Brief minister over toekenning Militaire Willems-Orde aan Jack Boer - Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2006

Deze brief is onder nr. 59 toegevoegd aan wetsvoorstel 30300 X - Vaststelling begroting Defensie 2006.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2006; Brief minister over toekenning Militaire Willems-Orde aan Jack Boer 
Document­datum 09-12-2005
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST93106
Kenmerk 30300 X, nr. 59
Van Defensie (DEF)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2005–2006

30 300 X

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2006

Nr. 59

BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 december 2005

Op12 oktober 1998 hebben mw. P.J. van der Molen en de generaal der infanterie b.d. G.L.J. Huyser zich namens het Comité «Onderscheiding Jack Boer» tot de toenmalige minister van Defensie de heer mr.F.H.J. de Grave gewend met het verzoek postuum de Militaire Willems-Orde (MWO) toe te kennen aan de heer Jacobus Lambertus (Jack) Boer. Het Comité is van mening dat Jack Boer als commandant van een groep Engelse militairen bij de bevrijding van ongeveer 2300 door de Indonesiërs geïnterneerde Nederlanders uit de Werfstraatgevangenis te Soera-baja op10 november 1945, blijk heeft gegeven van daden van moed, beleid en trouw, die in lijn zijn met de criteria voor toekenning van een MWO.

Opverzoek van mijn ambtsvoorganger heeft de toenmalige voorzitter van het Kapittel der Militaire Willems-Orde de door het actiecomité overlegde documenten en verklaringen beoordeeld en hierover gesproken met mw. Van der Molen en de generaal b.d. Huyser. Het Comité heeft naar aanleiding van dit gesprek in de daarop volgende jaren aanvullende informatie en getuigenverklaringen verzameld. Nadat bevestiging van het comité was verkregen dat het dossier compleet was, heb ik op 15 februari 2005 het Kapittel der Militaire Willems-Orde om advies gevraagd.

Het Kapittel heeft vervolgens zelf feitenonderzoek uitgevoerd. Dit behelsde de door aanvragers ingediende stukken, wetenschappelijk verantwoorde historische publicaties, de archieven van het Nederlands Instituut van Oorlogsdocumentatie, van het Koninklijk Tehuis voor Oud Militairen Bronbeek, van de Corporate Memory and Analysis Branch van het Britse ministerie van Defensie, van het Imperial War Museum en van de Britse National Archives.

Vastgesteld is dat de heer Boer zich vrijwillig heeft gemeld bij de Britse strijdkrachten en werkzaamheden heeft verricht als gids en tolk in Soera-baja. Hij wordt gekenschetst als gedreven en doortastend. Met grote waarschijnlijkheid is de bevrijding van de gevangenis uitgevoerd als onderdeel

van de Britse aanval opde stad die op10 november om 06.00 uur, na het verstrijken van het ultimatum aan de Indonesiërs, is ingezet. Een aparte bevrijdingsactie tegen de gevangenis om 04.00 uur en dus vooruitlopend opde aanval, zoals vermeld in de memoires van de heer Boer, wordt niet waarschijnlijk geacht. Daarover zijn geen documenten aangetroffen.

Vast staat dat de heer Boer aanwezig is geweest bij de bevrijdingsactie. Niet bewezen is dat hierbij sprake is geweest van een door hem geleide actie met een door de Britten ter beschikking gestelde kleine groepmili-tairen. Het zich vrijwillig beschikbaar stellen als tolk en gids en het zich met gevaar voor eigen leven begeven in de beschreven actie getuigt van moed. Door hem persoonlijk verrichte uitzonderlijke daden van moed, beleid en trouw bij de bestorming van de gevangenis zijn echter niet aangetoond. Derhalve adviseert het Kapittel dat geen sprake kan zijn van toekenning van de Militaire Willems-Orde aan de heer Boer. Ik volg dit oordeel van het Kapittel.

Vervolgens heb ik de commissie dapperheidsonderscheidingen van het ministerie van Defensie advies gevraagd of de heer Boer in aanmerking komt voor een andere dapperheidsonderscheiding. De commissie constateert dat getuigenverklaringen van geïnterneerde Nederlanders een uiteenlopend en te beperkt beeld geven van de actie. Andere documenten die overtuigend bewijs leveren ontbreken. De commissie adviseert op grond hiervan de heer Boer niet in aanmerking te brengen voor een dapperheidsonderscheiding. Ik volg het oordeel van de commissie.

Dat er onvoldoende grond is om over te gaan tot toekenning van een MWO of een andere dapperheidsonderscheiding laat onverlet dat waardering en bewondering past voor het optreden van de heer Boer, die ik bij deze namens de regering uitspreek.

De Minister van Defensie, H. G. J. Kamp

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.