Richtlijn veiligheid luchtvaartuigen derde landen - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
Documentdatum | 05-03-2002 |
---|---|
Publicatiedatum | 07-04-2009 |
Kenmerk | 22112, 224, 5 |
Titel
Voorstel
voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de veiligheid van luchtvaartuigen uit derde landen die gebruik maken van luchthavens in de gemeenschap
Datum Commissie- 14 januari 2002.
document:
nr. Raadsdocument
05 532/02
nr. Commissiedocument
COM(02)008 def
Eerstverantwoordelijk ministerie
V&W
Behandelingstraject in Brussel
Transportwerkgroep van de Transportraad; agendering afhankelijk van Spaans of volgend voorzitterschap.
Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar)
Lopende kosten voor het totale programma (5 jaar): 728 950, per jaar. Deze middelen dienen binnen de financiële perspectieven te blijven
Korte inhoud en doelstelling van het voorstel
De richtlijn sluit aan op een mededeling (COM (2001) 390) waarin de Commissie aandringt op een meer gemeenschappelijk optreden jegens vliegtuigen uit derde landen en voorstelt dat de Gemeenschap lid wordt van de ICAO (International Civil Aviation Organisation).
Het doel van deze richtlijn is de veiligheid in de luchtvaart te helpen verhogen door ervoor te zorgen dat:
-
-informatie wordt verzameld en verspreid om over voldoende bewijsmateriaal te kunnen beschikken bij besluiten tot maatregelen die nodig zijn om de veiligheid van de passagiers en de bevolking op de grond te garanderen;
-
-luchtvaartuigen uit derde landen, de exploitatie daarvan en de bemanningen geïnspecteerd worden wanneer de gegronde verdenking bestaat dat de internationale veiligheidsnormen niet worden nageleefd;
-
-dat deze luchtvaartuigen een vliegverbod opgelegd krijgen indien zulks noodzakelijk is om onmiddellijke veiligheid te verzekeren;
-
-passende maatregelen worden getroffen en uitgevoerd om de geconstateerde tekortkomingen te verhelpen.
Het voorstel beoogt een formalisering van de SAFA-procedure, die nu namens de ECAC door de JAA (Joint Aviation Authority) wordt beheerd. De ECAC (European Civil Aviation Conference) geeft advies over dit voorstel aan de Commissie.
Rechtsbasis van het voorstel
Artikel 80, tweede lid van het EG-verdrag (besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid).
Comitologie
Voor de uitvoering van de richtlijn staat een regelgevend comité de Commissie bij.
Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering
Subsidiariteit: Positief. Derde landen die toegang hebben tot de luchthavens van de EU passen niet altijd de internationale minimumveiligheidsnormen toe en brengen daardoor de veiligheid van de Europese burgers die met deze maatschappijen vliegen of in de buurt van Europese luchthavens wonen in gevaar. Met deze richtlijn wordt de SAFA-procedure geformaliseerd, verzwaard en binnen de hele EU toegepast. Een EU-gecoördineerd optreden met uitwisseling van informatie waardoor mogelijke gebreken eerder opgespoord kunnen worden is effectiever dan maatregelen die de lidstaten los van elkaar nemen. Een Europees optreden heeft daarentegen het nadeel dat het weerstand kan oproepen in de mondiale discussie in de ICAO, in die zin dat het een beeld oproept van ongewenste blokvorming.
Proportionaliteit
Of het voorgestelde EU-optreden voldoende vorm en ruimte laat aan de lidstaten en niet verder dan nodig om de doelstellingen van het EG-verdrag te verwezenlijken is in dit stadium moeilijk te beoordelen.
Deregulering
In Nederland werkt de SAFA-procedure weliswaar al, maar het voorstel brengt enkele aanvullende verplichtingen voor Nederland met zich, zoals aanpassing van wet- en en regelgeving (artikel 12 van het voorstel). Implementatie betekent dus in ieder geval geen deregulering.
Nederlandse belangen
Veiligheidsrisico's van vliegtuigen uit derde landen hebben, gegeven de internationale dominantie van de luchtvaart, een nadelige invloed op de veiligheid van het luchtverkeer in Nederland.
Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale overheden (betrokkenheid IPO/VNG)
De richtlijn beoogt de formalisering van de SAFA-procedure die in Nederland nu al wordt uitgevoerd. Er worden Nederland in de artikelen 4 t/m 10 meer verplichtingen opgelegd dan nu met de SAFA-procedure. De bevoegdheden van ambtenaren die SAFA-inspecties uitvoeren vinden hun grond in artikel 73, eerste lid, onder a, van de Luchtvaartwet en artikel 11.1, eerste lid, onderdeel b, van de Wet Luchtvaart. Deze 2 artikelonderdelen vormen de basis voor het Besluit Aanwijzing ambtenaren die luchtvaartterreinen en luchtvaartuigen mogen betreden.
Rol EP in de besluitvormingsprocedure
Co-decisie.
Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.