Memorie van toelichting - Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2006 - Hoofdinhoud
Deze memorie van toelichting i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 30300 X - Vaststelling begroting Defensie 2006.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2006; Memorie van toelichting |
---|---|
Documentdatum | 20-09-2005 |
Publicatiedatum | 12-03-2009 |
Nummer | KST88434_2 |
Kenmerk | 30300 X, nr. 2 |
Van | Defensie (DEF) |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2005–2006
30 300 X
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2006
Nr. 2
MEMORIE VAN TOELICHTING
Inhoudsopgave
A. Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel
B. De begrotingstoelichting
-
1.Leeswijzer
-
2.Het beleid
2.1. Beleidsagenda
2.2. De beleidsartikelen Inleiding tot de beleidsartikelen Beleidsartikel 20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties
Beleidsartikel 21 Commando zeestrijdkrachten Beleidsartikel 22 Commando landstrijdkrachten Beleidsartikel 23 Commando luchtstrijdkrachten Beleidsartikel 24 Commando Koninklijke marechaus-
Beleidsartikel 25 Defensie Materieelorganisatie
61
2 |
Beleidsartikel 26 Commando Dienstencentra |
82 |
|
2.3. |
De niet-beleidsartikelen |
101 |
|
3 |
Niet-beleidsartikel 70 Geheime uitgaven |
101 |
|
Niet-beleidsartikel 80 Nominaal en onvoorzien |
101 |
||
4 |
Niet-beleidsartikel 90 Algemeen |
103 |
|
9 9 22 22 |
2.4. |
Verdiepingshoofdstuk |
112 |
3. |
De bedrijfsvoeringsparagraaf |
125 |
|
4. |
Baten-lastendiensten |
128 |
|
23 |
5. |
Bijlagen |
139 |
32 |
Bijlage 1: Moties en toezeggingen |
140 |
|
40 |
Bijlage 2: Overzicht wetgeving en circulaires |
144 |
|
46 |
Bijlage 3: Toezichtrelaties en ZBO’s/RWT’s |
145 |
|
Bijlage 4: Lijst van afkortingen |
146 |
53
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt, dan wel uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).
see
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL
Wetsartikel 1 (begrotingsstaat ministerie)
De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van het ministerie van Defensie voor het jaar 2006 vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2006. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2006.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2006 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
Wetsartikel 2 (begrotingsstaat baten-lastendiensten)
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de baten-lastendiensten Defensie Telematica Organisatie (DTO), Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen (DGW&T) en Defensie Horecabedrijf Paresto voor het jaar 2006 vastgesteld.
De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de baten-lastendiensten.
De Minister van Defensie, H. G. J. Kamp
B. BEGROTINGSTOELICHTING
Inhoudsopgave blz.
-
1.Leeswijzer 4
-
2.Het beleid 9
2.1. Debeleidsagenda 9
2.2. Debeleidsartikelen 22
2.3. Deniet-beleidsartikelen 101
2.4. Verdiepingshoofdstuk 112
-
3.Debedrijfsvoeringsparagraaf 125
-
4.Baten-lastendiensten 128
4.1 Defensie Telematica Organisatie 128
4.2 Dienst Gebouwen, WerkenenTerreinen 132
4.3 Paresto 135
-
5.Bijlagen 139
5.1 MotiesenToezeggingen 140
5.2 Overzicht wetgevingencirculaires 144
5.3 ToezichtrelatiesenZBO’s en/RWT’s 145
5.4 Lijst van afkortingen 146
-
1.LEESWIJZER
Indeling begroting
Het tot stand brengen van een nieuw evenwicht tussen de taken en de middelen van de krijgsmacht is in volle gang. De Bestuursstaf, het Commando Dienstencentra, de Defensie Materieelorganisatie en het Commando Koninklijke marechaussee werken sinds januari 2005 volgens het nieuwe besturingsmodel. De hoofden van deze onderdelen hebben de verantwoordelijkheden overgenomen die samenhangen met de aan hen opgedragen taken. De commandanten van de operationele commando’s, de zeestrijdkrachten, de landstrijdkrachten, de luchtstrijdkrachten en de Koninklijke marechaussee, dragen vanaf september 2005 eveneens de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van hun taken.
De reorganisaties als gevolg van de operatie «Nieuw Evenwicht» leiden
ertoe dat de defensiebegroting moet worden aangepast. Overeenkomstig
de wens van de Staten-Generaal blijft de begroting ingericht naar
organisatieonderdelen. De nieuwe organisatie van Defensie heeft in de
indeling van de begrotingsartikelen zijn weerslag gekregen. Daarnaast is
beter inzichtelijk gemaakt hoe op resultaten wordt gestuurd. In de nieuwe
begroting hebben de Operationele Commando’s hun eigen beleidsartikel
gekregen waarop uitgaven worden geraamd en verantwoord voor:
– het gereedstellen van operationele eenheden;
– de inzet van operationele eenheden (alleen verantwoording);
– het verlenen van militaire bijstand en ondersteuning (civiele taken).
Ook voor het Commando Dienstencentra (CDC) en de Defensie Materieelorganisatie (DMO) zijn in de nieuwe begroting beleidsartikelen opgenomen.
Voorlopig kunnen de budgetten nog niet direct worden gekoppeld aan de output (gereedstellen, inzetten en civiele taken). Pas door de invoering van de nieuwe geautomatiseerde administraties (zoals Enterprise Resource Planning (ERP)) kan dit structureel worden verbeterd. Voor de begroting 2006 zijn de maximaal bereikbare veranderingen ten opzichte van de begroting 2005 als volgt samen te vatten:
– De investeringsbudgetten voor materieelprojecten en de budgetten voor de logistieke ondersteuning worden ondergebracht bijhet nieuwe beleidsartikel voor de DMO. Overeenkomstig de ontwikkelingen op het gebied van de klant-leverancierrelatie bij Defensie zal jaarlijks worden bezien of delen van de budgetten voor de logistieke ondersteuning bij de beleidsartikelen van de Operationele Commando’s kunnen worden ondergebracht. – De investeringsbudgetten voor infrastructuur en informatievoorziening (IV) worden belegd bijhet beleidsartikel voor het Commando Dienstencentra. – De budgetten voor civiele taken in het kader van de kustwacht
Nederland en de kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba, de explosievenopruiming en militaire bijstand en ondersteuning worden separaat zichtbaar op de beleidsartikelen van de Operationele Commando’s geraamd en verantwoord. Het begrotingsartikel «Civiele taken» is daarmee komen te vervallen. – Op de beleidsartikelen van de Operationele Commando’s worden de programma- en apparaatsuitgaven geraamd die noodzakelijk zijn voor het in stand houden en oefenen van operationele eenheden, inbegrepen de budgetten voor opleidingen.
Gezien de gewijzigde beleids- en budgetverantwoordelijkheden worden naast de bovenstaande veranderingen door de indeling van de Defensiebegroting 2006 enkele (kleinere) budgetten herbelegd. Het betreft hier onder meer de uitgaven voor de investeringen voor het Europees veiligheids- en defensiebeleid (EVDB) naar het beleidsartikel DMO, de bijdrage aan de Navo naar het niet-beleidsartikel Algemeen en de uitgaven voor attachés naar het beleidsartikel CDC. Hiermee komt het begrotingsartikel «Internationale samenwerking» te vervallen.
Het begrotingsartikel «Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties», waarop de additionele uitgaven van de crisisbeheersingsoperaties worden geraamd en verantwoord, is ongewijzigd.
Deze uitgaven vormen, samen met de bijbeleidsartikel 26 geraamde bedragen voor attachés, het defensiedeel van het totale HGIS-budget (Homogene Groep Internationale Samenwerking) dat door het ministerie van Buitenlandse Zaken wordt beheerd. Hiermee is structureel € 234,2 miljoen gemoeid.
Het overzicht van de veranderingen in de indeling van de begrotingsartikelen ziet er als volgt uit:
Was (begroting 2005)
Wordt (begroting 2006)
Beleidsartikelen
09 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties
01 Koninklijke marine
02 Koninklijke landmacht
03 Koninklijke luchtmacht
04 Koninklijke marechaussee
nieuw nieuw
10 Civiele taken
11 Internationale samenwerking
Beleidsartikelen
20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties
21 Commando zeestrijdkrachten
22 Commando landstrijdkrachten
23 Commando luchtstrijdkrachten
24 Commando Koninklijke marechaussee
25 Defensie Materieelorganisatie
26 Commando Dienstencentra vervalt vervalt
Niet-beleidsartikelen
60 Ondersteuning krijgsmacht 70 Geheime uitgaven 80 Nominaal en onvoorzien 90 Algemeen
Niet-beleidsartikelen
vervalt
70 Geheime uitgaven
80 Nominaal en onvoorzien
90 Algemeen
In de overzichten van budgettaire gevolgen van beleid zijn bedragen voor de jaren 2004 en 2005 opgenomen die vergelijkbaar zijn gemaakt met de nieuwe begrotingsindeling voor 2006. De begroting 2005 wordt echter wel volgens de (oude) begrotingsindeling verantwoord.
Nader geoperationaliseerde doelstellingen en outputgegevens
Modern militair vermogen behelst de geïntegreerde inzet van gespecialiseerde middelen van uiteenlopende onderdelen van strijdkrachten (doorgaans) in internationaal verband. Daarbijgaat het nadrukkelijk niet uitsluitend om hoofdwapensystemen, zoals jachtvliegtuigen, tanks of
fregatten, maar om de volledige keten van operationele capaciteiten waarover de krijgsmacht beschikt of zou moeten beschikken. Doorgaans worden zeven operationele capaciteiten als «essentieel» aangemerkt, te weten tijdige beschikbaarheid, betrouwbare inlichtingen, ontplooibaar-heid en mobiliteit, effectieve inzet, effectieve commandovoering, toereikende logistieke ondersteuning en, ten slotte, veiligheid en bescherming. Het idee om deze operationele capaciteiten als oriëntatiepunten bijde planvorming te hanteren heeft inmiddels in een aantal landen en in de Navo ingang gevonden. De benadering is bovendien nuttig gebleken om het gezamenlijke, defensiebrede denken over capaciteiten en investeringen in de nieuwe defensieorganisatie te stimuleren.
Het operationele product van Defensie is onder meer de «beschikbaarheid van militaire capaciteit». Dit product is feitelijk de inzet van militaire capaciteiten, met het oogmerk een bijdrage te leveren aan de uitvoering van het Nederlandse buitenlands- en veiligheidsbeleid. Dit kan een inzet zijn ter bevordering van de internationale rechtsorde, maar ook ten behoeve van de nationale taken. In overeenstemming met de VBTB-uitgangspunten heeft Defensie in het besturingsmodel gekozen voor resultaatgerichtheid. Het gaat daarbijom het operationele product: wat levert Defensie op? In de begroting en de verantwoording zullen vooral resultatenaan de Tweede Kamer worden bericht: het gaat bijDefensie om geschikte en beschikbareoperationele eenheden. Hieraan worden de begrotingsgelden rechtsreeks gekoppeld. Dit veronderstelt een relatie tussen de doelstellingen, activiteiten en gelden. Thans is de begrotingsadministratie hier nog niet op ingericht. Dit betekent dat in deze begroting de uitgaven nog zijn toegerekend naar organisatorische verbanden, in plaats van naar de doelstellingen voor operationele gereedheid. Derhalve is voor de voorliggende, traditionele, indeling gekozen.
In de beleidsartikelen van drie operationele commando’s (zee-, land- en luchtstrijdkrachten) is de gewenste operationele gereedheid in tabellen weergegeven. Deze gereedheidstabellen tonen de beschikbare eenheden in relatie tot hun inzetbaarheidstermijnen. Hun aantal en de termijn waarop ze beschikbaar moeten zijn, is afgeleid uit het ambitieniveau van Nederland zoals verwoord in de Prinsjesdagbrief en toezeggingen in nationaal en internationaal verband. De inzet van eenheden heeft derhalve gevolgen voor de doelstellingenmatrices zoals deze in de begroting worden gemeld. In het jaarverslag zal in de ontwikkelingen inzicht worden gegeven.
Thans wordt bijzondere aandacht geschonken aan verbetering van de meting van de operationele gereedheid. Dit past ook in de rijksbrede ontwikkeling om in de begroting en in het jaarverslag meer informatie te geven over de beoogde en gerealiseerde productie, de «output», van het beleid. De meetbaarheid van de operationele gereedheid is echter een complex proces. Het gaat niet alleen om het inventariseren van de beschikbaarheid van individuele militairen en van materieel, het gaat ook over geoefendheid van de eenheden. Door de jaren heen hebben de krijgsmachtdelen verschillende technieken geprobeerd om de getraindheid te objectiveren. Ook zijn er strikte normen waaraan eenheden moeten voldoen om het predikaat «geoefend» te verkrijgen. Het Commando landstrijdkrachten en het Korps mariniers bijvoorbeeld hebben een uitgewerkt normoefenprogramma. Bijde vloot van het Commando zeestrijdkrachten en bij het Commando luchtstrijdkrachten worden operationele eenheden periodiek door de Navo, de Flag Officer
Sea Training (FOST) te Plymouth in Engeland, de Mine Countermeasures Operational Sea Training (MOST) te Zeebrugge/Oostende in België en de Nato Taceval Branch in Ramstein (Duitsland) beoordeeld. Op basis van deze gegevens wordt een oordeel gevormd over de gereedheid van de operationele eenheden.
Om de totale systematiek inzichtelijker en transparanter te maken, is Defensie begonnen met de verdere ontwikkeling van een integrale doelstellingenmatrix. Gekoppeld aan deze matrix worden in de tweede helft van 2005 en in 2006 de normen en definities nauwkeurig geactualiseerd. Op basis van deze normen en definities geven de eenheidscomman-danten, en uiteindelijk de commandant van het operationeel commando, een oordeel over de operationele gereedheid. Daardoor krijgt de besluitvorming over eventuele inzet van eenheden een nieuw aandachtspunt dat van invloed kan zijn. De vastgestelde normen en definities en de uit de meetsystematiek voortkomende gegevens zullen de besluitvorming ondersteunen en verantwoording mogelijk maken. Ook waarborgt deze systematiek dat deze informatie reproduceerbaar en verifieerbaar is. Brongegevens en beoordelingen worden vastgelegd en zijn achteraf ook traceerbaar en controleerbaar. Op deze manier is Defensie in de naaste toekomst nog beter in staat om continu een goed onderbouwd en controleerbaar overzicht te geven van de werkelijke staat van inzetbaarheid van de eenheden.
De budgetten voor logistieke ondersteuning (DMO) en de dienstencentra zullen worden onderbouwd met outputgegevens die in de begroting 2005 waren opgenomen of reeds zijn aangekondigd. Met ingang van de begroting 2007 zullen de (meer) zinvolle en relevante outputgegevens vooral gebaseerd worden op de klant/leverancierrelaties en de af te sluiten dienstverleningsovereenkomsten.
Baten-lastendiensten
Na een proefperiode in 2004 heeft het horecabedrijf Paresto, dat de gehele defensieorganisatie bedient, met ingang van 2005 de formele status van een baten-lastendienst gekregen. De door de defensieonderdelen geraamde uitgaven aan deze dienst zijn als «bijdragen aan baten-lasten-diensten» in de beleidsartikelen en het niet-beleidsartikel Algemeen opgenomen.
Het Defensie Materieelproces (DMP)
Het DMP is reeds sinds jaren een effectief instrument om de grote investeringsprojecten te plannen en te sturen. Ook de verantwoording aan de Kamer over de voortgang is er in gewaarborgd. De voor 2006 aangekondigde evaluatie van het DMP zal in 2005 beginnen, zodat in 2006 een op het nieuwe besturingsmodel van Defensie toegesneden DMP beschikbaar zal zijn.
Het onder beleidsartikel 25 opgenomen samenvattend integraal overzicht van de grote investeringsprojecten is opgezet met als doel deze transparanter en toegankelijker te maken en de omvang van de begroting te beperken. Daarbijis rekening gehouden met de toezeggingen over de informatievoorziening over de grote materieelprojecten in de Kamerbrief van 11 mei 2001 (27 830 X, nr. 2) naar aanleiding van de laatste evaluatie van het DMP. Tevens spelen de toezeggingen in de Kamerbrief van
9 augustus 2004 over het Interdepartementaal BeleidsOnderzoek (IBO) «Verwerving van Defensiematerieel», een rol.
Aanwezigheid van een dekkende evaluatieprogrammering
Voor de programmering en werkwijze van beleidsevaluaties baseert Defensie zich op de evaluatiesystematiek waaraan, naar aanleiding van de VBTB-evaluatie, in de Rijksbegrotingvoorschriften 2006 vorm is gegeven. Naast ex ante evaluatieonderzoek worden de beleidsdoorlichting en het ex post evaluatieonderzoek naar de effecten van beleid onderscheiden. Daarbijneemt Defensie de kernvragen mee die aan de orde moeten komen bijeen beleidsdoorlichting bijhet ex post evaluatieonderzoek.
De genoemde evaluaties betreffen methodologisch verantwoorde evaluatie-instrumenten die leiden tot periodiek beschikbare, betrouwbare en controleerbare gegevens waarmee de doeltreffendheid en de doelmatigheid van het beleid, alsook de doelmatigheid van de bedrijfsvoering, kunnen worden beoordeeld. De evaluatiefunctie richt zich op hetgeen in de beleidsparagraaf van de begroting is opgenomen. Uitgangspunt is dat elke beleidsdoelstelling tenminste eens in de vijf jaar wordt geëvalueerd. De evaluaties die in 2006 worden uitgevoerd zijn opgenomen bij de beleidsartikelen. Bijhet niet- beleidsartikel 90 Algemeen zijn ook ex ante en ex post evaluaties vermeld. Deze evaluaties hebben een defensiebreed karakter en zijn om die reden niet exclusief aan een bepaald beleidsartikel toe te rekenen. De planning van de evaluaties ex post is onderdeel van het Meerjarenoverzicht evaluaties Defensie. De planning van de evaluaties ex ante komt voort uit de planning van de beleidsontwikkeling van Defensie.
De resultaten van de evaluaties vinden hun weerslag in het departementaal jaarverslag en het Evaluatieoverzicht Rijksoverheid.
Verdiepingshoofdstuk
Op grond van de motie Mastwijk (29 949 X, nr. 10) is de verdiepingsbijlage omgezet in een verdiepingshoofdstuk.
-
2.HET BELEID
2.1. De beleidsagenda
Het kabinet streeft naar nieuwe evenwichten in onze samenleving: naar een veiliger Nederland, met meer mensen aan het werk, meer respect voor elkaar en minder regels. Daarbijkiest het kabinet vol overtuiging voor een aanpak die echteoplossingen binnen bereik brengt, ook al is dat vaak niet de weg van de minste weerstand.
Een wezenlijke doelstelling van het kabinet is dat Nederland veiliger wordt. Het is belangrijk daarbij te onderstrepen dat de veiligheid van onze burgers, zowel dicht bijhuis als ver weg, wordt bevorderd en afgedwongen. Gelet op het open karakter van onze samenleving en de internationale oriëntatie van onze economie, is een stabiele en vreedzame internationale omgeving voor Nederland van levensbelang. In de afgelopen jaren is tevens duidelijk geworden dat de veiligheid binnen onze landsgrenzen in hoge mate door onze internationale omgeving wordt beïnvloed. Zo kan ook Nederland doelwit zijn van terroristische organisaties.
De krijgsmacht is bij uitstek geschikt om zowel in internationaal als in nationaal verband de veiligheid van de burger en de belangen van ons land te bevorderen. Zijvormt daarmee een uniek en onmisbaar bestanddeel in het instrumentarium van de overheid, waarop terecht een groot beroep wordt gedaan. De inzet van Nederlandse militairen in Afghanistan, Irak, Bosnië en tal van andere plaatsen, vaak onder moeilijke en risicovolle omstandigheden, onderstreept de bereidheid van ons land om actief bijte dragen aan internationale veiligheid en stabiliteit. In 2004 namen ongeveer 7000 Nederlandse militairen deel aan crisisbeheersingsoperaties en ook in 2005 levert Nederland een actieve militaire bijdrage. Voorts neemt de inzet van onze militairen in het kader van het geïntegreerde buitenlands veiligheidsbeleid van dit kabinet toe. Binnen onze landsgrenzen ontwikkelt de krijgsmacht zich eveneens tot een belangrijke veiligheidsorganisatie.
Defensie is ook in andere opzichten in beweging. In de Prinsjesdagbrief 2003 (29 200 X, nr. 4) is de koers uitgezet naar een nieuw evenwicht in een kleinere, maar kwalitatief hoogwaardige en volledig inzetbare krijgsmacht. De uitvoering van de in deze brief genoemde maatregelen vergt veel van het defensiepersoneel. Het biedt echter ook perspectief op een gezonde en sterke organisatie, die vele tienduizenden uitdagend en afwisselend werk kan blijven bieden. De ingrijpende omvorming van de defensieorganisatie naar de gewenste situatie in 2007 is uiteengezet in de migratieplannen die de Tweede Kamer in februari heeft ontvangen (29 800 X, nr. 62). Als gevolg van deze maatregelen zal ook de personele samenstelling van de krijgsmacht veranderen. Zo vergt de volledige vulling van het functiebestand bijoperationele eenheden een forse inspanning om meer beroepsmilitairen bepaalde tijd (BBT-ers) te werven. Dit zal leiden tot een verjonging van het personeelsbestand en een vergroting van de inzetbaarheid van de krijgsmacht.
In het begrotingsjaar 2006 is er een beperkte herschikking van de beleidsprioriteiten ten opzichte van 2005. In 2006 onderscheidt Defensie de volgende beleidsprioriteiten: 1. het verbeteren van de (snelle) inzetbaarheid van de krijgsmacht;
-
2.het leveren van een bijdrage aan een geïntegreerd buitenlands veiligheidsbeleid;
-
3.het verdiepen van de samenwerking met civiele autoriteiten in het kader van de nationale veiligheid;
-
4.het realiseren van een nieuw evenwicht bijde krijgsmacht;
-
5.het vernieuwen van het personeelsbeleid.
-
1.Verbetering van de (snelle) inzetbaarheid van de krijgsmacht
De verbetering van de inzetbaarheid van de krijgsmacht is een speerpunt in zowel het Hoofdlijnenakkoord van het tweede kabinet-Balkenende als het Strategisch Akkoord van het eerste kabinet-Balkenende. Op grond van het Hoofdlijnenakkoord is voor dit doel in 2006 € 80 miljoen beschikbaar; als gevolg van het Strategisch Akkoord is in 2006 voorts € 50 miljoen beschikbaar voor de versterking van de Europese defensiecapaciteiten in EU- en Navo-verband. Verder komt de verhoging van het investeringspercentage in het kader van het nieuwe evenwicht binnen de krijgsmacht ten goede aan investeringen in militair hoogwaardige capaciteiten. De in 2006 geraamde inkomsten uit de verkoop van overtollige goederen (€ 157,4 miljoen) worden eveneens voor dit doel aangewend.
Om de inzetbaarheid van de Nederlandse krijgsmacht te verbeteren worden in 2006 onder andere de onderstaande maatregelen uitgevoerd, waarmee een groot deel van de maatregelen in de Prinsjesdagbrief 2003 zal zijn voltooid.
Defensiebreed
– Vanaf 2006 zullen het materieelbeheer en het financieel beheer bij Defensie tijdens uitzendingen en in Nederland worden verbeterd dankzijde stapsgewijze invoering van een Enterprise Resource Planning(Erp)-systeem voor tracking en tracing, bevoorrading, verwerving en onderhoud. De logistieke ondersteuning van eenheden wordt hierdoor aanzienlijk verbeterd.
– In het kader van het soldier modernisation programme(SMP) zal de persoonlijke uitrusting van individuele militairen voor de inzet in het kader van crisisbeheersingsoperaties verder worden verbeterd. In de periode 2005–2010 is voor het SMP-programma en de hieraan gerelateerde projecten ongeveer € 200 miljoen gereserveerd.
– Het eerste deel van het project Militaire satellietcommunicatie (Milsatcom) wordt in 2006 voltooid. Dit project verschaft Defensie militaire satellietcommunicatie in eigen beheer en is belangrijk om de beschikbaarheid van satellietcapaciteit en de beveiliging en bescherming van gevoelige informatie te waarborgen. Het tweede deel, in het kader waarvan meer geavanceerde apparatuur wordt verworven, wordt in 2012 voltooid.
Zeestrijdkrachten
– In de periode 2005–2008 krijgt het Korps mariniers de beschikking over een nieuw communicatie- en informatiesysteem (Nimcis).
– In het voorjaar van 2006 wordt het ondersteuningsschip in het
Caribische gebied, Hr. Ms. Pelikaan, vervangen door een nieuw schip met verbeterde transportcapaciteit.
– In 2006 wordt begonnen met de invoering van de antitanksystemen voor de korte afstand (SRAT) bijeenheden van het Korps mariniers.
– In 2006 zal het amfibisch transportschip Hr. Ms. Johan de Witt met proefvaarten beginnen. In 2007 wordt het schip operationeel beschikbaar.
Landstrijdkrachten
– De versterking van de parate capaciteit van de pantserinfanterie wordt, zoals voorzien in de Prinsjesdagbrief, in 2006 voltooid met de paraatstelling van het vierde pantserinfanteriebataljon.
– In 2006 wordt ook de uitbreiding van de genie met 150 vte’n gerealiseerd.
– In 2006 wordt het Intelligence, Surveillance, Target Acquisition and Reconnaisance(Istar)-bataljon operationeel.
– De reorganisaties in het kader van het project Fysieke distributie en de invoering van de wissellaadsystemen worden in 2006 voltooid. Het gehele project wordt in 2007 voltooid.
– De invoering van het lichte verkennings- en bewakingsvoertuig Fennek wordt in 2006 voortgezet. Dit project wordt in 2008 voltooid.
– De invoering van 39 Pantserhouwitzers 2000 is in 2005 begonnen en wordt in 2008 voltooid.
– Het eerste deel van het BMC4I-systeem en de Stingerplatforms worden aangeschaft. De eerste parate Pantserrups tegen luchtdoelen (PRTL-Cheetah) worden in 2006 afgestoten.
– In 2006 begint de invoering van de antitanksystemen voor de korte afstand (SRAT) bijeenheden van de landstrijdkrachten.
Luchtstrijdkrachten
– In 2006 wordt de derde DC-10 verder aangepast om de strategische luchttransportcapaciteit te vergroten. Deze DC-10 zal in 2007 inzetbaar zijn.
– Een derde C-130 transportvliegtuig wordt in 2006 operationeel inzetbaar, waarna twee F-60’s kunnen worden afgestoten.
– Evenals in de voorgaande twee jaren wordt in 2006 € 5 miljoen
beschikbaar gesteld voor de verbetering van de inzetbaarheid van de transporthelikopters.
– De vervanging van het F-16 jachtvliegtuig is hét materieelproject in de komende jaren. Overeenkomtig het regeerakkoord zal nog in deze kabinetsperiode een verwervingsbesluit worden genomen. Eind 2006 is aan de orde de ondertekening van een Memorandum of Understanding met de Amerikaanse overheid over de productie, de instandhouding en de verdere ontwikkeling van de Joint Strike Fighter. Het parlement zal hierover ruim van tevoren worden geïnformeerd.
Koninklijke marechaussee
– Met ingang van 2006 zijn 153 functionarissen van de Koninklijke
marechaussee inzetbaar voor internationale civiele politiemissies. Om functionarissen van de marechaussee op eventuele inzet in het buitenland voor te bereiden wordt een «pool» gevormd waarvan zij enkele jaren van hun loopbaan deel zullen uitmaken.
– De snel inzetbare Europese Gendarmerie Force (EGF), waartoe tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap het initiatief is genomen, wordt in 2006 operationeel. Nederland heeft hiervoor veertig tot zestig functionarissen van de Koninklijke marechaussee aangeboden en geeft hiermee tevens invulling aan de Civilian Headline Goalvan de Europese Unie. Inmiddels is het hoofdkwartier in Vicenza (Italië) met personeel van de Koninklijke marechaussee versterkt.
In de Navo zijn eveneens belangrijke initiatieven genomen om de inzetbaarheid van de bondgenootschappelijke strijdkrachten te vergroten. Zoals aan de Tweede Kamer eerder gemeld is, zal Nederland ook in 2006 een bijdrage leveren aan de snelle reactiemacht van de Navo, de N ATO Response Force(NRF) (zie 28 767, nr. 14; 28 767, nr. 16; 28 767, nr. 19).
De volgende bijdrage is aan NRF 6 (in de eerste helft van 2006) aangeboden: een fregat, een mijnenjager, drie teams speciale eenheden, twaalf F-16 jachtvliegtuigen (inclusief een beveiligings- en explosievenopruimings-peloton) en twee Patriot-luchtverdedigingseenheden. Wegens een soortgelijk aanbod van andere lidstaten heeft de Navo laten weten geen gebruik te hoeven maken van het Nederlandse aanbod de commandant van een amfibische taakgroep en een mariniersbataljon met een amfibisch transportschip te leveren. De rest van het aanbod heeft de Navo geaccepteerd, waardoor de totale Nederlandse bijdrage aan NRF 6 ongeveer 900 militairen bedraagt.
Voor NRF 7 (tweede helft van 2006) zal de Nederlandse bijdrage kleiner zijn en bestaan uit een fregat, een mijnenjager en twaalf F-16 jachtvliegtuigen (inclusief een beveiligings- en een explosievenopruimingspeloton). De totale Nederlandse bijdrage bedraagt in deze periode in totaal ongeveer 600 militairen.
Ook de Europese Unie verbetert de inzetbaarheid van strijdkrachten, onder meer door de oprichting van «battlegroups» die, bijvoorbeeld op verzoek van de Verenigde Naties, snel kunnen worden ingezet. Nederland zal met Duitsland en Finland in de eerste helft van 2007 een battlegroup aan de EU beschikbaar stellen. Hiervoor worden in 2005 en 2006 de voorbereidingen getroffen. Samen met het Verenigd Koninkrijk heeft Nederland een battlegroup aangeboden voor de eerste helft van 2010. In 2006 worden afspraken gemaakt over de coördinatie van de politieke besluitvorming met landen waarmee Nederland in het kader van de NRF en de EU battlegroups samenwerkt.
In 2004 is in EU-verband het Europees Defensie Agentschap (EDA) voor materieelsamenwerking opgericht. Het EDA speelt een centrale rol bijde capaciteitsversterking in Europees verband. Het agentschap zal de versnippering van Europese defensie-inspanningen moeten helpen tegengaan en de Europese prestaties op defensiegebied verbeteren, onder meer door bevordering van multinationale samenwerking. Met behulp van het EDA kan de ontwikkeling, verwerving en exploitatie van defensiematerieel door lidstaten van de Europese Unie worden geharmoniseerd. Ook neemt het EDA initiatieven op het gebied van onderzoek en technologie. Defensie streeft naar een optimale samenwerkingsrelatie met het EDA en zal hiertoe concrete procedures, mechanismen en initiatieven ontwikkelen voor de inschakeling van het agentschap bijde totstandkoming van de nationale defensieplannen. Vertegenwoordigers van de planningsstaven van Defensie nemen in EDA-verband inmiddels deel aan overleg over de capaciteitenontwikkeling voor de middellange termijn (Headline Goal 2010) en de lange termijn (na 2010).
-
2.Leveren van een bijdrage aan het geïntegreerd buitenlands veiligheidsbeleid
Het kabinet is zich er terdege van bewust dat vraagstukken op het gebied van buitenlands beleid, veiligheidsbeleid en ontwikkelingssamenwerking nauw met elkaar verbonden zijn. Het voorkómen en oplossen van de hedendaagse conflicten vraagt een geïntegreerde en vaak regionale inzet van beleidsinstrumenten, waarbijdiplomatieke, economische, financiële, humanitaire, juridische en militaire beleidsinstrumenten in samenhang worden ingezet. Het kabinet beschouwt vrede, veiligheid en stabiliteit daarbijals voorwaarden voor economische, politieke en sociale ontwikkeling. Dit heeft ook gevolgen voor Defensie.
In aansluiting op de gezamenlijke notitie «Wederopbouw na gewapend conflict» (de Wederopbouwnotitie) van maart 2005, van de hand van de ministers van Buitenlandse Zaken, voor Ontwikkelingssamenwerking en van Defensie en van de staatssecretaris van Economische Zaken, zal de geïntegreerde aanpak van veiligheid en ontwikkeling verder worden versterkt (30 075, nr. 1). Duidelijk is dat de Nederlandse wederopbouw-inspanning in een land na een gewapend conflict moet bestaan uit een samenhangend pakket van militaire, politieke en ontwikkelingsgerichte activiteiten. Daarbijzijn er voor Defensie taken weggelegd in het kader van ontwapenings- en demobilisatieprogramma’s, de opbouw van een veiligheidsapparaat en hervorming van de veiligheidssector. De inzet van militairen voor deze doeleinden kan worden gefinancierd uit het Stabiliteitsfonds.
De interdepartementale samenwerking zal in het kader van het geïntegreerd buitenlandse veiligheidsbeleid de komende jaren verder worden geïntensiveerd. In overeenstemming met de Wederopbouwnotitie zal de krijgsmacht voorts haar capaciteiten op dit gebied uitbreiden. In 2005 worden de voorbereidingen getroffen voor de oprichting van een «pool» van deskundigen op het gebied van Security Sector Reform(SSR) en Demobilisation,Disarmament and Reintegration(DDR). Daarbijworden de volgende uitgangspunten gehanteerd:
– vanaf 1 januari 2006 voorziet deze «pool» in ten minste zestig militaire deskundigen om SSR/DDR-projecten in het buitenland uit te voeren. Daarbijkunnen overigens ook reservisten met een specifieke deskundigheid worden ingeschakeld;
– de militairen uit deze pool kunnen binnen een maand beschikbaar zijn, met een maximum van dertig deskundigen tegelijkertijd;
– de militairen die deelnemen aan de SSR/DDR-pool zullen een specifieke opleiding krijgen.
-
3.Verdieping samenwerking met civiele autoriteiten in het kader van de nationale veiligheid
In maart 2005 ondertekenden de ministers van Defensie, van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een convenant over de Civiel Militaire Bestuursafspraken (CMBA). Op grond van uitgebreide scenarioanalyses door de politie, de brandweer, de Geneeskundige Hulp bijOngevallen en Rampen (GHOR) en Defensie bevat dit convenant structurele afspraken over de ondersteuning door de krijgsmacht. Het convenant beschrijft tevens een scala aan maatregelen om de procedures voor de aanvraag van militaire steun en bijstand te vereenvoudigen en te versnellen. Defensie garandeert, door de inzet van zowel actieve eenheden als reserve-eenheden, de beschikbaarheid van 3 000 militairen voor de ondersteuning van civiele autoriteiten bijrampen en incidenten, binnen vooraf overeengekomen reactietijden.
De groeiende rol van Defensie op het vlak van nationale veiligheid komt eveneens tot uitdrukking in de brieven van de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 10 september 2004 en 24 januari 2005 over terrorismebestrijding. In de brieven is een pakket maatregelen ter bestrijding van terrorisme vastgelegd, die onder andere hebben geleid tot een nauwere samenwerking tussen de inlichtingendiensten, alsmede tot een capaciteitsuitbreiding van de Militaire inlichtingenen veiligheidsdienst (MIVD) en het Commando Koninklijke marechaussee. Ook is vorig jaar een bijzondere bijstandseenheid opgericht. Deze «Snelle
Interventie Eenheid» (BBE-SIE) met personeel van de politie en de krijgsmacht is reeds enkele malen ingezet.
Beide ontwikkelingen tonen de groeiende rol van Defensie op het gebied van nationale veiligheid. De samenleving verwacht dat de krijgsmacht er ook in Nederland staat wanneer dat nodig is. Bijeen aanslag, incident of ramp moeten civiele en militaire autoriteiten elkaar blindelings kunnen vinden en moeten zijweten wat ze aan elkaar hebben. Dit vereist duidelijke afspraken over beschikbaar te stellen capaciteiten, een goede afstemming van de te hanteren procedures, gezamenlijke draaiboeken en oefeningen, alsmede goed overleg over de harmonisatie en de standaardisatie van in te zetten materieel.
In de brief «Defensie en nationale veiligheid» (29 800 X, nr. 84) is uiteengezet hoe Defensie haar traditionele rol als vangnet voor civiele autoriteiten ontgroeit en zich ontwikkelt tot een volwaardige nationale veiligheidsorganisatie die onder het gezag van de civiele autoriteiten wordt ingezet. De brief beschrijft de maatregelen die zijn getroffen om de vele vormen van militaire bijstand en steunverlening van Defensie te intensiveren. Naast de CMBA-afspraken die zich richten op de personele ondersteuning door Defensie, wordt nu ook gekeken naar specialistische capaciteiten van Defensie voor de bescherming van het luchtruim en de beveiliging van havens en aanvoerroutes. Uiteraard zijn alle militairen inzetbaar als de nationale veiligheid dat vereist.
In 2006 moeten de genoemde ontwikkelingen tot de volgende resultaten
leiden:
– een gemeenschappelijk oefenbeleid en -programma voor de vier nationale veiligheidsorganisaties (politie, brandweer, Geneeskundige hulpverlening bijongevallen en rampen en Defensie);
– een concept voor de besluitvorming en aansturing van de nationale veiligheidsorganisaties onder crisisomstandigheden en de eventuele ondersteuning daarvan door Defensie;
– afspraken over de nationale inzet van hoogwaardige defensiecapaciteiten ter ondersteuning van civiele autoriteiten bijrampenbestrijding, openbare ordehandhaving of rechtshandhaving;
– een gezamenlijke kennisbasis op het gebied van nationale crisisbeheersing;
– verdere samenwerking tussen instellingen als de Hogere Defensieopleidingen (HDO), het Nederlands instituut voor brandweer en rampenbestrijding (NIBRA) en de Politieacademie;
– verdere uitbreiding van de samenwerking tussen de inlichtingendiensten, vooral op het terrein van de inlichtingentaak buitenland, teneinde transnationale verschijnselen zoals terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens zo effectief mogelijk te kunnen bestrijden;
– een heldere regeling voor de Kustwacht Nederland. De mogelijkheden voor verdergaande samenwerkingsvormen op het gebied van een concentratie van de kustwachtmiddelen onder één operationeel kustwachtcentrum en een duidelijke scheiding van beleid en uitvoering worden inmiddels rijksbreed onderzocht.
-
4.Het realiseren van een nieuw evenwicht
De herstructurering van Defensie behelst vergaande maatregelen die moeten leiden tot een nieuw evenwicht tussen de taken van de krijgsmacht en de daarvoor beschikbare middelen. Door het terugdringen van de exploitatielasten blijft de krijgsmacht betaalbaar en ontstaat ruimte
voor investeringen om de inzetbaarheid van de krijgsmacht verder te vergroten. De Prinsjesdagbrief 2003 bevat de maatregelen die dit nieuwe evenwicht tot stand moeten brengen. Het merendeel van de maatregelen uit deze brief krijgt met de uitvoering van deze begroting zijn beslag. Zo zal de reductie van 11 700 functies vrijwel geheel zijn voltooid. Twee grote defensielocaties (de legerplaatsen Seedorf en Ede-Oost) worden in 2006 gesloten. De andere drie, het vliegkamp Valkenburg en de vliegbases Twenthe en Soesterberg, sluiten in 2007.
De maatregelen uit de Prinsjesdagbrief zijn opgenomen in de migratie-plannen waarover de Tweede Kamer in februari 2005 is ingelicht (29 800 X, nr. 62). Deze plannen beschrijven per defensieonderdeel de ontwikkeling naar de beoogde situatie in 2007 en zijn richtinggevend voor de nieuwe organisatie van Defensie. Dat betekent dat in de migratieplannen behalve reductiemaatregelen ook maatregelen zijn opgenomen om het personeelsbestand te verjongen. In 2006 zal de aandacht in het bijzonder uitgaan naar de werving van BBT-ers. In januari 2007 moet de opnieuw ingerichte en verkleinde defensieorganisatie volledig zijn gevuld met het juiste personeel binnen de beschikbare financiële ruimte.
Als gevolg van de bestuurlijke vernieuwing is de organisatie van Defensie ingrijpend gewijzigd. Met de opheffing van de functie van bevelhebber en de bijbehorende staven in 2005 is de beoogde topstructuur bereikt. In 2006 zullen de besturingsrelaties tussen de bestuursstaf, de Operationele commando’s, het Commando Dienstencentra (CDC) en de Defensie Materieelorganisatie (DMO) volledig in werking treden.
Investeringen vormen een wezenlijk onderdeel van het nieuwe evenwicht. Juist een technologisch hoogwaardige en innovatieve krijgsmacht kan het verschil maken in de veranderende internationale veiligheidssituatie. Daarom beoogt de Prinsjesdagbrief tevens een investeringspercentage van minimaal twintig te bereiken. Voorzien wordt dat dit gewenste niveau vanaf 2006 wordt bereikt. De DMO vervult hierbijeen belangrijke taak (zie gevoegde tabel voor de geplande ontwikkeling van het investeringspercentage).
Planmatige ontwikkeling investeringspercentage
23,0%
22,0% 21,0% 20,0% 19,0% 18,0% 17,0% 16,0%
\-----------------------------r
2005 2006
2007 2008 2009
jaren
2010
Investeringsquote
Hieronder worden de uitvoeringsmaatregelen voor 2006 beschreven die bijdragen aan het nieuwe evenwicht.
Commando zeestrijdkrachten
– In 2006 worden de voorbereidingen getroffen voor de overdacht van
het tweede en laatste L-fregat aan Chili. Er zijn dan twee L-fregatten
aan Chili overgedragen. – Nadat in 2005 het eerste M-fregat is overgedragen aan Chili worden in
2006 voorbereidingen getroffen voor de overdracht van het tweede M-fregat in 2007.
– In 2006 wordt de sluiting van het marinevliegkamp Valkenburg verder voorbereid. De maritieme patrouillevliegtuigen zijn inmiddels verkocht aan Duitsland en Portugal en de toestellen worden vóór eind 2006 overgedragen aan deze landen. Vervolgens zal het marinevliegkamp in
2007 worden gesloten.
Commando landstrijdkrachten
– In 2006 verhuizen de laatste eenheden van de legerplaats Seedorf naar Nederland. De overdracht van de legerplaats Seedorf en de sluiting van legerplaats Ede-Oost zijn voorzien voor eind 2006. De herverdeling van de operationele eenheden wordt daardoor voltooid, zodat het Commando landstrijdkrachten gaat bestaan uit twee in plaats van drie gemechaniseerde brigades.
– In verband met de verhuizing van eenheden als gevolg van de bovengenoemde sluitingen wordt een groot aantal infrastructurele projecten uitgevoerd in Ermelo, Stroe, Ede-West en Oirschot.
– In 2006 wordt gestreefd naar het werven van 5 000 beroepsmilitairen bepaalde tijd (BBT-ers).
– In 2006 wordt de opheffing voltooid van de reserve-eenheden, die reeds in 2004 buiten dienst zijn gesteld. Aansluitend worden de laatste administratieve afwikkelingen en de afstoting van materieel en militaire complexen voltooid.
– In 2006 worden de eerste grond-luchtverdedigingseenheden ondergebracht op De Peel. De reorganisatie wordt in 2007 voltooid.
Commando luchtstrijdkrachten
– In 2006 wordt een aanvang gemaakt met de verplaatsing van de transporthelikopters van vliegbasis Soesterberg naar vliegbasis Gilze-Rijen. De verhuizing zal in 2007 worden voltooid en vereist grote infrastructurele aanpassingen op vliegbasis Gilze-Rijen.
– In 2006 wordt de laatste hand gelegd aan de sluiting van de vliegbasis Twenthe. De F-16’s worden verdeeld over de vliegbases Leeuwarden en Volkel en de daarvoor benodigde infrastructuur wordt in gereedheid gebracht. In 2007 wordt vliegbasis Twenthe gesloten.
Commando Koninklijke marechaussee
– In 2006 wordt begonnen met de herinrichting van de brigades en de halvering van het aantal brigadestaven.
Commando Dienstencentra
– Door het verder samenvoegen van ondersteunende onderdelen van de voormalige krijgsmachtdelen en de bestuursstaf en deze onder te brengen in het Commando Dienstencentra (CDC), wordt de doelmatigheid en effectiviteit van de ondersteuning geoptimaliseerd. Zo wordt onder meer de personeels- en organisatieondersteuning van de gehele defensieorganisatie in het HRM-service centrum bijhet CDC ondergebracht.
Defensie Materieelorganisatie
– In 2006 is het Haagse deel van de Defensie Materieelorganisatie (DMO) als nieuw defensieonderdeel nagenoeg geheel ingericht en operationeel. De bedrijven van de DMO voltooien hun reorganisatie in 2006.
– In 2006 is een investeringspercentage van minimaal 20 voorzien.
-
5.Het vernieuwen van het personeelsbeleid
Om te komen tot een moderne, flexibele en snel inzetbare krijgsmacht is verjonging van het personeelsbestand noodzakelijk. Daartoe is een flexibel personeelssysteem in ontwikkeling. Dit personeelssysteem is gericht op een optimale vulling van de krijgsmacht en op een verbetering van de besturingsmogelijkheden. Het laatste wordt bereikt door de introductie van mogelijkheden om de aantallen militairen per rang en de duur van de functievervulling in een rang periodiek te kunnen aanpassen. Voor een optimale vulling en de vergroting van de flexibiliteit worden militairen in dit systeem niet aangesteld bijeen krijgsmachtdeel, maar bij de krijgsmacht in het algemeen. Ook verdwijnt het onderscheid tussen de aanstelling voor bepaalde tijd (BBT) en die voor onbepaalde tijd (BOT) vanaf 2007. Dit brengt met zich dat in overleg met alle militaire personeelsleden in de loop van hun carrière een keuze zal worden gemaakt tussen de uitstroom naar de burgermaatschappijof de verdere ontwikkeling van de loopbaan naar de hogere en hoogste functieniveaus. Of de militair zijn loopbaan bij Defensie kan vervolgen is afhankelijk van de vraag of hijzich kwalificeert voor de functies in de hogere rangen. De selectie daarvoor geschiedt omstreeks het 35ste levensjaar. Voor een zorgvuldige selectie zullen meer instrumenten worden benut, waaronder de resultaten van beoordelingen en functioneringsgesprekken, assessments en resultaten van opleidingen en trainingen. Personeel dat de loopbaan bijDefensie niet kan voortzetten, wordt begeleid naar een functie elders. Dit kan een burgerfunctie bijDefensie zijn of een functie
buiten Defensie. Om externe plaatsing te vergemakkelijken worden defensieopleidingen zoveel mogelijk gecertificeerd.
De ontslagregeling voor militairen zal worden herzien. In de nieuwe systematiek zal de huidige generieke ontslagleeftijd worden vervangen door een individueel te bepalen ontslagmoment dat, op grond van de behoefte van de organisatie, ligt in de periode tussen het 60ste en 65ste levensjaar.
De inrichting van het nieuwe personeelssysteem en de daarmee samenhangende verbetering van de balans tussen jonger en ouder personeel hebben tot doel de uitvoering van de operationele taakstelling van Defensie te verbeteren en te borgen. De noodzakelijke aanpassingen van het personeelsbeleid zullen in 2006 met de centrales van overheidspersoneel worden besproken. Met het oogmerk vanaf 1 januari 2007 over te gaan tot de invoering van dit flexibele personeelssysteem worden in 2006 de laatste voorbereidingen getroffen.
Tegenover de verkleining van de organisatie staat de noodzaak aanzienlijke aantallen jong personeel te werven. De wervingsinspanningen zijn erop gericht in 2007 een volledige vulling van de organisatie met het juiste personeel te bewerkstelligen. Dit vereist een grote inspanning in het gehele traject van werving tot en met opleidingen. Het doel is om in 2006 7400 BBT-ers aan te nemen. De verhouding tussen militair personeel voor onbepaalde tijd (BOT) en bepaalde tijd (BBT) zal zich in 2006 van 52:48 tot 47:53 ontwikkelen. Een taakgroep Personeelsvoorziening moet het gehele proces van werving, selectie, aanstelling en opleiding kritisch volgen. Deze taakgroep bewaakt de voortgang en stelt waar mogelijk verbeteringen voor.
In 2006 wordt voorts bijzondere aandacht besteed aan de positie van vrouwen. Het onderwerp «gender» zal worden opgenomen in de defensieopleidingen en -trainingen, waaronder de missiegerichte opleiding. Ook wordt in 2006 een bureau «Integriteit» opgericht dat als aanspreekpunt en kenniscentrum voor de gehele organisatie dient.
Financiële gevolgen van het Defensiebeleid
Om de aansluiting van de begroting 2006 met de begroting 2005 (in totalen) mogelijk te maken, is hieronder een overzicht opgenomen met de mutaties.
Bedragen x € 1 miljoen |
|||||||
TOTAAL DEFENSIE |
2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
Standen ingediende ontwerp 2005 |
7 607,8 |
7 673,2 |
7 759,9 |
7 809,8 |
7 698,3 |
7 639,6 |
7 588,8 |
Nota van wijziging |
|
|
-0,6 |
-0,6 |
-0,6 |
-0,6 |
|
Gewijzigde stand OB 2005 |
7 607,8 |
7 673,1 |
7 759,5 |
7 809,2 |
7 697,7 |
7 639,0 |
7 588,2 |
Najaarsnotamutaties 2004 |
|||||||
Slotwetmutaties 2004 |
|
||||||
Beleidsmatige mutaties |
|||||||
Controle Schiphol drugsbeleid |
6,5 |
6,5 |
6,5 |
6,5 |
6,5 |
6,5 |
|
Herziening diensteindestelsel |
|
|
-46,3 |
-43,4 |
-38,4 |
|
|
Taakstelling elektronische overheid |
|
|
|
|
|
||
Korting PIA-taakstelling |
|
-9,9 |
|
|
|
|
|
HGIS-besluitvorming |
27,8 |
18,5 |
18,5 |
18,5 |
18,5 |
18,5 |
|
Overhevelingen naar/van andere |
|||||||
departementen Totaal beleidsmatige mutaties |
|
2,3 |
14,0 |
13,5 |
12,9 |
12,5 |
|
-33,6 |
-40,5 |
|
|
|
1,6 |
||
Technische mutaties |
|||||||
Doorwerking eindejaarsmarge |
44,3 |
||||||
Loonbijstelling |
45,7 |
8,2 |
8,1 |
7,9 |
7,9 |
7,9 |
|
Prijsbijstelling |
39,3 |
42,3 |
43,9 |
43,3 |
42,9 |
42,9 |
|
Herziening ouderdomspensioen |
|
-3,6 |
|
0,1 |
0,2 |
0,5 |
|
Overhevelingen naar/van andere |
|||||||
departementen |
|
|
-0,5 |
-0,5 |
-0,5 |
-0,5 |
|
Ramingsbijstelling ontvangsten Totaal technische mutaties |
|
3,9 |
3,6 |
-8,4 |
|
-7,4 |
|
102,6 |
49,7 |
53,1 |
42,4 |
44,7 |
43,4 |
||
Ontwerpbegroting 2006 |
7 551,5 |
7 742,1 |
7 768,7 |
7 837,1 |
7 717,3 |
7 665,3 |
7 633,2 |
Toelichting mutaties
Algemeen
Beleidsmatige mutaties voor 2006
ControleSchiphol drugsbeleid
Bij Voorjaarsnota 2005 is het budget van de Koninklijke marechaussee
verhoogd om de 100% drugscontrole op de luchthaven Schiphol
structureel voort te zetten en te intensiveren teneinde de invoer van
verdovende middelen terug te dringen. Het betrokken bedrag zal
voornamelijk worden besteed aan de uitbreiding van de personele
capaciteiten.
Herziening diensteindestelsel
De uitgavenreeks voor militair prepensioen komt te vervallen. De desbetreffende middelen zullen op termijn, na overleg met de Centrales van Overheidspersoneel, ingezet worden voor de meerlasten UKW (Uitkeringswet gewezen militairen). Dit is een gevolg van het voornemen van het kabinet om de instroom in VUT- en prepensioenregelingen vanaf 1 januari 2006 te ontmoedigen door de bestaande fiscale faciliëring, waarbijUKW in fiscale zin als VUT wordt aangemerkt, te beëindigen. In
latere jaren zal de ophoging van de ontslagleeftijd, conform de Perso-neelsbrief 2004, leiden tot besparingen.
Taakstelling elektronische overheid
Door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt uitvoering gegeven aan de taakstelling «elektronische overheid». Deze mutatie betreft het aandeel van Defensie hierin.
Korting PIA-taakstelling
De taakstelling van de doelmatigheidsoperatie ten aanzien van het Project
Innovatief Aanbesteden leidt tot een korting van ook het defensiebudget.
HGIS-besluitvorming
Een toevoeging aan het budget voor de HGIS heeft voor Defensie tot gevolg dat vanaf 2006 structureel een bedrag van € 18,5 miljoen extra beschikbaar komt voor het uitvoeren van crisisbeheersingsoperaties. Deze budgettoevoeging zal voornamelijk worden gebruikt om de stijgende kosten van operaties te dekken. In lijn hiermee dient ook rekening gehouden te worden met een stijging van de uitgaven voor VN-contribu-ties, extra afdracht aan het ABP door een verhoogde inzet en tenslotte een aanpassing van de arbeidsvoorwaarden (vergoedingen voor extra werkdruk en onkosten).
Overhevelingen naar/van andere departementen
Het kabinet heeft besloten € 12,8 miljoen beschikbaar te stellen voor een intensivering van «Terrorismebestrijding en Veiligheid». De hiervoor benodigde uitbreidingen van personeel en specifieke investeringen worden daarmee mogelijk gemaakt. Hiertegenover staat het berekende voordeel van € 27,0 miljoen door de dollarkoers die lager is dan bij het vaststellen van de begroting 2005 het geval was. Dit is, conform de vigerende regelgeving, ten gunste van de algemene middelen gebracht. Daarnaast is door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties € 15,0 miljoen overgeheveld voor de luchtverkenningscapaciteit van de kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba. In afwachting van een civiel alternatief worden de taken door het Commando luchtstrijdkrachten waargenomen. Voorts is er een additionele toevoeging van € 0,6 miljoen voor terrorismebestrijding en een compensatie van € 0,9 miljoen voor de gestegen WW-premies. Al deze overhevelingen hebben per saldo geleid tot een verhoging van de defensiebegroting met € 2,3 miljoen.
Technische mutaties voor 2006
Loon- en prijsbijstelling
De uitdeling van de loonbijstelling dient mede ter financiering van de gestegen sociale lasten en premies voor ziektekosten. Tevens wordt het prijsniveau aangepast.
Herziening ouderdomspensioen
Het betreft de actualisering op basis van de prognoses van ABP van de
uitgavenreeks in het kader van een met het ABP overeengekomen
financieringsarrangement bijde introductie van kapitaaldekking per 1 juni
2001.
Overhevelingen naar/van andere departementen
Defensie levert bijdragen in de uitgaven voor de Onderzoeksraad voor Veiligheid (€ 0,5 miljoen) en éénmalig voor het Rijksweb, waarbij de departementale begrotingen op het internet zullen worden geplaatst
(€ 0,6 miljoen). Daartoe worden de betrokken bedragen overgeheveld naar het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Ramingsbijstelling ontvangsten
De ramingsbijstelling betreft vooral de ontvangsten van het CSZK en het
CLAS.
2.2 De beleidsartikelen
Inleiding tot de beleidsartikelen
De hoofdtaken van Defensie
Evenals de begroting 2005 staat de begroting 2006 in het teken van het streven naar nieuw evenwicht tussen de taken en de middelen van de krijgsmacht zoals beschreven in de Prinsjesdagbrief en de Personeelsbrief van september 2003. Teneinde de begrotingsindeling beter te laten aansluiten bijde organisatie is de defensiebegroting aangepast. Daarnaast staan de hoofdtaken van Defensie centraal in deze begroting.
De basis van de hoofdtaken van Defensie is vastgelegd in artikel 97, lid 1 van de Grondwet: «Ten behoeve van de verdediging en ter bescherming van de belangen van het Koninkrijk, alsmede ten behoeve van de handhaving en de bevordering van de internationale rechtsorde, is er een krijgsmacht». Voor de krijgsmacht gelden drie hoofddoelstellingen, te weten:
-
1.de bescherming van de integriteit van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied, inclusief de Nederlandse Antillen en Aruba;
-
2.de bevordering van de internationale rechtsorde en stabiliteit;
-
3.ondersteuning van de civiele autoriteiten bijrechtshandhaving, rampenbestrijding en humanitaire hulp, zowel nationaal als internationaal.
Al naar gelang de aard en wijze van optreden zijn per operationeel commando nader geoperationaliseerde doelstellingen bepaald en in het betreffende beleidsartikel opgenomen en toegelicht.
Beleidsartikel 20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties
Algemene beleidsdoelstelling
De krijgsmacht wordt ingezet ter bescherming van de integriteit van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied, ter bevordering van de belangen van het Koninkrijk en in het kader van de handhaving en bevordering van de internationale rechtsorde. Nederland voert daartoe een actief veiligheidsbeleid. Deelneming aan crisisbeheersingsoperaties maakt daar deel van uit.
Budgettaire gevolgen van beleid
De financiële middelen die thans planmatig voor crisisbeheersingsoperaties ter beschikking staan voor de uitvoering van de operationele doelstellingen, zijn in onderstaande tabel opgenomen.
Budgettaire gevolgen beleid beleidsartikel 20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties (bedragen x € 1 000)
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
Verplichtingen
245 144
222 800
213 500
213 500
213 500
213 500
213 500
Uitgaven
VN-contributies 65354 66000 Navo PSO*/EU-operaties 7608 5000 Afdracht premie/koopsom 12818 4400 EUFOR 34993 26000 Afghanistan Apaches/F-16’s 18997 19800 PRT Afghanistan 8040 12000 ISAF/HQ ISAF 5399 1000 Enduring Freedom 792 20300 OEF/CTF150 – 1000 Stabilisatiemacht Irak 79867 30000 World Food Programme(F60) 1717 Nato Training Mission Irak 1100 EUPM 1158 2000 UNMIL 2263 Overige operaties 4190 3700 Restant voorziening crisisbeheersingsoperaties 30500
-
*Peace Support Operations
60 000
5 000
4 000 22 000 12 000 12 000
500 12 000
6 000
5 000
2000
3 700
69 300
60 000 5 000 4 000
60 000 5 000 4 000
60 000 5 000 4 000
3 700 3 700 3 700
140 800 140 800 140 800
60 000 5 000 4 000
3 700 140 800
Totaal uitgaven |
243 196 |
222 800 |
213 500 |
213 500 |
213 500 |
213 500 |
213 500 |
Ontvangsten |
|||||||
Totaal ontvangsten |
13 071 |
1 407 |
1 407 |
1 407 |
1 407 |
1 407 |
1 407 |
Nader geoperationaliseerde doelstellingen
Overeenkomstig het in de Prinsjesdagbrief 2003 vastgestelde ambitieniveau moet de krijgsmacht in staat zijn tot: – een kwalitatief en technologisch hoogwaardige militaire bijdrage aan
internationale operaties in alle delen van het geweldsspectrum, ook in
de beginfase van een operatie. Het gaat hierbijin het bijzonder om het
volgende:
+ een bijdrage aan het ambitieniveau van de Navo om gelijktijdig drie
grote crisisbeheersings-operaties op legerkorpsniveau in het gehele geweldsspectrum uit te voeren. Het ambitieniveau van de Europese Unie – het vermogen om binnen zestig dagen een troepenmacht van 50 000 tot 60 000 militairen te kunnen ontplooien – is hierbij inbegrepen. In verband hiermee moet de krijgsmacht als geheel tevens een bijdrage kunnen leveren aan de NATO ResponseForce; + deelneming voor maximaal een jaar aan een operatie in het hogere deel van het geweldsspectrum met één op de missie toegesneden brigade(taakgroep) van de landstrijdkrachten, twee squadrons met elk achttien jachtvliegtuigen van de luchtstrijdkrachten, een maritieme taakgroep met maximaal vijf fregatten of een combinatie hiervan. In de praktijk zullen de Nederlandse bijdragen afhankelijk van de missie en van de bijdragen van andere landen moeten worden samengesteld. Bijdeelneming aan een vredesafdwingende operatie kan het noodzakelijk zijn ook eenheden in te zetten die in het kader van vredesoperaties elders zijn ontplooid; + deelneming aan maximaal drie operaties in het lagere deel van het geweldsspectrum met bijdragen van bataljonsgrootte of, bij zee- en luchtoperaties, equivalenten daarvan; + het optreden als «lead nation» op het niveau van een brigade – of, bijzee- en luchtoperaties, het equivalent daarvan – en, samen met andere landen, op legerkorpsniveau; – de bescherming van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied en luchtruim, inclusief de Nederlandse Antillen en Aruba, met alle beschikbare middelen; – de uitvoering van nationale militaire taken en van civiele overheidstaken, zoals politietaken door het Commando Koninklijke marechaussee (grensbewaking, mobiel toezicht vreemdelingen en politie en veiligheidszorg op burgerluchtvaartterreinen), hydrografie door het Commando zeestrijdkrachten en militaire bijstand en steun aan civiele autoriteiten (bijvoorbeeld in het kader van de kustwacht en van de bestrijding van de drugshandel).
Voor de uitvoering van deze doelstellingen put Defensie uit de beschikbare eenheden van de krijgsmachtdelen. De voor inzet gerede militaire eenheden zijn geschikt voor wereldwijde inzet en voldoen aan de criteria die bij crisisbeheersingsoperaties zijn gesteld. De belangrijkste criteria die aan gereedstelling van de operationele eenheden worden gesteld, zijn: + het kunnen optreden onder uiteenlopende geografische en klimatologische omstandigheden; + het tijdig kunnen optreden met de juiste middelen, inclusief logistieke
ondersteuning tijdens ontplooiing en inzet; + het kunnen optreden met andere krijgsmachtdelen (joint) en andere krijgsmachten (combined).
De doelstellingen van de missies en daaraan gerelateerde activiteiten
Bijdrage aan snelle reactiemachten
De regeringsleiders van de Navo-lidstaten hebben tijdens de Top van Praag in november 2002 besloten tot de oprichting van de N AT O Response Force(NRF). De NRF heeft in haar uiteindelijke samenstelling een omvang van ongeveer 20 000 militairen en kan binnen korte tijd (uiterlijk dertig dagen) worden ingezet voor bondgenootschappelijke verdedigingstaken, in de beginfase van crisisbeheersingsoperaties of bij een onverwachte escalatie van een conflict. De vulling van deze strijdmacht geschiedt op basis van een roulatiemechanisme, waarin landen
voor een periode van zes maanden eenheden beschikbaar stellen. In het daaraan voorafgaande half jaar worden de desbetreffende eenheden getraind en gecertificeerd. De NRF is niet alleen een snelle en kwalitatief hoogwaardige reactiemacht, maar moet tevens de modernisering van vooral de Europese Navo-strijdkrachten bevorderen. Ook Nederland levert een kwalitatief hoogwaardige bijdrage aan de NRF. Het herziene ambitieniveau, zoals vastgelegd in de Prinsjesdagbrief 2003, bepaalt onder meer dat de krijgsmacht als geheel tot een dergelijke bijdrage in staat moet zijn. De NRF bereikte oktober 2004 de initiële operationele status. Voorzien is dat de snelle reactiemacht van de Navo tijdens NRF 7 (tweede helft 2006) zijn volledige inzetbaarheid heeft bereikt. Dit betekent dat de NRF over de vereiste capaciteiten beschikt en voor alle missies inzetbaar is.
Over de Nederlandse bijdrage aan NRF 6 (eerste helft 2006) is de Tweede Kamer reeds separaat geïnformeerd (28 767, nr. 14 en 28 767, nr. 16 respectievelijk 28 767, nr. 19 over NRF 7 en 8). Nederland heeft de volgende eenheden aangeboden voor deelneming aan NRF 7 (tweede helft 2006): een fregat, een mijnenjager en twaalf F-16 jachtvliegtuigen, inclusief beveiliging en een EOD-peloton. De totale Nederlandse bijdrage bedraagt in deze periode ongeveer 600 militairen (van de in totaal ongeveer 25 000 militairen), exclusief de nationale ondersteuning.
EU Rapid Response
In het kader van de Headline Goal 2010 wordt in EU-verband het Rapid Responseconcept uitgewerkt. De Europese Unie en de Navo streven in dit kader beide een gelijksoortige doelstelling na. De NRF zal zich meer richten op snelle inzet binnen het hele geweldsspectrum (met inbegrip van operaties op grond van artikel 5 en vredesafdwinging), terwijl de EU Rapid Responsecapaciteit zich in het kader van de EVDB-taken, wat betreft de snelle inzet, vooral zal richten op evacuatieoperaties, humanitaire ondersteuning alsmede, in het geval van kleinere crises, op initial entry-operaties en conflictpreventie.
De battlegroupsvan de EU worden geformeerd op het niveau van «bataljon plus». Zij bestaan elk uit ongeveer 1 500 militairen inclusief gevechtssteun, logistiek en (strategische) transportcapaciteit, zijn in staat om gedurende 30 tot 120 dagen te opereren en kennen een inzetgereed-heid van 15 dagen of minder. Inzet geschiedt in eerste instantie in het kader van autonome EU-operaties (dus zonder Navo-middelen) op verzoek van de VN, al behoren ook operaties op basis van de «Berlijn Plus» arrangementen tot de mogelijkheden.
VN-CONTRIBUTIES
De contributies aan de VN zijn de afgelopen jaren sterk gestegen door de toename van het aantal VN-missies en omdat een aantal missies naar verhouding relatief kostbaar is. Deze contributies beïnvloeden de ruimte die binnen de HGIS-post «Crisisbeheersingsoperaties» beschikbaar is voor de inzet van de Nederlandse krijgsmacht. De plek van de VN-contributies binnen de HGIS als geheel wordt thans bezien.
DEELNEMING CRISISBEHEERSINGSOPERATIES
De internationale veiligheidssituatie blijft onvoorspelbaar. Nederlandse deelneming aan crisisbeheersingsoperaties kan derhalve niet op voorhand worden gepland.
MISSIES IN EUROPA
European Force (Eufor)/Althea
Tijdens de Top van Istanbul van 28 juni 2004 heeft de Navo besloten om de SFOR-operatie in Bosnië-Herzegovina eind 2004 te beëindigen. Met instemming van de VN-Veiligheidsraad en conform het besluit van de Europese Raad werd de Navo-missie in Bosnië-Herzegovina opgevolgd door een EU-missie. Deze operatie heeft de naam «Althea». De nieuwe missie is gestart met dezelfde troepenomvang als de eindsterkte van SFOR. De Nederlandse bijdrage aan deze EU-geleide operatie is initieel dan ook gelijk aan de («oude») SFOR-bijdrage. Het accent van de internationale betrokkenheid bijBosnië-Herzegovina is geleidelijk verlegd naar de civiele aspecten van het vredesproces. In juni 2004 is het operatieplan gewijzigd door het inzetten van Liaison Observation Teams (LOT’s). In mei 2005 heeft het kabinet besloten om de Nederlandse militaire deelname aan de EU-geleide troepenmacht EUFOR ook na 2 juni 2005 voort te zetten. Aangezien jaarlijks besluitvorming plaatsvindt over de Nederlandse bijdrage aan EUFOR geldt dit besluit tot 2 juni 2006. Aanvankelijk zal de omvang van de Nederlandse bijdrage gelijk blijven aan de huidige omvang van ongeveer 450 militairen. Vanaf 1 januari 2006 is de regering voornemens, mede op basis van de tussentijdse evaluatie eind 2005, het aandeel van de Nederlandse troepen geleidelijk te reduceren tot ongeveer 150 per 1 mei 2006. Hierover heeft nog geen besluitvorming plaatsgevonden.
Naast het inzetten van LOT’s draagt Nederland bijaan Harvest-operaties. De kenmerken van de Harvest-operaties zijn onder andere het inzamelen en vernietigen van overtollige wapens, het tegengaan van illegale houtkap en het opsporen en ruimen van explosieven.
Missie Periode Bijdrage Meeteenheid Realisatie Vermoedelijke Begroting 2006
NL-deelneming 2004 uitkomst 2005
EUFOR Vanaf 1995 Gem. bezetting Personeelsaantal 625 401 275
Luchttransport Vlieguren 624 600 500
Kleinere missies
De volgende kleinere missies zijn gepland in Europa.
European Union Police Mission (EUPM)
Voortbordurend op de activiteiten van de United Nations Police Task Force is op 1 januari 2003 de EUPM van start gegaan. Doel van de EUPM is het coachen van het Bosnische midden- en hogere politiekader in het uitoefenen van politietaken naar Europees model. De EUPM heeft geen executieve taken en verricht haar taken ongewapend. De Nederlandse bijdrage bestaat uit 20 militairen van het Commando Koninklijke marechaussee en 12 civiele politieagenten.
EU-missie «Proxima»
De missie richt zich door middel van monitoring, mentoring en advising op het midden en senior management van de Macedonische politie. De Nederlandse bijdrage bestaat uit vier militairen van het Commando Koninklijke marechaussee en zes civiele politieagenten.
Kosovo Force (KFOR)
Nederland levert vanaf oktober 2005 vier militairen aan het KFOR-hoofdkwartier in Pristina.
European Union Monitor Mission (EUMM)
Met de missie wordt toezicht gehouden op ontwikkelingen van het democratiseringsproces in Kosovo en Albanië. De defensiebijdrage bestaat uit drie militairen.
Missie |
Periode NL-deelneming |
Bijdrage |
Meeteenheid |
Realisatie 2004 |
Vermoedelijke uitkomst 2005 |
Begroting 2006 |
EUPM PROXIMA KFOR EUMM |
Vanaf 2003 Vanaf dec 2003 Vanaf 1999 Vanaf 1996 |
Gem. bezetting Gem. bezetting Gem. bezetting Gem. bezetting |
Personeelsaantal Personeelsaantal Personeelsaantal Personeelsaantal |
23 6 6 3 |
16 4 4 3 |
16 4 4 3 |
MIDDEN-OOSTEN
Nato Training Mission Irak (NTM-I).
Op 14 januari 2005 heeft het kabinet besloten deel te nemen aan de Navo-trainingsmissie in Irak (NTM-I). De missie is op 20 februari 2005 gestart. In de eerste rotatie, van medio februari tot medio augustus 2005, heeft Nederland 15 stafofficieren/trainers, één tolk en tien man militaire politie aangeboden aan de Navo. Hiervan zijn 13 stafofficieren/trainers en de tolk daadwerkelijk door de Navo ingezet. In de tweede rotatie, van medio augustus 2005 tot medio februari 2006, biedt Nederland 14 stafofficieren/trainers en een tolk aan. De functies die de Nederlanders vervullen, variëren van administratieve ondersteuning tot training van Iraakse staven. Een eventuele verhoging van de Nederlandse bijdrage aan de Navo-trainingsmissie is niet uitgesloten, maar hierover dient nadere besluitvorming plaats te vinden.
UN Truce Supervision Organisation (UNTSO)
Vanaf november 2004 vervult Nederland de functie van Commandant Observer Group Golan. Het totaal aantal militairen voor UNTSO komt daarmee op dertien.
AFGHANISTAN
International Security Assistance Force (ISAF)
De International Security Assistance Force (ISAF) heeft van de VN een mandaat gekregen om de Afghaanse overgangsregering in geheel Afghanistan te assisteren bijhet handhaven van de veiligheid. Dit heeft ertoe geleid dat de Navo een nieuw operatieplan heeft opgesteld, dat op 1 juli 2004 is geactiveerd. De hoeksteen van de geografische uitbreiding vormen de zogenoemde Provincial Reconstruction Teams (PRT’s). Het nieuwe operatieplan (OPLAN) voorziet er in dat de geografische uitbreiding in de richting «tegen de klok in» gebeurt, vanuit de noordelijke provincies, via de gebieden in het westen naar die in het zuiden en zuidoosten. Opname van nieuwe provincies zal plaatsvinden indien de veiligheidssituatie dit toelaat. De mogelijkheid van een Nederlandse bijdrage in de zogenaamde Stage 3 wordt momenteel uitgewerkt. Afhankelijk van de omvang van de Nederlandse bijdrage zal de voorziene inspanning leiden tot een evenredige belasting van de voorziening HGIS.
Op 25 februari 2005 heeft het kabinet besloten om vier F-16’s (waarvan één als reserve) en 100 militairen ter beschikking te stellen aan ISAF voor de duur van één jaar. Op 1 april 2005 heeft heeft de overdracht van Apaches naar F-16’s plaatsgevonden. Daarnaast maakt sedert de rotatie in augustus 2004 een eenheid van ongeveer vijftien militairen deel uit van het HQ ISAF (Kabul).
Provincial Reconstruction Team (PRT) in Afghanistan (ISAF)
Op 28 juni 2004 heeft het kabinet tot de ontplooiing van een Nederlands PRT in de provincie Baghlan voor de duur van één jaar besloten. De Tweede Kamer heeft op 5 juli 2004 ingestemd met het zenden van het PRT naar Baghlan. Het PRT staat onder commando van de internationale troepenmacht ISAF. Op 1 juli 2004 werden de vijf noordelijke provincies aan het ISAF-verantwoordelijkheidsgebied toegevoegd. Op 3 juni 2005 heeft de Ministerraad ingestemd met de verlenging van de inzetperiode van het PRT in Baghlan tot 1 oktober 2006.
In een later stadium zullen, zodra de omstandigheden dat toelaten, gefaseerd de overige provincies van Afghanistan volgen. De vestiging van nieuwe PRT’s of de overneming van bestaande PRT’s vormen de concrete uitwerking van deze gefaseerde uitbreiding. De omvang van het detachement is 125 tot 150 militairen.
Missie |
Periode |
Bijdrage |
Meeteenheid |
Realisatie |
Vermoedelijke |
Begro- |
NL-deelneming |
2004 |
uitkomst 2005 |
ting 2006 |
|||
ISAF |
Vanaf jan 2002 |
Gem. bezetting |
Personeelsaantal |
34 |
30 |
30 |
PRT ISAF |
Sept 2004–sept 2005 |
Gem. bezetting |
Personeelsaantal |
228 (incl F-16 det) |
145 |
150 |
Okt 2004 |
Luchttransport F-16 |
Vlieguren Vlieguren |
493 800 |
500 |
500 |
|
ISAF Apaches |
April 2004–april 2005 |
Gem. bezetting |
Personeelsaantal |
113 |
28 |
0 |
Helikopter |
Vlieguren |
1 750,4 |
573,6 |
0 |
||
Luchttransport |
Vlieguren |
172 |
57 |
|||
Gem. bezetting |
Personeelsaantal |
113 (Apaches) |
107 |
107 |
||
F-16 |
Vanaf april 2005 |
Vlieguren F-16 |
Vlieguren |
460 |
300 |
|
detachement |
Operatie «Enduring Freedom» (OEF)
De operatie Enduring Freedom, waaraan een coalitie van de Verenigde Staten met verschillende andere landen deelneemt, is van onverminderd belang in de strijd tegen het internationale terrorisme. Bovendien is de operatie Enduring Freedom onmisbaar bijhet streven van de internationale gemeenschap om de stabiliteit van Afghanistan te bevorderen. Afghanistan mag geen vrijplaats vormen voor terreurnetwerken als Al Qa’ida.
De operatie Enduring Freedom is in Afghanistan gescheiden van de Navo-geleide veiligheidsmacht ISAF. De regering heeft op 25 februari 2005 besloten om een taakgroep met «Special Forces» (SF) van ongeveer 165 militairen en een helikopterdetachement van ongeveer 85 militairen ter beschikking te stellen voor operatie Enduring Freedom in Afghanistan. De kern van de SF-taakgroep wordt geleverd door het Korps commandotroepen aangevuld met elementen van de speciale eenheden van het Korps mariniers. De bijdrage van het helikopterdetachement bestaat uit vier Chinook-transporthelikopters. Helikopters zijn van grote operationele waarde bijde inzet van speciale eenheden.
Op 3 juni 2005 besloot het kabinet met drie marineschepen bij te dragen aan het maritieme deel van de operatie Enduring Freedom in de periode december 2005 tot april 2006. Het gaat om de inzet in de wateren rondom het Arabisch schiereiland van een Luchtverdedigings- en Commandofregat (LCF) met commandostaf, een bevoorradingsschip en een onderzeeboot. Nederland zal in deze periode via de commandostaf op het LCF het bevel voeren over een maritieme taakgroep van de operatie Enduring Freedom. De inzet van het commandofregat komt ten laste van de voorziening HGIS. De overige uitgaven verbonden aan de inzet worden geaccommodeerd binnen de begroting van het Commando zeestrijdkrach-ten.
Missie
Periode NL-deelneming
Bijdrage
Meeteenheid
Realisatie Vermoedelijke Begroting 2006 2004 uitkomst 2005
NTM-I Vanaf feb 2005 Gem. bezetting
UNTSO Vanaf 1996 Gem. bezetting
OEF Vanaf feb 2005 Gem. bezetting
OEF/CT150 Dec 2005-apr 2006 Gem. bezetting
Vaardagen LCF
Personeelsterkte |
0 |
15 |
15 |
Personeelsterkte |
12 |
13 |
13 |
Personeelsaantal |
154 |
250* |
454 |
Personeelsaantal |
0 |
185 |
185 |
Aantal |
0 |
29 |
87 |
-
*Vanaf december 2005: +204
AFRIKA
UN Organization Mission in Democratic Republic of Congo
Nederland is met één stafofficier vertegenwoordigt in deze VN-missie in
Congo.
Ten behoeve van het militaire integratieproces binnen het Congolese leger
werken Nederland en Zuid-Afrika samen. Nederland heeft hiervoor 5
miljoen euro ter beschikking gesteld. Een Nederlandse generaal zal vanuit
Kinshasa dit project begeleiden.
EUPOL Kinshasa
Deze EU-missie heeft tot doel de door de EU opgeleide Congolese Integrated Police Unit te begeleiden naar volledige inzetbaarheid, waarna zijde taken van de VN-missie (MONUC) zullen overnemen. Nederland neemt met één marechaussee deel aan deze missie en zal eind 2005 mogelijk een tweede marechaussee inzetten.
L’Opération des Nations Unies au Burundi (ONUB)
Nederland was tot op heden met één stafofficier op het hoofdkwartier vertegenwoordigd in deze missie. De deelneming wordt niet verlengd.
International Military Advisory Team (IMAT) te Soedan.
Nederland, de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen hebben een gezamenlijk initiatief ontwikkeld om de Soedanese regering te adviseren bijhet hervormen van de veiligheidssector. Hiertoe wordt een adviesteam opgericht in Khartoem (IMAT). Vanaf eind 2005 zullen initieel twee Nederlandse officieren van dit team deel uitmaken. De uiteindelijke betrokkenheid kan oplopen tot 6 jaar en de omvang van de Nederlandse bijdrage kan op basis van de eerste ervaringen toenemen.
African Union Mission Sudan (AMIS) te Soedan
Deze missie van de Afrikaanse Unie ziet toe op het staakt-het-vuren in Darfur. Nederland is in EU-verband op het hoofdkwartier in El Fasher vertegenwoordigd met één inlichtingenexpert. Omtrent de voortzetting van deze bijdrage in 2006 is nog geen besluit genomen.
United Nation’s Mission Sudan (UNMIS) te Soedan
Doel van deze missie is toe te zien op het alomvattend vredesakkoord tussen Noord- en Zuid-Soedan. Thans worden de mogelijkheden onderzocht om hier Nederlandse waarnemers in te zetten.
Combined Joint Task Force «Horn of Africa» (CJTF HOA)
Twee Nederlandse officieren zijn als liason opgenomen in de staf van de Combined-Joint Task Force Horn of Africa (CJTF HoA). Het betreft een taakgroep van de Verenigde Staten in Djibouti, die in samenwerking met
de landen in de Hoorn van Afrika bijdraagt aan operatie «Enduring Freedom».
Missie |
Periode NL-deelname |
Bijdrage |
Meeteenheid |
Realisatie 2004 |
Vermoedelijke uitkomst 2005 |
Begroting 2006 |
Monuc |
Feb 2005 |
Stafofficier |
Personeelsaantal |
0 |
1 |
1 |
EUPOL kinsha |
Feb 2005 |
Stafofficier |
Personeelsaantal |
0 |
1 |
2 |
IMAT |
Dec 2005 |
2 Stafoffieren |
Personeelsaantal |
0 |
0 |
2 |
AMIS |
Aug 2005 |
Inlichtingenex-pert |
Personeelsaantal |
0 |
1 |
|
Unmis |
Waarnemers |
Personeelsaantal |
0 |
0 |
||
ONUB |
Vanaf sept 2004 |
Stafofficier |
Personeelsaantal |
0 |
1 |
0 |
CJTF HOA |
Juli 2005 |
2 stafofficieren |
Personeelsaantal |
0 |
2 |
2 |
Beleidsartikel 21. Commando zeestrijdkrachten
Algemene beleidsdoelstelling
Het Commando zeestrijdkrachten (CZSK) levert een bijdrage aan de hoofddoelstellingen van de krijgsmacht, zoals die zijn opgenomen in hoofdstuk 2.2. «Inleiding tot de beleidsartikelen/De hoofdtaken van Defensie» en daarmee aan het behalen van het Nederlandse ambitieniveau. Dit ambitieniveau is verwoord in de Prinsjesdagbrief 2003 en geeft een beschrijving van de taken die eenheden van het CZSK moeten kunnen uitvoeren. Om het ambitieniveau te kunnen waarmaken en de inzetbaarheid op peil te houden, worden de operationele eenheden van het CZSK volledig gevuld en voortdurend getraind.
De eenheden van het CZSK zijn met eenheden van andere operationele commando’s (joint)en met eenheden van andere staten (combined) inpasbaar in grotere internationale verbanden. De maritieme inspanning richt zich primair op het veiligstellen van de zee als uitvalsbasis voor militaire operaties (initial entry), alsmede op de ondersteuning van land-of luchtoperaties. Vanuit zee worden doelen bestreden en eenheden aan land gezet. De benodigde maritieme capaciteit wordt daartoe in taak-groepverband bijeengebracht.
Een amfibische taakgroep kan zich in crisissituaties op volle zee verzamelen en voorbereiden. Zijvoorziet in voortzettingsvermogen van een militaire operatie en aanwezigheid nabijeen conflictgebied, zonder het territorium van landen te schenden. Zonodig kunnen zeestrijdkrachten direct (door de inzet van scheepswapens of mariniers) of indirect (door het uitvoeren van een embargo) de situatie op het land beïnvloeden. In geval van een grootschalige, landgebonden operatie kunnen de zeestrijd-krachten cruciale ondersteuning en bescherming leveren. De zee is een belangrijke aanvoerroute van materieel en voorraden. De maritieme inspanning richt zich ook op de bescherming van het zeeverkeer, vooral bijzeestraten en zeehavens, die kwetsbaar zijn voor terrorisme en zeeroof, en op de bescherming van zeeroutes nabijconflictgebieden. Voorts is de maritieme inspanning gericht op politionele en justitiële taken (kustwacht-taken) en taken lager in het geweldsspectrum, zoals blokkade, embargo, bestrijding van smokkelorganisaties, maritieme presentie en surveillance, zowel in kustwateren als op volle zee en niet alleen in de thuiswateren van het Koninkrijk maar ook verder van onze landsgrenzen.
Mede naar aanleiding van de motie-Kortenhorst (Kamerstuk nr. 29 800 X, nr. 34) onderzoekt Defensie de toekomstige omvang en samenstelling van de zeestrijdkrachten, met inbegrip van de mogelijkheid de kustbescher-mings- en patrouilletaken te laten uitvoeren door patrouillevaartuigen. De Tweede Kamer zal over de uitkomsten van dit onderzoek vóór de begrotingsbehandeling worden ingelicht.
Budgettaire gevolgen van beleid
De financiële middelen die het CZSK ter beschikking staan voor de realisatie van de operationele doelstellingen zijn opgenomen in de volgende tabel.
Budgettaire gevolgen beleid beleidsartikel 21 CZSK (bedragen x € 1 000)
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
Verplichtingen
695 049 544 568 586 789 572 847 572 000 568 366
602 281
Uitgaven
Programmauitgaven waarvan juridisch verplicht per 31-12-2005
Commando ZSK Nederland
Commando ZSK Caribisch gebied
Opleidingen
Militaire bijstand en ondersteuning
Explosievenopruiming
Kustwacht Nederland
Kustwacht voor de Nederlandse Antillen
en Aruba
452 522 448 355
415 657 412 113
53 441 53 382
81 087 80 607
000000
1 569 1 597 1 584 1 608 1 608 1 608
4 787 4 873 4 833 4 721 4 806 4 721
484 939 |
457 283 |
||
434 145 |
441 915 |
438 306 |
421 187 |
53 092 |
54 042 |
53 600 |
53 382 |
80 601 |
82 043 |
81 373 |
80 644 |
6 177
6 287
6 236
6 236
6 236
6 236
416 354
414 186
53 368
80 606
0
1 608
4 720
6 236
Totaal programmauitgaven
580 371
590 757
585 932
567 778
562 835
558 667
560 724
Apparaatsuitgaven
Staf Commando ZSK
Bijdragen aan baten-lastendiensten
32 511 10 588
33 093 10 598
32 823 10 598
26 943 10 598
29 284 10 598
29 821 10 598
Overzicht personele uitgaven
31 158 10 598
Totaal apparaatsuitgaven |
43 099 |
43 691 |
43 421 |
37 541 |
39 882 |
40 421 |
41 757 |
Totaal uitgaven |
623 470 |
634 448 |
629 353 |
605 319 |
602 717 |
599 088 |
602 481 |
Totaal ontvangsten |
24 741 |
25 025 |
22 775 |
22 309 |
22 309 |
23 887 |
22 309 |
Aantallen |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
Burgers BOT BBT Overige personeelscategorieën* |
1 227 5 058 4 622 160 |
1 124 4 494 4 848 160 |
1 095 3 875 5 547 160 |
1 040 3 436 5 980 160 |
1 025 3 421 5 980 160 |
Totaal aantallen |
11 067 |
10 626 |
10 677 |
10 616 |
10 586 |
Uitgaven bezoldiging Salarissen en sociale lasten burgers Salarissen en sociale lasten BOT Salarissen en sociale lasten BBT Natres/reservepersoneel Antilliaanse en Arubaanse militie Toelagen burgerpersoneel Toelagen militair personeel |
47 983 216 236 121 523 500 2 184 6 633 64 171 |
43 092 191 797 127 636 500 2 184 6 685 65 361 |
41 350 172 251 149 010 500 2 184 6 685 65 361 |
38 486 157 584 162 346 500 2 184 6 685 65 361 |
37 738 156 834 162 346 500 2 184 6 685 65 361 |
Totaal uitgaven bezoldiging |
459 230 |
437 255 |
437 341 |
433 145 |
431 647 |
Overige personele uitgaven |
50 970 |
49 293 |
49 293 |
49 293 |
49 293 |
Totaal personele uitgaven |
510 200 |
486 548 |
486 634 |
482 438 |
480 940 |
-
*Het betreft de Antilliaanse en Arubaanse militie
Toelichting
De vierde beleidsprioriteit in de beleidsagenda is het bereiken van een nieuw evenwicht tussen de taken van de krijgsmacht en de daarvoor beschikbare middelen. De in de tabel «overzicht personele uitgaven» opgenomen personeelsaantallen en het daarvoor geraamde budgettair kader zijn gebaseerd op de in februari 2005 aan de Kamer gezonden nadere informatie over de migratieplannen (29 800 X, nr. 62) en de in het kader van de begrotingsvoorbereiding 2006 genomen aanvullende maatregelen. Hiermee zal het voorziene evenwicht tussen de formatie, de personele bezetting en het budget in 2007 worden bereikt.
Nader geoperationaliseerde doelstellingen
De geoperationaliseerde doelstellingen waaraan het CZSK moet voldoen, worden weergegeven in de vorm van operationeel inzetbare eenheden. Uit de doelstellingenmatrix blijkt hoeveel eenheden (kwantiteit) binnen welk tijdbestek (reactietermijn) beschikbaar zijn. Het uitgangspunt daarbij is dat de eenheden binnen de aangegeven gereedheidstermijn voor het gehele geweldsspectrum inzetbaar zijn (kwaliteit). De indeling van de gereedheidstermijnen sluit aan bij de Navo-indeling in High Readiness Forces(HRF) en Forces of Lower Readiness(FLR).
Doelstellingenmatrix CZSK |
Totaal |
Inzetbaar* HRF |
Inzetbaar* FLR |
||
(High |
Readiness Forces) |
(Forces of Lower Readiness) Op lange termijn |
|||
Categorie |
Type eenheid |
Direct |
Op korte |
||
termijn |
|||||
Schepen en |
Fregatten** |
9 |
3 |
4 |
1+1 |
maritieme helikopters |
Bevoorradingsschepen |
2 |
2 |
||
Amfibisch schip (LPD) |
1 |
1 |
|||
Onderzeeboten |
4 |
1 |
2 |
1 |
|
Ondersteuningsvaartuig |
1 |
1 |
|||
Mijnenbestrijdingsvaartuigen |
10 |
2 |
6 |
2 |
|
Hydrografische vaartuigen |
2 |
2 |
|||
Maritieme helikopters*** |
20 |
6 |
7 |
7 |
|
Marinierseenheden |
Mariniersbataljons |
2 |
1 |
1 |
|
Ondersteunende mariniersbataljons**** |
3 |
1 |
2 |
||
Bijzondere Bijstandseenheid Mariniers |
1 |
1 |
|||
Caribische eenheden |
Fregat |
1 |
1 |
||
Maritieme helikopter |
1 |
1 |
|||
Patrouillevliegtuig (MPA F-60)***** |
2 |
2 |
|||
Ondersteuningsvaartuig |
1 |
1 |
|||
Marinierspelotons met gevechtssteun |
6 |
2 |
4 |
-
*Reactietermijnen: HRF Direct = < 20/30 dagen; HRF kort = < 90 dagen; FLR = 180 dagen.
** Deze opgave is exclusief het stationsschip in het Caribisch gebied. Het tweede fregat in de kolom FLR betreft een LCF in proeftochtstatus
gedurende een deel van het jaar. *** Deze opgave is exclusief de boordhelikopter van het stationsschip in het Caribisch gebied.
**** Gevechtssteun-, het Amfibisch Ondersteunings- en het Logistieke Bataljon.
***** Algemeen: de uitgaven voor luchtverkenning voor de Kustwacht worden sinds 1 januari 2005 gedragen door het ministerie van BZK. Specifiek: de uitgaven van deze luchtmacht-patrouillevliegtuigen komen ten laste van het budget van CLSK.
Militaire bijstand en ondersteuning
In het convenant over de «Civiel-Militaire Bestuursafspraken» (CMBA) zijn afspraken vastgelegd over de aard, de omvang en de reactietijd van de door Defensie te leveren ondersteuning aan civiele autoriteiten. In het
CMBA is vastgelegd dat de krijgsmacht 3 000 militairen gereed heeft staan met verschillende opkomsttijden, de zogenaamde «notices to move» (NTM). Onder NTM wordt de waarschuwingstijd verstaan waarbinnen de eenheid gereed moet zijn om van de eigen locatie te vertrekken naar het betrokken gebied. In dit kader heeft het CZSK de volgende ondersteuning (totaal 700 militairen) op afroep beschikbaar: + met een NTM van 12 uur 100 militairen; + met een NTM van 24 uur 250 militairen; + als aanvulling na 24 uur 350 militairen.
Activiteiten
Commando zeestrijdkrachten (CZSK)
De activiteiten van de staf van het CZSK zijn procesmatig verdeeld in operationele en ondersteunende activiteiten, die zijn ondergebracht bij twee uitvoerende directies: de Directie Operaties (DOPS) en de Directie Operationele Ondersteuning (DOST). De directie Planning en Control (P&C) ondersteunt de Commandant zeestrijdkrachten (C-ZSK) bij het besturen van zijn organisatie en bewaakt de operationele gereedheid. De staf van het Korps Mariniers is bestuurlijk geheel in de CZSK-organisatie geïntegreerd. Het CZSK kent de onderstaande organisatiestructuur.
Commandant zeestrijdkrachten
Kustwacht Nederland
Hydrografie
Directie Planning en Control
}
Directie Operaties
Directie Ondersteuning
Zeemacht Caribisch gebied
Operationele eenheden
Kustwacht NA&A
Scholen en
ondersteunende
eenheden
Directie Operaties (DOPS)
De hoofdactiviteiten van de DOPS zijn het operationeel gereedstellen (en gereedhouden) en het inzetten van de eenheden van de vloot (waaronder de helikopters inclusief de SAR-taak) en eenheden van de mariniers. Deze activiteiten omvatten onder andere een veelheid aan oefeningen in Navo-, Partnerschap voor de Vrede-, multinationaal en nationaal verband, de uitvoering van kustwachttaken, alsmede de opwerkactiviteiten op het niveau van de individuele eenheid en in nationaal verband. De coördinatie van opwerken en opereren valt voor alle eenheden onder de verantwoordelijkheid van de geïntegreerde en uitzendbare staf van de Netherlands Maritime Forces (NLMARFOR). De activiteiten worden gecoördineerd door het DOPS vanuit het in Den Helder gevestigde Maritiem Situatiecentrum (MARSITCEN).
Directie Operationele Ondersteuning (DOST)
De DOST is belast met het gereedstellen en gereedhouden van materieel en personeel ten behoeve van de operationele eenheden. Tevens worden eenheden onder de verantwoordelijkheid van de DOST opgewerkt tot die basisgeoefendheid die benodigd is om het verdere opwerktraject veilig uit te kunnen voeren (het «conditioneel gereedstellen»). Eenheden met de status «conditioneel gereed» worden overgedragen aan de Directie Operaties.
Scholen en ondersteunende eenheden
De opleidingen bijhet CZSK zijn ondergebracht in de DOST. Het betreft een aantal scholen en het Mariniers Opleidingscentrum (MOC). Deze inrichtingen verzorgen initiële opleidingen en bijscholings- en functieopleidingen. De activiteiten omvatten opleidingen voor nieuw personeel, cursussen en opleidingen voor het vervullen van specifieke functies, loopbaanfase-opleidingen voor de ontwikkeling en de voorbereiding op een hoger functieniveau, professionele ondersteuning bijhet opwerken van operationele eenheden en de ontwikkeling van cursussen en opleidingen voor de bediening, het onderhoud en de opsporing van storingen bijnieuw materieel.
Operationele eenheden
Onder het CZSK vallen de volgende operationele eenheden: de eskader-schepen, waaronder het amfibisch transportschip, de onderzeeboten, de mijnenbestrijdingsvaartuigen, de hydrografische vaartuigen, de maritieme helikopters en de operationele marinierseenheden. De groep Maritieme patrouillevliegtuigen heeft haar operationele activiteiten op 1 januari 2005 beëindigd. In 2006 wordt de sluiting van het Marinevliegkamp Valkenburg verder voorbereid. Na het afronden van het Capability Update Programme (CUP-Orion) en het verkopen van de vliegtuigen zal het marinevliegkamp in 2007 worden gesloten.
De Commandant zeestrijdkrachten (C-ZSK) vervult tevens de functie van Admiraal Benelux (ABNL). Daartoe beschikt hijover een Nederlands-Belgische operationele staf en taakorganisatie. Deze organisatie realiseert de operationele inzet van de Belgische en Nederlandse eenheden. De C-ZSK heeft als nevenfunctie de operationele leiding over de Kustwacht Nederland (KWNED). Het Kustwachtcentrum bevindt zich op dezelfde locatie als het MARSITCEN.
Commandant der zeemacht in het Caribisch Gebied (C-ZMCARIB) De C-ZMCARIB is verantwoordelijk voor het inzetbaar houden en inzetten van de operationele eenheden in zijn bevelsgebied. De C-ZMCARIB vervult de nevenfunctie van Commandant Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba. In de Amerikaanse organisatie voor de bestrijding van drugshandel, de Joint Interagency Task Force South(JIATF-SOUTH), vervult de C-ZMCARIB de functie van CommanderTaskGroup4.4 (CTG 4.4). De autoriteit waaronder de operationele eenheden organiek vallen, is logistiek verantwoordelijk. De C-ZMCARIB is tevens belast met de keuring, de selectie, het opleiden en de plaatsing van rekruten voor de Antilliaanse en Arubaanse militie.
Met het oog op de specifieke taakstelling en de kenmerken van het bevelsgebied bestaat het CZMCARIB uit vloot- en marinierseenheden, alsmede eenheden van de Antilliaanse en Arubaanse militie, een hoofdkwartier, drie kazernes en ondersteunende eenheden. De staf van
het CZMCARIB en het centrum van de kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba, zijn op één locatie ondergebracht.
Kustwacht Nederland (KWNED)
De KWNED is een samenwerkingsorganisatie van zes departementen (de ministeries van Verkeer en Waterstaat, Defensie, Justitie, Financiën, Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties). De operationele leiding is in handen van het CZSK. Voor de uitvoering van deze taken worden door de participerende diensten varende en vliegende eenheden ter beschikking gesteld. De Kustwacht beschikt over een kustwachtcentrum in Den Helder. Dit centrum heeft een 24-uurs bezetting en fungeert als meld-, informatie- en coördinatiecentrum. Het is tevens het Nationaal Maritiem en Aeronautisch Reddingscoördinatiecentrum (RCC).
De beleidsmatige aansturing voor de uitvoering van deze taken geschiedt door het ministerie van Verkeer en Waterstaat aangaande verkeerstaken, door het ministerie van Justitie wat betreft de strafrechtelijke en opsporingstaken en door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit met betrekking tot de visserij-inspecties. De KWNED voert de volgende activiteiten uit:
Toezichthoudende en opsporingstaken:
+ controle op vangstbeperkende en technische maatregelen die van toepassing zijn op de zeevisserij;
+ controle op de naleving van voorschriften voor het scheepvaartverkeer;
+ toezicht op de uitrusting van schepen;
+ handhaving van milieuvoorschriften;
+ controle op de door-, uit- en invoer van goederen;
+ weren van ongewenste vreemdelingen.
Dienstverlenende taken:
+ permanent afluisteren en afwikkelen van nood-, spoed- en veiligheids-verkeer;
+ coördinatie en uitvoering van hulpverlenings- en reddingsacties, al dan niet in samenwerking met het CZSK en andere particuliere c.q. buitenlandse organisaties;
+ bijvoorkomende noodzaak zorgdragen voor scheepvaart- en verkeers-begeleidende maatregelen;
+ verlenen van hulp.
Voor het uitvoeren van de taken van de KWNED stelt het CZSK, naast functionarissen voor onder meer de bezetting van het Kustwachtcentrum, een aantal vaardagen en vlieguren ter beschikking. Voorts beschikt de KWNED over een bergingsvaartuig, een patrouillevliegtuig, surveillancevaartuigen, betonningsvaartuigen en een oliebestrijdingsvaartuig. Deze eenheden worden voor de kustwachttaken beschikbaar gesteld door de betrokken ministeries. De financiering hiervan wordt bijdie ministeries geraamd en verantwoord. Mede naar aanleiding van motie van de leden Van Hijum en Van der Ham (29 800 XII, nr. 19) en het oordeel van de Algemene Rekenkamer, heeft het kabinet besloten tot de vorming van een «Kustwacht Nieuwe Stijl» per 1 maart 2006. De kustwacht krijgt de beschikking over eigen personeel en materieel (schepen, vliegtuigen en een kustwachtcentrum) en het recht op afgesproken gebruik van andere schepen en vliegtuigen van de overheid. Beleid, plannen en begrotingen
worden geïntegreerd en op politiek niveau vastgesteld. De mogelijkheid van één rijksbrede civiele rederij wordt nader onderzocht.
De explosievenopruimingsdiensten zijn belast met het (mede) opsporen en ruimen van conventionele en geïmproviseerde explosieven. Ook worden preventief locaties onderzocht. Het EOC-CLAS is daarbijverant-woordelijk voor de coördinatie van de ruimingen in Nederland. Naast deze civiele taken wordt bijvrijwel alle buitenlandse crisibeheersingsoperaties een beroep gedaan op personeel van deze diensten. Dit kan dan zowel het ruimen van explosieven betreffen als het opzetten van «mijnenscholen» voor de opleiding van (buitenlandse) lokale ruimploegen. De Duik- en Demonteergroep Commando zeestrijdkrachten (DDG-CZSK) is hiernaast verantwoordelijk voor alle opsporings- en ruimactiviteiten onder water en op zee. Het Kustwachtcentrum Nederland draagt zorg voor de coördinatie op zee.
Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba (KWNA&A) De Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba is een civiele organisatie, waarvan de minister van Defensie beheerder is. De Kustwachtcommissie, waarin de drie landen van het Koninkrijk vertegenwoordigd zijn, bereidt het beleid, het activiteitenplan en de begroting voor de KWNA&A voor. De Rijksministerraad stelt de beleidsdocumenten vervolgens vast. De Commandant zeemacht in het Caribisch gebied (C-ZMCARIB) voert als Commandant Kustwacht (CKW) de dienstverlenende, toezichthoudende en opsporingstaken uit. De Kustwacht neemt in het kader van de internationale en regionale maritieme samenwerking deel aan internationale drugsbestrijdingsopera-ties. De KWNA&A voert de onderstaande activiteiten uit:
Toezichthoudende en opsporingstaken:
+ algemene politietaken, waaronder het uitvoeren van (internationale) drugsbestrijdingsoperaties;
+ grensbewaking;
+ douanetoezicht in samenwerking met de douanediensten en politiekorpsen (vreemdelingendiensten) van de Nederlandse Antillen en Aruba;
+ toezicht op milieu en visserij;
+ toezicht op de scheepvaart, waaronder het verkeer en de uitrusting van schepen.
Dienstverlenende taken:
+ hulpverlening en rampenbestrijding waaronder ook het uitvoeren van Search and Rescue (SAR), al dan niet in samenwerking met particuliere, binnenlandse en/of buitenlandse organisaties;
+ afwikkeling van nood-, spoed- en veiligheidsverkeer.
De dienstverlenende taken, vooral opsporings- en reddingstaken, krijgen de hoogste prioriteit. Voor de kustwachttaken stelt het CZSK, naast functionarissen voor onder meer de bezetting van het Kustwachtcentrum, vaardagen en vlieguren ter beschikking.
De civiele luchtverkenningcapaciteit voor de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba komt naar verwachting in 2007 beschikbaar. Tot die tijd wordt de luchtverkenning uitgevoerd met twee Fokker 60 vliegtuigen.
Hydrografie
De Dienst der Hydrografie verzorgt namens de Staat der Nederlanden navigatorische publicaties voor de Nederlandse kustwateren en delen van de Noordzee, als ook de wateren rond de Nederlandse Antillen en Aruba. Tevens voorziet de Dienst in militair-hydrografische kennis en producten voor expeditionair maritiem optreden.
Ontvangsten
De ontvangstenraming van het CZSK omvat in 2006 € 22,8 miljoen. In de ontvangstenbegroting zijn de ontvangsten geraamd die in het bijzonder betrekking hebben op de personele, de materiële en de specifieke ontvangsten.
Indien de ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten of goederen aan andere defensieonderdelen of baten-lastendiensten van Defensie, dan worden additionele uitgaven doorberekend.
Indien de ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten en goederen aan andere ministeries of derden, dan worden de afgesproken dan wel de integrale kosten gehanteerd.
Beleidsartikel 22. Commando landstrijdkrachten
Algemene beleidsdoelstelling
Het Commando landstrijdkrachten (CLAS) levert met landstrijdkrachten een bijdrage aan de hoofddoelstellingen van de krijgsmacht zoals die zijn opgenomen in hoofdstuk 2.2. «Inleiding tot de beleidsartikelen/De hoofdtaken van Defensie» en daarmee aan het behalen van het Nederlandse ambitieniveau. Dit ambitieniveau is verwoord in de Prinsjesdag-brief 2003 en geeft een beschrijving van de taken die eenheden van het CLAS moeten kunnen uitvoeren. Om dit ambitieniveau te kunnen waarmaken en de inzetbaarheid op peil te houden, worden de operationele eenheden van het CLAS volledig gevuld en voortdurend getraind.
Kenmerken van het huidige en toekomstige landoptreden zijn veelzijdige inzetbaarheid in het gehele geweldsspectrum, modulaire inpasbaarheid in nationale en internationale verbanden, en expeditionair optreden, zodat inzet over grote afstanden en een snelle ontplooiing mogelijk zijn. Het CLAS is in staat een verscheidenheid aan middelen in te zetten om, ook op grote afstand van Nederland, de gebeurtenissen te beïnvloeden (preventief) of te kunnen reageren op onvoorziene negatieve ontwikkelingen (reactief). Met de beschikbare capaciteit, zowel actieve eenheden als het Korps nationale reserve (Natres), ondersteunt het CLAS ook civiele overheden. Verder vervult het Explosievenopruimingscommando (EOC-CLAS) een structurele en belangrijke taak op het gebied van de opruiming van explosieven.
Budgettaire gevolgen van beleid
De financiële middelen die het CLAS ter beschikking staan voor het realiseren van de operationele doelstellingen zijn opgenomen in de volgende tabel.
Budgettaire gevolgen beleid beleidsartikel 22 CLAS (bedragen |
x € 1 000) |
||||||
2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
|
Verplichtingen |
1 497 799 |
1 504 023 |
1 515 401 |
1 507 565 |
1 588 644 |
1 464 090 |
1 438 588 |
Uitgaven Programmauitgaven Waarvan juridisch verplicht per 31-12-2005 Operationeel Commando LAS Opleidingen Militaire bijstand en ondersteuning Explosievenopruiming |
839 965 794 916 708 124 600 211 917 638 934 060 926 432 933 249 919 848 915 273 244 665 249 044 247 010 231880 231405 229 374 000000 5 456 5 553 5 508 5 505 5 505 5 505 |
552 520 912 840 228 636 0 5 505 |
|||||
Totaal programmauitgaven Apparaatsuitgaven Staf Operationeel Commando Bijdragen aan baten-lastendiensten |
1 167 759 256168 36 352 |
1 188 657 260 752 33 265 |
1 178 950 258 623 33 265 |
1 170 634 257 796 33 265 |
1 156 758 246 222 33 265 |
1 150 152 236 414 33 265 |
1 146 981 234 143 33 265 |
Totaal apparaatsuitgaven |
292 520 |
294 017 |
291 888 |
291 061 |
279 487 |
269 679 |
267 408 |
Totaal uitgaven |
1 460 279 |
1 482 674 |
1 470 838 |
1 461 695 |
1 436 245 |
1 419 831 |
1 414 389 |
Totaal ontvangsten |
114 901 |
37 516 |
37 324 |
37 324 |
37 324 |
37 324 |
37 324 |
Overzicht personele uitgaven
Aantallen |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
Burgers BOT BBT Overige personeelscategorieën |
3 931 3 666 3 476 3 326 8 042 7 730 7 580 7 467 13 703 13 971 13 971 13 971 0000 |
3 291 7 432 13 971 0 |
|||
Totaal aantallen |
25 676 |
25 367 |
25 027 |
24 764 |
24 694 |
Uitgaven bezoldiging Salarissen en sociale lasten burgers Salarissen en sociale lasten BOT Salarissen en sociale lasten BBT Natres/reserve personeel Toelagen burgerpersoneel Toelagen militair personeel |
155 316 365 690 340 633 15 000 11 649 87 584 |
144 846 351 502 347 295 15 000 10 863 86 651 |
137 339 344 682 347 295 15 000 10 300 85 805 |
131 412 339 543 347 295 15 000 9 856 85 168 |
130 029 337 952 347 295 15 000 9 752 84 971 |
Totaal uitgaven bezoldiging |
975 872 |
956 158 |
940 421 |
928 274 |
924 999 |
Overige personele uitgaven |
117 690 |
122 438 |
122 397 |
121 553 |
120 385 |
Totaal personele uitgaven |
1 093 562 |
1 078 596 |
1 062 818 |
1 049 827 |
1 045 384 |
Toelichting
De vierde beleidsprioriteit in de beleidsagenda is het bereiken van een nieuw evenwicht tussen de taken van de krijgsmacht en de daarvoor beschikbare middelen. De in de tabel «overzicht personele uitgaven» opgenomen personeelsaantallen en het daarvoor geraamde budgettair kader zijn gebaseerd op de in februari 2005 aan de Kamer gezonden nadere informatie over de migratieplannen (29 800 X, nr. 62) en de in het kader van de begrotingsvoorbereiding 2006 genomen aanvullende maatregelen. Hiermee zal het voorziene evenwicht tussen de formatie, de personele bezetting en het budget in 2007 worden bereikt.
Nader geoperationaliseerde doelstellingen
De geoperationaliseerde doelstellingen waaraan het CLAS moet voldoen, worden weergegeven in de vorm van operationeel inzetbare eenheden. Uit de doelstellingenmatrix blijkt hoeveel eenheden (kwantiteit) binnen welk tijdsbestek (reactietermijn) beschikbaar zijn. Uitgangspunt daarbij is dat de eenheden binnen de aangegeven gereedheidstermijn voor het gehele geweldsspectrum inzetbaar zijn (kwaliteit). De indeling van de gereedheidstermijnen sluit aan bij de Navo-indeling in High Readiness Forces(HRF) en Forces of Lower Readiness(FLR).
De hierna genoemde reorganisaties leiden in 2006 tot verminderde inzetbaarheid van een aantal eenheden. In de loop van het jaar zullen bij de reeds gereorganiseerde afdelingen Veldartillerie de nieuwe pantserhouwitsers (PzH-2000) instromen. Ook bijde eenheden van het Commando luchtdoelartillerie zal vanaf eind 2006 nieuw materieel instromen. De grootste invloed op de inzetbaarheid van CLAS-eenheden hebben de reorganisaties in het logistieke domein van het CLAS. Hierbij gaat het meer concreet om de reorganisatie van de Geneeskundige dienst, de Materieeldienst en de invoering van een nieuw concept voor de fysieke distributie, gekoppeld aan de instroom van, voor dit concept benodigd,
nieuw materieel (waaronder de wissellaadsystemen). Hierdoor is gedurende het jaar 2006 slechts een deel van de totale logistieke capaciteit voor inzet beschikbaar.
Doelstellingenmatrix CLAS |
Totaal |
Inzetbaar* HRF (High Readiness Forces) |
Inzetbaar* FLR (Forces of Lower Readiness) Op lange termijn |
||
Categorie |
Type eenheid |
Direct |
Op korte termijn |
||
HRF(L)HQ (NL-deel) |
Staf, CIS-Battalion, Staff Support Battalion Korps commandotroepen |
1 1 |
1 2/3 |
1/3 |
|
Air Manoeuvre brigade |
Brigadestaf met stafstafcompagnie Infanteriebataljon luchtmobiel Mortiercompagnie luchtmobiel Geniecompagnie luchtmobiel Luchtverdedigingscompagnie |
1 3 1 1 1 |
1 3 1 1 1 |
||
Gemechaniseerde brigade (13 en 43 Mechbrig) |
Brigadestaf met stafstafcompagnie Manoeuvrebataljon Brigade verkenningseskadron Afdeling veldartillerie Pantsergeniebataljon |
2 6** 2 2*** 2 |
1 2 1 2/3 |
2 2/3 |
1 2 1 2/3 |
101 Gevechtssteun brigade |
Kernstaf geniebrigade 1 Geniebataljon 1 ISTAR bataljon 1 Pantserluchtdoelartilleriebatterij3 CIS-bataljon 1 |
1 1/3 1/3 1 1/3 |
1/3 1/3 1 1/3 |
1/3 1/3 1 1/3 |
|
1 Logistieke brigade |
Kernstaf Logistieke brigade Bevoorradings- en transportbataljon**** Geneeskundig bataljon**** |
1 2 1 |
1 1/3 1/6 |
1/3 1/6 |
1+1/3 2/3 |
Nationale reserve bataljon |
5 |
5 |
-
*Reactietermijnen: HRF Direct = < 20/30 dagen; HRF kort = < 90 dagen; FLR = 180 dagen.
** Dit betreft vier Pantserinfanteriebataljons (waarvan één in oprichting) en twee tankbataljons.
*** Als gevolg van de instroom van nieuw materieel niet inzetbaar als vuursteuneenheid
**** Als gevolg van reorganisatie zijn deze eenheden tijdelijk verminderd inzetbaar
NB: De logistieke compagnieën van de brigades en de herstelcompagnieën van de logistieke brigade volgen het opwerktraject van gerelateerde,
operationele eenheden en zijn inzetbaar met dezelfde gereedheidstermijn.
Militaire bijstand en ondersteuning
In het raamconvenant van het project «Civiel-Militaire Bestuursafspraken» (CMBA) zijn afspraken vastgelegd over de aard, de omvang en de reactietijd van de door Defensie te leveren ondersteuning aan civiele autoriteiten. In de CMBA is vastgelegd dat de krijgsmacht 3000 militairen gereed heeft staan met verschillende opkomsttijden, de zogenaamde «notices to move» (NTM). Onder NTM wordt de waarschuwingstijd verstaan waarbinnen de eenheid gereed moet zijn om van de eigen locatie te vertrekken naar het betrokken gebied. In dit kader heeft het CLAS de volgende ondersteuning (totaal 2000 militairen) op afroep beschikbaar: + met een NTM van 8 uur 200 militairen; + met een NTM van 12 uur 100 militairen; + met een NTM van 24 uur 700 militairen; + als aanvulling na 24 uur 1000 militairen.
Activiteiten
Commando landstrijdkrachten
De activiteiten van het CLAS zijn procesmatig onderverdeeld in operationele en ondersteunende activiteiten. De operationele activiteiten zijn belegd binnen het HRF-hoofdkwartier, de operationele eenheden en de nationale eenheden. De ondersteunende activiteiten zijn belegd binnen het personeelscommando en het Opleidings- en Trainingscommando. De Staf van het CLAS ondersteunt de Commandant landstrijdkrachten (C-LAS). Het CLAS kent de onderstaande organisatiestructuur.
Commandant landstrijdkrachten
Staf Commando |_ landstrijdkrachten
HRF(L)HQ NL deel
Operationale eenheden
Nationale eenheden
Personeelscommando (PERSCO)
Opleidings- en
Trainingscommando
(OTCO)
Commandant landstrijdkrachten
De Commandant landstrijdkrachten (C-LAS) is verantwoordelijk voor het primaire proces van het CLAS: het opleiden, trainen en gereedstellen van eenheden. Daarnaast formeert C-LAS eenheden voor crisisbeheersingsoperaties, voert uiteenlopende steunverleningsopdrachten uit, verleent militaire bijstand en militaire steun, voorziet in de beveiliging van essentiële locaties op nationaal grondgebied, onderhoudt en beveiligt militaire objecten, voert explosievenopruimingsactiviteiten uit en verricht maatschappelijke dienstverlening.
Staf Commando landstrijdkrachten
De staf ondersteunt de commandant bijde aansturing en bestaat voornamelijk uit delen van de voormalige landmachtstaf en het voormalige Operationeel Commando.
High Readiness Forces (Land) Headquarters (HRF (L) HQ) Het Duits-Nederlandse HRF(L)HQ is een multinationale eenheid waarvan de kern wordt geleverd door Duitsland en Nederland. Dit snel inzetbare hoofdkwartier kan leiding geven aan eenheden van verschillende omvang. Zo kan zijeen zelfstandige, multinationale brigadetaakgroep met ondersteunende (multi)nationale eenheden aansturen, bijvoorbeeld in het kader van de Nato Response Force (NRF), maar kan zijook optreden als het hoofdkwartier van een Landcomponent Command (LCC) van een Combined Joint Task Force (CJTF). Het Hoofdkwartier wordt ondersteund door een binationaal «Staff Support Battalion» en een «Communication and Information System Battalion» (CIS-Bn).
Operationele eenheden
Alle operationele eenheden, behoudens het HRF(L)HQ en de eenheden die direct daaraan gerelateerd zijn, worden hiertoe gerekend. Dit zijn de 13 en 43 Gemechaniseerde brigade, 11 Luchtmobiele brigade (die tezamen met de Tactische Helikoptergroep (THG) de 11 Air Manoeuvre brigade vormt),
het Korps commandotroepen, 101 Gevechtssteun brigade (voorheen Combat Support Command) en 1 Logistieke brigade (voorheen Divisie Logistiek Commando).
Opleiden en trainen zijn de kernactiviteiten van deze eenheden die leiden tot het tijdig beschikbaar hebben van operationeel gerede eenheden. In 2005 is op de De Peel het Joint-Air Defence-Centre (JADC) opgericht als eerste stap in de intensievere samenwerking met de luchtverdedigings-eenheden van het CLAS. In 2006 zullen de eerste Luchtdoelartillerie(LUA)-eenheden van het CLAS naar De Peel verhuizen.
Nationale eenheden
Onder deze noemer zijn de Regionale Militaire Commando’s (RMC’s), het Netherlands Armed Forces Support Agency Germany (NASAG), het Korps nationale reserve (NATRES) en het Explosievenopruimingscommando (EOC-CLAS) opgenomen. Het NASAG ondersteunt het in Duitsland geplaatste personeel en voert haar taken in afgeslankte vorm vanuit het buitenland uit. De bestaande vijf RMC’s zijn uiterlijk in 2007 gereorganiseerd naar drie RMC’s. Met hun geografische spreiding en regionale indeling vormen de RMC’s een belangrijk aanspreekpunt voor lokale en regionale autoriteiten tijdens de voorbereiding, planning en inzet bij calamiteiten en dreigingen in het kader van militaire bijstand. Ook ondersteunen de RMC’s de lokale en regionale civiele autoriteiten met specialistische kennis en advies voor de ontwikkeling en beoefening van rampenplannen.
Het Korps NATRES speelt een belangrijke rol bij nationale operaties. Naast beschikbaarheid binnen het project «Civiel-Militaire Bestuursafspraken» (CMBA) wordt het regelmatig ingezet voor tal van binnenlandse, operationele activiteiten zoals de beveiliging van militaire en civiele complexen, en gastlandsteun. De NATRES-bataljons zijn samengesteld uit vrijwillige reservisten. Bij het verankeren van de netwerken met civiele autoriteiten en aansluiting bij(civiele) veiligheidsregio’s is voor het Korps NATRES een belangrijke rol weggelegd. Naast de Reservist Militaire Taken beschikt het CLAS ook over Reservisten Specifieke Deskundigheid.
Explosievenopruiming
De explosievenopruimingsdiensten zijn belast met het (mede) opsporen en ruimen van conventionele en geïmproviseerde explosieven. Ook worden preventief locaties onderzocht. Het EOC-CLAS is daarbijverant-woordelijk voor de coördinatie van de ruimingen in Nederland. Naast deze civiele taken wordt bijvrijwel alle buitenlandse crisisbeheersingsoperaties een beroep gedaan op personeel van deze diensten. Dit kan dan zowel het ruimen van explosieven betreffen als het opzetten van «mijnenscholen» voor de opleiding van (buitenlandse) lokale ruimploegen. Uiterlijk in 2008 zal het EOC opgaan in een krijgsmachtbrede Explosievenopruimingsdienst Defensie (EODD), die ondergebracht zal worden in de organisatie van het CLAS.
Personeelscommando (PERSCO)
Het PERSCO is verantwoordelijk voor het personele in-, door- en uitstroom-proces van het CLAS. Dit concentreert zich op het kwantitatief en kwalitatief gevuld houden van het CLAS en de aangewezen organisatiedelen daarbuiten met goed opgeleid, inzetbaar en gemotiveerd personeel. Het PERSCO ondersteunt en adviseert tevens het lijnmanagement/commandanten en medewerkers met betrekking tot P&O-aspecten. Daarnaast ondersteunt het PERSCO het personeel dat de dienst verlaat en overgaat naar de burgermaatschappij.
Opleidings- en Trainingscommando (OTCO)
Het OTCO zorgt voor alle individuele initiële- en functieopleidingen van het CLAS. In het OTCO concentreert zich de expertise van landoptreden op het gebied van opleiden en trainen. Daarnaast beheert het OTCO alle opleidings- en trainingsfaciliteiten waarvoor specifieke kennis en/of vaardigheid is vereist. Verder levert het OTCO integrale ondersteuning van opleiding en training van operationele eenheden.
Ontvangsten
De ontvangstenraming van het CLAS beslaat in 2006 € 37,3 miljoen. In de ontvangstenbegroting zijn de ontvangsten geraamd die in het bijzonder betrekking hebben op de personele, de materiële en de specifieke ontvangsten.
Indien de ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten of goederen aan andere defensieonderdelen of baten-lastendiensten van Defensie, dan worden additionele uitgaven gehanteerd.
Indien ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten en goederen aan andere ministeries of derden, dan worden de afgesproken dan wel de integrale kosten gehanteerd.
Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het beleid
Soort onderzoek Onderwerp Start Afgerond
Evaluatie naar de effecten van Operationele doelstellingen Februari Septem-het beleid van het Commando LAS 2006 ber 2006
Beleidsartikel 23. Commando luchtstrijdkrachten
Algemene beleidsdoelstelling
Het Commando luchtstrijdkrachten (CLSK) levert met luchtstrijdkrachten een bijdrage aan de hoofddoelstellingen van de krijgsmacht zoals die zijn opgenomen in hoofdstuk 2.2. «Inleiding tot de beleidsartikelen/De hoofdtaken van Defensie» en daarmee aan het behalen van het Nederlandse ambitieniveau. Dit ambitieniveau is verwoord in de Prinsjesdag-brief 2003 en geeft een beschrijving van de taken die eenheden van het CLSK moeten kunnen uitvoeren. Om het ambitieniveau te kunnen waarmaken en de inzetbaarheid op peil te houden worden de operationele eenheden van het CLSK volledig gevuld en voortdurend getraind.
Kenmerkend voor het huidige en toekomstige optreden van het CLSK is de inzetbaarheid in het gehele geweldsspectrum, de modulaire inpasbaarheid in nationale en internationale verbanden, en het expeditionair kunnen optreden, waardoor inzet over grote afstanden en snelle ontplooiing mogelijk zijn. In operatiegebieden levert het CLSK slagkracht in en vanuit de lucht. Met zijn wapensystemen is het in staat het luchtruim te domineren. Eenheden van het CLSK creëren daarmee vrijheid van handelen voor eigen en andere eenheden (joint/combined)voor operaties in en vanuit de lucht, op het land en vanaf de zee. Met de luchttransport-middelen van het CLSK worden operaties van de krijgsmacht, waar ook ter wereld, ondersteund. Grond-lucht geleide wapeneenheden bieden bescherming tegen vijandelijke luchtaanvallen voor eigen eenheden en die van coalitiepartners in inzetgebieden.
Luchtstrijdkrachten kunnen zich goed aanpassen aan wisselende omstandigheden door hun reactiesnelheid, precieze inzet en gedoseerde slagkracht. Zijhebben het vermogen om bijsnel escalerende of deëscale-rende situaties in een operatiegebied de wijze van inzet direct daarop aan te passen.
Budgettaire gevolgen van beleid
De financiële middelen die het CLSK ter beschikking staan voor het realiseren van de operationele doelstellingen zijn opgenomen in de volgende tabel.
Budgettaire gevolgen beleid beleidsartikel 23 CLSK (bedragen x € 1 000) |
|||||||
2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
|
Verplichtingen |
993 092 |
747 842 |
613 238 |
658 077 |
578 048 |
582 818 |
584 063 |
Uitgaven Programmauitgaven waarvan juridisch verplicht per 31-12-2005 Commando LSK Opleidingen Militaire bijstand en ondersteuning Explosievenopruiming |
411454 402 275 388 866 381488 456 366 464 533 460 740 445 352 431832 415 419 77 821 79 214 78 567 76 882 76 440 75 957 000000 1 236 1 258 1 248 1 247 1 246 1 245 |
379 159 411 823 75 820 0 1 245 |
|||||
Totaal programmauitgaven |
535 423 |
545 005 |
540 555 |
523 481 |
509 518 |
492 621 |
488 888 |
Apparaatsuitgaven Staf Commando LSK Bijdragen aan baten-lastendiensten |
56 494 12 323 |
57 505 11 830 |
57 035 11 830 |
55 129 11 830 |
56 062 11 830 |
76 887 11 830 |
78 370 11 830 |
Totaal apparaatsuitgaven |
68 817 |
69 335 |
68 865 |
66 959 |
67 892 |
88 717 |
90 200 |
Totaal uitgaven |
604 240 |
614 340 |
609 420 |
590 440 |
577 410 |
581 338 |
579 088 |
Totaal ontvangsten |
18 631 |
14 097 |
14 171 |
8 671 |
8 671 |
8 671 |
8 671 |
Overzicht personele uitgaven
Aantallen |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
Burgers BOT BBT Overige personeelscategorieën |
585 421 369 321 4 783 4 359 4 161 3 944 4 002 4 459 4 478 4 647 0000 |
308 3 931 4 647 0 |
|||
Totaal aantallen |
9 370 |
9 239 |
9 008 |
8 912 |
8 886 |
Uitgaven bezoldiging Salarissen en sociale lasten burgers Salarissen en sociale lasten BOT Salarissen en sociale lasten BBT Natres/reserve personeel Toelagen burgerpersoneel Toelagen militair personeel |
22 463 211 212 113 233 1 000 899 32 444 |
16 166 192 488 126163 1 000 647 31 865 |
14 169 183 745 126 701 1 000 567 31 045 |
12 326 174163 131 482 1 000 493 30 564 |
11 827 173 588 131 482 1 000 473 30 507 |
Totaal uitgaven bezoldiging |
381 251 |
368 329 |
357 226 |
350 028 |
348 878 |
Overige personele uitgaven |
95 207 |
103 387 |
102 750 |
96 438 |
95 892 |
Totaal personele uitgaven |
476 458 |
471 716 |
459 976 |
446 466 |
444 770 |
Toelichting
De vierde beleidsprioriteit in de beleidsagenda is het bereiken van een nieuw evenwicht tussen de taken van de krijgsmacht en de daarvoor beschikbare middelen. De in de tabel «overzicht personele uitgaven»
opgenomen personeelsaantallen en het daarvoor geraamde budgettair kader zijn gebaseerd op de in februari 2005 aan de Kamer gezonden nadere informatie over de migratieplannen (29 800 X, nr. 62) en de in het kader van de begrotingsvoorbereiding 2006 genomen aanvullende maatregelen. Hiermee zal het voorziene evenwicht tussen de formatie, de personele bezetting en het budget in 2007 worden bereikt.
Nader geoperationaliseerde doelstellingen
De geoperationaliseerde doelstellingen waaraan het CLSK moet voldoen, worden weergegeven in de vorm van operationeel inzetbare eenheden. Uit de doelstellingenmatrix blijkt hoeveel eenheden (kwantiteit) binnen welk tijdbestek (reactietermijn) beschikbaar zijn. Uitgangspunt daarbij is dat de eenheden binnen de aangegeven gereedheidstermijn voor het gehele geweldsspectrum inzetbaar zijn (kwaliteit). De indeling van de gereedheidstermijnen sluit aan bij de Navo-indeling in High Readiness Forces(HRF) en Forces of Lower Readiness(FLR).
Doelstellingenmatrix CLSK |
Totaal |
Inzetbaar* HRF |
Inzetbaar* FLR |
(High Readiness |
(Forces of Lower |
||
Forces) |
Readiness) |
||
Type eenheid |
Direct Op korte termijn |
Op lange termijn |
|
Luchtstrijdkrachten, waarvan: |
|||
Squadron jachtvliegtuigen |
5 |
4 1 |
|
Squadron gevechtshelikopters |
1 |
1 |
|
Squadron transporthelikopters |
2 |
2 |
|
Squadron luchttransport/tankervliegtuigen |
1 |
1 |
|
Geleide wapen fire-platoons |
4 |
4 |
|
Air Operations Control Station |
1 |
1 |
-
*Reactietermijnen: HRF Direct = < 20/30 dagen; HRF kort = < 90 dagen; FLR = 180 dagen.
Militaire bijstand en ondersteuning
In het raamconvenant van het project «Civiel-Militaire Bestuursafspraken» (CMBA) zijn afspraken vastgelegd over de aard, de omvang en de reactietijd van de door Defensie te leveren ondersteuning aan civiele autoriteiten zoals bewaking van het Nederlandse luchtruim, fotoverkenning en brandbestrijding. SAR-helikopters worden specifiek ingezet voor medische ondersteuning.
In het CMBA is vastgelegd dat de krijgsmacht 3 000 militairen gereed heeft staan met verschillende opkomsttijden, de zogenaamde «notices to move» (NTM). Onder NTM wordt de waarschuwingstijd verstaan waarbinnen de eenheid gereed moet zijn om van de eigen locatie te vertrekken naar het betrokken gebied. In dit kader heeft het CLSK de volgende ondersteuning (totaal 300 militairen) op afroep beschikbaar: + met een NTM van 12 uur 100 militairen; + met een NTM van 24 uur 50 militairen; + als aanvulling na 24 uur 150 militairen.
Activiteiten
Commando luchtstrijdkrachten
De activiteiten van de staf van het CLSK zijn procesmatig onderverdeeld in drie directies: de Directie Operaties, de Directie Operationele Ondersteuning en de Directie Planning en Control. Deze directies vormen tezamen de Staf CLSK. De Directie Operaties is verantwoordelijk voor de besturing van het operationele gereedstellingsproces, de Directie Operationele Ondersteuning voor de besturing het operationele ondersteuningsproces en de Directie Planning en Control voor het bestuurlijke proces. De operationele activiteiten binnen het CLSK zijn belegd binnen de verschillende Resultaat Verantwoordelijke Eenheden (RVE’n) van het CLSK. Het CLSK kent de onderstaande organisatiestructuur:
Commandant luchtstrijdkrachten
Staf Commando luchtstrijdkrachten
}
Air Operations
Control
Station Nieuw Milligen
Luchtmacht
Meteorologische
Groep
Luchtmacht
CIS
Groep
Vliegbasis Volkel (MOB)
Vliegbasis
Leeuwarden
(MOB)
Vliegbasis
Twenthe
(MOB)
Tactische Helikopter Groep
Vliegbasis
Eindhoven
(Lutra)
Groep Geleide Wapens
Opleidingen KMSL Vlb Wdt
Vliegveiligheids-, Oefen- en Test-centrum
Jachtvliegtuigen
De jachtvliegtuigen zijn ondergebracht op drie «Main Operating Bases» (MOB’s), de vliegbases Leeuwarden, Twenthe en Volkel. De vliegbasis Twenthe wordt in 2007 gesloten. In totaal worden 29 F-16’s gefaseerd afgestoten. Vijftien F-16’s zijn aangeboden voor verkoop en worden in verkoopbare staat gehouden, de resterende veertien worden afgestoten in 2007. Het aantal aan de Navo aangeboden F-16’s is 90.
De Nederlandse F-16 squadrons werken in nationaal en internationaal verband samen met diverse eenheden. Enkele voorbeelden van nationale samenwerking zijn de samenwerking met het CLAS in de «close air support» rol (CAS) en met het CZSK in «tactical air support for maritime operations» (TASMO). Internationale samenwerking vindt voornamelijk plaats met andere Navo-eenheden, zoals tankers, «Airborne Early Warning and Control System» (AWACS) en grond-luchtverdedigingseenheden en tijdens geïntegreerde oefeningen zoals Optic Windmill, Red Flag en Maple Flag.
De CLSK-bijdrage van jachtvliegtuigen aan de NATO Response Force (NRF) zal, waar mogelijk, plaatsvinden in het kader van de «European Participating Air Forces (EPAF) Expeditionary Air Wing» (EEAW): een internationaal samenwerkingsverband van Nederland, België, Noorwegen, Denemarken en Portugal. De EEAW-bijdrage in het kader van de NRF wordt specifiek afgestemd op de politieke en militaire missie («mission tailoired») en bestaat uit «self-supporting» modulaire luchtmachtcomponenten van de deelnemende landen.
In het kader van luchtruimbewaking staan twee F-16’s 24 uur per dag en zeven dagen in de week paraat voor de beveiliging van het eigen en het Navo-luchtruim («Quick Reaction Alert» of QRA). Ter ondersteuning van civiele autoriteiten kunnen F-16’s op aanvraag van de minister van Justitie ook worden ingezet voor fotoverkenningsvluchten ten behoeve van justitieel onderzoek.
Helikopters
De helikoptervloot van het CLSK is ingedeeld bijde Tactische Helikoptergroep (THG) en de SAR. De helikopters van de THG zijn thans nog gestationeerd op de vliegbases Soesterberg (Chinook CH-47D, Cougar AS-532U2 en Alouette III) en Gilze-Rijen (Apache AH-64D). Voor Search & Rescue (SAR) taken zijn drie Agusta AB-412SP helikopters gestationeerd op de vliegbasis Leeuwarden. De vliegbasis Soesterberg wordt in 2007 gesloten en alle transporthelikopters worden ondergebracht op de vliegbasis Gilze-Rijen.
De helikopters van de THG vormen samen met 11 LMB tijdens oefeningen en inzet de «11 Air Manoeuvre Brigade» (11 AMB). Naast de inzet met 11 LMB worden de THG-helikopters veelvuldig krijgsmachtbreed ingezet in kleinere verbanden ter ondersteuning van crisisbeheersingsoperaties alsook ter ondersteuning van civiele autoriteiten.
Eind 2007 wordt binnen het CLSK het Defensie Helikoptercommando (DHC) belegd. Uiteindelijk worden alle helikopters van Defensie hierin ondergebracht. Het grootste deel van deze helikopters wordt gestationeerd op de vliegbasis Gilze-Rijen. Behalve de huidige helikopters van de THG gaat het daarbijom vier nieuw te verwerven Chinook-helikopters en acht NH-90’s in de maritieme transportversie. Twaalf NH-90’s in de fregatten-versie zullen worden gestationeerd op Marine-vliegkamp De Kooy dat eveneens deel uit gaat maken van het DHC. De oprichting van het DHC moet zijn voltooid op 31 januari 2007.
Voor nationale taken zijn de twee AB-412’s inzetbaar voor reddingsoperaties en patiëntenvervoer van en naar de Waddeneilanden. De Alouette-III is op afroep beschikbaar voor VIP-transport. Na een voorwaarschuwing voor militaire bijstand en ondersteuning en na gereed-stelling, zijn twee Chinooks en één Cougar transporthelikopters binnen één uur beschikbaar voor hulp bijcalamiteiten, brandbestrijding en evacuaties.
Luchttransport
De luchttransportvloot van het CLSK is ondergebracht op de vliegbasis Eindhoven en levert een belangrijke bijdrage aan de (strategische) mobiliteit en logistieke ondersteuning van de krijgsmacht. De luchttransportvloot voorziet in de luchttransportbehoefte van de krijgsmacht en wordt ingezet voor de logistieke ondersteuning van Nederlandse expeditionaire eenheden, paradroppings van het Korps Commando
Troepen en het Korps Mariniers. Internationaal wordt de transportvloot van het CLSK ingezet ten behoeve van humanitaire hulpverlening en verzorgt het luchttransport voor andere Navo-krijgsmachten.
Nationaal wordt de luchttransportvloot van het CLSK gebruikt voor hulp bijcalamiteiten en medische evacuatie (MEDEVAC). Voor het ministerie van Buitenlandse Zaken worden vluchten gemaakt in het kader van ontwikkelingssamenwerking, voor het ministerie van Justitie ten behoeve van Vreemdelingenzaken en Integratie. Voor de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba wordt tijdelijk de luchtverkenningstaak uitgevoerd. Tevens verzorgt de luchttransportvloot van het CLSK vervoer van leden van het Koninklijk Huis en de Regering.
Grond-lucht geleide wapens
De Grondgebonden Luchtverdedigings(GLVD)-eenheden van de Groep Geleide Wapens (GGW) hebben als thuisbasis de luchtmachtbasis De Peel. De GLVD-eenheden zijn nationaal en internationaal ingekaderd. Met Duitsland en de Verenigde Staten wordt samengewerkt in de Extended Air Defence Task Force (EADTF). Voorts wordt jaarlijks deelgenomen aan (inter-)nationale en Navo-oefeningen, zodat wordt voldaan aan Navo- en EU-criteria voor deelname aan Crisis Response Operaties. In 2005 is op De Peel het Joint Air Defence Centre (JADC) opgericht als eerste stap in de intensievere samenwerking met de luchtverdedigingseenheden van het CLAS. In 2006 zullen de eerste Luchtdoelartillerie(LUA)-eenheden van het CLAS naar De Peel verhuizen.
Commandovoering
Het «Air Operations Control Station Nieuw Milligen» (AOCS NM) omvat het «Control and Reporting Centre» (CRC) en het «Military Air Traffic Control Centre» (MilATCC). Het CRC maakt deel uit van het «NATO Integrated Air Defence System» (NATINADS) en bewaakt permanent de integriteit van het Nederlandse en toegewezen Navo-luchtruim.
Opleidingen
De Koninklijke Militaire School Luchtmacht Vliegbasis Woensdrecht (KMSL Vlb Wdt) voorziet in het beheer van opleidingscapaciteit van het CLSK. Uitgezonderd hiervan zijn de opleidingen die worden gegeven aan de Nederlandse Defensie Academie (NDA), de vervolgvliegopleiding in de Verenigde Staten en de vliegveiligheids- en survivaltrainingen op het Vliegveiligheids-, Oefen- en Testcentrum (VOTC). De opleidingsactiviteiten omvatten het verzorgen van de initiële en om- en bijscholingsopleidingen. Hiermee wordt nieuw en zittend personeel gereedgemaakt en gehouden voor het functioneren bijde krijgsmacht en met name het CLSK.
Explosievenopruiming
Als gevolg van de reorganisatie van Defensie, is de luchtmacht-explosieven-opruimingsdienst, als onderdeel van LCW (voorheen LCKLu), tijdelijk bij de DMO ondergebracht.
Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba De civiele luchtverkenningcapaciteit voor de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba komt naar verwachting in 2007 beschikbaar. Tot die tijd wordt de luchtverkenning uitgevoerd met twee Fokker 60 vliegtuigen. In de programma-uitgaven van het Commando LSK is € 15 miljoen opgenomen voor deze luchtverkenning. Dit bedrag is door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties overgeheveld.
Ontvangsten
De ontvangstenraming van het CLSK beslaat in 2006 € 14,2 miljoen. In de ontvangstenbegroting zijn de ontvangsten geraamd die in het bijzonder betrekking hebben op de personele, de materiële en de specifieke ontvangsten.
Indien de ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten of goederen aan andere defensieonderdelen of baten-lastendiensten van Defensie, dan worden additionele uitgaven gehanteerd.
Indien ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten en goederen aan andere ministeries of derden, dan worden de afgesproken dan wel de integrale kosten gehanteerd.
Beleidsartikel 24. Commando Koninklijke marechaussee
Algemene beleidsdoelstellingen
Het Commando Koninklijke marechaussee draagt zorg voor de handhaving van de rechtsorde en de verlening van hulp aan hen die dat behoeven. Het Commando Koninklijke marechaussee is ondergeschikt aan het bevoegd gezag en voert haar taken uit in overeenstemming met de geldende rechtsregels. Dit komt tot uitdrukking in de algemene beleidsdoelstellingen van het Commando Koninklijke marechaussee:
-
1.de uitvoering van de hoofdtaken van de krijgsmacht, in het bijzonder ten aanzien van crisisbeheersing en humanitaire taken;
-
2.de handhaving van de rechtsorde en de integriteit van de krijgsmacht en haar personeel, zowel in Nederland als daarbuiten;
-
3.het leveren van een bijdrage aan de interne, nationale veiligheid door middel van de handhaving van de openbare orde en de strafrechtelijke en bestuurlijke handhaving van de rechtsorde.
Het Commando Koninklijke marechaussee is een politieorganisatie met een militaire status. Met een in de Politiewet 1993 vastgelegd takenpakket is het Commando Koninklijke marechaussee onderdeel van het politiebestel in Nederland, maar zijressorteert als een zelfstandig operationeel commando onder het ministerie van Defensie. Kenmerkend voor het Commando Koninklijke marechaussee is de landelijke organisatiestructuur, een centrale aansturing, de scheiding tussen het gezag en beheer en een afgebakend takenpakket zoals opgedragen in artikel 6 van de Politiewet 1993.
Budgettaire gevolgen van beleid
De financiële middelen die het Commando Koninklijke marechaussee ter beschikking staan voor het realiseren van de operationele doelstellingen zijn opgenomen in de volgende tabel.
Budgettaire gevolgen beleid beleidsartikel 24 Commando Koninklijke marechaussee (bedragen x |
€ 1 000) |
||||||
2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
|
Verplichtingen |
334 297 |
355 242 |
363 263 |
349 500 |
343 751 |
341 987 |
340 067 |
Uitgaven Programmauitgaven waarvan juridisch verplicht per 31-12-2005 Operationele taakvelden Opleidingen Militaire bijstand en ondersteuning |
241897 211704 201177 188 913 272 067 276 936 274 823 261552 256 607 255 081 36 546 37 200 36 896 38 547 38 668 38 749 000000 |
182 823 253 345 38 830 0 |
|||||
Totaal programmauitgaven |
308 613 |
314 136 |
311 719 |
300 099 |
295 275 |
293 830 |
292 175 |
Apparaatsuitgaven Staf Koninklijke Marechaussee Bijdragen aan baten-lastendiensten |
56 120 2 047 |
57 124 2 469 |
56 509 2 469 |
54 420 2 469 |
53 499 2 469 |
53 180 2 469 |
52 831 2 469 |
Totaal apparaatsuitgaven |
58 167 |
59 593 |
58 978 |
56 889 |
55 968 |
55 649 |
55 300 |
Totaal uitgaven |
366 780 |
373 729 |
370 697 |
356 988 |
351 243 |
349 479 |
347 475 |
Totaal ontvangsten |
7 910 |
8 010 |
8 010 |
8 010 |
8 010 |
8 010 |
8 010 |
Overzicht personele uitgaven
Aantallen |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
Burgers BOT BBT Overige personeelscategorieën |
526 451 431 398 3 406 3 097 3 033 2 919 2 697 2 919 2 982 3 063 0000 |
389 2 811 3 163 0 |
|||
Totaal aantallen |
6 629 |
6 467 |
6 446 |
6 380 |
6 363 |
Uitgaven bezoldiging |
|||||
Salarissen en sociale lasten burgers Salarissen en sociale lasten BOT Salarissen en sociale lasten BBT Natres/reserve personeel Toelagen burgerpersoneel Toelagen militair personeel |
22 324 138 703 66 770 600 893 23 509 |
19 141 126 745 72 266 600 766 22 819 |
18 292 124 739 74 127 600 732 22 150 |
16 892 120 936 76 760 600 676 20 715 |
16 510 117 029 79 905 600 660 20 848 |
Totaal uitgaven bezoldiging |
252 799 |
242 337 |
240 640 |
236 578 |
235 552 |
Overige personele uitgaven |
37 081 |
33 221 |
33 043 |
32 966 |
32 966 |
Totaal personele uitgaven |
289 880 |
275 558 |
273 683 |
269 544 |
268 518 |
Toelichting
De vierde beleidsprioriteit in de beleidsagenda is het bereiken van een nieuw evenwicht tussen de taken van de krijgsmacht en de daarvoor beschikbare middelen. De in de tabel «overzicht personele uitgaven»
opgenomen personeelsaantallen en het daarvoor geraamde budgettair kader zijn gebaseerd op de in februari 2005 aan de Kamer gezonden nadere informatie over de migratieplannen (29 800 X, nr. 62) en de in het kader van de begrotingsvoorbereiding 2006 genomen aanvullende maatregelen. Hiermee zal het voorziene evenwicht tussen de formatie, de personele bezetting en het budget in 2007 worden bereikt.
Nader geoperationaliseerde doelstellingen
De algemene beleidsdoelstellingen van het Commando Koninklijke marechaussee worden vertaald in operationele doelstellingen die geclusterd zijn in een vijftal taakvelden. De operationele doelstellingen worden hoofdzakelijk vastgesteld op basis van de beleidslijnen van de verschillende gezagsdragers. De toelichtingen per taakveld zijn gebaseerd op deze doelstellingen en de daaraan gekoppelde activiteiten en budgetten.
Taakvelden |
Doelstelling |
I. Beveiliging
Het taakveld Beveiliging betreft de beveiliging van aangewezen «Het handhaven van het veiligheidsniveau overeenkomstig
objecten, personen, de burgerluchtvaart en waardetransporten van de de geldende veiligheidsconcepten, zoals deze zijn bekrachtigd
Nederlandsche Bank. Ook vallen ceremoniële diensten onder dit door het bevoegd gezag.»
taakveld.
II. Handhaving vreemdelingenwet
Binnen het taakveld Handhaving Vreemdelingenwet wordt grens- «Het uitvoeren van haar wettelijke taken in overeenstemming
bewaking aan de «Schengen buitengrenzen» en Mobiel Toezicht met de geldende wet- en regelgeving en binnen de met het
Vreemdelingen aan de «Schengen binnengrenzen» uitgevoerd. gezag overeengekomen normafspraken.»
Daarnaast maakt de ondersteuning in het kader van de asielprocedure
en de verwijderingsactiviteiten deel uit van dit taakveld.
III. Politietaken Defensie
Het taakveld Politietaken Defensie omvat de politietaak ten behoeve «Het handhaven van de openbare orde op en rondom de
van de krijgsmacht, exclusief de civiele politiemissies in het kader van militaireterreinen en het handhaven van strafrechtelijke
internationale crisisbeheersings- of humanitaire operaties. Deze rechtsorde binnen de krijgsmacht en jegens militaire
operaties zijn terug te vinden in de defensiebrede beleidsdoelstelling justitiabelen zowel in Nederland als in internationaal verband,
«inzetbaarheid voor crisisbeheersingsoperaties». alsmede het verlenen van hulp aan hen die dat behoeven.»
IV. Politietaken burgerluchtvaartterreinen
Het taakveld Politietaken burgerluchtvaartterreinen beslaat de «Het handhaven van de openbare orde en de strafrechtelijke
strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, de handhaving van de rechtsorde op deaangewezen nationale luchthavens in
openbare orde en hulpverlening. De strafrechtelijke handhaving overeenstemming met de met het bevoegdgezaggemaakte
geschiedt onder het gezag van het Openbaar Ministerie en richt zich afspraken alsmede het verlenen van hulp aan hen die dat
zowel op de uitvoering van de basispolitiezorg als op de recherche. behoeven.»
V. Assistentieverlening, samenwerking en bijstand
Het Commando Koninklijke marechaussee verleent op diverse «Het zorgdragen voor het gereedhouden van het bijstandsmanieren bijstand en assistentie aan of werkt samen met de politie. reservoir alsmede het op verzoek van het bevoegd gezag De inzet kan bestaan uit het leveren van capaciteit op het gebied van leveren van personeel, eenheden en materieel voor de recherche (inclusief aanhoudings- en ondersteuningseenheden en samenwerking, bijstand en assistentieverlening aan de observatieteams), persoons- en objectbeveiliging en eenheden voor politie.» de inzet bijgrootschalig en bijzonder politieoptreden. Ook de samenwerking met de politie in het kader van de reguliere taakuitvoering op basis van een convenant valt binnen dit taakveld.
Activiteiten
Het Commando Koninklijke marechaussee beschikt voor het realiseren van bovenstaande doelstellingen over vijf districten, het Opleidingscentrum (OCKMar) en de KMar Service Unit (KSU). Onder de districten ressorteren de brigades van het Commando Koninklijke marechaussee.
CKMar Plv CKMar |
|||||||||||||||||||
Korpsstaf CKMar |
|||||||||||||||||||
District West |
District Zuid |
District Noord-Oost |
District Schiphol |
District Landelijke en Buitenlandse Eenheden |
OCKMar |
KSU |
De Korpsstaf van het Commando Koninklijke marechaussee draagt, namens de Commandant Koninklijke marechaussee, zorg voor het algemeen operationeel beleidskader en vervult een sturende en coördinerende rol bijdistrictsniveau-overstijgende aspecten. Voorts ondersteunt de Korpsstaf de Commandant en de minister van Defensie in de afstemming tussen Gezag en Beheer. De activiteiten van het OCKMar omvatten initiële opleidingen aan nieuw binnenstromend personeel, cursussen en opleidingen voor het vervullen van specifieke functies en zogenoemde loopbaanopleidingen.
Civiele internationale vredestaken
Het Commando Koninklijke marechaussee voert zelfstandig politietaken uit in het kader van internationale crisis-, vredes- en humanitaire operaties. Omdat de internationale behoefte aan politiemissies groeit, is recent de European Gendarmerie Force (EGF) opgericht. Het Commando Koninklijke marechaussee neemt hier aan deel.
De Europese Unie heeft de «Civilian Headline Goal» vastgesteld met als doel eenheden te kunnen uitzenden op het terrein van onder andere orde en veiligheid. Deze eenheden kunnen ook worden gebruikt om bijte dragen aan politiemissies van de VN en de OVSE of aan missies van de Navo, alsmede aan multinationale ad hoc coalities. Het CKMar zal bijdragen aan het uitvoeren van deze internationale (politie)missies. Hiertoe creëert het Commando Koninklijke marechaussee in 2006 een «pool» van 230 marechaussees, van wie er, in verband met opleidingen en nazorg, steeds 153 tegelijk in aanmerking komen voor uitzending. Honderd van de 230 marechaussees worden gefinancierd vanuit de voorziening voor het Europees Veiligheids- en Defensiebeleid (EVDB).
Operationele Taakvelden
Taakveld Beveiliging
Het Commando Koninklijke marechaussee is belast met het waken voor de veiligheid van de leden van het Koninklijk Huis. Hiertoe worden de volgende paleizen beveiligd: Huis Ten Bosch, Noordeinde, Soestdijk, Drakensteijn, Het Loo en De Eikenhorst. Voorts wordt de ambtswoning van de Minister-president beveiligd. Hoge militairen die Nederland bezoeken worden ook beveiligd door het Commando Koninklijke marechaussee.
Het Commando Koninklijke marechaussee is belast met de beveiliging van de burgerluchtvaart (waaronder hoog risicovluchten) tegen terroristische aanslagen onder gezag van de minister van Justitie. De beveiliging van de burgerluchtvaart is een aangelegenheid van internationale aard. De internationale verdragsverplichtingen zijn overgenomen in de Luchtvaartwet. In de Luchtvaartwet is neergelegd dat het Commando Koninklijke marechaussee is belast met het toezicht op de controle van de passagiers en hun bagage, die wordt uitgevoerd door of namens de exploitant van een luchtvaartterrein, alsmede op de beveiligingsmaatregelen betreffende de post en vracht.
De beveiliging van de waardetransporten van De Nederlandsche Bank NV wordt door het Commando Koninklijke marechaussee, in opdracht van de minister van Justitie, uitgevoerd.
Het subtaakveld ceremoniële diensten beslaat het leveren van onder meer erewachten, ereposten, couloirs en ere-escortes. De taken worden uitgevoerd in opdracht van de chef van het Militaire Huis of de minister van Defensie.
Activiteiten |
Prestatie-indicatoren |
Streefwaarde |
-
1.Het beveiligen van objecten, het adviseren en Onbevoegde betreding van het te Nul ondersteunen ten aanzien van het beveiligen van beveiligen object objecten en optreden in geval van incidenten bij het beveiligen van objecten
-
2.Het beveiligen van personen en het optreden Fysieke schendingen van de integriteit Nu in geval van incidenten bijhet beveiligen van van de te beveiligen persoon personen
-
3.Het houden van toezicht op de beveiliging van Kapingen en aanslagen op vliegtuigen Nul de burgerluchtvaart, waaronder «high risk» en luchthavens vluchten, het optreden in geval van incidenten en het uitvoeren van gewapende beveiliging
-
4.Het beveiligen van waardetransporten van De Overvallen op het waardetransport Nul Nederlandsche Bank
Taakveld HandhavingVreemdelingenwetgeving
De handhaving van de vreemdelingenwetgeving is voor het Commando Koninklijke marechaussee onderverdeeld in vier subtaakvelden. Allereerst de grensbewaking aan de (Schengen-)buitengrenzen. Ten tweede het Mobiel Toezicht Vreemdelingen (MTV) aan de binnengrenzen. Een derde subtaakveld is het ondersteunen van de asielprocedures. Het vierde subtaakveld betreft het uitvoeren van verwijderingen. «Het uitvoeren van strafrechtelijke onderzoeken mensensmokkel» is een specifiek gedefinieerd activiteitengebied dat meerdere subtaakvelden beslaat. Thans is er een wetsvoorstel in voorbereiding waarin de bestrijding van mensensmokkel en fraude met reis- en identiteitsdocumenten als zelfstandige (maar niet exclusieve) taken van het Commando Koninklijke marechaussee worden benoemd.
Activiteiten |
Prestatie-indicatoren |
Streefwaarde |
|
Schengenconforme controle |
Burgerluchtvaart: 100% fysieke controle |
waaronder het uitvoeren van persoonscontroles |
op in- en uitreis; |
|
en het verstrekken van nooddocumenten |
Ferry’s: 100% fysieke controle op in- en uitreis; Cruiseschepen: 100% administratieve controle op in- en uitreis; 50% fysieke controle op in- en uitreis; Pleziervaart:10 dagen per jaar een 100% fysieke controle per haven; Vissersschepen: 50% controle Vrachtschepen: afhankelijk van de doorlaatpost |
|
Wachtrijop de luchthaven Schiphol |
95% van de passagiers bijaankomst mag maximaal 10 minuten wachten voorafgaand aan de paspoortcontrole; 95% van de vertrekkende of transfererende passagiers mag maximaal 6 minuten wachten voorafgaand aan de paspoortcontrole |
|
|
Aantal illegalen dat is aangetroffen in |
14 000 |
vreemdelingen (MTV), waaronder het houden |
het grensgebied |
|
van controles. |
||
|
Graad van (on)echtheidsonderkenning |
100% |
procedure op de Aanmeldcentra (AC’a) Schiphol |
aangeboden documenten tijdens |
|
en Ter Apel |
48-uurs procedure |
|
|
Het kunnen uitzetten van vreemdelingen |
25 500 |
|
Aantal middelgrote onderzoeken |
24 |
mensensmokkel |
mensensmokkel |
|
Aantal kleine onderzoeken men- |
150 |
|
sensmokkel in het kader van grens- |
||
bewaking |
||
Aantal kleine onderzoeken men- |
160 |
|
sensmokkel in het kader van MTV |
Taakveld Politietaken Defensie
Het taakveld «Politietaken Defensie» bestaat uit de handhaving van de militaire en openbare orde op militaire terreinen, de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die dat behoeven. De handhaving van de militaire orde valt onder het gezag van de commandant van het militaire onderdeel. De handhaving van de openbare orde berust bijde burgemeester in wiens gemeente de taak wordt uitgevoerd. De strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde vindt plaats onder het gezag van het Openbaar Ministerie.
Activiteiten |
Prestatie-indicatoren |
Streefwaarde |
|
Responstijden |
In minimaal 90% van de meldingen is |
ten behoeve van noodhulp bijcalamiteiten. |
de Algemene Politie Dienst (APD) binnen 30 minuten ter plaatse |
|
|
|
|
rechtsorde. |
||
|
|
|
«lik-op-stuk» |
||
|
|
|
|
|
|
dagen na eerste verhoor («lik op |
||
stuk» binnen 14 dagen) aan het OM |
||
wordt ingezonden |
Dit betreft de normering van alleen het Arrondissementsparket Arnhem.
Taakveld Politietaken Burgerluchtvaartterreinen
Op grond van de Politiewet 1993 is het Commando Koninklijke marechaussee belast met de uitvoering van de politietaak op de luchthaven Schiphol en andere aangewezen luchtvaartterreinen. Deze politietaak beslaat de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, de handhaving van de openbare orde en het verlenen van hulp aan hen die dat behoeven. De strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde vindt plaats onder het gezag van het Openbaar Ministerie en richt zich op zowel de uitvoering van de basis politiezorg als op de recherche. De handhaving van de openbare orde geschiedt onder gezag van de burgemeester.
Activiteiten |
Prestatie-indicatoren |
Streefwaarde |
-
1.De beschikbaarheid en bereikbaarheidfunctie Responstijden ten behoeve van noodhulp
Schiphol: in minimaal 90% van de prio 1 meldingen in de terminal en op Schiphol-Centrum is de APD binnen 5 minuten ter plaatse (op Schiphol-Oost binnen 8 minuten). In 90% van de prio 2 meldingen is de APD binnen 10 minuten ter plaatse; Overige luchthavens: in minimaal 90% van de meldingen is het CKmar binnen 30 minuten ter plaatse
-
2.Het handhaven van de openbare orde en de rechtsorde (Schiphol)
-
1)Aantal 100% controles op risico-vluchten
-
2)Aantal drugskoeriers (invoer)
-
3)Aantal drugskoeriers (uitvoer)
-
4)Aantal uitgevoerde onderzoeken naar misdrijven die de veiligheid in het publieke domein aantasten
-
1)Zodanig aantal dat de invoer wordt ontmoedigd
-
2)Geen
-
3)Geen
-
4)30
Taakveld Assistentieverlening, samenwerking en bijstand Het Commando Koninklijke marechaussee kan op diverse manieren bijstand en assistentie verlenen aan, dan wel samenwerken met, de politie. Hierbijzijn er raakvlakken met de andere taakvelden. De inzet kan een (semi-)permanent karakter hebben, maar kan ook incidenteel en tijdelijk zijn. De inzet kan bestaan uit het leveren van capaciteit op het gebied van recherche (inclusief de Aanhoudings- en Ondersteunings-
eenheid en het Observatieteam), persoons- en objectbeveiliging en eenheden voor de inzet bijgrootschalig en bijzonder politieoptreden. Ook de samenwerking met de politie in het kader van de reguliere taakuitvoering van het Commando Koninklijke marechaussee op basis van een convenant valt binnen dit taakveld.
Activiteiten |
Prestatie-indicatoren |
Streefwaarde |
-
1.Het operationeel gereedstellen en inzetten van 1) Inzetbaarheid van 4 ME- eenheden 4 inzetbare ME-pelotons en 4 Bijstands-ME-eenheden, Bijstandseenhedenen de en 4 Bijstandseenheden eenheden Bijzondere Bijstandseenheid Krijgsmacht (BBE-K) 2) Inzetbaarheid van de bijstands- 1 bijstandseenheid BBE-K
eenheid
Opleidingen
Voor de opleidingen van het Commando Koninklijke marechaussee is het
Opleidingscentrum Koninklijke marechaussee (OCKMar) verantwoordelijk.
Ontvangsten
De ontvangsten van het Commando Koninklijke marechaussee bedragen
structureel € 8,0 miljoen en hebben betrekking op:
– verhaalde salaris- en ziektekosten bijongevallen;
– inhoudingen wegens het verstrekken van kleding, voeding en
huisvesting; – verrekeningen met derden in verband met dienstverlening.
De ontvangsten zijn te onderscheiden in personele ontvangsten en materiële ontvangsten. Het aandeel van de personele ontvangsten is in totaal 52%. Het aandeel materiële ontvangsten is derhalve 48%.
Indien de ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten of goederen aan andere defensieonderdelen of baten-lastendiensten van Defensie, dan worden additionele uitgaven gehanteerd.
Indien ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten en goederen aan andere ministeries of derden, dan worden de afgesproken dan wel de integrale kosten gehanteerd.
Beleidsartikel 25. Defensie Materieelorganisatie (DMO)
Algemene beleidsdoelstelling
De Defensiematerieelorganisatie (DMO) levert aan alle operationele gebruikers van de krijgsmacht modern en kwalitatief hoogwaardig materieel dat voldoet aan de operationele eisen, voldoende bescherming biedt voor het defensiepersoneel en op zorgvuldige, kosteneffectieve en doelmatige wijze wordt verworven. De belangrijkste werkzaamheden van de DMO zijn:
– het ontwikkelen van defensiebreed beleid op het gebied van materieel-logistiek en Research & Development (R&D); – het voorzien in nieuw materieel; – het instandhouden van het defensiematerieel; – het afstoten van overtollig materieel.
De DMO zal in 2006 een nieuwe beleidsvisie opstellen ten aanzien van de defensiebrede materieellogistiek en Research & Development (R&D). De beleidsvisie materieellogistiek zal onder meer ingaan op het (inter-)natio-nale materieelbeleid, de internationale materieelbetrekkingen en de relatie tussen Defensie en de defensiegerelateerde industrie, waaraan samen met het ministerie van Economische Zaken invulling wordt gegeven. De raming van de R&D-uitgaven en de toelichting op de te ontwikkelen beleidsvisie R&D zijn opgenomen onder het niet-beleidsartikel 90 Algemeen.
Budgettaire gevolgen van beleid
De financiële middelen, die ter beschikking van de DMO staan voor de realisatie van de doelstellingen, zijn in de onderstaande tabel opgenomen.
Budgettaire gevolgen beleid beleidsartikel 25 Defensie Materieelorganisatie (bedragen x € 1 000) |
|||||||
2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
|
Verplichtingen |
2 928 856 |
1 917 195 |
4 636 220 |
2 972 357 |
2 114 437 |
2 110 356 |
2 258 430 |
Uitgaven |
|||||||
Programmauitgaven |
|||||||
waarvan juridisch verplicht per |
|||||||
31-12-2005 |
1 586 846 |
1 053 947 |
851 276 |
499 185 |
326 526 |
||
Investeringen zeestrijdkrachten |
350 167 |
284 958 |
356 930 |
355 740 |
342 581 |
364 354 |
353 695 |
Investeringen landstrijdkrachten |
446183 |
466 417 |
565 554 |
635 825 |
615 202 |
486 000 |
546 400 |
Investeringen luchtstrijdkrachten |
263 282 |
164 327 |
292 006 |
403 591 |
438 517 |
449 707 |
463 215 |
Investeringen Koninklijke marechaussee |
33 937 |
36 769 |
17 524 |
21 029 |
19 993 |
16 900 |
17 500 |
Investeringen overig |
88 580 |
27 907 |
19 585 |
14 079 |
14 229 |
15 211 |
14 330 |
Logistieke ondersteuning zeestrijdkrach- |
|||||||
ten |
165 880 |
173 271 |
167 470 |
167 613 |
156 481 |
160 932 |
164 975 |
Logistieke ondersteuning landstrijdkrach- |
|||||||
ten |
170 172 |
169 658 |
171 803 |
146 913 |
159 199 |
157 303 |
157 203 |
Logistieke ondersteuning luchtstrijdkrach- |
|||||||
ten |
317 419 |
319 171 |
320 461 |
287 501 |
255 393 |
248 692 |
248 651 |
Totaal programmauitgaven |
1 835 620 |
1 642 478 |
1 911 333 |
2 032 291 |
2001 595 |
1 899 099 |
1 965 969 |
Apparaatsuitgaven |
|||||||
Staf Defensie Materieelorganisatie |
276 296 |
284 306 |
278 945 |
256 045 |
267 029 |
261 093 |
258 928 |
Bijdragen aan baten-lastendiensten |
000000 |
0 |
|||||
Totaal apparaatsuitgaven |
276 296 |
284 306 |
278 945 |
256 045 |
267 029 |
261 093 |
258 928 |
Totaal uitgaven |
2 111 916 |
1 926 784 |
2 190 278 |
2 288 336 |
2 268 624 |
2160192 |
2 224 897 |
Totaal ontvangsten |
52 000 |
52 000 |
60 455 |
60 632 |
54 589 |
54 589 |
54 589 |
Overzicht personele uitgaven
Aantallen |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
Burgers BOT BBT Overige personeels categorieën |
4 811 1 064 248 |
4 419 972 213 |
4 645 996 222 |
4 580 932 222 |
4 557 908 222 |
Totaal aantallen |
6 123 |
5 604 |
5 863 |
5 734 |
5 687 |
Uitgaven bezoldiging Salarissen en sociale lasten burgers Salarissen en sociale lasten BOT Salarissen en sociale lasten BBT Toelagen burgerpersoneel Toelagen militair personeel |
204 184 50 533 7 518 10 209 6 500 |
187 547 46 164 6 457 9 377 6 500 |
197 138 47 304 6 730 9 857 6 000 |
194 380 44 264 6 730 9 719 6 000 |
193 404 43 124 6 730 9 670 6 000 |
Totaal uitgaven bezoldiging |
278 944 |
256 045 |
267 029 |
261 093 |
258 928 |
Overige personele uitgaven |
66 446 |
20 630 |
20 624 |
20 624 |
20 583 |
Totale personele uitgaven |
345 390 |
276 675 |
287 653 |
281 717 |
279 511 |
Toelichting
De vierde beleidsprioriteit in de beleidsagenda is het bereiken van een nieuw evenwicht tussen de taken van de krijgsmacht en de daarvoor beschikbare middelen. De in de tabel «overzicht personele uitgaven» opgenomen personeelsaantallen en het daarvoor geraamde budgettair kader zijn gebaseerd op de in februari 2005 aan de Kamer gezonden nadere informatie over de migratieplannen (29 800 X, nr. 62) en de in het kader van de begrotingsvoorbereiding 2006 genomen aanvullende maatregelen. Hiermee zal het voorziene evenwicht tussen de formatie, de personele bezetting en het budget in 2007 worden bereikt.
Nader geoperationaliseerde doelstellingen
De beleidsprioriteiten van de DMO dragen bijtot de realisatie van de operationele doelstellingen. De beleidsprioriteiten, waaronder de bijdrage aan het realiseren van een investeringspercentage van ten minste 20%, zijn opgenomen in de beleidsagenda van deze begroting.
De doelstellingen voor 2006 zijn:
Klantinterface
In 2005 worden de voorbereidingen getroffen om op basis van productenen dienstencatalogi in 2006 dienstverleningsovereenkomsten te kunnen afsluiten voor het totale pakket van producten en diensten van de DMO. Dat zijn voornamelijk de operationele commando’s van Defensie.
Harmonisatie en vereenvoudiging beleidsregelgeving en -voorschriften. De DMO richt zich vooral op het harmoniseren en vereenvoudigen van de defensiebrede materieellogistieke regelgeving. Daarbijzal worden gestreefd naar zoveel mogelijk uniforme, direct toepasbare regelgeving, echter met behoud van de mogelijkheid tot het leveren van maatwerk als dat gewenst of doelmatig is.
Transitie naar de DMO
De projectdirecteur-generaal van de DMO geeft sinds 1 januari 2005 ambtelijk leiding aan de Defensie Materieelorganisatie en draagt de verantwoordelijkheid voor het Defensie materieelbeleid. Hiertoe zijn vanaf 1 januari 2005 de diverse materieelorganisaties onder de DMO geplaatst.
Het reorganisatietraject om te komen tot een geïntegreerde DMO bestaat
uit drie fasen:
– fase 1: het per 1 januari 2006 realiseren van het Haagse deel van de
DMO; – fase 2: het per 1 januari 2007 effectueren van de herinrichting van de
DMO-bedrijven. Een uitzondering hierop is het Munitiebedrijf, dat om
bedrijfsvoeringstechnische redenen vóór 1 januari 2006 de staf
reorganiseert; – fase 3: 2007 en verder: het onderbrengen van de locatie Woensdrecht
en realisatie van de vereiste infrastructuur, alsmede het sluiten van de
locaties Rhenen en Dongen.
Vanwege de noodzakelijke nieuwbouw, vooral ten behoeve van het Logistiek Centrum Woensdrecht (LCW, voorheen LCKLu) en eventueel bij het Munitiebedrijf, zal de reorganisatie op 1 januari 2007 nog niet volledig zijn uitgevoerd. De reorganisatie krijgt pas volledig zijn beslag als in de loop van 2008 de nieuwbouw is opgeleverd en de locatie van de desbetreffende eenheden is gerealiseerd.
Vervolgens zal de DMO in de periode 2007–2010, als gevolg van de defensiebrede invoering van ERP, opnieuw worden gereorganiseerd en in omvang gereduceerd. Parallel hieraan zal tevens de defensiebrede P&O verder worden geoptimaliseerd, hetgeen eveneens tot een reductie zal leiden.
CDV-trajecten
Binnen de DMO wordt een aantal CDV/PPS-trajecten doorlopen. Zo wordt bijhet LCW nader onderzoek uitgevoerd naar het verbeteren van de doelmatigheid van het vliegtuigmotorenonderhoud. De uitbesteding van het onderhoud en het overgaan naar een publiek-private samenwerkingsrelatie behoren tot de mogelijkheden. Over de mogelijke privatisering van de Mechanisch Centrale Werkplaats (MCW) worden momenteel onderhandelingen gevoerd. Bijhet Marinebedrijf worden diverse vormen van publiek-private samenwerking onderzocht voor het conserveren van schepen, voor oppervlaktebehandeling van onderdelen en voor de activiteiten van het Meet- en Kalibratiecentrum.
Activiteiten
Het jaar 2005 is een overgangsjaar voor de DMO, waarin de organisatie wordt gevormd en de DMO-onderdelen overgaan in de definitieve organisatievorm. De diverse materieelorganisaties zijn onder leiding van de projectdirecteur-generaal DMO gebracht. Op 31 december 2005 zal de herschikking van het «Haagse» deel zijn voltooid, waardoor de nieuwe organisatie haar vorm krijgt. Uiterlijk eind 2006 zullen de herschikkingen van de bedrijven grotendeels zijn uitgevoerd.
De DMO is een materieellogistieke organisatie waarin alle wapensysteem-gerelateerde materieellogistieke ondersteuning is gebundeld en geïntegreerd.
De nieuwe organisatie is als volgt samengesteld:
Projectdirecteur-generaal
Directie Beleid
Directie Planning en Control
Directie Projecten en Verwerving
Toezicht
Defensie
Leveranciers
}
H
Directie Personeel en Organisatie
Directie Wapensystemen en Bedrijven
Ressort Bedrijfsondersteuning
Ressort
Zeesystemen
en Bedrijven
Ressort
Landsystemen
en Bedrijven
Ressort
Luchtsystemen
en Bedrijven
INVESTERINGEN
Toelichting
De budgetten voor investeringen bij materieelprojecten zijn belegd bij de directeur van de DMO. Hij is verantwoordelijk voor de tijdige uitvoering van projecten binnen de vastgestelde financiële kaders. De Commandant der Strijdkrachten is verantwoordelijk voor de operationele behoeften van de krijgsmacht die in de vorm van plannen aan materieelprojecten ten grondslag liggen. Hijinitieert behoeften, beoordeelt ze, weegt ze tegen elkaar af en brengt ze onder in een samenhangend programma. De Commandant der Strijdkrachten volgt hierbij een krijgsmachtbrede benadering waarin het gezamenlijke operationele eindproduct voorop staat. Het gaat hierbij, met andere woorden, om de operationele output waarmee Defensie haar politieke ambitieniveau kan bereiken.
Modern militair vermogen behelst de geïntegreerde inzet van gespecialiseerde middelen van uiteenlopende onderdelen van strijdkrachten (doorgaans) in internationaal verband. Daarbijgaat het nadrukkelijk niet uitsluitend om hoofdwapensystemen, zoals jachtvliegtuigen, tanks of fregatten, maar om de volledige keten van operationele capaciteiten waarover de krijgsmacht beschikt of zou moeten beschikken. Doorgaans worden zeven operationele capaciteiten als «essentieel» aangemerkt, te weten tijdige beschikbaarheid, betrouwbare inlichtingen, ontplooibaar-heid en mobiliteit, effectieve inzet, effectieve commandovoering,
toereikende logistieke ondersteuning en, ten slotte, veiligheid en bescherming. Het idee om deze operationele capaciteiten als oriëntatiepunten bijde planvorming te hanteren heeft inmiddels in een aantal landen en in de Navo ingang gevonden. De benadering is bovendien nuttig gebleken om het gezamenlijke, defensiebrede denken over capaciteiten en investeringen in de nieuwe defensieorganisatie te stimuleren.
Toelichting presentatievorm
In voorgaande begrotingen werd informatie over de grote materieelprojecten per project gepresenteerd, in tabellen met een toelichting. In het streven om de omvang van de begroting te beperken en de aangeboden informatie meer toegankelijk en transparanter te maken, is gekozen voor een nieuwe presentatievorm. Daarbijis rekening gehouden met de toezegging aan de Kamer over de informatievoorziening «Grote materieelprojecten» (Kamerbrief «Evaluatie DMP» van 11 mei 2001 (27 830 X, nr. 2) en de Kamerbrief «IBO-rapport Verwerving Defensiematerieel» van 9 augustus 2004). In de nieuwe opzet zijn de projecten geordend naar defensieonderdeel. Vervolgens is binnen de projecten per defensieonderdeel een onderverdeling gemaakt naar drie categorieën: – projecten die reeds in uitvoering zijn; – projecten in voorbereiding; – nieuwe projecten.
De laatste categorie betreft projecten die niet eerder in een begroting zijn opgenomen en waarover nog geen schriftelijke informatie inzake de verwervingsvoorbereiding aan de Tweede Kamer is verzonden. Per nieuw project zal een korte toelichting worden gegeven. In de tabel is projectinformatie opgenomen die direct relevant is voor het begrotingsjaar 2006 of waarmee het projectkader wordt aangegeven.
Projectnaam
DMP-fase Docu- Docu- Ver- Ver- Verwacht Project- Fasering
menten menten wachte wachte tever- volume
verwacht verwacht uitgaven uitgaven plichten
in 2005 in2006 t/m 2005 in2006 2006
1
2345678
9
Legenda
1 Projectnaam
2 DMP-fase waarin het project verkeert bij het aanbieden van de ontwerpbegroting;
3 Kamerbrieven die naar verwachting worden aangeboden tussen aanbieding ontwerpbegroting en 31 december 2005
4 Kamerbrieven die naar verwachting worden aangeboden in 2006
5 Verwachte uitgaven tot en met 2005
6 Gereserveerd budget voor het begrotingsjaar 2006
7 Verwacht te verplichten voor het begrotingsjaar in 2006; bij nieuwe projecten en projecten in voorbereiding wordt een bandbreedte opgenomen waarbinnen het projectvolume zich bevindt; dit vanwege de commerciële vertrouwelijkheid van deze informatie
8 Totaal projectvolume; bij nieuwe projecten en projecten in voorbereiding wordt een bandbreedte opgenomen waarbinnen het projectvolume zich bevindt; dit vanwege de commerciële vertrouwelijkheid van deze informatie
9 Fasering; het eerste en laatste jaar projectbudget (indien het projectbudget aanliep voor 2005 is volstaan met laatste betalingsjaar).
Grote materieelprojecten ten behoeve van het CZSK (bedragen x € 1 miljoen)
Commando zeestrijd- |
DMP-fase |
Docu- |
Docu- |
Ver- |
Ver- |
Verwacht |
Project |
Fasering |
krachten |
menten |
menten |
wachte |
wachte |
te ver- |
Volume |
||
verwacht |
verwacht |
uitgaven |
uitgaven |
plichten |
||||
in 2005 |
in 2006 |
t/m 2005 |
in 2006 |
in 2006 |
||||
Projecten in uitvoering |
||||||||
LC-fregatten |
Realisatie |
D-brief |
||||||
D fase Sirius |
Sirius |
- |
1 446,9 |
37,0 |
27,3 |
1 570,5 |
-2009 |
|
Walreserve LCF |
Realisatie |
- |
- |
30,4 |
3,9 |
6,8 |
37,8 |
-2007 |
Munitie LCF |
Realisatie |
- |
- |
203,9 |
10,9 |
404,8 |
-2017 |
|
LPD-2 (inclusief C2 |
||||||||
faciliteiten uit EVDB) |
Realisatie |
- |
- |
181,5 |
76,8 |
21,0 |
270,5 |
-2007 |
NH-90 |
Realisatie |
- |
- |
255,7 |
111,5 |
24,9 |
992,2 |
-2013 |
CUP Orion |
Realisatie |
- |
- |
162,4 |
30,0 |
209,0 |
-2007 |
|
Project Aanpassing |
||||||||
Mijnenbestrijdings- |
||||||||
capaciteit (PAM) |
Realisatie |
- |
- |
112,2 |
26,8 |
7,2 |
193,1 |
-2009 |
Milsatcom – Korte termijn |
||||||||
defensiebreed |
Realisatie |
- |
- |
53,7 |
1,0 |
54,7 |
-2006 |
|
Milsatcom – Lange |
D-brief |
|||||||
termijn defensiebreed |
Realisatie D |
Terminals |
38,4 |
19,1 |
20,6 |
103,2 |
-2010 |
|
NIMCIS I en II |
Realisatie |
- |
- |
19,6 |
50,1 |
4,0 |
95,9 |
-2008 |
Verwerving gepantserd |
||||||||
All Terrain Vehicle |
||||||||
(Vervanger BV 206) |
Realisatie |
- |
- |
15,0 |
41,0 |
4,5 |
79,0 |
2005-2008 |
NH90
Het helikopterproject NH90 is een Europees samenwerkingsproject – waaraan inmiddels vijf landen deelnemen – dat de ontwikkeling en productie inhoudt van een middelzware helikopter in een maritieme variant (de «NATO Frigate Helicopter», NFH) en in een tactische transportvariant (de «Tactical Transport Helicopter», TTH). Ook wordt nauw samengewerkt met Noorwegen, Zweden en Finland. Het huidige Nederlandse contract gaat uit van twintig fregattenhelikopters, waarvan veertien met een volledig missiesysteem en zes met voorzieningen voor de inbouw van een dergelijk systeem. Inmiddels is de behoefte gewijzigd in twaalf fregattenhelikopters met een volledig missiesysteem en acht maritieme transporthelikopters (plus een optie op twee). Hiertoe wordt een wijziging van het contract voorbereid waarover de Kamer naar verwachting eind 2005 zal worden geïnformeerd. Het Commando zeestrijdkrachten zal vanaf 2008 deelnemen aan de internationale operationele evaluatie (OPEVAL). De NH90 helikopters worden vanaf eind 2007 geleverd. Op basis van het huidige contract zullen alle twintig NH90 helikopters naar verwachting in 2012 zijn afgeleverd.
Commando zeestrijd-krachten |
DMP-fase |
Documenten verwacht in 2005 |
Documenten verwacht in 2006 |
Verwachte uitgaven t/m 2005 |
Verwachte uitgaven in 2006 |
Verwacht te verplichten in 2006 |
Projectvolume |
Fasering |
Projecten in voorbereiding |
||||||||
Instandhouding M-fregatten A Upgrade HARPOON A |
A-brief A-brief |
- |
< 25 |
25-50 |
100-250 25-50 |
2007-2014 2006-2009 |
Commando zeestrijd-krachten |
DMP-fase |
Documenten verwacht in 2005 |
Documenten verwacht in 2006 |
Verwachte uitgaven t/m 2005 |
Verwachte uitgaven in 2006 |
Verwacht te verplichten in 2006 |
Projectvolume |
Fasering |
Nieuwe projecten |
||||||||
Vervanger Hr.Ms. Zuiderkruis TACTOM (Modificatie 4 LCF en 30 missiles) |
B A |
- |
B-brief – |
< 25 < 25 |
100-250 < 100 |
100-250 < 100 |
2006-2012 2006-2012 |
Toelichting nieuwe projecten
Vervanging Hr.Ms.Zuiderkruis
De voorstudie en de studie naar de vervanger van het bevoorradingsschip Hr.Ms. Zuiderkruis worden in 2006 verder uitgevoerd. Over de resultaten daarvan wordt de Kamer in 2006 met een BC-brief nader geïnformeerd. De fasering van dit materieelproject hangt samen met de resultaten van de studie naar de toekomstige omvang en samenstelling van de marine. Over de uitkomsten van deze studie wordt de Tweede Kamer separaat geïnformeerd.
Tactical Tomahawks (TACTOM).
Het modificeren voor en uitrusten met kruisvluchtwapens van de
luchtverdedigings- en commandofregatten zijn thans onderwerp van
onderzoek. Dit onderzoek is onderdeel van de studie naar de omvang en
samenstelling van het CZSK, waarover het Parlement afzonderlijk wordt
geïnformeerd.
Grote materieelprojecten ten behoeve van het CLAS (bedragen x € 1 miljoen)
Commando landstrijd- |
DMP-fase |
Docu- |
Docu- |
Ver- |
Ver- |
Verwacht |
Project- |
Fasering |
krachten |
menten |
menten |
wachte |
wachte |
te ver- |
volume |
||
verwacht |
verwacht |
uitgaven |
uitgaven |
plichten |
||||
in 2005 |
in 2006 |
t/m 2005 |
in 2006 |
in 2006 |
||||
Projecten in uitvoering |
||||||||
Vervanging Trekker-/ |
||||||||
Opleggercombinatie |
||||||||
(TrOpCo) 400/650 |
Realisatie |
- |
- |
46,9 |
11,5 |
58,4 |
-2006 |
|
Future Ground-based Air |
||||||||
Defense System |
||||||||
(FG BADS) Deel I/Fase I |
Realisatie |
- |
- |
32,1 |
23,9 |
56,0 |
-2006 |
|
FENNEK (Licht |
||||||||
verkennings/ |
||||||||
bewakingsvoertuig) |
Realisatie |
- |
- |
80,1 |
69,1 |
264,9 |
2009 |
|
FENNEK (MRAT en AD |
||||||||
versie) |
Realisatie |
- |
- |
29,3 |
23,0 |
187,4 |
-2009 |
|
Groot pantserwiel- |
||||||||
voertuig (ontwikkelings- |
||||||||
fase) |
Realisatie |
- |
- |
93,9 |
14,1 |
6,3 |
113,0 |
-2007 |
IGV (productie) plus |
||||||||
training |
Realisatie |
- |
- |
212,2 |
84,7 |
5,0 |
998,0 |
-2010 |
Gevechtswaarde- |
||||||||
verbetering Leopard-2 |
Realisatie |
- |
- |
359,8 |
4,8 |
364,6 |
-2006 |
|
MOGOS |
Realisatie |
- |
- |
44,0 |
6,3 |
50,3 |
-2006 |
|
Medium Range Anti-Tank |
||||||||
(MRAT) |
Realisatie |
- |
- |
201,0 |
15,3 |
3,8 |
216,3 |
-2006 |
Tactische indoor simulatie |
||||||||
(TACTIS) |
Realisatie |
- |
- |
47,1 |
14,9 |
7,9 |
80,7 |
|
Panzer Haubitze 2000 |
||||||||
(PzH 2000) |
Realisatie |
- |
- |
60,2 |
92,8 |
456,8 |
2010 |
|
Wissellaadsysteem 165 |
||||||||
kN |
Realisatie |
- |
- |
116,1 |
111,2 |
95,5 |
227,3 |
2006 |
Short Range Anti-Tank |
||||||||
(SRAT) |
Realisatie |
- |
- |
20,9 |
33,0 |
25,6 |
66,6 |
2008 |
Soldier Modernisation |
tot na |
|||||||
Program (SMP) |
Realisatie |
- |
- |
40,6 |
21,8 |
21,8 |
325,1 |
2015 |
TITAAN |
Realisatie |
- |
- |
101,6 |
32,0 |
27,4 |
148,5 |
-2008 |
Mobile Combat Training |
||||||||
Center (MCTC) |
Realisatie |
41,2 |
12,5 |
20,0 |
63,7 |
-2007 |
Infanteriegevechtsvoertuig
Naast de FENNEK (MRAD/AD) en het Groot Pantserwielvoertuig is dit het derde deel van het overkoepelende project Vervanging Pantservoertuigen. Dit deelproject betreft de vervanging van de technisch en operationeel sterk verouderde YPR-PRI door een nieuw infanteriegevechtsvoertuig. Met dit nieuwe infanteriegevechtsvoertuig wordt voldaan aan de operationele eisen van het moderne optreden: betere bescherming, grote mobiliteit en goede vuurkracht. Eind 2004 is het contract voor levering van de CV-90 getekend. Dit contract betreft de levering van 150 infanterie- en 34 commandovoertuigen in de periode van 2007 tot en met 2010.
Commando landstrijd- |
DMP-fase |
Docu- |
Docu- |
Ver- |
Ver- |
Verwacht |
Project- |
Fasering |
krachten |
menten |
menten |
wachte |
wachte |
te ver- |
volume |
||
verwacht |
verwacht |
uitgaven |
uitgaven |
plichten |
||||
in 2005 |
in 2006 |
t/m 2005 |
in 2006 |
in 2006 |
||||
Projecten in voorbereiding |
||||||||
Verbetering mobiliteit |
||||||||
STINGER |
Gemanda- |
|||||||
(STINGER-platform) |
teerd |
- |
- |
< 25 |
< 25 |
25-50 |
2005-2008 |
|
Groot pantserwiel- |
||||||||
voertuig (productie), |
||||||||
eerste batch |
D |
- |
- |
>250 |
2010-2015 |
|||
Future Ground-based Air |
||||||||
Defense System |
||||||||
(FG BADS) Deel I/Fase II |
D |
- |
D |
< 25 |
50-100 |
2006-2011 |
||
Voorzieningen contra- |
||||||||
mobiliteit 11 AMB |
BC |
- |
BC |
<25 |
25-50 |
2007-2012 |
||
Battlefield Management |
||||||||
System (BMS) |
||||||||
(Mechbrig, implementa- |
||||||||
tie) |
C |
- |
C |
< 25 |
< 25 |
50-100 |
2006-2010 |
|
Verhoging grond- |
||||||||
mobiliteit 11 AMB/ |
||||||||
Vervanging LSV |
A |
A |
- |
25-50 |
2008-2012 |
|||
Verbeterd zicht (CLAS en |
||||||||
CZSK) |
A |
A |
- |
25-50 |
2007-2012 |
|||
Vervanging Brugleggende |
||||||||
tank |
D |
- |
D |
25-50 |
50-100 |
2007-2011 |
||
Vervanging Genietank en |
||||||||
doorbraaktank |
BC |
- |
BC |
50-100 |
2008-2012 |
Toelichting projecten in voorbereiding
(bij wijze van uitzondering worden deze «projecten in voorbereiding»
toegelicht, omdat het oorspronkelijke verwervingstraject, namelijk de
voorgenomen materieelruil met Noorwegen, niet is doorgegaan. Thans
wordt de verwerving van deze projecten op een reguliere wijze ter hand
genomen).
FGBADS (Future Ground Based Air Defense System) Het project FGBADS bestaat uit twee delen. Het eerste deel betreft de verwerving van een commandovoeringssysteem (het BMC4I) voor aansturing van (V)SHORAD-systemen en de koppeling met het Patriotsysteem. Tijdens het tweede deel worden de SHORAD-lanceerinstallaties aangeschaft. Deel één (BMC4I) is in twee fasen opgedeeld. Fase één betreft de aanschaf van een initiële C2-capaciteit en bevindt zich inmiddels in de uitvoeringsfase. Met de tweede fase vindt uitbreiding plaats naar een volledige BMC4I-capaciteit. Verwerving van de SHORAD-wapensyste-men was voorzien in relatie met de voorgenomen materieelruil met Noorwegen. Door de voortijdige beëindiging van deze ruilovereenkomst wordt nu onderzocht op welke wijze de behoefte aan SHORAD-lanceer-installaties kan worden ingevuld.
Vervanging brugleggende tank
Dit project betreft de ontwikkeling en serielevering van brugleggende tanks in samenwerking met Duitsland. De huidige brugleggende tank is inmiddels verouderd en is bovendien niet in staat het gewicht van de
gemodificeerde Leopard II-tank te dragen. De levering van de nieuwe systemen was eveneens een onderdeel van de voorgenomen materieel-ruil met Noorwegen. Na het niet doorgaan van die materieelruil, wordt het oorspronkelijke samenwerkingsproject met Duitsland doorgestart. Afronding van de D-fase is afhankelijk van afstemming met Duitsland en wordt in 2006 verwacht.
Vervanging genietank endoorbraaktank
De huidige genietank kent een aantal operationele tekortkomingen en bereikt spoedig het einde van de levensduur. Verder heeft de krijgsmacht geen adequate mijndoorbraakmiddelen voor de ondersteuning in de verschillende inzetten. Dit project combineert de vervanging van de genietank en de verwerving van een mijndoorbraaksysteem in een multifunctioneel mobiliteitssysteem. De levering van dergelijke systemen was eveneens voorzien als onderdeel van de materieelruil met Noorwegen. Na het wegvallen hiervan is het oorspronkelijke verwervingstraject doorgestart. Naar verwachting kan eind 2005 het B/C-document worden afgerond.
Commando landstrijdkrachten |
DMP-fase |
Documenten verwacht in 2005 |
Documenten verwacht in 2006 |
Verwachte uitgaven t/m 2005 |
Verwachte uitgaven in 2006 |
Verwacht te verplichten in 2006 |
Projectvolume |
Fasering |
Nieuwe projecten |
||||||||
Vervanging Deelsystemen TITAAN A Verwerving tentsystemen Gemandateerd |
A – |
- |
< 25 < 25 |
25-50 25-50 |
2007-2013 2007-2008 |
Toelichting nieuwe projecten
Vervanging Deelsystemen TITAAN
Het project TITAAN voorziet in de verwerving van een beveiligd, flexibel en geïntegreerd communicatie- en informatiesysteem dat grote hoeveelheden spraak- en datacommunicatie kan verwerken. Daarnaast ondersteunt dit systeem optreden over grote afstanden in elk terrein. Omdat de technische levensduur van IT-apparatuur beperkt is en de componenten van dit modulair opgebouwde systeem altijd actueel moeten zijn, dient in 2007 te worden aangevangen met de vervanging van de eerst geleverde componenten.
Verwerving nieuwe tentsystemen
Defensie beschikt over een expeditionaire krijgsmacht die overal in de wereld snel kan worden ingezet. Voor de slaap-, woon- en werkaccom-modatie van het uitgezonden personeel wordt veelvuldig gebruik gemaakt van tentsystemen. Aan het begin van een operatie kan vaak niet over voldoende infrastructurele voorzieningen voor onderbrenging worden beschikt. De bouw van een meer permanente infrastructuur (prefabs) neemt vaak enige maanden in beslag. Daarnaast is bijmissies van relatief korte duur de bouw van dergelijke meer permanente infrastructuur veelal niet lonend. De nieuwe tentsystemen dienen te voldoen in uitzendgebieden met extreme weersomstandigheden (kou, hitte, stof).
Grote materieelprojecten ten behoeve van het CLSK (bedragen x € 1 miljoen)
Commando luchtstrijd- |
DMP- |
Docu- |
Docu- |
Ver- |
Ver- |
Verwacht |
Project- |
Fasering |
krachten |
fase |
menten |
menten |
wachte |
wachte |
te ver- |
volume |
|
verwacht |
verwacht |
uitgaven |
uitgaven |
plichten |
||||
in 2005 |
in 2006 |
t/m 2005 |
in 2006 |
in 2006 |
||||
Projecten in uitvoering |
||||||||
Link-16 |
Realisatie |
– |
– |
70,1 |
23,9 |
124,5 |
-2011 |
|
F-16 Verbetering lucht-grond |
||||||||
bewapening (fase I) |
Realisatie |
- |
- |
13,0 |
19,4 |
60,9 |
-2009 |
|
F-16 Vervanging System |
||||||||
Design & Development |
||||||||
(SDD) |
Realisatie |
- |
- |
384,4 |
139,0 |
778,2 |
-2012 |
|
F-16 Luchtverkenning |
||||||||
systeem (LVS) |
Realisatie |
- |
- |
3,0 |
22,0 |
29,3 |
-2007 |
|
AH-64 Modernized Targeting |
||||||||
|
||||||||
(MTADS) |
Realisatie |
- |
- |
34,5 |
19,4 |
111,9 |
-2009 |
|
Patriot Update PAC-III» |
||||||||
(launchers en missiles) |
Realisatie |
- |
- |
27,9 |
18,5 |
117,4 |
-2009 |
|
3e DC-10 |
Realisatie |
- |
- |
31,1 |
12,0 |
3,0 |
43,6 |
-2007 |
F-16 M5 Modificatie |
Realisatie |
- |
- |
3,2 |
6,2 |
62,3 |
-2011 |
|
Luchtmobiele brigade |
||||||||
(restbetaling aanschaf heli’s) |
Realisatie |
- |
- |
663,9 |
1,7 |
676,5 |
-2008 |
|
Vervanging F-16 NL |
||||||||
projecten |
- |
- |
- |
2,1 |
8,3 |
8,3 |
45,0 |
-2009 |
3e en 4e Hercules C-130 |
Realisatie |
Kamer- |
- |
10,0 |
20,0 |
54,0 (in |
54,0 |
2005-2007 |
transportvliegtuig |
(3e) B/C/D-fase (4e) |
brief |
2005) |
|||||
F-16 Targeting PODS |
Realisatie |
- |
- |
10,0 |
45,0 |
2006-2008 |
||
Helmet Mounted Cueing |
||||||||
System (HMCS) |
Realisatie |
- |
- |
1,7 |
7,5 |
19,9 |
2006-2009 |
Vervanging F-16 productie
Dit project betreft de verwervingsvoorbereiding van de vervanging van de F-16. Nederland is als partner in de «System Development and Demonstration (SDD)» fase samen met acht andere SDD-partners betrokken bijde voorbereiding van de productie- en instandhoudingsfase. Afspraken hierover worden vastgelegd in een multilateraal «Memorandum of Understanding» (MoU), het «Production, Sustainment & Follow on Development» (PSFD) MoU. Hierin zijn afspraken vastgelegd over de verwervingsstrategie, de productieplanning, de instandhouding en de doorontwikkeling van de Joint Strike Fighter (JSF). De formele toetreding tot het PSFD MoU wordt eind 2006 voorzien. Een regeringsbesluit zal de Tweede kamer voor ondertekening van de PSFD MoU worden voorgelegd.
Derde en vierde Hercules C-130 transportvliegtuig
Vanwege internationaal onderkende tekorten voor (tactisch) luchttransport en het streven
naar een krijgsmacht met een groter expeditionair karakter, is eind 2004 besloten om een
derde en een vierde Hercules C-130 transportvliegtuig te verwerven. Met deze vliegtuigen
kan invulling worden gegeven aan de behoefte aan «intra/inter theatre» luchttransport in
de nieuwe inzetgebieden, die in de recente praktijk is gebleken.
Omstreeks het moment dat de derde en de vierde C-130 in gebruik worden genomen,
worden per toestel twee Fokker 60’s buiten dienst gesteld. Voor de eerste twee Fokker 60’s
zal dat volgens planning eind 2006 worden. Het buiten dienst stellen van de laatste twee
Fokker 60’s kan niet eerder dan nadat de kustwachttaak op de Nederlandse Antillen en
Aruba in de loop van 2007 wordt beëindigd.
Commando luchtstrijd- |
DMP-fase |
Docu- |
Docu- |
Ver- |
Ver- |
Verwacht |
Project- |
Fasering |
krachten |
menten |
menten |
wachte |
wachte |
te ver- |
volume |
||
verwacht |
verwacht |
uitgaven |
uitgaven |
plichten |
||||
in 2005 |
in 2006 |
t/m 2005 |
in 2006 |
in 2006 |
||||
Projecten in voorbereiding |
||||||||
Vervanging F-16 |
||||||||
productie |
D |
- |
D-brief |
>250 |
>250 |
2007-2025 |
||
F-16 Zelfbescherming |
||||||||
(ASE fase I) |
A |
A-brief |
- |
<25 |
100-250 |
100-250 |
2006-2010 |
|
Vervanging COMPATRIOT |
A |
A-brief |
- |
25-50 |
25-50 |
2007-2009 |
||
AH-64 Zelfbescherming |
||||||||
(ASE) |
A |
A-brief |
BCD-brief |
100-250 |
100-250 |
2008-2012 |
||
Transporthelikopters |
A |
A-brief |
BCD-brief |
100-250 |
2007-2011 |
|||
F-16 Verbetering |
||||||||
lucht-grond bewapening |
||||||||
(fase II) |
A |
A-brief |
- |
100-250 |
2007-2010 |
Toelichting projecten in voorbereiding
(bij wijze van uitzondering wordt dit «project in voorbereiding» toegelicht, omdat de hieronder toegelichte «nieuwe projecten» hiervan integraal deel uit gaan maken)
Transporthelikopters
Het project «Transporthelikopters» vormt samen met onder andere de
hierna genoemde projecten «Chinook Standaardisatie» en «Chinooks
Special Forces-kits» het project «Uitbreiding en versterking van de
Chinook-helikoptercapaciteit». De Kamer wordt nog in 2005 ter zake
geïnformeerd.
Commando luchtstrijd- DMP-fase krachten
Docu- Docu- Ver- Ver- Verwacht Project- Fasering
menten menten wachte wachte tever- volume
verwacht verwacht uitgaven uitgaven plichten
in 2005 in2006 t/m 2005 in 2006 in2006
Nieuwe projecten
Chinook Standaardisatie A Chinook SF-Kits A
A-brief A-brief
25-50 25-50
2007-2011 2007-2008
Toelichting nieuwe projecten
Chinook Standaardisatie
De verwerving van extra Chinook-transporthelikopters zal leiden tot verschillende versies binnen de Chinookvloot. Met het oogmerk de onderhoudbaarheid en de operationele inzetbaarheid te vergroten, zullen de huidige Chinooks op dezelfde standaard worden gebracht als de extra te verwerven Chinooks. Het project Chinook Standaardisatie is een deel van het project «Uitbreiding en versterking van de Chinook-helikopter-capaciteit». Het gaat vooral om investeringen aan de cockpitapparatuur.
Chinook Special Forces (SF)-kits
Defensie heeft behoefte aan een luchttransportcapaciteit die geschikt is gemaakt voor de inzet van SF-eenheden. Een aantal Chinook-transport-helikopters zal hiervoor in aanmerking komen. Door de hoge eisen die worden gesteld aan operaties met Special Forces zijn verbeteringen en uitbreidingen nodig ten aanzien van de zelfbescherming, sensoren, verbindingen en inrichting van het passagiersgedeelte. Zes Chinooks zullen worden voorzien van deze kits. Daarvoor zullen er vier worden aangeschaft en twee als planalternatief worden aangemerkt. Het project «Chinook SF-kits» is een onderdeel van het project «Uitbreiding en versterking van de Chinook-helikoptercapaciteit».
LOGISTIEKE ONDERSTEUNING
Per 1 januari 2005 zijn de voormalige materieeldirecties van de defensieonderdelen overgaan naar de DMO. Het gaat om de Directie Materieel Koninklijke marine (DMKM), het Centrum voor Automatisering van Missiekritieke Systemen (CAMS) en het Marinebedrijf van de Koninklijke marine, het Materieel Logistiek Commando (Matlogco) van de Koninklijke landmacht, de Directie Materieel Koninklijke luchtmacht (DMKLu) en het Logistiek Centrum Koninklijke luchtmacht (LCKLu) van de Koninklijke luchtmacht. De financiële middelen die de DMO ter beschikking staan voor het uitvoeren van de logistieke ondersteuning, zijn in de onderstaande tabel opgenomen.
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
|
Logistieke ondersteuning zeestrijdkrachten Logistieke ondersteuning landstrijdkrachten Logistieke ondersteuning luchtstrijdkrachten |
167 470 171 803 320 461 |
167 613 146 913 287 501 |
156 481 159 199 255 393 |
160 932 157 303 248 692 |
164 975 157 303 248 651 |
Totaal |
659 734 |
602 027 |
571 073 |
566 927 |
570 929 |
Logistieke ondersteuning zeestrijdkrachten
Ressort zeesystemen (voorheen DMKM)
Het ressort zeesystemen is verantwoordelijk voor de materieellogistieke keten van het CZSK. Dit omvat het voorzien in, de instandhouding en de afstoting van het materieel van het CZSK. Het eindproduct van het ressort zeesystemen is het continu voorzien in gebruiksgereed materieel en voorraden voor het CZSK. Daartoe beschikt het ressort zeesystemen over ontwerpkennis en levert deskundigheid op militair maritiem gebied met betrekking tot scheepsplatform- en sensor- en wapensystemen, teneinde
deze systemen van het CZSK op goede wijze te doen exploiteren. Daarbij wordt om doelmatigheidsredenen gestreefd naar internationale samenwerking, vooral de gebieden waarvoor onvoldoende civiele markt bestaat.
Het ressort zeesystemen bestaat uit de volgende organisatiedelen:
– wapensysteemmanagement;
– platformtechnologie;
– sensor- en wapentechnologie;
– ondersteuning behoeftestelling en intergratie.
Centrum voor Automatisering van Missiekritieke systemen (CAMS)
Het CAMS ontwikkelt en implementeert software-producten (leveranties) voor «combat management-systemen» bijde eenheden van de Koninklijke marine. Het bedrijf levert eveneens de ondersteuning voor deze software-producten. De adviesfunctie wordt gebruikt voor advisering, forward design en ontwerp van combat-managementsystemen.
De belangrijkste activiteiten van het Centrum voor Automatisering van Missiekritieke systemen (CAMS) worden als volgt gekwantificeerd:
Prestatiegegevens CAMS Operationele doelstelling |
Omschrijving |
Meeteenheid |
Realisatie 2004 |
Vermoedelijke uitkomst 2005 |
Raming 2006 in aantallen |
Uitgaven 2006 (x € 1000) |
CZMNED |
Leveranties |
Aantal |
5 |
7 |
7 |
|
Overig |
Leveranties |
Aantal |
1 |
1 |
||
CZMNED Overig |
Advies Advies |
Aantal Aantal |
162 520 |
143 480 |
148 480 |
|
Niet of nog niet toe te rekenen uitgaven |
Uitgaven |
10 143 |
Marinebedrijf
Het Marinebedrijf levert een belangrijke bijdrage aan het totale materieel-logistieke proces van het CZSK. Dit betreft het voorzien in, de instandhouding van en de afstoting van onder meer platform-, sensor-, en wapensystemen van de eenheden van het CZSK alsmede het beschikbaar stellen van materiële middelen die nodig zijn om het materieel van het CZSK in gebruiksgerede staat te brengen en te houden.
De belangrijkste activiteiten van het Marinebedrijf worden als volgt gekwantificeerd.
Prestatiegegevens MB Operationele doelstelling |
Omschrijving |
Meeteenheid |
Realisatie 2004 |
Vermoedelijke uitkomst 2005 |
Raming 2006 in aantallen |
Uitgaven 2006 (x € 1000) |
Eskaderschepen |
Planmatig onderhoud (Tussentijds) onderhoud Reparatieorders Modificatie opdrachten |
Aantal Aantal Aantal Aantal |
1 1 3 658 313* |
5 4 860 193 |
4 4 970 193 |
|
Totaal Eskaderschepen |
Uitgaven |
88 896 |
||||
Onderzeedienst |
Planmatig onderhoud (Tussentijds) onderhoud Reparatieorders Modificatie opdrachten |
Aantal Aantal Aantal Aantal |
1 1 1 437 |
1 1 610 71 |
3 1 720 71 |
|
Totaal Onderzeedienst |
Uitgaven |
23 827 |
||||
Mijnendienst |
Planmatig onderhoud (Tussentijds) onderhoud Reparatieorders Modificatie opdrachten |
Aantal Aantal Aantal Aantal |
2 3 244 |
4 2 530 86 |
4 2 360 86 |
|
Totaal Mijnendienst |
Uitgaven |
26 366 |
||||
Helikoptergroep |
Reparatieorders |
Aantal |
44 |
75 |
50 |
|
Totaal Helikoptergroep |
Uitgaven |
661 |
||||
Maritieme patrouille-groep |
Reparatieorders |
Aantal |
79 |
65 |
25 |
|
Totaal Maritieme patrouillegroep |
Uitgaven |
488 |
||||
Marinierseenheden |
Reparatieorders Modificatie opdrachten |
Aantal Aantal |
611 28 |
835 10 |
730 10 |
|
Totaal Marinierseenheden |
Uitgaven |
4 191 |
||||
Caribische eenheden |
Planmatig onderhoud Reparatieorders |
Aantal Aantal |
83 |
130 |
130 |
|
Totaal Caribische eenheden |
Uitgaven |
683 |
||||
Overig |
Projecten voor nieuwbouw Projecten voor afstoting |
Aantal Aantal |
6 2 |
5 3 |
3 2 |
|
Totaal toe te rekenen |
Uitgaven |
145 111 |
||||
Niet of nog niet toe te rekenen uitgaven |
Uitgaven |
53 724 |
||||
Totaal |
Uitgaven |
198 835 |
Het meerjaarlijks onderhoud (MJO) is het onderhoud aan een eenheid van de vloot die nodig is om de materiële gereedheid ten minste tot aan de volgende geplande onderhoudsperiode van die eenheid kostenefficiënt op peil te houden. Het tussentijds onderhoud (TTO) is een tussen de MJO’s
vallende korte reparatieperiode, inclusief een dokbeurt, waarbijin principe alleen de met de directe veiligheid en materiële gereedheid verband houdende werkzaamheden worden uitgevoerd. Het uitvoeren van noodzakelijke onderhoudsopdrachten tussen de geplande reparatieperiodes (MJO/TTO) betreft het incidenteel onderhoud.
Logistieke ondersteuning landstrijdkrachten
Ressort landsystemen (voorheen Matlogco)
Het ressort landsystemen is verantwoordelijk voor de materieel logistieke keten van het CLAS. Dit omvat het voorzien in, de instandhouding en de afstoting van het materieel van het CLAS. Het eindproduct van het ressort landsystemen is het voortdurend voorzien in gebruiksgereed materieel en voorraden voor alle eenheden van het CLAS.
Het ressort landsystemen bestaat uit de volgende delen:
– de stafgroep;
– de systeemgroep Wapen- en Transportsystemen, inclusief de
Mechanische Werkplaats (MCW); – de systeemgroep Informatievoorziening en Commandovoering (IVC),
inclusief het Informatievoorzieningsbedrijf KL (IVBKL), het Command
en Control Center (C2SC) en het Centrum voor Technologie en
Missieondersteuning (CTM); – het Landelijk Bevoorradingsbedrijf (LBB).
Het ressort landsystemen heeft de volgende taken voor het instandhouden van wapensystemen: het verzorgen van reservedelen, het uitbesteden van onderhoudsactiviteiten bijde industrie en het zelf verrichten van activiteiten op het gebied van systeemmanagement, bevoorrading en onderhoud.
Reservedelen
Deze betreffen zowel de reservedelen die worden verbruikt door het
ressort landsystemen als door de onderhoudseenheden van het CLAS.
Een deel van de reservedelen wordt niet rechtstreeks ten behoeve van een
systeem geleverd. Het betreft hier reservedelen die op voorraad worden
gehouden bijde onderhoudseenheden om snel defecten te kunnen
verhelpen.
Uitbesteden
Dit betreft de contracten die ten behoeve van het preventief en correctief onderhoud en voor midlife-update van de instandhouding bijde industrie worden afgesloten. Daarnaast besteedt het Matlogco zelf ook capaciteit aan het onderhoud aan wapensystemen. Het gaat hier om door de MCW en het CTM te sleutelen uren.
Bevoorraden
Bevoorradingsartikelen worden geleverd door de bedrijven voor kleding en persoonsgebonden uitrusting (afkomstig van het KPU-bedrijf), het Algemeen goederen bedrijf (AGB), brandstoffen, oliën en smeermiddelen (BOSCO) en munitie (het Munitiebedrijf).
Systeemmanagement
Voor de instandhouding worden systeemplannen, materieelverzorgings-plannen, in- en afvoer-instructies, onderhoudscontracten, systeemovereenkomsten en overige logistieke documenten geleverd.
Prestatiematrix Instandhouding 2006
Met de prestatiematrix wordt inzicht gegeven in de verwachtingen over de instandhoudingskosten van de (wapen)systemen die door het ressort landsystemen worden beheerd. Daarnaast wordt inzicht gegeven in de verwachtingen met betrekking tot de bevoorrading van, vooral, de eenheden van het Commando landstrijdkrachten en deels van de overige defensieonderdelen. De onderstaande versie van de prestatiematrix is een actualisering van die versie in de begroting 2005. Ten opzichte van de vorige matrix zijn de aantallen uitrustingsstukken geactualiseerd. Er is rekening gehouden met de uitstroom van oud materieel en de instroom van nieuw materieel. Voorts konden meer logistieke uitgaven worden toegerekend naar de verschillende wapensystemen. Overigens moet worden opgemerkt dat de huidige informatiesystemen de verbijzondering naar wapensystemen niet ondersteunen. Als gevolg daarvan moet deze matrix worden beschouwd als een «best guess». In het kader van het project «Verzakelijking Klant-Leveranciers-relatie» en de toekomstige implementatie van ERP zal deze gang van zaken op termijn verbeteren. Het gaat hier, voor alle duidelijkheid, om kosteninformatie. Er is geen directe relatie met de uitgaven die het ressort landsystemen doet in haar exploitatieprogramma.
De belangrijkste activiteiten van het ressort landsystemen worden als volgt gekwantificeerd:
Systeemmanagement |
|||||||
(Wapen)systeem |
Aantal |
Voorzien in |
Eigen |
Uur |
Kosten |
Uitbesteding |
Totaal |
reserve- |
capaciteit |
tarief |
capaciteit |
onderhoud |
kosten |
||
delen |
|||||||
(x € 1 000) |
(uren) |
(€) |
(x € 1 000) |
(x € 1 000) |
(x € 1 000) |
||
Leopard 2 familie |
122 |
17 500 |
45 000 |
30 |
1 350 |
8 200 |
27 050 |
Leopard I familie |
56 |
10 360 |
42 000 |
30 |
1 260 |
2 520 |
14 140 |
YPR-M113 familie |
780 |
11 000 |
22 000 |
30 |
660 |
11 660 |
|
Fennek |
107 |
1 000 |
30 |
1 500 |
2 500 |
||
PRTL |
31 |
6 000 |
5 800 |
32 |
186 |
390 |
6 576 |
Patria |
92 |
700 |
700 |
30 |
21 |
250 |
971 |
CV-90 |
|||||||
MRAT/SRAT |
748 |
520 |
7 760 |
30 |
233 |
550 |
1 303 |
M 109 |
47 |
3 557 |
3 803 |
30 |
114 |
3 671 |
|
PZH 2000 |
9 |
1 000 |
30 |
1 500 |
2 500 |
||
Wielvoertuigen |
7 204 |
6 650 |
66 437 |
30 |
1 993 |
19 000 |
27 643 |
Titaan |
300 |
50 000 |
32 |
1 600 |
3 400 |
5 300 |
|
C2 Systemen |
100 |
160 000 |
45 |
7 200 |
6 200 |
13 500 |
|
Radioinstallaties |
2 860 |
22 800 |
32 |
730 |
3 590 |
||
RPV-systemen |
3 |
715 |
1 400 |
30 |
42 |
12 000 |
12 757 |
Wapenlocatieradar |
6 |
975 |
1 800 |
32 |
58 |
66 |
1 099 |
Gevechtsveldcontrole |
|||||||
radar |
100 |
30 |
3 |
640 |
643 |
||
Mobile Combat Training |
|||||||
Centre |
2000 |
32 |
64 |
2 600 |
2 664 |
||
Systeemmanagement |
|||||||
productgroepen |
312 000 |
40 |
12 480 |
12 480 |
|||
Maintenance engineering |
54 000 |
40 |
2 160 |
4 000 |
6 160 |
||
Herstel reservedelen |
80 000 |
30 |
2 400 |
2 400 |
|||
KL II/IV reservedelen (cap |
|||||||
AGB) |
370 000 |
30 |
11 100 |
11 100 |
|||
Overig |
41 600 |
15 000 |
30 |
450 |
12 500 |
54 550 |
|
Totaal |
104 837 |
1 262 600 |
44 103 |
75 316 |
224 256 |
Bevoorrading |
||||||
Goederenklasse |
Voorzien in bevoorradingsdienst-goederen (x € 1000) |
Eigen capaciteit (uren) |
Uur tarief (€) |
Kosten capaciteit (x € 1000) |
Uitbesteding (x € 1000) |
Totaal kosten (x € 1000) |
KL II/IV PGU KL II/IV Overig KL III KL V Munitie |
46 000 35 200 28 266 45 090 |
264 000 130 000 66 400 460 000 |
30 30 30 30 |
7 920 3 900 1 992 13 800 |
53 920 39 100 30 258 58 890 |
|
Totaal |
154 556 |
920 400 |
27 612 |
182 168 |
||
Totaal Instandhouding |
259 393 |
2 183 000 |
71 715 |
75 316 |
406 424 |
Logistieke ondersteuning luchtstrijdkrachten
Ressort luchtsystemen (voorheen DMKLu)
Het ressort luchtsystemen is verantwoordelijk voor de materieellogistiek van het CLSK, de waarborging van de luchtwaardigheid en de instandhouding van (wapen)systemen. Daartoe beschikt het ressort luchtsystemen, naast een Stafgroep, over een afdeling Materieelbeleid en Verwerving en over een afdeling Projecten en (Wapen)systemen.
Logistiek Centrum Woensdrecht (LCW)(voorheen LCKLu)
Het LCW bestond in haar oude LCKLu-vorm uit drie divisies: de Divisie WapensysteemOndersteuning (DWO), de Logistieke Divisie Woensdrecht (LDW) en de Logistieke Divisie Rhenen (LDR). De DWO was belast met het materieellogistiek beheer en de verwervingsactiviteiten voor (wapen)-systemen in de instandhoudingfase. De uitvoerende taken op het gebied van onderhoud en bevoorrading waren ondergebracht bijde Logistieke Divisie Woensdrecht (LDW) en de Logistieke Divisie Rhenen (LDR). Het hoger onderhoud dat bijde LDW werd uitgevoerd omvatte inspecties en reparaties van (wapen)systemen, mechanische (deel)systemen en componenten. Daartoe behoorden vliegtuigen, helikopters, straalmotoren en mechanische vliegtuigcomponenten en munitie. De LDR was verantwoordelijk voor het uitvoeren van hoger onderhoud aan elektronische grondsystemen, avionica en meet- en testapparatuur. Het LCKLu was daarmee verantwoordelijk voor een groot deel van het instandhouding-beheer van de (wapen)systemen van de luchtmacht.
De locatie Rhenen zal op termijn worden gesloten en de activiteiten van deze divisie worden overgeheveld naar de locatie Woensdrecht en het Marinebedrijf in Den Helder. Voorts zullen de activiteiten van CTM Dongen en het avionica-onderhoud aan Lynx-helikopters worden overgeheveld naar de locatie Woensdrecht en die van de Sectie Opslag Mobilisatie- en Projectvoorraden (SOMP) naar het Algemeen Goederenbedrijf van het CLAS. Met deze laatste herschikkingen ontstaat het LCW in Woensdrecht in zijn nu beoogde vorm.
Het LCW ontplooit beheersactiviteiten uit het (wapen)systeemmanage-ment, die zijn gericht op behoud en vergroting van de inzetbaarheid van de (wapen)systemen van het CLSK (luchttransport uitgezonderd). Onder
deze activiteiten vallen configuratiebeheer, artikelmanagement, verwerving, publicatiebeheer, als ook het bijdragen aan de ontwikkeling van instandhoudingbeleid en onderhoudsconcepten. Als uitvoerend onderdeel richt het LCW zich op de uitvoering van onderhouds- en bevoorradingsactiviteiten, alsmede op het leveren van technische expertise.
De bijdrage van het LCW aan de operationele gereedheid van het CLSK vertaalt zich in de navolgende activiteiten:
Instandhoudingbeheer
De instandhouding van de (wapen)systemen is gericht op het behoud, het herstel en het vergroten van de inzetbaarheid van deze systemen. Hieronder wordt ook verstaan het verzorgen van een adequate voorraad van herstelbare artikelen door het laten uitvoeren van onderhoud bijde logistieke divisies, het uitbesteden van onderhoud bijde industrie en het verwerven van nieuwe artikelen.
Preventief onderhoud
Het volgens planning door de logistieke divisies of door de industrie laten uitvoeren van preventief onderhoud aan (wapen)systemen om de inzetbaarheid ervan te behouden.
Correctiefonderhoud
Het door de logistieke divisies of industrie laten uitvoeren van benodigd
correctief onderhoud aan (wapen)systemen om de inzetbaarheid ervan te
herstellen.
Modificaties
Het volgens planning door de logistieke divisies of door de industrie laten uitvoeren van modificaties aan (wapen)systemen om de inzetbaarheid en/of levensduur van het (wapen)systeem te vergroten.
In onderstaande prestatiematrix zijn de grootschalige projecten voor wat betreft modificatief en preventief onderhoud, uitgevoerd door de Logistieke Divisie Woensdrecht, opgenomen.
Soort onderhoud |
Vermoedelijke uitkomst 2005 |
Raming 2006 |
Aantallen |
Aantallen |
|
Preventief onderhoud helikopters: |
||
Uitvoering fase inspecties (inclusief after |
||
desert) |
14 |
21 |
Preventief onderhoud PC-7: |
||
Uitvoering 200 uur en 1000 uur fase inspecties |
22 |
25 |
Modificatie F-16: |
||
Uitvoering PA + M3/Link 16 + ALR-69 |
||
+ Pacer SPARK |
12 |
12 |
Modificatie helikopters: |
||
Uitvoering ISPS, Thomson Combat net radio, |
||
EAPS en ballistische bescherming |
23 |
29 |
Explosievenopruiming
De explosievenopruimingsdiensten zijn belast met het (mede) opsporen
en ruimen van conventionele en geïmproviseerde explosieven. Ook
worden preventief locaties onderzocht. Het EOC-CLAS is daarbijverant-woordelijk voor de coördinatie van de ruimingen in Nederland. Naast deze civiele taken wordt bijvrijwel alle buitenlandse crisisbeheersingsoperaties een beroep gedaan op personeel van deze diensten. Dit kan dan zowel het ruimen van explosieven betreffen als het opzetten van «mijnenscholen» voor de opleiding van (buitenlandse) lokale ruimploegen. De explosievenopruimingsdienst LCW (EOD-LCW) is hiernaast verantwoordelijk voor het ruimen van explosieven op militaire vliegvelden, de schietrange «Vliehors» op Vlieland en het ruimen van explosieven afkomstig uit neergestorte vliegtuigen. Uiterlijk in 2008 zal de EOD-LCW opgaan in een krijgsmachtbrede Explosievenopruimingsdienst Defensie (EODD), die ondergebracht zal worden in de organisatie van het CLAS.
Ontvangsten
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
|
Zeestrijdkrachten Landstrijdkrachten Luchtstrijdkrachten |
31 299 4 000 25 126 |
25 976 4 000 30 626 |
19 933 4 000 30 656 |
19 933 4 000 30 656 |
19 933 4 000 30 656 |
Totaal |
60 455 |
60 632 |
54 589 |
54 589 |
54 589 |
De ontvangsten hebben met name betrekking op:
– terug te vorderen BTW;
– aan personele uitgaven gerelateerde ontvangsten, zoals voeding,
kleding; – ontvangsten voor werkzaamheden/diensten verricht door de
onderhoudsbedrijven; – terugontvangsten op Foreign Military Sales programs; – inruil van materiaal bijnieuwe aankoop; – verrekeningen met NATO-partners.
Indien de ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten of goederen aan andere defensieonderdelen of agentschappen van Defensie, dan worden additionele uitgaven gehanteerd.
Indien ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten en goederen aan andere ministeries of derden, dan worden respectievelijk integrale kosten en marktconforme prijzen gehanteerd.
Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het beleid
Soort onderzoek
Onderwerp
Start
Afgerond
Beleidsevaluatie ex ante Beleidsevaluatie ex ante
Herijking materieel logistiek
beleid
Research & Development
beleid
Januari December
2006 2006
Januari Augustus
2006 2006
Beleidsartikel 26 Commando Dienstencentra (CDC)
Algemene beleidsdoelstelling
Op 1 januari 2005 is het Commando Dienstencentra (CDC) officieel in werking getreden. De voormalige Dico-eenheden gingen in het nieuwe CDC op. Bij de inrichting van het CDC zijn bedrijfsgroepen opgericht zodat synergievoordelen kunnen worden behaald. Op basis van de criteria functionaliteit, bedrijfstypologie, processen, omvang en beheersbaarheid zijn de CDC-bedrijven ingedeeld in negen bedrijfsgroepen. CDC wil verder groeien naar een klantgerichte en kostenbewuste «shared-service-organi-satie». De bedrijfsvoering is daarom gericht op het voor de klant inzichtelijk maken van zowel de prijs en de kwaliteit als de kwantiteit van de producten en diensten van het CDC.
Vergelijkende onderzoeken, CDV-trajecten en onderzoeken naar de prijsvorming dienen er voor te zorgen dat het CDC als interne leverancier binnen de defensieorganisatie de prijzen zo laag mogelijk houdt.
Budgettaire gevolgen van beleid
De financiële middelen die het CDC ter beschikking staan voor het realiseren van de operationele doelstellingen, zijn in onderstaande tabel opgenomen. De begrotingen van de baten-lastendiensten zijn vanwege hun bijzondere financiële stelsel in de baten-lastendienstenparagraaf van de defensiebegroting opgenomen.
Budgettaire gevolgen beleid (incl 2004 |
en 2005) beleidsartikel 26 Commando Dienstencentra (bedragen x € 1 000) |
||||||
2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
|
Verplichtingen |
589 611 |
683 220 |
653 059 |
668 799 |
594 481 |
654 362 |
622 778 |
Uitgaven |
|||||||
Programmauitgaven |
|||||||
waarvan juridisch verplicht per |
|||||||
31-12-2005 |
621 439 |
476 112 |
433 857 |
428 443 |
427 811 |
||
Bedrijfsgroep Informatievoorziening |
28 180 |
28 684 |
28 450 |
33 878 |
33 839 |
33 789 |
33 810 |
Bedrijfsgroep Vervoer |
53 972 |
54 938 |
54 489 |
54 082 |
53 972 |
53 942 |
53 933 |
Bedrijfsgroep Telematica |
20 658 |
21 028 |
20 856 |
20 826 |
20 796 |
20 766 |
20 751 |
Bedrijfsgroep Gezondheidszorg |
60 725 |
61 812 |
61 307 |
61 158 |
61 009 |
60 860 |
60 817 |
Bedrijfsgroep Personeelszorg* |
85 943 |
87 481 |
86 767 |
85 799 |
87 363 |
85 858 |
85 770 |
Bedrijfsgroep Personeelsondersteuning |
55 467 |
56 460 |
55 999 |
82 807 |
80 863 |
79 275 |
79 203 |
Bedrijfsgroep Hogere opleidingen |
35 494 |
36 129 |
35 834 |
47 597 |
47 494 |
47 397 |
47 357 |
Attachés |
20 472 |
20 838 |
20 668 |
20 668 |
20 668 |
20 668 |
20 668 |
Investeringen infrastructuur |
168 868 |
188 349 |
174 420 |
162 480 |
106 260 |
168 400 |
143 200 |
Investeringen informatievoorziening |
29 140 |
96 268 |
86 460 |
66 960 |
59 100 |
60 600 |
50 500 |
Exploitatie informatievoorziening |
13 458 |
13 699 |
13 587 |
12 809 |
12 809 |
12 809 |
12 809 |
Totaal programmauitgaven |
572 377 |
665 686 |
638 837 |
649 064 |
584 173 |
644 364 |
608 818 |
Apparaatsuitgaven |
|||||||
Staf Commando Dienstencentra |
15 221 |
15 494 |
15 367 |
13 778 |
12 954 |
10 989 |
10 603 |
Bijdragen aan baten-lastendiensten |
2 013 |
2 040 |
2 044 |
2 090 |
2 090 |
2 090 |
2 090 |
Totaal apparaatsuitgaven |
17 234 |
17 534 |
17 411 |
15 868 |
15 044 |
13 079 |
12 693 |
Totaal uitgaven |
589 611 |
683 220 |
656 248 |
664 932 |
599 217 |
657 443 |
621 511 |
Totaal ontvangsten |
31 229 |
26 606 |
27 696 |
27 491 |
27 480 |
27 422 |
27 415 |
-
*Door het in deze begroting reeds verwerken van de migratieplannen zijn de in de nabije toekomst daadwerkelijk bij het CDC onder te brengen eenheden of organisatorische elementen vooralsnog ondergebracht in bedrijfsgroep Personeelszorg (de naamgeving van deze bedrijfsgroep is nog onderwerp van discussie).
De uitgaven van de bedrijfsgroepen betreffen de personele en materiële uitgaven. De uitgaven onder investeringen betreffen de defensiebrede investeringsbudgetten op het gebied van infrastructuur en informatievoorziening, die door het CDC worden beheerd. Onder exploitatie informatievoorziening zijn de uitgaven opgenomen voor systemen die door de bedrijfsgroep Informatievoorziening functioneel worden beheerd.
Overzicht personele uitgaven
Aantallen |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
Burgers BOT BBT Overige personeelscategorieën |
1 933 1 364 1 071 38 |
2 250 1 701 1 087 38 |
2 261 1 697 1 087 38 |
2 239 1 676 1 087 38 |
2 234 1 671 1 087 38 |
Totaal aantallen |
4 406 |
5 076 |
5 083 |
5 040 |
5 030 |
Uitgaven bezoldiging Salarissen en sociale lasten burgers Salarissen en sociale lasten BOT Salarissen en sociale lasten BBT IDR/CMH *) Toelagen burgerpersoneel Toelagen militair personeel |
92 000 82 010 38 528 5 700 3 300 18 800 |
107 088 99 866 38 994 5 700 3 900 20 800 |
107 383 99 459 38 444 5 700 3 900 21 800 |
106 338 98 229 38 444 5 700 3 800 20 500 |
106 100 97 936 38 444 5 700 3 800 20 400 |
Totaal uitgaven bezoldiging |
240 338 |
276 347 |
276 687 |
273 011 |
272 381 |
Overige personele uitgaven |
25 603 |
29 773 |
29 581 |
29 281 |
29 281 |
Totaal personele uitgaven |
265 941 |
306 120 |
306 268 |
302 292 |
301 662 |
-
*Instituut Samenwerking Defensie en Relatieziekenhuizen/Centraal militair hospitaal
Toelichting
De vierde beleidsprioriteit in de beleidsagenda is het bereiken van een nieuw evenwicht tussen de taken van de krijgsmacht en de daarvoor beschikbare middelen. De in de tabel «overzicht personele uitgaven» opgenomen personeelsaantallen en het daarvoor geraamde budgettair kader zijn gebaseerd op de in februari 2005 aan de Kamer gezonden nadere informatie over de migratieplannen (29 800 X, nr. 62) en de in het kader van de begrotingsvoorbereiding 2006 genomen aanvullende maatregelen. Hiermee zal het voorziene evenwicht tussen de formatie, de personele bezetting en het budget in 2007 worden bereikt.
Organisatie
De CDC-organisatie richt zich op het concentreren van ondersteunende
activiteiten van Defensie onder het Commando Dienstencentra. De
concentratie heeft tot doel het versterken van de klantgerichtheid, het
professionaliseren van de dienstverlening en het vergroten van de
doelmatigheid. Daarnaast kunnen nieuwe bedrijven in de toekomst
eenvoudig een plaats krijgen in de organisatie en kunnen diensten
eenvoudig op de markt worden gezet.
Vanwege het grote belang voor de nieuwe defensieorganisatie van een
goede klant-leverancierrelatie is veel tijd gestoken in het uitwerken
daarvan. Door deze aanpak lijkt een breed draagvlak te zijn ontstaan.
Het CDC zal met ingang van 1 januari 2006 bestaan uit de staf, negen bedrijfsgroepen en een interne Shared Service. De drie baten-lasten-diensten DTO, DGW&T en Paresto zijn als separate bedrijfsgroepen opgenomen.
De organisatie ziet er per 1 januari 2006 naar verwachting als volgt uit:
G 3
Informatie Voorziening
DICTU DARIC
DTO JCG
Catering
Paresto
CDC Staf
Vastgoed
DGW&T
DVVO (MPO)
Gezondheidszorg
PersoneelsOndersteuning
MGFB
Personeelszorg
IMK IPS
CBD BIMS
Hogere opleidingen
NDA NIMH
CBMS
MDD DBB JUZA-P PV
KTOMMB
AVDD
Intern. functies
DGV
GW
E&DC FA/FuWa
HRM-SC
Voor 2005 en 2006 is als gevolg van diverse Samsonmaatregelen de onderbrenging van de volgende nieuwe dienstencentra voorzien: – Internationale functies; – Nederlandse Defensie Academie (NDA); – Joint CIS-groep (JCG); – DICTU fase 2; – Audiovisuele Dienst (AVDD); – Personeelsvoorziening;
– HRM Service Centrum (oprichting eind 2005/begin 2006); – Expertise- en Dienstencentrum Formatie-advies/Functiewaardering (E&DC Fa/FuWa).
Daarnaast is vastgesteld dat een aantal verdere taken van de defensieonderdelen het meest doelmatig kunnen worden belegd bijhet CDC: – DICTU fase 3;
– DARIC overname functies SG/DS; – Verzekeringsgeneeskunde (VZK).
Doelstellingen van de bedrijfsgroepen
Bedrijfsgroep Informatievoorziening
Deze bedrijfsgroep verzorgt het beheer van de informatievoorziening van Defensie. Binnen deze bedrijfsgroep opereren:
Defensie ICT-Uitvoeringsorganisatie (DICTU)
DICTU is de centrale organisatie waar de taken op het gebied van
functioneel beheer, SMART-buyership en defensiebrede projecten op het
Telematica
Vervoer
gebied van ICT worden uitgevoerd. Door bundeling van kennis en ervaring van de defensieonderdelen in één organisatie, worden de beheerkosten van ICT inzichtelijker en lager. Bovendien kan door grootschaligheid gunstiger worden ingekocht. Daarnaast zorgt de DICTU centraal voor het uitvoeren van defensiebrede ICT-projecten.
Defensie Archieven-, Registratie- en Informatiecentrum (DARIC) Het DARIC ondersteunt de defensieorganisatie bijde inrichting en uitvoering van documentaire informatievoorziening (DIV). Ze beheert een deel van het uitgebreide archief van Defensie. Dit strekt zich onder meer uit over tientallen kilometers dossiers. Daarnaast zijn grote hoeveelheden archiefstukken digitaal opgeslagen. Alle documenten die niet ouder zijn dan twintig jaar komen bij het DARIC terecht. Oudere stukken gaan direct naar het Nationaal Archief. Het DARIC zorgt voor de opslag, bewerking, selectie en vernietiging van documenten.
Centrale Beheersorganisatie Militair Salarissysteem (CBMS) Het berekenen van salarissen voor de militairen (en per 1 januari 2005 ook voor alle burgers) gebeurt met behulp van het «Nieuw Salarissysteem Krijgsmacht (NSK)». Het beheer van dit systeem is in handen van de CBMS. Voor het raadplegen van het arbeidsverleden, het opmaken van handmatige berekeningen en het uitvoeren van controles is het hele dossier van een personeelslid benodigd. Deze gegevens komen uit het «Nieuw Salarissysteem Krijgsmacht Historie (NSK-HIS)».
Bedrijfsgroep Telematica
Defensie Telematica Organisatie (DTO)
De Defensie Telematica Organisatie (DTO) verzorgt de informatie- en communicatievoorziening voor klanten van het ministerie van Defensie. Daarbijvervult de organisatie steeds meer een ondersteunende rol bijde primaire taakuitvoering van Defensie. Dat doet de DTO door het aanbieden en uitvoeren van integrale ICT-oplossingen ten behoeve van de bestuurlijke informatievoorziening (BIV) en – in toenemende mate – van de operationele informatievoorziening (OIV). De DTO beheert zo’n 40 000 werkplekken met de daarbijhorende ICT-infrastructuur, componenten en honderden applicaties. Aanvullende dienstverlening bestaat uit: analyse, advisering, het onderhoud van hard- en software en de ontwikkeling van specifieke applicaties.
Buiten Defensie is veilige, betrouwbare ICT-dienstverlening natuurlijk ook van groot belang. De verbreding van DTO-activiteiten naar de zogenoemde «tweeden markt» past in het beleid van de regering: maak efficiënter gebruik van bronnen – zoals bedrijfsmiddelen, kennis en ervaring – die al bijde overheid voorhanden zijn. Deze aanpak kan de opdrachtgevers voordelen bieden. Dit blijkt onder meer uit DTO-projecten bij de ministeries van Justitie (IND-systeembeheer), Algemene Zaken (werkplekbeheer), Volksgezondheid, Welzijn en Sport (donorregistratie) en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (C2000).
In 2002 kreeg de DTO de opdracht om in drie jaar tijd € 64 miljoen kostenreductie te realiseren. De verwachting is dat de DTO aan het einde van 2005 ruim boven de opgelegde taakstelling komt. Deze bezuinigingen komen indirect ten goede aan de klant. Door lagere tarieven en een efficiëntere dienstverlening hoeft er op andere defensieonderdelen minder te worden bezuinigd.
De baten-lastendienst DTO is separaat in deze begroting opgenomen.
Joint Communication Information Systems (CIS) Group (JCG) De operationele ondersteuning van alle Communicatie- en InformatieSystemen (CIS) van alle krijgsmachtdelen, nu ondergebracht in het CIS ControlCenter (CISCC) te Stroe (Koninklijke landmacht), de Luchtmacht CIS Groep (LCG) te Soesterberg en de onderafdeling CIS van het Commando der Zeestrijdkrachten in Nederland (CZMNED) in het Marine Hoofdkwartier en Kustwachtcentrum (MHKC/CIS) te Den Helder (KM), worden samengevoegd tot één Joint CIS-Groep (JCG). Tevens wordt daarbijgevoegd de crypto-distributie vanuit het Materieel-logistiek Commando/IV&C/IVB.
De JCG dient aan het eind van 2005 volledig operationeel te zijn en levert daarmee de operationele IV-ondersteuning aan Defensie. De facto is JCG daarbijde technische ketenbeheerder voor de operationele informatievoorziening voor Defensie. Zijdient ervoor zorg te dragen dat op aangeven van de Defensiestaf en de Opco’s operationele IV-ketens per missie worden ingericht, beheerd, in de lucht worden gehouden en aangepast aan veranderende omstandigheden, zodat de uitwisseling van operationele informatie steeds is gewaarborgd. Zijheeft daartoe de beschikking over de beheermiddelen, computers, netwerken en verbindingsmiddelen. De JCG wordt als nieuw eenheid ondergebracht in het CDC binnen de bedrijfsgroep Telematica.
Bedrijfsgroep Catering
Parestolevert cateringdiensten aan drie partijen. In de eerste plaats aan de eenheden van de krijgsmacht, ten tweede aan de (Navo-)bondgenoten op Nederlands grondgebied en ten slotte – in opdracht – aan klanten buiten Defensie. Voordat Paresto in 2004 haar werkzaamheden begon, verzorgden alle defensieonderdelen de catering in eigen beheer. Paresto levert als baten-lastendienst, door de marktconforme werkwijzen, voor Defensie een structurele besparing op van ten minste € 16,5 miljoen per jaar. In 2006 wordt Paresto opnieuw onder de loep genomen en vergeleken met branchegenoten in de markt. Tot die tijd zal worden getracht nog enkele doelmatigheidsslagen te maken.
De baten-lastendienst Paresto is separaat in deze begroting opgenomen.
Bedrijfsgroep Vastgoed
De bedrijfsgroep Vastgoed bestaat in 2005 uit de Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen (DGW&T). DGW&T is een baten-lastendienst en maakt onderdeel uit van het Commando Dienstencentra. In het kader van de reorganisatie van het totale vastgoedveld binnen Defensie gaat de DGW&T in de loop van 2006 over in de Dienst Vastgoed Defensie (DVD).
De DVD is de vastgoedbeheerder van het ministerie van Defensie. De doelstelling is het vastgoed effectief en op maatschappelijk verantwoorde wijze in te richten en te beheren. De DVD geeft adviezen en treedt op als intermediair voor de waarborging van de ruimtelijke belangen van de klanten binnen Defensie. De DVD ondersteunt de klanten in hun verantwoordelijkheid voor de beschikbaarheid en bruikbaarheid van het vastgoed. De vervangingswaarde van het door de DVD beheerde vastgoed van Defensie bedraagt bijna € 16 miljard.
De DVD levert een compleet en samenhangend producten- en dienstenpakket. De producten en diensten zijn gegroepeerd in: + Expertise en advies, + Verwerving en afstoting en + Veilig en gebruiksgereed vastgoed (instandhouding).
In de komende begrotingsjaren heeft de DVD een ambitieus programma om de grote reorganisaties van het ministerie van Defensie op vastgoedgebied te ondersteunen. De sluiting van grote complexen als Seedorf, Soesterberg, Twenthe en Ede en de daaraan gekoppelde verplaatsing van eenheden, leidt tot een grote stroom aan nieuwbouwprojecten die door de DVD in opdracht van de Defensiestaf worden gerealiseerd.
De baten-lastendienst DGW&T is separaat in deze begroting opgenomen.
Bedrijfsgroep Vervoer
De Defensie Verkeers- en Vervoersorganisatie (DVVO)levert verkeers-, vervoers- en postproducten. Wereldwijd en zo effectief en doelmatig als mogelijk is. De DVVO ondersteunt Defensie in de vredesbedrijfsvoering, bijcrisisbeheersing en in vredesoperaties. De DVVO beschikt over brede en specialistische kennis van alle vervoersmodaliteiten, over de weg, door de lucht, over zee of met de trein.
Ook de Militaire Postorganisatie (MPO) maakt deel uit van de DVVO. De MPO en de DVVO werken al jaren nauw met elkaar samen. Hierdoor kan het productaanbod worden afgestemd op de wensen van de gehele defensieorganisatie.
Bedrijfsgroep Gezondheidszorg
Het Militair Geneeskundig Facilitair Bedrijf (MGFB) heeft een breed takenpakket. De organisatie levert medisch specialistisch personeel, voorziet in medisch specialistische zorg, verzorgt de geneeskundige opleidingen en verstrekt, bewaart, assembleert en onderhoud geneeskundige goederen.
In de meest algemene zin streeft het MGFB een ’maximale bijdrage aan de inzetbaarheid van militairen’ na, door het bevorderen van de gezondheid en zonodig het genezen. Het MGFB draagt op een doelmatige manier bij aan de inzetbaarheid van militairen, binnen de richtlijnen van de bestuurs-staf en de aanwijzingen van de Directie Militaire Gezondheidszorg. Hiervoor ondersteunt het MGFB met de bovenstaande activiteiten de zorgverlening die de operationele commando’s leveren bijde inzet van operationele eenheden. Het MGFB ondersteunt rechtstreeks bijde inzet, tijdens de voorbereidingen hierop en in het geven van nazorg. Ten slotte vervult de organisatie een belangrijke rol in het bevorderen van de samenhang binnen de militaire gezondheidszorg en draagt zijin samenwerkingsverbanden bijaan de contacten met de civiele gezondheidszorg.
De klant komt in de toekomst nog centraler te staan, doordat het MGFB van productgericht werken overgaat op klantgericht werken. Om de operationele commando’s nog beter te ondersteunen zijn zogenoemde ’liaisonofficieren’ aangesteld die een brugfunctie vervullen tussen het MGFB en de operationele commando’s.
De komende jaren wordt bekeken of het mogelijk is om te zorgen voor een concentratie van MGFB-bedrijven in Doorn, om verdere synergievoorde-len te behalen en dus doelmatiger te functioneren.
Bedrijfsgroep Personeelsondersteuning
De belangrijke doelen voor 2006 zijn samenwerken, kennis delen en ook het delen van diverse middelen – ’shared services’. Deze vernieuwde aanpak moet leiden tot doelmatiger en effectiever werken. De verschillende bedrijven uit de bedrijfsgroep Personeelsondersteuning gaan transparanter aan de slag. Aan de hand van nieuwe methoden, zoals bijvoorbeeld tijdschrijven en onderzoeken naar klanttevredenheid, moet meer duidelijkheid ontstaan over welke inzet tot welke resultaten leidt. De soms bijzondere positie van de bedrijven wordt niet uit het oog verloren. Die insteek biedt meer zicht op afzonderlijke wensen en behoeftes. Dit kan de basis vormen voor een tijdige, juiste en herkenbare dienstverlening van de bedrijfsgroep als geheel.
Binnen de bedrijfsgroep opereren:
Instituut Keuring en Selectie (IKS)
Vanwege de zwaarte van het militaire beroep dienen kandidaten voor een baan eerst een selectie en keuring te doorlopen. Het IKS voert deze selectie en keuring uit. De selectie is de taak van de sectie Psychologisch Onderzoek (PO) en de keuring van de sectie Geneeskundig Onderzoek (GO). Het IKS zorgt ervoor dat de kandidaten een zodanig advies meekrijgen, op psychologisch en medisch gebied, dat de krijgsmachtdelen de juiste medewerkers kunnen selecteren uit het sollicitantenaanbod.
De sectie Geneeskundig Onderzoek voert het keuringsproces uit volgens de meest recente ISO-normen. Ten behoeve van de sectie Psychologisch Onderzoek is in 2004 aangevangen met de voorbereidingen van het certificeren volgens de ISO-normen. De verwachting is dat dit in 2006 zal plaatsvinden.
Het IKS werkt ook voor «nieuwe klanten». Via het project «Kansrijk» worden voor de politie en douane selecties en keuringen uitgevoerd. Voor de opvang van pieken in de keurings- en selectie aantallen zijn in 2005 afspraken gemaakt met externe bureaus. Deze afspraken worden in 2006 gecontinueerd.
In 2006 wordt het IKS opgesplitst in het Instituut Medische Keuringen (IMK) en het Instituut Psychologische Selectie (IPS).
Maatschappelijke Dienst Defensie
Militaire actie grijpt diep in op het leven van (oud-)militairen en hun familieleden. De Maatschappelijke Dienst Defensie (MDD) ondersteunt hen voorafgaand, tijdens en na operationele inzet. Ook staan de deuren van de MDD open voor álle medewerkers met vragen of problemen op het werk of in de thuissituatie. Daarnaast staat de MDD het lijnmanagement met raad en daad bij, in alle opzichten. Dat gebeurt in het bijzonder in het kader van de grote veranderingen die de defensieorganisatie doormaakt.
Defensie Bureau Buitenland
Behalve dat militairen in het kader van humanitaire of vredesmissies
kunnen worden uitgezonden, kunnen ze ook in het buitenland worden
geplaatst. Dat kan behoorlijk ingrijpend zijn. Goede voorlichting is daarom belangrijk. Het Defensie Bureau Buitenland (DBB) heeft op bijna elke vraag een antwoord en vormt het informatie- en aanspreekpunt voor defensiemedewerkers die in het buitenland worden geplaatst.
Juridische Zaken-Personeel/Vorderingen, Inhoudingen enKortingen/ Claims
Deze dienst is verantwoordelijk voor inhoudelijk en deskundig juridisch advies. Juridische Zaken-Personeel (JUZA-P) is onder andere verantwoordelijk voor het adviseren over de afhandeling van bezwaarschriften, het voeren van administratief rechtelijke procedures bij rechtbanken en de Centrale Raad van Beroep, het bemiddelen in ’mediation’, het voorbereiden en adviseren over besluiten inzake letselschade en natuurlijk het geven van juridisch advies aan bestuursorganen van Defensie. JUZA-P is samengevoegd met het bureau Vorderingen, Inhoudingen en Kortingen (VIK). Als een medewerker van Defensie ernstige schulden maakt, kan het voorkomen dat een deurwaarder beslag legt op een deel van het salaris. Het bureau VIK is dan wettelijk verplicht om een deel van het salaris in te houden en dit over te maken aan de deurwaarder.
Het bureau Claims verzorgt voor geheel Defensie de behandeling van schade, toegebracht aan derden en door derden binnen en, als gevolg van het Navo-status verdrag, buiten Nederland. Daarnaast is het bureau Claims belast met verhaal op grond van de Verhaalswet Ongevallen ambtenaren. Ter preventie van schade geeft het bureau Claims voorlichting aan defensiemedewerkers.
Personeelsvoorziening (PV)
Onderdeel van de herinrichting van het personele functiegebied (SAMSON-maatregel A02A) betreft de personeelsvoorzieningsfunctie. Volgens een inventarisatie kunnen besparingen worden gevonden door het samenvoegen van de personeelsvoorzieningsfuncties van de krijgsmachtdelen en het CDC, het herzien van het banenwinkelconcept bij het Commando landstrijdkrachten, het standaardiseren en het web-based maken van de bedrijfsvoering, het invoeren van een nieuwe, aan Peoplesoft te koppelen, wervings- en aanstellingsmodule, en, ten slotte, het sterk reduceren van de formatieve personeelssterkte. Thans wordt op basis van deze inventarisatie de herinrichting van de personeelsvoorzieningsfunctie opnieuw overwogen. Deze reorganisatie mag echter niet leiden tot verstoringen van de huidige wervingsinspanningen.
Diensten Geestelijke Verzorging (DGV)
De Diensten Geestelijke Verzorging ondersteunen het geestelijk welzijn van militairen en hun directe relaties, waar ook ter wereld. Ze bieden ruimte voor communicatie over werken en leven in de krijgsmacht tegen de achtergrond van een bepaalde geloofs- of levensovertuiging. De relatie van de geestelijk verzorgers met hun zendende instantie en de autonomie ten aanzien van de inhoud van het werk maakt de positie van de Diensten Geestelijke Verzorging binnen Defensie uitzonderlijk. De geestelijke begeleiding van groepen militairen en individuen, het vormingswerk en het houden van bezinningsbijeenkomsten en/of kerkdiensten dient zo passend mogelijk te worden verzorgd. Daarom streeft Defensie naar diversiteit in het aanbod van de diensten en geestelijke verzorgers (rooms-katholieke, protestantse, joodse, humanistische en hindoeïstische geestelijke verzorging). Er wordt naar gestreefd in 2006 twee imams aan
te stellen als geestelijk verzorger voor personeelsleden van het moslim-geloof. De geestelijk verzorgers zijn geplaatst bij militaire eenheden en gaan mee op uitzending.
Gedragswetenschappen (GW)
Gedragswetenschappen heeft als doelstelling het ondersteunen en
verbeteren van de defensieorganisatie door middel van praktijkgericht
sociaal-wetenschappelijk onderzoek en advies. GW realiseert deze
doelstelling door het uitvoeren van een divers aantal projecten. Bij het
accepteren en uitvoeren van alle projecten gelden de uitgangspunten:
– waarde voor de klanten en gebruikers,
– doelmatigheid en
– het voldoen aan wetenschappelijke criteria.
Expertise- en Dienstencentrum Formatieadvies en Functiewaardering (E&DC FA/FuWa)
Het Expertise- en Dienstencentrum Formatieadvies en Functiewaardering is het centrum voor dienstverlening, ondersteuning en specialistische advisering op het gebied van formatieadvies en functiewaardering voor heel Defensie. Het E&DC FA/FuWa zal op hoofdlijnen dezelfde variëteit aan producten en diensten leveren als momenteel gebeurt door de verschillende organisatiedelen die in dit centrum opgaan. Het E&DC Fa/FuWa heeft de volgende taken en levert de volgende producten en diensten: – het uitvoeren van functiewaarderings- en formatieonderzoeken en het opstellen van de functiewaarderings- en formatierapporten die hieruit voortvloeien; – het adviseren over organisatie- (zogenoemde kleine O-taken), formatie-en functiewaarderingsvraagstukken; – het adviseren met betrekking tot de implementatie van nieuwe
formaties; – het coördineren en begeleiden van incidenteel in te huren en ingehuurde functiewaarderings- en formatieonderzoek capaciteit; – het behandelen van- en adviseren over bezwaren aangaande functiewaardering; – het, binnen de kaders van het formatiebeleid, beschrijven, waarderen en ontwikkelen van standaardfuncties, functiestramienen en normfuncties; – deskundigheidsontwikkeling op het gebied van formatieadvies en
functiewaardering; – het adviseren met betrekking tot het opzetten van orgaan- en functiebeschrijvingen.
Human Resource Management–Service Center (HRM-SC) Sinds september 2004 is het project Oprichting Dienstencentrum Personeel (DC Pers) bezig met de voorbereidingen voor de oprichting van een Human Resource Management Servicecentrum (HRM-SC). Het project Oprichting DC Pers maakt onderdeel uit van SAMSON-maatregel A02A: Herinrichting Personele Functiegebied Defensie. Het Dienstencentrum personeel vormt samen met de Hoofddirectie Personeel, de P&O (personeel en organisatie)staven bijde defensieonderdelen en het decentrale P&O-advies het nieuwe personele functiegebied van Defensie. Het DC Pers wordt het centrale aanspreekpunt voor ondersteuning en specialistische advisering op personeelsgebied.
Een onderdeel van het DC Pers is HRM-SC. In het HRM-SC komen vrijwel alle, nu nog verspreide, ondersteunende en administratieve taken op het gebied van P&O te liggen. Het HRM-SC wordt gefaseerd opgericht.
Richtpunt voor het operationeel gaan van de basisorganisatie van het HRM-SC is het laatste kwartaal van 2005. Hierop staat overigens sterke druk doordat de verwerving van de benodigde infrastructuur naar verwachting vertraagt. Het HRM-SC wordt vervolgens in de jaren daarna uitgebouwd.
Het HRM-SC zal bestaan uit de volgende onderdelen:
– het informatiecentrum, waar gebruikersvragen worden ontvangen en
beantwoord; – het deskundigheidscentrum, waar de meer ingewikkelde vragen en
cases worden behandeld, en kennis op het gebied van P&O wordt
geborgd en gedeeld; – het ondersteuningscentrum, waar diverse ondersteunende P&O-taken
worden uitgevoerd; – de commandant en de staf.
Bedrijfsgroep Personeelszorg
Centraal Betaalkantoor Defensie (CBD)
In het Centraal Betaalkantoor Defensie zijn de uitvoering van het betalingsverkeer én de fiscale en douanetechnische zaken van 87 verschillende betaalpunten in één bedrijf samengebracht. Het CBD bestaat uit een staf, de Defensie Fiscale en Douane Eenheid (DFDE) en zes betaalkantoren. Deze zijn gevestigd in Den Haag, Den Helder, Emmen, Seedorf, Utrecht en Woensdrecht en verzorgen vrijwel alle betalingen, voor de aanschaf van paperclips tot tanks en vliegtuigen. Ook draagt het CBD zorg voor de bankrekeningen, creditcards en het geld dat in de uitzendgebieden nodig is om operaties uit te voeren. De Defensie Fiscale en Douane Eenheid geeft de defensieonderdelen advies op het gebied van alle fiscale en douanezaken.
Bureau Internationale Militaire Sport (BIMS)
Krijgsmacht en sport zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Topsporters krijgen bij de krijgsmacht de gelegenheid hun sportieve talenten te ontplooien. Het Bureau Internationale Militaire Sport (BIMS) coördineert de Nationale Militaire Kampioenschappen en organiseert en ondersteunt de Nederlandse deelname aan internationale militaire sportevenementen. Daarnaast organiseert het BIMS zelf ook een aantal internationale militaire sportevenementen, onder de vlag van de wereldsportorganisatie voor militairen, het Conseil International du Sport Militaire (CISM).
Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen en Museum Bronbeek (KTOMMB) Het Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen en Museum Bronbeek heeft vier hoofdtaken. In de eerste plaats biedt het tehuis ouderenzorg aan inwonende oud-militairen. Voorts geeft het museum aan bezoekers een beeld van de Nederlandse militaire koloniale geschiedenis. Daarbijligt de nadruk op het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger. In de derde plaats biedt Bronbeek ondersteuning aan de jaarlijkse herdenkingen op het Landgoed Bronbeek. Ten slotte worden, in het kader van het veteranenbeleid van Defensie, reünies en andere bijeenkomsten van veteranen ondersteund,. Hierbijwerkt het KTOMMB samen met het reünie- en congrescentrum, De Kumpulan, dat gevestigd is op hetzelfde landgoed.
Audiovisuele Dienst Defensie (AVDD)
De Audiovisuele Dienst Defensie voert audiovisuele taken en activiteiten
uit in zowel vredestijd als onder ernst- en oorlogsomstandigheden. Dit
betreft de volgende activiteiten:
+ het digitaal archiveren en beheren van (actuele) videobeelden en foto’s
en geluid, + het faciliteren bijhet dupliceren van audiovisueel materiaal, + het maken van audiovisuele producties ten behoeve van (operationele)
verslaglegging, in- en externe communicatie, werving en onderwijs-instructie, + het maken van interactieve mediaproducties, + het faciliteren bijmediatrainingen en het geven van cursussen
«gebruik van foto- en videoapparatuur», + het inrichten van presentaties en leveren van mediaondersteuning bij
evenementen, + het leveren van grafische producties ten behoeve van mediaproducties
en pre-press gereedmaken van drukwerk, + het faciliteren bijinternet/intranet, + het adviseren over audiovisuele producten in de ruimste zijn van het
woord, inclusief de verwerving en instandhouding van audiovisuele
apparatuur.
Internationale functies
De internationale functies zijn administratief ondergebracht bij de
Bedrijfsgroep Personeelszorg.
Een internationale functie is een functie bijeen internationale staf of
organisatie:
– quota functies, zijnde door Nederland geaccepteerde functies (vast deeluitmakend van de organisatie) met vullingsplicht voor onbepaalde tijd, verkregen na onderhandelingen daartoe met andere landen;
– non-quota functies, zijnde door Nederland geaccepteerde functies (vast deeluitmakend van de organisatie) met vullingsplicht voor bepaalde tijd, verkregen na een werving- en selectieproces met andere landen op basis van de kwaliteiten van de aangeboden functionarissen;
– Voluntary National Contributions. Dit zijn tijdelijke, bovenformatieve functies die niet in de vaste organisatie zijn opgenomen;
– Liaison functies en exchange-officieren op internationale staven en bij buitenlandse eenheden en opleidingsinstituten.
Functies die niet meegeteld worden als internationale functie zijn militaire
attachés en hun ondersteuning, personeel binnen operationele eenheden
(bijvoorbeeld de mariniers op de Antillen en Aruba), tijdelijke functies
zoals die in het kader van het EU-voorzitterschap 2004 en functies in het
kader van vredes- en humanitaire missies.
Bedrijfsgroep Hogere Opleidingen
In 2005 worden de verschillende officierenopleidingen, de Koninklijke Militaire Academie (KMA), het Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM) en het Instituut Defensie Leergangen (IDL), samengevoegd in de Nederlandse Defensie Academie (NDA).
De NDA zal officieren en aspirant-officieren vaktechnisch voorbereiden op de reeks van functies die zijna hun opleiding zullen uitvoeren. Daarnaast behoort tot het curriculum de ontwikkeling van competenties die van belang zijn voor het functioneren van officieren in het algemeen, rekening houdend met het niveau van leiderschap waarvoor wordt opgeleid
(uitvoerend, midden-, hoger en topmanagement). De NDA zal zich tevens ontwikkelen tot een militair wetenschappelijk onderzoekscentrum voor Defensie. Om dat te realiseren wordt de onderwijs- en onderzoekscapaciteit samengevoegd in de Faculteit Militaire Wetenschappen.
Daarnaast is het Nederlands Instituut Militaire Historie (NIMH) ondergebracht bijde NDA. Het NIMH voorziet de defensieorganisatie van kennis en advies over vraagstukken van militair-historische aard of met militair-historische aspecten. Het NIMH verzorgt wetenschappelijk verantwoorde kennis en draagt bijaan de instandhouding en bevordering van het militair-historisch bewustzijn binnen en buiten de krijgsmacht. Het NIMH verricht fundamenteel wetenschappelijk militair-historisch onderzoek, zowel ter ondersteuning van de (beleids)adviserende als publieks-informerende taak.
Inmiddels zijn samenwerkingsverbanden aangegaan met civiele instanties. Zo worden delen van opleidingen verzorgd door universiteiten. Een groot deel van de Genie-opleiding vindt bijde Universiteit van Twenthe plaats.
Attachés
Momenteel ontvangen ongeveer 96 defensiemedewerkers een vergoeding volgens het Dienst Buitenlandse Zaken Voorzieningenstelsel (DBZV). Deze medewerkers zijn werkzaam op negenentwintig Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland. De administratieve verantwoording vindt plaats op dit beleidsartikel.
Prestatiegegevens
Zoals in de vorige begroting werd aangekondigd zal de nieuwe organisatiestructuur ook leiden tot een nieuwe wijze van besturing waarmee de dienstverlening aan afnemende diensten op een adequate manier bewaakt en beoordeeld kan worden. Om die reden zijn de tot nu toe opgenomen gegevens die meer het karakter hadden van een productenen dienstencatalogus niet meer opgenomen. Voor de interne beheersing zijn die minder van belang. Zoals in de doelstelling al werd aangegeven ligt de prioriteit bijde kernwaarden klantgerichtheid en kostenbewustzijn.
Sturing zal plaatsvinden op een viertal resultaatgebieden te weten:
+ klanten,
+ financiële eindresultaten,
+ operationele eindresultaten,
+ medewerkers.
In deze begroting wordt gestart met het, in eerste instantie voor twee bedrijfsgroepen, via prestatie-indicatoren inzicht geven in een tweetal kritische succesfactoren (KSF) per resultaatgebied. In de ontwerpbegroting 2007 zal uitbreiding plaatsvinden naar alle bedrijfsgroepen en zal daar waar dit de inzichtelijkheid vergroot, tevens het aantal prestatie-indicatoren per resultaatgebied worden uitgebreid.
Prestatie-indicator |
Bedrijfsgroep Vervoer |
Bedrijfsgroep Gezondheidszorg |
|
Resultaatgebied Klanten |
|||
KSF: Nakomen afspraken |
Productie operationele |
Aantal uitgevoerde verplaat- |
Aantal gerealiseerde cursisten- |
koppelvlakken |
singen x 100% |
dagen x 100% |
|
Aantal geplande verplaatsin- |
Aantal aangevraagde cursisten- |
||
gen |
dagen |
||
Norm = 100% |
Norm = 90% Aantal verstrekte medische gebruiks- en farmaceutische goederen x 100% Aantal geplande medische gebruiks- en farmaceutische goederen Norm = 100% |
||
KSF: Klantwaardering |
Formele klachten |
Aantal formele klachten x |
Aantal formele klachten x 100% |
100% |
Aantal uitgevoerde orders |
||
Aantal uitgevoerde orders |
Norm = < 0,1 % |
||
Norm = < 0,1 % |
|||
Resultaatgebied Financiële |
|||
eindresultaten |
|||
KSF: Kostenontwikkeling |
Kostprijsontwikkeling |
Zal eerst gevuld kunnen |
Zal eerst gevuld kunnen wor- |
worden vanaf 2007. In 2006 |
den vanaf 2007. In 2006 wordt |
||
wordt gestart met het trans- |
gestart met het transaparant |
||
parant maken van de opbouw |
maken van de opbouw van de |
||
van de kostprijs via een |
kostprijs via een eenvoudig |
||
eenvoudig kostprijsmodel, |
kostprijsmodel, waarbij naast |
||
waarbijnaast de kosten per |
de kosten per product, de ver- |
||
product, de verhouding |
houding directe/indirecte kos- |
||
directe/indirecte kosten en de |
ten en de verhouding con- |
||
verhouding constante/ |
stante/variabele kosten inzich- |
||
variabele kosten inzichtelijk |
telijk zullen worden gemaakt. |
||
zullen worden gemaakt. |
|||
KSF: Financieel bedrijfsresul- |
Bedrijfsresultaat |
Bedrijfsresultaat (baten minus |
Bedrijfsresultaat (baten minus |
taat |
lasten = 0). Zal in het format |
lasten = 0). Zal in het format |
|
resultatenrekening baten- |
resultatenrekening baten-las- |
||
lastendiensten worden gepre- |
ten-diensten worden gepresen- |
||
senteerd zodat ook consolida- |
teerd zodat ook consolidatie |
||
tie totaal CDC kan plaatsvinden |
totaal CDC kan plaatsvinden |
||
(aanname uitgaven = kosten). |
(aanname uitgaven = kosten). |
||
Baten (= opbrengsten moeder- |
Baten (= opbrengsten moeder- |
||
departement = toegekend |
departement = toegekend bud- |
||
budget, dient te zijn opge- |
get, dient te zijn opgebouwd uit |
||
bouwd uit P x Q zodat afwij- |
P x Q zodat afwijkingen ook |
||
kingen ook kunnen worden |
kunnen worden toegelicht uit |
||
toegelicht uit die grootheden). |
die grootheden). Lasten (= bud- |
||
Lasten (= budgetbenutting) |
getbenutting) |
||
Norm = 0 |
Norm = 0 |
||
Resultaatgebied Operationele |
|||
eindresultaten |
|||
KSF: Productiviteit |
Bezettingsgraad investeringen |
Werkelijke bezetting voertuigen (uren) x 100% Normale capaciteit voertuigen (uren) Norm > 60% |
Volgt in 2007 |
KSF: (Verbeter)ontwikkeling |
Realisatie verbeterplan CDC |
Aantal gerealiseerde verbeter- |
Aantal gerealiseerde verbeter- |
punten x 100% |
punten x 100% Totaal aantal |
||
Totaal aantal verbeterpunten |
verbeterpunten |
||
Norm = 100% |
Norm = 100% |
Prestatie-indicator |
Bedrijfsgroep Vervoer |
Bedrijfsgroep Gezondheidszorg |
|
Resultaatgebied medewerkers |
|||
Kwantitatieve1 en kwalitatieve |
Vullingsgraad |
Aantal gevulde functies (vte) x |
Aantal gevulde functies (vte) x |
vulling |
100% |
100% |
|
Organisatieomvang volgens |
Organisatieomvang volgens |
||
migratieplan |
migratieplan |
||
Norm = > 95% |
Norm = > 95% |
||
Medewerkerstevredenheid |
Medewerkerstevreden- |
Tevredenheid medewerker |
Tevredenheid medewerker |
heidsonderzoek. |
(rapportcijfer) |
(rapportcijfer) |
|
Norm = > 6 (opschaal 1 t/m |
Norm = > 6 (opschaal 1 t/m 10) |
||
10) |
Vooralsnog is alleen de kwantitatieve vulling aangegeven.
Investeringen
De investeringen bijhet CDC bestaan met ingang van deze begroting uit twee grote onderdelen: de centraal geraamde uitgaven voor defensie-brede infrastructuurprojecten en de defensiebrede IV-investeringen. In onderstaande tabellen zijn deze weergegeven.
Grote infrastructuurprojecten
Projecten CDC |
DMP-fase |
Docu- Docu- Ver- |
Ver- |
Verwacht |
Project |
Fasering |
T.b.v. |
menten menten wachte |
wachte |
te ver- |
volume |
||||
verwacht verwacht uitgaven in 2005 in2006 t/m |
uitgaven in 2006 |
plichten in 2006 |
|||||
2005 |
|||||||
Projecten in uitvoering |
|||||||
Nieuwbouw Schiphol Herbelegging infrastructuur |
Realisatie |
45,0 |
36,0 |
5,0 |
110,7 |
-2008 |
KMAR |
vliegbases Soester-berg en Gilze-Rijen Verplaatsing F-16’s/Volkel |
Realisatie |
5,5 |
81,2 |
114,1 |
189,6 |
-2008 |
CLSK |
stafgebouw 311 squadron |
Realisatie |
21,0 |
11,0 |
38,3 |
-2008 |
CLSK |
|
Voorziening infrastructuur CLSK Joint Air Defence |
Realisatie |
31,2 |
18,0 |
49,2 |
2005-2006 |
CLSK |
|
Centre (JADC) De Peel |
Realisatie |
6,4 |
18,3 |
27,5 |
2005-2007 |
CLAS |
|
Infrastructuur |
|||||||
voorziening KMA |
Realisatie |
3,7 |
11,4 |
29,6 |
2005-2007 |
ALG |
Toelichting
NieuwbouwSchiphol
Slechts een deel van de investeringsuitgave komt direct ten laste van dit beleidsartikel. In overleg met het ministerie van Financiën zal, ten behoeve van de financiering van de feitelijke bouwactiviteiten van dit nieuwbouwproject, in totaal € 99,1 miljoen gefaseerd worden ondergebracht op de balans van de uitvoerder, de baten-lastendienst DGW&T.
Herbelegging infrastructuur Vliegbases Soesterberg en Gilze Rijen Slechts een deel van de investeringsuitgaven komt direct ten laste van dit beleidsartikel. In overleg met het ministerie van Financiën zal, ten behoeve van de financiering van de feitelijke bouwactiviteiten van dit nieuwbouwproject, in totaal € 145,5 miljoen gefaseerd worden ondergebracht op de balans van de uitvoerder, de baten-lastendienst DGW&T.
Projecten CDC |
DMP-fase |
Docu- |
Docu- Ver- |
Ver- |
Verwacht |
Project |
Fasering |
T.b.v. |
menten |
menten wachte |
wachte |
te ver- |
volume |
||||
verwacht in 2005 |
verwacht uitgaven in 2006 t/m 2005 |
uitgaven in 2006 |
plichten in 2006 |
|||||
Projecten in voorbereiding |
||||||||
Hoger Onderhoud Woensdrecht A |
A |
< 25 |
50-100 |
2006-2008 |
CLSK |
|||
Nieuwbouw OCKMAR A |
A |
< 25 |
< 25 |
50-100 |
100-250 |
2006-2010 |
KMAR |
|
Infrastructuur |
||||||||
verhuizen IDL naar |
||||||||
Breda A |
A |
- |
< 25 |
25-50 |
2006-2009 |
ALG |
Toelichting
HogerOnderhoudWoensdrecht (WDR)
Het project Hoger Onderhoud Woensdrecht betreft een rationalisatie van de onderhoudsactiviteiten. Een doelmatigere werkwijze en reductie van het functiebestand is daarbijhet oogmerk. Dit wordt bereikt door de verplaatsing van het Centrum voor Technologie en Missieondersteuning (CTM) Dongen en de Logistieke Divisie Rhenen naar het Logistiek Centrum Woensdrecht (LCW; voorheen Logistiek Centrum KLu). De infrastructuur op het LCW dient hiervoor te worden aangepast. In 2005 wordt een A-brief ter zake aangeboden. Slechts een deel van de investeringsuitgave komt direct ten laste van dit beleidsartikel, voor het overgrote deel vindt indirecte betaling plaats op basis van een financieringsconstructie met het ministerie van Financiën.
Nieuwbouw Opleidingscentrum Koninklijke marechaussee (OCKMAR) De behoefte aan initiële, loopbaan- en functieopleidingen voor het Commando Koninklijke marechaussee is de laatste jaren sterk toegenomen als gevolg van de intensivering en uitbreiding van taken. De huidige huisvesting te Apeldoorn is te klein geworden en verouderd. In de voorbereidingsfase sinds 2000 hebben zich enkele opeenvolgende wijzigingen voorgedaan met gevolgen voor de locatiekeuze en het realisatiemoment. De Tweede Kamer is omtrent deze wijzigingen geïnformeerd (29 800 X, nr 77). Een DMP A-brief ter zake wordt naar verwachting nog in 2005 aan de Tweede Kamer aangeboden. Slechts een deel van de investeringsuitgaven komt direct ten laste van dit beleids-artikel, voor het overgrote deel vindt indirecte betaling plaats op basis van een financieringsconstructie met het ministerie van Financiën.
Infrastructuur verhuizing Instituut Defensieleergangen (IDL) naar Breda Met het project «Infrastructuur verhuizing Instituut Defensieleergangen naar Breda» wordt een samenvoeging van twee van drie delen van de Faculteit Militaire Wetenschappen bereikt waarmee niet alleen de integratie van de Hogere Defensie Opleidingen wordt bevorderd, maar ook leidt tot een effectiever gebruik van het docentencorps en de
benodigde infrastructurele en facilitaire voorzieningen. Een DMP A-brief ter zake wordt naar verwachting nog in 2005 aan de Tweede Kamer aangeboden.
IV-investeringen
De IV-investeringen zijn gericht op defensiebrede standaarden. Het project MULAN betreft de ontwikkeling van een basisvoorziening van een standaard werkplek. Deze werkplek zal geschikt zijn om er betrouwbaar en veilig mee te communiceren. Documentaire Informatievoorziening (DIV)-Online zal voorzieningen koppelen aan de standaard-ICT op basis waarvan de elektronische archivering beheerst kan worden ingevuld. In 2006 zal de defensiebrede uitrol van de MULAN-werkplek aanvangen. De voorzieningen voor de veilige en betrouwbare communicatie in MULAN – waaronder de digitale handtekening – zullen vanaf 2006 beschikbaar komen. DIV-Online zal volgend op de MULAN-uitrol worden geïmplementeerd. Voorbereidingen daartoe zijn reeds geïnitieerd.
De personele processen worden in fasen, de projecten P&O 2000+ (fase 1) en de Herinrichting Personele Functiegebied Defensie (fase 2), op defensiebrede leest geschoeid en gestandaardiseerd ondersteund met informatievoorziening. Fase 1, waarin de basisadministratie van het personele domein centraal staat, zal per 2006 zijn afgerond. Hierna kan fase 2 aanvangen.
Op basis van het gekozen standaard ERP-softwarepakket ten behoeve van geïntegreerde IV (SAP), worden de materieellogistieke en financiële processen defensiebreed gestandaardiseerd. Dit wordt gedaan door het project SPEER (Strategic Process and Enterprice Resource Planning Enabled Reengeneering).Via vier plateaus worden processen ontworpen, ERP-bouwstenen gebouwd en huidige systemen aangepast. De combinatie van ERP-bouwstenen en aangepaste systemen (Legacy ERP) vormen gezamenlijk een zogenoemde «kernel». Zo’n kernel wordt tenslotte geïmplementeerd. Per 2006 zijn de processen ten behoeve van het eerste plateau ontworpen, is gestart met ontwikkeling van de eerste versie van de kernel en zijn migratiepartijen gecontracteerd. In 2006 wordt deze kernel gerealiseerd, wordt de migratie (i.c. zowel de organisatieverandering als de verandering in de informatievoorziening) voor plateau 1 voorbereid en worden de beschreven processen voor plateau 2 ontworpen. Achtereenvolgens betekent dit:
– het opleveren van de eerste SAP-bouwstenen, gericht op de ondersteuning van de in het plateau 1 genoemde processen; – het opleveren van benodigde aanpassingen in de bestaande kernsystemen om tezamen met de nieuwe SAP-bouwstenen een werkend geheel te behouden; – het opzetten en uitvoeren van integrale testen op zowel deze SAP-bouwstenen als de aangepaste bestaande systemen; – het opzetten en (laten) geven van benodigde opleidingen; – het opzetten en operationaliseren van het beheer van de kernel; – het begeleiden bij(de voorbereiding op) de organisatieverandering (onder andere het feitelijk doorlopen van het reorganisatietraject, communicatie en aanpassen lokale bedrijfsvoering inclusief AO/IC en werkinstructies);
– het begeleiden bij(de voorbereiding op) de ICT verandering (onder andere aansluiting op de lokaal beschikbare ICT aanpassen, conversie van data, inrichten van rollen en autorisaties in systeem, opzetten en beheer opleidingsomgeving);
– de regie over het geheel.
Eind 2006 wordt begonnen met het beheer van de eerste versie van de kernel, met de implementatie van plateau 1 en de bouw van de tweede versie van de kernel. Deze tweede versie van de kernel (alsmede elke volgende versie ervan) beoogt het geïntegreerde geheel aan functionaliteit te kunnen leveren, opgebouwd uit het samenstel van tot dan toe opgeleverde SAP-bouwstenen en de tot dan toe aangepaste bestaande systemen.
Projecten CDC |
DMP-fase |
Docu- |
Docu- |
Ver- |
Ver- |
Verwacht |
Project |
Fasering |
T.b.v. |
menten |
menten |
wachte |
wachte |
te ver- |
volume |
||||
verwacht |
verwacht uitgaven |
uitgaven |
plichten |
||||||
in 2005 |
in 2006 |
t/m 2005 |
in 2006 |
in 2006 |
|||||
Projecten in uitvoering |
|||||||||
MULAN |
Realisatie |
– |
– |
29,8 |
8,3 |
19,2 |
38,1 |
-2008 |
ALG |
Implementatie |
|||||||||
DIV-online |
Realisatie |
- |
- |
7,9 |
8,6 |
9,0 |
57,4 |
-2010 |
ALG |
SPEER |
Realisatie |
- |
- |
23,4 |
43,4 |
35,0 |
196,1 |
-2010 |
ALG |
Legacy ERP |
Realisatie |
- |
- |
3,5 |
16,0 |
20,0 |
36,0 |
-2009 |
ALG |
P&O2000+ |
Realisatie |
- |
- |
39,6 |
4,8 |
49,3 |
-2008 |
ALG |
|
Herinrichting |
|||||||||
personele functie- |
|||||||||
gebied |
Realisatie |
- |
- |
12,3 |
13,6 |
5,6 |
35,0 |
-2009 |
ALG |
IV-exploitatie
De budgetten ten behoeve van de IV-exploitatie bestaan uit twee componenten. Eén component betreft het bieden van bestaande functionaliteit aan de eindgebruiker. De andere component wordt gebruikt voor aanpassing van deze bestaande functionaliteit, om deze zo goed mogelijk passend te maken op de bedrijfsvoering.
De belangrijkste component van de IV-exploitatie – gedefinieerd in financiële termen – betreft de door de defensieonderdelen af te nemen werkplekdienst. Qua functionaliteit en tariefstelling is hier sprake van een verregaande defensiebrede standaardisatie.
Werkplek |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
CZSK |
27 413 |
25 785 |
24 200 |
23 148 |
22 622 |
CLAS |
54 589 |
51 346 |
48 191 |
46 096 |
45 048 |
CLSK |
28 871 |
27 156 |
25 488 |
24 379 |
23 825 |
DMO |
|||||
KMAR |
12 493 |
11 993 |
11 493 |
10 993 |
10 744 |
CDC |
7 935 |
7 463 |
7 005 |
6 700 |
6 548 |
BS |
4 842 |
4 554 |
4 275 |
4 089 |
3 996 |
Totaal |
136 143 |
128 297 |
120 651 |
115 405 |
112 783 |
+ bedragen x € 1 000
+ budget neemt in de tijd af vanwege afnemende aantallen én dalend tarief
+ onderlinge verschuivingen (onder meer naar DMO) te verwachten door reorganisatie
Overig |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
CZSK |
18 455 |
17 730 |
17 730 |
17 730 |
17 730 |
CLAS |
49 032 |
47 632 |
47 632 |
47 632 |
47 632 |
CLSK |
2 690 |
2 110 |
2 110 |
2 110 |
2 110 |
DMO |
|||||
KMAR |
1 215 |
995 |
995 |
995 |
995 |
CDC |
27 757 |
29 446 |
29 446 |
29 446 |
29 446 |
BS |
8 871 |
8 801 |
8 801 |
8 801 |
8 801 |
Totaal |
108 020 |
106 714 |
106 714 |
106 714 |
106 714 |
+ bedragen x € 1 000
+ budget te ontvlechten, enerzijds naar regel CDC (niet door defensie-onderdeel te beïnvloeden), anderzijds naar IV-investeringsartikel (ten
behoeve van wijziging functionaliteit); alleen budget ten behoeve van door defensie-onderdeel te beïnvloeden IV-exploitatie (op basis van
stuurbare kwantitatieve afname) blijft bij de respectievelijke defensie-onderdelen + onderlinge verschuivingen (onder meer naar DMO) te verwachten door reorganisatie
Ontvangsten
Het CDC heeft ontvangsten van ziektekostenverzekeraars vanwege door het Centraal Militair Hospitaal en het Militair Revalidatiecentrum verleende geneeskundige verzorging, voor de verhuur van spoorwagons door de bedrijfsgroep Vervoer, de verhuur van faciliteiten door het Instituut Defensie Leergangen en door bijdragen van bewoners en voor museumbezoek (KTOMMB) bijde bedrijfsgroep Personeelszorg. De ontvangsten bedragen in 2006 € 27,7 miljoen.
Indien de ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten of goederen aan andere defensieonderdelen of baten-lastendiensten van Defensie, dan worden additionele uitgaven gehanteerd.
Als de ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten en goederen aan andere ministeries of derden, dan worden integrale kosten, respectievelijk marktconforme prijzen gehanteerd.
2.3 De niet-beleidsartikelen
Niet-beleidsartikel 70 Geheime uitgaven
Grondslag van het artikel
Overeenkomstig artikel 6 van de Comptabiliteitswet 2001 en de regeling Rijksbegrotingsvoorschriften, is dit artikel bij het ministerie van Defensie aangewezen als het artikel waarop de geheime uitgaven worden verantwoord.
Budgettaire gevolgen
De geheime uitgaven worden jaarlijks door de president van de Algemene Rekenkamer gecontroleerd. De beschikbare financiële middelen zijn opgenomen in de volgende tabel.
Budgettaire gevolgen niet-beleidsartikel 70 Geheime uitgaven (bedragen x € 1 000)
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
Verplichtingen/Uitgaven
925
1 760
1 760
1 760
1 760
1 760
1 760
Niet-beleidsartikel 80 Nominaal en onvoorzien
Grondslag van het artikel
In dit artikel worden de door het ministerie van Financiën toegekende bedragen ondergebracht van zowel de loonbijstelling en de incidentele looncomponent, als voor de prijsbijstelling en voor nieuwe mutaties. Vervolgens zullen deze bedragen over de (niet-)beleidsartikelen worden verdeeld.
De budgettaire gevolgen
De bedragen die in de komende begrotingsjaren ter beschikking staan voor bovenstaande doelstellingen, zijn in de tabel hieronder opgenomen.
Budgettaire gevolgen niet-beleidsartikel 80 Nominaal en onvoorzien (bedragen x € 1 000) |
||||||
2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
Verplichtingen/Uitgaven Loonbijstelling 0 Prijsbijstelling 0 Onvoorzien |
85 556 98 148 |
133 937 - 158 360 |
63 771 - 50 149 |
63 724 - 786 |
63 378 48 087 |
62 538 - 1 456 |
Totaal uitgaven 0 |
183 704 |
|
13 622 |
62 938 |
111 465 |
61 082 |
Toelichting op de geraamde bedragen
Loonbijstelling
Dit betreft vooral het restant van de nog te verdelen loonbijstellingsbedragen. De verdeling van deze gelden is mede afhankelijk van het later in 2005 af te sluiten arbeidsvoorwaardencontract en de mogelijke gevolgen voor de ontslagregelingen van het defensiepersoneel naar aanleiding van het kabinetsbesluit over het prepensioen.
Prijsbijstelling
Voor 2006 en verdere jaren zijn diverse mutaties geboekt die op dit artikel tijdelijk centraal worden gestald. Het betreft onder meer de salderingen die voortvloeien uit de verwerking van de migratieplannen – de weerslag van het reorganisatietraject naar het nieuwe evenwicht tussen taken en middelen in termen van personeel.
Niet-beleidsartikel 90 Algemeen
Grondslag van het artikel
In dit artikel worden de apparaatsuitgaven geraamd voor de Bestuursstaf en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD). Daarnaast worden de programmauitgaven geraamd van niet nader toe te delen departementsbrede uitgaven, die worden beheerd door de Bestuursstaf.
Budgettaire gevolgen
De raming van de financiële middelen voor de komende begrotingsjaren is in de onderstaande tabel opgenomen.
2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
|
Verplichtingen |
1 502 278 |
1 581 089 |
1 647 621 |
1 643 151 |
1 608 615 |
1 576 377 |
1 562 908 |
Uitgaven |
|||||||
Apparaatsuitgaven |
|||||||
Bestuursstaf |
126 762 |
129 030 |
127 377 |
126 054 |
126 417 |
123 622 |
122 604 |
Militaire inlichtingen- en veiligheidsdienst |
56 246 |
57 253 |
57 385 |
55 397 |
55 278 |
55 378 |
55 603 |
Bijdragen aan baten-lastendiensten |
183 |
205 |
205 |
205 |
205 |
205 |
205 |
Totaal apparaatsuitgaven |
183 191 |
186 488 |
184 967 |
181 656 |
181 900 |
179 205 |
178 412 |
Programmauitgaven |
|||||||
Pensioenen en uitkeringen* |
1 007 000 |
1 018 882 |
1 048 534 |
1 047 772 |
1 032 755 |
1 020 659 |
1 008 101 |
Wachtgelden, inactiviteitswedden en |
|||||||
SBK-gelden |
128 878 |
135 595 |
131 341 |
141 179 |
139 498 |
122 952 |
125 529 |
Ziektekostenvoorziening |
32 719 |
35 120 |
35 108 |
35 106 |
35 067 |
35 022 |
35 022 |
Milieu-uitgaven |
6 123 |
10 004 |
23 153 |
14 270 |
8 523 |
8 700 |
7 770 |
Subsidies en bijdragen |
20 041 |
18 209 |
17 945 |
16 415 |
16 404 |
16 404 |
16 404 |
Bijdragen aan de Navo |
71 750 |
99 852 |
95 154 |
89 425 |
75 143 |
73 671 |
81 123 |
Internationale samenwerking |
1 341 |
2 065 |
2 141 |
2 295 |
2 057 |
2 295 |
2 295 |
Wetenschappelijk onderzoek |
63 407 |
63 153 |
63 375 |
63 418 |
63 416 |
63 417 |
63 417 |
Overige uitgaven |
36 649 |
49 307 |
49 271 |
48 922 |
48 922 |
48 922 |
48 922 |
Garanties |
|||||||
Totaal programmauitgaven* |
1 367 908 |
1 432 187 |
1 466 022 |
1 458 802 |
1 421 785 |
1 392 042 |
1 388 583 |
Totaal uitgaven* |
1 551 099 |
1 618 675 |
1 650 989 |
1 640 458 |
1 603 685 |
1 571 247 |
1 566 995 |
Totaal ontvangsten |
129 851 |
231 913 |
190 847 |
232 448 |
231 527 |
166511 |
112 913 |
|
11 332 |
39 765 |
43 276 |
43 512 |
50 763 |
55 046 |
Overzicht personele uitgaven
Kerndepartement |
|||||
Aantallen |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
Burgers BOT BBT |
672 598 16 |
642 568 16 |
651 561 16 |
644 544 16 |
645 535 16 |
Totaal aantallen |
1 286 |
1 226 |
1 228 |
1 204 |
1 196 |
Uitgaven bezoldiging Salarissen en sociale lasten burgers Salarissen en sociale lasten BOT Salarissen en sociale lasten BBT Overige personeelscategorieën Toelagen burgerpersoneel Toelagen militair personeel |
39 725 43 508 525 800 1 131 671 |
37 951 41 325 525 1 121 680 |
38 483 40 816 525 1 088 665 |
38 070 39 579 525 1 052 636 |
38 129 38 924 525 1 032 619 |
Totaal uitgaven bezoldiging |
86 360 |
81 603 |
81 578 |
79 862 |
79 230 |
Overige personele uitgaven |
8 709 |
8 495 |
8 294 |
7 972 |
7 680 |
Totaal personele uitgaven |
95 069 |
90 098 |
89 872 |
87 834 |
86 910 |
Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst |
|||||
Aantallen |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
Burgers BOT BBT Overige personeelscategorieën |
432 420 416 412 285 291 297 303 9999 |
408 309 9 |
|||
Totaal aantallen |
726 |
720 |
722 |
724 |
726 |
Uitgaven bezoldiging Salarissen en sociale lasten burgers Salarissen en sociale lasten BOT Salarissen en sociale lasten BBT Toelagen burgerpersoneel Toelagen militair personeel |
21 827 14 832 359 938 772 |
21 221 15 144 359 938 772 |
21 018 15 456 359 887 772 |
20 816 15 768 359 887 772 |
20 614 16 081 359 887 772 |
Totaal uitgaven bezoldiging |
38 728 |
38 434 |
38 492 |
38 603 |
38 713 |
Overige personele uitgaven |
3 389 |
3 278 |
3 288 |
3 298 |
3 298 |
Totaal personele uitgaven |
42 117 |
41 712 |
41 780 |
41 901 |
42 011 |
Toelichting
De vierde beleidsprioriteit in de beleidsagenda is het bereiken van het nieuwe evenwicht tussen de taken en de middelen van de defensieorganisatie. Met de personeelsaantallen en het geraamde budgettaire
kader zoals die in bovenstaande tabellen zijn opgenomen, zal het voorziene evenwicht tussen de formatie, de personele bezetting en het budget in 2007 worden bereikt.
Apparaatsuitgaven
Bestuursstaf (exclusief MIVD)
De Bestuursstaf is de beleidsadviserende en ondersteunende staf voor de
minister en de staatssecretaris.
Voor de Bestuursstaf in het niet-beleidsartikel 90 gelden vier algemene
doelstellingen, te weten:
+ het leveren van ondersteuning aan de bewindslieden in hun contacten met het parlement, in hun rol als lid van het kabinet en bijhet onderhouden van internationale relaties;
+ het leveren van ondersteuning aan de bewindslieden bijde besturing van de defensieorganisatie;
+ het aansturen van de Operationele Commando’s (Opco’s);
+ de ontwikkeling van beleidskaders en normen voor de Opco’s, de Defensie Materieelorganisatie (DMO) en het Commando Dienstencentra (CDC).
De Bestuursstaf kent de onderstaande organisatiestructuur.
(Plv) SecretarisGeneraal
Bureau Secretaris-Generaal
H {
Directie Planning en Control
Directie Personeel en Organisatie
Directie Facilitaire Zaken
{ {
{
{
4
Hoofddirectie Algemene Beleidszaken
Defensiestaf
Directoraat-Generaal Financiën en Control
Hoofddirectie Personeel
Directeur en Directie Beleid Defensie Materieelorganisatie
{ {
{
{
Directie Juridische Zaken
Directie Voorlichting en Communicatie
{
Militaire Inlichtingenen Veiligheidsdienst
Auditdienst Defensie
Directie Ruimte, Milieu en Vastgoed
Beveiligingsautoriteit
Militaire Luchtvaart Autoriteit
De Bestuursstaf is in 2006 uitgebreid met taken en organisatiedelen van de overige defensieonderdelen, hetgeen voortkomt uit de reorganisatie van de Haagse Staven. Gevolg hiervan is dat de personele aantallen, alsmede het budget voor de apparaatuitgaven, ten opzichte van vorige jaren, in belangrijke mate zijn toegenomen.
Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD)
De MIVD ondersteunt Defensie op het gebied van inlichtingen en veiligheid. De dienst richt zich daarbijzowel op het politiek-militair besluitvormende niveau (strategische inlichtingen) als op de voorbereiding en uitvoering van militaire taken (operationele inlichtingen). Hierbij gaat het vooral om de uitvoering van crisisbeheersingsoperaties.
De MIVD heeft twee hoofdtaken: een inlichtingentaak en een veiligheidstaak. De MIVD voert deze taken uit binnen een wettelijk kader dat onder andere is neergelegd in de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv) en de Wet veiligheidsonderzoeken (Wvo).
Het Actieplan «Terrorismebestrijding en Veiligheid» dat werd opgesteld naar aanleiding van de aanslagen in de Verenigde Staten op 11 september 2001 is de grondslag voor het regeringsbesluit om de capaciteit van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten uit te breiden. Daarnaast zijn in 2004 door de regering aanvullende contraterrorisme maatregelen genomen die ook tot een capaciteitsuitbreiding van de MIVD hebben geleid.
De Nationale Sigint-Organisatie (NSO) zal technische ondersteuning verlenen aan de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en de MIVD, teneinde hen in staat te stellen de in de WIV2002 toegekende bijzondere bevoegdheden met betrekking tot de interceptie van niet-kabelgebonden telecommunicatie doelmatig uit te oefenen. De NSO zal naar verwachting organisatorisch buiten de MIVD, maar toch bijDefensie worden ondergebracht. De WIV2002 zal op dit punt worden gewijzigd. De bestaande interceptiecapaciteit van niet-kabelgebonden telecommunicatie van de MIVD zal worden uitgebreid met extra schotelantennes en apparatuur ten behoeve van zowel MIVD als AIVD.
Programmauitgaven
Pensioenen en uitkeringen
Deze programmauitgaven voorzien in de betalingen van ouderdomspensioen en overige uitkeringen aan voormalig militair personeel. De uitvoering van de sociale zekerheid is in handen van de Uitvoeringsinstelling Werknemersverzekeringen (UWV) en het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP).
Het kabinet heeft het voornemen de instroom in VUT- en prepensioenregelingen vanaf 1 januari 2006 te ontmoedigen door de bestaande fiscale regeling te beëindigen. Dit zal consequenties hebben voor de Uitkeringswet Gewezen Militairen die in fiscale zin als VUT wordt aangemerkt. In het overleg met de Centrales van Overheidspersoneel wordt bezien welke gevolgen dit voor de desbetreffende regeling dient te hebben. In afwachting van de nadere besluitvorming is op verzoek van de Centrales van Overheidspersoneel de implementatie van het militair prepensioen opgeschort. Ook hierover zal, tegen de achtergrond van de per 1 januari 2006 te introduceren nieuwe fiscale wetgeving, in het overleg met de Centrales worden gesproken.
Voor het burgerpersoneel werkzaam bijde overheid is in 2003 overeengekomen dat wordt overgegaan op het zogenaamde middelloonstelsel. Dit houdt in dat vanaf 2004 de pensioenaanspraken zullen worden gebaseerd op het feitelijk genoten inkomen en niet langer op het laatstgenoten inkomen. Omdat de consequenties voor het militair personeel in belangrijke mate afwijken van die van het burgerpersoneel, is Defensie voor het militair personeel voorlopig niet op het middelloonstelsel overgegaan. De jaren 2004 en 2005 worden benut om voor het militaire personeel te komen tot aanpassing van de inhoud van de pensioenaanspraken. Daarbijzal tevens worden bezien of dient te worden gekomen tot een afzonderlijk pensioenreglement voor militairen en een afzonderlijke vermogenspositie voor de pensioenaanspraken van militairen, al dan niet bijhet ABP.
Op dit niet-beleidsartikelonderdeel worden verantwoord:
+ de door het ABP op declaratiebasis in rekening te brengen militaire ouderdomspensioenen en (aanvullende) nabestaandenpensioenen;
+ de door de UWV op declaratiebasis in rekening te brengen programmauitgaven met betrekking tot de sociale zekerheid;
+ de door UWV/ABP in rekening gebrachte uitvoeringskosten;
+ het nominale deel van de door Defensie aan het ABP te verrichten betalingen ten behoeve van de opbouw van de kapitaaldekking van de militaire ouderdomspensioenen;
+ de reeks 10-jarige leningen van Defensie aan het ABP ten behoeve van de kapitaaldekking militaire ouderdomspensioenen;
+ de uitgaven voor het veteranenbeleid. De financiële gevolgen van de maatregelen uit de nieuwe veteranennota en de klant-leverancierrelatie met de Stichting Veteraneninstituut zijn op moment van schrijven nog niet duidelijk. De kosten van de klant-leverancierrelatie zullen in geen geval leiden tot een verhoging van de huidige reeksen in de begroting. Voor wat betreft de op te zetten veteranen-administratie is nog geen financieel inzicht mogelijk. Dit zal pas in de tweede helft van 2005 duidelijk zijn.
De veteranendag zal een jaarlijks terugkerende feestdag op 29 juni zijn. De organisatie en financiering na 2005 is nog niet geheel duidelijk. Naast een financiële bijdrage zal deze dag blijvend worden ondersteund met een bijdrage vanuit de defensieorganisatie.
Wachtgelden,inactiviteitswedden en SBK-gelden
Op dit artikelonderdeel worden alle defensie-uitgaven voor wachtgelden
en de budgetten voor SBK-gelden centraal geraamd.
Ziektekostenvoorziening defensiepersoneel (ZVD)
Deze programmauitgaven betreffen een vangnetvoorziening voor het
burgerpersoneel, het gewezen burgerpersoneel en het gewezen militair
personeel van Defensie, die er toe bijdraagt dat de voor eigen rekening
van dit personeel komende ziektekosten worden beperkt tot een van de
Ziekenfondsgrens afgeleid maximum. Actief dienende militairen en
gewezen militairen met een uitkering in het kader van de Uitkeringswet
Gewezen Militairen (UKW) zijn uitgesloten van deelname.
De ZVD-regeling komt te vervallen met de invoering van de nieuwe
zorgverzekeringswet en zal in dat kader onderwerp van gesprek zijn in het
arbeidsvoorwaardenoverleg met de Centrales van Overheidspersoneel.
Milieu
Het budget voor milieu wordt besteed aan:
+ uitvoeren van milieuprojecten. Deze milieuprojecten dragen bij aan de
milieubeleidsdoelstellingen van Defensie, zoals het opwekken van energie uit herwinbare bronnen. In 2006 staat de realisatie van een windturbinepark van Defensie gepland, hetgeen een toename in de budgetten voor 2006 en 2007 veroorzaakt. Vanaf 2008 is het aantal milieuprojecten teruggebracht en is het benodigde budget hiermee in overeenstemming gebracht;
+ uitvoering en begeleiding van onderzoeken op het gebied van milieu. In 2006 is dit onder andere het onderzoek naar het effect van sonar op zeezoogdieren;
+ het opstellen van beheers- en monitoringsplannen voor bodem, water en natuur;
+ het oplossen van de milieuproblemen in de Cannerberg, vooral het Nederlandse aandeel hierin. Het aandeel dat door de Navo wordt vergoed, is opgenomen in de programmauitgaven «Bijdragen aan de Navo».
Subsidies en bijdragen
Subsidies worden verleend aan instellingen die voor Defensie een zeker nut hebben, mede afhankelijk zijn van financiële hulp van Defensie en zelf ook financiële middelen bijeenbrengen.
In 2006 worden subsidies verleend aan:
+ de Stichting Homosexualiteit en Krijgsmacht (€ 10 000);
+ de Nederlandse Reservistenfederatie (€ 24 000);
+ de Universiteit van Amsterdam, ten behoeve van de buitengewone
leerstoel Militair recht (€ 77 000); + de Stichting Protestants Interkerkelijk Thuisfront (€ 15 000); + de Stichting Nationaal Katholiek Thuisfront (€ 10 000); + het Defensie Vrouwennetwerk (€ 14 000); + het Veteranenplatform (€ 136 000); + de Stichting Veteranen Instituut (€ 4 182 000); + de stichting Het Militair-historisch museum (€ 7 422 000). Dit museum
stelt voorwerpen van krijgsgeschiedkundige aard ten toon. Het budget
is vooral bestemd voor personeels- en huisvestingskosten; + de stichting Jeugdwerk Duitsland (€ 140 000). Deze stichting richt zich
op de uitvoering van jeugd- en jongerenwerk ten behoeve van in
Duitsland woonachtige Nederlandse gezinnen; + de Koninklijke Marine Jachtclub (€ 38 000); + de Marine Watersportvereniging (€ 24 500); + de Koninklijke Vereniging Marineofficieren (€ 20 000); + het Zeekadettenkorps (€ 21 500). Deze laatste vier instanties voeren
activiteiten uit die het belang van de Zeemacht ondersteunen.
Voornoemde vermeldingen vormen voor de onder dit artikel opgenomen subsidieverleningen de wettelijke grondslag als bedoeld in artikel 4.23, derde lid, onder c van de Algemene Wet Bestuursrecht.
De volgende twee ministeries ontvangen in 2006 van Defensie financiële
bijdragen:
+ het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen ten bedrage
van € 4 920 000 ten behoeve van de Stichting Bijzondere Scholen voor
Onderwijs op Algemene Grondslag en + het ministerie van Buitenlandse Zaken voor de volgende instellingen:
-
a.De Stichting Instituut voor Internationale Betrekkingen Clingendael ten bedrage van € 681 000;
-
b.de Atlantische Commissie ten bedrage van € 135 000;
-
c.de Adviesraad Internationale Vredesvraagstukken ten bedrage van € 74 000.
Bijdragen aan de Navo
Nederland draagt bijaan diverse door de bondgenoten onderling
overeengekomen gemeenschappelijk gefinancierde Navo-programma’s:
– de Navo-projecten in Nederland,
– het Navo Veiligheids- en Investeringsprogramma (NVIP),
– het AWACS-investeringsprogramma,
– het AWACS-exploitatiebudget,
– het militaire budget (MB) van de Navo met betrekking tot de exploitatiekosten van de Navo,
– overige bijdragen (de administratieve kosten van de hoofdkwartieren en agentschappen van de Navo).
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
|
Uitgavenbijdragen aan de Navo |
|||||
Navo-projecten in Nederland |
26 373 |
20 495 |
16 626 |
15 659 |
12 389 |
Bijdrage aan het NVIP |
28 267 |
27 826 |
21 384 |
21 942 |
26 500 |
Investeringen AWACS |
7 550 |
7 433 |
7 399 |
7 233 |
7 233 |
Exploitatie AWACS |
9 499 |
9 904 |
9 907 |
9 076 |
10 076 |
Navo/AGS*) |
** |
||||
Bijdrage aan het Military Budget |
20 414 |
20 545 |
16 419 |
16 151 |
21 095 |
Overige bijdragen |
3 051 |
3 223 |
3 408 |
3 610 |
3 830 |
Totaal uitgaven bijdrage aan de Navo |
95 154 |
89 426 |
75 143 |
73 671 |
81 123 |
-
*Alliance Ground Surveillance
**Budgettaire verwerking vindt in 2006 plaats in samenhang met de start van de D&D-fase.
Navo-projecten in Nederlandbetreffen projecten die in Nederland worden uitgevoerd en waarvan de noodzaak of omvang uitstijgt boven datgene wat normaliter nationaal is vereist («over and above»-principe). Deze projecten komen daardoor gedeeltelijk in aanmerking voor financiering uit het NVIP-budget. Het «over and above»-deel wordt door de Navo met Nederland verrekend. De ontvangsten in de begroting zijn gelijk aan deze met de Navo verrekenbare projectkosten.
In deze planperiode zijn onder andere de grote projecten Sanering Cannerberg, uitbreiding van het Navo-hoofdkwartier in Brunssum en de vernieuwing van de brandstofpijplijn tussen Nederland en België in uitvoering.
Voor het AWACS-investeringsbudgetgeldt dat Nederland naar rato (3,6%) bijdraagt aan het Mid Term Modernization Program(MTMP) van de AWACS-vliegtuigen («GlobalSolution», totaal $ 1,6 miljard), een programma dat door dertien lidstaten wordt uitgevoerd. Het MTMP zal vooralsnog het laatste grote modificatieprogramma zijn dat als een block updatezal worden uitgevoerd. In de periode 2006–2008 wordt in de urgente operationele behoefte aan zelfbeschermingsmiddelen tegen infrarood geleide raketten voorzien. De totale uitgaven van dit project bedragen $ 200 miljoen, waarvan het Nederlandse aandeel ongeveer € 6 miljoen is. Voor het AWACS-exploitatiebudgetgeldt eveneens dat Nederland naar rato (3,6%) bijdraagt aan de kosten van de inzet van de AWACS-vliegtuigen in Navo-verband.
Het Alliance Ground Surveillance(AGS) investeringsbudget is bestemd voor de Nederlandse bijdrage aan het multinationale programma dat de Navo moet voorzien van de noodzakelijke kerncapaciteit voor grond-waarneming. De conceptuele fase van het project, dat voorziet in een
aantal bemande vliegtuigen en Unmanned Aerial Vehicles (UAV’s) met radarsensoren, is inmiddels gereed. De vervolgfase (Design and Development) wordt begonnen in 2006.
Internationale Samenwerking
De internationale samenwerking richt zich op de verdere ontwikkeling van deelnemers aan het Navo Membership Action Plan (Albanië, Macedonië en Kroatië) en de voortzetting van de regionale ondersteuning aan landen in de Balkan, de Kaukasus en Centraal-Azië. Daarnaast verschuift de focus richting Afrika, waar samenwerkingsprogramma’s in de Hoorn van Afrika en het Grote-Merengebied bijmoeten dragen aan de stabiliteit van de regio. Een belangrijk middel zijn de specifieke internationale cursussen die door het Instituut Defensie Leergangen zijn ontwikkeld en aldaar worden gegeven. Daarnaast wordt de aandacht gericht op het opzetten van lokale opleidingsfaciliteiten.
Overige (departementsbrede) uitgaven
De overige departementale uitgaven betreffen vooral voorlichtingsactiviteiten, schadevergoedingen en «lumpsum uitgaven» aan de Belastingsdienst in verband met de fiscalisering van de verstrekte huisvesting en voeding van rijkswege aan militairen. Een andere uitgavencomponent, die onder deze post valt, is de defensiebrede stalling van personeelsmaatregelen (een jaarlijkse post van € 15,9 miljoen).
Wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling Het ressort «Defensie Research & Development» (DR&D) stelt de krijgsmacht in staat een kwalitatief en technologisch hoogwaardige militaire bijdrage te leveren door de hiervoor vereiste wetenschappelijke kennis en deskundigheid beschikbaar en toegankelijk te maken. De kennisbehoefte van Defensie is gerelateerd aan de taken van en veranderingsprocessen binnen Defensie. Om te komen tot een kleinere, expeditionaire en betaalbare krijgsmacht is een aantal transformatietrajecten in werking gezet. Voor R&D-relevante beleidsuitgangspunten hierbijzijn: + hernieuwing van het evenwicht tussen de taken en de middelen van de
krijgsmacht; + verbetering van de inzetbaarheid van de krijgsmacht voor crisisbeheersingsoperaties; + een bijdrage aan een geïntegreerd buitenlands- en veiligheidsbeleid
van Nederland; + verdieping van de samenwerking met civiele autoriteiten in Nederland.
Defensie heeft ervoor gekozen de ontwikkeling van specifieke (wetenschappelijke en technologische) kennis te beleggen bij externe kennisinstituten (TNO, Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) en het Maritiem Research Instituut Nederland (MARIN)). Om bijhaar taakuitvoering adequaat ondersteund te worden, investeert Defensie structureel in kennisopbouw bijdeze instituten door voornamelijk vraaggedreven («capability driven») onderzoek te laten uitvoeren.
In 2004 is de eerste fase van het project Herijking Kennisvoorziening Defensie (HKD) afgerond. Dit Defensie R&D plan is mede gebaseerd op de uit HKD volgende uitkomsten van de inventarisatie van de kennis en onderzoeksbehoefte voor de komende tien jaren. In 2005 wordt de tweede fase van HKD uitgevoerd. Daarin wordt gekeken in hoeverre de output van R&D kan worden verhoogd door verregaande internationale samenwerking. De resultaten hiervan zullen in de programmering voor 2006 en
volgend voor zover mogelijk worden meegenomen. Onderzoeksactiviteiten die in 2006 worden gestart betreffen onder andere: + detectiemethoden en dreigingsanalyse van toekomstige land- en
zeemijnen en IED’s; + Joint Air Defence;
+ toekomstige elektro-optische en infrarood sensorsystemen; + beschermingsmaatregelen tegen terroristische dreigingen; + informatiegestuurd optreden.
Ontvangsten
De ontvangstenraming van de Bestuursstaf (€ 190,8 miljoen) bestaat voor een deel uit verrekening van uitgaven met derden. De grootste ontvangstraming betreft echter de ontvangst van de defensiebrede verkopen via de dienst der Domeinen van roerende en onroerende goederen (ongeveer € 157,4 miljoen).
Indien de ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten of goederen aan andere defensieonderdelen of baten-lastendiensten van Defensie, dan worden additionele uitgaven gehanteerd.
Indien ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten en goederen aan andere ministeries of derden, dan worden de afgesproken dan wel de integrale kosten gehanteerd.
Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het beleid.
Soort onderzoek |
Onderwerp |
Start |
Afgerond |
Evaluatie naar de effecten van |
Bestuurlijke vernieuwing |
Februari |
Septem- |
het beleid |
2006 |
ber 2006 |
|
Beleidsevaluatie ex ante |
Anti- en contraterrorisme- |
Januari |
Augustus |
beleid |
2006 |
2006 |
|
Beleidsevaluatie ex ante |
Verdediging en bescherming |
Januari |
Augustus |
tegen massavernietigings- |
2006 |
2006 |
|
wapens |
|||
Beleidsevaluatie ex ante |
Onbemande systemen |
Januari |
Augustus |
2006 |
2006 |
2.4 Verdiepingshoofdstuk
Beleidsartikel 09 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties (€ 1 000) |
|||||
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
|
Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005 |
195 000 18 500 |
195 000 18 500 |
195 000 18 500 |
195 000 18 500 |
|
Stand 1e suppletore begroting 2005 Overhevelingen Naar nieuw artikel 20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties – |
213 500 213 500 |
213 500 - 213 500 |
213 500 - 213 500 |
213 500 - 213 500 |
213 500 - 213 500 |
Stand ontwerpbegroting 2006 |
0000 |
0 |
Beleidsartikel 20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties (€ 1 000) |
||||
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005 |
||||
Stand 1e suppletore begroting 2005 Overhevelingen Van artikel 09 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties 213 500 Nieuwe mutaties |
213 500 |
213 500 |
213 500 |
213 500 |
Stand ontwerpbegroting 2006 213 500 |
213 500 |
213 500 |
213 500 |
213 500 |
Ontvangsten Beleidsartikel 09 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties (€ 1 000) |
|||||
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
|
Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005 |
1 407 |
1 407 |
1 407 |
1 407 |
|
Stand 1e suppletore begroting 2005 Overhevelingen Naar nieuw artikel 20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties |
1 407 - 1 407 |
1 407 1 407 |
1 407 - 1 407 |
1 407 - 1 407 |
1 407 - 1 407 |
Stand ontwerpbegroting 2006 |
0000 |
0 |
Ontvangsten Beleidsartikel 20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties (€ 1 000) |
|||
2006 2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005 |
|||
Stand 1e suppletore begroting 2005 Overhevelingen Van artikel09Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties 1407 1407 |
1 407 |
1 407 |
1 407 |
Stand ontwerpbegroting 2006 1407 1407 |
1 407 |
1 407 |
1 407 |
Beleidsartikel 01 Koninklijke marine (€ 1 000) |
|||||
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
|
Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005 |
999 939 4 754 |
1 034 812 4 754 |
979 881 4 754 |
926 141 4 754 |
|
Stand 1e suppletore begroting 2005 Overhevelingen Naar nieuw artikel 25 Defensie Materieelorganisatie Naar artikel 90 Algemeen Naar nieuw artikel 21 Commando Zeestrijdkrachten |
1 004 693
|
1 039 566 -475 999
|
984 635
|
930 895
|
919 953
|
Stand ontwerpbegroting 2006 |
0000 |
0 |
Beleidsartikel 21 Commando Zeestrijdkrachten (€ 1 000) |
|||||
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
|
Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005 |
|||||
Stand 1e suppletore begroting 2005 Overhevelingen Van artikel 01 Koninklijke marine Van artikel 10 Civiele taken Van artikel 60 Ondersteuning Koninklijke marine Nieuwe mutaties |
586 556 13 260 84 054
|
552 055 13 175 82 887
|
541 019 13 257 83 463 -35 022 |
540 065 13 175 80 540
|
540 065 13 175 76 542
|
Stand ontwerpbegroting 2006 |
629 353 |
605 319 |
602 717 |
599 088 |
602 481 |
Ontvangsten Beleidsartikel 01 Koninklijke marine (€ 1 000) |
|||||
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
|
Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005 |
39 729 |
34 352 |
40 254 |
39 222 |
|
Stand 1e suppletore begroting 2005 Overhevelingen Naar nieuw artikel 25 Defensie Materieelorganisatie Naar nieuw artikel 21 Commando zeestrijdkrachten |
39 729
|
34 352
|
40 254
|
39 222
|
39 222
|
Stand ontwerpbegroting 2006 |
0000 |
0 |
Ontvangsten Beleidsartikel 21 Commando |
zeestrijdkrachten (€ 1 000) |
||||
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
|
Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005 |
|||||
Stand 1e suppletore begroting 2005 Overhevelingen Van artikel 01 Koninklijke marine Van Ondersteuning Koninklijke marine Nieuwe mutaties |
8 430 7 033 7 312 |
8 376 7 033 6 900 |
19 933 7 033
|
19 933 7 033
|
19 933 7 033 -4 657 |
Stand ontwerpbegroting 2006 |
22 775 |
22 309 |
22 309 |
23 887 |
22 309 |
Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht Koninklijke marine (€ 1 000) |
|||||
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
|
Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005 |
284 628 320 |
283 028 320 |
283 610 320 |
280 756 320 |
|
Stand 1e suppletore begroting 2005 Mutaties Ondersteuning naar nieuw artikel 25 Defensie Materieelorganisatie Correctie overheveling tussen defensieonderdelen Opleidingen naar nieuw artikel 21 Commando zeestrijdkrachten |
284 948
-320
|
283 348
-320
|
283 930
|
281 076
-320
|
281 076
-320
|
Stand ontwerpbegroting 2006 |
0000 |
0 |
Ontvangsten Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht Koninklijke marine (€ 1 000) |
|||||
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
|
Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005 |
7 033 |
7 033 |
7 033 |
7 033 |
|
Stand 1e suppletore begroting 2005 Mutaties Naar nieuw artikel 21 Commando zeestrijdkrachten |
7 033 -7 033 |
7 033 -7 033 |
7 033 -7 033 |
7 033 - 7 033 |
7 033 -7 033 |
Stand ontwerpbegroting 2006 |
0000 |
0 |
Beleidsartikel 10 Civiele taken Koninklijke marine (€ 1 000) |
|||||
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
|
Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005 |
13 260 |
13 175 |
13 257 |
13 175 |
|
Stand 1e suppletore begroting 2006 Overhevelingen Naar nieuw artikel 21 Commando zeestrijdkrachten Nieuwe mutaties |
13 260 - 13 260 |
13 175 -9 502 -3 673 |
13 257 -9 584 -3 673 |
13 175
|
13 175 -9 502 -3 673 |
Stand ontwerpbegroting 2006 |
0000 |
0 |
Beleidsartikel 02 Koninklijke landmacht (€ 1 000) |
|||||
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
|
Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005 |
1 809 911 - 44 049 |
1 820 658 - 39 949 |
1 726 276 - 36 949 |
1 761 807 - 36 949 |
|
Stand 1e suppletore begroting 2005 Overhevelingen Naar nieuw artikel 25 Defensie Materieelorganisatie Naar artikel 90 Algemeen Naar nieuw artikel 22 Commando landstrijdkrachten |
1 765 862
|
1 780 709
|
1 689 327 -444 210
|
1 724 858
|
1 802 308
|
Stand ontwerpbegroting 2006 |
0000 |
0 |
Beleidsartikel 22 Commando landstrijdkrachten (€ 1 000) |
|||||
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
|
Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005 |
|||||
Stand 1e suppletore begroting 2005 Overhevelingen Van artikel 02 Koninklijke landmacht Van artikel 10 Civiele taken Van artikel 60 Ondersteuning Koninklijke landmacht Nieuwe mutaties |
1 209 690 5 508 247 009 8 631 |
1 209 370 5 505 231 881 14 939 |
1 199 275 5 505 231 047 418 |
1 195 413 5 505 229 374
|
1 196163 5 505 228 637
|
Stand ontwerpbegroting 2006 |
1 470 838 |
1 461 695 |
1 436 245 |
1 419 831 |
1 414 389 |
Ontvangsten Beleidsartikel 02 Koninklijke landmacht (€ 1 000) |
|||||
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
|
Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005 |
34 721 |
34 721 |
34 721 |
34 721 |
|
Stand 1e suppletore begroting 2005 Overhevelingen Naar nieuw artikel 22 Commando landstrijdkrachten |
34 721 - 34 721 |
34 721 - 34 721 |
34 721 -34 721 |
34 721 -34 721 |
34 721 -34 721 |
Stand ontwerpbegroting 2006 |
0000 |
0 |
Ontvangsten Beleidsartikel 22 Commando |
landstrijdkrachten (€ 1 000) |
|||||
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
||
Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005 |
||||||
Stand 1e suppletore begroting 2005 Overhevelingen Van artikel 02 Koninklijke landmacht Van artikel 60 Ondersteuning Koninklijke landmacht Nieuwe mutaties |
34 721 9 795 -7 192 |
34 721 9 795 -7 192 |
34 721 9 795 -7 192 |
34 721 9 795
|
34 721 9 795 -7 192 |
|
Stand ontwerpbegroting 2006 |
37 324 |
37 324 |
37 324 |
37 324 |
37 324 |
Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht Koninklijke landmacht (€ 1 000) |
|||||
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
|
Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005 |
539 650 2000 |
533 864 |
539 378 |
535 028 |
|
Stand 1e suppletore begroting 2005 Overhevelingen Naar nieuw artikel 25 Defensie Materieelorganisatie Naar nieuw artikel 22 Commando landstrijdkrachten Nieuwe mutaties |
541 650
4 452 |
533 864
|
539 378
|
535 028
|
535 028
|
Stand ontwerpbegroting 2006 |
0000 |
0 |
Ontvangsten Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht Koninklijke landmacht (€ 1 000) |
|||||
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
|
Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005 |
9 795 |
9 795 |
9 795 |
9 795 |
|
Stand 1e suppletore begroting 2005 Overhevelingen Naar nieuw artikel 22 Commando landstrijdkrachten |
9 795 -9 795 |
9 795 -9 795 |
9 795 - 9 795 |
9 795 - 9 795 |
9 795 -9 795 |
Stand ontwerpbegroting 2006 |
0000 |
0 |
Beleidsartikel 10 Civiele taken Koninklijke landmacht (€ 1 000) |
|||||
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
|
Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005 |
5 508 |
5 505 |
5 505 |
5 505 |
|
Stand 1e suppletore begroting 2005 Overhevelingen Naar nieuw artikel 22 Commando landstrijdkrachten |
5 508 - 5 508 |
5 505 - 5 505 |
5 505 - 5 505 |
5 505 - 5 505 |
5 505 - 5 505 |
Stand ontwerpbegroting 2006 |
0000 |
0 |
Beleidsartikel 03 Koninklijke luchtmacht (€ 1 000) |
|||||
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
|
Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005 |
1 163 654 - 13 391 |
1 198 156 - 12 564 |
1 243 703 - 12 564 |
1 307 537 - 12 564 |
|
Stand 1e suppletore begroting 2005 Overhevelingen Naar nieuw artikel 25 Defensie Materieelorganisatie Naar artikel 90 Algemeen Naar nieuw artikel 23 Commando luchtstrijdkrachten |
1 150 263
-4 519
|
1 185 592
-4 030
|
1 231 139
-4 416
|
1 294 973
|
1 254 386
-4 416
|
Stand ontwerpbegroting 2006 |
0000 |
0 |
Beleidsartikel 23 Commando luchtstrijdkrachten (€ 1 000) |
|||||
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
|
Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005 |
|||||
Stand 1e suppletore begroting 2005 Overhevelingen Van artikel 03 Koninklijke luchtmacht Van artikel 10 Civiele taken Van artikel 60 Ondersteuning Koninklijke luchtmacht Nieuwe mutaties |
560 631 1 278 80 665
|
536 949 1 278 88 705
|
565 299 1 278 68 223
|
567 517 1 278 68 083
|
567 793 1 586 68 083
|
Stand ontwerpbegroting 2006 |
609 420 |
590 440 |
577 410 |
581 338 |
579 088 |
Ontvangsten Beleidsartikel 01 Koninklijke luchtmacht (€ 1 000) |
|||||
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
|
Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005 |
36 997 |
36 997 |
36 997 |
36 997 |
|
Stand 1e suppletore begroting 2005 Overhevelingen Naar nieuw artikel 25 Defensie Materieelorganisatie Naar nieuw artikel 23 Commando luchtstrijdkrachten |
36 997
|
36 997
|
36 997
|
36 997
|
36 997
|
Stand ontwerpbegroting 2006 |
0000 |
0 |
Ontvangsten Beleidsartikel 23 Commando luchtstrijdkrachten (€ 1 000) |
||||||
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
||
Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005 |
||||||
Stand 1e suppletore begroting 2005 Overhevelingen Van artikel 01 Koninklijke luchtmacht Van artikel 60 Ondersteuning Koninklijke luchtmacht Nieuwe mutaties |
11 841 2 100 230 |
6 341 2 100 230 |
6 341 2 100 230 |
6 341 2 100 230 |
6 341 2 100 230 |
|
Stand ontwerpbegroting 2006 |
14 171 |
8 671 |
8 671 |
8 671 |
8 671 |
Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht Koninklijke luchtmacht (€ 1 000) |
|||||
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
|
Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005 |
230 071 |
222 068 |
221 212 |
220 366 |
|
Stand 1e suppletore begroting 2005 Overhevelingen Naar nieuw artikel 25 Defensie Materieelorganisatie Naar nieuw artikel 23 Commando luchtstrijdkrachten |
230 071
|
222 068 133 363 - 88 705 |
221 212
|
220 366
|
220 366
|
Stand ontwerpbegroting 2006 |
0000 |
0 |
Ontvangsten Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht Koninklijke luchtmacht (€ 1 000) |
|||||
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
|
Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005 |
2 100 |
2 100 |
2 100 |
2 100 |
|
Stand 1e suppletore begroting 2005 Overhevelingen Naar nieuw artikel 23 Commando luchtstrijdkrachten |
2 100 - 2 100 |
2 100 - 2 100 |
2 100 - 2 100 |
2 100 - 2 100 |
2 100 - 2 100 |
Stand ontwerpbegroting 2006 |
0000 |
0 |
Beleidsartikel 10 Civiele taken Koninklijke luchtmacht (€ 1 000) |
|||||
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
|
Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005 |
1 278 |
1 278 |
1 278 |
1 278 |
|
Stand 1e suppletore begroting 2006 Overhevelingen Naar nieuw artikel 23 Commando luchtstrijdkrachten |
1 278 - 1 278 |
1 278 - 1 278 |
1 278 - 1 278 |
1 278 - 1 278 |
1 586 - 1 586 |
Stand ontwerpbegroting 2006 |
0000 |
0 |
Beleidsartikel 04 Koninklijke marechaussee (€ 1 000) |
|||||
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
|
Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005 |
346 698 9 743 |
351 083 10 243 |
351 402 10 243 |
339 995 10 243 |
|
Stand 1e suppletore begroting 2005 Overhevelingen Naar nieuw artikel 25 Defensie Materieelorganisatie Naar artikel 90 Algemeen Naar nieuw artikel 24 Commando Koninklijke marechaussee |
356 441
-903 -322 154 |
361 326
-848 -317 073 |
361 645
|
350 238
|
348 841
-761
|
Stand ontwerpbegroting 2006 |
0000 |
0 |
Beleidsartikel 24 Commando Koninklijke marechaussee (€ 1 000) |
||||
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005 |
||||
Stand 1e suppletore begroting 2005 Overhevelingen Van artikel04Koninklijke marechaussee 322 154 Van artikel 60 Ondersteuning Koninklijke marechaussee 32 268 Nieuwe mutaties 16275 |
317 073 34 048 5 867 |
306 643 35 808 8 792 |
308 982 35 702 4 795 |
309 362 35 702 2 411 |
Stand ontwerpbegroting 2006 370 697 |
356 988 |
351 243 |
349 479 |
347 475 |
Ontvangsten Beleidsartikel 04 Koninklijke marechaussee (€ 1 000) |
|||||
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
|
Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005 |
8 000 |
8 000 |
8 000 |
8 000 |
|
Stand 1e suppletore begroting 2005 Overhevelingen Naar nieuw artikel 24 Commando Koninklijke marechaussee – |
8 000 8 000 |
8 000 -8 000 |
8 000 - 8 000 |
8 000 - 8 000 |
8 000 -8 000 |
Stand ontwerpbegroting 2006 |
0000 |
0 |
Ontvangsten Beleidsartikel 24 Commando Koninklijke marechaussee (€ 1 000) |
||||
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005 |
||||
Stand 1e suppletore begroting 2005 Overhevelingen Van artikel04Koninklijke marechaussee 8000 Van artikel 60 Ondersteuning Koninklijke marechaussee 10 |
8 000 10 |
8 000 10 |
8 000 10 |
8 000 10 |
Stand ontwerpbegroting 2006 8010 |
8 010 |
8 010 |
8 010 |
8 010 |
Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht Koninklijke marechaussee (€ 1 000) |
|||||
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
|
Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005 |
32 268 |
34 048 |
35 808 |
35 702 |
|
Stand 1e suppletore begroting 2005 Overhevelingen Naar nieuw artikel 24 Commando Koninklijke marechaussee |
32 268 - 32 268 |
34 048 - 34 048 |
35 808 - 35 808 |
35 702 -35 702 |
35 702 -35 702 |
Stand ontwerpbegroting 2006 |
0000 |
0 |
Ontvangsten Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht Koninklijke marechaussee (€ 1 000) |
|||||
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
|
Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005 |
10 |
10 |
10 |
10 |
|
Stand 1e suppletore begroting 2005 Overhevelingen Naar artikel 24 Commando Koninklijke marechaussee |
10 - 10 |
10 - 10 |
10 - 10 |
10 - 10 |
10 - 10 |
Stand ontwerpbegroting 2006 |
0000 |
0 |
Beleidsartikel 25 Defensie Materieelorganisatie (€ 1 000) |
|||||
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
|
Stand Ontwerpbegroting 2005 |
|||||
Mutatie 1e suppletore begroting 2005 |
|||||
Stand 1e suppletore begroting 2005 |
|||||
Overhevelingen |
|||||
Van artikel 01 Koninklijke marine |
404 922 |
475 999 |
433 220 |
380 740 |
369 798 |
Van artikel 02 Koninklijke landmacht |
503 810 |
521 579 |
444 210 |
488 900 |
565 600 |
Van artikel 03 Koninklijke luchtmacht |
585 113 |
644 613 |
661 424 |
723 040 |
682177 |
Van artikel 04 Koninklijke marechaussee |
33 384 |
43 405 |
54 201 |
40 475 |
38 718 |
Van artikel 60 Ondersteuning krijgsmacht |
649 393 |
625 074 |
649 868 |
648 445 |
652 443 |
Nieuwe mutaties |
13 656 |
|
25 701 |
|
|
Stand ontwerpbegroting 2006 |
2 190 278 |
2 288 336 |
2 268 624 |
2160192 |
2 224 897 |
Ontvangsten Beleidsartikel 25 Defensie Materieelorganisatie (€ 1 000) |
|||||
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
|
Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005 |
|||||
Stand 1e suppletore begroting 2005 Overhevelingen Van artikel 01 Koninklijke marine Van artikel 02 Koninklijke landmacht Van artikel 03 Koninklijke luchtmacht |
31 299 4 000 25 156 |
25 976 4 000 30 656 |
19 933 4 000 30 656 |
19 933 4 000 30 656 |
19 933 4 000 30 656 |
Stand ontwerpbegroting 2006 |
60 455 |
60 632 |
54 589 |
54 589 |
54 589 |
Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht (€ 1 000) |
|||||
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
|
Stand Ontwerpbegroting 2005 |
1 390 287 |
1 390 402 |
1 379 713 |
1 367 039 |
|
Mutatie 1e suppletore begroting 2005 |
52 258 |
45 268 |
42 265 |
42 275 |
|
Stand 1e suppletore begroting 2005 |
1 442 545 |
1 435 670 |
1 421 978 |
1 409 314 |
1 397 219 |
Overhevelingen |
|||||
Naar nieuw artikel 25 Defensie Materieelorganisatie |
|
|
|
|
|
Naar nieuw artikel 21 Commando zeestrijdkrachten |
|
|
|
|
|
Naar nieuw artikel 22 Commando landstrijdkrachten |
|
|
|
|
|
Naar nieuw artikel 23 Commando luchtstrijdkrachten |
|
|
|
|
|
Naar nieuw artikel 24 Commando Koninklijke marechaussee |
|
|
|
-35 702 |
-35 702 |
Naar artikel 90 Algemeen |
|
|
|
|
|
Naar nieuw artikel 26 Commando Dienstencentra |
|
|
|
|
-322 111 |
Stand ontwerpbegroting 2006 |
0000 |
0 |
Beleidsartikel 26 Commando Dienstencentra (€ 1 000) |
|||||
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
|
Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005 |
|||||
Stand 1e suppletore begroting 2005 Overhevelingen Van artikel 60 Ondersteuning krijgsmacht Van artikel 11 Internationale samenwerking (Attachés) Nieuwe mutaties |
339 558 22 109 294 581 |
360 689 22 109 282 134 |
340 668 21 871 236 678 |
333 469 22 109 301 865 |
322 111 22 109 277 291 |
Stand ontwerpbegroting 2006 |
656 248 |
664 932 |
599 217 |
657 443 |
621 511 |
Ontvangsten Beleidsartikel 26 Commando Dienstencentra (€ 1 000) |
|||||
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
|
Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005 |
36 997 |
36 997 |
36 997 |
36 997 |
|
Stand 1e suppletore begroting 2005 Overhevelingen Naar nieuw artikel 25 Defensie Materieelorganisatie Naar nieuw artikel 23 Commando luchtstrijdkrachten |
36 997
|
36 997
|
36 997
|
36 997 -30 656 - 6 341 |
36 997
|
Stand ontwerpbegroting 2006 |
0000 |
0 |
Ontvangsten Beleidsartikel 26 Commando Dienstencentra (€ 1 000) |
||||
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005 |
||||
Stand 1e suppletore begroting 2005 Overhevelingen Van artikel60Ondersteuning krijgsmacht 25956 Nieuwe mutaties 1740 |
25 751 1 740 |
25 743 1 737 |
25 659 1 763 |
25 652 1 763 |
Stand ontwerpbegroting 2006 27696 |
27 491 |
27 480 |
27 422 |
27 415 |
Niet-Beleidsartikel 90 Algemeen (€ 1 000) |
|||||
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
|
Stand Ontwerpbegroting 2005 |
1 459 886 |
1 440 810 |
1 417 438 |
1 390 249 |
|
Mutatie 1e suppletore begroting 2005 |
|
-3 937 |
|
|
|
Stand 1e suppletore begroting 2005 |
1 457 075 |
1 436 873 |
1 415 586 |
1 388 522 |
1 361 832 |
Overhevelingen |
|||||
Wachtgelden van artikel 01 Koninklijke marine |
13 110 |
11 412 |
10 296 |
9 990 |
9 990 |
Wachtgelden van artikel 02 Koninklijke landmacht |
44 800 |
42 198 |
38 280 |
32 983 |
32 983 |
Wachtgelden van artikel 03 Koninklijke luchtmacht |
4 519 |
4 030 |
4 416 |
4 416 |
4 416 |
Wachtgelden van artikel 04 Koninklijke marechaussee |
903 |
848 |
801 |
781 |
761 |
Wachtgelden van artikel 60 Ondersteuning krijgsmacht |
6 798 |
6 841 |
6 921 |
6 921 |
6 921 |
Subsidies van artikel 01 Koninklijke marine |
105 |
100 |
100 |
100 |
100 |
Subsidies van artikel 02 Koninklijke landmacht |
7 562 |
7 562 |
7 562 |
7 562 |
7 562 |
Van artikel 11 Internationale samenwerking |
97 295 |
91 720 |
77 200 |
75 966 |
83 418 |
Van artikel 80 Nominaal en onvoorzien (SBK-gelden) |
56 465 |
71 003 |
74 041 |
63 199 |
65 796 |
Nieuwe mutaties |
|
|
-31 518 |
|
|
Stand ontwerpbegroting 2006 |
1 650 989 |
1 640 458 |
1 603 685 |
1 571 247 |
1 566 995 |
Ontvangsten Niet-Beleidsartikel 90 Algemeen (€ 1 000) |
|||||
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
|
Stand ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005 |
163 547 |
210 797 |
224 159 |
160 615 |
|
Stand 1e suppletore begroting 2005 Overhevelingen Van artikel 11 Internationale samenwerking |
163 547 27 300 |
210 797 21 651 |
224 159 7 368 |
160 615 5 896 |
99 565 13 348 |
Stand ontwerpbegroting 2006 |
190 847 |
232 448 |
231 527 |
166 511 |
112 913 |
-
3.BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF
De bedrijfsvoering van Defensie en de ontwikkelingen op dat gebied staan ook in 2006 grotendeels in het teken van omvangrijke reorganisaties. De meest ingrijpende ontwikkeling is het schrappen van een bestuurslaag. Als gevolg hiervan worden de bevelhebbers en hun krijgsmachtdeelstaven opgeheven en de Operationele Commando’s opgericht. De Operationele Commando’s worden zelfstandige afnemers van de, uit de desbetreffende onderdelen van de voormalige krijgsmachtdelen samengestelde, ondersteunende diensten of bedrijven. In 2005 ging het vooral om het ontwerpen en de implementatie van de nieuwe organisaties en bedrijfsprocessen die over de gehele linie van Defensie zullen worden toegepast. In 2006 moeten na deze implementatiefase vooral de consolidatie van de nieuwe bedrijfsprocessen en werkwijzen hun beslag krijgen. Tevens is een traject voorzien voor het harmoniseren van de bedrijfsvoering, met het oogmerk een werkelijke integratie van de bedrijfsprocessen te doen plaatshebben:
– het op elkaar afstemmen van de verantwoordelijkheden, werkwijzen en instrumenten van de nieuwe organisaties;
– het integreren van krijgsmachtdeelbeleid en regelgeving tot een
geïntegreerd defensiebeleid en regelgeving die op de gehele defensieorganisatie van toepassing is;
– het inrichten van beleidsvormingsprocessen en het integreren van het defensiebeleid in de Bestuursstaf (het defensiebeleid wordt voorbereid door de beleidsdirecties van de Bestuursstaf: de Hoofddirectie Algemene Beleidszaken, de Defensiestaf, het Directoraat-Generaal Financiën en Control, de Defensie Materieelorganisatie en de Hoofddirectie Personeel).
Aan de instrumentele kant van de bedrijfsvoering is in 2005 vooral gewerkt aan het aanpassen van de cruciale instrumenten, zoals de begroting en de dienstverleningsovereenkomsten. In 2006 gaat de aandacht vooral uit naar de praktische uitwerking, bestendiging en harmonisatie daarvan met bijvoorbeeld algemene productomschrijvingen, kengetallen en normen. Een gelijksoortige ontwikkeling is er aan de beheerskant van de bedrijfsvoering. In 2006 zal worden gewerkt aan de harmonisatie van de regelgeving en het standaardiseren van processen. Hieronder wordt op enkele ontwikkelingen ingegaan.
3.1 Defensiestaf, Operationele Commando’s en de klant-leverancierrelatie
Sinds 5 september 2005 zijn de functies en de staven van de bevelhebbers van de krijgsmachtdelen opgeheven. Gelijktijdig gingen de Operationele Commando’s in bedrijf. Hierdoor is een belangrijke component van het nieuwe besturingsmodel gerealiseerd. De Operationele Commando’s moeten een kwalitatief volwaardige klantrol in de richting van de ondersteunende diensten gaan vervullen. Die diensten (samengevoegd in het Commando Dienstencentra: CDC) en de bedrijven (ressorterend onder de Defensie Materieelorganisatie: DMO) zullen zich als leverancier zakelijker gaan opstellen. Deze beide ontwikkelingen komen samen in een uitgewerkte klant-leveranciersrelatie. Die nieuwe situatie zal in 2006 praktischer en meer uniform zijn beslag krijgen, op basis van de ontwerpen die in de afgelopen periode zijn ontwikkeld. Het gaat om kwaliteitsin-
zicht en kwaliteitsverbetering door vooral dienstverleningsovereenkomsten, helpdesk, klanttevredenheidsonderzoeken, verrekenen en product-dienstencatalogus.
3.2 DMO
De voormalige hoofddirectie Materieel (HDM), de directies Materieel en de bedrijven van de krijgsmachtdelen zijn samengevoegd tot één Defensie Materieelorganisatie (DMO). In 2006 moet de DMO volgens plan zijn definitieve vorm aannemen, waarbij gelijksoortige afdelingen zijn geïntegreerd en werkprocessen zijn geharmoniseerd en gestandaardiseerd.
3.3 Speer
Het project SPEER (Strategic Process and Enterprice Resource Planning Enabled Reengineering) zorgt voor de implementatie van het ten behoeve van het automatiseren en integreren van de bedrijfsvoeringsprocessen inmiddels geselecteerde softwarepakket SAP in de defensieorganisatie. De harmonisatie van de inrichting en werkwijze van de personele, materieellogistieke en financiële domeinen is een voorwaarde voor het succesvol verlopen daarvan. In 2006 wordt SAP al op sommige gebieden ingevoerd. Begin 2007 gaan enkele onderdelen dan al werken met een aantal zogenaamde bouwstenen waaronder de financiële processen voor heel Defensie en de basis van verwerving, bevoorrading en materieel-beheer voor bepaalde organisatiedelen.
3.4 Materieel en financieel beheer
Voor de delen van de defensieorganisatie die zijn belast met het beheer geldt dat het voorkomen van negatieve gevolgen die kunnen ontstaan door de ingrijpende wijzigingen die de organisatie ondergaat, voorop staat. De aanpak die daarvoor wordt gevolgd is vastgelegd in het zogenaamde »minimumprogramma bedrijfsvoering 2005». Dit programma legde zich toe op het wegnemen van de ernstige onvolkomenheden die waren geconstateerd door de Algemene Rekenkamer in haar rapport bij het jaarverslag van 2004 en de over dat jaar gesignaleerde knelpunten van de eigen Defensie Auditdienst. Besloten is de aanpak van het minimumprogramma ook in 2006 door te zetten. Het programma heeft drie belangrijke aandachtsgebieden:
– het aanpassen van regelgeving en normenkaders voor zover die (onnodig) zwaar zijn aangezet;
– een geïntensiveerd regime van toezicht op de uitvoering van verbeterplannen voor de bedrijfsvoering door de nieuwe defensieonderdelen en;
– het eerder aanvangen en meer frequent uitvoeren van het controleprogramma, waardoor eerder in het jaar kan worden bijgestuurd.
In 2006 wordt voorts gewerkt aan een uitvoeringspraktijk waarvan de elementaire werkzaamheden probleemloos worden verricht en verantwoordelijkheden worden nagekomen. Dit geldt ten aanzien van de uitgaven en de ontvangsten, de verplichtingen en de overige posten van de saldibalans, zoals openstaande verplichtingen met verplichtingendossiers bijde defensieonderdelen, openstaande voorschotten, extracomptabele vorderingen, rekeningen buiten begrotingsverband en liquide middelen. Wanneer de uitvoering van deze taken is verzekerd, zal er in
2006 ruimte zijn voor het aanscherpen van andere zwakke punten in de bedrijfsvoering. Hierbij wordt gedacht aan de betere afstemming tussen de organisaties en de beheersprocessen.
In 2006 zal een meer uniforme regelgeving in plaats treden van de huidige, veelal nog krijgsmachtdeelspecifieke regels. De hierboven genoemde ontwikkelingen dragen hier belangrijk aan bij. De harmonisatie van de uitvoering en de regelgeving is een logisch gevolg van het inrichten van de defensiebrede organisaties voor de ondersteunende taken. Een goed voorbeeld daarvan is het inrichten van een defensiebreed verzamelpunt voor materieel bijuitzendingen.
3.5 Kennismanagement
Als gevolg van de ingrijpende reorganisatie en verkleining van de defensieorganisatie worden organisatieonderdelen samengevoegd, ontstaan nieuwe organisaties en verlaat personeel de organisatie. Daardoor kan kennis verloren gaan. Voor het succesvol functioneren van de defensieorganisatie na de reorganisatie is het belangrijk dat de aanwezige kennis beschikbaar is en wordt uitgebreid.
De invoering van kennismanagement bijDefensie draagt bijaan zowel het tegengaan van verlies van kennis als aan het verbeteren van het gebruik van kennis. Kennismanagement zorgt dat de juiste kennis, in de juiste hoeveelheid, op de juiste plek en op het juiste tijdstip aanwezig is om de doelstellingen te realiseren.
Het project Kennismanagement ondersteunt de reorganisatie. Eind 2005 levert dit project een kennisinfrastructuur en een handleiding kennismanagement op, die zowel de uitwisseling van kennis als het management ondersteunen. Daardoor kan het kennismanagement bijDefensie in 2006 gestructureerd worden opgepakt. De commandanten en (decentrale) managers worden ondersteund bijhet inventariseren van de benodigde en aanwezige kennis voor hun organisatieonderdeel. Hierbijwordt als eerste begonnen binnen de Bestuursstaf.
-
4.BATEN-LASTENDIENSTEN
4.1 DEFENSIE TELEMATICA ORGANISATIE
Algemeen
De Defensie Telematica Organisatie (DTO) verzorgt de optimale informatie- en communicatievoorziening voor, in de eerste plaats, klanten bijhet ministerie van Defensie. In toenemende mate betreft dit een ondersteunende rol bijde primaire taakuitvoering van Defensie, doordat integrale ICT-oplossingen worden aangeboden en uitgevoerd ten behoeve van de bestuurlijke informatievoorziening (BIV) en, steeds vaker, van de operationele informatievoorziening (OIV).
Begroting van baten en lasten
(bedragen x € 1 000) |
|||||||
20041 |
20052 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
|
BATEN |
|||||||
Opbrengst moederdepartement |
240 908 |
253 234 |
232109 |
219 759 |
208 009 |
195 809 |
193 559 |
Opbrengst overige departementen |
21 602 |
25 453 |
25 453 |
50 428 |
64 828 |
77 428 |
90 028 |
Opbrengst derden |
0 |
130 |
130 |
130 |
130 |
130 |
130 |
Rentebaten |
975 |
1 000 |
|||||
Buitengewone baten |
|||||||
Vrijval voorzieningen |
14 090 |
||||||
Exploitatiebijdrage |
|||||||
Totaal baten |
277 575 |
279 817 |
257 692 |
270 317 |
272 967 |
273 367 |
283 717 |
LASTEN |
|||||||
Apparaatskosten |
|||||||
|
128 350 |
155 496 |
139 470 |
133 955 |
129 227 |
128132 |
129 021 |
|
92 008 |
65 377 |
59 332 |
77 367 |
80 953 |
85 624 |
90 906 |
Rentelasten |
4 838 |
10 117 |
9 744 |
9 276 |
9 558 |
9 426 |
9 544 |
Afschrijvingskosten |
|||||||
|
20 495 |
45 080 |
43 891 |
43 963 |
46 667 |
43 855 |
48 346 |
|
1 662 |
3 499 |
5 255 |
5 756 |
6 563 |
6 331 |
5 900 |
Dotaties voorzieningen |
1 934 |
||||||
Buitengewone lasten |
|||||||
Totaal lasten |
249 287 |
279 569 |
257 692 |
270 317 |
272 967 |
273 367 |
283 717 |
Saldo van baten en lasten |
28 288 |
248 0 0 0 0 |
0 |
1 Realisatie
2 Vermoedelijk beloop
Toelichting begroting baten en lasten
Baten
Opbrengsten moederdepartement
Sinds 2005 levert de DTO bijDefensie de integrale werkplek. In het daarvoor geldende tarief is ook een vergoeding verdisconteerd voor de rente en de afschrijvingskosten van activa die voorheen in eigendom waren van de defensie-onderdelen. De «Integrale werkplek Defensie» heeft een verschuiving van de omzet per productgroep tot gevolg.
Bijde opbrengsten vanuit het moederdepartement is rekening gehouden met een reductie van het aantal werkplekken bijDefensie en met een daling van de tarieven per werkplek.
Opbrengsten overige departementen
Onder invloed van het kabinetsplan «Andere Overheid», dat beoogt de kosten van het overheidsbestuur te verlagen door departementen van elkaars deskundigheid en voorzieningen gebruik te laten maken, zal de DTO zich in toenemende mate presenteren op de tweeden markt.
In de opbrengsten overige departementen is rekening gehouden met een groei van het aantal door DTO beheerde werkplekken buiten de defensieorganisatie.
Opbrengsten derden
Een gering deel van de dienstverlening wordt verleend aan de Navo en
haar partners. Voor deze dienstverlening wordt geen groei voorzien.
Lasten
Personele lasten
In 2004 en 2005 wordt het beheer van de werkplekken van de defensieonderdelen overgedragen aan de DTO. Samen met de overdracht van het beheer wordt ook het personeel dat deze taken uitvoert, overgedragen.
Een deel van de personeelsbehoefte van de DTO betreft specifieke expertise en het opvangen van tijdelijke tekorten. In de jaren 2004 en 2005, met een uitloop naar 2006, wordt een tijdelijke hogere personeelsbehoefte voorzien in het kader van het verandermanagement dat deel uitmaakt van de plannen om de taakstelling voor de DTO te behalen.
Materiële lasten
In de raming van de materiële kosten is rekening gehouden met de
taakstelling van de DTO.
De DTO is de eigenaar van de activa ten behoeve van de «Integrale werkplek Defensie». De vervanging van deze hardware is de verantwoordelijkheid van de DTO. Het gevolg hiervan is dat de handelsomzet (het direct doorleveren van goederen van leveranciers aan klanten), en hiermee de kosten die de DTO voor deze omzet maakt, afneemt.
Afschrijvingen activa
Op de vaste activa worden op jaarbasis de volgende afschrijvingstermijnen toegepast:
Immateriële vaste activa
+ Licenties 5jaar
Materiële vaste activa
+ Grond –
+ Gebouwenenglasvezel 30jaar
+ Terreinen (bestrating) 10jaar
+ Machineseninstallaties 8jaar
+ Computerapparatuur 3–10 jaar
+ Overige bedrijfsmiddelen 4–5 jaar
In specifieke gevallen, waar er een koppeling is met de looptijd van verkoopcontracten, kunnen de afschrijvingstermijnen afwijken.
Kasstroomoverzicht
Kasstroomoverzicht van de Defensie Telematica Organisatie (bedragen x € 1 |
000, afrondingsverschillen zijn mogelijk) |
|||||||
20041 |
20052 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
||
1. |
Rekening courant RHB 1 januari |
76 654 |
99 517 |
28 074 |
30 470 |
28 950 |
27 264 |
20 544 |
2. |
Totaal operationele kasstroom |
71 545 |
|
45 289 |
47 806 |
51 721 |
49 296 |
54 246 |
3a. |
– Totaal investeringen |
-78 260 |
|
|
|
|
|
|
3b. |
+ Totaal boekwaarde desinvesteringen |
1 485 |
00000 |
0 |
||||
3. |
Totaal investeringskasstroom |
|
|
|
|
|
|
|
4a. |
– Uitkering aan moederdepartement3 |
|
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
4b. |
+ Storting door het moederdepartement |
000000 |
0 |
|||||
4c. |
– Aflossingen op leningen |
|
-32 301 |
|
49 326 |
|
|
|
4d. |
+ Beroep op leenfaciliteit |
69 900 |
74 000 |
60 000 |
60 000 |
60 000 |
60 000 |
41 500 |
4. |
Totaal financieringskasstroom |
28 093 |
13 411 |
17 107 |
10 647 |
6 593 |
3 984 |
-7 756 |
5. |
Rekening courant RHB 31 december |
99 517 |
28 074 |
30 470 |
28 950 |
27 264 |
20 544 |
25 534 |
1 Realisatie
2 Vermoedelijk beloop
3 Het eigen vermogen van de baten-lastendiensten
is gemaximeerd tot 5 procent van de gemiddelde omzet over de laatste 3 jaar.
Toelichting op het kasstroomoverzicht
Operationele kasstroom
In de operationele kasstroom zijn het resultaat en de balansmutaties verantwoord, die het gevolg zijn van de reguliere bedrijfsvoering. In 2004 en 2005 zijn de activa van de defensieonderdelen overgenomen in het kader van de «Integrale werkplek Defensie». Het overnamebedrag is begin 2005 aan de defensieonderdelen betaald. Dit verklaart in grote mate de negatieve operationele kasstroom in 2005.
Investeringskasstroom
In de investeringen is rekening gehouden met de overname en planmatige vervanging van de hardware in het kader van de «Integrale werkplek Defensie».
Financieringskasstroom
Uitkeringen aan moederdepartement
Volgens de vermogensregeling voor diensten die een baten-lastenstelsel voeren dient, als het eigen vermogen uitkomt boven 5% van de gemiddelde omzet over de afgelopen drie jaren, het meerdere te worden uitgekeerd aan het moederdepartement. Deze uitkering gebeurt in het volgende boekjaar.
Aflossingen op leningen
Deze bedragen betreffen de aflossingen van de aangegane vermogensconversie en leningen om de investeringen te financieren.
Beroep op leenfaciliteit
Hieronder zijn de door de DTO bij het ministerie van Financiën geleende
bedragen verantwoord.
4.2 DIENST GEBOUWEN, WERKEN EN TERREINEN
Algemeen
De Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen (DGW&T) is de vastgoedbeheerder van het ministerie van Defensie. De dienst heeft als oogmerk het vastgoed doelmatig en op maatschappelijk verantwoorde wijze in te richten en te beheren. De DGW&T geeft deskundige adviezen en treedt op als intermediair voor de waarborging van de ruimtelijke belangen van de klanten bijDefensie. De DGW&T staat de klanten bijin hun zorg voor de beschikbaarheid en bruikbaarheid van het vastgoed. In de loop van 2006 gaat de DGW&T, onder de nieuwe naam Dienst Vastgoed Defensie (DVD) verder.
Begroting van baten en lasten
(bedragen x € 1 000) |
|||||||
20041 |
20052 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
|
BATEN |
|||||||
Opbrengst moederdepartement |
88 030 |
94 322 |
87 100 |
80 300 |
79 500 |
79 500 |
79 500 |
|
|||||||
huisvestingsactiviteiten |
6 838 |
26 776 |
26 395 |
||||
|
|||||||
gebruiksvergoeding |
125 000 |
125 000 |
125 000 |
125 000 |
125 000 |
||
Opbrengst overige departementen |
123 |
77 |
100 |
100 |
100 |
100 |
100 |
Opbrengst derden |
765 |
876 |
1 000 |
1 000 |
1 000 |
1 000 |
1 000 |
Mutatie onderhanden werk |
783 |
||||||
Rentebaten |
185 |
200 |
200 |
200 |
200 |
200 |
200 |
|
1 073 |
2 120 |
5 953 |
12 980 |
12 739 |
||
Vrijval voorzieningen |
1 007 |
||||||
Bijzondere baten |
1 261 |
25 |
|||||
Buitengewone baten |
|||||||
Totaal baten |
93 227 |
97 620 |
219 353 |
219 580 |
225 377 |
232 576 |
232 195 |
LASTEN |
|||||||
Apparaatskosten |
|||||||
|
63 501 |
64 363 |
64 100 |
60 600 |
60 000 |
60 000 |
60 000 |
|
3 736 |
10 235 |
7 800 |
4 600 |
4 500 |
4 500 |
4 500 |
|
10 355 |
15 396 |
11 400 |
11 400 |
11 400 |
11 400 |
11 400 |
|
125 000 |
125 000 |
125 000 |
125 000 |
125 000 |
||
Rentelasten investeringen DGW&T |
1 441 |
1 450 |
1 566 |
1 539 |
1 504 |
1 470 |
1 434 |
Rentelasten huisvestingsactiviteiten |
|||||||
Defensie |
1 042 |
2 120 |
5 953 |
12 980 |
17 392 |
18 491 |
18 110 |
Afschrijvingskosten |
|||||||
|
2 256 |
1 844 |
1 800 |
1 800 |
1 800 |
1 800 |
1 800 |
|
2 185 |
8 285 |
8 285 |
||||
|
|||||||
Dotatie reorganisatievoorziening |
6 348 |
||||||
Dotaties voorzieningen (overige) |
1 693 |
666 |
500 |
500 |
500 |
500 |
500 |
Bijzondere lasten |
833 |
150 |
|||||
Buitengewone lasten |
|||||||
Totaal lasten |
91 205 |
96 224 |
218 119 |
218 419 |
224 281 |
231 446 |
231 029 |
Saldo van baten en lasten |
2 022 |
1 396 |
1 234 |
1 161 |
1 096 |
1 130 |
1 166 |
Realisatie Vermoedelijk beloop
Toelichting begroting baten en lasten
Baten
Opbrengsten moederdepartement
Onder invloed van de reorganisatie en reductiemaatregelen voor de defensieonderdelen, zal ook de behoefte aan infrastructuur structureel afnemen. Deze afname zou zich moeten laten vertalen in een lagere omzet voor vastgoeddiensten voor het moederdepartement. Desondanks blijkt de laatste jaren dat de reorganisaties leiden tot extra bouwactiviteiten.
Vanaf 2007/2008 wordt van de het Commando Koninklijke marechaussee een gebruiksvergoeding ontvangen voor de verhuur van huisvesting op Schiphol. In 2002 is gestart met de realisatie van deze huisvesting, waarvan de DGW&T economisch eigenaar is. De door de DGW&T aan het ministerie van Financiën te betalen rente en aflossing worden bijhet Commando Koninklijke marechaussee in rekening gebracht. De huisvesting wordt naar verwachting in 2007 opgeleverd.
Vanaf 2009 wordt eveneens gebruiksvergoedingen ontvangen voor de huisvesting van een Opleidingscentrum van het Commando Koninklijke marechaussee, voor huisvesting te Gilze-Rijen van de Tactische Helikopter Groep en voor huisvesting te Woensdrecht van de DMO. Deze huisvestingen worden gerealiseerd in de periode 2005–2008.
Lasten
Personele lasten
De efficiencytaakstelling en de op termijn dalende behoefte aan infrastructuur leiden tot een dalende capaciteitsbehoefte. Om een positief saldo van baten en lasten te blijven behouden moet de personele omvang hierop afgestemd blijven. Dit resulteert vooral in een verkleining van het bestand van tijdelijk personeel (inhuur- en uitzendkrachten).
Uitbesteding
De uitbesteding betreft werkzaamheden voor projecten die omwille van kwalitatieve of kwantitatieve redenen worden uitbesteed aan derden. Als gevolg van de verwachte dalende afname van vastgoeddiensten door de defensieonderdelen zal ook de uitbesteding op termijn afnemen.
Rentelasten
De rentelasten van de leningen voor huisvestingsactiviteiten – de verhuur – betreffen de leningen voor de in aanbouw zijnde huisvesting te Schiphol die langdurig verhuurd is aan het Commando Koninklijke marechaussee. Overeengekomen is dat de bouwrente door het Commando Koninklijke marechaussee wordt vergoed en dat deze bouwrente geen deel uitmaakt van de gebruiksvergoeding voor het gebruik van deze huisvesting. Eveneens zijn de rentelasten opgenomen voor de nog te realiseren huisvestingen zoals die beschreven zijn bij de «Opbrengsten moederdepartement».
Afschrijvingen
De afschrijvingskosten blijven nagenoeg gelijk. De DGW&T past de lineaire afschrijvingsmethode toe. De afschrijvingstermijnen zijn: gebouwen tot 50 jaar; verhardingen: 25 jaar; automatiseringsmiddelen: 5 jaar; transportmiddelen 4 tot 6 jaar en overige activa 5 of 10 jaar. Op terreinen wordt niet afgeschreven.
Dotaties voorzieningen
De dotaties hebben betrekking op de voorzieningen groot onderhoud,
garantieverplichtingen, wachtgelduitkeringen, contractrisico’s en
reorganisatie.
Resultaatbestemming
De begroting gaat uit van het samenvoegen van het resultaat met het eigen vermogen. Het resultaat boven de maximumgrens voor het eigen vermogen, 5% van de gemiddelde omzet over de afgelopen drie jaar, wordt in het daarop volgende jaar afgedragen aan het moederdepartement.
Kasstroomoverzicht
Kasstroomoverzicht van de Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen (bedragen x € 1 |
000, afrondingsverschillen zijn |
|||||||
mogelijk) |
||||||||
20041 |
20052 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
||
1. |
Rekening courant RIC 1 januari |
24 359 |
28 117 |
27 024 |
26 818 |
26 546 |
26 139 |
25 796 |
2. |
Totaal operationele kasstroom |
3 620 |
3 240 |
3 034 |
2 961 |
5 081 |
11 215 |
11 251 |
3a. |
–/– totaal investeringen |
-4 760 |
|
|
|
|
|
0 |
3b. |
+/+ totaal boekwaarde des- |
|||||||
investeringen |
241 |
150 |
150 |
150 |
150 |
150 |
150 |
|
3. |
Totaal investeringskasstroom |
-4 519 |
|
|
|
|
3 900 |
150 |
4a. |
–/– éénmalige uitkering aan |
|||||||
moederdepartement |
|
|
|
|
|
-810 |
||
4b. |
+/+ éénmalige storting door moederdepartement |
|||||||
4c. |
–/– aflossingen op leningen |
|
|
|
|
|
|
|
4d. |
+/+ beroep op leenfaciliteit |
6 965 |
24 150 |
170 250 |
142 850 |
53 850 |
4 050 |
0 |
4. |
Totaal financieringskasstroom |
4 657 |
19 667 |
166 860 |
139 467 |
48 212 |
|
|
|
28 117 |
27 024 |
26 818 |
26 546 |
26 139 |
25 796 |
25 981 |
1 Realisatie
2 Vermoedelijk beloop
Toelichting op het kasstroomoverzicht
Operationele kasstroom
De operationele kasstroom is het jaarlijkse totaal van het bedrijfsresultaat, de afschrijvingen, de mutaties in de voorzieningen en het netto werkkapitaal.
Investeringskasstroom
De investeringskasstroom betreft voor het grootste deel leningen voor de in aanbouw zijnde huisvestingen.
Financieringskasstroom
In de financieringskasstroom zit het beroep op de leenfaciliteit voor de geplande investeringen, inclusief de huisvestingen die in aanbouw zijn.
4.3 PARESTO
Algemeen
Paresto is een professionele cateringorganisatie die een hoogwaardig overeengekomen pakket aan cateringdiensten (exclusief hotelfaciliteiten) levert aan de gehele defensieorganisatie en aan (Navo) bondgenoten op Nederlands grondgebied. Dit gebeurt op een zo doelmatig, doeltreffend en klantgericht mogelijke wijze. Op basis van deze missie is een visie geformuleerd: continuïteit in dienstverlening en marktconform presteren door resultaatgerichte bedrijfsvoering.
Begroting van baten en lasten
(bedragen x € 1 000) |
||||||
20041 20052 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
|
BATEN |
||||||
Opbrengst moederdepartement |
114 854 |
110 260 |
106 953 |
103 745 |
101 669 |
99 636 |
Opbrengst overige departementen |
00000 |
0 |
||||
Opbrengst derden |
557 |
557 |
557 |
557 |
557 |
557 |
Rentebaten |
271 |
406 |
406 |
406 |
406 |
406 |
Buitengewone baten |
3 416 |
3 416 |
3 416 |
3 416 |
3 416 |
3 416 |
Vrijval voorzieningen |
||||||
Exploitatiebijdrage |
||||||
Totaal baten |
119 098 |
114 639 |
111 332 |
108 124 |
106 048 |
104 015 |
LASTEN |
||||||
Apparaatskosten |
||||||
|
70 868 |
67 324 |
63 958 |
62 040 |
60 178 |
58 373 |
|
43 278 |
43 062 |
42 847 |
42 418 |
42 206 |
41 995 |
Rentelasten |
167 |
92 |
81 |
67 |
50 |
50 |
Afschrijvingskosten |
00000 |
0 |
||||
|
860 |
988 |
1 090 |
1 065 |
1 021 |
1 021 |
|
00000 |
0 |
||||
Dotaties voorzieningen |
||||||
Buitengewone lasten |
1 332 |
0000 |
0 |
|||
Totaal lasten |
116 505 |
111 466 |
107 976 |
105 590 |
103 455 |
101 439 |
Saldo van baten en lasten |
2 593 |
3 173 |
3 356 |
2 534 |
2 593 |
2 576 |
1 Realisatie
2 Vermoedelijk beloop
Toelichting begroting baten en lasten
Baten
Opbrengsten moederdepartement
De opbrengst moederdepartement bestaat uit werkgeversbijdragen en de omzetten: onderverdeeld in regulier, niet regulier en militaire claim. De fictieve eindkostenplaats «Militaire claim» wordt apart benoemd en betreft de meerkosten (uurtarief en productiviteit) van de uitoefening van de operationele taken van Paresto.
Bijde meerjarenreeks wordt rekening gehouden met het afnemen van de werkgeversbijdragen (subsidies) en een afnemende omzet in verband met
het kleiner worden van de defensieorganisatie. De verwachting is dat hierdoor het aantal potentiële gasten afneemt.
Opbrengsten derden
De opbrengsten van derden betreffen de omzet die als ziektekosten kunnen worden doorberekend aan ziektekostenverzekeraars. Deze vergoeden de cateringkosten van het Militair Revalidatie Centrum aan Paresto. Voorlopig wordt uitgegaan van een gelijkblijvende omzet.
Rentebaten
De rentebaten worden gevormd door het positieve saldo op de rekening courant en deposito’s, gebaseerd op de renteaanschrijving van het ministerie van Financiën.
Buitengewone baten
De buitengewone baten betreffen de bonuskortingen van leveranciers. Bestelling en facturering zal over de gehele linie van Defensie, openbaar, worden geschieden, vanwege de administratieve en logistieke kostenbesparing die dat met zich meebrengt. Daarbij blijft de mogelijkheid bestaan bijspecifieke leveranciers kortingen te bedingen. Die kortingen komen ten goede aan Paresto. Vooralsnog worden de bedragen gelijk gehouden, ondanks een mogelijke daling, omdat de hoogte mede afhankelijk is van de specifieke afspraken met de distributeurs of de producenten.
Lasten
Personele kosten
Vanaf 2005 bestaat de formatieve sterkte van Paresto uit 1 759 vaste vte’n. Van 2005 tot en met 2008 wordt gestreefd naar een verkleining van het personeelsbestand met jaarlijks 5%. Vanaf 2008 zal de jaarlijkse reductie dalen tot 3%.
Materiële kosten
De materiële kosten worden vooral (96%) gevormd door de ingrediënten voor maaltijden en consumpties en andere vlottende activa. De overige materiële kosten bestaan uit exploitatie en onderhoud van ICT, infrastructuur, voertuigen en kassa’s. Zoals gebruikelijk bij bedrijfscatering worden de kosten van huisvesting en inrichting door de opdrachtgevers gefinancierd. De bedrijfsvoering van Paresto is hierdoor relatief kapitaalextensief.
Rentelasten
Rentelasten vloeien voort uit rentedragend, langlopend, vreemd
vermogen tegen het door het ministerie van Financiën bepaalde tarief.
Afschrijving materieel
De vaste activa zijn gewaardeerd tegen historische kostprijzen, verminderd met de afschrijving.
De afschrijvingskosten betreffen ICT-middelen, infrastructuur van de Bestuursstaf, kassa’s en overige materiële middelen (zoals bijvoorbeeld voertuigen).
In 2004 zijn in het kader van de transitie activa overgenomen. Die zijn grotendeels in het desbetreffende jaar afgeschreven. Daarnaast werden
activa overgenomen van de projectorganisatie. Voor het boekjaar 2005 is uitgegaan van looptijden die overeenkomen met de afschrijvingstermijn van deze goederen.
Voor activa worden de volgende afschrijvingstermijnen gehanteerd:
Verbouwing infrastructuur servicekantoor Paresto Hardware/Software/Licenties (ICT) Kassa’s, overige computerapparatuur Chipopwaardeerders, oplaadpunten Kantoorinventaris Transportmiddel: personenauto’s Transportmiddel: vrachtauto’s
3 jaar 5 jaar 5 jaar 5 jaar 5 jaar
4 jaar 10 jaar
Saldo baten en lasten
Paresto streeft naar een licht positief resultaat. In de eerste vijf jaar als dienst die een baten-lasten administratie voert, wordt geleidelijk een eigen vermogen opgebouwd. Dit kan als buffer dienen voor de risico’s die de bedrijfsuitoefening met zich meebrengt.
Kasstroomoverzicht
Kasstroomoverzicht van Paresto (bedragen x € 1 |
000, afrondingsverschillen zijn mogelijk) |
||||||
20041 |
20052 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
|
1. |
Rekening courant RIC 1 januari |
41 |
6 414 |
9 587 |
9 572 |
9 390 |
9 247 |
2. |
Totaal operationele kasstroom |
3 453 |
4 161 |
4 446 |
3 599 |
3 614 |
3 597 |
3a. |
–/– totaal investeringen |
-953 |
|
-750 |
|
|
0 |
3b. |
+/+ totaal boekwaarde des- |
||||||
investeringen |
00000 |
0 |
|||||
3. |
Totaal investeringskasstroom |
-953 |
|
-750 |
|
|
0 |
4a. |
–/– éénmalige uitkering aan |
||||||
moederdepartement |
-3 189 |
0 |
-3 371 |
|
|
|
|
4b. |
+/+ éénmalige storting door |
||||||
moederdepartement |
3 780 |
0000 |
0 |
||||
4c. |
–/– aflossingen op leningen |
-860 |
-988 |
|
|
|
|
4d. |
+/+ beroep op leenfaciliteit |
4 142 |
1 100 |
750 |
660 |
570 |
0 |
4. |
Totaal financieringskasstroom |
3 873 |
112 |
-3 711 |
-3 121 |
|
-3 459 |
|
6 414 |
9 587 |
9 572 |
9 390 |
9 247 |
9 125 |
Realisatie Vermoedelijk beloop
Toelichting op het kasstroomoverzicht
In het overzicht van de kasstromen staan de meerjarige verwachting van de omvang en de besteding van de beschikbare investeringsruimte, alsmede de liquiditeitsverwachting in het algemeen centraal.
Operationele kasstroom
De operationele kasstroom is het jaarlijkse totaal van het bedrijfsresultaat, de afschrijvingen, de mutaties in de voorzieningen en mutaties in het netto werkkapitaal.
Investeringskasstroom
In de investeringskasstroom worden de investeringen, boekwaardetotalen en desinvesteringen opgenomen.
Financieringskasstroom
In de financieringskasstroom wordt het beroep op de leenfaciliteit uit hoofde van de geplande investeringen in vaste activa opgenomen. De lening is rentedragend en heeft een looptijd die aansluit op de economische levensduur van de betreffende investering. Voorts is de aflossing op de reeds afgesloten en nog af te sluiten leningen begroot.
De activa op 1 januari 2005 zijn met langlopend vreemd vermogen gefinancierd. Hiervoor is Paresto een vermogensconversielening bijhet ministerie van Financiën aangegaan. In het kasstroomoverzicht is in verband hiermee een éénmalige uitkering aan het moederdepartement opgenomen. Dit bedrag vloeit terug naar het ministerie van Financiën.
-
5.BIJLAGEN
BIJLAGE 1
MOTIES EN TOEZEGGINGEN
Overzicht van de door de Staten-Generaal aanvaarde moties op het terrein van Defensie en door de bewindslieden van Defensie gedane toezeggingen in het vergaderjaar 2004–2005.
A. Door de Staten-Generaal aanvaarde moties
Omschrijving van de motie |
Vindplaats |
Stand van zaken |
-
1.Motie-Aasted Madsenc.s. inzake onderzoek naar inpasbaarheid van onderscheidingen binnen het Nederlandse decoratiebeleid.
Begrotingsbehandeling 2005,
25 november 2004 (29 800 X, nr. 20)
Afgedaan, zie brief 30 maart 2005, moties onderscheidingen Defensie (29 800 X, nr. 69).
-
2.Motie-Eijsink/Veenendaalinzake vergelijkende studie up-or-out systeem.
Begrotingsbehandeling 2005,
25 november 2004 (29 800 X, nr. 21)
Afgedaan, zie brief 1 april 2005, internationaal vergelijkend onderzoek naar «up or out»-personeelssystemen (29 800 X, nr. 75).
-
3.Motie-Eijsink/Veenendaalinzake een nieuwe, Begrotingsbehandeling 2005,
actuele en integrale Veteranennota. 25 november 2004 (29 800 X, nr. 22)
Afgedaan, zie brief 1 juni 2005, nota veteranenzorg (30 139, nr. 2)
-
4.Motie-Veenendaal/Herbeninzake onderschei- Begrotingsbehandeling 2005,
ding geallieerde veteranen WOII. 25 november 2004 (29 800 X, nr. 25)
Afgedaan, zie brief 30 maart 2005, moties onderscheidingen Defensie (29 800 X, nr. 69).
-
5.Motie-Kortenhorst c.sinzake studie naar patrouillevaartuigen.
Begrotingsbehandeling 2005,
25 november 2004 (29 800 X, nr. 34)
Vaste Commissie voor Defensie is geïnformeerd op 24 mei tijdens een briefing over de lopende studie toekomst Koninklijke marine, die voor de begrotingsbehandeling 2006 wordt aangeboden.
-
6.Motie-Van Baaleninzake doorrekening Begrotingsbehandeling 2005,
GOSKM-studie door onafhankelijke instantie. 25 november 2004 (29 800 X, nr. 37)
Kamer is geïnformeerd met brief 15 maart over doorrekening GOSKM (29 800 X, nr. 67).
-
7.Motie-Van Baalen/Eijsinkinzake een evaluatie Begrotingsbehandeling 2005,
van de strafvervolging in zaken waarbij 25 november 2004 (29 800 X, nr. 38)
uitgezonden militairen betrokken zijn.
Kamer is geïnformeerd over de wijze waarop aan deze motie invulling wordt gegeven. Zie brief 3 juni 2005 over motie-Van Baalen-Eijsink (29 800 X, nr. 90)
-
8.Motie-VanBaalen/Timmermansinzake postume onderscheiding van generaal Sosabowski
Begrotingsbehandeling 2005,
25 november 2004 (29 800 X, nr. 39)
Afgedaan, zie brief 30 maart 2005, moties onderscheidingen Defensie (29 800 X, nr. 69).
-
9.Motie-Eijsinkinzake beperkingen van Tijdens VAO op 22 maart 2005 (29 800
mede-zeggenschapscommissies bijDefensie. X, nr. 66)
Kamer is geïnformeerd over de wijze waarop aan deze motie invulling wordt gegeven. Zie brief 20 mei 2005 over medezeggenschap bijDefensie, kabinetsreactie motie-Eijsink (29 800 X, nr. 90).
-
10.Gewijzigde Motie-Bakker/Van Baaleninzake Ingediend op 5 april 2005, (27 925, nr. naleving van Geneefse conventies bij 169)
bestrijding van internationaal terrorisme.
Conform, zie brief 15 april 2005 over Motie-Bakker/Van Baalen over Geneefse Conventies (27 925, nr. 175)
B. Door de bewindslieden gedane toezeggingen
Omschrijving van de toezegging |
Vindplaats |
Stand van zaken |
-
1.Informeren over de ontwikkelingen met betrekking tot Twenthe
Handelingen 25 november 2004 (28-1875-1917)
Afgedaan, zie brief 12 april 2004 inzake compensatie sociaal-economische gevolgen van de sluiting van vliegbasis Twenthe (29 800 X, nr. 76)
-
2.Toesturen Belgisch onderzoeksrapport inclusief appreciatie inzake een mogelijke relatie tussen het werken met Hawk-raketten en ernstige gezondheidsklachten.
Handelingen 1 februari 2005 (44-2835-2838)
Conform, rapport is nog niet beschikbaar.
-
3.Informeren zodra een onderzoeksinstituut in de arm is genomen die gaat onderzoeken of er sinds 1998 ontwikkelingen zijn bij het werken met Hawk-raketten.
Handelingen 1 februari 2005 (44-2835-2838)
Afgedaan, zie brief 26 april 2005 over tussenrapportage onderzoeken Hawk-problematiek (27 580, nr. 8)
-
4.Informeren over de resultaten van de onderhandelingen over de Mechanische Centrale Werkplaats (MCW) met het bedrijfsleven.
Algemeen Overleg op 8 december 2004 (26 396 en 27 487, nr. 43)
Afgedaan, zie brief 29 juni 2005 over de privatisering MCW (26 396, nr. 47H)
-
5.Onderzoek naar de mogelijkheid om in het kader van up-or-out slechts één leeftijdsknip te hanteren
Notaoverleg 22 november 2004 (29 800 X, nr. 54)
Afgedaan, zie brief 1 april 2005, internationaal vergelijkend onderzoek naar «up or out»-personeels-systemen (29 800 X, nr. 75).
-
6.Nadere informatie over het huidige gebruik van verarmd uranium en over de mogelijkheid dat Nederlandse militairen hiermee worden geconfronteerd
Algemeen Overleg 18 november 2004 (21 501-02 en 21 501-28, nr. 600)
Defensie zal een overeenkomst sluiten met het RIVM en de Nederlandse Kankerregistratie om te komen tot een onderzoek naar het vóórkomen van kanker bijmilitairen, die zijn ingezet op de Balkan.
-
7.In overleg met MinBuza bezien of een actualisering noodzakelijk is van de in juni 2004 aan de Kamer verzonden brief over de besluitvormingsprocedures bijde inzet van Nederlandse militairen in het kader van de NRF.
Algemeen Overleg 18 november 2004 (21 501-02 en 21 501-28, nr. 600)
Afgedaan, zie brief 26 april 2005, over inzet van militaire eenheden in de snelle reactiemachten van de Navo en de EU (21 501-28, nr. 27)
-
8.Op de hoogte houden van de voortgang van Algemeen Overleg 18 november 2004, het «Voorzitterschapsprogramma» op het (21 501-02 en 21 501-28, nr. 600)
terrein van Defensie/EVDB
Conform
-
9.Informeren over voortgang en resultaten van Nota overleg 8 november 2004 (28 114, het overleg met de provincies Noord-Brabant nr. 9) en Limburg over De Peel.
Afgedaan, zie brief 25 maart 2005 over bestuurlijk overleg obstakelvrij vlak De Peel (28 114, nr. 15)
-
10.Melden te verwachten tijdstip van afronding Algemeen Overleg 3 november 2004 van het onderzoek Lemstra (29 800X,nr. 55)
Afgedaan, zie brief 30 maart 2005, Instelling commissie Lemstra (bijlage bij29 800 X, nr. 74).
-
11.Informatie over wijze van screening van militairen die zullen worden uitgezonden
Algemeen Overleg 30 september 2004 (nummer onbekend)
Afgedaan, zie notitie bijbrief 18 mei 2005 over Evaluaties uitzendingen (29 521, nr. 15)
-
12.Bijevaluaties zal voortaan een lijst met afkortingen worden bijgevoegd
Algemeen Overleg 30 september 2004 (nummer onbekend)
Conform
-
13.MinDef en MinBuza onderzoeken nader of voor toekomstige evaluaties een éénvormig format kan worden gehanteerd
Algemeen Overleg 30 september 2004 (nummer onbekend)
Conform, bijalle evaluaties wordt hetzelfde format gehanteerd.
Omschrijving van de toezegging |
Vindplaats |
Stand van zaken |
-
14.Wanneer besluiten van de Regering afwijken Algemeen Overleg 15 september van de Prinsjesdagbrief wordt de Kamer (21 501-28, nr. 21)
geïnformeerd
Conform
-
15.Een alomvattend onderzoeksprotocol ongevallen dat is toegesneden op de herziene defensieorganisatie en dat is afgestemd op het toekomstig ongevallen-onderzoek is op dit moment onderwerp van studie. Kamer zal t.z.t. geïnformeerd worden.
Wordt betrokken in bredere discussie over belegging ongevallenonderzoek en VKAM-functie binnen Defensie. Na besluitvorming kan protocol worden vastgesteld en de Kamer worden geïnformeerd.
-
16.Nader informeren over «cyber warfare»
Algemeen Overleg 4 november 2004 (29 800 X, nr. 55)
Conform
-
17.In de eerste helft van februari 2005 zal ik u informeren over de stand van zaken met betrekking tot wapen- en munitiebeheer
Brief, 22 december 2004
Afgedaan, zie brief 23 maart 2005, stand van zaken wapen- en munitiebeheer (nummer onbekend)
-
18.Zodra meer duidelijkheid over de verwachte Brief 18 november 2004 (29 800 X, nr. meerkosten ontstaat, wordt de Kamer met 18)
een commercieel vertrouwelijke brief geïnformeerd.
Conform
-
19.Een aanpassing van het bestaande NH-90 Brief 18 november 2004 (29 800 X, nr.
contract voor wat betreft typen en aantallen 18) zal pas aan de orde zijn nadat de Kamer hierover is geïnformeerd.
Conform
-
20.Medio 2005 zal de Kamer geïnformeerd Brief 25 oktober 2004
worden over de eventuele privatisering van (26 396, nr. 37) Mechanische Centrale Werkplaats (MCW)
Afgedaan, zie brief 29 juni 2005 over de privatisering MCW (26 396, nr. 47H)
-
21.Mogelijkheid van een vertrouwelijk overleg Brief 14 januari 2005 overdeBusiness case F16 (26 488 nr. 26)
Conform
-
22.Kamer kan in 2005 een brief tegemoet zien waarin de inhoud van het totale «Soldier Modernization Programme» nader wordt toegelicht
Brief 4 november 2004 (29 800 X, nr. 14)
Conform
-
23.Samenwerking tussen MIVD en AIVD wordt Algemeen Overleg, 4 november 2004, thans onderzocht in het kader van het (29 800 X, nr. 55)
Programma Andere Overheid. De Kamer zal geïnformeerd worden als op dit punt nieuwe ontwikkelingen plaatshebben.
Conform
-
24.Nota derde hoofdtaak zal uiterlijk in april 2005 naar de Kamer verstuurd worden.
Begrotingsbehandeling 2005, 25 november 2004 (29 800 X)
Afgedaan, zie brief 22 april 2005 over Defensie en nationale veiligheid.
-
25.Informeren over de uitvoering van gemaakte Brief 9 december 2004 afspraken tijdens de MCC-conferentie. (21 501-28, nr. 22)
Conform
-
26.Kamer zal te zijner tijd worden geïnformeerd Algemeen Overleg over evaluaties, over nieuw beleid ten aanzien van de nazorg 30 september 2004 (nummer aan uitgezonden personeel. onbekend)
Afgedaan, zie brief 1 juni 2005 over nota veteranenzorg (30 139, nr. 2)
-
27.Kamer zal op de hoogte worden gesteld van Brief 29 oktober 2004
het resultaat van de evaluatie Besluit Antwoord op Kamervragen (nr. 262)
Medezeggenschap Defensie.
Conform
-
28.Informeren over het resultaat van het TCOD-onderzoek naar het Duikongeval in Den Oever
Brief 11 november Antwoord op
Kamervragen
(nr. 356)
Afgedaan, zie brief 18 februari 2005 over Duikongeval Den Oever (29 800 X, nr. 64)
Omschrijving van de toezegging |
Vindplaats |
Stand van zaken |
-
29.Via de toegezegde kwartaalrapportages zal de Brief 19 november 2004 Kamer geïnformeerd worden over de (29 800 X, nr. 31)
voortgang van de formatie
-
30.In de tweede helft van 2005 zal de Kamer geïnformeerd worden over de wervingsvoorbereiding SHF- en AEHF-satellietcapa-citeit en AEHF-terminals op schepen.
Brief 18 januari 2005 (25 886, nr. 7)
Conform, zie brief 3 mei, kwartaalrapportage migratieplan Defensie (29 800 X, nr. 89)
Conform
-
31.Informeren over de uitkomst van het Brief 22 februari
TNO-onderzoek naar de veiligheidsrisico’s (29 800 X, nr. 63)
voor recreanten in De Vliehors.
Het rapport met bijbehorende Kamer-brief is in juni 2005 naar de Kamer verzonden.
-
32.MinDef en MinBuza zullen zich inspannen om Algemeen Overleg, 10 maart 2005 bijde VS de kwestie van de ongewenste (27 925, nr. 167)
juridische aspecten van de gevangenhouding op Guantanamo Bay aan de orde stellen. Ook zal deze kwestie bijde bondgenoten aanhangig worden gemaakt.
Conform, zie brief 15 april 2005 over Motie-Bakker/Van Baalen over Geneefse Conventies (27 925, nr. 175)
-
33.Brief met nadere informatie over de wapen- Vragenuur 12 april 2005
diefstal van 11 april 2005 en beveiligings- Handelingen nr. 71 pag. 4369–4372
maatregelen, die Defensie heeft getroffen naar aanleiding van het rapport van de Algemene Rekenkamer
Afgedaan, zie brief 10 mei 2005 over beveiliging van militaire objecten (29 415, nr. 5)
-
34.Bijeventuele onvoorziene ontwikkelingen ten Brief 24 mei 2005 aanzien van het project Fennek zal ik u (26 396, nr. 45)
hierover berichten.
Conform
-
35.Te zijner tijd zal de Kamer geïnformeerd Antwoorden op vragen Vaste
worden met betrekking tot de infrastructurele Commissie voor Defensie (29 800 X, nr.
behoefte voor het centraal huisvesten van 95) staven van Defensie
Conform
-
36.Nadere informatie over verbeteringen in de Algemeen Overleg 27 oktober afspraken tussen MinDef en MinEZ, die (nummer onbekend) betrekking hebben op compensatie bij materieelprojecten
-
37.Argumenten, die pleiten voor een verhoging Algemeen Overleg 27 oktober van de drempelwaarde van € 2,5 naar 5 (nummer onbekend) miljoen voor het eisen van compensatie bij defensieopdrachten
Afgedaan, zie brief MinEZ mede namens StasDef 17 december 2004 over compensatiebeleid aanschaf defensiematerieel in het buitenland
Afgedaan, zie brief MinEZ mede namens StasDef 17 december 2004 over compensatiebeleid aanschaf defensiematerieel in het buitenland
BIJLAGE 2
WETGEVING EN CIRCULAIRES
A. Tot stand gekomen wetgeving (periode 1 augustus 2004 tot 1 augustus 2005)
Citeertitel
Kamerstuk nummer
Staatsblad jaar, nr.
Inwerkingtreding
B. |
Bij het parlement aanhangige wetsvoorstellen |
||||
Wetsvoorstel |
Kamerstuk- |
Op 1 augustus 2005 |
Verwachting eerstvol- |
Inwerkingtreding |
|
nummer |
gevorderd t/m |
gende fase |
|||
1. |
Instelling van een ongevallenraad Defensie (Rijkswetongevallenraad Defensie) |
26 110 (R 1619) |
brief minister van Defensie van maart 2005 houdende intrekking voorstel |
geen volgende fase |
geen inwerkingtreding |
2. |
Wijziging van de Ambte- |
29 436 |
voorlopig verslag Eerste |
memorie van antwoord |
vooralsnog niet aan te |
narenwet en enkele |
Kamer uitgebracht mei |
geven |
|||
andere wetten in verband |
2005 |
||||
met goed ambtelijk |
|||||
handelen, goed werk- |
|||||
geverschap en algemene |
|||||
regels over integriteit |
|||||
3. |
Wijziging van de Wet |
29 952 |
voorstel aanvaard Eerste |
ondertekening |
op korte termijn te |
bijzondere regels met |
Kamer juli 2005 |
verwachten |
|||
betrekking tot het recht op |
|||||
uitkering als bedoeld in de |
|||||
Uitkeringswet gewezen |
|||||
militairen |
|||||
4. |
Goedkeuring en uitvoe- |
29 976 (R 1780) |
verslag vaste commissie |
naar aanleiding van |
vooralsnog niet aan te |
ring van het op 25 mei |
nota maart 2005 en |
verslag |
geven |
||
2000 te NY totstand- |
verslag Staten van |
||||
gekomen facultatief |
Aruba uitgebracht april |
||||
protocol bijhet verdrag |
2005 |
||||
inzake de rechten van het |
|||||
kind inzake de betrokken- |
|||||
heid van kinderen bij |
|||||
gewapende conflicten |
C. |
In voorbereiding zijnde voorstellen van wet |
|||
Wetsvoorstel |
op 1 augustus 2005 |
Verwachting omtrent |
Inwerkingtreding |
|
gevorderd t/m |
eerstvolgende fase |
|||
1. |
Wijziging Militaire ambtenarenwet en |
Ministerraad akkoord juli |
aanbieding Raad van |
vooralsnog niet aan te |
intrekking Wet voor het reservepersoneel der |
2005 |
State |
geven |
|
Krijgsmacht (inzake onder andere flexibel |
||||
personeelssysteem, beperkingen grondrech- |
||||
ten waaronder drugstesten, reservistenbeleid |
||||
en militaire gezondheidszorg) |
||||
2. |
Wijziging Uitkeringswet gewezen militairen |
in voorbereiding |
behandeling Ministerraad |
vooralsnog niet aan te geven |
3. |
Aanpassingswet kaderwet militaire pensioe- |
in voorbereiding |
behandeling Minister- |
vooralsnog niet aan te |
nen |
raad |
geven |
||
4. |
Rijkswet Kustwacht voor de Nederlandse |
advies Raad van State |
aanbieding Tweede |
vooralsnog niet aan te |
Antillen en Aruba |
maart 2005 |
Kamer |
geven |
BIJLAGE3 TOEZICHTRELATIESENZBO’S/RWT’S
Bevoegdheden
De bevoegdheden van de minister ten aanzien van het zelfstandige bestuursorgaan (ZBO) «Stichting Ziektekostenverzekering Krijgsmacht» (SZVK) zijn vastgelegd in artikel 90b van het Algemeen militair ambtenarenreglement (AMAR) en beslaan de volgende controlemechanismen:
-
a.de voorzitter en de overige leden van het bestuur worden benoemd en ontslagen door de minister (artikel 90b, tweede lid);
-
b.wijzigingen in de statuten van de rechtspersoon worden ter goedkeuring aan de minister voorgelegd (artikel 90b, derde lid);
-
c.de rechtspersoon verstrekt de minister desgevraagd informatie met betrekking tot de uitvoering van de verzekering, waaronder jaarlijks een jaarrekening (artikel 90b, vijfde lid);
-
d.de minister kan de aanwijzing van de rechtspersoon ter uitvoering van de verzekering intrekken, wanneer de rechtspersoon tekortschiet in de uitvoering van de verzekering dan wel de verplichtingen genoemd in artikel 90b niet nakomt (artikel 90b, zesde lid).
Vermogenspositie
Aantal verzekerden
Actief dienende militairen en gewezen militairen met een uitkering op basis van de Uitkeringswet Gewezen Militairen nemen verplicht deel. Het totaal aantal deelnemers bedroeg eind 2004 105 285 personen.
Vermogenspositie
Het vermogen van de SZVK bedroeg eind 2004 € 22,408 miljoen. Het betreft een verplichte solvabiliteitsreserve van € 7,386 miljoen en een overige reserve van € 15,022 miljoen. De overige reserve wordt benut voor premiemitigering.
Het vermogen eind 2005 zal naar verwachting € 13,370 miljoen bedragen, de verplichte solvabiliteitsreserve € 7,870 miljoen en de overige reserve € 4,5 miljoen.
BIJLAGE 4
LIJST VAN AFKORTINGEN
ABNL |
= |
ABP |
= |
AC |
= |
AEHF |
= |
AGS |
= |
AIVD |
= |
AMB |
= |
ANTARUMIL |
= |
AO |
= |
AOCS |
= |
APD |
= |
AVD |
= |
AWACS |
= |
BBE |
= |
BBT |
= |
BIMS |
= |
BMC4I |
= |
BOT |
= |
BZK |
= |
CAS |
= |
CBD |
= |
CBMS |
= |
CDC |
= |
CDV |
= |
CIS |
= |
CJTF |
= |
CKMAR |
= |
CKW |
= |
CLAS |
= |
CLSK |
= |
CMBA |
= |
CMH |
= |
CRC |
= |
CTG |
= |
CUP |
= |
C-ZMCARIB |
= |
C-ZMNED |
= |
C-ZSK |
= |
CZSK |
= |
DARIC |
= |
DBB |
= |
DBZV |
= |
DCPERS |
= |
DDG |
= |
DFDE |
= |
DGV |
= |
DGW&T |
= |
DHC |
= |
DICTU |
= |
DIV |
= |
DMC |
= |
Admiraal Benelux
Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds Aanmeldcentrum
Advanced Extreme High Frequency Alliance Ground Surveillance Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst Air Manoeuvre Brigade Antilliaanse en Arubaanse militie Algemeen Overleg Air Operations Control Station Algemene Politiedienst Audiovisuele Dienst
Airborne Early Warning and Control System Bijzondere Bijstandseenheid Beroeps Bepaalde Tijd Bureau Internationale Militaire Sport Battlefield Management Command, Control, Communication, Computerisation and Intelligence Beroeps Onbepaalde Tijd
(Ministerie van) Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Close Air Support Centraal Betaalkantoor Defensie Centrale Beheersorganisatie Militair Salarissysteem Commando Dienstencentra Competitieve Dienstverlening Commando- en Informatiesystemen Combined Joint Task Force Commando Koninklijke marechaussee Commandant Kustwacht Commando landstrijdkrachten Commando luchtstrijdkrachten Civiel-Militaire Bestuursafspraken Centraal Militair Hospitaal Control and Reporting Centre Commander Task Group Capability Upgrade Programme Commandant der Zeemacht in het Caribisch Gebied Commandant Zeemacht Nederland Commandant zeestrijdkrachten Commando zeestrijdkrachten
Dienst Archieven Registratie- en Informatiecentrum Defensie Bureau Buitenland Dienst Buitenlandse Zaken Voorzieningenstelsel Dienstencentrum Personeel
Duik- en Demonteer Groep (Commando zeestrijd-krachten)
Defensie Fiscale- en Douane-eenheid Diensten voor Geestelijke Verzorging Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen Defensie Helikoptercommando Defensie ICT-uitvoeringsorganisatie Documentaire Informatievoorziening Defensie Materieel Codificatiecentrum
DMO |
= |
DMP |
= |
DRMV |
= |
DOPS |
= |
DOST |
= |
DS |
= |
DTO |
= |
DVD |
= |
DVVO |
= |
EADTF |
= |
ECAC |
= |
E&DC FA/ |
= |
FUWA |
|
EDA |
= |
EEAW |
= |
EGF |
= |
EOC |
= |
EOD |
= |
EPAF |
= |
ERP |
= |
EU |
= |
EUFOR |
= |
EUMM |
= |
EUPM |
= |
EVDB |
= |
FD |
= |
FG BADS |
= |
FLR |
= |
GGW |
= |
GHOR |
= |
GLVD |
= |
GO |
= |
GOS |
= |
GW |
= |
HDO |
= |
HGIS |
= |
HKD |
= |
HRF |
= |
HRMSC |
= |
IBO |
= |
ICT |
= |
IDL |
= |
IDR |
= |
IED |
= |
IGV |
= |
IKS |
= |
IND |
= |
IPBMP |
= |
ISAF |
= |
ISTAR |
= |
IV |
= |
JADC |
= |
Defensie Materieelorganisatie Defensiematerieelkeuze Proces Directie Ruimte, Milieu en Vastgoed Directie Operaties
Directie Operationele Ondersteuning Defensiestaf
Defensie Telematicaorganisatie Dienst Vastgoed Defensie Defensie Verkeers- en Vervoersorganisatie Extended Air Defence Task Force European Civil Aviation Conference Expertise- en Dienstencentrum Formatie-advies/ Functiewaardering Europees Defensie Agentschap Expeditionary Air Wing European Gendarmerie Force Explosieven Opruimingscommando/Essentiële Operationele Capaciteiten Explosieven Opruimingsdienst European Participating Air Forces Enterprise Resource Planning Europese Unie European Force
European Union Monitoring Mission European Union Police Mission (Bosnië-Herzegovina)
Europees Veiligheids- en Defensiebeleid Fysieke Distributie
Future Ground Based Air Defence System Forces of Lower Readiness Groep Geleide Wapens
Geneeskundige Hulp bijOngevallen en Rampen Grondgebonden Luchtverdediging Geneeskundig Onderzoek Grote Oppervlakteschepen Gedragswetenschappen Hogere Defensie-opleidingen Homogene Groep Internationale Samenwerking Herijking Kennisvoorziening Defensie High Readiness Forces
Human Resource Management Servicecentrum Interdepartementaal Beleidsonderzoek Informatie- en Communicatietechnologie Instituut Defensieleergangen Instituut Samenwerking Defensie en Relatieziekenhuizen
Improvised Explosive Devices Infanterie Gevechtsvoertuig Instituut Keuring en Selectie Immigratie- en Naturalisatiedienst Integrale Personeelsbegroting Militair Personeel International Security Assistance Force Intelligence Surveillance, Target Acquisition and Reconnaissance Informatievoorziening Joint Air Defence Centre
JCG |
= |
JIATF |
= |
JUZA-P |
= |
KFOR |
= |
KMA |
= |
KMSL |
= |
KSU |
= |
KTOMM |
= |
KWNA&A |
= |
KWNED |
= |
LCC |
= |
LCF |
= |
LCKLU |
= |
LCW |
= |
LFAS |
= |
LMB |
= |
LOT |
= |
LPD |
= |
LSV |
= |
LUA |
= |
LVS |
= |
MAP |
= |
MARIN |
= |
MARSITCENT |
= |
MB |
= |
MCCC |
= |
MCTC |
= |
MCW |
= |
MDD |
= |
ME |
= |
MEDEVAC |
= |
MGFB |
= |
MILATCC |
= |
MILSATCOM |
= |
MIVD |
= |
MOB |
= |
MOC |
= |
MOE |
= |
MOGOS |
= |
MP |
= |
MPO |
= |
MRAT |
= |
MRC |
= |
MTADS |
= |
MTFP |
= |
MTMP |
= |
MTRP |
= |
MTV |
= |
NASAG |
= |
NATINEADS |
= |
NATO |
= |
NATRES |
= |
NAVO |
= |
Joint Cis-Groupe Joint Inter Agency Task Force Juridische zaken – personeel Kosovo Force
Koninklijke Militaire Academie Koninklijke Militaire School Luchtmacht Kmar Service-Unit
Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen en Museum Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba Kustwacht Nederland Land Component Command Luchtverdedigings- en Commandofregat Logistiek Centrum Koninklijke luchtmacht Logistiek Centrum Woensdrecht Low Frequency Acoustic Sonar Luchtmobiele brigade Liasion Observation Team Landing Platform Dock Luchtmobiel Speciaal Voertuig Luchtdoelartillerie Luchtverkenningsysteem Membership Action Plan Maritiem Research Instituut Nederland Maritiem Situatiecentrum Marinebedrijf/Militair budget Military Capabilities Commitment Conference Mobil Combat Training Centre Mechanisch Centrale Werkplaats Maatschappelijke Dienst Defensie Mobiele Eenheid Medische Evacuatie Militair Geneeskundig Facilitair Bedrijf Military Air Traffic Control Centre Militaire Satellietcommunicatie Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst Main Operating Base Mariniersopleidingscentrum Midden- en Oost-Europese (landen) Mobiel Geneeskundig Operatiekamer Systeem Militaire Politie
Materieel Projecten Overzicht/Militaire Post-organisatie
Medium Range Anti-Tank Militair Revalidatiecentrum Modernized Target Acquisition and Designation Sight
Medium Term Financial Plan Mid Term Modernization Programme Medium Term Resource Plan Mobiel Toezicht Vreemdelingen Netherlands Armed Forces Support Agency Germany
Nato Integrated Extended Air Defence System North Atlantic Trust Organisation Nationale reserve Noord-Atlantische Verdragsorganisatie
NIBRA
NIMCIS
NLMARFOR
NLR
NRF
NSK
NSN
NSO
NTM-I
NVIP
OC
OEF
OIV
OM
ONUB
OPCO
O&T
OTCO
PAM
PERSCO
PIA
P&O
PO
PPS
PRT
PRTL
PSA
PSO
PV
PZH (2000)
QRF
RCC
R&D
RIVM
RMC
RVE
SAR
SBK
SDD
SF
SFOR
SIE
SIGINT
SMP
SMT
SPEER
SRAT SSR
TACTIS TACTOM TASMO TCOD
Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding
Nieuwe Generatie Mariniers Communicatie- en Informatiesysteem Netherlands Maritime Forces Nationaal Lucht- en Ruimtevaart Laboratorium Nato Response Force Nieuw salarissysteem Krijgsmacht Nato Stock Nummer
Nationale SIGINT-(signal intelligence)organisatie Nato Training Mission Iraque Navo Veiligheids- en Investeringsprogramma Opleidingscentrum
Operatie Enduring Freedom (Afghanistan) Operationele Informatievoorziening Openbaar Ministerie Opération des Etats-Unies au Burundi Operationeel Commando Opleiding en training Opleidings- en Trainingscommando Project Aanpassing Mijnenbestrijdingscapaciteit Personeelscommando Project Innovatief Aanbesteden Personeel en Organisatie Psychologisch Onderzoek Publiekprivate Samenwerking Provincial Reconstruction Team (Afghanistan) Pantserrups tegen Luchtdoelen Dienst Personeels- en Salarisadministratie Peace Support Operations Personeelsvoorziening Pantzer Haubitze (2000) Quick Reaction Force Reddingscoördinatiecentrum Research and Development Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Regionaal Militair Commando Resultaat Verantwoordelijke Eenheid Search and Rescue Sociaal Beleidskader System Design and Development Special Forces
Stabilization Force (Bosnië-Herzegovina) Snelle Interventie Eenheid Signal Intelligence Soldier Modernisation Programme Structuurschema Militaire Terreinen Strategic Process and Enterprise Resource Planning Enabled Reengineering Short Range Antitank
Security Sector Reform/Secondary Surveillance Radar
Tactische Indoor Simulatie Tactical Tomahawks
Tactical Air Support for Maritime Operations Tijdelijke Commissie Ongevallenonderzoek Defensie
THG TITAAN
TNO-DO
TROPCO
UAV
UKW
UNMIL
UNTSO
UWV
VBTB
VIK
VKAM
VLB
VN
VOTC
VUT
VZK
WDR
WIV
WVO
ZVD
Tactische Helikoptergroep
Theatre Independent Tactical Army and Airforce Network
(Nederlandse organisatie voor) Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek – Defensie Onderzoek Trekker/Opleggercombinatie Unmanned Aerial Vehicle Uitkeringswet (Gewezen Militairen) United Nations Mission in Liberia United Nations Truce Supervision Organisation Uitvoeringsinstelling Werknemersverzekeringen Van Beleidsbegroting tot Beleidsverantwoording (Bureau) Vorderingen, inhoudingen en verrekeningen
Veiligheid, Kwaliteit, Arbeidsomstandigheden en Milieu Vliegbasis Verenigde Naties
Vliegveiligheids Oefen- en Testcentrum Vervroegd Uittreden Verzekeringsgeneeskunde Woensdrecht
Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten Wet Veiligheidsonderzoeken Ziektekostenvoorziening Defensiepersoneel