Verslag werkbezoek van een delegatie uit de vaste commissie voor Europese Zaken aan Berlijn, 21 mei 2007 - EU-verdragsherziening

Dit verslag van een (werk)bezoek is onder nr. 2 toegevoegd aan dossier 31091 - EU-verdragsherziening.

1.

Kerngegevens

Officiële titel EU-verdragsherziening; Verslag werkbezoek van een delegatie uit de vaste commissie voor Europese Zaken aan Berlijn, 21 mei 2007 
Document­datum 27-06-2007
Publicatie­datum 13-03-2009
Nummer KST108685
Kenmerk 31091, nr. 2
Van Staten-Generaal (SG)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2006–2007

31 091

EU-verdragsherziening

Nr. 2

VERSLAG VAN EEN WERKBEZOEK AAN BERLIJN

Vastgesteld 27 juni 2007

Een delegatie uit de vaste commissie voor Europese Zaken heeft op maandag 21 mei 2007 een werkbezoek gebracht aan Berlijn. De delegatie bestond uit de leden Waalkens (PvdA, voorzitter), Ormel (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Blom (PvdA), Van Dijk (SP), Ten Broeke (VVD), en Wiegman (CU). De delegatie werd begeleid door de adjunct-griffier van de vaste commissie voor Europese Zaken, Daphne Fawcett.

Het bezoek stond in het teken van de discussie over een nieuw Europees verdrag. Op het programma stond een rondetafelgesprek met Staatssecretaris Silberberg en Staatssecretaris Timmermans, een lezing van de heer Timmermans op de Humboldt-universiteit en een gesprek met leden van de Ausschuss für die Angelegenheiten der Europaïschen Union (zustercommissie) van de Bondsdag. In onderstaand verslag worden de hoofdlijnen van de gevoerde gesprekken weergegeven. Het programma van het werkbezoek is als bijlage bij dit verslag opgenomen.

De delegatie dankt alle gesprekspartners en degenen die betrokken zijn geweest bij het organiseren van dit werkbezoek.

De voorzitter van de delegatie, Waalkens

De griffier van de delegatie, Fawcett

Rondetafelgesprek met Staatssecretaris Silberberg van Buitenlandse Zaken en Staatssecretaris Timmermans

Staatssecretaris Silberberg geeft aan dat de belangrijkste opgaaf voor het Duitse voorzitterschap is om de meningen van de verschillende EU-lidstaten bij elkaar te brengen. Dit vereist een zekere mate van flexibiliteit van alle lidstaten. Achttien lidstaten hebben het grondwettelijk verdrag geratificeerd, twee lidstaten hebben het verdrag verworpen en zeven lidstaten hebben de ratificatie stopgezet, dan wel uitgesteld. Maar, niet alle lidstaten willen een nieuwetekst; sommige lidstaten willen vasthouden aan de Grondwet. Volgens de heer Silberberg is nog niet helemaal duidelijk welke kant de nieuwe Franse president Sarkozy op wil. De heer Silberberg zegt dat Duitsland ernaar streeft om zo snel mogelijk een Intergouvernementele Conferentie (IGC) in het leven te roepen. Dit is op zijn vroegst in juli a.s. mogelijk, en pas nadat het Europees Parlement en de Europese Commissie advies hebben uitgebracht. [In geval van mogelijke institutionele wijzigingen op monetair gebied zal de Europese Centrale Bank (ECB) eveneens geraadpleegd moeten worden] De heer Silberberg geeft aan dat het Duitse voorzitterschap een tijdpad wil schetsen waarbinnen het verdrag door alle lidstaten geratificeerd moet worden. Het nieuwe verdrag zou tijdens het Sloveense voorzitterschap getekend moeten worden en nog vóór de verkiezingen van het Europees parlement in 2009 in werking moeten treden. De heer Silberberg zegt dat als de EU langer wacht, dit ten koste zal gaan van een aantal belangrijke principes van de Europese Unie (solidariteit, interne markt, gemeenschappelijke basis). Als de totstandkoming van een nieuw verdrag nu mislukt, zal niemand het onderwerp in de toekomst meer op de agenda willen zetten, aldus de heer Silberberg. Maar, zo benadrukt hij, er kan alleeneen IGC worden opgestart als de regeringsleiders een duidelijk omschreven mandaat afgeven, waarin weinig tot geen ruimte gelaten wordt voor interpretatie. De IGC moet vervolgens een aanvang maken met het vertalen van de gemaakte afspraken in een verdragstekst. Op 21 juni aanstaande moet duidelijk zijn hoe we omgaan met het Handvest, het Nederlandse standpunt en het institutionele pakket.

De heer Silberberg zegt dat er op dit moment op nog geen enkel onderdeel een gemeenschappelijke basis is voor de onderhandelingen voor een aangepast verdrag, zelfs niet over het Handvest van de Grondrechten. Het enige waar alle lidstaten het over eens zijn, is dat ze gauw een akkoord willen, aldus Staatssecretaris Silberberg. Hij zegt dat er op dit moment (1 maand voor de Europese Raad) nog geen voorstel van het Duitse voorzitterschap ligt. Maar, het Duitse voorzitterschap pikt wel signalen en ideeën op van andere lidstaten. De heer Silberberg geeft aan dat Duitsland haar bilaterale gesprekken zal voortzetten tot vlak voor de datum waarop de Europese Raad plaatsvindt. Tot slot zegt hij dat de rode kaart-procedure geen onderwerp van de discussie zal zijn.

Lezing Staatssecretaris Timmermans op de Humboldt-universiteit

In zijn lezing «Das Europa der Anderen» gaat Staatssecretaris Timmermans onder andere in op de verschillen tussen de «oude» en de «nieuwe» lidstaten van de Europese Unie en de toekomst van de Europese Unie. De heer Timmermans zegt dat de val van de Berlijnse muur en het afbreken van het IJzeren gordijn voor hem het absolute hoogtepunt van het succesverhaal van Europa is. Hij toont begrip voor de bezorgdheid van de «nieuwe lidstaten» om overheerst te worden door Brussel, zoals vroeger het geval was door het regime in Moskou. Voor deze landen is de koude oorlog nog niet zo lang geleden, aldus Staatssecretaris Timmermans. «De nieuwe toetreders moeten er vaak nog aan wennen dat het EU-lidmaat-schap niet het einde is van een proces, maar het begin van een nieuwe rol

in een breder verband». De heer Timmermans geeft aan dat de Nederlandse regering geen nieuwe grondwet wil, maar een wijzigingsverdrag, zonder grondwettelijke pretenties. Volgens de heer Timmermans moet in het nieuwe verdrag de rol van de nationale parlementen verder verstrekt worden en de regels voor EU-uitbreiding worden opgenomen. Ook is de heer Timmermans van mening dat het democratisch functioneren van de EU moet worden verbeterd en de bevoegdheden van de lidstaten en Europa duidelijker afgebakend dan nu het geval is. Tot slot zegt Staatssecretaris Timmermans dat het nieuwe verdrag Europa aantoonbaar meer slagkracht moet geven waar gezamenlijk optreden van de lidstaten is vereist, o.a. op het gebied van klimaatverandering, immigratiebeleid of terrorismebestrijding.

Gesprek met leden van de Ausschuss für die Angelegenheiten der Europaïschen Union

Aan het gesprek met leden van de Duitse commissie voor Europese Zaken wordt deelgenomen door Thomas Silberhorn (CDU/CSU), Hans Peter Thul (CDU/CSU), Josip Juratovic (SPD), Alexander Ulrich (Die Linke) en Rainder Steenblock (Die Grünen). Van Duitse zijde wordt de vergadering voorgezeten door Thomas Silberhorn.

Samenvatting van de standpunten van de verschillende fracties van de Bondsdag

In z’n algemeenheid kan gezegd worden dat geen van de aanwezige fracties van de Ausschuss für Europaïschen angelegenheiten voorstander van een nieuw verdrag is. Een meerderheid van de leden van de Ausschuss is van mening dat de landen die destijds tegen het grondwettelijk verdrag hebben gestemd, zelf met wijzigingsvoorstellen moeten komen.

Standpunten fractiegewijs

De heer Thul(CDU/CSU) zegthet zeer waardevol te vinden om vandaag van gedachten te kunnen wisselen met leden van de commissie Europese Zaken van de Tweede Kamer over de Europese grondwet. De heer Thul is van mening dat de lidstaten van de Europese Unie een grondslag nodig hebben en samen wensen moeten formuleren en benadrukt dat samenwerking over onderwerpen als energie klimaat en milieu noodzakelijk is. Duitsland heeft, om een bijvoorbeeld te noemen, weinig grondstoffen en er zijn nog geen alternatieve oplossingen. Daarom is het van belang om met elkaar over deze onderwerpen te praten, aldus de heer Thul.

De heer Steenblock(die Grünen) geeft aan teleurgesteld te zijn over de uitkomst van de referenda die twee jaar gelden in Frankrijk en Nederland zijn gehouden. De heer Steenblock respecteert dat de inwoners van deze landen nee hebben gezegd tegen de Europese grondwet, maar eigenlijk is het geen echte grondwet. Men zou de Europese grondwet, waarin bepaalde grondrechten zijn opgenomen, juist als iets positiefs moeten beschouwen, evenals het begrip democratie, aldus de heer Steenblock. De heer Steenblock is van mening dat er een addendum aan het verdrag moet worden toegevoegd over klimaat, waarbij de EU meer competenties moet krijgen, en over sociale politiek, omdat de sociale stelsels in Europa teveel uiteen lopen.

De heer Juratovic(SPD) zegt dat niet iedereen in Europa overtuigd is van de voordelen die de Europese Unie biedt. Wat mensen vergeten, is dat de Europese Unie ons vrede en veiligheid biedt. In Europa bestaat veel hoop, maar deze is verbonden met de vrees voor globalisering. De heer Jura-tovic ziet het als een taak van politici om de vrees voor globalisering weg

te nemen. Volgens de heer Juratovic moet er een antwoord komen op de sociale vraagstukken. Hij zegt dat het niet eenvoudig zal zijn om veranderingen aan te brengen in het Grondwettelijk verdrag, omdat 18 landen het verdrag hebben geratificeerd. Volgens de heer Juratovic is de grootste zorg hoe met de verschillen tussen de lidstaten om te gaan.

De heer Ulrich(die Linke) geeft aan dat zijn partij de enige in de Bondsdag is die blij was met de negatieve uitkomsten van de referenda in Frankrijk en Nederland. Dat er veel positieve aspecten aan Europa zijn, bestrijdt de heer Ulrich niet. Volgens de heer Ulrich is het met het oog op de veranderingen in 2009 (nieuwe Commissie en Europees Parlement) van groot belang om een termijn vast te leggen waarbinnen de IGC moet aanvangen en worden afgerond. Maar je hebt dan wel een meerderheid in de Unie nodig, aldus de heer Ulrich.

De heer Silberhorn(CDU/CSU, fungerend voorzitter) is van mening dat het Duitse voorzitterschap meer kan doen dan alleen het neerleggen van een roadmap. Hij vindt dat onderzocht moet worden waarom de bevolking van Frankrijk en Nederland het grondwettelijk verdrag destijds hebben verworpen. De heer Silberhorn is er voorstander van om het verdrag een constitutie te noemen. Ook geeft hij aan veel waarde te hechten aan opname van het Handvest van de Grondrechten in het verdrag. Daarnaast moet de rol van de nationale parlementen verbeterd worden, aldus Silber-horn.

Een van de delegatieleden legt uit dat Nederland niet de Europese grondwet, maar het Verdrag van Nice als vertrekpunt wil nemen, omdat er anders misschien weer een referendum komt. Hij licht toe dat het Nederlandse parlement aan de Nederlandse bevolking moet kunnen verkopen dat er een heel ander soort verdrag tot stand komt. Volgens het lid kan worden volstaan met een verwijzing naar het Handvest van de Grondrechten in het nieuwe verdrag.

Een ander lid van de delegatie geeft aan dat met de oude grondwet bij de Nederlandse bevolking de indruk van een superstaat werd gewekt. Het lid noemt 5 prioritaire onderwerpen (landbouw, interne markt, veiligheid, klimaat en energie en het integratievraagstuk) waarmee de unie zich volgens haar zou moeten bemoeien. Daarnaast is het betreffende lid van mening dat de EU moet toetreden tot het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).

Een derde delegatielid is van mening dat in deel 2 van de oude grondwet volstaan kan worden met een verwijzing naar het Handvest. Hij vraagt zich af of de regeringsleiders zich wel realiseren dat er een klimaatakkoord is bereikt op basis van het verdrag van Nice! «het kan dus blijkbaar gewoon zonder nieuw verdrag». Volgens het lid zou de rode kaartprocedure moeten gelden indien een duidelijke meerderheid van de nationale parlementen van mening is dat de Commissie ten aanzien van een bepaald voorstel geen bevoegdheid heeft.

Een vierde delegatielid vraagt de aanwezige Duitse Bondsdagleden hun visie te geven op de toekomst van Europa. Bovendien merkt hij op dat men in Duitsland gewend is om «federaal te denken». Het lid vraagt de Duitse leden of zij zich kunnen indenken dat hierover in Nederland heel anders wordt gedacht.

De heer Ulrichantwoordt dat Die Linke geopperd heeft om de vakbonden te betrekken bij een nieuw verdrag op basis van de «oude grondwet». Volgens de heer Ulrich is het verdrag van Nice niet het goede vertrekpunt, maar moet worden uitgegaan van de Europese grondwet omdat deze door 18 Europese landen is ondertekend.

De heer Juratovicis van mening dat de ontwikkelingen verder moeten gaan, maar hij benadrukt dat Nice de vorige keer ook al het uitgangspunt was. Volgens de heer Juratovic moet er ook gediscussieerd worden over mogelijke opt-out clausules.

De heer Steenblockvindt de Europese grondwet het meest geschikte uitgangspunt voor de onderhandelingen over een nieuw Europees verdrag, «anders zijn alle onderhandelingen die tot het grondwettelijk verdrag hebben geleid voor niets geweest: veel partners hebben intensief samengewerkt». De heer Steenblock vraagt de Nederlandse delegatie wat er meer en anders gedaan moet worden om een meerderheid van de Nederlandse bevolking mee te krijgen, met andere woorden welke vraagstukken zijn voor de burgers belangrijk? Dit zijn vragen die op Europees niveau opgelost moeten worden, aldus de heer Steenblock. De heer Steenblock is van mening dat over landbouw en buitenlands beleid ook gediscussieerd moet worden. Maar hij vindt dat het parlement niet alleen met de regering moet praten, maar ook met leden van het Europees Parlement.

De heer Silberhornzegt dat als er in 2009 geen nieuw verdrag is, Europa in de knoop komt met onder andere de financiën en de uitbreidingsstrategie (Kroatië wil graag in 2009 toetreden tot de EU). De heer Silber-horn is tevreden met het eerste deel van de grondwet over de bevoegdheidsverdeling. Hij vindt dat het vraagstuk: «het Europa van de toekomst» gemeenschappelijk moet worden opgelost. De heer Silberhorn is van mening dat de lidstaten die nee tegen het verdrag hebben gezegd, zelf met wijzigingsvoorstellen moeten komen, omdat dit niet de taak van het Duitse voorzitterschap is.

Wat betreft het federalistisch denken antwoordt de heer Tul dat de Europese Unie goed moet opletten op welke terreinen zij haar krachten kan bundelen.

De Voorzitter van de delegatie vat de discussie aan het eind van het gesprek nog een samen en concludeert dat geen van de aanwezige fracties in de Bondsdag voorstander is van een nieuw verdrag, en dat het Nederlandse parlement het verdrag van Nice (Nice+) als uitgangspunt neemt. Tot slot nodigt hij de leden van de Ausschuss uit voor een bezoek aan Den Haag.

Programma

Werkbezoek vaste commissie voor Europese Zaken aan Berlijn d.d. maandag 21 mei 2007

08.15 :         Vlucht KL1821 van Amsterdam Schiphol naar Berlijn Tegel,

aankomst 09.35

Ontvangst door de plv. Chef de Poste, Derk Oldenburg, en het Hoofd Politieke Afdeling, Michael Stibbe Vervoer van Tegel naar Ambassade.

10.00:          Ontvangst delegatie op ambassade; aansluitend briefing door

Derk Oldenburg en Michael Stibbe Locatie: Skybox

11.15:          Rondetafelgesprek staatssecretaris Timmermans, staatssecre-

taris Silberberg en leden v.c. EU-zaken (voertaal Engels). De Nederlandse ambassadeur, de heer Van Wulfften Palthe, zal eveneens bij het gesprek aanwezig zijn.

08.15 :         Vlucht KL1821 van Amsterdam Schiphol naar Berlijn Tegel,

aankomst 09.35 Locatie:Skybox

12.00:          Vertrek naar Humboldt Universiteit (allen)

Locatie: Hoofdgebouw, Unter den Linden 6

12.15:          Lezing Frans Timmermans «Das Europa der Anderen» in de

Humboldt Universität

13.00:          Pauze van Lezing; delegatie Cie EU-zaken vertrekt voor lunch.

Bij mooi weer wandelend naar Restaurant Käfero.l.v. gids. Bij slecht weer vervoer d.m.v. busjes

13.30:          Lunch leden v.c. EU-zaken met PlvCdP (Derk Oldenburg) en

HPA (Michael Stibbe) in Restaurant Käfer in de Bundestag, Platz der Republik

14.45:          Vertrek leden v.c. EU-zaken naar Bundestag begeleid door

PlvCdP en HPA Locatie: Paul-Löbe-Haus, Platz der Republik 1

15.00:          Bilaterale gesprekken leden v.c. EU-zaken met Bundestag

counterparts Locatie:Paul-Löbe-Haus (Bundestag), Platz der Republik 1

16.00:          Gesprek met leden van de Ausschuss für Angelegenheiten der

Europaïschen Union (commissie Europese Zaken) van de Bondsdag.

Locatie: Große Senatssaal Bundestag Voorzitter van de Ausschuss is Matthias Wissmann (CDU/CSU), Ondervoorzitter van de Ausschuss is Kurt Bodewig (SPD) Gespreksonderwerpen: – EU-verdragswijziging

– Toekomst van Europa, algemeen (toekomstige uitdagingen & beleidsoplossingen) – Informatievoorziening regering/parlement/Brussel

17.30:          Ontmoeting met de pers en leden v.c. EU-zaken voor de Große

Senatssaal, Bundestag (De Bondsdag zorgt voor simultaan-tolken Duits-Nederlands en vice versa)

18.00:          vertrek leden v.c. EU-zaken naar luchthaven Tegel

19.45:          vertrek KL 1834 naar Schiphol

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.