Brief minister ter aanbieding van het rapport 'Bouwen door Duitse aannemers in Nederland' - Bouwregelgeving 2002-2006 - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 45 toegevoegd aan dossier 28325 - Bouwregelgeving.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Bouwregelgeving 2002-2006; Brief minister ter aanbieding van het rapport 'Bouwen door Duitse aannemers in Nederland' |
---|---|
Documentdatum | 04-10-2006 |
Publicatiedatum | 12-03-2009 |
Nummer | KST101509 |
Kenmerk | 28325, nr. 45 |
Van | Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2006–2007
28 325
Bouwregelgeving 2002–2006
Nr. 45
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 oktober 2006
Hierbij bied ik u het rapport «Bouwen door Duitse aannemers in Nederland» aan1. In 2004 waren er geluiden dat woningen die in Nederland door Duitse aannemers gebouwd worden, niet voldoen aan de Nederlandse bouwregelgeving en dat gemeenten hier te weinig toezicht op houden. Naar aanleiding van deze signalen heeft de branchevereniging Bouwend Nederland een onderzoek uitgevoerd. Conclusie van dat onderzoek was dat er verschillen zijn in bouwmethoden en materiaalgebruik tussen Nederland en Duitsland, waardoor Duitse bouw tot 30% goedkoper zou zijn en niet in alle gevallen voldaan zou worden aan de Nederlandse bouw- en arbo wet- en regelgeving. Het rapport was voor de kamerleden Hofstra en Veenendaal aanleiding om kamervragen te stellen. De VROM-Inspectie vond dat deze signalen een potentieel risico konden opleverden voor de leefomgeving. Daarom is in 2005 het onderzoek «Bouwen door Duitse aannemers in Nederland» gestart.
Doel van het onderzoek
Het doel van het onderzoek was om antwoord te krijgen op de vraag of de woningbouw door Duitse aannemers wel of niet voldoet aan de Nederlandse eisen in wet- en regelgeving. Het onderzoek richtte zich op de bouw van woningen door particulieren. Omdat de signalen die aanleiding waren tot de start van het onderzoek zowel betrekking hadden op de eisen die aan de bouw worden gesteld als die aan de veiligheid en gezondheid van de werknemers op de bouwplaats, is het onderzoek door de VROM-Inspectie – in samenwerking met de Arbeidsinspectie – uitgevoerd.
Resultaten van het onderzoek
1 Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.
De kwaliteit van woningen, gebouwd door Duitse aannemers is naar Nederlandse maatstaven over het algemeen in orde. Er is geen aanleiding om aan te nemen dat de Duitse aannemers structureel de Nederlandse bouweisen ontwijken. Duitse bouwmethoden en het Duitse materiaal-
gebruik vertonen wel verschillen met de Nederlandse bouwmethoden en het Nederlandse materiaalgebruik. Echter, uit ander onderzoek en andere signalen blijkt dat ook bij het bouwen door Nederlandse aannemers afwijkingen voorkomen ten opzichte van het Bouwbesluit. De arbo-regels worden wel minder goed nageleefd door Duitse aannemers.
Van 14 woningbouwplannen (in 8 gemeenten) waar Duitse aannemers de bouw realiseerden, is bekeken of deze voldeden aan de gestelde regels en of gemeenten toezicht hebben gehouden op de naleving. Afwijkingen zijn geconstateerd met betrekking tot de ventilatie van woningen, de capaciteit van dakgoten, op kleine onderdelen van de isolatie van de fundering en de toegankelijkheid van de woningen. Daar waar de bouw niet voldeed aan de regels, was onbekendheid een belangrijke oorzaak. Duitse aannemers weten vaak niet precies waaraan zij volgens de Nederlandse regels moeten voldoen. Ook gebruikt men soms andere bouwmethoden en materialen.
Op arbogebied werden relatief meer tekortkomingen geconstateerd in de naleving dan bij Nederlandse aannemers. De tekortkomingen betreffen voornamelijk het onvoldoende tegengaan van het gevaar voor vallen en het werken met niet-gekeurde arbeidsmiddelen of met arbeidsmiddelen van onvoldoende kwaliteit. In Duitsland wordt minder frequent ter plaatse gecontroleerd. Onbekendheid met controles is dan ook wellicht één van de oorzaken dat er relatief veel arbo-overtredingen zijn geconstateerd.
Het eerdere signaal dat de gemeenten onvoldoende toezicht houden op de bouw door Duitse aannemers is in het onderzoek niet bevestigd. Sommige gemeenten besteden extra aandacht aan de verschillen tussen Nederland en Duitsland: door voorlichting en door in de controle goed te letten op de verschilpunten in bouwmethoden. Dit leidt tot goede resultaten, namelijk het voldoen aan de Nederlandse normen.
Aanbevelingen
Gemeenten en opdrachtgevers worden aangeraden om met name alert te zijn op die aspecten waar de Nederlandse en Duitse bouwgewoonten verschillen: ventilatie, isoleren van de fundering, dakgoten, deurhoogtes en drempels. Verder kan voorlichting aan buitenlandse aannemers een positief effect hebben.
De VROM-Inspectie heeft informatiebladen ontwikkeld om daarmee de gemeenten, opdrachtgevers en de Duitse aannemers te informeren over de belangrijkste verschillen in bouwmethoden en materiaalgebruik en hen te informeren hoe met «Duitse» methoden en materialen toch aan Nederlandse regelgeving kan worden voldaan. De VROM- en Arbeidsinspectie voorzien ook de Duitse branche-organisaties van informatie.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, P. Winsemius