Brief minister over hoogte collegegeld voor studenten uit Suriname en mogelijkheden voor Surinaamse studenten om te studeren in het buitenland - Studiefinanciering - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 70 toegevoegd aan dossier 24724 - Studiefinanciering.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Studiefinanciering; Brief minister over hoogte collegegeld voor studenten uit Suriname en mogelijkheden voor Surinaamse studenten om te studeren in het buitenland |
---|---|
Documentdatum | 10-10-2007 |
Publicatiedatum | 14-03-2009 |
Nummer | KST110943 |
Kenmerk | 24724, nr. 70 |
Van | Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2007–2008
24 724
Studiefinanciering
Nr. 70
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 oktober 2007
In mijn brief van 26 juni 2007 (Aanhangsel Handelingen 2006–2007, nr. 1990) heb ik antwoord gegeven op de vragen van de leden Van Bommel en Leijten van uw Kamer over de hoogte van het collegegeld voor studenten uit Suriname en de aanvullende vragen van de leden Besselink en Leerdam (Aanhangsel Handelingen II, nr. 1991, vergaderjaar 2006–2007) over de mogelijkheden voor Surinaamse studenten om te studeren in het buitenland. Ik heb daarbij aangegeven te verkennen welke maatregelen nodig zijn om tot een zodanige behandeling van deze studenten te komen dat zij geen financiële last ondervinden van de collegegeldverhoging voor niet-EER studenten.
Deze verkenning heeft geresulteerd in mijn besluit twee maatregelen te treffen:
-
a.bij de eerstvolgende aanpassing van het Bekostigingsbesluit WHW zal worden bepaald dat studenten met de Surinaamse nationaliteit (gelijk aan EER-studenten) wel mee blijven tellen bij het berekenen van de rijksbijdrage.
-
b.bij een eerstvolgend voorstel tot wijziging van de WHW zal worden voorgesteld dat in de college-geldsystematiek studenten met de Surinaamse nationaliteit gelijkgesteld worden met studenten met een nationaliteit van een EER-lidstaat. Deze studenten vallen daarmee onder de bepaling over het wettelijk collegegeld.
De eerstgenoemde maatregel (wijziging van de bekostigingssystematiek) impliceert feitelijk een bestendiging van de huidige situatie als het gaat om de omgang met Surinaamse studenten: aangezien eerder was voorzien in een maatregel inzake alle studenten van buiten de EER is daarop nu een correctie nodig.
De tweede maatregel verandert de bevoegdheid van instellingen inzake het instellingscollegegeld. Ik heb de universiteiten en hogescholen gevraagd tot het moment van wetswijziging op een zodanig wijze van deze bevoegdheid gebruik te maken dat Surinaamse studenten zich niet geconfronteerd zien met een te betalen collegegeld dat hoger is dan het wettelijk collegegeld.
Diverse instellingen, waaronder Universiteit van Amsterdam, Vrije Universiteit en Radboud Universiteit Nijmegen hebben mij aangegeven dit verzoek ter harte te nemen.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R. H. A. Plasterk
Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.