Brief Presidium over instellen parlementair onderzoek kredietcrisis - Parlementair onderzoek financieel stelsel

Deze brief is onder nr. 1 toegevoegd aan dossier 31980 - Parlementair onderzoek financieel stelsel.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Parlementair onderzoek financieel stelsel; Brief Presidium over instellen parlementair onderzoek kredietcrisis 
Document­datum 17-06-2009
Publicatie­datum 20-06-2009
Nummer KST132091
Kenmerk 31980, nr. 1
Van Presidium Tweede Kamer (PTK)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2008–2009

31 980

Parlementair onderzoek financieel stelsel

Nr. 1

BRIEF VAN HET PRESIDIUM

Aan de leden

Den Haag, 17 juni 2009

Het Presidium legt hierbij aan u voor een brief van de voorzitter van de vaste commissie voor Financiën d.d. 10 juni 2009 waarin wordt voorgesteld om een parlementair onderzoek in te stellen naar de ontwikkelingen en incidenten in het financiële stelsel. In een bijlage bij deze brief wordt dit voorstel nader uitgewerkt.

De door de fractievoorzitters geformuleerde uitgangspunten, zoals verwoord in de brief van de fractievoorzitter van de Partij van de Arbeid d.d. 29 april 2009, vormen de basis van het nu voorliggende voorstel. Deze brief is eveneens bijgevoegd.

U wordt voorgesteld om het onderzoek in twee delen uit te voeren. De kosten hiervan bedragen € 1 036 000 inclusief BTW voor het eerste deel en € 508 000 inclusief BTW voor het tweede deel. De totale begrote kosten voor dit parlementair onderzoek komen daarmee op € 1 544 000 inclusief BTW.

Voor 2009 verwacht het Presidium de dekking binnen het totale budget van de Kamer te vinden. Omdat het budget voor onderzoek, dat voor 2010 € 1 058 000 bedraagt, daarmee voor 2010 geheel zal worden uitgeput, zal het Presidium hiervoor in een Nota van Wijziging een aparte claim voorstellen bij de concept-Raming voor 2010.

Het Presidium stelt u voor om in te stemmen met dit voorstel.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, G. A. Verbeet

De Griffier van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, J. E. Biesheuvel-Vermeijden

BIJLAGE 1                                              Aan het Presidium

Den Haag, 10 juni 2009

In de bijlage treft u een onderzoeksvoorstel aan van de vaste commissie voor Financiën. Namens de commissie verzoek ik u het voorstel ter besluitvorming door te geleiden naar de Kamer.

De vaste commissie voor Financiën vraagt de Kamer in te stemmen met het verrichten van een parlementair onderzoek naar ontwikkelingen en incidenten in het financiële stelsel.

Een adequaat functionerend financieel stelsel op mondiaal niveau is van groot belang voor het functioneren van onze economie. De ontwikkelingen van de afgelopen twee jaar laten zien dat problemen in het financiële stelsel grote invloed kunnen hebben op de economie en op onze welvaart. Het is tegen deze achtergrond dat de Tweede Kamer een parlementair onderzoek naar deze ontwikkelingen en incidenten in het financiële stelsel uit wil voeren. Het parlementair onderzoek heeft uiteindelijk tot doel een bijdrage te leveren aan het adequaat laten functioneren van het financiële stelsel in het algemeen en Nederland in het bijzonder.

De fractievoorzitters hebben op 29 april 2009 per brief hun uitgangspunten voor een parlementair onderzoek naar de kredietcrisis kenbaar gemaakt. Deze uitgangspunten zijn door (een voorbereidende werkgroep van) de vaste commissie voor Financien gebruikt als basis voor het onderliggende onderzoeksvoorstel voor het parlementair onderzoek naar het financiële stelsel. Een van de door de fractievoorzitters geformuleerde uitgangspunten is, dat het parlementair onderzoek naar het financiële stelsel zal worden uitgevoerd in twee delen. Een eerste deel waarin de oorzaken van de recente turbulente ontwikkelingen, structurele problemen en de daaraan gekoppelde reeds genomen maatregelen in het financiële stelsel in kaart worden gebracht, op basis waarvan mogelijk aanbevelingen voor verdere structurele verbetering van het stelsel worden gedaan.

Het tweede deel van het onderzoek richt zich op een beoordeling van de ingrepen van het kabinet in de financiële sector in de afgelopen periode, zeg maar het crisismanagement vanaf 22 september 2008. In principe zal het tweede deel van het parlementair onderzoek aansluitend aan het eerste deel worden uitgevoerd. Slechts in een beperkt aantal situaties kan de start van het tweede deel van het onderzoek worden uitgesteld. Dit betekent dat de Kamer eventueel opnieuw, na afloop van deel I van het onderzoek, zal beslissen over de start en opzet van het tweede deel van het onderzoek.

De commissie stelt voor om een tijdelijke commissie in te stellen die wordt belast met de uitvoering van het parlementair onderzoek. Mocht op een gegeven moment blijken dat het wenselijk is voor een goede uitvoering van het onderzoek om personen onder ede te horen, zal op dat moment een voorstel voor de instelling van een enquêtecommissie worden opgesteld.

De tijdelijke commissie zal worden ondersteund door een ambtelijke staf. Daarnaast zal een deel van het onderzoek worden uitbesteed aan derden.

De commissie stel voor een budget van € 1 036 000 vrij te maken voor het eerste deel van het onderzoek en een budget van € 508 000 voor het tweede deel van het onderzoek. De totale begrote kosten voor het parlementair onderzoek komen daarmee op € 1 544 000.

Het Bureau Onderzoek en Rijksuitgaven is betrokken bij de totstandkoming van het onderzoeksvoorstel. De meerjarige begroting is opgesteld in nauw overleg met de stafdienst FEZ. Desgevraagd heeft het hoofd FEZ aangegeven dat de kosten voor de uitvoering in 2009 gedekt kunnen worden uit het reguliere onderzoeksbudget. Ook voor 2010 worden vooralsnog geen problemen voorzien, zij het dat niet voorzien kan worden welke andere onderzoeksvoorstellen opgesteld worden.

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, Blok

BIJLAGE 2

ONDERZOEKSVOORSTEL PARLEMENTAIR ONDERZOEK FINANCIEEL STELSEL (DEEL I EN II)

  • 1. 
    Inleiding

1.1  Kader: kredietcrisis

Eind 2007 werd de wereld opgeschrikt door snel toenemende problemen in de financiële sector. Bedrijfseconomische risico’s in de financiële sector en onzekerheid over de beoordeling en waardering daarvan leidden vanaf dat moment tot een sterk dalend vertrouwen in de financiële instellingen. Het gevolg daarvan is dat sommige van deze instellingen in financiële problemen zijn gekomen en het internationale financiële stelsel sterk aan stabiliteit heeft verloren.

Een adequaat functionerend financieel stelsel op mondiaal niveau is van groot belang voor het functioneren van onze economie. De ontwikkelingen van de afgelopen twee jaar laten zien dat problemen in het financiële stelsel grote invloed kunnen hebben op de economie en op onze welvaart. Het is tegen deze achtergrond dat de Tweede Kamer een parlementair onderzoek naar deze ontwikkelingen en incidenten in het financiële stelsel uit wil voeren.

1.2  Uitgangspunten voor het onderzoek

Tijdens het plenaire debat over de gevolgen van de zogenoemde kredietcrisis op 10 december 2008 is een motie ingediend die de Tweede Kamer opriep om een parlementair onderzoek te starten naar de kredietcrisis1. De stemming over deze motie is vervolgens aangehouden in afwachting van nader overleg tussen de fracties over de opzet en planning van een dergelijk parlementair onderzoek2. Op 29 april 2009 hebben de fractievoorzitters per brief hun uitgangspunten voor een parlementair onderzoek naar de kredietcrisis kenbaar gemaakt3. Deze uitgangspunten zijn door de voorbereidende werkgroep uit de vaste commissie voor Financiën gebruikt als basis voor het voorliggende onderzoeksvoorstel voor het parlementair onderzoek naar het financiële stelsel.

1  Kamerstukken II, 31 371, nr. 66.

2  Handelingen II, 10 december 2008, 35-3059 t/m 35-3104.

3  Parlisnummer 2009Z08753; het document is tevens ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

4  Inclusief het verbod op short selling van 22 september en daarna in ieder geval de deelneming in en leningen aan Fortis/ABN AMRO en RFS Holding, de kapitaalverstrek-kingsfaciliteit, de garantiefaciliteit bancaire leningen, de verruiming van het depositogarantiestelsel en de back-up faciliteit ING.

Een van de door de fractievoorzitters geformuleerde uitgangspunten is, dat het parlementair onderzoek naar het financiële stelsel zal worden uitgevoerd in twee delen. Een eerste deel waarin de oorzaken van de recente turbulente ontwikkelingen, structurele problemen en de daaraan gekoppelde reeds genomen maatregelen in het financiële stelsel in kaart worden gebracht, op basis waarvan mogelijk aanbevelingen voor verdere structurele verbetering van het stelsel worden gedaan. Het eerste deel wordt afgesloten met een rapportage.

Het tweede deel van het onderzoek richt zich op een beoordeling van de ingrepen van het kabinet in de financiële sector in de afgelopen periode, zeg maar het crisismanagement vanaf 22 september 20084. In principe zal het tweede deel van het parlementair onderzoek aansluitend aan het eerste deel worden uitgevoerd. Slechts in een beperkt aantal situaties kan de start van het tweede deel van het onderzoek worden uitgesteld. In navolging van de fractievoorzitters zijn de uitgangpunten daarbij: dat er geen ’nieuwe branden’ zijn ontstaan, er geen grote risico’s zijn als het gaat om koersgevoelige informatie of rechtszaken, die de overheid kunnen schaden en/of dat er geen rechtszaken spelen die het parlementair onderzoek ernstig bemoeilijken, zeker als de rechtszaken betrekking hebben op de ingrepen door de overheid.

Dit betekent dat de Kamer eventueel opnieuw, na afloop van deel I van het onderzoek, zal beslissen over de start en opzet van het tweede deel van het onderzoek.

1.3 Voorbereiding onderzoeksvoorstel

De vaste commissie voor Financiën heeft voor het opstellen van dit onderzoeksvoorstel een voorbereidende werkgroep ingesteld. Deze werkgroep heeft 2 keer vergaderd over een concept onderzoeksvoorstel. Bij het opstellen van het onderzoeksvoorstel is aangesloten bij de uitgangspunten voor parlementair onderzoek zoals vastgelegd in de Regeling parlementaire en extern onderzoek. Daarnaast zijn de uitgangspunten die de fractievoorzitters in hun brief aan de Voorzitter van de Tweede Kamer hebben geformuleerd zoveel mogelijk gevolgd.

Het door de voorbereidende werkgroep voorgestelde concept onderzoeksvoorstel is door de commissie Financiën op 3 juni vastgesteld.

  • 2. 
    Doelstelling van het onderzoek

Het parlementair onderzoek heeft uiteindelijk tot doel een bijdrage te leveren aan het adequaat laten functioneren van het financiële stelsel in het algemeen en in Nederland in het bijzonder.

Voor deze doelstelling is het noodzakelijk om inzicht te krijgen in de opzet en het huidige functioneren van het financiële stelsel en de belangrijkste ontwikkelingen en incidenten die zich daarin in het recente verleden hebben voorgedaan en, in deel twee van het onderzoek, de wijze waarop de overheid/politiek op deze directe problemen heeft gereageerd. Het gaat daarbij zowel om inzicht in de (formele) structuur van het financiële stelsel, als om cultuur en gedragaspecten daarbinnen. Door het internationale karakter van het financiële stelsel, zal zowel aan de nationale, als aan de internationale dimensie van het financiële stelsel aandacht worden besteed. Op basis van het verkregen inzicht in de opzet en het functioneren van het financiële stelsel en het optreden van de overheid zullen aanbevelingen worden gedaan om het stelsel beter te laten functioneren.

Gegeven de wens om het parlementair onderzoek in twee delen uit te voeren wordt in dit onderzoeksvoorstel de verdere uitwerking en opzet van het onderzoek per onderdeel uitgewerkt (probleemstelling, onderzoeksvragen, onderzoeksaanpak en kosten).

  • 3. 
    Uitwerking deel I van het onderzoek

3.1  Probleemstelling voor deel I

Op basis van de hiervoor geformuleerde doelstelling van het parlementair onderzoek naar het financiële stelsel1 kan de volgende, tweeledige probleemstelling worden geformuleerd:

Wat zijn de oorzaken van de recente turbulente ontwikkelingen in het financiële stelsel en welke aanbevelingen voor een adequater functionerend financieel stelsel kunnen op grond van de bevindingen worden gedaan.

3.2  Onderzoeksvragen voor deel I

1 Het gaat in het onderzoek in ieder geval om Op basis van de hierboven geformuleerde probleemstelling voor het fr ianaarnsc, ihëeledginesf tuenl ldinsgeetnc.aHlsetbpaennkseino,evnesryzsetkeee-m/       eerste deel van het onderzoek, kunnen de volgende globale onderzoeks-

vragen worden geformuleerd.

pensioenfondsen vallen in principe buiten de scope van het onderzoek.

Bij de opstelling daarvan is gebruik gemaakt van de groslijst van onderzoeksvragen die door de fractievoorzitters is genoemd in hun brief van 29 april 2009. Er is bewust gekozen voor een globale formulering van de onderzoeksvragen, met enkele aandachtspunten. Op deze manier kan de nog in te stellen onderzoekscommissie op basis van haar eerste inzichten nog tot een nadere precisering/afbakening van de onderzoeksvragen komen.

  • 1. 
    Opzet: hoe is het huidige (inter-)nationale financiële stelsel opgezet?: – wat zijn de uitgangspunten van de opzet van het huidige financiële stelsel?

– welke internationale en nationale wet- en regelgeving is van toepassing op het financiële stelsel en hoe verhouden die zich tot elkaar?

– welke interne en externe toezichthouders zijn actief in het financiële stelsel, welke rol worden zij geacht te spelen/welke verantwoordelijkheden hebben zij, hoe verhouden zij zich tot elkaar en hoe hebben zij invulling gegeven aan hun positie, taken en verantwoordelijkheden?

– welke rol, taak, positie en verantwoordelijkheden hebben de financiële instellingen in het financiële stelsel?

– welke rol, taak, positie en verantwoordelijkheden hebben Kamer en kabinet in het financiële stelsel?

– welke belangrijke veranderingen op de bovenstaande punten hebben zich in het het recente verleden voorgedaan?

  • 2. 
    Werking: welke problemen doen zich in het financiële stelsel voor en wat zijn de oorzaken daarvan?:

– welke casussen/ontwikkelingen illustreren de problemen in het financiële stelsel (bijvoorbeeld ABN-AMRO/Fortis)?

– welke elementen in de structuur (wet- en regelgeving, intern en extern toezicht etc.) van het financiële stelsel leiden tot de geconstateerde problemen?

– op welke wijze dragen de cultuur binnen de financiële sector en gedragsaspecten bij aan de geconstateerde problemen?

  • 3. 
    Oplossingen: welke oplossingen zijn er om de problemen in het financiële stelsel op te lossen?:

– welke voorstellen zijn er nationaal en internationaal gedaan/

welke regelgeving is er ingevoerd om de geconstateerde structurele problemen van het financiële stelsel op te lossen?

– hoe moeten deze voorstellen/regelgeving worden beoordeeld in het licht van het gewenste functioneren van het financiële stelsel?

– welke aanvullende maatregelen/wet- en regelgeving zijn/is gewenst om het financiële stelsel beter te laten functioneren?

3.3 Onderzoeksaanpak voor deel I

Instellen tijdelijke onderzoekscommissie

Onder verwijzing naar de Regeling Parlementair en extern onderzoeken

op basis van artikel 18 van het Reglement van Orde wordt voorgesteld

een tijdelijke commissie in te stellen die wordt belast met de uitvoering

van het eerste deel van het parlementair onderzoek.

Mocht op een gegeven moment blijken dat het wenselijk is voor een

goede uitvoering van het onderzoek om personen onder ede te horen, zal

op dat moment een voorstel voor de instelling van een enquêtecommissie

worden opgesteld.

Instellen onderzoeksstaf

De tijdelijke onderzoekscommissie zal worden ondersteund door een ambtelijke staf. Deze staf zal de commissie ondersteunen in haar werkzaamheden in logistieke zin, procesmatig en inhoudelijk. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om het voorbereiden en begeleiden van vergaderingen, gesprekken en werkbezoeken, het opstellen van discussiestukken en conceptrapportages en het uitbesteden en begeleiden van delen van het onderzoek aan derden. Daarnaast zal de staf onderdelen van het onderzoek zelf uitvoeren.

Onderzoeksontwerp

I.      Oriëntatiefase

Door een aantal gerichte, informele gesprekken met verschillende autoriteiten op het terrein van het financiële stelsel en de resultaten van een quick literatuurscan, oriënteert de commissie zich op een snelle en effectieve manier op het onderwerp. Op deze manier kunnen de onderzoeksvragen nog eens tegen het licht worden gehouden en eventueel worden aangescherpt.

II.     Onderzoeksfase

– literatuurstudie achtergronden oorzaak crisis; – informele gesprekken/werkbezoeken met relevante actoren; – overzicht en analyse van nationale en internationale weten regelgeving; – vergelijkende studie positie en functioneren intern en extern

toezicht(-houders); – overzicht en analyse van gehanteerde financiële constructies in de sector en de wijze van risicomanagement in combinatie met de beloningsstructuur; – overzicht en analyse van de nieuwe (nationale en internationale) voorstellen voor aanpassing van financieel stelsel en concreet genomen maatregelen; – achtergrondgesprekken met verschillende actoren in de sector; – inwinnen van adviezen (wetenschappelijk en adviesorganen). Over de oorzaken van de recente problemen in het financiële stelsel is, met enkele casussen als prominente voorbeelden, al veel (onderzoeks-)literatuur beschikbaar. De onderzoeksstaf zal deze ordenen en analyseren (literatuurstudie).

Voor het in kaart brengen en in samenhang analyseren van (inter-) nationale wet- en regelgeving, een vergelijkende studie van het toezicht, een analyse van financiële constructies en het beoordelen van voorstellen en genomen maatregelen gericht op aanpassing van het financiële systeem ontbreekt de binnen de onderzoekstaf de benodigde capaciteit en ook kennis en expertise. Deze onderdelen van het onderzoek zullen, al dan niet gedeeltelijk, worden uitbesteed.

III.    Verificatie en (weder-)hoor fase – werkbezoeken;

– besloten gesprekken; – openbare hoorzittingen.

IV.    Rapportagefase

Opstellen van de rapportage en presentatie van de bevindingen, conclusies en aanbevelingen van het eerste deel van het onderzoek

  • 4. 
    Uitwerking deel II van het onderzoek

De precieze opzet van het tweede deel van het onderzoek is mede afhankelijk van de resultaten van het eerste deel van het onderzoek. De fractievoorzitters hebben in hun brief dan ook aangegeven dat de Tweede Kamer op basis van de rapportage over het eerste deel van het parlementair onderzoek de onderzoeksopdracht voor de tweede fase nog kan aanscherpen. De uitwerking van het tweede deel van het onderzoek in dit onderzoeksvoorstel is dan ook wat globaler van karakter dan voor het eerste deel.

4.1  Probleemstelling voor deel II

Hoe adequaat zijn/waren de maatregelen die het kabinet heeft genomen om de directe problemen in het Nederlandse financiële stelsel te bestrijden in de periode na september 2008, in ieder geval in termen van rechtmatigheid, effectiviteit en doelmatigheid?

4.2  Onderzoeksvragen voor deel II

Op basis van de hierboven geformuleerde probleemstelling kunnen de volgende globale onderzoeksvragen worden geformuleerd voor het tweede deel van het onderzoek.

  • 1. 
    Welke maatregelen heeft het kabinet vanaf september 2008 getroffen om de directe problemen in het Nederlandse financiële stelsel te bestrijden/op te lossen?
  • 2. 
    Hoe adequaat zijn/waren deze maatregelen te noemen?
  • 3. 
    Welke alternatieve beleidsmaatregelen zijn overwogen en hoe is de uiteindelijke keuze voor de gekozen maatregelen onderbouwd en welke rol hebben de toezichthouders daarbij gespeeld?
  • 4. 
    Hoe moet de keuze voor de uiteindelijk gekozen maatregelen, in het licht van de omstandigheden en de internationale context, worden beoordeeld?
  • 5. 
    Wat kan gezegd worden over de rechtmatigheid van deze maatregelen?
  • 6. 
    Wat kan gezegd worden over de effectiviteit van deze maatregelen?
  • 7. 
    Wat kan gezegd worden over de doelmatigheid van deze maatregelen?
  • 8. 
    Wat kan gezegd worden over de risico’s die verbonden zijn aan deze maatregelen?
  • 9. 
    Welke lessen kunnen op basis van de beoordeling van de maatregelen van het kabinet worden getrokken voor de toekomst?
  • 10. 
    Welk rol hebben de Tweede Kamer en de toezichthouders gespeeld bij de totstandkoming en implementatie van deze maatregelen en hoe wordt deze rol beoordeeld?
  • 11. 
    Welke lessen kunnen worden getrokken voor de toekomst op basis van de beoordeling van de rol en positie van de Tweede Kamer bij de totstandkoming en implementatie van deze maatregelen?

4.3  Onderzoeksaanpak voor deel II

Onderzoeksontwerp

I. Onderzoeksfase

– inventarisatie van maatregelen van het kabinet;

– analyse van de behandeling van de maatregelen door de Tweede

Kamer; – literatuurstudie beoordeling maatregelen;

– informele gesprekken/werkbezoeken met relevante actoren; – inwinnen van adviezen (wetenschappelijk en mogelijk adviesorganen).

II.     Verificatie en (weder-)hoor fase – werkbezoeken;

– besloten gesprekken; – openbare hoorzittingen.

III.    Rapportagefase

Opstellen van de rapportage en presentatie van de bevindingen, conclusies en aanbevelingen van het tweede deel van het onderzoek.

  • 5. 
    Looptijd en planning van het parlementair onderzoek

Mede op basis van de ervaringen met eerder parlementair onderzoek is de

geplande doorlooptijd van fase I van het onderzoek naar het financiële

stelsel 8 maanden vanaf de instelling van de onderzoekscommissie1.

Dat betekent dat de resultaten van de eerste fase van het onderzoek in

februari 2010 kunnen worden gepubliceerd.

De doorlooptijd voor het tweede deel van het onderzoek wordt gesteld op

zeven maanden (inclusief het zomerreces), waardoor de resultaten van het

tweede deel in september 2010 kunnen worden gepresenteerd.

Ter indicatie is hieronder een tijdpad weergegeven. Opgemerkt wordt dat

het een strakke en daarmee ambitieuze planning betreft. Het risico is

aanwezig dat door onvoorziene omstandigheden/overmacht de planning

bijgesteld moet worden. De onderzoekscommissie zal in dat geval dan

een nieuw planningsvoorstel indienen.

De belasting voor de leden van de tijdelijke commissie is uiteraard

verschillend binnen de verschillende perioden.

Indicatief stappenplan parlementair onderzoek financieel stelsel

DEEL I

eind juni tot eind augustus 2009                               – opbouw projectorganisatie, dataverzameling, inlezen kennis vergaren.

– informele gesprekken met deskundigen over het karakter, reikwijdte en de aanpak van het

onderzoek. – quickscan van het beschikbare onderzoeksmateriaal. – uitbesteden van specifieke onderzoeksvragen aan derden.

eind juli–half augustus 2009                                      3 weken zomervakantie voor leden en staf

Zomerreces vrijdag3juli tot maandag 31 augustus

september 2009                                                          – afronding en eindrapporten uitbestede onderzoeken en literatuurstudie.

– selectie van genodigden hoorzittingen, organisatie en voorbereiding hoorzittingen.

Herfstreces vrijdag 16 oktober tot en met maandag 26 oktober

half oktober tot eind november 2009                        – besloten en daarna openbare hoorzittingen (tijdsbeslag circa 6 weken).

Kerstreces 2009/2010: vrijdag 18 december 2009 t/m maandag 11 januari 2010

december 2009–januari 2010                                     – opstellen eindrapportage.

– formuleren conclusies en aanbevelingen.

– traject bij drukker. februari 2010                                                               – presentatie eindrapport.

1 Het «overzicht doorlooptijd onderzoekscommissies (1998–2009)» is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

DEEL II

maart 2010–mei 2010

mei 2010 juni 2010 juli 2010–augustus 2010

September 2010

– inventarisatie en analyse maatregelen kabinet.

– analyse Kamerbehandeling maatregelen.

– informele gesprekken/werkbezoeken met relevante actoren en deskundigen.

Krokus- en meirecessen

– selectie van genodigden hoorzittingen, organisatie en voorbereiding hoorzittingen.

– besloten en daarna openbare hoorzittingen (tijdsbeslag circa 6 weken).

– opstellen eindrapportage.

– formuleren conclusies en aanbevelingen.

– traject bij drukker.

Zomerreces vrijdag2juli tot maandag 27 augustus

– presentatie eindrapport

  • 6. 
    Kosten onderzoek

De kosten van het eerste deel van het parlementair onderzoek worden begroot op een bedrag van € 1 036 000 en de kosten van het tweede deel op € 508 000. De totale begrotekosten voor het parlementair onderzoek komen daarmee op € 1 544 000.

De tijdelijke onderzoekscommissie wordt zoals gebruikelijk ondersteund door een ambtelijke staf. In navolging van voorgaande parlementaire onderzoeken zal deze bestaan uit een griffier, een onderzoekscoördinator, drie stafmedewerkers, een documentalist en secretariële ondersteuning. De kosten hiervan zijn opgenomen in de begroting.

Het onderzoeksvoorstel voorziet in de uitbesteding van een aantal onderdelen van het onderzoek (zie paragraaf 2.4). De geschatte kosten hiervan zijn opgenomen in de begroting.

De tijdelijke onderzoekscommissie kan mogelijk te maken krijgen met koersgevoelige gegevens over aan de beurs genoteerde financiële instellingen. Ook kan het onderzoek wellicht samen lopen met strafrechtelijke en civielrechtelijke procedures. Ter ondersteuning van de commissie in dit soort gevallen zijn in de begroting posten opgenomen voor de mogelijke inhuur van (kostbare) juridische bijstand en financiële expertise. De begroting voor het onderzoek is ter advisering aan de stafdienst Financieel Economische Zaken (FEZ) van de Tweede Kamer voorgelegd.

  • 7. 
    Risico’s

De tijdelijke onderzoekscommissie zal vooraf interne afspraken maken over de wijze waarop zij om zal gaan met koersgevoelige informatie die gedurende het onderzoek naar voren kan komen.

Voor de mogelijke samenloop met strafrechtelijke en/of civielrechtelijke procedures zullen, indien noodzakelijk, afspraken worden gemaakt met de betrokken instanties.

Er zal ook bijzondere aandacht worden besteed aan de risico’s in verband met mogelijke aansprakelijkheid van de staat, toezichthouders en/of de financiële instellingen. In de begroting voor het onderzoek is rekening gehouden met het inhuren van de benodigde financieel/juridische expertise voor deze onderwerpen.

Tot slot dient de onderzoekscommissie afspraken te maken met de vaste commissie voor Financiën over de (mogelijke) samenloop van werkzaamheden. De onderzoekscommissie zal uiteraard de lopende ontwikkelingen inzake het financiële stelsel en de bancaire sector aandachtig moeten

volgen, om met haar mogelijke aanbevelingen aan te kunnen sluiten bij de actuele situatie.

  • 8. 
    Kwaliteitsborging en externe adviesaanvragen

Voor de kwaliteitsborging van het onderzoek zal gebruik worden gemaakt van een externe klankbordgroep van deskundigen op het terrein van het financiële stelsel. Zij zullen de commissie kunnen voorzien van adviezen over de aanpak en uitvoering van het onderzoek en de resultaten.

Het ligt in de rede om enkele belangrijke adviesorganen te verzoeken adviezen uit te brengen met hun visie op de problemen in het financiële stelsel en mogelijke oplossingen daarvoor.

3.

Bijlagen

 
 
 

4.

Meer informatie

 

5.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.