Verslag algemeen overleg gehouden op 5 oktober 2005 over de democratische vernieuwingsagenda - Bestuurlijke vernieuwing

Dit verslag van een algemeen overleg is onder nr. 3 toegevoegd aan dossier 30184 - Bestuurlijke vernieuwing.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Bestuurlijke vernieuwing; Verslag algemeen overleg gehouden op 5 oktober 2005 over de democratische vernieuwingsagenda 
Document­datum 17-11-2005
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST91737
Kenmerk 30184, nr. 3
Van Staten-Generaal (SG)
Commissie(s) Koninkrijksrelaties (KR) en Binnenlandse Zaken (BIZA)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2005–2006

30 184

Bestuurlijke vernieuwing

Nr. 3

1 Samenstelling:

Leden: Kalsbeek (PvdA), Van Heemst (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), voorzitter, Vos (GroenLinks), De Wit (SP), Van Beek (VVD), ondervoorzitter, Van der Staaij (SGP), Luchten-veld (VVD), Wilders (Groep Wilders), De Pater-van der Meer (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Spies (CDA), Eerdmans (LPF), Sterk (CDA), Van der Ham (D66), Haverkamp (CDA), Van Fessem (CDA), Smilde (CDA), Straub (PvdA), Nawijn (LPF), Boelhouwer (PvdA), Dubbelboer (PvdA), Van Hijum (CDA), Nijs (VVD), Van Schijndel (VVD). Plv. leden: Klaas de Vries (PvdA), Dijsselbloem (PvdA), Fierens (PvdA), Halsema (GroenLinks), Kant (SP), Weekers (VVD), Slob (ChristenUnie), Hirsi Ali (VVD), Szabó (VVD), Rambocus (CDA), Van Gent (GroenLinks), Cqörüz (CDA), Van As (LPF), Van Haersma Buma (CDA), Koşer Kaya (D66), Van Bochove (CDA), Algra (CDA), Hamer (PvdA), Hermans (LPF), Leerdam (PvdA), Wolfsen (PvdA), Eski (CDA), Balemans (VVD), Van der Sande (VVD), Vergeer (SP).

VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 17 november 2005

De vaste commissies voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1 heeft op 5 oktober 2005 overleg gevoerd met minister Pechtold voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties over:

– de brief van de minister d.d. 8 juli 2005 over de democratische vernieuwingsagenda (30 184, nr. 1).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer Luchtenveld (VVD) benadrukt dat de bestuurlijke vernieuwing doorgang moet vinden om de relatie tussen burger en bestuur te versterken. Het is echter een misverstand dat deze relatie alleen door maatregelen op het terrein van bestuurlijke vernieuwing zou kunnen worden hersteld. Het bestuurlijk vertrouwen in de overheid moet ook worden hersteld door het handelen op dossiers. Bestuurlijke vernieuwing kan een bijdrage leveren door de burger in een aantal gevallen meer rechtstreekse invloed te geven. Bijvoorbeeld de verlaging van de voorkeursdrempel kan ertoe bijdragen dat de kiezer meer beslissingsmacht krijgt. Het totale pakket is aan de magere kant. Het Burgerforum leidt uiteindelijk tot een advies, net als de conventie. De voornemens inzake de gekozen burgemeester zijn conform het Paasakkoord. Heeft eventuele spreiding van de gemeenteraadsverkiezingen consequenties voor de burgemeestersverkiezingen, die in eerdere plannen in het hele land tegelijk zouden plaatsvinden? De verlaging van de voorkeursdrempel past in wat de VVD eerder heeft bepleit. Het model-Bolkestein gaat zelfs verder. Zijn fractie steunt deze verlaging, maar vraagt welke effecten de minister voorziet op het functioneren van het parlement. Hoe meer de voorkeurdrempel wordt verlaagd, des te meer de behoefte aan persoonlijke profilering zal toenemen. Dat moet gevolgen hebben voor de wijze waarop de volksvertegenwoordigende organen functioneren. Dit kan een gevaar inhouden ten aanzien van de aandacht voor de wetgeving. De Kamer wacht nog op de notitie over aanstellingswijze, bevoegdheden en positie van de minister-president. De uitlatingen van de minister-president tijdens de algemene politieke beschouwingen dat hieraan niets behoeft te veranderen, acht de heer Luchtenveld daarom prematuur.

Hij is er tevreden over dat de kiezer de gelegenheid heeft gehad zich in een referendum uit te spreken over de Europese grondwet. Gelet op de stemadviezen had anders een ruime Kamermeerderheid tot ratificatie besloten. Een referendum zou vaker mogelijk moeten zijn. Zonder al een keuze te maken ten aanzien van de precieze vorm, te hanteren drempels en onderwerpen, vraagt hij de mening van de minister over de mogelijkheid om nog in deze kabinetsperiode het wegnemen van de grondwettelijke belemmering in eerste lezing te behandelen, om het pad te effenen voor een tweede lezing in de volgende periode, waarmee de weg voor een beslissend referendum, als aanvulling op de parlementaire democratie, wordt vrijgemaakt zonder dat desgewenst in een volgende kabinetsperiode te lang behoeft te worden gewacht. Hij legt zich hiermee nadrukkelijk niet vast ten aanzien van het initiatiefvoorstel dat binnenkort aan de orde komt. Hij verzoekt de minister te reageren op de verkiezingsuitslag in Duitsland, in het licht van de vraag of de kiezer meer te zeggen moet krijgen over de aanwijzing van een Bondskanselier respectievelijk minister-president.

De heer Van der Ham (D66) noemt de gang van zaken rond de Europadiscussie een aanfluiting. De democratische vernieuwingsagenda vereist een meer constructieve benadering. De samenleving is mondiger geworden, mensen zelfstandiger, ouders en kinderen gelijkwaardiger. De afstand tussen leraren en leerlingen, patiënten en artsen is in goede zin veranderd. De politiek is hierbij achtergebleven. Een Zwitsers onderzoek, gepubliceerd in The Economic Journal, heeft onlangs uitgewezen dat door bij de besluitvorming te betrekken niet alleen de kwaliteit van de wetgeving beter wordt, maar mensen ook meer vrede hebben met het resultaat, als dat niet geheel overeenkomt met hun wensen. De kern van democratische vernieuwing zal ook moeten zijn dat wij het niet iedereen naar de zin kunnen maken, maar wel zoveel mogelijk mensen deel kunnen laten uitmaken van de besluitvorming.

Hij mist een aantal zaken in de agenda van de minister. Het Burgerforum acht hij een creatieve gedachte. De Kamer komt er niet uit, dus moet het over een andere boeg worden gegooid. Hij steunt de nationale conventie, al vraagt hij zich af hoe de brede agenda tot concrete resultaten zal kunnen leiden. De minister-president studeert al heel lang op een notitie over de positie van de minister-president. Wanneer komt deze eindelijk? Het is bekend dat D66 een gekozen minister-president en invloed van de kiezer op de formatie wenst. Indien de minister-president dit nalaat, zal zijn fractie hiertoe een initiatief nemen.

Het verlagen van de voorkeursdrempel acht hij een goede maatregel. Hij vraagt zich wel af wat het effect zal zijn op het gedrag van Kamerleden. Hij wacht graag de wetsvoorstellen voor de gekozen burgemeester af. Spreiding van de raadsverkiezingen acht hij op zichzelf een goede gedachte. Het kan een impuls betekenen voor de lokale democratie. Wat is de reactie van de minister op de uitspraak van de commissie-Kohnstamm dat dit een negatief effect kan hebben op de opkomst? Wordt spreiden verplicht, of kunnen gemeenten verkiezingen, bijvoorbeeld in een bepaalde regio, gezamenlijk uitschrijven? Hij betreurt het dat het kabinet niet zelf met initiatieven ten aanzien van het referendum komt. Aan verschillende initiatieven wordt, onder andere door zijn eigen fractie, gewerkt. De positie van de Eerste Kamer wordt onvoldoende aan de orde gesteld. Modernisering is hard nodig. Evenmin wordt aandacht geschonken aan de gemeenten en provincies, bijvoorbeeld aan het toekomstig aantal provincies en de gekozen Commissaris van de Koningin. Er moet ook grondig worden gekeken naar de positie van ministers en ambtenaren. Het kabinet is bezig met de bestuurlijke vernieuwing, maar het mandaat ligt bij de Kamer. In onderlinge discussies zullen meerderheden moeten worden gevonden.

De heer Eerdmans (LPF) herinnert aan Pim Fortuyn, die geen enkele structuurwijziging nodig had om politiek in de huiskamers te brengen. Politiek wordt nog steeds teveel beheerst door technocraten. Op 5 mei 2002 zei Pim Fortuyn tegen hem: «Op 15 mei wordt het de grote verandering, of de stilte van het kerkhof». Woorden die achteraf een macabere betekenis hebben gekregen. Drie jaar verder hebben wij weinig veranderd, net zoals sinds 1966. Er is geen gekozen burgemeester, geen gekozen minister-president, er zijn geen open sollicitaties voor hoge bestuurlijke functies en gemeenten worden nog tot samengaan gedwongen. De bestaande macht in dit land houdt veranderingen tegen, omdat het de eigen posities niet wil opgeven. Af en toe piept en kraakt het stelsel, maar het breekt niet. Toen de Kamer eerder over de gekozen burgemeester sprak, zat er alleen maar angst op de publieke tribune: burgemeesters, provincies en IPO die de macht niet willen afstaan. De gang van zaken rond de gekozen burgemeester heeft bij de burger geen groot enthousiasme gewekt. Het momentum lijkt voorbij. Men is vernieuwingsmoe geworden. Hij verwijt ook zichzelf dat het tot nu toe niet is gelukt, maar toch vooral de heer Van Thijn. Er is lang genoeg op voorstellen gewacht. Het pakket dat de minister voorstelt, moeten wij gewoon gaan uitvoeren. Daar heeft hij geen burgerpanels meer voor nodig. Hij ziet weinig heil in het Burgerforum. «Het moet een serieus orgaan worden waarvan het advies een groot gewicht heeft». De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid schrijft ook serieuze adviezen, maar geen mens die ze begrijpt. De vragen die aan de nationale conventie worden gesteld zijn voor gewone Nederlanders onbegrijpelijk geformuleerd. Doe de mensen dit niet aan!

Wat vond de minister van de uitspraken van de minister-president in Elsevier over de gekozen minister-president? De spreiding van de gemeenteraadsverkiezingen acht hij een prima idee om gemeentepolitiek te activeren. Verlaging van de voorkeursdrempel is een goede zaak. Het is prima dat Kamerleden moeten vechten voor hun zetel. Hij bepleit dat nog een stapje verder wordt gegaan en dat de regel «meeste stemmen gelden» wordt ingevoerd. Er mag echter niet worden volstaan met structuurveranderingen. Het vertrouwen in de rechtstaat en de politiek daalt. Vernieuwing houdt ook in dat het eigen gedrag wordt aangepast. De brug met de burger kan niet worden geslagen door hen een tweede stem te geven, die zij op een coalitievoorkeur kunnen uitbrengen. Er is veel irritatie over mensen die veel overheidsgeld in hun zak steken. Hij is het daarmee eens.

«Zeg wat je vindt en sta voor wat je zegt». Politici moeten verstaanbaar Nederlands spreken. Zij moeten consequent zijn. Een rechte rug tonen. De kritiek niet binnenskamers houden. Dat dwingt respect af. Zo krijg je aansprekende politiek. Deze minister wil de burger gaan zien als «citoyen». De minister spreekt inhoudelijk goede taal, maar moet ook in Kamerstukken normaal en helder Nederlands schrijven.

Mevrouw Spies (CDA) onderstreept het belang van een beter presterende overheid voor het herstel van het vertrouwen. Voor de kiezer is een overheid die betere prestaties levert en haar eigen grenzen kent belangrijker dan ingrepen in het staatsbestel. Deze notie acht zij onderbelicht in de democratische vernieuwingsagenda. Zij vreest dat het kabinet zich te weinig laat leiden door de ambitie het programma Andere overheid tot een succes te maken. Het lijkt te verworden tot een elektronische overheid. Zij bepleit dat deze minister zijn verantwoordelijkheid voor Andere overheid neemt en langs die weg werkt aan het herstel van vertrouwen. Zij onderschrijft dat de democratische legitimatie van het bestuur fundamentele versterking behoeft. Het Centraal Cultureel Planbureau schetst een indringend beeld van wat het onze «toeschouwersdemocratie» noemt. Dat vraagt om bezinning over de wijze waarop politici en bestuurders hun verantwoordelijkheid invullen, maar ook om burgers die uit hun

luie stoel komen. De «participatieve» burger, zoals de minister het noemt, met net zo’n fout woord als zijn «citoyen». De gemeenschapszin lijkt terug te keren. Met de democratische vernieuwingsagenda wordt grosso modo een start gemaakt om de afspraken uit het Paasakkoord uit te voeren. Haar fractie wil het Burgerforum over het kiesstelsel een kans geven, maar zij plaatst de kanttekening dat kabinet en Kamer vervolgens hun eigen oordeel over het advies moeten vormen. Bij de deelnemers mogen niet te hoge verwachtingen worden gewekt. Hoe zal de minister dit bewerkstelligen? Hoe worden de deelnemers geselecteerd? Hoe wordt de representativiteit gewaarborgd? Hoe zijn de ervaringen van 15 september? Hoe wordt aan die dag vervolg gegeven? De opdracht voor de nationale conventie moet breed zijn. Uit de agenda blijkt geen betrokkenheid van het kabinet bij de conventie. Hoe zal de minister leiding geven aan het proces? Haar fractie is geen voorstander van een integrale grondwetsherziening. Hoe en op welke wijze zullen deelnemers aan de conventie worden geselecteerd? Hoe zal de Kamer over het proces worden geïnformeerd?

De CDA-fractie voelt niets voor een gekozen minister-president. Zij ondersteunt wel dat nader wordt gekeken naar een aantal van diens bevoegdheden. Zij nodigt de minister uit om een reactie te geven op het advies van de Kiesraad ten aanzien van de verlaging van de voorkeursdrempel. Hoewel zij er positief tegenover staat, is haar grootste zorg hoe kan worden voorkomen dat de strijd tussen kandidaten van dezelfde partij meer wordt gestimuleerd, dan die tussen de partijen. Hoe kijkt de minister aan tegen de consequenties voor de ondersteuning van de Kamer? Het staat voor haar niet vast dat is gebleken dat in brede kring de wens bestaat om het referendum in meer structurele vorm onderdeel te laten uitmaken van de Nederlandse staatsinrichting, zoals het in de agenda staat. De CDA-fractie is er niet enthousiast over. Zij acht het onjuist dat de opkomst bij de Europese verkiezingen wordt uitgelegd, als zou 64% van de bevolking het referendum in het hart hebben gesloten. Wanneer wordt gesproken over spreiding van de raadsverkiezingen, wordt steeds gezegd dat het verlaging van de opkomst zoukunnen betekenen. Hoe denkt de minister daarover? In hoeverre is hem gebleken dat er bij de gemeenten draagvlak voor bestaat? Zij doelt nadrukkelijk niet op de VNG. Hoe wil de minister het vormgeven? Krijgen gemeenteraden er zelf invloed op? Wordt het regionaal gedifferentieerd? Of naar grootte van de gemeente? Kan de zittingstermijn van de gemeenteraad erbij worden betrokken? Moet dat altijd vier jaar blijven, of kan het langer en in sommige gevallen ook korter?

De heer Duyvendak (GroenLinks) meent dat de brief van de minister een mager pakket betreft. Doel is herstel van het vertrouwen, maar er worden vooral studies aangekondigd, notities beloofd, brieven geschreven en rapporten gemaakt. Hebben de burgers na twee jaar Pechtold echt meer te zeggen? Zullen zij via een referendum aan de noodrem kunnen trekken? Kunnen zij dan zelf aangeven door wie zij gaan worden geregeerd? Of wordt het nog steeds uitgemaakt in de achterkamertjes? Hij maakt zich er zorgen over dat de komende periode opnieuw twee verloren jaren zullen blijken. Minister Pechtold knokt, maar de coalitie is tot op het bot verdeeld. Hij hoopt dat de coalitiepartijen de bestuurlijke vernieuwing een vrije kwestie zullen verklaren, zodat meerderheden kunnen worden gezocht voor onderdelen van de agenda. GroenLinks is zeker bereid om, in het belang van de verandering, concessies te doen aan de eigen voorkeuren. Zo kan hij zich een variant voorstellen dat de lijsttrekker van de grootste partij in een lijstverbinding formateur wordt. Hij heeft in de krant gelezen dat minister Pechtold heeft gezegd dat politiek Den Haag nog erger is dan hij had gedacht. De minister spreekt over traagheid, logheid, besluiteloosheid en de weinig inspirerende mensen die hij om zich heen aantreft. Dat kan niet op de Tweede Kamer slaan,

want die heeft nog niet met de minister gedebatteerd. De minister heeft geen wet voorgelegd, maar de Kamer heeft wel initiatiefvoorstellen ingediend. Slaat het op het kabinet? Zijn premier Balkenende en minister Donner, die minister Pechtold – blijkens de berichtgeving – dagelijks dwarszitten op het gebied van de bestuurlijke vernieuwing, traag en besluiteloos? Waar had de minister het over? Hij meent dat niet in algemene zin kan worden gesproken in een populistische metafoor als «Den Haag is nog erger dan ik dacht». Alleen als personen of fracties bij naam worden genoemd, is er ook kans dat zij zich beteren. Is Pechtold de redder van het volk, die hen van buiten Den Haag te hulp schiet? Wie houdt de boel tegen? Wie wil wel veranderen? «Den Haag» is geen monolithisch blok. Hij roept de minister op om de goede maar ook de behoudende krachten in Den Haag te benoemen.

GroenLinks is voor sterke kiezers; niet voor sterke mannen en nieuwe regenten. GroenLinks is voor een door de raad gekozen burgemeester, maar in ieder geval tegen de benoemde burgemeester. De kiezer kiest op basis van inhoud, niet van personen. Pim Fortuyn is daar een uitstekend voorbeeld van. Het ging de kiezers om de ideeën die hij naar voren bracht. Referenda dienen ertoe om van de toeschouwende burgers deelnemers te maken. Wanneer komt de notitie van het kabinet met de standpuntbepaling ten aanzien van het initiatiefvoorstel van GroenLinks en de PvdA om de grondwettelijke belemmeringen weg te nemen? Zal het kabinet contrasigneren, of helemaal dwars gaan liggen? Bij het aantreden van het kabinet heeft GroenLinks het voorstel voor de nationale conventie gedaan. Het onderwerp wordt omschreven als «alle zaken betreffende de Grondwet». Geldt dit ook de rol van het koningshuis? Waarom geldt het niet voor het kiesstelsel? Heeft de minister overwogen zelf voorzitter te worden van de conventie, om er zichtbaar aan te trekken? Half september was hij op de eerste bijeenkomst waarop mensen spraken over het Burgerforum. Hij vond het een gênante vertoning, daags na de uitspraken van premier Balkenende in Elsevier, dat deze geen veranderingen in het kiesstelsel wil. Als mensen wordt gevraagd zich hiervoor in te zetten, zal het kabinet duidelijk moet aangeven de resultaten serieus te zullen nemen.

Ten aanzien van de minister-president is het primaire probleem niet, zoals het door de CDA-fractie wordt geformuleerd, het versterken van diens positie. Het gaat vooral om de aanstellingswijze. Kan de minister toelichten waarop het kabinet in dit verband studeert? De aangekondigde grondwetswijziging beschouwt hij als een slimme truc van het CDA om ervoor te zorgen dat de gekozen burgemeester er nooit zal komen. De formule om de rechtstreekse verkiezing in de Grondwet vast te leggen, zal in tweede lezing immers nooit een tweederde meerderheid krijgen. Hij dringt er op aan dat het kabinet de aanstellingswijze van de burgemeester uit de Grondwet haalt, maar daarin niet opneemt dat de burgemeester door de bevolking wordt gekozen. Na de verkiezingen kan dan een meerderheid worden georganiseerd.

Spreiding van de raadsverkiezingen lijkt een sympathiek idee, maar is bij nadere beschouwing zeer ondoordacht. Naar Duits voorbeeld zal de regering elk half jaar opnieuw de maat worden genomen. De opkomst zal met 30 tot 35% afnemen. Er is nog een notitie in het vooruitzicht gesteld, maar zijn fractie kan er geen enthousiasme voor opbrengen.

De heer Slob (ChristenUnie): moest aan de minister denken, bij lezing van De Thuiskomst van Anna Enquist, waarin James Cook een ultieme poging gaat doen om het zuidelijk halfrond in kaart te brengen, nadat zij voorganger daarin niet was geslaagd. Helaas kwam Cook niet weerom. Het is de vraag hoe het deze bestuurlijke vernieuwingsreiziger zal vergaan. De minister heeft bij verschillende gelegenheden gezegd zich ten aanzien van de bestuurlijke vernieuwing niet te willen beperken tot wat hij noemt «Haagse gezelschapsspelletjes». Dat klinkt strijdbaar. De opdracht aan de

minister vloeit echter voort uit een Haags gezelschapsspelletje tussen drie fractievoorzitters. De schijn wordt gewekt van een doorstart na het echec van de gekozen burgemeester, maar bij nadere beschouwing blijken de voorstellen weinig concreet. Er wordt vooral nader onderzoek aangekondigd, ook op allerlei punten waarop al veel onderzoek is verricht. Er moet voor worden gewaakt dat BZK een ministerie van bezigheidstherapie wordt.

Hij vraagt aandacht voor het ongevraagde advies van de ROB over De staat van de democratie. Wat is de reactie van de minister hierop? Het komt hem voor dat de ROB niet tegen structuuraanpassingen is, maar dat men van oordeel is dat de vernieuwingsagenda van het kabinet teveel is gefixeerd op structuurwijzigingen. Volgens de ROB wordt over het hoofd gezien hoezeer de huidige politieke cultuur bijdraagt aan vervreemding tussen politiek en samenleving. De mening van de raad dat kleine cultuurveranderingen van grote betekenis kunnen zijn voor het vertrouwen in de representatieve democratie is hem uit het hart gegrepen. Wat gaat de minister doen ten aanzien van cultuurveranderingen? De minister zag zich gedwongen de minister-president op te bellen. De buitenwereld krijgt een beeld van enorme verdeeldheid. Wat gaat de coalitie er aan doen? De buitenwereld heeft het beeld dat, als het moeilijk wordt, de trojka van fractievoorzitters bij elkaar kruipt om het met een of ander misbaksel te regelen. Wat gaat de Kamer daar aan doen? De Kamer moet het zich aantrekken dat zij zich ten aanzien van het Europadebat heeft gediskwalificeerd. De politiek stond in zijn hemd. Iedereen moet een bijdrage leveren aan de cultuurveranderingen, waarmee gisteren al had moeten worden begonnen.

Het zou er nog bij moeten komen dat het Burgerforum geen serieus orgaan zouzijn. Die passage in de agenda ligt dus voor de hand. Het forum moet een oplossing bieden voor de impasse in de coalitie ten aanzien van het kiesstelsel. Het is positief om burgers bij vraagstukken te betrekken. Het primaat moet bij de politiek blijven liggen. Wanneer hier echter een afwijkende keuze wordt gemaakt, kan dat contraproductief werken. Hij wacht de plannen voor de nationale conventie af. De agenda lijkt hem erg zwaar. Ook hier geldt dat het primaat bij de politiek moet blijven liggen. De verantwoordelijkheden en bevoegdheden moeten heel duidelijk worden aangegeven.

Ten aanzien van de positie van de minister-president sluit hij zich aan bij de woorden die deze hierover in Elsevier heeft gesproken. Hij verzoekt de minister een onderbouwing te geven voor het gekozen percentage voor verlaging van de voorkeursdrempel. Hij herinnert er aan dat minister De Graaf veel inhoudelijke argumenten tegen deze verandering had. Kan de huidige minister zijn ommezwaai toelichten? Hij verwacht een meer inhoudelijke reactie van de minister op het advies van de Kiesraad, dan de opmerking dat deze over dit soort zaken wat behoudend is. Betreft deze verlaging alleen de landelijke verkiezingen, of ook de provinciale en gemeentelijke?

Hij wacht de notitie met de voor- en nadelen van het referendum af. Zijn fractie is geen tegenstander van een raadplegend referendum, maar vreest dat een referendum in theorie als raadplegend wordt gepresenteerd, maar materieel als een bindend referendum functioneert. Dat is ook met het referendum over de Europese grondwet het geval gebleken. Daar is hij tegen, omdat de politiek de ruimte moet hebben om gemotiveerd af te wijken. Hoewel hij het inhoudelijk niet eens is met de gekozen burgemeester, is hij content dat de koninklijke route wordt gevolgd. Hij vraagt zich af wat de gevolgen van gespreide raadsverkiezingen zullen zijn voor de opkomst. Heeft de minister daar zicht op? Wij kunnen bijvoorbeeld een vergelijking maken met herindelingsverkiezingen, die los van de landelijke datum plaatsvinden. De motivatie voor dit voorstel is dat de landelijke politiek niet meer de plaatselijke verkiezingen kan domineren. Maar hij vreest het tegengestelde effect, namelijk dat de landelijke coryfeeën juist

overal naar toe kunnen gaan en zich er nog veel meer mee gaan bemoeien. De verkiezingen zouden als een voortdurende graadmeter voor de populariteit van het kabinet worden gezien. Hij laat zich echter graag overtuigen door de argumenten van de minister.

De heer Dubbelboer (PvdA) meent dat er genoeg aan de hand is om democratische vernieuwing te rechtvaardigen. Uit verschillende, recente onderzoeken, onder andere van 21minuten.nl, het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP), de WRR en het ministerie van Buitenlandse Zaken, blijkt een fundamenteel gebrek aan vertrouwen in de politiek en de overheid. Hij acht het helaas niet erg waarschijnlijk dat de democratische vernieuwingsagenda dit vertrouwen zal kunnen herstellen. De PvdA bepleit dat de plannen ambitieuzer worden en breder worden getrokken. Behalve de structuur moet ook de cultuur veranderen. Dat betreft ook het handelen van de Kamer zelf. Om de cultuur te veranderen, heb je toch de breekijzers en hefbomen van structuuringrepen nodig. Maar de erkenning van de noodzaak tot structuurveranderingen is weer een kwestie van cultuur. Beslissingen moeten zo dicht mogelijk bij de mensen worden gelegd. Daartoe moeten gemeenteraden worden versterkt. Er is meer mogelijk dan de democratische vernieuwingsagenda voorstelt. Hij bepleit dat de samenleving tot in de haarvaten wordt gedemocratiseerd. De enige concrete bestuurlijke vernieuwing van de laatste jaren was het ad-hoc referendum over het Europees grondwettelijk verdrag. Qua debat en opkomst was dat succesvol. Hij acht het vreemd dat het bewezen bestuurlijk vernieuwingsinstrument geen steun krijgt van het kabinet. Het ontbreken van de wil bij het kabinet om op zijn minst het raadgevend referendum een integraal onderdeel te laten uitmaken van de moderne democratie, is een gemiste kans. Hij verzoekt de minister een toelichting te geven op de zinsnede dat het initiatiefvoorstel van GroenLinks en de PvdA wordt afgewacht en dat de analyse over het referendum een richtinggevende uitspraak zal opleveren, waarbij de visie van de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing leidend is.

De PvdA is voor invoering van een systeem waarin de kiezers meer invloed kunnen hebben op de samenstelling van de lijst. Hij is voornemens de voorstellen te amenderen naar een stem op een partij en een stem op een persoon. In het kader van de verlaging van de voorkeursdrempel moeten regels worden gesteld over de campagnefinanciering. Mensen met veel geld kunnen zeer geoliede campagnes voeren. In het buitenland zijn hiermee slechte ervaringen opgedaan. Het Burgerforum lijkt sympathiek, maar er zijn grote risico’s aan verbonden. Hij wijst op de ervaring in British Columbia. De status van het Burgerforum moet heel duidelijk worden gemaakt. Waarom heeft het kabinet niet het lef om, net als is gebeurd bij de commissie-Nouwen, een unaniem resultaat op voorhand over te nemen? Hoe denkt de minister anders het risico van de ingebakken teleurstelling te voorkomen? De nationale conventie is qua samenstelling en thematiek breed opgezet, maar nog te weinig uitgewerkt om er een oordeel over te kunnen vellen. De lokale democratie heeft impulsen nodig, maar hij acht het de vraag, of dat de impulsen zijn die het kabinet voorstelt.

Deconstitutionalisering en reconstitutionalisering van de burgemeestersbenoeming acht hij een rampkoers. Hij daagt het CDA uit om in haar verkiezingsprogramma vast te leggen dat de gekozen burgemeester in de Grondwet wordt opgenomen. Het doel dat wordt beoogd met de spreiding van de gemeenteraadsverkiezingen oogt sympathiek, maar het plan zal naar zijn mening geen verhoging van de opkomst of terugdringing van de nationalisering van de lokale verkiezingen bewerkstelligen. Waarop baseert de minister zijn hoopvolle verwachtingen? Naar aanleiding van de opmerkingen van de minister-president in Elsevier vraagt hij de minister voor BVK wat deze gaat doen om de discussie over de benoeming en rol van de minister-president tot een zinnige exercitie te maken. Hij heeft

grote bedenkingen bij het geven van een rechtstreeks mandaat aan een persoon versus een parlement en wijst daarbij op de ervaringen in Israël. Het is moeilijk om per deelonderwerp meerderheden te vinden, om zaken te veranderen die betrekking hebben op de eigen democratische spelregels en werkwijze. Het onvermogen tot verandering straalt op de hele politiek af. De agenda van Pechtold is onvoldoende krachtig om Den Haag van deze impotentie te genezen. Hij acht de kans klein dat er deze periode nog iets gebeurt ten aanzien van democratische vernieuwing. Hij roept op de agenda te verbreden. De samenleving moet zowel qua cultuur als met slimme, structurele ingrepen worden gedemocratiseerd. Het instrument van het referendum moet worden geïntroduceerd. Er moet worden gestimuleerd dat gemeenten hun burgers buurtbudgetten ter beschikking stellen en zeggenschap geven over een deel van het politiebudget om de inzet van politie in de wijk aan te sturen. Burgers dienen controle te krijgen over het functioneren van publieke dienstverlening. Hij pleit voor het burgerinitiatief en het agendarecht voor burgers, het afschaffen van de Eerste Kamer en het opschonen van de Grondwet.

De heer Van der Staaij (SGP) waardeert de analyse van het gebrek aan vertrouwen bij de burger in de politiek, maar het spijt hem dat de oplossingsrichting de geur van de Haagse kaasstolp uitademt. De cultuurverandering komt weinig uit de verf. De oplossing voor de relatieproblemen wordt gezocht in de verbouwing van het huis. Is de wantrouwende burger geraadpleegd bij het opstellen van deze agenda? De achtergronden van het wantrouwen zijn zeer divers. Er is dus ook niet één simpele oplossing. Men heeft het vertrouwen in de politiek over heel praktische zaken verloren. Hij betreurt het dat de agenda erg blijft steken in de methodiek. Hij bepleit dat gehoor wordt gegeven aan de suggestie van de ROB om de energie vooral te steken in wat er binnen de huidige wettelijke mogelijkheden kan. Dat blijkt meer te zijn dan gedacht. Er moet worden gewerkt aan een herkenbare, aansprekende politiek. De burger moet in een zo vroeg mogelijk stadium bij het bestuur worden betrokken. Het gevoel dat hij buitenspel staat, moet worden weggenomen. Het middel van het Burgerforum kan erger blijken dan de kwaal, wanneer verwachtingen worden gewekt die niet worden waargemaakt. Bar weinig wantrouwende burgers beginnen uit zichzelf over de gekozen burgemeester of hervorming van het kiesstelsel. Hij meent niet dat de nationale conventie overtuigend zal kunnen bijdragen aan het herstel van vertrouwen. De Europese grondwet was ook voorbereid met een conventie. Was dat zo’n succes? De plannen voor de conventie worden toegespitst op constitutionele veranderingen, ook ten aanzien van Europa. Kan de conventie ook over andere zaken iets vinden? Hij staat positief tegenover de gedachte van spreiding van de gemeenteraadsverkiezingen, al ziet hij haken en ogen. De verkiezingsstrijd komt zo vanonder de rook van de landelijke politiek vandaan. Over het algemeen meent hij dat structuurveranderingen niet voor het hele land op de tekentafel tot stand hoeven te komen. Er kan worden gewerkt met gerichte experimenten. In de uitwerking moet ruimte zijn voor maatwerk.

Mevrouw Vergeer (SP) noemt de marktwerking in de energiesector en het openbaar vervoer, die geen lagere prijzen en betere service hebben opgeleverd, als oorzaken van het afnemen van het vertrouwen van de burger in de politiek. Ooit had Nederland een goed sociaal woningbestand. Dat is allemaal weg. De corporaties zijn commercieel geworden. De publieke omroep wordt op de achterkant van een sigarendoosje om zeep geholpen. Zij is ervan overtuigd dat de inhoud van het beleid er de oorzaak van is dat burgers geen vertrouwen hebben in de politiek. Hoe kan het gebeuren dat een heel kabinet en de grote meerderheid van de Kamer niet in de gaten heeft hoe de Nederlandse burger over Europa denkt? Waarom zou je nog vertrouwen in de overheid moeten hebben, als de overheid

nergens meer over gaat? De Kamer heeft niets te zeggen over het spoor en straks ook niet meer over het zorgstelsel. De overheid privatiseert en doet zelf niets meer. Zij verzoekt de minister hierop te reageren. Zij constateert dat de minister in het kabinet geen draagvlak heeft voor zijn plannen. De minister constateert dat het vertrouwen achteruit gaat, maar geeft geen analyse van de oorzaken, zoals de ROB wel heeft gedaan. Het is goed als burgers worden betrokken, maar vertegenwoordigen de deelnemers aan het Burgerforum Nederland? Op basis van welke criteria zit men erin? De minister heeft de opdracht om voorstellen te doen. Gaat hij zich verschuilen achter de burgers die deelnemen aan de nationale conventie? Wie zijn dat trouwens? Zij meent dat een visie ontbreekt. Weinig mensen lopen warm voor een gekozen minister-president. Dat geldt in alle landen. Verlaging van de voorkeursdrempel klinkt logisch, maar mensen hebben vertrouwen in een politieke partij die consistent is. Het zoueen verarming van de inhoudelijke expertise in de fractie veroorzaken. Zij vraagt de minister daarop te reageren.

Het D66-paradepaardje van het referendum is bij dit kabinet niet in goede handen. Wat is er volgens de minister mis met het voorstel Dubbelboer/ Duyvendak? Hoe denkt de minister over bindende referenda bij gemeentelijke herindelingen? Dan willen burgers best meepraten over hun eigen bestuur. Zij is voorstander van een door de raad gekozen burgemeester. Zij vreest dat, ondanks spreiding, elke gemeenteraadsverkiezing zal worden beschouwd als afrekening op landelijke thema’s en acht bewezen dat de opkomst stukken lager zal zijn. Gezien de deelname van lokale partijen aan de gemeenteraadsverkiezingen meent zij dat er niets valt te klagen. De burgers lopen kennelijk wel degelijk warm voor lokale issues. Eerdere discussies over middelen om de opkomst te verhogen, hebben geleid tot de invoering van het dualisme in gemeenten en provincies, wat niets heeft geholpen. Politieke partijen moeten zich profileren, niet de raad, Staten of Kamer. De voorstellen zijn naar haar mening weinig doordacht. Daarin heeft zij geen vertrouwen. De vernieuwingsagenda is een gemiste kans.

Het antwoord van de minister

De minister verwijst naar het Hoofdlijnenakkoord. Daarin staat dat in 2006 de gekozen burgemeester zou worden gerealiseerd, dat een voorstel wordt gedaan voor een ander kiesstelsel en dat het referendum deze periode niet opnieuw op de agenda zou worden geplaatst. Kort daarvoor was de poging om een kabinet met de PvdA te formeren mislukt. Op 22 maart 2005 zoude gekozen burgemeester mogelijk worden gemaakt. De partijen die nuom het hardst roepen dat het allemaal wat meer en anders kan en dat de visie ontbreekt – GroenLinks, SP en PvdA – hebben dat in de Eerste Kamer geblokkeerd. In het Paasakkoord is afgesproken dat de gekozen burgemeester een doorstart zal maken. Als nieuwe minister voor BVK heeft hij de opdracht gekregen een breed onderzoek te doen en vooral met concrete voorstellen te komen. Twee jaar is kort. Drie maanden na zijn aantreden heeft hij de agenda voorgelegd. Vanuit een visie op de relatie tussen kiezer en gekozene gaat hij de uitdaging aan om binnen twee jaar zaken te realiseren, op zowel lokaal als nationaal niveau, die een bijdrage moeten leveren aan het herstel van het vertrouwen van de burger in de politiek. Geen wondermiddel, maar kleine zaken, die de representatieve democratie overeind kunnen houden door elementen van directe democratie in te brengen. De agenda bevat nationale en lokale zaken op korte en lange termijn, concrete zaken en onderzoek om te zorgen dat de inhoud wordt verdiept. Veel fracties stellen al concrete vragen. De komende tijd zullen alle onderdelen van de agenda in concrete voorstellen worden uitgewerkt. Er wordt al jaren vergeefs over cultuurveranderingen gepraat. De minister is van mening dat ook – het is een zaak van en/en – in de structurele sfeer maatregelen moeten worden

genomen. De cultuur zal zich als gevolg daarvan aanpassen. Hijzelf streeft ernaar de cultuur te doorbreken en hoopt de Kamer aan zijn zijde te vinden. De cultuur is hem zwaar tegengevallen. Zijn uitspraak tegenover het Genootschap van Hoofdredacteuren dat het in Den Haag erger is dan hij had gedacht, werd daardoor ingegeven. Samen moeten Kamer en kabinet de cultuur doorbreken.

De schets die de heer Eerdmans gaf van de problematiek in de afgelopen jaren is hem uit het hart gegrepen. Mevrouw Vergeer sprak ware woorden over het dualisme. Maar toen vorige week in de Eerste Kamer het voorstel om de mechanismen die bij het dualisme horen over te dragen en het medebewind op 80 terreinen door te zetten aan de orde was, hebben SP, GroenLinks en de PvdA-fractie op drie leden na ertegen gestemd. Deze fracties wilden dat verder werd gestudeerd en het draagvlak op lokaal niveauzouworden onderzocht. De gekozen burgemeester past in het dualisme. Het voorstel had op de inhoud moeten worden aangenomen. Maar het ging nog niet om de gekozen burgemeester. Dat voorstel had op 4 april in de Tweede Kamer aan de orde moeten komen. Het voorstel luidde om de benoemde burgemeester uit de Grondwet te halen. Op 22 maart waren alleen D66, ChristenUnie en SGP authentiek. Alle andere fracties deden het diametraal tegengestelde van wat zij zouden moeten doen. Dat snappen de mensen niet.

Traagheid, logheid en besluiteloosheid bestaat natuurlijk ook op het terrein van de democratische vernieuwing. Bijna veertig jaar geleden is er een partij voor opgericht. Er is tot nutoe veel en veel te weinig bereikt. Kamer en kabinet moeten in beweging komen. De structuur die is opgezet, mag niet betekenen dat de cultuur blokkeert. In de structuur worden terecht veiligheidskleppen ingebouwd, zoals de twee lezingen die nodig zijn voor een grondwetswijziging, maar deze zijn er mede verantwoordelijk voor dat wij zaken niet geregeld krijgen. Hij is ervan overtuigd dat deze zaken moeten kunnen worden benoemd, zonder daarmee te impliceren dat hij verandering nastreeft. Iets moet in de Grondwet worden gezet, omdat het is gewenst, niet omdat de structuur ons ervan weerhoudt om zaken anders te regelen.

De vernieuwingsagenda bevat twee punten op lokaal niveau. Het eerste is de gekozen burgemeester. Hij zal met de Kamer draagvlak voor het beste model zoeken om dat in 2010 te kunnen realiseren. De suggestie dat verkiezingsprogramma’s zich hierover uitspreken, omarmt hij. Het tweede voorstel op lokaal terrein is de spreiding van de gemeenteraadsverkiezingen. De genoemde voor- en nadelen heeft hij alle meegewogen. Zoals bekend is de minister afkomstig uit het lokaal bestuur. Het doorslaggevende voordeel is naar zijn mening dat de gemeenteraadsverkiezingen geen nationale peiling meer zijn. De factor opkomst zal minder een rol spelen. Hij verwijst naar het referendum. Hoewel hij erkent dat de opkomst bij tussentijdse verkiezingen laag is, verwacht hij dat men wel degelijk warm zal lopen voor lokale onderwerpen. Velen die actief zijn in de plaatselijke politiek hebben hem laten weten dit een goed idee te vinden. Spreiding van de raadsverkiezingen biedt bovendien, zoals de heer Luchtenveld opmerkte, inderdaad meer mogelijkheden om het model van de gekozen burgemeester te verfijnen. Deze combinatie biedt mogelijkheden. Het zou zelfs mogelijk kunnen zijn dat bij onoverbrugbare tegenstellingen sneller dan na vier jaar nieuwe verkiezingen worden gehouden. Mocht de spreiding tot gevolg hebben dat landelijke politici meer uit Den Haag het land in moeten, dan ziet hij dit niet als een nadeel. Tot de plannen op landelijk niveaubehoort de nationale conventie. Hiervan komt nog een nadere uitwerking. Hij meent dat de moed moet worden getoond om te proberen een groep mensen bijeen te brengen en hen te vragen hun licht te laten schijnen op de staatsinrichting. Dat behoeft zich niet uit te strekken tot het Koninklijk huis. Hij wacht af of de heer Duyvendak voor dat idee een meerderheid krijgt. Hij is niet voornemens de conventie voor te zitten, omdat hij denken vanuit kabinet en

Kamer, oppositie en coalitie zoveel mogelijk wil voorkomen. Hij probeert een voorzitter te vinden die een zodanige naam en faam heeft dat hij de conventie kan dragen en die het vertrouwen van iedereen geniet. Hij betreurt de zuinige reactie van GroenLinks. Het is nota bene een idee van deze fractie, dat hij heeft overgenomen. Goede voorstellen die door de conventie naar voren worden gebracht, moeten door kabinet en Kamer kunnen worden overwogen. Dat beperkt zich dus niet tot constitutionele zaken. Hij bepleit dat de conventie de ruimte krijgt voor een frisse blik. Datzelfde geldt voor het Burgerforum. Hij kan zich geen idee voor het kiesstelsel indenken, dat nog niet in Den Haag is bedacht en internationaal is vergeleken. Er wordt al decennia over gesproken. Het Burgerforum is een ultieme poging om de kiezer zelf met ideeën te laten komen. Hij wil open staan voor deze verfrissende aanpak en is zeer benieuwd naar de voorstellen die er uit zullen komen. Hij legt zich niet vast op het overnemen van de voorstellen en vraagt evenmin aan de Kamer de uitkomsten bij voorbaat over te nemen.

De verlaging van de voorkeursdrempel is een heel concreet punt. Het is niet uitgesloten dat dit tot meer spanning op een lijst leidt. Wat de Kiesraad als negatieve aspecten noemt, zijn voor de minister juist de redenen om dit te gaan doen. Hij meent dat al jarenlang sprake is van een ontwikkeling dat Kamerleden trachten meer gezicht te krijgen, door behalve met partijen ook een binding met een regio of doelgroep aan te gaan. Een effect kan zijn dat specialismen in gevaar komen. Maar de partij kan dit compenseren door een niet-mediagenieke deskundige hoger op de lijst te plaatsen. De drempel zouvan 25% naar 12,5% gaan; in stemmen van circa 15 000 naar circa 7 500. Het oorspronkelijke voorstel ging uit van 5%. De Bolkestein-variant, die neerkomt op een voorkeursdrempel van 0, vindt hij te ver doorschieten. De kans dat specialisten dan verloren gaan, zou, zeker bij kleinere partijen, veel te groot worden.

Er is een gezamenlijke notitie aangekondigd van het ministerie van Algemene Zaken en BZK over de rol van de minister-president. Het is nooit de bedoeling geweest dat die hemelbestormend wordt voor deze periode. Uit de bijlage bij Elsevier blijkt dat vaak sprake is van een persoonlijke invulling, die bovendien afhankelijk is van het tijdsgewricht, zoals trouwens ook het geval is bij burgemeesters. In de notitie zal zowel aan bevoegdheden als aan aanstellingswijze aandacht worden geschonken. Met het Paasakkoord is het referendum opnieuw in studie genomen. Het kabinet is niet blind voor het initiatiefvoorstel uit de Kamer. Samen met de Kamer wil hij op zoek naar een breed draagvlak voor een inhoudelijk voorstel. De op 8 juli door de minister toegezegde analyse is nagenoeg afgerond. Hij bepleit een open discussie over de daarin geïnventariseerde mogelijkheden ten aanzien van referenda. Indien het initiatiefvoorstel door de Kamer zouworden aangenomen, acht hij het niet wel voorstelbaar dat het kabinet daaraan het contraseign zouonthouden. Zaken als een gekozen CdK en provinciale herindeling kunnen ook in de structuurmand. Maar er is een keuze gemaakt voor deze zeven voorstellen, die naar de mening van de minister voor de komende twee jaar een evenwichtig geheel vormen. Hij onderschrijft de woorden van de heer Eerdmans over de uitvoering van de agenda dat wij het gewoon moeten gaan doen. Hij heeft goede nota genomen van de oproep ten aanzien van het taalgebruik. Mevrouw Spies mag niet de conclusie trekken dat alles op de democratische vernieuwingsagenda wordt gezet en het programma Andere overheid niet belangrijk is. Het is niet in plaats van, maar en/en. Het betoog van mevrouw Spies dat de overheid een betere dienstverlening aan de burger moet bieden, is de minister uit het hart gegrepen. De overheid is trots dat 90% van de brieven op tijd wordt beantwoord. Hijzelf denkt dan direct aan de resterende 10%. Het omdraaien van dat perspectief vergt ook een cultuurverandering.

Staatssecretaris Van Gennip vraagt bedrijven hun grootste ergernissen aan haar kenbaar te maken om die te kunnen aanpakken. Bij zowel CDA,

D66 als VVD heeft hij een brede steun voor de punten uit de agenda beluisterd. Hij is daarvoor erkentelijk. Hij zal terugkomen op de samenstelling van het Burgerforum en de nationale conventie. De strijd tussen kandidaten, die ontstaat door de verlaging van de voorkeursdrempel, hoeft die tussen partijen niet te overschaduwen. Hij verwacht dat partijen slimmer om zullen gaan met het bepalen van de lijstvolgorde. Hij is het eens met de opmerking van mevrouw Spies dat in de gemeenten draagvlak moet worden gevonden voor de spreiding van de raadsverkiezingen. De onlangs opgerichte vereniging raadslid.nuheeft aangegeven blij te zijn dat Den Haag door heeft dat dit voor hen een heel belangrijk punt is. Natuurlijk is het geen totale vernieuwing van de lokale democratie, maar het is wel een wezenlijke verbetering.

In reactie op de woorden van de heer Duyvendak spreekt hij de hoop uit dat de progressieve stuurlui de komende twee jaar niet aan de wal zullen blijven staan. Hij hoopt dat het betoog van mevrouw Vergeer niet impliceert dat zij de SP buitenspel zet. Hij roept haar op mee te doen en eventueel met alternatieven te komen. Hij benadrukt dat de punten waarop overeenstemming bestaat een stap verder moeten worden gebracht. De heer Slob vroeg of de voorkeursdrempel alleen voor de nationale verkiezingen wordt verlaagd. Dat is inderdaad het geval. Lokaal is de drempel al laag genoeg. De vergelijking met de commissie-Nouwen gaat naar zijn mening niet op. De heer van der Staaij had het over de tekentafelideeën voor het hele land. De roep om maatwerk en differentiatie naar geboden mogelijkheden en tempo van de processen klinkt de laatste tijd vaker. De minister zegt toe daarop te zullen studeren, maar wil voorkomen dat in het lokaal bestuur opnieuw hele discussies over structuurwijzigingen worden gevoerd. Hij suggereert dat kabinet en Kamer hun verantwoordelijkheid moeten durven nemen om het in één keer voor 480 gemeenten goed te regelen.

Mevrouw Vergeer vraagt om een referendum verplicht te stellen bij gemeentelijke herindelingen. Hij betwijfelt of daarvoor lokaal draagvlak bestaat. Hij roept de gemeenten al zes maanden op om burgemeesterreferendums te houden. Niet als oplossing voor de burgemeestersbenoeming, maar om te oefenen met referenda. Er hebben er zes plaatsgevonden. Alleen Schiedam heeft zich verder aangemeld. Gemeenten maken er nauwelijks gebruik van. Hij is geen directe tegenstander van het referendum bij herindelingen, maar wacht af, of het lokaal wordt opgepakt. Op lokaal niveaulijkt men behoorlijk conservatief bij de inzet van nieuwe middelen.

Kamer en kabinet zijn de kalkoenen van deze voorstellen. Zij maken zelf het onderwerp van deze ontwikkelingen uit. Door de mensen in het land worden deze zaken niet als de grootste Haagse problemen ervaren. Die kijken naar de kinderopvang, de handen aan het bed en de veiligheid in de buurt. Maar sinds jaar en dag geven de mensen ook aan, dat veranderingen in de democratische spelregels van belang kunnen zijn om ook de politieke cultuur te veranderen. Kamer en kabinet dienen zich aan de eigen haren uit het moeras te trekken en het lef te hebben om voor de komende twee jaar een agenda neer te zetten die, ondanks de verschillende inzichten, gezamenlijk op poten kan worden gezet. Het gaat om de eigen spelregels, waarin cultuur en structuur samen opgaand moeten worden veranderd.

De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en

Koninkrijksrelaties

Noorman-den Uyl

De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en

Koninkrijksrelaties

De Gier

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.