Brief minister en staatssecretaris over de stand van zaken van de SUWI-uitvoering - Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI)

Deze brief is onder nr. 397 toegevoegd aan dossier 26448 - Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI).

1.

Kerngegevens

Officiële titel Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI); Brief minister en staatssecretaris over de stand van zaken van de SUWI-uitvoering 
Document­datum 19-05-2009
Publicatie­datum 28-05-2009
Nummer KST130990
Kenmerk 26448, nr. 397
Van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2008–2009

26 448

Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI)

Nr. 397

BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

1 Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Den Haag, 19 mei 2009

In onze brief van 1 februari 2008 hebben wij aangegeven uw Kamer periodiek te blijven informeren over de stand van zaken van de SUWI-uitvoe-ring via de aanbieding van de jaarplannen, jaarverslagen en tussentijdse verslagen van de SUWI-organisaties (Kamerstukken II, 2007/08 26 448, nr. 355). De aanbieding van deze stukken zal worden vergezeld van ons oordeel. In deze brief staan de jaarverslagen 2008 van en meibrieven 2010 aan de SUWI-organisaties centraal. In bijlage 1 tot en met 5 treft u de (keten)prestatie-indicatoren van de SUWI-organisaties (inclusief mijlpalen betreffende de invoering van de geïntegreerde dienstverlening) aan en in bijlage 6 de kostentabellen UWV, CWI en SVB.1 In het VAO SUWI van 17 maart jl. (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2008–2009, nr. 64, blz. 5103) hebben wij de toezegging gedaan uw Kamer nader te informeren over de gevolgen van de huidige economische crisis voor het UWV. Daar gaan wij in deze brief nader op in. Dit en volgend jaar zullen wij u door middel van de formele rapportages periodiek blijven informeren over de gevolgen van de crisis voor het UWV. Daarom hebben wij gezamenlijk met UWV een extra set aan indicatoren ontwikkeld. In bijlage 7 treft u deze extra set aan indicatoren van het UWV aan.1 Voorts informeren wij u over de voornemens over de monitor Arbeidsgehandicapten en Werk. Tot slot doe ik u met de gebruikelijke SUWI-documenten een drietal extra stukken toekomen. Het betreft het Bericht Arbeidsparticipatie, Uitkeringen en Re-integratie, het IWI-rapport Buiten de bijstand en het overzicht van handhavingsactiviteiten SVB in het kader van de AKW in Turkije en Marokko sinds 2002. Bijgevoegd treft u bij deze brief daarom de volgende bijlagen aan:1

– de jaarverslagen 2008 van UWV, CWI, SVB, BKWI, IB en RWI alsmede het derde tertaalverslag 2008 van het AKO;

– de afschriften van de brieven aan UWV, CWI, SVB, BKWI, IB en RWI inzake het inhoudelijke oordeel over de jaarstukken en de goedkeuring van de jaarrekeningen alsmede de reactiebrief op het derde tertaal-verslag 2008 van het AKO;

– de afschriften van de meibrieven 2010 aan UWV, SVB, BKWI, IB en RWI evenals de ketenmeibrieven 2010 aan VNG, Divosa, UWV;

– het Meerjarenbeleidsbeleidsplan UWV 2010 – 2014;

– het Bericht Arbeidsparticipatie, Uitkeringen en Re-integratie;

– het IWI-rapport Buiten de bijstand;

– het overzicht van handhavingsactiviteiten SVB in het kader van de AKW in Turkije en Marokko.

Stand van zaken SUWI: Jaarverslagen 2008

De SUWI-organisaties hebben in 2008 goede prestaties neergezet. In december vorig jaar hebben de Eerste en Tweede Kamer de gewijzigde wet SUWI goedgekeurd. De ketenpartijen hebben in 2008 de nodige veranderingen binnen (en tussen) hun organisaties moeten doorvoeren. Voor het UWV en de CWI betekende dit ondermeer dat er samen met de gemeenten hard gewerkt moest worden aan de invoering van de geïntegreerde dienstverlening. Daarnaast is per 1 januari 2009 de fusie UWV/CWI gerealiseerd. Wij willen de medewerkers van beide organisaties bedanken voor het realiseren van de gefuseerde organisatie UWV/Werk-bedrijf. Naar onze mening is met de tijdige realisatie van deze nieuwe organisatie door alle betrokkenen een prestatie van formaat geleverd.

Wij hebben als doelstelling geformuleerd dat de geïntegreerde dienstverlening per 1 januari 2010 op de werkpleinen is ingevoerd. In bijlage 5 treft u de mijlpalen aan op basis waarvan de ketenpartijen en wij de voortgang ten aanzien van de invoering volgen. Uit het derde tussentijdse verslag 2008 van het Algemeen Ketenoverleg (AKO) constateren wij dat er voortgang wordt geboekt met de invoering van geïntegreerde dienstverlening. Als wij de realisaties in het derde tertaal 2008 afzetten tegen het tweede, zien wij een lichte stijging in realisaties op vrijwel alle mijlpalen. We moeten echter ook constateren dat de voortgang op een aantal Werk-pleinen achterblijft. De huidige economische crisis is een van de oorzaken dat de capaciteit binnen de werkpleinen minder gericht is op het realiseren van de 14 mijlpalen ten behoeve van de geïntegreerde dienstverlening.

Wij hebben er begrip voor dat de capaciteit de afgelopen maanden gericht is op de toegenomen instroom, maar hebben er bij de ketenpartijen op aangedrongen de voortgang te verbeteren. Een goed geïntegreerd klantproces binnen de werkpleinen zal de effectiviteit verhogen. En juist in deze tijden hebben is dat meer dan ooit nodig.

De ketenpartijen hebben aangegeven maatregelen te hebben getroffen om de invoering van de geïntegreerde dienstverlening te intensiveren. Deze maatregelen moeten leiden tot een werkwijze die meer gericht is op het dwingend aansporen tot actie. Wij zullen de partijen hierbij actief ondersteunen, ondermeer door de inzet van de regionaal accountmanagers van ons ministerie.

In bijlage 4 hebben wij de realisaties op de ketenindicatoren weergegeven. De scores ten aanzien van de ketenklantgerichtheid vertonen in 2008 een lichte stijging ten opzichte van 2007. Hetzelfde geldt voor de realisaties ten aanzien van ketenuitstroomquote WW en de ketenpreventie-quote WW. De ketenpartijen waren vorig jaar echter niet in staat betrouwbare realisaties te leveren ten aanzien van de ketenpreventiequote WWB en ketenuitstroomquote WWB. In het kader van de invoering van de geïntegreerde dienstverlening was er het afgelopen jaar steeds meer sprake van gezamenlijke intake door gemeenten en CWI, maar onvoldoende gezamenlijke borging van de cijfers. Om toch een indicatie te krijgen van de ontwikkeling van deze indicatoren in 2008, hebben wij het CBS verzocht deze te berekenen. De realisaties in 2008 op de ketenpreventie-

quote WWB en ketenuitstroomquote WWB komen dan in vergelijking met

2007 iets lager respectievelijk iets hoger uit te vallen. Voor 2009 hebben de ketenpartijen ten aanzien van de WWB nieuwe keten-indicatoren preventie WWB, bestandvermindering WWB en arbeids-uitstroom WWB ontwikkeld. De eerste realisaties over deze indicatoren zullen in het eerste tussentijdse verslag 2009 van het AKO worden opgenomen.

Wij hebben tijdens het Algemeen Overleg SUWI van 11 februari jl. (kamerstuk 26 448, nr. 394) toegezegd de Kamer te informeren over de stand van zaken ten aanzien van het aantal werkpleinen. De namen van de vestigingen die het UWV voornemens is te sluiten hebben wij vorig jaar al bekend gemaakt. De gesprekken tussen het UWV en betrokken gemeenten over de sluitingen dan wel over mogelijke alternatieven lopen nog. Voor dit jaar worden geen sluitingen van vestigingen voorzien. Zeker met het oog op de huidige crisis en de toegenomen werkdruk op de werkpleinen vinden wij het een verstandige keuze van de betrokken partijen om dit jaar niet de nadruk te leggen op het proces van sluiting van vestigingen. De eerste sluitingen worden voor volgend jaar voorzien en de eerste besparingen die hiermee zijn gemoeid zullen vanaf 2011 worden gerealiseerd. Ook de gesprekken tussen UWV en gemeenten over de reiskostenvergoeding voor cliënten lopen nog. Wij hebben richting de partijen aangegeven kritisch naar samenhang, nut en noodzaak van de huidige reiskostenregelingen te kijken. Nog voor het zomerreces verwachten wij uw Kamer nader te kunnen informeren over de laatste stand van zaken betreffende het aantal werkpleinen en de reiskostenvergoeding.

Tot slot informeren wij u over de laatste stand van zaken ten aanzien van de invulling van het amendement Ortega-Martijn, dat vorig jaar tijdens de behandeling van de SZW-begroting 2009 was ingediend. In dit amendement wordt het Kabinet verzocht de informatievoorziening vanuit de werk-pleinen aan nieuwe doelgroepen te bevorderen. Hiervoor is voor 2009 een bedrag van € 1 miljoen gereserveerd. Wij hebben het UWV en de landelijke cliëntenraad (LCR) gevraagd hiervoor voorstellen in te dienen. De LCR heeft ons in dit kader een projectplan doen toekomen, met daarin voorstellen om de ketenbrede cliëntenparticipatie te stimuleren. Wij hebben positief gereageerd op deze voorstellen en besloten de LCR hiervoor middelen (€ 0,3 miljoen) beschikbaar te stellen. Versterking van de cliëntenparticipatie bij de werkpleinen draagt bij aan de bevordering van de informatievoorziening vanuit de werkpleinen. De LCR en de keten-partijen zijn nog in overleg om de informatievoorziening aan nieuwe doelgroepen vanuit de werkpleinen concreet vorm te geven. Bij de aanbieding van de eerste tussentijdse verslagen 2009 zullen wij u nader informeren over de uitwerking hiervan.

Het UWV heeft in 2008 in totaal 51 700 klanten aan het werk geholpen. Dit ligt ruim boven de voorgenomen 45 000. Ook met een realisatie van 53% op de arbeidsuitstroomquote zit het UWV boven de gestelde norm (45%). Daarnaast blijven de realisaties op het terrein van de klanttevredenheid UWV een stijgende lijn vertonen. Het aantal klachten bij het UWV is in

2008 wederom gedaald. De klanttevredenheid van uitkeringsgerechtigden is gestegen van een 6,7 in 2007 naar een 6,9 in 2008. Ook de klanttevredenheid werkgevers is gestegen van een 5,4 in 2007 naar een 5,8 in 2008. Uiteraard dient de klanttevredenheid, van met name werkgevers, verder te verbeteren. Tot slot heeft het UWV de normen van de tijdige betaling WW, WIA en Wajong gehaald. Alleen voor de tijdige betaling ZW werd vorig jaar de norm niet gehaald. Wij gaan ervan uit dat met de door het UWV ingezette verbeteringen de norm in 2009 wel wordt gehaald.

Bovenstaande mooie prestaties van het UWV laten onverlet dat er ook dingen niet goed zijn gegaan. Zo heeft het UWV vorig jaar de beslissing moeten nemen de ontwikkeling van de definitieve voorziening WIA stop te zetten. Wij hebben u hier nauwgezet over geïnformeerd bij onze brieven van 17 juni 2008 (Kamerstukken II, 2007/08, 26 448, nr. 369) en 26 september 2008 (Kamerstukken II, 2008/09, 26 448, 383). Deze beslissing heeft tot een algehele herbezinning binnen het UWV ten aanzien van sturing en beheersing van ICT-projecten geleid. Zo zal het UWV uitermate terughoudend zijn met het starten van nieuwe grootschalige ICT-trajecten. Overigens heeft recentelijk ons het bericht bereikt dat de invoering van de nieuwe klantprocessen WIA vertraging heeft opgelopen. U wordt hierover nog separaat door ons geïnformeerd.

Het UWV heeft in 2008 niet alle normen behaald. Zo lag de uitstroom-quote Ziektewet met een realisatie van 76% helaas onder de gestelde norm van 80%. Het UWV heeft verschillende maatregelen genomen om de uitstroom te bevorderen zoals bijvoorbeeld een meer doelgroepgerichte benadering voor langdurig zieken. Ook de UWV-brede rechtmatigheid blijft met een realisatie van 98,5% nog net onder de norm van 99%. De stijging van het aantal financiële fouten bij de WAO en WW heeft de verbeteringen die zich bij andere wetten hebben voorgedaan helaas teniet gedaan. Wij hebben het UWV verzocht in 2009 gerichte maatregelen te treffen ten aanzien van genoemde wetten.

Ook de CWI heeft in 2008 naar tevredenheid gepresteerd. De uitstroom-cijfers voor de bijzondere groepen, zoals bijvoorbeeld 45-plussers, jongeren tot 27 jaar en personen die onder de Generaal Pardonregeling vallen, laten mooie resultaten zien. Het totaalaantal vervulde vacatures ligt met een realisatie van 103 000 boven de norm van 95 000. De realisatie op de uitstroomquote WWB ligt echter fors lager dan de gestelde norm. De CWI geeft hierbij aan dat het bestand aan moeilijk te bemiddelen werkzoekenden steeds meer toeneemt. Ook bleef het aantal beschikbare CV’s op Werk.nl met 10% achter ten opzichte van de gestelde norm. De onvoldoende functionerende e-mailservice is hiervoor de verklaring. Deze service is inmiddels hersteld en wij verwachten daarom dat de norm in 2009 wel wordt gehaald.

De SVB heeft in 2008 uitstekend gepresteerd. De SVB heeft in 2008 alle afgesproken prestaties gerealiseerd. Wij hebben de SVB gecomplimenteerd voor de continuering van de goede prestaties over de afgelopen jaren.

Ook het Bureau Keteninformatisering Werk en Inkomen (BKWI) en het Inlichtingenbureau (IB) hebben in 2008 naar tevredenheid gepresteerd. Het BKWI heeft in 2008 alle streefcijfers gehaald. Verder zijn wij van mening dat het BKWI het beheer van Suwinet en de ondersteuning van de Keten in het algemeen en het project Digitaal Klantdossier in het bijzonder naar tevredenheid heeft uitgevoerd. Het IB levert gemeenten dienstverlening in het kader van de rechtmatigheidscontrole WWB en aanverwante wetten, re-integratie, armoedebestrijding, tegengaan niet-gebruik en administratieve lastenverlichting.

In 2008 heeft het IB de taken die haar zijn opgedragen goed uitgevoerd. In 2008 heeft het IB zijn dienstverlening verder verbeterd en gestructureerd. Met de succesvolle aansluiting op de polisadministratie worden aan de hand van een slimme methodiek dubbele en tegenstrijdige signalen sneller opgespoord. Gemeenten kunnen hierdoor sneller en beter invulling geven aan de rechtmatigheidscontrole.

Tot slot hebben wij de jaarstukken 2008 van de Raad voor werk en inkomen (RWI) 2008 ontvangen. De Inspectie Werk en Inkomen (IWI) heeft op

ons verzoek een oordeel gegeven over deze jaarstukken. De inspectie is van mening dat de RWI het financiële beheer van de organisatie op orde heeft. Wij hebben het oordeel van de inspectie overgenomen en hebben besloten goedkeuring te verlenen voor het vaststellen van de jaarrekening 2008.

De gevolgen van de economische crisis voor het UWV

Tijdens het Algemeen Overleg SUWI van 11 februari jl. hebben wij uitgebreid stilgestaan bij de gevolgen van de economische crisis voor het UWV. Conform onze toezegging in het VAO SUWI van 17 maart jl. informeren wij u in deze brief over deze gevolgen voor het UWV. Het mag duidelijk zijn dat het UWV op dit moment te maken heeft met een sterk gestegen klantinstroom. Het betreft hier o.a. het aantal mensen dat een WW-uitkering aanvraagt, het aantal mensen dat om bemiddeling voor werk vraagt en het aantal ontslagaanvragen dat bij het UWV/Werkbedrijf binnenkomt. De economische voorspellingen van het Centraal planbureau (CPB) vormen de basis voor de verwachte hoeveelheid instroom waarmee het UWV te maken zal krijgen. Zoals bekend verwacht het CPB op basis van haar economische prognoses van afgelopen maart dat de werkloze beroepsbevolking in 2009 op 420 000 zal uitkomen en in 2010 op 675 000. In 2008 bedroeg de werkloze beroepsbevolking 304 000. Gegeven deze geraamde instroom hebben wij het UWV gevraagd aan te geven welke capaciteit het nodig heeft en wat het UWV binnen de eigen bedrijfsvoering zou kunnen beheersen. Die beheersbaarheid is van belang, want het streven is enerzijds dat de voor dit jaar voorziene prestaties zoveel mogelijk op niveau blijven en anderzijds dat het UWV in staat moet zijn om op korte termijn de capaciteit (in hoeveelheid en kwaliteit) op te schalen. Op basis van deze afwegingen hebben wij daarom besloten het budget van het UWV in 2009 met € 140 miljoen te verhogen en in 2010 met maximaal € 280 miljoen ten behoeve van het stijgende werkaanbod.

Met het UWV hebben wij een set aan extra indicatoren afgesproken die een beeld geven van de gevolgen van de huidige crisis voor het UWV (bijlage 7). Wij zullen u deze set dit en volgend jaar samen met de formele rapportages van de SUWI-organisaties doen toekomen. De eerste vier indicatoren zeggen iets over de instroom waarmee het UWV te maken heeft. Zo verwacht het UWV bijvoorbeeld dat het aantal WW-toeken-ningen op basis van de huidige economische prognoses van het CPB dit jaar op zo’n 360 000 zal uitkomen (tegen 240 000 vorig jaar). Over de eerste drie maanden van dit jaar blijkt het aantal toekenningen zo’n 96 000 te zijn. Dit geeft dus al een indicatie van de verhoogde instroom waarmee het UWV te maken heeft. In de eerste tussentijdse rapportage 2009 zullen wij u de definitieve realisaties over de gepresenteerde kengetallen weergeven.

Wij hebben tevens kengetallen opgenomen die een beeld geven van de uitvoering van de diverse stimuleringsmaatregelen die onderdeel uitmaken van het aanvullende beleidsakkoord. Het kabinet heeft uw Kamer dit aanvullende beleidsakkoord op 27 maart jl. doen toekomen (Kamerstukken II, 2008/09, 31 070, nr. 24). Een aantal maatregelen wordt uitgevoerd door het UWV. Zo heeft het UWV 33 mobiliteitscentra ingericht om werknemers van werk naar werk te begeleiden en wordt de deeltijd-WW uitgevoerd. De scholingsbonus en uitvoering van EVC-trajecten worden momenteel nader uitgewerkt. U ontvangt de eerste realisaties op deze kengetallen bij de aanbieding van de eerste tussentijdse rapportages 2009.

Vooruitblik: meibrieven 2010

Het zal u niet verbazen dat de meibrieven 2010 voor een groot deel in het teken van de huidige crisis staan. Dit geldt met name voor de ketenmei-brief en de meibrief voor het UWV. Wij vinden de samenwerking tussen de Werkpleinen en de Mobiliteitscentra van groot belang, bijvoorbeeld als het gaat om het doorgeleiden van klanten naar scholingstrajecten en werk-naar-werk-trajecten en de contacten met werkgevers. Wij hebben de ketenpartijen daarom verzocht om in de plannen concreet aan te geven welke activiteiten in 2010 ondernomen gaan worden. Specifiek aandachtspunt binnen de keten is dat door de vorming van het UWV/ WERKbedrijf de verhoudingen binnen het AKO zijn gewijzigd. Het AKO heeft aangegeven het ketenoverleg bestuurlijk te willen opwaarderen. Dit vinden wij een goede zaak. Hiermee geven de partijen verder invulling aan de intensivering van de (keten)samenwerking. Het nieuwe ketenoverleg zal daarom voortaan bestaan uit twee leden Raad van bestuur UWV, directeur UWV WERKbedrijf, directeur VNG, bestuurslid VNG en voorzitter Divosa.

Bij het UWV zal, naast de huidige economische crisis, volgend jaar ook in het teken staan van de uitvoering van het nieuwe Wajongbeleid. Voor het succes van dit nieuwe beleid is het van groot belang dat het UWV inzet op een proactieve werkgeversbenadering, gericht op het creëren van voldoende werkplekken bij reguliere werkgevers. Om een effectieve re-integratie en werkgeversbenadering vorm te geven is het noodzakelijk dat het UWV inzicht heeft in de competenties en beperkingen van Wajongers. Wij hebben het UWV verzocht hier nadrukkelijk aandacht aan te besteden. Wij vinden het belangrijk dat er helder zicht ontstaat op de resultaten van het UWV in het kader van de uitvoering van de nieuwe Wajong. Daarom hebben wij het UWV verzocht, samen met het ministerie, een nieuwe prestatie-indicator Wajong te ontwikkelen ten behoeve van het (concept-)jaarplan 2010.

Wij gaan er uiteraard van uit dat de SVB de mooie prestaties over 2008 dit en volgend jaar voortzet. Het programma SVB Tien zal hieraan bijdragen. Dit vernieuwingstraject zal onder meer tot gevolg hebben dat de dienstverlening aan de klant verder verbetert.

Vorig jaar is het startschot gegeven voor de volledige overheveling van de WWB 65+ naar de SVB per 1 januari 2010. Op dit moment voert de SVB voor 160 gemeenten de WWB 65+ uit op basis van mandatering. Wij hebben de SVB verzocht dit jaar te gebruiken om ook de uitvoering van de resterende gemeenten over te nemen. Vooruitlopend op de wetgeving waarvan het streven is dat die per 1 januari 2010 in werking treedt, is de feitelijke uitvoering van de WWB 65+ dan alvast in 2009 voor het overgrote deel belegd bij de SVB.

Het BKWI en het IB is verzocht de consequenties en keuzes van het keten-programma 2010 in hun jaarplannen te verwerken. Aandachtspunten hierbij zijn de voortgang van het Digitaal Klantdossier (fase 2), ontsluiting nieuwe bronnen (derden) en samenwerking tussen het BKWI en het IB.

Tot slot de RWI. Voor wat betreft de inhoudelijke beleidsprioriteiten, gaan wij ervan uit dat het programma van de RWI voor 2010 past binnen de zeven hoofdthema’s die de RWI in 2007 heeft benoemd en dat de RWI daarbij aansluiting zoekt bij de huidige economische crisis. Wij zien graag dat de RWI zich in haar adviezen en aanbevelingen specifiek richt op de uitvoeringspraktijk.

Bij de meibrief van het UWV hebben wij al eerder het nieuwe Wajongbe-leid genoemd. In dit kader hebben wij de RWI verzocht om in 2010 onderzoek te doen onder betrokkenen op de werkvloer naar cultuuraspecten ten aanzien van Wajongers. Concreet stellen wij de RWI voor deze problema-

tiek nader te verkennen en daarover adviezen en aanbevelingen te formuleren voor werkgevers- en werknemersorganisaties, sectoren, bedrijven en medezeggenschapsorganen.

Extra stukken

Bericht Arbeidsparticipatie, uitkeringen en re-integratie

Wij bieden u hierbij het eerste nummer van 2009 aan van het Bericht Arbeidsparticipatie, uitkeringen en re-integratie. Dit is de voortzetting van het (Kwartaal)Bericht Arbeidsmarkt. De opbouw van het huidige bericht is aangepast ten opzichte van het Bericht Arbeidsmarkt. Daarom is het bericht ook van naam veranderd. Hoofdstuk 1 is ongewijzigd gebleven. In hoofdstuk 2 is de rapportage over WWB-cijfers grotendeels opgenomen, die voorheen separaat verscheen, en is het aantal aspecten waarover bij de WW- en AO-uitkeringen wordt gerapporteerd uitgebreid. Hoofdstuk 3 is qua opbouw en inhoud aangepast, zodat het hoofdstuk beter aansluit bij het SZW-begrotingsartikel 47 (Aan het Werk: Bemiddeling en Re-integratie). Algemene lijn in dit bericht is dat in veel van de gepresenteerde cijfers, met name de meest recente over 2009, de invloed van de crisis waarneembaar wordt.

IWI-rapport «Buiten de Bijstand»

Tevens bieden wij u het rapport «Buiten de Bijstand» aan van de Inspectie Werk en Inkomen (IWI). IWI heeft onderzoek verricht naar mensen die afzien van een bijstandsuitkering nadat zij zich bij de CWI gemeld hebben voor een bijstandsuitkering. IWI wilde onderzoeken of de uitvoering de inkomenszekerheid van de burger in alle gevallen garandeert.

Wij zijn blij met de constatering van IWI dat de besluitvorming over het niet toekennen van een bijstandsuitkering op rechtmatige wijze gebeurt. IWI constateert in dit rapport dat bij sommige gemeenten waar work first prominent aan de kop van het proces aanwezig is, cliënten hun aanvraag bijstand niet doorzetten als zij vernemen dat zij direct met een work first aanpak geconfronteerd zullen worden. De brede toepassing van work first kan tot het misverstand aanleiding geven dat het hier geen maatwerk zou betreffen. In het overgrote deel van de gemeenten berust het plaatsen van een werkzoekende in een work first-achtige baan volgens IWI op een individuele diagnose. Naar aanleiding van de uitspraak van het Gerechtshof in Arnhem eind vorig jaar, waarbij een werkzoekende WWB-er in een door hem aangespannen zaak met betrekking tot plaatsing in een work first traject zonder voorafgaande individuele diagnose in het gelijk werd gesteld, mag worden verwacht dat alle gemeenten inmiddels maatwerk bieden ten aanzien van hun re-integratiebeleid inzake work first.

Een groot deel van de zogenaamde «afhakers» is aan het werk, maar ook een groot deel heeft schulden. Een gemeente kan volgens IWI onterechte uitval bij de aanvraagprocedure voorkomen door zoveel mogelijk gebruik te maken van reeds binnen de gemeente aanwezige informatie over de klant. De minder zelfredzame cliënt dient zo goed mogelijk bijgestaan te worden. Dit is met name van belang als het om schulden gaat. Het is van groot belang problematische schulden zoveel mogelijk te voorkomen, omdat deze een belemmering zijn voor (volwaardige) participatie. Gemeenten kunnen hieraan een belangrijke bijdrage leveren door na te gaan of er bij «afhakers» sprake is van schulden. Het wetsvoorstel «wettelijk kader minnelijke schuldhulpverlening» dat in voorbereiding is, zal er aan bijdragen dat gemeenten op het terrein van schulden en het voorkomen daarvan een actief beleid voeren en ook op deze manier meer maatwerk bieden.

Voortgang arbeidsgehandicaptenmonitor

Voorts informeren wij u hierbij over de voornemens betreffende de monitor «arbeidsbeperkten werk». Bij brief van 31 augustus 2007 heeft de minister, bij de aanbieding van de laatste arbeidsgehandicaptenmonitor, aangegeven dat de behoefte aan beleidsinformatie opnieuw zou worden bezien en waar nodig zou worden geactualiseerd. De LCR zou hierbij worden betrokken. Inmiddels is dit proces afgerond en kunnen wij u berichten over de voornemens. Wij achten het zeer gewenst dat door middel van een periodieke monitor er meer objectieve gegevens komen over de werkhervatting van cliënten. Het verkrijgen van objectieve gegevens over re-integratie van gedeeltelijk arbeidsgeschikten in een periodieke monitor is nuttig voor het beleid. De voorgenomen monitor brengt de groep mensen in beeld die de resterende verdiencapaciteit niet (volledig) benutten en waar nog beleid voor geformuleerd moet worden. Daarnaast kunnen met gegevens uit de monitor trends geanalyseerd worden. Alvorens te starten met een monitor achten wij het gewenst dat eerst een pilot wordt uitgevoerd waarin de mogelijkheden van koppeling van de gegevens van het UWV met gegevens van de polisadministratie worden beproefd. Op basis van de resultaten van de pilot kan tot een meer robuuste monitor worden gekomen.

De monitor heeft de volgende vier doelen:

  • • 
    het volgen van ontwikkelingen in werken en re-integratieondersteuning bij mensen met een functionele arbeids-beperking.
  • • 
    Het verkrijgen van een algemeen beeld over effectiviteit en duurzame uitstroom.
  • • 
    Het lokaliseren van probleemgebieden.
  • • 
    Het zonodig ontwikkelen van bijzonder inzicht in deelproblemen.

In de monitor worden de volgende objectieve gegevens opgenomen:

  • • 
    Informatie over de personen met een (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheidsuitkering.
  • • 
    Informatie over werkende personen zonder uitkering die zelf of voor wie de werkgever een voorziening van het UWV ontvangt.
  • • 
    Informatie over werkende personen met behoud/behulp van uitkering.
  • • 
    De re-integratieondersteuning voor deze groepen.

Van deze groepen is de informatiebehoefte met name gericht op de vraag hoeveel personen werken, hoeveel personen er (meer) werken en hoeveel personen er begeleid worden naar werk (bijv. via een traject, met inzet van een re-integratie-instrument). Het gaat derhalve enerzijds om degenen die al werken, anderzijds om het nog aanwezige re-integratiepotentieel. De functie van een monitor is ook om de ontwikkelingen in de tijd te laten zien, zowel van de instroom als van het bestand (mutaties in de tijd), met inbegrip van de resultaten van de re-integratieondersteuning in termen van duurzame werkhervatting.

Wij hebben het UWV verzocht uitvoering te geven aan deze monitor en te starten met een pilot. De pilot dient te worden afgerond voor 1 september. Wij beschouwen de monitor als een product dat in opdracht van SZW wordt ontwikkeld en dat ter kennis van de Kamer wordt gebracht. Naar aanleiding van het overleg met cliëntenorganisaties hebben wij het UWV verzocht in de inhoudelijke analyse van de uitkomsten waar mogelijk aandacht te besteden aan de uitkomsten van relevant onderzoek vanuit het cliëntenperspectief. De uitkomsten van de pilot zullen met de cliëntenorganisaties worden besproken. Voorts heb wij het UWV verzocht bij de uitvoering zorg te dragen voor een adequate afstemming met de voorgenomen Wajongmonitor. Die monitor volgt een eigen traject.

Overzicht «Handhaving AKW in Marokko en Turkije»

Tot slot treft u naar aanleiding van de motie-Karabulut (nr. 372) bijgevoegd een door de SVB samengesteld overzicht aan met informatie over de resultaten van handhavingsonderzoeken in het kader van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) in Turkije en Marokko sinds 2002. Zoals u eerder toegezegd zal in de maand juni het rapport «fraude uitwonende kinderen in Turkije en Marokko» aan uw Kamer worden aangeboden. In het bijgaande overzicht wordt daarom niet afzonderlijk nog op deze groep ingegaan. Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. P. H. Donner

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

3.

Bijlagen

 
 
 

4.

Meer informatie

 

5.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.