Memorie van toelichting - Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2006

Deze memorie van toelichting i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 30300 X - Vaststelling begroting Defensie 2006.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2006; Memorie van toelichting  
Document­datum 20-09-2005
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST88434_2
Kenmerk 30300 X, nr. 2
Van Defensie (DEF)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2005–2006

30 300 X

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2006

Nr. 2

MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave

A.               Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel

B.               De begrotingstoelichting

  • 1. 
    Leeswijzer
  • 2. 
    Het beleid

2.1.            Beleidsagenda

2.2.            De beleidsartikelen Inleiding tot de beleidsartikelen Beleidsartikel 20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties

Beleidsartikel 21 Commando zeestrijdkrachten Beleidsartikel 22 Commando landstrijdkrachten Beleidsartikel 23 Commando luchtstrijdkrachten Beleidsartikel 24 Commando Koninklijke marechaus-

Beleidsartikel 25 Defensie Materieelorganisatie

61

 

2

 

Beleidsartikel 26 Commando Dienstencentra

82

 

2.3.

De niet-beleidsartikelen

101

3

 

Niet-beleidsartikel 70 Geheime uitgaven

101

   

Niet-beleidsartikel 80 Nominaal en onvoorzien

101

4

 

Niet-beleidsartikel 90 Algemeen

103

9

9 22 22

2.4.

Verdiepingshoofdstuk

112

3.

De bedrijfsvoeringsparagraaf

125

4.

Baten-lastendiensten

128

23

5.

Bijlagen

139

32

 

Bijlage 1: Moties en toezeggingen

140

40

 

Bijlage 2: Overzicht wetgeving en circulaires

144

46

 

Bijlage 3: Toezichtrelaties en ZBO’s/RWT’s

145

   

Bijlage 4: Lijst van afkortingen

146

53

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt, dan wel uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).

see

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1 (begrotingsstaat ministerie)

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van het ministerie van Defensie voor het jaar 2006 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2006. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2006.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2006 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2 (begrotingsstaat baten-lastendiensten)

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de baten-lastendiensten Defensie Telematica Organisatie (DTO), Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen (DGW&T) en Defensie Horecabedrijf Paresto voor het jaar 2006 vastgesteld.

De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de baten-lastendiensten.

De Minister van Defensie, H. G. J. Kamp

B. BEGROTINGSTOELICHTING

Inhoudsopgave                                                                                           blz.

  • 1. 
    Leeswijzer                                                                                             4
  • 2. 
    Het beleid                                                                                             9

2.1.         Debeleidsagenda                                                                                9

2.2.         Debeleidsartikelen                                                                            22

2.3.         Deniet-beleidsartikelen                                                                   101

2.4.         Verdiepingshoofdstuk                                                                     112

  • 3. 
    Debedrijfsvoeringsparagraaf                                                         125
  • 4. 
    Baten-lastendiensten                                                                      128

4.1          Defensie Telematica Organisatie                                                    128

4.2          Dienst Gebouwen, WerkenenTerreinen                                       132

4.3          Paresto                                                                                              135

  • 5. 
    Bijlagen                                                                                             139

5.1          MotiesenToezeggingen                                                                 140

5.2          Overzicht wetgevingencirculaires                                                144

5.3          ToezichtrelatiesenZBO’s en/RWT’s                                               145

5.4          Lijst van afkortingen                                                                        146

  • 1. 
    LEESWIJZER

Indeling begroting

Het tot stand brengen van een nieuw evenwicht tussen de taken en de middelen van de krijgsmacht is in volle gang. De Bestuursstaf, het Commando Dienstencentra, de Defensie Materieelorganisatie en het Commando Koninklijke marechaussee werken sinds januari 2005 volgens het nieuwe besturingsmodel. De hoofden van deze onderdelen hebben de verantwoordelijkheden overgenomen die samenhangen met de aan hen opgedragen taken. De commandanten van de operationele commando’s, de zeestrijdkrachten, de landstrijdkrachten, de luchtstrijdkrachten en de Koninklijke marechaussee, dragen vanaf september 2005 eveneens de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van hun taken.

De reorganisaties als gevolg van de operatie «Nieuw Evenwicht» leiden

ertoe dat de defensiebegroting moet worden aangepast. Overeenkomstig

de wens van de Staten-Generaal blijft de begroting ingericht naar

organisatieonderdelen. De nieuwe organisatie van Defensie heeft in de

indeling van de begrotingsartikelen zijn weerslag gekregen. Daarnaast is

beter inzichtelijk gemaakt hoe op resultaten wordt gestuurd. In de nieuwe

begroting hebben de Operationele Commando’s hun eigen beleidsartikel

gekregen waarop uitgaven worden geraamd en verantwoord voor:

– het gereedstellen van operationele eenheden;

– de inzet van operationele eenheden (alleen verantwoording);

– het verlenen van militaire bijstand en ondersteuning (civiele taken).

Ook voor het Commando Dienstencentra (CDC) en de Defensie Materieelorganisatie (DMO) zijn in de nieuwe begroting beleidsartikelen opgenomen.

Voorlopig kunnen de budgetten nog niet direct worden gekoppeld aan de output (gereedstellen, inzetten en civiele taken). Pas door de invoering van de nieuwe geautomatiseerde administraties (zoals Enterprise Resource Planning (ERP)) kan dit structureel worden verbeterd. Voor de begroting 2006 zijn de maximaal bereikbare veranderingen ten opzichte van de begroting 2005 als volgt samen te vatten:

– De investeringsbudgetten voor materieelprojecten en de budgetten voor de logistieke ondersteuning worden ondergebracht bijhet nieuwe beleidsartikel voor de DMO. Overeenkomstig de ontwikkelingen op het gebied van de klant-leverancierrelatie bij Defensie zal jaarlijks worden bezien of delen van de budgetten voor de logistieke ondersteuning bij de beleidsartikelen van de Operationele Commando’s kunnen worden ondergebracht. – De investeringsbudgetten voor infrastructuur en informatievoorziening (IV) worden belegd bijhet beleidsartikel voor het Commando Dienstencentra. – De budgetten voor civiele taken in het kader van de kustwacht

Nederland en de kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba, de explosievenopruiming en militaire bijstand en ondersteuning worden separaat zichtbaar op de beleidsartikelen van de Operationele Commando’s geraamd en verantwoord. Het begrotingsartikel «Civiele taken» is daarmee komen te vervallen. – Op de beleidsartikelen van de Operationele Commando’s worden de programma- en apparaatsuitgaven geraamd die noodzakelijk zijn voor het in stand houden en oefenen van operationele eenheden, inbegrepen de budgetten voor opleidingen.

Gezien de gewijzigde beleids- en budgetverantwoordelijkheden worden naast de bovenstaande veranderingen door de indeling van de Defensiebegroting 2006 enkele (kleinere) budgetten herbelegd. Het betreft hier onder meer de uitgaven voor de investeringen voor het Europees veiligheids- en defensiebeleid (EVDB) naar het beleidsartikel DMO, de bijdrage aan de Navo naar het niet-beleidsartikel Algemeen en de uitgaven voor attachés naar het beleidsartikel CDC. Hiermee komt het begrotingsartikel «Internationale samenwerking» te vervallen.

Het begrotingsartikel «Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties», waarop de additionele uitgaven van de crisisbeheersingsoperaties worden geraamd en verantwoord, is ongewijzigd.

Deze uitgaven vormen, samen met de bijbeleidsartikel 26 geraamde bedragen voor attachés, het defensiedeel van het totale HGIS-budget (Homogene Groep Internationale Samenwerking) dat door het ministerie van Buitenlandse Zaken wordt beheerd. Hiermee is structureel € 234,2 miljoen gemoeid.

Het overzicht van de veranderingen in de indeling van de begrotingsartikelen ziet er als volgt uit:

Was (begroting 2005)

Wordt (begroting 2006)

Beleidsartikelen

09 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties

01 Koninklijke marine

02 Koninklijke landmacht

03 Koninklijke luchtmacht

04 Koninklijke marechaussee

nieuw nieuw

10 Civiele taken

11 Internationale samenwerking

Beleidsartikelen

20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties

21 Commando zeestrijdkrachten

22 Commando landstrijdkrachten

23 Commando luchtstrijdkrachten

24 Commando Koninklijke marechaussee

25 Defensie Materieelorganisatie

26 Commando Dienstencentra vervalt vervalt

Niet-beleidsartikelen

60 Ondersteuning krijgsmacht 70 Geheime uitgaven 80 Nominaal en onvoorzien 90 Algemeen

Niet-beleidsartikelen

vervalt

70 Geheime uitgaven

80 Nominaal en onvoorzien

90 Algemeen

In de overzichten van budgettaire gevolgen van beleid zijn bedragen voor de jaren 2004 en 2005 opgenomen die vergelijkbaar zijn gemaakt met de nieuwe begrotingsindeling voor 2006. De begroting 2005 wordt echter wel volgens de (oude) begrotingsindeling verantwoord.

Nader geoperationaliseerde doelstellingen en outputgegevens

Modern militair vermogen behelst de geïntegreerde inzet van gespecialiseerde middelen van uiteenlopende onderdelen van strijdkrachten (doorgaans) in internationaal verband. Daarbijgaat het nadrukkelijk niet uitsluitend om hoofdwapensystemen, zoals jachtvliegtuigen, tanks of

fregatten, maar om de volledige keten van operationele capaciteiten waarover de krijgsmacht beschikt of zou moeten beschikken. Doorgaans worden zeven operationele capaciteiten als «essentieel» aangemerkt, te weten tijdige beschikbaarheid, betrouwbare inlichtingen, ontplooibaar-heid en mobiliteit, effectieve inzet, effectieve commandovoering, toereikende logistieke ondersteuning en, ten slotte, veiligheid en bescherming. Het idee om deze operationele capaciteiten als oriëntatiepunten bijde planvorming te hanteren heeft inmiddels in een aantal landen en in de Navo ingang gevonden. De benadering is bovendien nuttig gebleken om het gezamenlijke, defensiebrede denken over capaciteiten en investeringen in de nieuwe defensieorganisatie te stimuleren.

Het operationele product van Defensie is onder meer de «beschikbaarheid van militaire capaciteit». Dit product is feitelijk de inzet van militaire capaciteiten, met het oogmerk een bijdrage te leveren aan de uitvoering van het Nederlandse buitenlands- en veiligheidsbeleid. Dit kan een inzet zijn ter bevordering van de internationale rechtsorde, maar ook ten behoeve van de nationale taken. In overeenstemming met de VBTB-uitgangspunten heeft Defensie in het besturingsmodel gekozen voor resultaatgerichtheid. Het gaat daarbijom het operationele product: wat levert Defensie op? In de begroting en de verantwoording zullen vooral resultatenaan de Tweede Kamer worden bericht: het gaat bijDefensie om geschikte en beschikbareoperationele eenheden. Hieraan worden de begrotingsgelden rechtsreeks gekoppeld. Dit veronderstelt een relatie tussen de doelstellingen, activiteiten en gelden. Thans is de begrotingsadministratie hier nog niet op ingericht. Dit betekent dat in deze begroting de uitgaven nog zijn toegerekend naar organisatorische verbanden, in plaats van naar de doelstellingen voor operationele gereedheid. Derhalve is voor de voorliggende, traditionele, indeling gekozen.

In de beleidsartikelen van drie operationele commando’s (zee-, land- en luchtstrijdkrachten) is de gewenste operationele gereedheid in tabellen weergegeven. Deze gereedheidstabellen tonen de beschikbare eenheden in relatie tot hun inzetbaarheidstermijnen. Hun aantal en de termijn waarop ze beschikbaar moeten zijn, is afgeleid uit het ambitieniveau van Nederland zoals verwoord in de Prinsjesdagbrief en toezeggingen in nationaal en internationaal verband. De inzet van eenheden heeft derhalve gevolgen voor de doelstellingenmatrices zoals deze in de begroting worden gemeld. In het jaarverslag zal in de ontwikkelingen inzicht worden gegeven.

Thans wordt bijzondere aandacht geschonken aan verbetering van de meting van de operationele gereedheid. Dit past ook in de rijksbrede ontwikkeling om in de begroting en in het jaarverslag meer informatie te geven over de beoogde en gerealiseerde productie, de «output», van het beleid. De meetbaarheid van de operationele gereedheid is echter een complex proces. Het gaat niet alleen om het inventariseren van de beschikbaarheid van individuele militairen en van materieel, het gaat ook over geoefendheid van de eenheden. Door de jaren heen hebben de krijgsmachtdelen verschillende technieken geprobeerd om de getraindheid te objectiveren. Ook zijn er strikte normen waaraan eenheden moeten voldoen om het predikaat «geoefend» te verkrijgen. Het Commando landstrijdkrachten en het Korps mariniers bijvoorbeeld hebben een uitgewerkt normoefenprogramma. Bijde vloot van het Commando zeestrijdkrachten en bij het Commando luchtstrijdkrachten worden operationele eenheden periodiek door de Navo, de Flag Officer

Sea Training (FOST) te Plymouth in Engeland, de Mine Countermeasures Operational Sea Training (MOST) te Zeebrugge/Oostende in België en de Nato Taceval Branch in Ramstein (Duitsland) beoordeeld. Op basis van deze gegevens wordt een oordeel gevormd over de gereedheid van de operationele eenheden.

Om de totale systematiek inzichtelijker en transparanter te maken, is Defensie begonnen met de verdere ontwikkeling van een integrale doelstellingenmatrix. Gekoppeld aan deze matrix worden in de tweede helft van 2005 en in 2006 de normen en definities nauwkeurig geactualiseerd. Op basis van deze normen en definities geven de eenheidscomman-danten, en uiteindelijk de commandant van het operationeel commando, een oordeel over de operationele gereedheid. Daardoor krijgt de besluitvorming over eventuele inzet van eenheden een nieuw aandachtspunt dat van invloed kan zijn. De vastgestelde normen en definities en de uit de meetsystematiek voortkomende gegevens zullen de besluitvorming ondersteunen en verantwoording mogelijk maken. Ook waarborgt deze systematiek dat deze informatie reproduceerbaar en verifieerbaar is. Brongegevens en beoordelingen worden vastgelegd en zijn achteraf ook traceerbaar en controleerbaar. Op deze manier is Defensie in de naaste toekomst nog beter in staat om continu een goed onderbouwd en controleerbaar overzicht te geven van de werkelijke staat van inzetbaarheid van de eenheden.

De budgetten voor logistieke ondersteuning (DMO) en de dienstencentra zullen worden onderbouwd met outputgegevens die in de begroting 2005 waren opgenomen of reeds zijn aangekondigd. Met ingang van de begroting 2007 zullen de (meer) zinvolle en relevante outputgegevens vooral gebaseerd worden op de klant/leverancierrelaties en de af te sluiten dienstverleningsovereenkomsten.

Baten-lastendiensten

Na een proefperiode in 2004 heeft het horecabedrijf Paresto, dat de gehele defensieorganisatie bedient, met ingang van 2005 de formele status van een baten-lastendienst gekregen. De door de defensieonderdelen geraamde uitgaven aan deze dienst zijn als «bijdragen aan baten-lasten-diensten» in de beleidsartikelen en het niet-beleidsartikel Algemeen opgenomen.

Het Defensie Materieelproces (DMP)

Het DMP is reeds sinds jaren een effectief instrument om de grote investeringsprojecten te plannen en te sturen. Ook de verantwoording aan de Kamer over de voortgang is er in gewaarborgd. De voor 2006 aangekondigde evaluatie van het DMP zal in 2005 beginnen, zodat in 2006 een op het nieuwe besturingsmodel van Defensie toegesneden DMP beschikbaar zal zijn.

Het onder beleidsartikel 25 opgenomen samenvattend integraal overzicht van de grote investeringsprojecten is opgezet met als doel deze transparanter en toegankelijker te maken en de omvang van de begroting te beperken. Daarbijis rekening gehouden met de toezeggingen over de informatievoorziening over de grote materieelprojecten in de Kamerbrief van 11 mei 2001 (27 830 X, nr. 2) naar aanleiding van de laatste evaluatie van het DMP. Tevens spelen de toezeggingen in de Kamerbrief van

9 augustus 2004 over het Interdepartementaal BeleidsOnderzoek (IBO) «Verwerving van Defensiematerieel», een rol.

Aanwezigheid van een dekkende evaluatieprogrammering

Voor de programmering en werkwijze van beleidsevaluaties baseert Defensie zich op de evaluatiesystematiek waaraan, naar aanleiding van de VBTB-evaluatie, in de Rijksbegrotingvoorschriften 2006 vorm is gegeven. Naast ex ante evaluatieonderzoek worden de beleidsdoorlichting en het ex post evaluatieonderzoek naar de effecten van beleid onderscheiden. Daarbijneemt Defensie de kernvragen mee die aan de orde moeten komen bijeen beleidsdoorlichting bijhet ex post evaluatieonderzoek.

De genoemde evaluaties betreffen methodologisch verantwoorde evaluatie-instrumenten die leiden tot periodiek beschikbare, betrouwbare en controleerbare gegevens waarmee de doeltreffendheid en de doelmatigheid van het beleid, alsook de doelmatigheid van de bedrijfsvoering, kunnen worden beoordeeld. De evaluatiefunctie richt zich op hetgeen in de beleidsparagraaf van de begroting is opgenomen. Uitgangspunt is dat elke beleidsdoelstelling tenminste eens in de vijf jaar wordt geëvalueerd. De evaluaties die in 2006 worden uitgevoerd zijn opgenomen bij de beleidsartikelen. Bijhet niet- beleidsartikel 90 Algemeen zijn ook ex ante en ex post evaluaties vermeld. Deze evaluaties hebben een defensiebreed karakter en zijn om die reden niet exclusief aan een bepaald beleidsartikel toe te rekenen. De planning van de evaluaties ex post is onderdeel van het Meerjarenoverzicht evaluaties Defensie. De planning van de evaluaties ex ante komt voort uit de planning van de beleidsontwikkeling van Defensie.

De resultaten van de evaluaties vinden hun weerslag in het departementaal jaarverslag en het Evaluatieoverzicht Rijksoverheid.

Verdiepingshoofdstuk

Op grond van de motie Mastwijk (29 949 X, nr. 10) is de verdiepingsbijlage omgezet in een verdiepingshoofdstuk.

  • 2. 
    HET BELEID

2.1. De beleidsagenda

Het kabinet streeft naar nieuwe evenwichten in onze samenleving: naar een veiliger Nederland, met meer mensen aan het werk, meer respect voor elkaar en minder regels. Daarbijkiest het kabinet vol overtuiging voor een aanpak die echteoplossingen binnen bereik brengt, ook al is dat vaak niet de weg van de minste weerstand.

Een wezenlijke doelstelling van het kabinet is dat Nederland veiliger wordt. Het is belangrijk daarbij te onderstrepen dat de veiligheid van onze burgers, zowel dicht bijhuis als ver weg, wordt bevorderd en afgedwongen. Gelet op het open karakter van onze samenleving en de internationale oriëntatie van onze economie, is een stabiele en vreedzame internationale omgeving voor Nederland van levensbelang. In de afgelopen jaren is tevens duidelijk geworden dat de veiligheid binnen onze landsgrenzen in hoge mate door onze internationale omgeving wordt beïnvloed. Zo kan ook Nederland doelwit zijn van terroristische organisaties.

De krijgsmacht is bij uitstek geschikt om zowel in internationaal als in nationaal verband de veiligheid van de burger en de belangen van ons land te bevorderen. Zijvormt daarmee een uniek en onmisbaar bestanddeel in het instrumentarium van de overheid, waarop terecht een groot beroep wordt gedaan. De inzet van Nederlandse militairen in Afghanistan, Irak, Bosnië en tal van andere plaatsen, vaak onder moeilijke en risicovolle omstandigheden, onderstreept de bereidheid van ons land om actief bijte dragen aan internationale veiligheid en stabiliteit. In 2004 namen ongeveer 7000 Nederlandse militairen deel aan crisisbeheersingsoperaties en ook in 2005 levert Nederland een actieve militaire bijdrage. Voorts neemt de inzet van onze militairen in het kader van het geïntegreerde buitenlands veiligheidsbeleid van dit kabinet toe. Binnen onze landsgrenzen ontwikkelt de krijgsmacht zich eveneens tot een belangrijke veiligheidsorganisatie.

Defensie is ook in andere opzichten in beweging. In de Prinsjesdagbrief 2003 (29 200 X, nr. 4) is de koers uitgezet naar een nieuw evenwicht in een kleinere, maar kwalitatief hoogwaardige en volledig inzetbare krijgsmacht. De uitvoering van de in deze brief genoemde maatregelen vergt veel van het defensiepersoneel. Het biedt echter ook perspectief op een gezonde en sterke organisatie, die vele tienduizenden uitdagend en afwisselend werk kan blijven bieden. De ingrijpende omvorming van de defensieorganisatie naar de gewenste situatie in 2007 is uiteengezet in de migratieplannen die de Tweede Kamer in februari heeft ontvangen (29 800 X, nr. 62). Als gevolg van deze maatregelen zal ook de personele samenstelling van de krijgsmacht veranderen. Zo vergt de volledige vulling van het functiebestand bijoperationele eenheden een forse inspanning om meer beroepsmilitairen bepaalde tijd (BBT-ers) te werven. Dit zal leiden tot een verjonging van het personeelsbestand en een vergroting van de inzetbaarheid van de krijgsmacht.

In het begrotingsjaar 2006 is er een beperkte herschikking van de beleidsprioriteiten ten opzichte van 2005. In 2006 onderscheidt Defensie de volgende beleidsprioriteiten: 1. het verbeteren van de (snelle) inzetbaarheid van de krijgsmacht;

  • 2. 
    het leveren van een bijdrage aan een geïntegreerd buitenlands veiligheidsbeleid;
  • 3. 
    het verdiepen van de samenwerking met civiele autoriteiten in het kader van de nationale veiligheid;
  • 4. 
    het realiseren van een nieuw evenwicht bijde krijgsmacht;
  • 5. 
    het vernieuwen van het personeelsbeleid.
  • 1. 
    Verbetering van de (snelle) inzetbaarheid van de krijgsmacht

De verbetering van de inzetbaarheid van de krijgsmacht is een speerpunt in zowel het Hoofdlijnenakkoord van het tweede kabinet-Balkenende als het Strategisch Akkoord van het eerste kabinet-Balkenende. Op grond van het Hoofdlijnenakkoord is voor dit doel in 2006 € 80 miljoen beschikbaar; als gevolg van het Strategisch Akkoord is in 2006 voorts € 50 miljoen beschikbaar voor de versterking van de Europese defensiecapaciteiten in EU- en Navo-verband. Verder komt de verhoging van het investeringspercentage in het kader van het nieuwe evenwicht binnen de krijgsmacht ten goede aan investeringen in militair hoogwaardige capaciteiten. De in 2006 geraamde inkomsten uit de verkoop van overtollige goederen (€ 157,4 miljoen) worden eveneens voor dit doel aangewend.

Om de inzetbaarheid van de Nederlandse krijgsmacht te verbeteren worden in 2006 onder andere de onderstaande maatregelen uitgevoerd, waarmee een groot deel van de maatregelen in de Prinsjesdagbrief 2003 zal zijn voltooid.

Defensiebreed

– Vanaf 2006 zullen het materieelbeheer en het financieel beheer bij Defensie tijdens uitzendingen en in Nederland worden verbeterd dankzijde stapsgewijze invoering van een Enterprise Resource Planning(Erp)-systeem voor tracking en tracing, bevoorrading, verwerving en onderhoud. De logistieke ondersteuning van eenheden wordt hierdoor aanzienlijk verbeterd.

– In het kader van het soldier modernisation programme(SMP) zal de persoonlijke uitrusting van individuele militairen voor de inzet in het kader van crisisbeheersingsoperaties verder worden verbeterd. In de periode 2005–2010 is voor het SMP-programma en de hieraan gerelateerde projecten ongeveer € 200 miljoen gereserveerd.

– Het eerste deel van het project Militaire satellietcommunicatie (Milsatcom) wordt in 2006 voltooid. Dit project verschaft Defensie militaire satellietcommunicatie in eigen beheer en is belangrijk om de beschikbaarheid van satellietcapaciteit en de beveiliging en bescherming van gevoelige informatie te waarborgen. Het tweede deel, in het kader waarvan meer geavanceerde apparatuur wordt verworven, wordt in 2012 voltooid.

Zeestrijdkrachten

– In de periode 2005–2008 krijgt het Korps mariniers de beschikking over een nieuw communicatie- en informatiesysteem (Nimcis).

– In het voorjaar van 2006 wordt het ondersteuningsschip in het

Caribische gebied, Hr. Ms. Pelikaan, vervangen door een nieuw schip met verbeterde transportcapaciteit.

– In 2006 wordt begonnen met de invoering van de antitanksystemen voor de korte afstand (SRAT) bijeenheden van het Korps mariniers.

– In 2006 zal het amfibisch transportschip Hr. Ms. Johan de Witt met proefvaarten beginnen. In 2007 wordt het schip operationeel beschikbaar.

Landstrijdkrachten

– De versterking van de parate capaciteit van de pantserinfanterie wordt, zoals voorzien in de Prinsjesdagbrief, in 2006 voltooid met de paraatstelling van het vierde pantserinfanteriebataljon.

– In 2006 wordt ook de uitbreiding van de genie met 150 vte’n gerealiseerd.

– In 2006 wordt het Intelligence, Surveillance, Target Acquisition and Reconnaisance(Istar)-bataljon operationeel.

– De reorganisaties in het kader van het project Fysieke distributie en de invoering van de wissellaadsystemen worden in 2006 voltooid. Het gehele project wordt in 2007 voltooid.

– De invoering van het lichte verkennings- en bewakingsvoertuig Fennek wordt in 2006 voortgezet. Dit project wordt in 2008 voltooid.

– De invoering van 39 Pantserhouwitzers 2000 is in 2005 begonnen en wordt in 2008 voltooid.

– Het eerste deel van het BMC4I-systeem en de Stingerplatforms worden aangeschaft. De eerste parate Pantserrups tegen luchtdoelen (PRTL-Cheetah) worden in 2006 afgestoten.

– In 2006 begint de invoering van de antitanksystemen voor de korte afstand (SRAT) bijeenheden van de landstrijdkrachten.

Luchtstrijdkrachten

– In 2006 wordt de derde DC-10 verder aangepast om de strategische luchttransportcapaciteit te vergroten. Deze DC-10 zal in 2007 inzetbaar zijn.

– Een derde C-130 transportvliegtuig wordt in 2006 operationeel inzetbaar, waarna twee F-60’s kunnen worden afgestoten.

– Evenals in de voorgaande twee jaren wordt in 2006 € 5 miljoen

beschikbaar gesteld voor de verbetering van de inzetbaarheid van de transporthelikopters.

– De vervanging van het F-16 jachtvliegtuig is hét materieelproject in de komende jaren. Overeenkomtig het regeerakkoord zal nog in deze kabinetsperiode een verwervingsbesluit worden genomen. Eind 2006 is aan de orde de ondertekening van een Memorandum of Understanding met de Amerikaanse overheid over de productie, de instandhouding en de verdere ontwikkeling van de Joint Strike Fighter. Het parlement zal hierover ruim van tevoren worden geïnformeerd.

Koninklijke marechaussee

– Met ingang van 2006 zijn 153 functionarissen van de Koninklijke

marechaussee inzetbaar voor internationale civiele politiemissies. Om functionarissen van de marechaussee op eventuele inzet in het buitenland voor te bereiden wordt een «pool» gevormd waarvan zij enkele jaren van hun loopbaan deel zullen uitmaken.

– De snel inzetbare Europese Gendarmerie Force (EGF), waartoe tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap het initiatief is genomen, wordt in 2006 operationeel. Nederland heeft hiervoor veertig tot zestig functionarissen van de Koninklijke marechaussee aangeboden en geeft hiermee tevens invulling aan de Civilian Headline Goalvan de Europese Unie. Inmiddels is het hoofdkwartier in Vicenza (Italië) met personeel van de Koninklijke marechaussee versterkt.

In de Navo zijn eveneens belangrijke initiatieven genomen om de inzetbaarheid van de bondgenootschappelijke strijdkrachten te vergroten. Zoals aan de Tweede Kamer eerder gemeld is, zal Nederland ook in 2006 een bijdrage leveren aan de snelle reactiemacht van de Navo, de N ATO Response Force(NRF) (zie 28 767, nr. 14; 28 767, nr. 16; 28 767, nr. 19).

De volgende bijdrage is aan NRF 6 (in de eerste helft van 2006) aangeboden: een fregat, een mijnenjager, drie teams speciale eenheden, twaalf F-16 jachtvliegtuigen (inclusief een beveiligings- en explosievenopruimings-peloton) en twee Patriot-luchtverdedigingseenheden. Wegens een soortgelijk aanbod van andere lidstaten heeft de Navo laten weten geen gebruik te hoeven maken van het Nederlandse aanbod de commandant van een amfibische taakgroep en een mariniersbataljon met een amfibisch transportschip te leveren. De rest van het aanbod heeft de Navo geaccepteerd, waardoor de totale Nederlandse bijdrage aan NRF 6 ongeveer 900 militairen bedraagt.

Voor NRF 7 (tweede helft van 2006) zal de Nederlandse bijdrage kleiner zijn en bestaan uit een fregat, een mijnenjager en twaalf F-16 jachtvliegtuigen (inclusief een beveiligings- en een explosievenopruimingspeloton). De totale Nederlandse bijdrage bedraagt in deze periode in totaal ongeveer 600 militairen.

Ook de Europese Unie verbetert de inzetbaarheid van strijdkrachten, onder meer door de oprichting van «battlegroups» die, bijvoorbeeld op verzoek van de Verenigde Naties, snel kunnen worden ingezet. Nederland zal met Duitsland en Finland in de eerste helft van 2007 een battlegroup aan de EU beschikbaar stellen. Hiervoor worden in 2005 en 2006 de voorbereidingen getroffen. Samen met het Verenigd Koninkrijk heeft Nederland een battlegroup aangeboden voor de eerste helft van 2010. In 2006 worden afspraken gemaakt over de coördinatie van de politieke besluitvorming met landen waarmee Nederland in het kader van de NRF en de EU battlegroups samenwerkt.

In 2004 is in EU-verband het Europees Defensie Agentschap (EDA) voor materieelsamenwerking opgericht. Het EDA speelt een centrale rol bijde capaciteitsversterking in Europees verband. Het agentschap zal de versnippering van Europese defensie-inspanningen moeten helpen tegengaan en de Europese prestaties op defensiegebied verbeteren, onder meer door bevordering van multinationale samenwerking. Met behulp van het EDA kan de ontwikkeling, verwerving en exploitatie van defensiematerieel door lidstaten van de Europese Unie worden geharmoniseerd. Ook neemt het EDA initiatieven op het gebied van onderzoek en technologie. Defensie streeft naar een optimale samenwerkingsrelatie met het EDA en zal hiertoe concrete procedures, mechanismen en initiatieven ontwikkelen voor de inschakeling van het agentschap bijde totstandkoming van de nationale defensieplannen. Vertegenwoordigers van de planningsstaven van Defensie nemen in EDA-verband inmiddels deel aan overleg over de capaciteitenontwikkeling voor de middellange termijn (Headline Goal 2010) en de lange termijn (na 2010).

  • 2. 
    Leveren van een bijdrage aan het geïntegreerd buitenlands veiligheidsbeleid

Het kabinet is zich er terdege van bewust dat vraagstukken op het gebied van buitenlands beleid, veiligheidsbeleid en ontwikkelingssamenwerking nauw met elkaar verbonden zijn. Het voorkómen en oplossen van de hedendaagse conflicten vraagt een geïntegreerde en vaak regionale inzet van beleidsinstrumenten, waarbijdiplomatieke, economische, financiële, humanitaire, juridische en militaire beleidsinstrumenten in samenhang worden ingezet. Het kabinet beschouwt vrede, veiligheid en stabiliteit daarbijals voorwaarden voor economische, politieke en sociale ontwikkeling. Dit heeft ook gevolgen voor Defensie.

In aansluiting op de gezamenlijke notitie «Wederopbouw na gewapend conflict» (de Wederopbouwnotitie) van maart 2005, van de hand van de ministers van Buitenlandse Zaken, voor Ontwikkelingssamenwerking en van Defensie en van de staatssecretaris van Economische Zaken, zal de geïntegreerde aanpak van veiligheid en ontwikkeling verder worden versterkt (30 075, nr. 1). Duidelijk is dat de Nederlandse wederopbouw-inspanning in een land na een gewapend conflict moet bestaan uit een samenhangend pakket van militaire, politieke en ontwikkelingsgerichte activiteiten. Daarbijzijn er voor Defensie taken weggelegd in het kader van ontwapenings- en demobilisatieprogramma’s, de opbouw van een veiligheidsapparaat en hervorming van de veiligheidssector. De inzet van militairen voor deze doeleinden kan worden gefinancierd uit het Stabiliteitsfonds.

De interdepartementale samenwerking zal in het kader van het geïntegreerd buitenlandse veiligheidsbeleid de komende jaren verder worden geïntensiveerd. In overeenstemming met de Wederopbouwnotitie zal de krijgsmacht voorts haar capaciteiten op dit gebied uitbreiden. In 2005 worden de voorbereidingen getroffen voor de oprichting van een «pool» van deskundigen op het gebied van Security Sector Reform(SSR) en Demobilisation,Disarmament and Reintegration(DDR). Daarbijworden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

– vanaf 1 januari 2006 voorziet deze «pool» in ten minste zestig militaire deskundigen om SSR/DDR-projecten in het buitenland uit te voeren. Daarbijkunnen overigens ook reservisten met een specifieke deskundigheid worden ingeschakeld;

– de militairen uit deze pool kunnen binnen een maand beschikbaar zijn, met een maximum van dertig deskundigen tegelijkertijd;

– de militairen die deelnemen aan de SSR/DDR-pool zullen een specifieke opleiding krijgen.

  • 3. 
    Verdieping samenwerking met civiele autoriteiten in het kader van de nationale veiligheid

In maart 2005 ondertekenden de ministers van Defensie, van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een convenant over de Civiel Militaire Bestuursafspraken (CMBA). Op grond van uitgebreide scenarioanalyses door de politie, de brandweer, de Geneeskundige Hulp bijOngevallen en Rampen (GHOR) en Defensie bevat dit convenant structurele afspraken over de ondersteuning door de krijgsmacht. Het convenant beschrijft tevens een scala aan maatregelen om de procedures voor de aanvraag van militaire steun en bijstand te vereenvoudigen en te versnellen. Defensie garandeert, door de inzet van zowel actieve eenheden als reserve-eenheden, de beschikbaarheid van 3 000 militairen voor de ondersteuning van civiele autoriteiten bijrampen en incidenten, binnen vooraf overeengekomen reactietijden.

De groeiende rol van Defensie op het vlak van nationale veiligheid komt eveneens tot uitdrukking in de brieven van de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 10 september 2004 en 24 januari 2005 over terrorismebestrijding. In de brieven is een pakket maatregelen ter bestrijding van terrorisme vastgelegd, die onder andere hebben geleid tot een nauwere samenwerking tussen de inlichtingendiensten, alsmede tot een capaciteitsuitbreiding van de Militaire inlichtingenen veiligheidsdienst (MIVD) en het Commando Koninklijke marechaussee. Ook is vorig jaar een bijzondere bijstandseenheid opgericht. Deze «Snelle

Interventie Eenheid» (BBE-SIE) met personeel van de politie en de krijgsmacht is reeds enkele malen ingezet.

Beide ontwikkelingen tonen de groeiende rol van Defensie op het gebied van nationale veiligheid. De samenleving verwacht dat de krijgsmacht er ook in Nederland staat wanneer dat nodig is. Bijeen aanslag, incident of ramp moeten civiele en militaire autoriteiten elkaar blindelings kunnen vinden en moeten zijweten wat ze aan elkaar hebben. Dit vereist duidelijke afspraken over beschikbaar te stellen capaciteiten, een goede afstemming van de te hanteren procedures, gezamenlijke draaiboeken en oefeningen, alsmede goed overleg over de harmonisatie en de standaardisatie van in te zetten materieel.

In de brief «Defensie en nationale veiligheid» (29 800 X, nr. 84) is uiteengezet hoe Defensie haar traditionele rol als vangnet voor civiele autoriteiten ontgroeit en zich ontwikkelt tot een volwaardige nationale veiligheidsorganisatie die onder het gezag van de civiele autoriteiten wordt ingezet. De brief beschrijft de maatregelen die zijn getroffen om de vele vormen van militaire bijstand en steunverlening van Defensie te intensiveren. Naast de CMBA-afspraken die zich richten op de personele ondersteuning door Defensie, wordt nu ook gekeken naar specialistische capaciteiten van Defensie voor de bescherming van het luchtruim en de beveiliging van havens en aanvoerroutes. Uiteraard zijn alle militairen inzetbaar als de nationale veiligheid dat vereist.

In 2006 moeten de genoemde ontwikkelingen tot de volgende resultaten

leiden:

– een gemeenschappelijk oefenbeleid en -programma voor de vier nationale veiligheidsorganisaties (politie, brandweer, Geneeskundige hulpverlening bijongevallen en rampen en Defensie);

– een concept voor de besluitvorming en aansturing van de nationale veiligheidsorganisaties onder crisisomstandigheden en de eventuele ondersteuning daarvan door Defensie;

– afspraken over de nationale inzet van hoogwaardige defensiecapaciteiten ter ondersteuning van civiele autoriteiten bijrampenbestrijding, openbare ordehandhaving of rechtshandhaving;

– een gezamenlijke kennisbasis op het gebied van nationale crisisbeheersing;

– verdere samenwerking tussen instellingen als de Hogere Defensieopleidingen (HDO), het Nederlands instituut voor brandweer en rampenbestrijding (NIBRA) en de Politieacademie;

– verdere uitbreiding van de samenwerking tussen de inlichtingendiensten, vooral op het terrein van de inlichtingentaak buitenland, teneinde transnationale verschijnselen zoals terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens zo effectief mogelijk te kunnen bestrijden;

– een heldere regeling voor de Kustwacht Nederland. De mogelijkheden voor verdergaande samenwerkingsvormen op het gebied van een concentratie van de kustwachtmiddelen onder één operationeel kustwachtcentrum en een duidelijke scheiding van beleid en uitvoering worden inmiddels rijksbreed onderzocht.

  • 4. 
    Het realiseren van een nieuw evenwicht

De herstructurering van Defensie behelst vergaande maatregelen die moeten leiden tot een nieuw evenwicht tussen de taken van de krijgsmacht en de daarvoor beschikbare middelen. Door het terugdringen van de exploitatielasten blijft de krijgsmacht betaalbaar en ontstaat ruimte

voor investeringen om de inzetbaarheid van de krijgsmacht verder te vergroten. De Prinsjesdagbrief 2003 bevat de maatregelen die dit nieuwe evenwicht tot stand moeten brengen. Het merendeel van de maatregelen uit deze brief krijgt met de uitvoering van deze begroting zijn beslag. Zo zal de reductie van 11 700 functies vrijwel geheel zijn voltooid. Twee grote defensielocaties (de legerplaatsen Seedorf en Ede-Oost) worden in 2006 gesloten. De andere drie, het vliegkamp Valkenburg en de vliegbases Twenthe en Soesterberg, sluiten in 2007.

De maatregelen uit de Prinsjesdagbrief zijn opgenomen in de migratie-plannen waarover de Tweede Kamer in februari 2005 is ingelicht (29 800 X, nr. 62). Deze plannen beschrijven per defensieonderdeel de ontwikkeling naar de beoogde situatie in 2007 en zijn richtinggevend voor de nieuwe organisatie van Defensie. Dat betekent dat in de migratieplannen behalve reductiemaatregelen ook maatregelen zijn opgenomen om het personeelsbestand te verjongen. In 2006 zal de aandacht in het bijzonder uitgaan naar de werving van BBT-ers. In januari 2007 moet de opnieuw ingerichte en verkleinde defensieorganisatie volledig zijn gevuld met het juiste personeel binnen de beschikbare financiële ruimte.

Als gevolg van de bestuurlijke vernieuwing is de organisatie van Defensie ingrijpend gewijzigd. Met de opheffing van de functie van bevelhebber en de bijbehorende staven in 2005 is de beoogde topstructuur bereikt. In 2006 zullen de besturingsrelaties tussen de bestuursstaf, de Operationele commando’s, het Commando Dienstencentra (CDC) en de Defensie Materieelorganisatie (DMO) volledig in werking treden.

Investeringen vormen een wezenlijk onderdeel van het nieuwe evenwicht. Juist een technologisch hoogwaardige en innovatieve krijgsmacht kan het verschil maken in de veranderende internationale veiligheidssituatie. Daarom beoogt de Prinsjesdagbrief tevens een investeringspercentage van minimaal twintig te bereiken. Voorzien wordt dat dit gewenste niveau vanaf 2006 wordt bereikt. De DMO vervult hierbijeen belangrijke taak (zie gevoegde tabel voor de geplande ontwikkeling van het investeringspercentage).

Planmatige ontwikkeling investeringspercentage

23,0%

22,0% 21,0% 20,0% 19,0% 18,0% 17,0% 16,0%

\-----------------------------r

2005              2006

2007             2008             2009

jaren

2010

Investeringsquote

Hieronder worden de uitvoeringsmaatregelen voor 2006 beschreven die bijdragen aan het nieuwe evenwicht.

Commando zeestrijdkrachten

– In 2006 worden de voorbereidingen getroffen voor de overdacht van

het tweede en laatste L-fregat aan Chili. Er zijn dan twee L-fregatten

aan Chili overgedragen. – Nadat in 2005 het eerste M-fregat is overgedragen aan Chili worden in

2006 voorbereidingen getroffen voor de overdracht van het tweede M-fregat in 2007.

– In 2006 wordt de sluiting van het marinevliegkamp Valkenburg verder voorbereid. De maritieme patrouillevliegtuigen zijn inmiddels verkocht aan Duitsland en Portugal en de toestellen worden vóór eind 2006 overgedragen aan deze landen. Vervolgens zal het marinevliegkamp in

2007 worden gesloten.

Commando landstrijdkrachten

– In 2006 verhuizen de laatste eenheden van de legerplaats Seedorf naar Nederland. De overdracht van de legerplaats Seedorf en de sluiting van legerplaats Ede-Oost zijn voorzien voor eind 2006. De herverdeling van de operationele eenheden wordt daardoor voltooid, zodat het Commando landstrijdkrachten gaat bestaan uit twee in plaats van drie gemechaniseerde brigades.

– In verband met de verhuizing van eenheden als gevolg van de bovengenoemde sluitingen wordt een groot aantal infrastructurele projecten uitgevoerd in Ermelo, Stroe, Ede-West en Oirschot.

– In 2006 wordt gestreefd naar het werven van 5 000 beroepsmilitairen bepaalde tijd (BBT-ers).

– In 2006 wordt de opheffing voltooid van de reserve-eenheden, die reeds in 2004 buiten dienst zijn gesteld. Aansluitend worden de laatste administratieve afwikkelingen en de afstoting van materieel en militaire complexen voltooid.

– In 2006 worden de eerste grond-luchtverdedigingseenheden ondergebracht op De Peel. De reorganisatie wordt in 2007 voltooid.

Commando luchtstrijdkrachten

– In 2006 wordt een aanvang gemaakt met de verplaatsing van de transporthelikopters van vliegbasis Soesterberg naar vliegbasis Gilze-Rijen. De verhuizing zal in 2007 worden voltooid en vereist grote infrastructurele aanpassingen op vliegbasis Gilze-Rijen.

– In 2006 wordt de laatste hand gelegd aan de sluiting van de vliegbasis Twenthe. De F-16’s worden verdeeld over de vliegbases Leeuwarden en Volkel en de daarvoor benodigde infrastructuur wordt in gereedheid gebracht. In 2007 wordt vliegbasis Twenthe gesloten.

Commando Koninklijke marechaussee

– In 2006 wordt begonnen met de herinrichting van de brigades en de halvering van het aantal brigadestaven.

Commando Dienstencentra

– Door het verder samenvoegen van ondersteunende onderdelen van de voormalige krijgsmachtdelen en de bestuursstaf en deze onder te brengen in het Commando Dienstencentra (CDC), wordt de doelmatigheid en effectiviteit van de ondersteuning geoptimaliseerd. Zo wordt onder meer de personeels- en organisatieondersteuning van de gehele defensieorganisatie in het HRM-service centrum bijhet CDC ondergebracht.

Defensie Materieelorganisatie

– In 2006 is het Haagse deel van de Defensie Materieelorganisatie (DMO) als nieuw defensieonderdeel nagenoeg geheel ingericht en operationeel. De bedrijven van de DMO voltooien hun reorganisatie in 2006.

– In 2006 is een investeringspercentage van minimaal 20 voorzien.

  • 5. 
    Het vernieuwen van het personeelsbeleid

Om te komen tot een moderne, flexibele en snel inzetbare krijgsmacht is verjonging van het personeelsbestand noodzakelijk. Daartoe is een flexibel personeelssysteem in ontwikkeling. Dit personeelssysteem is gericht op een optimale vulling van de krijgsmacht en op een verbetering van de besturingsmogelijkheden. Het laatste wordt bereikt door de introductie van mogelijkheden om de aantallen militairen per rang en de duur van de functievervulling in een rang periodiek te kunnen aanpassen. Voor een optimale vulling en de vergroting van de flexibiliteit worden militairen in dit systeem niet aangesteld bijeen krijgsmachtdeel, maar bij de krijgsmacht in het algemeen. Ook verdwijnt het onderscheid tussen de aanstelling voor bepaalde tijd (BBT) en die voor onbepaalde tijd (BOT) vanaf 2007. Dit brengt met zich dat in overleg met alle militaire personeelsleden in de loop van hun carrière een keuze zal worden gemaakt tussen de uitstroom naar de burgermaatschappijof de verdere ontwikkeling van de loopbaan naar de hogere en hoogste functieniveaus. Of de militair zijn loopbaan bij Defensie kan vervolgen is afhankelijk van de vraag of hijzich kwalificeert voor de functies in de hogere rangen. De selectie daarvoor geschiedt omstreeks het 35ste levensjaar. Voor een zorgvuldige selectie zullen meer instrumenten worden benut, waaronder de resultaten van beoordelingen en functioneringsgesprekken, assessments en resultaten van opleidingen en trainingen. Personeel dat de loopbaan bijDefensie niet kan voortzetten, wordt begeleid naar een functie elders. Dit kan een burgerfunctie bijDefensie zijn of een functie

buiten Defensie. Om externe plaatsing te vergemakkelijken worden defensieopleidingen zoveel mogelijk gecertificeerd.

De ontslagregeling voor militairen zal worden herzien. In de nieuwe systematiek zal de huidige generieke ontslagleeftijd worden vervangen door een individueel te bepalen ontslagmoment dat, op grond van de behoefte van de organisatie, ligt in de periode tussen het 60ste en 65ste levensjaar.

De inrichting van het nieuwe personeelssysteem en de daarmee samenhangende verbetering van de balans tussen jonger en ouder personeel hebben tot doel de uitvoering van de operationele taakstelling van Defensie te verbeteren en te borgen. De noodzakelijke aanpassingen van het personeelsbeleid zullen in 2006 met de centrales van overheidspersoneel worden besproken. Met het oogmerk vanaf 1 januari 2007 over te gaan tot de invoering van dit flexibele personeelssysteem worden in 2006 de laatste voorbereidingen getroffen.

Tegenover de verkleining van de organisatie staat de noodzaak aanzienlijke aantallen jong personeel te werven. De wervingsinspanningen zijn erop gericht in 2007 een volledige vulling van de organisatie met het juiste personeel te bewerkstelligen. Dit vereist een grote inspanning in het gehele traject van werving tot en met opleidingen. Het doel is om in 2006 7400 BBT-ers aan te nemen. De verhouding tussen militair personeel voor onbepaalde tijd (BOT) en bepaalde tijd (BBT) zal zich in 2006 van 52:48 tot 47:53 ontwikkelen. Een taakgroep Personeelsvoorziening moet het gehele proces van werving, selectie, aanstelling en opleiding kritisch volgen. Deze taakgroep bewaakt de voortgang en stelt waar mogelijk verbeteringen voor.

In 2006 wordt voorts bijzondere aandacht besteed aan de positie van vrouwen. Het onderwerp «gender» zal worden opgenomen in de defensieopleidingen en -trainingen, waaronder de missiegerichte opleiding. Ook wordt in 2006 een bureau «Integriteit» opgericht dat als aanspreekpunt en kenniscentrum voor de gehele organisatie dient.

Financiële gevolgen van het Defensiebeleid

Om de aansluiting van de begroting 2006 met de begroting 2005 (in totalen) mogelijk te maken, is hieronder een overzicht opgenomen met de mutaties.

 

Bedragen x € 1 miljoen

TOTAAL DEFENSIE

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Standen ingediende ontwerp 2005

7 607,8

7 673,2

7 759,9

7 809,8

7 698,3

7 639,6

7 588,8

Nota van wijziging

 
  • 0,1
  • 0,4

-0,6

-0,6

-0,6

-0,6

Gewijzigde stand OB 2005

7 607,8

7 673,1

7 759,5

7 809,2

7 697,7

7 639,0

7 588,2

Najaarsnotamutaties 2004

             

Slotwetmutaties 2004

  • 56,3
           

Beleidsmatige mutaties

             

Controle Schiphol drugsbeleid

 

6,5

6,5

6,5

6,5

6,5

6,5

Herziening diensteindestelsel

 
  • 60,1
  • 56,6

-46,3

-43,4

-38,4

  • 18,0

Taakstelling elektronische overheid

   
  • 1,3
  • 1,2
  • 1,2
  • 1,2
  • 1,2

Korting PIA-taakstelling

 
  • 5,2

-9,9

  • 16,7
  • 16,7
  • 16,7
  • 16,7

HGIS-besluitvorming

 

27,8

18,5

18,5

18,5

18,5

18,5

Overhevelingen naar/van andere

             

departementen

Totaal beleidsmatige mutaties

 
  • 2,6

2,3

14,0

13,5

12,9

12,5

 

-33,6

-40,5

  • 25,2
  • 22,8
  • 18,4

1,6

Technische mutaties

             

Doorwerking eindejaarsmarge

 

44,3

         

Loonbijstelling

 

45,7

8,2

8,1

7,9

7,9

7,9

Prijsbijstelling

 

39,3

42,3

43,9

43,3

42,9

42,9

Herziening ouderdomspensioen

 
  • 24,8

-3,6

  • 2,0

0,1

0,2

0,5

Overhevelingen naar/van andere

             

departementen

 
  • 0,8
  • 1,1

-0,5

-0,5

-0,5

-0,5

Ramingsbijstelling ontvangsten Totaal technische mutaties

 
  • 1,1

3,9

3,6

-8,4

  • 5,8

-7,4

 

102,6

49,7

53,1

42,4

44,7

43,4

Ontwerpbegroting 2006

7 551,5

7 742,1

7 768,7

7 837,1

7 717,3

7 665,3

7 633,2

Toelichting mutaties

Algemeen

Beleidsmatige mutaties voor 2006

ControleSchiphol drugsbeleid

Bij Voorjaarsnota 2005 is het budget van de Koninklijke marechaussee

verhoogd om de 100% drugscontrole op de luchthaven Schiphol

structureel voort te zetten en te intensiveren teneinde de invoer van

verdovende middelen terug te dringen. Het betrokken bedrag zal

voornamelijk worden besteed aan de uitbreiding van de personele

capaciteiten.

Herziening diensteindestelsel

De uitgavenreeks voor militair prepensioen komt te vervallen. De desbetreffende middelen zullen op termijn, na overleg met de Centrales van Overheidspersoneel, ingezet worden voor de meerlasten UKW (Uitkeringswet gewezen militairen). Dit is een gevolg van het voornemen van het kabinet om de instroom in VUT- en prepensioenregelingen vanaf 1 januari 2006 te ontmoedigen door de bestaande fiscale faciliëring, waarbijUKW in fiscale zin als VUT wordt aangemerkt, te beëindigen. In

latere jaren zal de ophoging van de ontslagleeftijd, conform de Perso-neelsbrief 2004, leiden tot besparingen.

Taakstelling elektronische overheid

Door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt uitvoering gegeven aan de taakstelling «elektronische overheid». Deze mutatie betreft het aandeel van Defensie hierin.

Korting PIA-taakstelling

De taakstelling van de doelmatigheidsoperatie ten aanzien van het Project

Innovatief Aanbesteden leidt tot een korting van ook het defensiebudget.

HGIS-besluitvorming

Een toevoeging aan het budget voor de HGIS heeft voor Defensie tot gevolg dat vanaf 2006 structureel een bedrag van € 18,5 miljoen extra beschikbaar komt voor het uitvoeren van crisisbeheersingsoperaties. Deze budgettoevoeging zal voornamelijk worden gebruikt om de stijgende kosten van operaties te dekken. In lijn hiermee dient ook rekening gehouden te worden met een stijging van de uitgaven voor VN-contribu-ties, extra afdracht aan het ABP door een verhoogde inzet en tenslotte een aanpassing van de arbeidsvoorwaarden (vergoedingen voor extra werkdruk en onkosten).

Overhevelingen naar/van andere departementen

Het kabinet heeft besloten € 12,8 miljoen beschikbaar te stellen voor een intensivering van «Terrorismebestrijding en Veiligheid». De hiervoor benodigde uitbreidingen van personeel en specifieke investeringen worden daarmee mogelijk gemaakt. Hiertegenover staat het berekende voordeel van € 27,0 miljoen door de dollarkoers die lager is dan bij het vaststellen van de begroting 2005 het geval was. Dit is, conform de vigerende regelgeving, ten gunste van de algemene middelen gebracht. Daarnaast is door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties € 15,0 miljoen overgeheveld voor de luchtverkenningscapaciteit van de kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba. In afwachting van een civiel alternatief worden de taken door het Commando luchtstrijdkrachten waargenomen. Voorts is er een additionele toevoeging van € 0,6 miljoen voor terrorismebestrijding en een compensatie van € 0,9 miljoen voor de gestegen WW-premies. Al deze overhevelingen hebben per saldo geleid tot een verhoging van de defensiebegroting met € 2,3 miljoen.

Technische mutaties voor 2006

Loon- en prijsbijstelling

De uitdeling van de loonbijstelling dient mede ter financiering van de gestegen sociale lasten en premies voor ziektekosten. Tevens wordt het prijsniveau aangepast.

Herziening ouderdomspensioen

Het betreft de actualisering op basis van de prognoses van ABP van de

uitgavenreeks in het kader van een met het ABP overeengekomen

financieringsarrangement bijde introductie van kapitaaldekking per 1 juni

2001.

Overhevelingen naar/van andere departementen

Defensie levert bijdragen in de uitgaven voor de Onderzoeksraad voor Veiligheid (€ 0,5 miljoen) en éénmalig voor het Rijksweb, waarbij de departementale begrotingen op het internet zullen worden geplaatst

(€ 0,6 miljoen). Daartoe worden de betrokken bedragen overgeheveld naar het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Ramingsbijstelling ontvangsten

De ramingsbijstelling betreft vooral de ontvangsten van het CSZK en het

CLAS.

2.2 De beleidsartikelen

Inleiding tot de beleidsartikelen

De hoofdtaken van Defensie

Evenals de begroting 2005 staat de begroting 2006 in het teken van het streven naar nieuw evenwicht tussen de taken en de middelen van de krijgsmacht zoals beschreven in de Prinsjesdagbrief en de Personeelsbrief van september 2003. Teneinde de begrotingsindeling beter te laten aansluiten bijde organisatie is de defensiebegroting aangepast. Daarnaast staan de hoofdtaken van Defensie centraal in deze begroting.

De basis van de hoofdtaken van Defensie is vastgelegd in artikel 97, lid 1 van de Grondwet: «Ten behoeve van de verdediging en ter bescherming van de belangen van het Koninkrijk, alsmede ten behoeve van de handhaving en de bevordering van de internationale rechtsorde, is er een krijgsmacht». Voor de krijgsmacht gelden drie hoofddoelstellingen, te weten:

  • 1. 
    de bescherming van de integriteit van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied, inclusief de Nederlandse Antillen en Aruba;
  • 2. 
    de bevordering van de internationale rechtsorde en stabiliteit;
  • 3. 
    ondersteuning van de civiele autoriteiten bijrechtshandhaving, rampenbestrijding en humanitaire hulp, zowel nationaal als internationaal.

Al naar gelang de aard en wijze van optreden zijn per operationeel commando nader geoperationaliseerde doelstellingen bepaald en in het betreffende beleidsartikel opgenomen en toegelicht.

Beleidsartikel 20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties

Algemene beleidsdoelstelling

De krijgsmacht wordt ingezet ter bescherming van de integriteit van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied, ter bevordering van de belangen van het Koninkrijk en in het kader van de handhaving en bevordering van de internationale rechtsorde. Nederland voert daartoe een actief veiligheidsbeleid. Deelneming aan crisisbeheersingsoperaties maakt daar deel van uit.

Budgettaire gevolgen van beleid

De financiële middelen die thans planmatig voor crisisbeheersingsoperaties ter beschikking staan voor de uitvoering van de operationele doelstellingen, zijn in onderstaande tabel opgenomen.

Budgettaire gevolgen beleid beleidsartikel 20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties (bedragen x € 1 000)

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Verplichtingen

245 144

222 800

213 500

213 500

213 500

213 500

213 500

Uitgaven

VN-contributies                                                          65354            66000 Navo PSO*/EU-operaties                                           7608              5000 Afdracht premie/koopsom                                       12818              4400 EUFOR                                                                         34993            26000 Afghanistan Apaches/F-16’s                                    18997            19800 PRT Afghanistan                                                          8040            12000 ISAF/HQ ISAF                                                               5399              1000 Enduring Freedom                                                         792            20300 OEF/CTF150                                                                          –              1000 Stabilisatiemacht Irak                                               79867            30000 World Food Programme(F60)                                 1717 Nato Training Mission Irak                                                                 1100 EUPM                                                                             1158              2000 UNMIL                                                                           2263 Overige operaties                                                        4190              3700 Restant voorziening crisisbeheersingsoperaties                                                                                             30500

  • Peace Support Operations

60 000

5 000

4 000 22 000 12 000 12 000

500 12 000

6 000

5 000

2000

3 700

69 300

60 000 5 000 4 000

60 000 5 000 4 000

60 000 5 000 4 000

3 700               3 700               3 700

140 800           140 800           140 800

60 000 5 000 4 000

3 700 140 800

 

Totaal uitgaven

243 196

222 800

213 500

213 500

213 500

213 500

213 500

Ontvangsten

Totaal ontvangsten

13 071

1 407

1 407

1 407

1 407

1 407

1 407

Nader geoperationaliseerde doelstellingen

Overeenkomstig het in de Prinsjesdagbrief 2003 vastgestelde ambitieniveau moet de krijgsmacht in staat zijn tot: – een kwalitatief en technologisch hoogwaardige militaire bijdrage aan

internationale operaties in alle delen van het geweldsspectrum, ook in

de beginfase van een operatie. Het gaat hierbijin het bijzonder om het

volgende:

+ een bijdrage aan het ambitieniveau van de Navo om gelijktijdig drie

grote crisisbeheersings-operaties op legerkorpsniveau in het gehele geweldsspectrum uit te voeren. Het ambitieniveau van de Europese Unie – het vermogen om binnen zestig dagen een troepenmacht van 50 000 tot 60 000 militairen te kunnen ontplooien – is hierbij inbegrepen. In verband hiermee moet de krijgsmacht als geheel tevens een bijdrage kunnen leveren aan de NATO ResponseForce; + deelneming voor maximaal een jaar aan een operatie in het hogere deel van het geweldsspectrum met één op de missie toegesneden brigade(taakgroep) van de landstrijdkrachten, twee squadrons met elk achttien jachtvliegtuigen van de luchtstrijdkrachten, een maritieme taakgroep met maximaal vijf fregatten of een combinatie hiervan. In de praktijk zullen de Nederlandse bijdragen afhankelijk van de missie en van de bijdragen van andere landen moeten worden samengesteld. Bijdeelneming aan een vredesafdwingende operatie kan het noodzakelijk zijn ook eenheden in te zetten die in het kader van vredesoperaties elders zijn ontplooid; + deelneming aan maximaal drie operaties in het lagere deel van het geweldsspectrum met bijdragen van bataljonsgrootte of, bij zee- en luchtoperaties, equivalenten daarvan; + het optreden als «lead nation» op het niveau van een brigade – of, bijzee- en luchtoperaties, het equivalent daarvan – en, samen met andere landen, op legerkorpsniveau; – de bescherming van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied en luchtruim, inclusief de Nederlandse Antillen en Aruba, met alle beschikbare middelen; – de uitvoering van nationale militaire taken en van civiele overheidstaken, zoals politietaken door het Commando Koninklijke marechaussee (grensbewaking, mobiel toezicht vreemdelingen en politie en veiligheidszorg op burgerluchtvaartterreinen), hydrografie door het Commando zeestrijdkrachten en militaire bijstand en steun aan civiele autoriteiten (bijvoorbeeld in het kader van de kustwacht en van de bestrijding van de drugshandel).

Voor de uitvoering van deze doelstellingen put Defensie uit de beschikbare eenheden van de krijgsmachtdelen. De voor inzet gerede militaire eenheden zijn geschikt voor wereldwijde inzet en voldoen aan de criteria die bij crisisbeheersingsoperaties zijn gesteld. De belangrijkste criteria die aan gereedstelling van de operationele eenheden worden gesteld, zijn: + het kunnen optreden onder uiteenlopende geografische en klimatologische omstandigheden; + het tijdig kunnen optreden met de juiste middelen, inclusief logistieke

ondersteuning tijdens ontplooiing en inzet; + het kunnen optreden met andere krijgsmachtdelen (joint) en andere krijgsmachten (combined).

De doelstellingen van de missies en daaraan gerelateerde activiteiten

Bijdrage aan snelle reactiemachten

De regeringsleiders van de Navo-lidstaten hebben tijdens de Top van Praag in november 2002 besloten tot de oprichting van de N AT O Response Force(NRF). De NRF heeft in haar uiteindelijke samenstelling een omvang van ongeveer 20 000 militairen en kan binnen korte tijd (uiterlijk dertig dagen) worden ingezet voor bondgenootschappelijke verdedigingstaken, in de beginfase van crisisbeheersingsoperaties of bij een onverwachte escalatie van een conflict. De vulling van deze strijdmacht geschiedt op basis van een roulatiemechanisme, waarin landen

voor een periode van zes maanden eenheden beschikbaar stellen. In het daaraan voorafgaande half jaar worden de desbetreffende eenheden getraind en gecertificeerd. De NRF is niet alleen een snelle en kwalitatief hoogwaardige reactiemacht, maar moet tevens de modernisering van vooral de Europese Navo-strijdkrachten bevorderen. Ook Nederland levert een kwalitatief hoogwaardige bijdrage aan de NRF. Het herziene ambitieniveau, zoals vastgelegd in de Prinsjesdagbrief 2003, bepaalt onder meer dat de krijgsmacht als geheel tot een dergelijke bijdrage in staat moet zijn. De NRF bereikte oktober 2004 de initiële operationele status. Voorzien is dat de snelle reactiemacht van de Navo tijdens NRF 7 (tweede helft 2006) zijn volledige inzetbaarheid heeft bereikt. Dit betekent dat de NRF over de vereiste capaciteiten beschikt en voor alle missies inzetbaar is.

Over de Nederlandse bijdrage aan NRF 6 (eerste helft 2006) is de Tweede Kamer reeds separaat geïnformeerd (28 767, nr. 14 en 28 767, nr. 16 respectievelijk 28 767, nr. 19 over NRF 7 en 8). Nederland heeft de volgende eenheden aangeboden voor deelneming aan NRF 7 (tweede helft 2006): een fregat, een mijnenjager en twaalf F-16 jachtvliegtuigen, inclusief beveiliging en een EOD-peloton. De totale Nederlandse bijdrage bedraagt in deze periode ongeveer 600 militairen (van de in totaal ongeveer 25 000 militairen), exclusief de nationale ondersteuning.

EU Rapid Response

In het kader van de Headline Goal 2010 wordt in EU-verband het Rapid Responseconcept uitgewerkt. De Europese Unie en de Navo streven in dit kader beide een gelijksoortige doelstelling na. De NRF zal zich meer richten op snelle inzet binnen het hele geweldsspectrum (met inbegrip van operaties op grond van artikel 5 en vredesafdwinging), terwijl de EU Rapid Responsecapaciteit zich in het kader van de EVDB-taken, wat betreft de snelle inzet, vooral zal richten op evacuatieoperaties, humanitaire ondersteuning alsmede, in het geval van kleinere crises, op initial entry-operaties en conflictpreventie.

De battlegroupsvan de EU worden geformeerd op het niveau van «bataljon plus». Zij bestaan elk uit ongeveer 1 500 militairen inclusief gevechtssteun, logistiek en (strategische) transportcapaciteit, zijn in staat om gedurende 30 tot 120 dagen te opereren en kennen een inzetgereed-heid van 15 dagen of minder. Inzet geschiedt in eerste instantie in het kader van autonome EU-operaties (dus zonder Navo-middelen) op verzoek van de VN, al behoren ook operaties op basis van de «Berlijn Plus» arrangementen tot de mogelijkheden.

VN-CONTRIBUTIES

De contributies aan de VN zijn de afgelopen jaren sterk gestegen door de toename van het aantal VN-missies en omdat een aantal missies naar verhouding relatief kostbaar is. Deze contributies beïnvloeden de ruimte die binnen de HGIS-post «Crisisbeheersingsoperaties» beschikbaar is voor de inzet van de Nederlandse krijgsmacht. De plek van de VN-contributies binnen de HGIS als geheel wordt thans bezien.

DEELNEMING CRISISBEHEERSINGSOPERATIES

De internationale veiligheidssituatie blijft onvoorspelbaar. Nederlandse deelneming aan crisisbeheersingsoperaties kan derhalve niet op voorhand worden gepland.

MISSIES IN EUROPA

European Force (Eufor)/Althea

Tijdens de Top van Istanbul van 28 juni 2004 heeft de Navo besloten om de SFOR-operatie in Bosnië-Herzegovina eind 2004 te beëindigen. Met instemming van de VN-Veiligheidsraad en conform het besluit van de Europese Raad werd de Navo-missie in Bosnië-Herzegovina opgevolgd door een EU-missie. Deze operatie heeft de naam «Althea». De nieuwe missie is gestart met dezelfde troepenomvang als de eindsterkte van SFOR. De Nederlandse bijdrage aan deze EU-geleide operatie is initieel dan ook gelijk aan de («oude») SFOR-bijdrage. Het accent van de internationale betrokkenheid bijBosnië-Herzegovina is geleidelijk verlegd naar de civiele aspecten van het vredesproces. In juni 2004 is het operatieplan gewijzigd door het inzetten van Liaison Observation Teams (LOT’s). In mei 2005 heeft het kabinet besloten om de Nederlandse militaire deelname aan de EU-geleide troepenmacht EUFOR ook na 2 juni 2005 voort te zetten. Aangezien jaarlijks besluitvorming plaatsvindt over de Nederlandse bijdrage aan EUFOR geldt dit besluit tot 2 juni 2006. Aanvankelijk zal de omvang van de Nederlandse bijdrage gelijk blijven aan de huidige omvang van ongeveer 450 militairen. Vanaf 1 januari 2006 is de regering voornemens, mede op basis van de tussentijdse evaluatie eind 2005, het aandeel van de Nederlandse troepen geleidelijk te reduceren tot ongeveer 150 per 1 mei 2006. Hierover heeft nog geen besluitvorming plaatsgevonden.

Naast het inzetten van LOT’s draagt Nederland bijaan Harvest-operaties. De kenmerken van de Harvest-operaties zijn onder andere het inzamelen en vernietigen van overtollige wapens, het tegengaan van illegale houtkap en het opsporen en ruimen van explosieven.

Missie Periode Bijdrage                          Meeteenheid                          Realisatie      Vermoedelijke      Begroting 2006

NL-deelneming                                                                                                                2004       uitkomst 2005

EUFOR Vanaf 1995 Gem. bezetting             Personeelsaantal                              625                          401                           275

Luchttransport              Vlieguren                                           624                          600                           500

Kleinere missies

De volgende kleinere missies zijn gepland in Europa.

European Union Police Mission (EUPM)

Voortbordurend op de activiteiten van de United Nations Police Task Force is op 1 januari 2003 de EUPM van start gegaan. Doel van de EUPM is het coachen van het Bosnische midden- en hogere politiekader in het uitoefenen van politietaken naar Europees model. De EUPM heeft geen executieve taken en verricht haar taken ongewapend. De Nederlandse bijdrage bestaat uit 20 militairen van het Commando Koninklijke marechaussee en 12 civiele politieagenten.

EU-missie «Proxima»

De missie richt zich door middel van monitoring, mentoring en advising op het midden en senior management van de Macedonische politie. De Nederlandse bijdrage bestaat uit vier militairen van het Commando Koninklijke marechaussee en zes civiele politieagenten.

Kosovo Force (KFOR)

Nederland levert vanaf oktober 2005 vier militairen aan het KFOR-hoofdkwartier in Pristina.

European Union Monitor Mission (EUMM)

Met de missie wordt toezicht gehouden op ontwikkelingen van het democratiseringsproces in Kosovo en Albanië. De defensiebijdrage bestaat uit drie militairen.

 

Missie

Periode NL-deelneming

Bijdrage

Meeteenheid

Realisatie 2004

Vermoedelijke uitkomst 2005

Begroting 2006

EUPM PROXIMA KFOR EUMM

Vanaf 2003 Vanaf dec 2003 Vanaf 1999 Vanaf 1996

Gem. bezetting Gem. bezetting Gem. bezetting Gem. bezetting

Personeelsaantal Personeelsaantal Personeelsaantal Personeelsaantal

23 6 6 3

16 4 4 3

16 4 4 3

MIDDEN-OOSTEN

Nato Training Mission Irak (NTM-I).

Op 14 januari 2005 heeft het kabinet besloten deel te nemen aan de Navo-trainingsmissie in Irak (NTM-I). De missie is op 20 februari 2005 gestart. In de eerste rotatie, van medio februari tot medio augustus 2005, heeft Nederland 15 stafofficieren/trainers, één tolk en tien man militaire politie aangeboden aan de Navo. Hiervan zijn 13 stafofficieren/trainers en de tolk daadwerkelijk door de Navo ingezet. In de tweede rotatie, van medio augustus 2005 tot medio februari 2006, biedt Nederland 14 stafofficieren/trainers en een tolk aan. De functies die de Nederlanders vervullen, variëren van administratieve ondersteuning tot training van Iraakse staven. Een eventuele verhoging van de Nederlandse bijdrage aan de Navo-trainingsmissie is niet uitgesloten, maar hierover dient nadere besluitvorming plaats te vinden.

UN Truce Supervision Organisation (UNTSO)

Vanaf november 2004 vervult Nederland de functie van Commandant Observer Group Golan. Het totaal aantal militairen voor UNTSO komt daarmee op dertien.

AFGHANISTAN

International Security Assistance Force (ISAF)

De International Security Assistance Force (ISAF) heeft van de VN een mandaat gekregen om de Afghaanse overgangsregering in geheel Afghanistan te assisteren bijhet handhaven van de veiligheid. Dit heeft ertoe geleid dat de Navo een nieuw operatieplan heeft opgesteld, dat op 1 juli 2004 is geactiveerd. De hoeksteen van de geografische uitbreiding vormen de zogenoemde Provincial Reconstruction Teams (PRT’s). Het nieuwe operatieplan (OPLAN) voorziet er in dat de geografische uitbreiding in de richting «tegen de klok in» gebeurt, vanuit de noordelijke provincies, via de gebieden in het westen naar die in het zuiden en zuidoosten. Opname van nieuwe provincies zal plaatsvinden indien de veiligheidssituatie dit toelaat. De mogelijkheid van een Nederlandse bijdrage in de zogenaamde Stage 3 wordt momenteel uitgewerkt. Afhankelijk van de omvang van de Nederlandse bijdrage zal de voorziene inspanning leiden tot een evenredige belasting van de voorziening HGIS.

Op 25 februari 2005 heeft het kabinet besloten om vier F-16’s (waarvan één als reserve) en 100 militairen ter beschikking te stellen aan ISAF voor de duur van één jaar. Op 1 april 2005 heeft heeft de overdracht van Apaches naar F-16’s plaatsgevonden. Daarnaast maakt sedert de rotatie in augustus 2004 een eenheid van ongeveer vijftien militairen deel uit van het HQ ISAF (Kabul).

Provincial Reconstruction Team (PRT) in Afghanistan (ISAF)

Op 28 juni 2004 heeft het kabinet tot de ontplooiing van een Nederlands PRT in de provincie Baghlan voor de duur van één jaar besloten. De Tweede Kamer heeft op 5 juli 2004 ingestemd met het zenden van het PRT naar Baghlan. Het PRT staat onder commando van de internationale troepenmacht ISAF. Op 1 juli 2004 werden de vijf noordelijke provincies aan het ISAF-verantwoordelijkheidsgebied toegevoegd. Op 3 juni 2005 heeft de Ministerraad ingestemd met de verlenging van de inzetperiode van het PRT in Baghlan tot 1 oktober 2006.

In een later stadium zullen, zodra de omstandigheden dat toelaten, gefaseerd de overige provincies van Afghanistan volgen. De vestiging van nieuwe PRT’s of de overneming van bestaande PRT’s vormen de concrete uitwerking van deze gefaseerde uitbreiding. De omvang van het detachement is 125 tot 150 militairen.

 

Missie

Periode

Bijdrage

Meeteenheid

Realisatie

Vermoedelijke

Begro-

 

NL-deelneming

   

2004

uitkomst 2005

ting 2006

ISAF

Vanaf jan 2002

Gem. bezetting

Personeelsaantal

34

30

30

PRT ISAF

Sept 2004–sept 2005

Gem. bezetting

Personeelsaantal

228 (incl F-16 det)

145

150

 

Okt 2004

Luchttransport F-16

Vlieguren Vlieguren

493 800

500

500

ISAF Apaches

April 2004–april 2005

Gem. bezetting

Personeelsaantal

113

28

0

   

Helikopter

Vlieguren

1 750,4

573,6

0

   

Luchttransport

Vlieguren

172

57

 
   

Gem. bezetting

Personeelsaantal

113 (Apaches)

107

107

F-16

Vanaf april 2005

Vlieguren F-16

Vlieguren

460

300

 

detachement

           

Operatie «Enduring Freedom» (OEF)

De operatie Enduring Freedom, waaraan een coalitie van de Verenigde Staten met verschillende andere landen deelneemt, is van onverminderd belang in de strijd tegen het internationale terrorisme. Bovendien is de operatie Enduring Freedom onmisbaar bijhet streven van de internationale gemeenschap om de stabiliteit van Afghanistan te bevorderen. Afghanistan mag geen vrijplaats vormen voor terreurnetwerken als Al Qa’ida.

De operatie Enduring Freedom is in Afghanistan gescheiden van de Navo-geleide veiligheidsmacht ISAF. De regering heeft op 25 februari 2005 besloten om een taakgroep met «Special Forces» (SF) van ongeveer 165 militairen en een helikopterdetachement van ongeveer 85 militairen ter beschikking te stellen voor operatie Enduring Freedom in Afghanistan. De kern van de SF-taakgroep wordt geleverd door het Korps commandotroepen aangevuld met elementen van de speciale eenheden van het Korps mariniers. De bijdrage van het helikopterdetachement bestaat uit vier Chinook-transporthelikopters. Helikopters zijn van grote operationele waarde bijde inzet van speciale eenheden.

Op 3 juni 2005 besloot het kabinet met drie marineschepen bij te dragen aan het maritieme deel van de operatie Enduring Freedom in de periode december 2005 tot april 2006. Het gaat om de inzet in de wateren rondom het Arabisch schiereiland van een Luchtverdedigings- en Commandofregat (LCF) met commandostaf, een bevoorradingsschip en een onderzeeboot. Nederland zal in deze periode via de commandostaf op het LCF het bevel voeren over een maritieme taakgroep van de operatie Enduring Freedom. De inzet van het commandofregat komt ten laste van de voorziening HGIS. De overige uitgaven verbonden aan de inzet worden geaccommodeerd binnen de begroting van het Commando zeestrijdkrach-ten.

Missie

Periode NL-deelneming

Bijdrage

Meeteenheid

Realisatie Vermoedelijke Begroting 2006 2004 uitkomst 2005

NTM-I                  Vanaf feb 2005              Gem. bezetting

UNTSO               Vanaf 1996                     Gem. bezetting

OEF                      Vanaf feb 2005              Gem. bezetting

OEF/CT150         Dec 2005-apr 2006 Gem. bezetting

Vaardagen LCF

 

Personeelsterkte

0

15

15

Personeelsterkte

12

13

13

Personeelsaantal

154

250*

454

Personeelsaantal

0

185

185

Aantal

0

29

87

  • Vanaf december 2005: +204

AFRIKA

UN Organization Mission in Democratic Republic of Congo

Nederland is met één stafofficier vertegenwoordigt in deze VN-missie in

Congo.

Ten behoeve van het militaire integratieproces binnen het Congolese leger

werken Nederland en Zuid-Afrika samen. Nederland heeft hiervoor 5

miljoen euro ter beschikking gesteld. Een Nederlandse generaal zal vanuit

Kinshasa dit project begeleiden.

EUPOL Kinshasa

Deze EU-missie heeft tot doel de door de EU opgeleide Congolese Integrated Police Unit te begeleiden naar volledige inzetbaarheid, waarna zijde taken van de VN-missie (MONUC) zullen overnemen. Nederland neemt met één marechaussee deel aan deze missie en zal eind 2005 mogelijk een tweede marechaussee inzetten.

L’Opération des Nations Unies au Burundi (ONUB)

Nederland was tot op heden met één stafofficier op het hoofdkwartier vertegenwoordigd in deze missie. De deelneming wordt niet verlengd.

International Military Advisory Team (IMAT) te Soedan.

Nederland, de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen hebben een gezamenlijk initiatief ontwikkeld om de Soedanese regering te adviseren bijhet hervormen van de veiligheidssector. Hiertoe wordt een adviesteam opgericht in Khartoem (IMAT). Vanaf eind 2005 zullen initieel twee Nederlandse officieren van dit team deel uitmaken. De uiteindelijke betrokkenheid kan oplopen tot 6 jaar en de omvang van de Nederlandse bijdrage kan op basis van de eerste ervaringen toenemen.

African Union Mission Sudan (AMIS) te Soedan

Deze missie van de Afrikaanse Unie ziet toe op het staakt-het-vuren in Darfur. Nederland is in EU-verband op het hoofdkwartier in El Fasher vertegenwoordigd met één inlichtingenexpert. Omtrent de voortzetting van deze bijdrage in 2006 is nog geen besluit genomen.

United Nation’s Mission Sudan (UNMIS) te Soedan

Doel van deze missie is toe te zien op het alomvattend vredesakkoord tussen Noord- en Zuid-Soedan. Thans worden de mogelijkheden onderzocht om hier Nederlandse waarnemers in te zetten.

Combined Joint Task Force «Horn of Africa» (CJTF HOA)

Twee Nederlandse officieren zijn als liason opgenomen in de staf van de Combined-Joint Task Force Horn of Africa (CJTF HoA). Het betreft een taakgroep van de Verenigde Staten in Djibouti, die in samenwerking met

de landen in de Hoorn van Afrika bijdraagt aan operatie «Enduring Freedom».

 

Missie

Periode NL-deelname

Bijdrage

Meeteenheid

Realisatie 2004

Vermoedelijke uitkomst 2005

Begroting 2006

Monuc

Feb 2005

Stafofficier

Personeelsaantal

0

1

1

EUPOL kinsha

Feb 2005

Stafofficier

Personeelsaantal

0

1

2

IMAT

Dec 2005

2 Stafoffieren

Personeelsaantal

0

0

2

AMIS

Aug 2005

Inlichtingenex-pert

Personeelsaantal

0

1

 

Unmis

 

Waarnemers

Personeelsaantal

0

0

 

ONUB

Vanaf sept 2004

Stafofficier

Personeelsaantal

0

1

0

CJTF HOA

Juli 2005

2 stafofficieren

Personeelsaantal

0

2

2

Beleidsartikel 21. Commando zeestrijdkrachten

Algemene beleidsdoelstelling

Het Commando zeestrijdkrachten (CZSK) levert een bijdrage aan de hoofddoelstellingen van de krijgsmacht, zoals die zijn opgenomen in hoofdstuk 2.2. «Inleiding tot de beleidsartikelen/De hoofdtaken van Defensie» en daarmee aan het behalen van het Nederlandse ambitieniveau. Dit ambitieniveau is verwoord in de Prinsjesdagbrief 2003 en geeft een beschrijving van de taken die eenheden van het CZSK moeten kunnen uitvoeren. Om het ambitieniveau te kunnen waarmaken en de inzetbaarheid op peil te houden, worden de operationele eenheden van het CZSK volledig gevuld en voortdurend getraind.

De eenheden van het CZSK zijn met eenheden van andere operationele commando’s (joint)en met eenheden van andere staten (combined) inpasbaar in grotere internationale verbanden. De maritieme inspanning richt zich primair op het veiligstellen van de zee als uitvalsbasis voor militaire operaties (initial entry), alsmede op de ondersteuning van land-of luchtoperaties. Vanuit zee worden doelen bestreden en eenheden aan land gezet. De benodigde maritieme capaciteit wordt daartoe in taak-groepverband bijeengebracht.

Een amfibische taakgroep kan zich in crisissituaties op volle zee verzamelen en voorbereiden. Zijvoorziet in voortzettingsvermogen van een militaire operatie en aanwezigheid nabijeen conflictgebied, zonder het territorium van landen te schenden. Zonodig kunnen zeestrijdkrachten direct (door de inzet van scheepswapens of mariniers) of indirect (door het uitvoeren van een embargo) de situatie op het land beïnvloeden. In geval van een grootschalige, landgebonden operatie kunnen de zeestrijd-krachten cruciale ondersteuning en bescherming leveren. De zee is een belangrijke aanvoerroute van materieel en voorraden. De maritieme inspanning richt zich ook op de bescherming van het zeeverkeer, vooral bijzeestraten en zeehavens, die kwetsbaar zijn voor terrorisme en zeeroof, en op de bescherming van zeeroutes nabijconflictgebieden. Voorts is de maritieme inspanning gericht op politionele en justitiële taken (kustwacht-taken) en taken lager in het geweldsspectrum, zoals blokkade, embargo, bestrijding van smokkelorganisaties, maritieme presentie en surveillance, zowel in kustwateren als op volle zee en niet alleen in de thuiswateren van het Koninkrijk maar ook verder van onze landsgrenzen.

Mede naar aanleiding van de motie-Kortenhorst (Kamerstuk nr. 29 800 X, nr. 34) onderzoekt Defensie de toekomstige omvang en samenstelling van de zeestrijdkrachten, met inbegrip van de mogelijkheid de kustbescher-mings- en patrouilletaken te laten uitvoeren door patrouillevaartuigen. De Tweede Kamer zal over de uitkomsten van dit onderzoek vóór de begrotingsbehandeling worden ingelicht.

Budgettaire gevolgen van beleid

De financiële middelen die het CZSK ter beschikking staan voor de realisatie van de operationele doelstellingen zijn opgenomen in de volgende tabel.

Budgettaire gevolgen beleid beleidsartikel 21 CZSK (bedragen x € 1 000)

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Verplichtingen

695 049          544 568          586 789          572 847          572 000          568 366

602 281

Uitgaven

Programmauitgaven waarvan juridisch verplicht per 31-12-2005

Commando ZSK Nederland

Commando ZSK Caribisch gebied

Opleidingen

Militaire bijstand en ondersteuning

Explosievenopruiming

Kustwacht Nederland

Kustwacht voor de Nederlandse Antillen

en Aruba

452 522          448 355

415 657           412 113

53 441             53 382

81 087             80 607

000000

1 569 1 597 1 584 1 608 1 608               1 608

4 787 4 873 4 833 4 721 4 806               4 721

 
   

484 939

457 283

434 145

441 915

438 306

421 187

53 092

54 042

53 600

53 382

80 601

82 043

81 373

80 644

6 177

6 287

6 236

6 236

6 236

6 236

416 354

414 186

53 368

80 606

0

1 608

4 720

6 236

Totaal programmauitgaven

580 371

590 757

585 932

567 778

562 835

558 667

560 724

Apparaatsuitgaven

Staf Commando ZSK

Bijdragen aan baten-lastendiensten

32 511 10 588

33 093 10 598

32 823 10 598

26 943 10 598

29 284 10 598

29 821 10 598

Overzicht personele uitgaven

31 158 10 598

 

Totaal apparaatsuitgaven

43 099

43 691

43 421

37 541

39 882

40 421

41 757

Totaal uitgaven

623 470

634 448

629 353

605 319

602 717

599 088

602 481

Totaal ontvangsten

24 741

25 025

22 775

22 309

22 309

23 887

22 309

Aantallen

2006

2007

2008

2009

2010

Burgers

BOT

BBT

Overige personeelscategorieën*

1 227

5 058

4 622

160

1 124

4 494

4 848

160

1 095

3 875

5 547

160

1 040

3 436

5 980

160

1 025

3 421

5 980

160

Totaal aantallen

11 067

10 626

10 677

10 616

10 586

Uitgaven bezoldiging

Salarissen en sociale lasten burgers Salarissen en sociale lasten BOT Salarissen en sociale lasten BBT Natres/reservepersoneel Antilliaanse en Arubaanse militie Toelagen burgerpersoneel Toelagen militair personeel

47 983

216 236

121 523

500

2 184

6 633

64 171

43 092

191 797

127 636

500

2 184

6 685

65 361

41 350

172 251

149 010

500

2 184

6 685

65 361

38 486

157 584

162 346

500

2 184

6 685

65 361

37 738

156 834

162 346

500

2 184

6 685

65 361

Totaal uitgaven bezoldiging

459 230

437 255

437 341

433 145

431 647

Overige personele uitgaven

50 970

49 293

49 293

49 293

49 293

Totaal personele uitgaven

510 200

486 548

486 634

482 438

480 940

  • Het betreft de Antilliaanse en Arubaanse militie

Toelichting

De vierde beleidsprioriteit in de beleidsagenda is het bereiken van een nieuw evenwicht tussen de taken van de krijgsmacht en de daarvoor beschikbare middelen. De in de tabel «overzicht personele uitgaven» opgenomen personeelsaantallen en het daarvoor geraamde budgettair kader zijn gebaseerd op de in februari 2005 aan de Kamer gezonden nadere informatie over de migratieplannen (29 800 X, nr. 62) en de in het kader van de begrotingsvoorbereiding 2006 genomen aanvullende maatregelen. Hiermee zal het voorziene evenwicht tussen de formatie, de personele bezetting en het budget in 2007 worden bereikt.

Nader geoperationaliseerde doelstellingen

De geoperationaliseerde doelstellingen waaraan het CZSK moet voldoen, worden weergegeven in de vorm van operationeel inzetbare eenheden. Uit de doelstellingenmatrix blijkt hoeveel eenheden (kwantiteit) binnen welk tijdbestek (reactietermijn) beschikbaar zijn. Het uitgangspunt daarbij is dat de eenheden binnen de aangegeven gereedheidstermijn voor het gehele geweldsspectrum inzetbaar zijn (kwaliteit). De indeling van de gereedheidstermijnen sluit aan bij de Navo-indeling in High Readiness Forces(HRF) en Forces of Lower Readiness(FLR).

 

Doelstellingenmatrix CZSK

Totaal

Inzetbaar* HRF

Inzetbaar* FLR

     

(High

Readiness Forces)

(Forces of Lower Readiness)

Op lange termijn

Categorie

Type eenheid

Direct

Op korte

       

termijn

 

Schepen en

Fregatten**

9

3

4

1+1

maritieme helikopters

Bevoorradingsschepen

2

 

2

 
 

Amfibisch schip (LPD)

1

 

1

 
 

Onderzeeboten

4

1

2

1

 

Ondersteuningsvaartuig

1

 

1

 
 

Mijnenbestrijdingsvaartuigen

10

2

6

2

 

Hydrografische vaartuigen

2

 

2

 
 

Maritieme helikopters***

20

6

7

7

Marinierseenheden

Mariniersbataljons

2

1

1

 
 

Ondersteunende mariniersbataljons****

3

1

2

 
 

Bijzondere Bijstandseenheid Mariniers

1

1

   

Caribische eenheden

Fregat

1

1

   
 

Maritieme helikopter

1

1

   
 

Patrouillevliegtuig (MPA F-60)*****

2

2

   
 

Ondersteuningsvaartuig

1

 

1

 
 

Marinierspelotons met gevechtssteun

6

2

4

 
  • Reactietermijnen: HRF Direct = < 20/30 dagen; HRF kort = < 90 dagen; FLR = 180 dagen.

**           Deze opgave is exclusief het stationsschip in het Caribisch gebied. Het tweede fregat in de kolom FLR betreft een LCF in proeftochtstatus

gedurende een deel van het jaar. ***         Deze opgave is exclusief de boordhelikopter van het stationsschip in het Caribisch gebied.

**** Gevechtssteun-, het Amfibisch Ondersteunings- en het Logistieke Bataljon.

***** Algemeen: de uitgaven voor luchtverkenning voor de Kustwacht worden sinds 1 januari 2005 gedragen door het ministerie van BZK. Specifiek: de uitgaven van deze luchtmacht-patrouillevliegtuigen komen ten laste van het budget van CLSK.

Militaire bijstand en ondersteuning

In het convenant over de «Civiel-Militaire Bestuursafspraken» (CMBA) zijn afspraken vastgelegd over de aard, de omvang en de reactietijd van de door Defensie te leveren ondersteuning aan civiele autoriteiten. In het

CMBA is vastgelegd dat de krijgsmacht 3 000 militairen gereed heeft staan met verschillende opkomsttijden, de zogenaamde «notices to move» (NTM). Onder NTM wordt de waarschuwingstijd verstaan waarbinnen de eenheid gereed moet zijn om van de eigen locatie te vertrekken naar het betrokken gebied. In dit kader heeft het CZSK de volgende ondersteuning (totaal 700 militairen) op afroep beschikbaar: + met een NTM van 12 uur 100 militairen; + met een NTM van 24 uur 250 militairen; + als aanvulling na 24 uur 350 militairen.

Activiteiten

Commando zeestrijdkrachten (CZSK)

De activiteiten van de staf van het CZSK zijn procesmatig verdeeld in operationele en ondersteunende activiteiten, die zijn ondergebracht bij twee uitvoerende directies: de Directie Operaties (DOPS) en de Directie Operationele Ondersteuning (DOST). De directie Planning en Control (P&C) ondersteunt de Commandant zeestrijdkrachten (C-ZSK) bij het besturen van zijn organisatie en bewaakt de operationele gereedheid. De staf van het Korps Mariniers is bestuurlijk geheel in de CZSK-organisatie geïntegreerd. Het CZSK kent de onderstaande organisatiestructuur.

Commandant zeestrijdkrachten

Kustwacht Nederland

Hydrografie

Directie Planning en Control

}

Directie Operaties

Directie Ondersteuning

Zeemacht Caribisch gebied

Operationele eenheden

Kustwacht NA&A

Scholen en

ondersteunende

eenheden

Directie Operaties (DOPS)

De hoofdactiviteiten van de DOPS zijn het operationeel gereedstellen (en gereedhouden) en het inzetten van de eenheden van de vloot (waaronder de helikopters inclusief de SAR-taak) en eenheden van de mariniers. Deze activiteiten omvatten onder andere een veelheid aan oefeningen in Navo-, Partnerschap voor de Vrede-, multinationaal en nationaal verband, de uitvoering van kustwachttaken, alsmede de opwerkactiviteiten op het niveau van de individuele eenheid en in nationaal verband. De coördinatie van opwerken en opereren valt voor alle eenheden onder de verantwoordelijkheid van de geïntegreerde en uitzendbare staf van de Netherlands Maritime Forces (NLMARFOR). De activiteiten worden gecoördineerd door het DOPS vanuit het in Den Helder gevestigde Maritiem Situatiecentrum (MARSITCEN).

Directie Operationele Ondersteuning (DOST)

De DOST is belast met het gereedstellen en gereedhouden van materieel en personeel ten behoeve van de operationele eenheden. Tevens worden eenheden onder de verantwoordelijkheid van de DOST opgewerkt tot die basisgeoefendheid die benodigd is om het verdere opwerktraject veilig uit te kunnen voeren (het «conditioneel gereedstellen»). Eenheden met de status «conditioneel gereed» worden overgedragen aan de Directie Operaties.

Scholen en ondersteunende eenheden

De opleidingen bijhet CZSK zijn ondergebracht in de DOST. Het betreft een aantal scholen en het Mariniers Opleidingscentrum (MOC). Deze inrichtingen verzorgen initiële opleidingen en bijscholings- en functieopleidingen. De activiteiten omvatten opleidingen voor nieuw personeel, cursussen en opleidingen voor het vervullen van specifieke functies, loopbaanfase-opleidingen voor de ontwikkeling en de voorbereiding op een hoger functieniveau, professionele ondersteuning bijhet opwerken van operationele eenheden en de ontwikkeling van cursussen en opleidingen voor de bediening, het onderhoud en de opsporing van storingen bijnieuw materieel.

Operationele eenheden

Onder het CZSK vallen de volgende operationele eenheden: de eskader-schepen, waaronder het amfibisch transportschip, de onderzeeboten, de mijnenbestrijdingsvaartuigen, de hydrografische vaartuigen, de maritieme helikopters en de operationele marinierseenheden. De groep Maritieme patrouillevliegtuigen heeft haar operationele activiteiten op 1 januari 2005 beëindigd. In 2006 wordt de sluiting van het Marinevliegkamp Valkenburg verder voorbereid. Na het afronden van het Capability Update Programme (CUP-Orion) en het verkopen van de vliegtuigen zal het marinevliegkamp in 2007 worden gesloten.

De Commandant zeestrijdkrachten (C-ZSK) vervult tevens de functie van Admiraal Benelux (ABNL). Daartoe beschikt hijover een Nederlands-Belgische operationele staf en taakorganisatie. Deze organisatie realiseert de operationele inzet van de Belgische en Nederlandse eenheden. De C-ZSK heeft als nevenfunctie de operationele leiding over de Kustwacht Nederland (KWNED). Het Kustwachtcentrum bevindt zich op dezelfde locatie als het MARSITCEN.

Commandant der zeemacht in het Caribisch Gebied (C-ZMCARIB) De C-ZMCARIB is verantwoordelijk voor het inzetbaar houden en inzetten van de operationele eenheden in zijn bevelsgebied. De C-ZMCARIB vervult de nevenfunctie van Commandant Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba. In de Amerikaanse organisatie voor de bestrijding van drugshandel, de Joint Interagency Task Force South(JIATF-SOUTH), vervult de C-ZMCARIB de functie van CommanderTaskGroup4.4 (CTG 4.4). De autoriteit waaronder de operationele eenheden organiek vallen, is logistiek verantwoordelijk. De C-ZMCARIB is tevens belast met de keuring, de selectie, het opleiden en de plaatsing van rekruten voor de Antilliaanse en Arubaanse militie.

Met het oog op de specifieke taakstelling en de kenmerken van het bevelsgebied bestaat het CZMCARIB uit vloot- en marinierseenheden, alsmede eenheden van de Antilliaanse en Arubaanse militie, een hoofdkwartier, drie kazernes en ondersteunende eenheden. De staf van

het CZMCARIB en het centrum van de kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba, zijn op één locatie ondergebracht.

Kustwacht Nederland (KWNED)

De KWNED is een samenwerkingsorganisatie van zes departementen (de ministeries van Verkeer en Waterstaat, Defensie, Justitie, Financiën, Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties). De operationele leiding is in handen van het CZSK. Voor de uitvoering van deze taken worden door de participerende diensten varende en vliegende eenheden ter beschikking gesteld. De Kustwacht beschikt over een kustwachtcentrum in Den Helder. Dit centrum heeft een 24-uurs bezetting en fungeert als meld-, informatie- en coördinatiecentrum. Het is tevens het Nationaal Maritiem en Aeronautisch Reddingscoördinatiecentrum (RCC).

De beleidsmatige aansturing voor de uitvoering van deze taken geschiedt door het ministerie van Verkeer en Waterstaat aangaande verkeerstaken, door het ministerie van Justitie wat betreft de strafrechtelijke en opsporingstaken en door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit met betrekking tot de visserij-inspecties. De KWNED voert de volgende activiteiten uit:

Toezichthoudende en opsporingstaken:

+ controle op vangstbeperkende en technische maatregelen die van toepassing zijn op de zeevisserij;

+ controle op de naleving van voorschriften voor het scheepvaartverkeer;

+ toezicht op de uitrusting van schepen;

+ handhaving van milieuvoorschriften;

+ controle op de door-, uit- en invoer van goederen;

+ weren van ongewenste vreemdelingen.

Dienstverlenende taken:

+ permanent afluisteren en afwikkelen van nood-, spoed- en veiligheids-verkeer;

+ coördinatie en uitvoering van hulpverlenings- en reddingsacties, al dan niet in samenwerking met het CZSK en andere particuliere c.q. buitenlandse organisaties;

+ bijvoorkomende noodzaak zorgdragen voor scheepvaart- en verkeers-begeleidende maatregelen;

+ verlenen van hulp.

Voor het uitvoeren van de taken van de KWNED stelt het CZSK, naast functionarissen voor onder meer de bezetting van het Kustwachtcentrum, een aantal vaardagen en vlieguren ter beschikking. Voorts beschikt de KWNED over een bergingsvaartuig, een patrouillevliegtuig, surveillancevaartuigen, betonningsvaartuigen en een oliebestrijdingsvaartuig. Deze eenheden worden voor de kustwachttaken beschikbaar gesteld door de betrokken ministeries. De financiering hiervan wordt bijdie ministeries geraamd en verantwoord. Mede naar aanleiding van motie van de leden Van Hijum en Van der Ham (29 800 XII, nr. 19) en het oordeel van de Algemene Rekenkamer, heeft het kabinet besloten tot de vorming van een «Kustwacht Nieuwe Stijl» per 1 maart 2006. De kustwacht krijgt de beschikking over eigen personeel en materieel (schepen, vliegtuigen en een kustwachtcentrum) en het recht op afgesproken gebruik van andere schepen en vliegtuigen van de overheid. Beleid, plannen en begrotingen

worden geïntegreerd en op politiek niveau vastgesteld. De mogelijkheid van één rijksbrede civiele rederij wordt nader onderzocht.

De explosievenopruimingsdiensten zijn belast met het (mede) opsporen en ruimen van conventionele en geïmproviseerde explosieven. Ook worden preventief locaties onderzocht. Het EOC-CLAS is daarbijverant-woordelijk voor de coördinatie van de ruimingen in Nederland. Naast deze civiele taken wordt bijvrijwel alle buitenlandse crisibeheersingsoperaties een beroep gedaan op personeel van deze diensten. Dit kan dan zowel het ruimen van explosieven betreffen als het opzetten van «mijnenscholen» voor de opleiding van (buitenlandse) lokale ruimploegen. De Duik- en Demonteergroep Commando zeestrijdkrachten (DDG-CZSK) is hiernaast verantwoordelijk voor alle opsporings- en ruimactiviteiten onder water en op zee. Het Kustwachtcentrum Nederland draagt zorg voor de coördinatie op zee.

Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba (KWNA&A) De Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba is een civiele organisatie, waarvan de minister van Defensie beheerder is. De Kustwachtcommissie, waarin de drie landen van het Koninkrijk vertegenwoordigd zijn, bereidt het beleid, het activiteitenplan en de begroting voor de KWNA&A voor. De Rijksministerraad stelt de beleidsdocumenten vervolgens vast. De Commandant zeemacht in het Caribisch gebied (C-ZMCARIB) voert als Commandant Kustwacht (CKW) de dienstverlenende, toezichthoudende en opsporingstaken uit. De Kustwacht neemt in het kader van de internationale en regionale maritieme samenwerking deel aan internationale drugsbestrijdingsopera-ties. De KWNA&A voert de onderstaande activiteiten uit:

Toezichthoudende en opsporingstaken:

+ algemene politietaken, waaronder het uitvoeren van (internationale) drugsbestrijdingsoperaties;

+ grensbewaking;

+ douanetoezicht in samenwerking met de douanediensten en politiekorpsen (vreemdelingendiensten) van de Nederlandse Antillen en Aruba;

+ toezicht op milieu en visserij;

+ toezicht op de scheepvaart, waaronder het verkeer en de uitrusting van schepen.

Dienstverlenende taken:

+ hulpverlening en rampenbestrijding waaronder ook het uitvoeren van Search and Rescue (SAR), al dan niet in samenwerking met particuliere, binnenlandse en/of buitenlandse organisaties;

+ afwikkeling van nood-, spoed- en veiligheidsverkeer.

De dienstverlenende taken, vooral opsporings- en reddingstaken, krijgen de hoogste prioriteit. Voor de kustwachttaken stelt het CZSK, naast functionarissen voor onder meer de bezetting van het Kustwachtcentrum, vaardagen en vlieguren ter beschikking.

De civiele luchtverkenningcapaciteit voor de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba komt naar verwachting in 2007 beschikbaar. Tot die tijd wordt de luchtverkenning uitgevoerd met twee Fokker 60 vliegtuigen.

Hydrografie

De Dienst der Hydrografie verzorgt namens de Staat der Nederlanden navigatorische publicaties voor de Nederlandse kustwateren en delen van de Noordzee, als ook de wateren rond de Nederlandse Antillen en Aruba. Tevens voorziet de Dienst in militair-hydrografische kennis en producten voor expeditionair maritiem optreden.

Ontvangsten

De ontvangstenraming van het CZSK omvat in 2006 € 22,8 miljoen. In de ontvangstenbegroting zijn de ontvangsten geraamd die in het bijzonder betrekking hebben op de personele, de materiële en de specifieke ontvangsten.

Indien de ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten of goederen aan andere defensieonderdelen of baten-lastendiensten van Defensie, dan worden additionele uitgaven doorberekend.

Indien de ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten en goederen aan andere ministeries of derden, dan worden de afgesproken dan wel de integrale kosten gehanteerd.

Beleidsartikel 22. Commando landstrijdkrachten

Algemene beleidsdoelstelling

Het Commando landstrijdkrachten (CLAS) levert met landstrijdkrachten een bijdrage aan de hoofddoelstellingen van de krijgsmacht zoals die zijn opgenomen in hoofdstuk 2.2. «Inleiding tot de beleidsartikelen/De hoofdtaken van Defensie» en daarmee aan het behalen van het Nederlandse ambitieniveau. Dit ambitieniveau is verwoord in de Prinsjesdag-brief 2003 en geeft een beschrijving van de taken die eenheden van het CLAS moeten kunnen uitvoeren. Om dit ambitieniveau te kunnen waarmaken en de inzetbaarheid op peil te houden, worden de operationele eenheden van het CLAS volledig gevuld en voortdurend getraind.

Kenmerken van het huidige en toekomstige landoptreden zijn veelzijdige inzetbaarheid in het gehele geweldsspectrum, modulaire inpasbaarheid in nationale en internationale verbanden, en expeditionair optreden, zodat inzet over grote afstanden en een snelle ontplooiing mogelijk zijn. Het CLAS is in staat een verscheidenheid aan middelen in te zetten om, ook op grote afstand van Nederland, de gebeurtenissen te beïnvloeden (preventief) of te kunnen reageren op onvoorziene negatieve ontwikkelingen (reactief). Met de beschikbare capaciteit, zowel actieve eenheden als het Korps nationale reserve (Natres), ondersteunt het CLAS ook civiele overheden. Verder vervult het Explosievenopruimingscommando (EOC-CLAS) een structurele en belangrijke taak op het gebied van de opruiming van explosieven.

Budgettaire gevolgen van beleid

De financiële middelen die het CLAS ter beschikking staan voor het realiseren van de operationele doelstellingen zijn opgenomen in de volgende tabel.

 

Budgettaire gevolgen beleid beleidsartikel 22 CLAS (bedragen

x € 1 000)

       
 

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Verplichtingen

1 497 799

1 504 023

1 515 401

1 507 565

1 588 644

1 464 090

1 438 588

Uitgaven

Programmauitgaven Waarvan juridisch verplicht per 31-12-2005

Operationeel Commando LAS

Opleidingen

Militaire bijstand en ondersteuning

Explosievenopruiming

839 965 794 916 708 124 600 211

917 638 934 060 926 432 933 249 919 848 915 273

244 665 249 044 247 010 231880 231405 229 374

000000

5 456 5 553 5 508 5 505 5 505 5 505

552 520

912 840

228 636

0

5 505

Totaal programmauitgaven Apparaatsuitgaven

Staf Operationeel Commando Bijdragen aan baten-lastendiensten

1 167 759

256168 36 352

1 188 657

260 752 33 265

1 178 950

258 623 33 265

1 170 634

257 796 33 265

1 156 758

246 222 33 265

1 150 152

236 414 33 265

1 146 981

234 143 33 265

Totaal apparaatsuitgaven

292 520

294 017

291 888

291 061

279 487

269 679

267 408

Totaal uitgaven

1 460 279

1 482 674

1 470 838

1 461 695

1 436 245

1 419 831

1 414 389

Totaal ontvangsten

114 901

37 516

37 324

37 324

37 324

37 324

37 324

Overzicht personele uitgaven

 

Aantallen

2006

2007

2008

2009

2010

Burgers

BOT

BBT

Overige personeelscategorieën

3 931 3 666 3 476 3 326

8 042 7 730 7 580 7 467

13 703 13 971 13 971 13 971

0000

3 291

7 432

13 971

0

Totaal aantallen

25 676

25 367

25 027

24 764

24 694

Uitgaven bezoldiging

Salarissen en sociale lasten burgers Salarissen en sociale lasten BOT Salarissen en sociale lasten BBT Natres/reserve personeel Toelagen burgerpersoneel Toelagen militair personeel

155 316

365 690

340 633

15 000

11 649

87 584

144 846

351 502

347 295

15 000

10 863

86 651

137 339

344 682

347 295

15 000

10 300

85 805

131 412 339 543 347 295

15 000 9 856

85 168

130 029 337 952 347 295

15 000 9 752

84 971

Totaal uitgaven bezoldiging

975 872

956 158

940 421

928 274

924 999

Overige personele uitgaven

117 690

122 438

122 397

121 553

120 385

Totaal personele uitgaven

1 093 562

1 078 596

1 062 818

1 049 827

1 045 384

Toelichting

De vierde beleidsprioriteit in de beleidsagenda is het bereiken van een nieuw evenwicht tussen de taken van de krijgsmacht en de daarvoor beschikbare middelen. De in de tabel «overzicht personele uitgaven» opgenomen personeelsaantallen en het daarvoor geraamde budgettair kader zijn gebaseerd op de in februari 2005 aan de Kamer gezonden nadere informatie over de migratieplannen (29 800 X, nr. 62) en de in het kader van de begrotingsvoorbereiding 2006 genomen aanvullende maatregelen. Hiermee zal het voorziene evenwicht tussen de formatie, de personele bezetting en het budget in 2007 worden bereikt.

Nader geoperationaliseerde doelstellingen

De geoperationaliseerde doelstellingen waaraan het CLAS moet voldoen, worden weergegeven in de vorm van operationeel inzetbare eenheden. Uit de doelstellingenmatrix blijkt hoeveel eenheden (kwantiteit) binnen welk tijdsbestek (reactietermijn) beschikbaar zijn. Uitgangspunt daarbij is dat de eenheden binnen de aangegeven gereedheidstermijn voor het gehele geweldsspectrum inzetbaar zijn (kwaliteit). De indeling van de gereedheidstermijnen sluit aan bij de Navo-indeling in High Readiness Forces(HRF) en Forces of Lower Readiness(FLR).

De hierna genoemde reorganisaties leiden in 2006 tot verminderde inzetbaarheid van een aantal eenheden. In de loop van het jaar zullen bij de reeds gereorganiseerde afdelingen Veldartillerie de nieuwe pantserhouwitsers (PzH-2000) instromen. Ook bijde eenheden van het Commando luchtdoelartillerie zal vanaf eind 2006 nieuw materieel instromen. De grootste invloed op de inzetbaarheid van CLAS-eenheden hebben de reorganisaties in het logistieke domein van het CLAS. Hierbij gaat het meer concreet om de reorganisatie van de Geneeskundige dienst, de Materieeldienst en de invoering van een nieuw concept voor de fysieke distributie, gekoppeld aan de instroom van, voor dit concept benodigd,

nieuw materieel (waaronder de wissellaadsystemen). Hierdoor is gedurende het jaar 2006 slechts een deel van de totale logistieke capaciteit voor inzet beschikbaar.

 

Doelstellingenmatrix CLAS

Totaal

Inzetbaar* HRF

(High Readiness

Forces)

Inzetbaar* FLR

(Forces of Lower

Readiness)

Op lange termijn

Categorie

Type eenheid

Direct

Op korte termijn

HRF(L)HQ (NL-deel)

Staf, CIS-Battalion, Staff Support

Battalion

Korps commandotroepen

1 1

1 2/3

1/3

 

Air Manoeuvre brigade

Brigadestaf met stafstafcompagnie Infanteriebataljon luchtmobiel Mortiercompagnie luchtmobiel Geniecompagnie luchtmobiel Luchtverdedigingscompagnie

1 3 1 1 1

1 3 1 1 1

   

Gemechaniseerde brigade (13 en 43 Mechbrig)

Brigadestaf met stafstafcompagnie

Manoeuvrebataljon

Brigade verkenningseskadron

Afdeling veldartillerie

Pantsergeniebataljon

2

6**

2

2***

2

1 2 1

2/3

2

2/3

1 2 1

2/3

101 Gevechtssteun brigade

Kernstaf geniebrigade 1 Geniebataljon 1 ISTAR bataljon 1 Pantserluchtdoelartilleriebatterij3 CIS-bataljon 1

1 1/3 1/3

1 1/3

1/3

1/3

1

1/3

1/3

1/3

1

1/3

1 Logistieke brigade

Kernstaf Logistieke brigade Bevoorradings- en transportbataljon**** Geneeskundig bataljon****

1

2

1

1

1/3 1/6

1/3 1/6

1+1/3 2/3

Nationale reserve bataljon

 

5

5

   
  • Reactietermijnen: HRF Direct = < 20/30 dagen; HRF kort = < 90 dagen; FLR = 180 dagen.

**           Dit betreft vier Pantserinfanteriebataljons (waarvan één in oprichting) en twee tankbataljons.

***         Als gevolg van de instroom van nieuw materieel niet inzetbaar als vuursteuneenheid

**** Als gevolg van reorganisatie zijn deze eenheden tijdelijk verminderd inzetbaar

NB: De logistieke compagnieën van de brigades en de herstelcompagnieën van de logistieke brigade volgen het opwerktraject van gerelateerde,

operationele eenheden en zijn inzetbaar met dezelfde gereedheidstermijn.

Militaire bijstand en ondersteuning

In het raamconvenant van het project «Civiel-Militaire Bestuursafspraken» (CMBA) zijn afspraken vastgelegd over de aard, de omvang en de reactietijd van de door Defensie te leveren ondersteuning aan civiele autoriteiten. In de CMBA is vastgelegd dat de krijgsmacht 3000 militairen gereed heeft staan met verschillende opkomsttijden, de zogenaamde «notices to move» (NTM). Onder NTM wordt de waarschuwingstijd verstaan waarbinnen de eenheid gereed moet zijn om van de eigen locatie te vertrekken naar het betrokken gebied. In dit kader heeft het CLAS de volgende ondersteuning (totaal 2000 militairen) op afroep beschikbaar: + met een NTM van 8 uur 200 militairen; + met een NTM van 12 uur 100 militairen; + met een NTM van 24 uur 700 militairen; + als aanvulling na 24 uur 1000 militairen.

Activiteiten

Commando landstrijdkrachten

De activiteiten van het CLAS zijn procesmatig onderverdeeld in operationele en ondersteunende activiteiten. De operationele activiteiten zijn belegd binnen het HRF-hoofdkwartier, de operationele eenheden en de nationale eenheden. De ondersteunende activiteiten zijn belegd binnen het personeelscommando en het Opleidings- en Trainingscommando. De Staf van het CLAS ondersteunt de Commandant landstrijdkrachten (C-LAS). Het CLAS kent de onderstaande organisatiestructuur.

Commandant landstrijdkrachten

Staf Commando |_ landstrijdkrachten

HRF(L)HQ NL deel

Operationale eenheden

Nationale eenheden

Personeelscommando (PERSCO)

Opleidings- en

Trainingscommando

(OTCO)

Commandant landstrijdkrachten

De Commandant landstrijdkrachten (C-LAS) is verantwoordelijk voor het primaire proces van het CLAS: het opleiden, trainen en gereedstellen van eenheden. Daarnaast formeert C-LAS eenheden voor crisisbeheersingsoperaties, voert uiteenlopende steunverleningsopdrachten uit, verleent militaire bijstand en militaire steun, voorziet in de beveiliging van essentiële locaties op nationaal grondgebied, onderhoudt en beveiligt militaire objecten, voert explosievenopruimingsactiviteiten uit en verricht maatschappelijke dienstverlening.

Staf Commando landstrijdkrachten

De staf ondersteunt de commandant bijde aansturing en bestaat voornamelijk uit delen van de voormalige landmachtstaf en het voormalige Operationeel Commando.

High Readiness Forces (Land) Headquarters (HRF (L) HQ) Het Duits-Nederlandse HRF(L)HQ is een multinationale eenheid waarvan de kern wordt geleverd door Duitsland en Nederland. Dit snel inzetbare hoofdkwartier kan leiding geven aan eenheden van verschillende omvang. Zo kan zijeen zelfstandige, multinationale brigadetaakgroep met ondersteunende (multi)nationale eenheden aansturen, bijvoorbeeld in het kader van de Nato Response Force (NRF), maar kan zijook optreden als het hoofdkwartier van een Landcomponent Command (LCC) van een Combined Joint Task Force (CJTF). Het Hoofdkwartier wordt ondersteund door een binationaal «Staff Support Battalion» en een «Communication and Information System Battalion» (CIS-Bn).

Operationele eenheden

Alle operationele eenheden, behoudens het HRF(L)HQ en de eenheden die direct daaraan gerelateerd zijn, worden hiertoe gerekend. Dit zijn de 13 en 43 Gemechaniseerde brigade, 11 Luchtmobiele brigade (die tezamen met de Tactische Helikoptergroep (THG) de 11 Air Manoeuvre brigade vormt),

het Korps commandotroepen, 101 Gevechtssteun brigade (voorheen Combat Support Command) en 1 Logistieke brigade (voorheen Divisie Logistiek Commando).

Opleiden en trainen zijn de kernactiviteiten van deze eenheden die leiden tot het tijdig beschikbaar hebben van operationeel gerede eenheden. In 2005 is op de De Peel het Joint-Air Defence-Centre (JADC) opgericht als eerste stap in de intensievere samenwerking met de luchtverdedigings-eenheden van het CLAS. In 2006 zullen de eerste Luchtdoelartillerie(LUA)-eenheden van het CLAS naar De Peel verhuizen.

Nationale eenheden

Onder deze noemer zijn de Regionale Militaire Commando’s (RMC’s), het Netherlands Armed Forces Support Agency Germany (NASAG), het Korps nationale reserve (NATRES) en het Explosievenopruimingscommando (EOC-CLAS) opgenomen. Het NASAG ondersteunt het in Duitsland geplaatste personeel en voert haar taken in afgeslankte vorm vanuit het buitenland uit. De bestaande vijf RMC’s zijn uiterlijk in 2007 gereorganiseerd naar drie RMC’s. Met hun geografische spreiding en regionale indeling vormen de RMC’s een belangrijk aanspreekpunt voor lokale en regionale autoriteiten tijdens de voorbereiding, planning en inzet bij calamiteiten en dreigingen in het kader van militaire bijstand. Ook ondersteunen de RMC’s de lokale en regionale civiele autoriteiten met specialistische kennis en advies voor de ontwikkeling en beoefening van rampenplannen.

Het Korps NATRES speelt een belangrijke rol bij nationale operaties. Naast beschikbaarheid binnen het project «Civiel-Militaire Bestuursafspraken» (CMBA) wordt het regelmatig ingezet voor tal van binnenlandse, operationele activiteiten zoals de beveiliging van militaire en civiele complexen, en gastlandsteun. De NATRES-bataljons zijn samengesteld uit vrijwillige reservisten. Bij het verankeren van de netwerken met civiele autoriteiten en aansluiting bij(civiele) veiligheidsregio’s is voor het Korps NATRES een belangrijke rol weggelegd. Naast de Reservist Militaire Taken beschikt het CLAS ook over Reservisten Specifieke Deskundigheid.

Explosievenopruiming

De explosievenopruimingsdiensten zijn belast met het (mede) opsporen en ruimen van conventionele en geïmproviseerde explosieven. Ook worden preventief locaties onderzocht. Het EOC-CLAS is daarbijverant-woordelijk voor de coördinatie van de ruimingen in Nederland. Naast deze civiele taken wordt bijvrijwel alle buitenlandse crisisbeheersingsoperaties een beroep gedaan op personeel van deze diensten. Dit kan dan zowel het ruimen van explosieven betreffen als het opzetten van «mijnenscholen» voor de opleiding van (buitenlandse) lokale ruimploegen. Uiterlijk in 2008 zal het EOC opgaan in een krijgsmachtbrede Explosievenopruimingsdienst Defensie (EODD), die ondergebracht zal worden in de organisatie van het CLAS.

Personeelscommando (PERSCO)

Het PERSCO is verantwoordelijk voor het personele in-, door- en uitstroom-proces van het CLAS. Dit concentreert zich op het kwantitatief en kwalitatief gevuld houden van het CLAS en de aangewezen organisatiedelen daarbuiten met goed opgeleid, inzetbaar en gemotiveerd personeel. Het PERSCO ondersteunt en adviseert tevens het lijnmanagement/commandanten en medewerkers met betrekking tot P&O-aspecten. Daarnaast ondersteunt het PERSCO het personeel dat de dienst verlaat en overgaat naar de burgermaatschappij.

Opleidings- en Trainingscommando (OTCO)

Het OTCO zorgt voor alle individuele initiële- en functieopleidingen van het CLAS. In het OTCO concentreert zich de expertise van landoptreden op het gebied van opleiden en trainen. Daarnaast beheert het OTCO alle opleidings- en trainingsfaciliteiten waarvoor specifieke kennis en/of vaardigheid is vereist. Verder levert het OTCO integrale ondersteuning van opleiding en training van operationele eenheden.

Ontvangsten

De ontvangstenraming van het CLAS beslaat in 2006 € 37,3 miljoen. In de ontvangstenbegroting zijn de ontvangsten geraamd die in het bijzonder betrekking hebben op de personele, de materiële en de specifieke ontvangsten.

Indien de ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten of goederen aan andere defensieonderdelen of baten-lastendiensten van Defensie, dan worden additionele uitgaven gehanteerd.

Indien ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten en goederen aan andere ministeries of derden, dan worden de afgesproken dan wel de integrale kosten gehanteerd.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het beleid

Soort onderzoek                                Onderwerp                                      Start            Afgerond

Evaluatie naar de effecten van Operationele doelstellingen Februari Septem-het beleid                                            van het Commando LAS              2006             ber 2006

Beleidsartikel 23. Commando luchtstrijdkrachten

Algemene beleidsdoelstelling

Het Commando luchtstrijdkrachten (CLSK) levert met luchtstrijdkrachten een bijdrage aan de hoofddoelstellingen van de krijgsmacht zoals die zijn opgenomen in hoofdstuk 2.2. «Inleiding tot de beleidsartikelen/De hoofdtaken van Defensie» en daarmee aan het behalen van het Nederlandse ambitieniveau. Dit ambitieniveau is verwoord in de Prinsjesdag-brief 2003 en geeft een beschrijving van de taken die eenheden van het CLSK moeten kunnen uitvoeren. Om het ambitieniveau te kunnen waarmaken en de inzetbaarheid op peil te houden worden de operationele eenheden van het CLSK volledig gevuld en voortdurend getraind.

Kenmerkend voor het huidige en toekomstige optreden van het CLSK is de inzetbaarheid in het gehele geweldsspectrum, de modulaire inpasbaarheid in nationale en internationale verbanden, en het expeditionair kunnen optreden, waardoor inzet over grote afstanden en snelle ontplooiing mogelijk zijn. In operatiegebieden levert het CLSK slagkracht in en vanuit de lucht. Met zijn wapensystemen is het in staat het luchtruim te domineren. Eenheden van het CLSK creëren daarmee vrijheid van handelen voor eigen en andere eenheden (joint/combined)voor operaties in en vanuit de lucht, op het land en vanaf de zee. Met de luchttransport-middelen van het CLSK worden operaties van de krijgsmacht, waar ook ter wereld, ondersteund. Grond-lucht geleide wapeneenheden bieden bescherming tegen vijandelijke luchtaanvallen voor eigen eenheden en die van coalitiepartners in inzetgebieden.

Luchtstrijdkrachten kunnen zich goed aanpassen aan wisselende omstandigheden door hun reactiesnelheid, precieze inzet en gedoseerde slagkracht. Zijhebben het vermogen om bijsnel escalerende of deëscale-rende situaties in een operatiegebied de wijze van inzet direct daarop aan te passen.

Budgettaire gevolgen van beleid

De financiële middelen die het CLSK ter beschikking staan voor het realiseren van de operationele doelstellingen zijn opgenomen in de volgende tabel.

 

Budgettaire gevolgen beleid beleidsartikel 23 CLSK (bedragen x € 1 000)

 

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Verplichtingen

993 092

747 842

613 238

658 077

578 048

582 818

584 063

Uitgaven

Programmauitgaven waarvan juridisch verplicht per 31-12-2005

Commando LSK

Opleidingen

Militaire bijstand en ondersteuning

Explosievenopruiming

411454 402 275 388 866 381488

456 366 464 533 460 740 445 352 431832 415 419

77 821 79 214 78 567 76 882 76 440 75 957

000000

1 236 1 258 1 248 1 247 1 246 1 245

379 159

411 823

75 820

0

1 245

Totaal programmauitgaven

535 423

545 005

540 555

523 481

509 518

492 621

488 888

Apparaatsuitgaven

Staf Commando LSK

Bijdragen aan baten-lastendiensten

56 494 12 323

57 505 11 830

57 035 11 830

55 129 11 830

56 062 11 830

76 887 11 830

78 370 11 830

Totaal apparaatsuitgaven

68 817

69 335

68 865

66 959

67 892

88 717

90 200

Totaal uitgaven

604 240

614 340

609 420

590 440

577 410

581 338

579 088

Totaal ontvangsten

18 631

14 097

14 171

8 671

8 671

8 671

8 671

Overzicht personele uitgaven

 

Aantallen

2006

2007

2008

2009

2010

Burgers

BOT

BBT

Overige personeelscategorieën

585 421 369 321

4 783 4 359 4 161 3 944

4 002 4 459 4 478 4 647

0000

308

3 931

4 647

0

Totaal aantallen

9 370

9 239

9 008

8 912

8 886

Uitgaven bezoldiging

Salarissen en sociale lasten burgers Salarissen en sociale lasten BOT Salarissen en sociale lasten BBT Natres/reserve personeel Toelagen burgerpersoneel Toelagen militair personeel

22 463

211 212

113 233

1 000

899

32 444

16 166

192 488

126163

1 000

647

31 865

14 169

183 745

126 701

1 000

567

31 045

12 326

174163

131 482

1 000

493

30 564

11 827

173 588

131 482

1 000

473

30 507

Totaal uitgaven bezoldiging

381 251

368 329

357 226

350 028

348 878

Overige personele uitgaven

95 207

103 387

102 750

96 438

95 892

Totaal personele uitgaven

476 458

471 716

459 976

446 466

444 770

Toelichting

De vierde beleidsprioriteit in de beleidsagenda is het bereiken van een nieuw evenwicht tussen de taken van de krijgsmacht en de daarvoor beschikbare middelen. De in de tabel «overzicht personele uitgaven»

opgenomen personeelsaantallen en het daarvoor geraamde budgettair kader zijn gebaseerd op de in februari 2005 aan de Kamer gezonden nadere informatie over de migratieplannen (29 800 X, nr. 62) en de in het kader van de begrotingsvoorbereiding 2006 genomen aanvullende maatregelen. Hiermee zal het voorziene evenwicht tussen de formatie, de personele bezetting en het budget in 2007 worden bereikt.

Nader geoperationaliseerde doelstellingen

De geoperationaliseerde doelstellingen waaraan het CLSK moet voldoen, worden weergegeven in de vorm van operationeel inzetbare eenheden. Uit de doelstellingenmatrix blijkt hoeveel eenheden (kwantiteit) binnen welk tijdbestek (reactietermijn) beschikbaar zijn. Uitgangspunt daarbij is dat de eenheden binnen de aangegeven gereedheidstermijn voor het gehele geweldsspectrum inzetbaar zijn (kwaliteit). De indeling van de gereedheidstermijnen sluit aan bij de Navo-indeling in High Readiness Forces(HRF) en Forces of Lower Readiness(FLR).

 

Doelstellingenmatrix CLSK

Totaal

Inzetbaar* HRF

Inzetbaar* FLR

   

(High Readiness

(Forces of Lower

   

Forces)

Readiness)

Type eenheid

 

Direct Op

korte

termijn

Op lange termijn

Luchtstrijdkrachten, waarvan:

     

Squadron jachtvliegtuigen

5

4 1

 

Squadron gevechtshelikopters

1

1

 

Squadron transporthelikopters

2

2

 

Squadron luchttransport/tankervliegtuigen

1

1

 

Geleide wapen fire-platoons

4

4

 

Air Operations Control Station

1

1

 
  • Reactietermijnen: HRF Direct = < 20/30 dagen; HRF kort = < 90 dagen; FLR = 180 dagen.

Militaire bijstand en ondersteuning

In het raamconvenant van het project «Civiel-Militaire Bestuursafspraken» (CMBA) zijn afspraken vastgelegd over de aard, de omvang en de reactietijd van de door Defensie te leveren ondersteuning aan civiele autoriteiten zoals bewaking van het Nederlandse luchtruim, fotoverkenning en brandbestrijding. SAR-helikopters worden specifiek ingezet voor medische ondersteuning.

In het CMBA is vastgelegd dat de krijgsmacht 3 000 militairen gereed heeft staan met verschillende opkomsttijden, de zogenaamde «notices to move» (NTM). Onder NTM wordt de waarschuwingstijd verstaan waarbinnen de eenheid gereed moet zijn om van de eigen locatie te vertrekken naar het betrokken gebied. In dit kader heeft het CLSK de volgende ondersteuning (totaal 300 militairen) op afroep beschikbaar: + met een NTM van 12 uur 100 militairen; + met een NTM van 24 uur 50 militairen; + als aanvulling na 24 uur 150 militairen.

Activiteiten

Commando luchtstrijdkrachten

De activiteiten van de staf van het CLSK zijn procesmatig onderverdeeld in drie directies: de Directie Operaties, de Directie Operationele Ondersteuning en de Directie Planning en Control. Deze directies vormen tezamen de Staf CLSK. De Directie Operaties is verantwoordelijk voor de besturing van het operationele gereedstellingsproces, de Directie Operationele Ondersteuning voor de besturing het operationele ondersteuningsproces en de Directie Planning en Control voor het bestuurlijke proces. De operationele activiteiten binnen het CLSK zijn belegd binnen de verschillende Resultaat Verantwoordelijke Eenheden (RVE’n) van het CLSK. Het CLSK kent de onderstaande organisatiestructuur:

Commandant luchtstrijdkrachten

Staf Commando luchtstrijdkrachten

}

Air Operations

Control

Station Nieuw Milligen

Luchtmacht

Meteorologische

Groep

Luchtmacht

CIS

Groep

Vliegbasis Volkel (MOB)

Vliegbasis

Leeuwarden

(MOB)

Vliegbasis

Twenthe

(MOB)

Tactische Helikopter Groep

Vliegbasis

Eindhoven

(Lutra)

Groep Geleide Wapens

Opleidingen KMSL Vlb Wdt

Vliegveiligheids-, Oefen- en Test-centrum

Jachtvliegtuigen

De jachtvliegtuigen zijn ondergebracht op drie «Main Operating Bases» (MOB’s), de vliegbases Leeuwarden, Twenthe en Volkel. De vliegbasis Twenthe wordt in 2007 gesloten. In totaal worden 29 F-16’s gefaseerd afgestoten. Vijftien F-16’s zijn aangeboden voor verkoop en worden in verkoopbare staat gehouden, de resterende veertien worden afgestoten in 2007. Het aantal aan de Navo aangeboden F-16’s is 90.

De Nederlandse F-16 squadrons werken in nationaal en internationaal verband samen met diverse eenheden. Enkele voorbeelden van nationale samenwerking zijn de samenwerking met het CLAS in de «close air support» rol (CAS) en met het CZSK in «tactical air support for maritime operations» (TASMO). Internationale samenwerking vindt voornamelijk plaats met andere Navo-eenheden, zoals tankers, «Airborne Early Warning and Control System» (AWACS) en grond-luchtverdedigingseenheden en tijdens geïntegreerde oefeningen zoals Optic Windmill, Red Flag en Maple Flag.

De CLSK-bijdrage van jachtvliegtuigen aan de NATO Response Force (NRF) zal, waar mogelijk, plaatsvinden in het kader van de «European Participating Air Forces (EPAF) Expeditionary Air Wing» (EEAW): een internationaal samenwerkingsverband van Nederland, België, Noorwegen, Denemarken en Portugal. De EEAW-bijdrage in het kader van de NRF wordt specifiek afgestemd op de politieke en militaire missie («mission tailoired») en bestaat uit «self-supporting» modulaire luchtmachtcomponenten van de deelnemende landen.

In het kader van luchtruimbewaking staan twee F-16’s 24 uur per dag en zeven dagen in de week paraat voor de beveiliging van het eigen en het Navo-luchtruim («Quick Reaction Alert» of QRA). Ter ondersteuning van civiele autoriteiten kunnen F-16’s op aanvraag van de minister van Justitie ook worden ingezet voor fotoverkenningsvluchten ten behoeve van justitieel onderzoek.

Helikopters

De helikoptervloot van het CLSK is ingedeeld bijde Tactische Helikoptergroep (THG) en de SAR. De helikopters van de THG zijn thans nog gestationeerd op de vliegbases Soesterberg (Chinook CH-47D, Cougar AS-532U2 en Alouette III) en Gilze-Rijen (Apache AH-64D). Voor Search & Rescue (SAR) taken zijn drie Agusta AB-412SP helikopters gestationeerd op de vliegbasis Leeuwarden. De vliegbasis Soesterberg wordt in 2007 gesloten en alle transporthelikopters worden ondergebracht op de vliegbasis Gilze-Rijen.

De helikopters van de THG vormen samen met 11 LMB tijdens oefeningen en inzet de «11 Air Manoeuvre Brigade» (11 AMB). Naast de inzet met 11 LMB worden de THG-helikopters veelvuldig krijgsmachtbreed ingezet in kleinere verbanden ter ondersteuning van crisisbeheersingsoperaties alsook ter ondersteuning van civiele autoriteiten.

Eind 2007 wordt binnen het CLSK het Defensie Helikoptercommando (DHC) belegd. Uiteindelijk worden alle helikopters van Defensie hierin ondergebracht. Het grootste deel van deze helikopters wordt gestationeerd op de vliegbasis Gilze-Rijen. Behalve de huidige helikopters van de THG gaat het daarbijom vier nieuw te verwerven Chinook-helikopters en acht NH-90’s in de maritieme transportversie. Twaalf NH-90’s in de fregatten-versie zullen worden gestationeerd op Marine-vliegkamp De Kooy dat eveneens deel uit gaat maken van het DHC. De oprichting van het DHC moet zijn voltooid op 31 januari 2007.

Voor nationale taken zijn de twee AB-412’s inzetbaar voor reddingsoperaties en patiëntenvervoer van en naar de Waddeneilanden. De Alouette-III is op afroep beschikbaar voor VIP-transport. Na een voorwaarschuwing voor militaire bijstand en ondersteuning en na gereed-stelling, zijn twee Chinooks en één Cougar transporthelikopters binnen één uur beschikbaar voor hulp bijcalamiteiten, brandbestrijding en evacuaties.

Luchttransport

De luchttransportvloot van het CLSK is ondergebracht op de vliegbasis Eindhoven en levert een belangrijke bijdrage aan de (strategische) mobiliteit en logistieke ondersteuning van de krijgsmacht. De luchttransportvloot voorziet in de luchttransportbehoefte van de krijgsmacht en wordt ingezet voor de logistieke ondersteuning van Nederlandse expeditionaire eenheden, paradroppings van het Korps Commando

Troepen en het Korps Mariniers. Internationaal wordt de transportvloot van het CLSK ingezet ten behoeve van humanitaire hulpverlening en verzorgt het luchttransport voor andere Navo-krijgsmachten.

Nationaal wordt de luchttransportvloot van het CLSK gebruikt voor hulp bijcalamiteiten en medische evacuatie (MEDEVAC). Voor het ministerie van Buitenlandse Zaken worden vluchten gemaakt in het kader van ontwikkelingssamenwerking, voor het ministerie van Justitie ten behoeve van Vreemdelingenzaken en Integratie. Voor de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba wordt tijdelijk de luchtverkenningstaak uitgevoerd. Tevens verzorgt de luchttransportvloot van het CLSK vervoer van leden van het Koninklijk Huis en de Regering.

Grond-lucht geleide wapens

De Grondgebonden Luchtverdedigings(GLVD)-eenheden van de Groep Geleide Wapens (GGW) hebben als thuisbasis de luchtmachtbasis De Peel. De GLVD-eenheden zijn nationaal en internationaal ingekaderd. Met Duitsland en de Verenigde Staten wordt samengewerkt in de Extended Air Defence Task Force (EADTF). Voorts wordt jaarlijks deelgenomen aan (inter-)nationale en Navo-oefeningen, zodat wordt voldaan aan Navo- en EU-criteria voor deelname aan Crisis Response Operaties. In 2005 is op De Peel het Joint Air Defence Centre (JADC) opgericht als eerste stap in de intensievere samenwerking met de luchtverdedigingseenheden van het CLAS. In 2006 zullen de eerste Luchtdoelartillerie(LUA)-eenheden van het CLAS naar De Peel verhuizen.

Commandovoering

Het «Air Operations Control Station Nieuw Milligen» (AOCS NM) omvat het «Control and Reporting Centre» (CRC) en het «Military Air Traffic Control Centre» (MilATCC). Het CRC maakt deel uit van het «NATO Integrated Air Defence System» (NATINADS) en bewaakt permanent de integriteit van het Nederlandse en toegewezen Navo-luchtruim.

Opleidingen

De Koninklijke Militaire School Luchtmacht Vliegbasis Woensdrecht (KMSL Vlb Wdt) voorziet in het beheer van opleidingscapaciteit van het CLSK. Uitgezonderd hiervan zijn de opleidingen die worden gegeven aan de Nederlandse Defensie Academie (NDA), de vervolgvliegopleiding in de Verenigde Staten en de vliegveiligheids- en survivaltrainingen op het Vliegveiligheids-, Oefen- en Testcentrum (VOTC). De opleidingsactiviteiten omvatten het verzorgen van de initiële en om- en bijscholingsopleidingen. Hiermee wordt nieuw en zittend personeel gereedgemaakt en gehouden voor het functioneren bijde krijgsmacht en met name het CLSK.

Explosievenopruiming

Als gevolg van de reorganisatie van Defensie, is de luchtmacht-explosieven-opruimingsdienst, als onderdeel van LCW (voorheen LCKLu), tijdelijk bij de DMO ondergebracht.

Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba De civiele luchtverkenningcapaciteit voor de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba komt naar verwachting in 2007 beschikbaar. Tot die tijd wordt de luchtverkenning uitgevoerd met twee Fokker 60 vliegtuigen. In de programma-uitgaven van het Commando LSK is € 15 miljoen opgenomen voor deze luchtverkenning. Dit bedrag is door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties overgeheveld.

Ontvangsten

De ontvangstenraming van het CLSK beslaat in 2006 € 14,2 miljoen. In de ontvangstenbegroting zijn de ontvangsten geraamd die in het bijzonder betrekking hebben op de personele, de materiële en de specifieke ontvangsten.

Indien de ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten of goederen aan andere defensieonderdelen of baten-lastendiensten van Defensie, dan worden additionele uitgaven gehanteerd.

Indien ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten en goederen aan andere ministeries of derden, dan worden de afgesproken dan wel de integrale kosten gehanteerd.

Beleidsartikel 24. Commando Koninklijke marechaussee

Algemene beleidsdoelstellingen

Het Commando Koninklijke marechaussee draagt zorg voor de handhaving van de rechtsorde en de verlening van hulp aan hen die dat behoeven. Het Commando Koninklijke marechaussee is ondergeschikt aan het bevoegd gezag en voert haar taken uit in overeenstemming met de geldende rechtsregels. Dit komt tot uitdrukking in de algemene beleidsdoelstellingen van het Commando Koninklijke marechaussee:

  • 1. 
    de uitvoering van de hoofdtaken van de krijgsmacht, in het bijzonder ten aanzien van crisisbeheersing en humanitaire taken;
  • 2. 
    de handhaving van de rechtsorde en de integriteit van de krijgsmacht en haar personeel, zowel in Nederland als daarbuiten;
  • 3. 
    het leveren van een bijdrage aan de interne, nationale veiligheid door middel van de handhaving van de openbare orde en de strafrechtelijke en bestuurlijke handhaving van de rechtsorde.

Het Commando Koninklijke marechaussee is een politieorganisatie met een militaire status. Met een in de Politiewet 1993 vastgelegd takenpakket is het Commando Koninklijke marechaussee onderdeel van het politiebestel in Nederland, maar zijressorteert als een zelfstandig operationeel commando onder het ministerie van Defensie. Kenmerkend voor het Commando Koninklijke marechaussee is de landelijke organisatiestructuur, een centrale aansturing, de scheiding tussen het gezag en beheer en een afgebakend takenpakket zoals opgedragen in artikel 6 van de Politiewet 1993.

Budgettaire gevolgen van beleid

De financiële middelen die het Commando Koninklijke marechaussee ter beschikking staan voor het realiseren van de operationele doelstellingen zijn opgenomen in de volgende tabel.

 

Budgettaire gevolgen beleid beleidsartikel 24 Commando Koninklijke marechaussee (bedragen x

1 000)

 
 

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Verplichtingen

334 297

355 242

363 263

349 500

343 751

341 987

340 067

Uitgaven

Programmauitgaven waarvan juridisch verplicht per 31-12-2005

Operationele taakvelden

Opleidingen

Militaire bijstand en ondersteuning

241897 211704 201177 188 913

272 067 276 936 274 823 261552 256 607 255 081

36 546 37 200 36 896 38 547 38 668 38 749

000000

182 823

253 345

38 830

0

Totaal programmauitgaven

308 613

314 136

311 719

300 099

295 275

293 830

292 175

Apparaatsuitgaven

Staf Koninklijke Marechaussee Bijdragen aan baten-lastendiensten

56 120 2 047

57 124 2 469

56 509 2 469

54 420 2 469

53 499 2 469

53 180 2 469

52 831 2 469

Totaal apparaatsuitgaven

58 167

59 593

58 978

56 889

55 968

55 649

55 300

Totaal uitgaven

366 780

373 729

370 697

356 988

351 243

349 479

347 475

Totaal ontvangsten

7 910

8 010

8 010

8 010

8 010

8 010

8 010

Overzicht personele uitgaven

 

Aantallen

2006

2007

2008

2009

2010

Burgers

BOT

BBT

Overige personeelscategorieën

526 451 431 398

3 406 3 097 3 033 2 919

2 697 2 919 2 982 3 063

0000

389

2 811

3 163

0

Totaal aantallen

6 629

6 467

6 446

6 380

6 363

Uitgaven bezoldiging

Salarissen en sociale lasten burgers Salarissen en sociale lasten BOT Salarissen en sociale lasten BBT Natres/reserve personeel Toelagen burgerpersoneel Toelagen militair personeel

22 324 138 703

66 770 600 893

23 509

19 141

126 745

72 266

600

766

22 819

18 292

124 739

74 127

600

732

22 150

16 892 120 936

76 760 600 676

20 715

16 510 117 029

79 905 600 660

20 848

Totaal uitgaven bezoldiging

252 799

242 337

240 640

236 578

235 552

Overige personele uitgaven

37 081

33 221

33 043

32 966

32 966

Totaal personele uitgaven

289 880

275 558

273 683

269 544

268 518

Toelichting

De vierde beleidsprioriteit in de beleidsagenda is het bereiken van een nieuw evenwicht tussen de taken van de krijgsmacht en de daarvoor beschikbare middelen. De in de tabel «overzicht personele uitgaven»

opgenomen personeelsaantallen en het daarvoor geraamde budgettair kader zijn gebaseerd op de in februari 2005 aan de Kamer gezonden nadere informatie over de migratieplannen (29 800 X, nr. 62) en de in het kader van de begrotingsvoorbereiding 2006 genomen aanvullende maatregelen. Hiermee zal het voorziene evenwicht tussen de formatie, de personele bezetting en het budget in 2007 worden bereikt.

Nader geoperationaliseerde doelstellingen

De algemene beleidsdoelstellingen van het Commando Koninklijke marechaussee worden vertaald in operationele doelstellingen die geclusterd zijn in een vijftal taakvelden. De operationele doelstellingen worden hoofdzakelijk vastgesteld op basis van de beleidslijnen van de verschillende gezagsdragers. De toelichtingen per taakveld zijn gebaseerd op deze doelstellingen en de daaraan gekoppelde activiteiten en budgetten.

 

Taakvelden

Doelstelling

I. Beveiliging

Het taakveld Beveiliging betreft de beveiliging van aangewezen                 «Het handhaven van het veiligheidsniveau overeenkomstig

objecten, personen, de burgerluchtvaart en waardetransporten van de de geldende veiligheidsconcepten, zoals deze zijn bekrachtigd

Nederlandsche Bank. Ook vallen ceremoniële diensten onder dit               door het bevoegd gezag.»

taakveld.

II. Handhaving vreemdelingenwet

Binnen het taakveld Handhaving Vreemdelingenwet wordt grens-             «Het uitvoeren van haar wettelijke taken in overeenstemming

bewaking aan de «Schengen buitengrenzen» en Mobiel Toezicht               met de geldende wet- en regelgeving en binnen de met het

Vreemdelingen aan de «Schengen binnengrenzen» uitgevoerd.                 gezag overeengekomen normafspraken.»

Daarnaast maakt de ondersteuning in het kader van de asielprocedure

en de verwijderingsactiviteiten deel uit van dit taakveld.

III. Politietaken Defensie

Het taakveld Politietaken Defensie omvat de politietaak ten behoeve         «Het handhaven van de openbare orde op en rondom de

van de krijgsmacht, exclusief de civiele politiemissies in het kader van     militaireterreinen en het handhaven van strafrechtelijke

internationale crisisbeheersings- of humanitaire operaties. Deze                rechtsorde binnen de krijgsmacht en jegens militaire

operaties zijn terug te vinden in de defensiebrede beleidsdoelstelling       justitiabelen zowel in Nederland als in internationaal verband,

«inzetbaarheid voor crisisbeheersingsoperaties».                                           alsmede het verlenen van hulp aan hen die dat behoeven.»

IV. Politietaken burgerluchtvaartterreinen

Het taakveld Politietaken burgerluchtvaartterreinen beslaat de                   «Het handhaven van de openbare orde en de strafrechtelijke

strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, de handhaving van de      rechtsorde op deaangewezen nationale luchthavens in

openbare orde en hulpverlening. De strafrechtelijke handhaving                overeenstemming met de met het bevoegdgezaggemaakte

geschiedt onder het gezag van het Openbaar Ministerie en richt zich        afspraken alsmede het verlenen van hulp aan hen die dat

zowel op de uitvoering van de basispolitiezorg als op de recherche.          behoeven.»

V.  Assistentieverlening, samenwerking en bijstand

Het Commando Koninklijke marechaussee verleent op diverse                   «Het zorgdragen voor het gereedhouden van het bijstandsmanieren bijstand en assistentie aan of werkt samen met de politie.         reservoir alsmede het op verzoek van het bevoegd gezag De inzet kan bestaan uit het leveren van capaciteit op het gebied van       leveren van personeel, eenheden en materieel voor de recherche (inclusief aanhoudings- en ondersteuningseenheden en            samenwerking, bijstand en assistentieverlening aan de observatieteams), persoons- en objectbeveiliging en eenheden voor        politie.» de inzet bijgrootschalig en bijzonder politieoptreden. Ook de samenwerking met de politie in het kader van de reguliere taakuitvoering op basis van een convenant valt binnen dit taakveld.

Activiteiten

Het Commando Koninklijke marechaussee beschikt voor het realiseren van bovenstaande doelstellingen over vijf districten, het Opleidingscentrum (OCKMar) en de KMar Service Unit (KSU). Onder de districten ressorteren de brigades van het Commando Koninklijke marechaussee.

 
 

CKMar Plv CKMar

 
           
   

Korpsstaf CKMar

 
     
           
                                       

District West

 

District Zuid

 

District Noord-Oost

 

District Schiphol

 

District

Landelijke en

Buitenlandse

Eenheden

 

OCKMar

 

KSU

De Korpsstaf van het Commando Koninklijke marechaussee draagt, namens de Commandant Koninklijke marechaussee, zorg voor het algemeen operationeel beleidskader en vervult een sturende en coördinerende rol bijdistrictsniveau-overstijgende aspecten. Voorts ondersteunt de Korpsstaf de Commandant en de minister van Defensie in de afstemming tussen Gezag en Beheer. De activiteiten van het OCKMar omvatten initiële opleidingen aan nieuw binnenstromend personeel, cursussen en opleidingen voor het vervullen van specifieke functies en zogenoemde loopbaanopleidingen.

Civiele internationale vredestaken

Het Commando Koninklijke marechaussee voert zelfstandig politietaken uit in het kader van internationale crisis-, vredes- en humanitaire operaties. Omdat de internationale behoefte aan politiemissies groeit, is recent de European Gendarmerie Force (EGF) opgericht. Het Commando Koninklijke marechaussee neemt hier aan deel.

De Europese Unie heeft de «Civilian Headline Goal» vastgesteld met als doel eenheden te kunnen uitzenden op het terrein van onder andere orde en veiligheid. Deze eenheden kunnen ook worden gebruikt om bijte dragen aan politiemissies van de VN en de OVSE of aan missies van de Navo, alsmede aan multinationale ad hoc coalities. Het CKMar zal bijdragen aan het uitvoeren van deze internationale (politie)missies. Hiertoe creëert het Commando Koninklijke marechaussee in 2006 een «pool» van 230 marechaussees, van wie er, in verband met opleidingen en nazorg, steeds 153 tegelijk in aanmerking komen voor uitzending. Honderd van de 230 marechaussees worden gefinancierd vanuit de voorziening voor het Europees Veiligheids- en Defensiebeleid (EVDB).

Operationele Taakvelden

Taakveld Beveiliging

Het Commando Koninklijke marechaussee is belast met het waken voor de veiligheid van de leden van het Koninklijk Huis. Hiertoe worden de volgende paleizen beveiligd: Huis Ten Bosch, Noordeinde, Soestdijk, Drakensteijn, Het Loo en De Eikenhorst. Voorts wordt de ambtswoning van de Minister-president beveiligd. Hoge militairen die Nederland bezoeken worden ook beveiligd door het Commando Koninklijke marechaussee.

Het Commando Koninklijke marechaussee is belast met de beveiliging van de burgerluchtvaart (waaronder hoog risicovluchten) tegen terroristische aanslagen onder gezag van de minister van Justitie. De beveiliging van de burgerluchtvaart is een aangelegenheid van internationale aard. De internationale verdragsverplichtingen zijn overgenomen in de Luchtvaartwet. In de Luchtvaartwet is neergelegd dat het Commando Koninklijke marechaussee is belast met het toezicht op de controle van de passagiers en hun bagage, die wordt uitgevoerd door of namens de exploitant van een luchtvaartterrein, alsmede op de beveiligingsmaatregelen betreffende de post en vracht.

De beveiliging van de waardetransporten van De Nederlandsche Bank NV wordt door het Commando Koninklijke marechaussee, in opdracht van de minister van Justitie, uitgevoerd.

Het subtaakveld ceremoniële diensten beslaat het leveren van onder meer erewachten, ereposten, couloirs en ere-escortes. De taken worden uitgevoerd in opdracht van de chef van het Militaire Huis of de minister van Defensie.

 

Activiteiten

Prestatie-indicatoren

Streefwaarde

  • 1. 
    Het beveiligen van objecten, het adviseren en Onbevoegde betreding van het te                Nul ondersteunen ten aanzien van het beveiligen van beveiligen object objecten en optreden in geval van incidenten bij het beveiligen van objecten
  • 2. 
    Het beveiligen van personen en het optreden Fysieke schendingen van de integriteit Nu in geval van incidenten bijhet beveiligen van           van de te beveiligen persoon personen
  • 3. 
    Het houden van toezicht op de beveiliging van Kapingen en aanslagen op vliegtuigen Nul de burgerluchtvaart, waaronder «high risk»               en luchthavens vluchten, het optreden in geval van incidenten en het uitvoeren van gewapende beveiliging
  • 4. 
    Het beveiligen van waardetransporten van De Overvallen op het waardetransport              Nul Nederlandsche Bank

Taakveld HandhavingVreemdelingenwetgeving

De handhaving van de vreemdelingenwetgeving is voor het Commando Koninklijke marechaussee onderverdeeld in vier subtaakvelden. Allereerst de grensbewaking aan de (Schengen-)buitengrenzen. Ten tweede het Mobiel Toezicht Vreemdelingen (MTV) aan de binnengrenzen. Een derde subtaakveld is het ondersteunen van de asielprocedures. Het vierde subtaakveld betreft het uitvoeren van verwijderingen. «Het uitvoeren van strafrechtelijke onderzoeken mensensmokkel» is een specifiek gedefinieerd activiteitengebied dat meerdere subtaakvelden beslaat. Thans is er een wetsvoorstel in voorbereiding waarin de bestrijding van mensensmokkel en fraude met reis- en identiteitsdocumenten als zelfstandige (maar niet exclusieve) taken van het Commando Koninklijke marechaussee worden benoemd.

 

Activiteiten

Prestatie-indicatoren

Streefwaarde

  • 1. 
    Het uitvoeren van de grensbewaking,

Schengenconforme controle

Burgerluchtvaart: 100% fysieke controle

waaronder het uitvoeren van persoonscontroles

 

op in- en uitreis;

en het verstrekken van nooddocumenten

 

Ferry’s: 100% fysieke controle op in- en uitreis;

Cruiseschepen: 100% administratieve controle op in- en uitreis; 50% fysieke controle op in- en uitreis; Pleziervaart:10 dagen per jaar een 100% fysieke controle per haven; Vissersschepen: 50% controle Vrachtschepen: afhankelijk van de doorlaatpost

 

Wachtrijop de luchthaven Schiphol

95% van de passagiers bijaankomst mag maximaal 10 minuten wachten voorafgaand aan de paspoortcontrole; 95% van de vertrekkende of transfererende passagiers mag maximaal 6 minuten wachten voorafgaand aan de paspoortcontrole

  • 2. 
    Het uitvoeren van het mobiel toezicht

Aantal illegalen dat is aangetroffen in

14 000

vreemdelingen (MTV), waaronder het houden

het grensgebied

 

van controles.

   
  • 3. 
    Het geven van ondersteuning bijde asiel-

Graad van (on)echtheidsonderkenning

100%

procedure op de Aanmeldcentra (AC’a) Schiphol

aangeboden documenten tijdens

 

en Ter Apel

48-uurs procedure

 
  • 4. 
    Het verwijderen van vreemdelingen

Het kunnen uitzetten van vreemdelingen

25 500

  • 5. 
    Het uitvoeren van strafrechtelijke onderzoeken

Aantal middelgrote onderzoeken

24

mensensmokkel

mensensmokkel

 
 

Aantal kleine onderzoeken men-

150

 

sensmokkel in het kader van grens-

 
 

bewaking

 
 

Aantal kleine onderzoeken men-

160

 

sensmokkel in het kader van MTV

 

Taakveld Politietaken Defensie

Het taakveld «Politietaken Defensie» bestaat uit de handhaving van de militaire en openbare orde op militaire terreinen, de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die dat behoeven. De handhaving van de militaire orde valt onder het gezag van de commandant van het militaire onderdeel. De handhaving van de openbare orde berust bijde burgemeester in wiens gemeente de taak wordt uitgevoerd. De strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde vindt plaats onder het gezag van het Openbaar Ministerie.

 

Activiteiten

Prestatie-indicatoren

Streefwaarde

  • 1. 
    De beschikbaarheid en bereikbaarheidfunctie

Responstijden

In minimaal 90% van de meldingen is

ten behoeve van noodhulp bijcalamiteiten.

 

de Algemene Politie Dienst (APD) binnen 30 minuten ter plaatse

  • 2. 
    Het handhaven van de openbare orde en de
  • 1) 
    Aantal misdrijfverbalen1
  • 1) 
    1 500

rechtsorde.

   
 
  • 2) 
    Percentage proces-verbaal (pv)
  • 2) 
    50%
 

«lik-op-stuk»

 
 
  • 3) 
    Percentage technisch sepot
  • 3) 
    5%
 
  • 4) 
    Percentage zaken dat binnen 60
  • 4) 
    79%
 

dagen na eerste verhoor («lik op

 
 

stuk» binnen 14 dagen) aan het OM

 
 

wordt ingezonden

 

Dit betreft de normering van alleen het Arrondissementsparket Arnhem.

Taakveld Politietaken Burgerluchtvaartterreinen

Op grond van de Politiewet 1993 is het Commando Koninklijke marechaussee belast met de uitvoering van de politietaak op de luchthaven Schiphol en andere aangewezen luchtvaartterreinen. Deze politietaak beslaat de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, de handhaving van de openbare orde en het verlenen van hulp aan hen die dat behoeven. De strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde vindt plaats onder het gezag van het Openbaar Ministerie en richt zich op zowel de uitvoering van de basis politiezorg als op de recherche. De handhaving van de openbare orde geschiedt onder gezag van de burgemeester.

 

Activiteiten

Prestatie-indicatoren

Streefwaarde

  • 1. 
    De beschikbaarheid en bereikbaarheidfunctie Responstijden ten behoeve van noodhulp

Schiphol: in minimaal 90% van de prio 1 meldingen in de terminal en op Schiphol-Centrum is de APD binnen 5 minuten ter plaatse (op Schiphol-Oost binnen 8 minuten). In 90% van de prio 2 meldingen is de APD binnen 10 minuten ter plaatse; Overige luchthavens: in minimaal 90% van de meldingen is het CKmar binnen 30 minuten ter plaatse

  • 2. 
    Het handhaven van de openbare orde en de rechtsorde (Schiphol)
  • 1) 
    Aantal 100% controles op risico-vluchten
  • 2) 
    Aantal drugskoeriers (invoer)
  • 3) 
    Aantal drugskoeriers (uitvoer)
  • 4) 
    Aantal uitgevoerde onderzoeken naar misdrijven die de veiligheid in het publieke domein aantasten
  • 1) 
    Zodanig aantal dat de invoer wordt ontmoedigd
  • 2) 
    Geen
  • 3) 
    Geen
  • 4) 
    30

Taakveld Assistentieverlening, samenwerking en bijstand Het Commando Koninklijke marechaussee kan op diverse manieren bijstand en assistentie verlenen aan, dan wel samenwerken met, de politie. Hierbijzijn er raakvlakken met de andere taakvelden. De inzet kan een (semi-)permanent karakter hebben, maar kan ook incidenteel en tijdelijk zijn. De inzet kan bestaan uit het leveren van capaciteit op het gebied van recherche (inclusief de Aanhoudings- en Ondersteunings-

eenheid en het Observatieteam), persoons- en objectbeveiliging en eenheden voor de inzet bijgrootschalig en bijzonder politieoptreden. Ook de samenwerking met de politie in het kader van de reguliere taakuitvoering van het Commando Koninklijke marechaussee op basis van een convenant valt binnen dit taakveld.

 

Activiteiten

Prestatie-indicatoren

Streefwaarde

  • 1. 
    Het operationeel gereedstellen en inzetten van 1) Inzetbaarheid van 4 ME- eenheden         4 inzetbare ME-pelotons en 4 Bijstands-ME-eenheden, Bijstandseenhedenen de en 4 Bijstandseenheden                             eenheden Bijzondere Bijstandseenheid Krijgsmacht (BBE-K) 2) Inzetbaarheid van de bijstands-               1 bijstandseenheid BBE-K

eenheid

Opleidingen

Voor de opleidingen van het Commando Koninklijke marechaussee is het

Opleidingscentrum Koninklijke marechaussee (OCKMar) verantwoordelijk.

Ontvangsten

De ontvangsten van het Commando Koninklijke marechaussee bedragen

structureel € 8,0 miljoen en hebben betrekking op:

– verhaalde salaris- en ziektekosten bijongevallen;

– inhoudingen wegens het verstrekken van kleding, voeding en

huisvesting; – verrekeningen met derden in verband met dienstverlening.

De ontvangsten zijn te onderscheiden in personele ontvangsten en materiële ontvangsten. Het aandeel van de personele ontvangsten is in totaal 52%. Het aandeel materiële ontvangsten is derhalve 48%.

Indien de ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten of goederen aan andere defensieonderdelen of baten-lastendiensten van Defensie, dan worden additionele uitgaven gehanteerd.

Indien ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten en goederen aan andere ministeries of derden, dan worden de afgesproken dan wel de integrale kosten gehanteerd.

Beleidsartikel 25. Defensie Materieelorganisatie (DMO)

Algemene beleidsdoelstelling

De Defensiematerieelorganisatie (DMO) levert aan alle operationele gebruikers van de krijgsmacht modern en kwalitatief hoogwaardig materieel dat voldoet aan de operationele eisen, voldoende bescherming biedt voor het defensiepersoneel en op zorgvuldige, kosteneffectieve en doelmatige wijze wordt verworven. De belangrijkste werkzaamheden van de DMO zijn:

– het ontwikkelen van defensiebreed beleid op het gebied van materieel-logistiek en Research & Development (R&D); – het voorzien in nieuw materieel; – het instandhouden van het defensiematerieel; – het afstoten van overtollig materieel.

De DMO zal in 2006 een nieuwe beleidsvisie opstellen ten aanzien van de defensiebrede materieellogistiek en Research & Development (R&D). De beleidsvisie materieellogistiek zal onder meer ingaan op het (inter-)natio-nale materieelbeleid, de internationale materieelbetrekkingen en de relatie tussen Defensie en de defensiegerelateerde industrie, waaraan samen met het ministerie van Economische Zaken invulling wordt gegeven. De raming van de R&D-uitgaven en de toelichting op de te ontwikkelen beleidsvisie R&D zijn opgenomen onder het niet-beleidsartikel 90 Algemeen.

Budgettaire gevolgen van beleid

De financiële middelen, die ter beschikking van de DMO staan voor de realisatie van de doelstellingen, zijn in de onderstaande tabel opgenomen.

 

Budgettaire gevolgen beleid beleidsartikel 25 Defensie Materieelorganisatie (bedragen x € 1 000)

 

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Verplichtingen

2 928 856

1 917 195

4 636 220

2 972 357

2 114 437

2 110 356

2 258 430

Uitgaven

             

Programmauitgaven

             

waarvan juridisch verplicht per

             

31-12-2005

   

1 586 846

1 053 947

851 276

499 185

326 526

Investeringen zeestrijdkrachten

350 167

284 958

356 930

355 740

342 581

364 354

353 695

Investeringen landstrijdkrachten

446183

466 417

565 554

635 825

615 202

486 000

546 400

Investeringen luchtstrijdkrachten

263 282

164 327

292 006

403 591

438 517

449 707

463 215

Investeringen Koninklijke marechaussee

33 937

36 769

17 524

21 029

19 993

16 900

17 500

Investeringen overig

88 580

27 907

19 585

14 079

14 229

15 211

14 330

Logistieke ondersteuning zeestrijdkrach-

             

ten

165 880

173 271

167 470

167 613

156 481

160 932

164 975

Logistieke ondersteuning landstrijdkrach-

             

ten

170 172

169 658

171 803

146 913

159 199

157 303

157 203

Logistieke ondersteuning luchtstrijdkrach-

             

ten

317 419

319 171

320 461

287 501

255 393

248 692

248 651

Totaal programmauitgaven

1 835 620

1 642 478

1 911 333

2 032 291

2001 595

1 899 099

1 965 969

Apparaatsuitgaven

             

Staf Defensie Materieelorganisatie

276 296

284 306

278 945

256 045

267 029

261 093

258 928

Bijdragen aan baten-lastendiensten

000000

0

Totaal apparaatsuitgaven

276 296

284 306

278 945

256 045

267 029

261 093

258 928

Totaal uitgaven

2 111 916

1 926 784

2 190 278

2 288 336

2 268 624

2160192

2 224 897

Totaal ontvangsten

52 000

52 000

60 455

60 632

54 589

54 589

54 589

Overzicht personele uitgaven

 

Aantallen

2006

2007

2008

2009

2010

Burgers

BOT

BBT

Overige personeels categorieën

4 811

1 064

248

4 419 972 213

4 645 996 222

4 580 932 222

4 557 908 222

Totaal aantallen

6 123

5 604

5 863

5 734

5 687

Uitgaven bezoldiging

Salarissen en sociale lasten burgers Salarissen en sociale lasten BOT Salarissen en sociale lasten BBT Toelagen burgerpersoneel Toelagen militair personeel

204 184

50 533

7 518

10 209

6 500

187 547

46 164

6 457

9 377

6 500

197 138

47 304

6 730

9 857

6 000

194 380

44 264

6 730

9 719

6 000

193 404

43 124

6 730

9 670

6 000

Totaal uitgaven bezoldiging

278 944

256 045

267 029

261 093

258 928

Overige personele uitgaven

66 446

20 630

20 624

20 624

20 583

Totale personele uitgaven

345 390

276 675

287 653

281 717

279 511

Toelichting

De vierde beleidsprioriteit in de beleidsagenda is het bereiken van een nieuw evenwicht tussen de taken van de krijgsmacht en de daarvoor beschikbare middelen. De in de tabel «overzicht personele uitgaven» opgenomen personeelsaantallen en het daarvoor geraamde budgettair kader zijn gebaseerd op de in februari 2005 aan de Kamer gezonden nadere informatie over de migratieplannen (29 800 X, nr. 62) en de in het kader van de begrotingsvoorbereiding 2006 genomen aanvullende maatregelen. Hiermee zal het voorziene evenwicht tussen de formatie, de personele bezetting en het budget in 2007 worden bereikt.

Nader geoperationaliseerde doelstellingen

De beleidsprioriteiten van de DMO dragen bijtot de realisatie van de operationele doelstellingen. De beleidsprioriteiten, waaronder de bijdrage aan het realiseren van een investeringspercentage van ten minste 20%, zijn opgenomen in de beleidsagenda van deze begroting.

De doelstellingen voor 2006 zijn:

Klantinterface

In 2005 worden de voorbereidingen getroffen om op basis van productenen dienstencatalogi in 2006 dienstverleningsovereenkomsten te kunnen afsluiten voor het totale pakket van producten en diensten van de DMO. Dat zijn voornamelijk de operationele commando’s van Defensie.

Harmonisatie en vereenvoudiging beleidsregelgeving en -voorschriften. De DMO richt zich vooral op het harmoniseren en vereenvoudigen van de defensiebrede materieellogistieke regelgeving. Daarbijzal worden gestreefd naar zoveel mogelijk uniforme, direct toepasbare regelgeving, echter met behoud van de mogelijkheid tot het leveren van maatwerk als dat gewenst of doelmatig is.

Transitie naar de DMO

De projectdirecteur-generaal van de DMO geeft sinds 1 januari 2005 ambtelijk leiding aan de Defensie Materieelorganisatie en draagt de verantwoordelijkheid voor het Defensie materieelbeleid. Hiertoe zijn vanaf 1 januari 2005 de diverse materieelorganisaties onder de DMO geplaatst.

Het reorganisatietraject om te komen tot een geïntegreerde DMO bestaat

uit drie fasen:

– fase 1: het per 1 januari 2006 realiseren van het Haagse deel van de

DMO; – fase 2: het per 1 januari 2007 effectueren van de herinrichting van de

DMO-bedrijven. Een uitzondering hierop is het Munitiebedrijf, dat om

bedrijfsvoeringstechnische redenen vóór 1 januari 2006 de staf

reorganiseert; – fase 3: 2007 en verder: het onderbrengen van de locatie Woensdrecht

en realisatie van de vereiste infrastructuur, alsmede het sluiten van de

locaties Rhenen en Dongen.

Vanwege de noodzakelijke nieuwbouw, vooral ten behoeve van het Logistiek Centrum Woensdrecht (LCW, voorheen LCKLu) en eventueel bij het Munitiebedrijf, zal de reorganisatie op 1 januari 2007 nog niet volledig zijn uitgevoerd. De reorganisatie krijgt pas volledig zijn beslag als in de loop van 2008 de nieuwbouw is opgeleverd en de locatie van de desbetreffende eenheden is gerealiseerd.

Vervolgens zal de DMO in de periode 2007–2010, als gevolg van de defensiebrede invoering van ERP, opnieuw worden gereorganiseerd en in omvang gereduceerd. Parallel hieraan zal tevens de defensiebrede P&O verder worden geoptimaliseerd, hetgeen eveneens tot een reductie zal leiden.

CDV-trajecten

Binnen de DMO wordt een aantal CDV/PPS-trajecten doorlopen. Zo wordt bijhet LCW nader onderzoek uitgevoerd naar het verbeteren van de doelmatigheid van het vliegtuigmotorenonderhoud. De uitbesteding van het onderhoud en het overgaan naar een publiek-private samenwerkingsrelatie behoren tot de mogelijkheden. Over de mogelijke privatisering van de Mechanisch Centrale Werkplaats (MCW) worden momenteel onderhandelingen gevoerd. Bijhet Marinebedrijf worden diverse vormen van publiek-private samenwerking onderzocht voor het conserveren van schepen, voor oppervlaktebehandeling van onderdelen en voor de activiteiten van het Meet- en Kalibratiecentrum.

Activiteiten

Het jaar 2005 is een overgangsjaar voor de DMO, waarin de organisatie wordt gevormd en de DMO-onderdelen overgaan in de definitieve organisatievorm. De diverse materieelorganisaties zijn onder leiding van de projectdirecteur-generaal DMO gebracht. Op 31 december 2005 zal de herschikking van het «Haagse» deel zijn voltooid, waardoor de nieuwe organisatie haar vorm krijgt. Uiterlijk eind 2006 zullen de herschikkingen van de bedrijven grotendeels zijn uitgevoerd.

De DMO is een materieellogistieke organisatie waarin alle wapensysteem-gerelateerde materieellogistieke ondersteuning is gebundeld en geïntegreerd.

De nieuwe organisatie is als volgt samengesteld:

Projectdirecteur-generaal

Directie Beleid

Directie Planning en Control

Directie Projecten en Verwerving

Toezicht

Defensie

Leveranciers

}

H

Directie Personeel en Organisatie

Directie Wapensystemen en Bedrijven

Ressort Bedrijfsondersteuning

Ressort

Zeesystemen

en Bedrijven

Ressort

Landsystemen

en Bedrijven

Ressort

Luchtsystemen

en Bedrijven

INVESTERINGEN

Toelichting

De budgetten voor investeringen bij materieelprojecten zijn belegd bij de directeur van de DMO. Hij is verantwoordelijk voor de tijdige uitvoering van projecten binnen de vastgestelde financiële kaders. De Commandant der Strijdkrachten is verantwoordelijk voor de operationele behoeften van de krijgsmacht die in de vorm van plannen aan materieelprojecten ten grondslag liggen. Hijinitieert behoeften, beoordeelt ze, weegt ze tegen elkaar af en brengt ze onder in een samenhangend programma. De Commandant der Strijdkrachten volgt hierbij een krijgsmachtbrede benadering waarin het gezamenlijke operationele eindproduct voorop staat. Het gaat hierbij, met andere woorden, om de operationele output waarmee Defensie haar politieke ambitieniveau kan bereiken.

Modern militair vermogen behelst de geïntegreerde inzet van gespecialiseerde middelen van uiteenlopende onderdelen van strijdkrachten (doorgaans) in internationaal verband. Daarbijgaat het nadrukkelijk niet uitsluitend om hoofdwapensystemen, zoals jachtvliegtuigen, tanks of fregatten, maar om de volledige keten van operationele capaciteiten waarover de krijgsmacht beschikt of zou moeten beschikken. Doorgaans worden zeven operationele capaciteiten als «essentieel» aangemerkt, te weten tijdige beschikbaarheid, betrouwbare inlichtingen, ontplooibaar-heid en mobiliteit, effectieve inzet, effectieve commandovoering,

toereikende logistieke ondersteuning en, ten slotte, veiligheid en bescherming. Het idee om deze operationele capaciteiten als oriëntatiepunten bijde planvorming te hanteren heeft inmiddels in een aantal landen en in de Navo ingang gevonden. De benadering is bovendien nuttig gebleken om het gezamenlijke, defensiebrede denken over capaciteiten en investeringen in de nieuwe defensieorganisatie te stimuleren.

Toelichting presentatievorm

In voorgaande begrotingen werd informatie over de grote materieelprojecten per project gepresenteerd, in tabellen met een toelichting. In het streven om de omvang van de begroting te beperken en de aangeboden informatie meer toegankelijk en transparanter te maken, is gekozen voor een nieuwe presentatievorm. Daarbijis rekening gehouden met de toezegging aan de Kamer over de informatievoorziening «Grote materieelprojecten» (Kamerbrief «Evaluatie DMP» van 11 mei 2001 (27 830 X, nr. 2) en de Kamerbrief «IBO-rapport Verwerving Defensiematerieel» van 9 augustus 2004). In de nieuwe opzet zijn de projecten geordend naar defensieonderdeel. Vervolgens is binnen de projecten per defensieonderdeel een onderverdeling gemaakt naar drie categorieën: – projecten die reeds in uitvoering zijn; – projecten in voorbereiding; – nieuwe projecten.

De laatste categorie betreft projecten die niet eerder in een begroting zijn opgenomen en waarover nog geen schriftelijke informatie inzake de verwervingsvoorbereiding aan de Tweede Kamer is verzonden. Per nieuw project zal een korte toelichting worden gegeven. In de tabel is projectinformatie opgenomen die direct relevant is voor het begrotingsjaar 2006 of waarmee het projectkader wordt aangegeven.

Projectnaam

DMP-fase Docu-            Docu-                Ver-                 Ver-     Verwacht Project- Fasering

menten         menten         wachte         wachte           tever- volume

verwacht     verwacht      uitgaven      uitgaven       plichten

in 2005         in2006      t/m 2005         in2006              2006

1

2345678

9

Legenda

1 Projectnaam

2 DMP-fase waarin het project verkeert bij het aanbieden van de ontwerpbegroting;

3 Kamerbrieven die naar verwachting worden aangeboden tussen aanbieding ontwerpbegroting en 31 december 2005

4 Kamerbrieven die naar verwachting worden aangeboden in 2006

5 Verwachte uitgaven tot en met 2005

6 Gereserveerd budget voor het begrotingsjaar 2006

7 Verwacht te verplichten voor het begrotingsjaar in 2006; bij nieuwe projecten en projecten in voorbereiding wordt een bandbreedte opgenomen waarbinnen het projectvolume zich bevindt; dit vanwege de commerciële vertrouwelijkheid van deze informatie

8 Totaal projectvolume; bij nieuwe projecten en projecten in voorbereiding wordt een bandbreedte opgenomen waarbinnen het projectvolume zich bevindt; dit vanwege de commerciële vertrouwelijkheid van deze informatie

9 Fasering; het eerste en laatste jaar projectbudget (indien het projectbudget aanliep voor 2005 is volstaan met laatste betalingsjaar).

Grote materieelprojecten ten behoeve van het CZSK (bedragen x € 1 miljoen)

 

Commando zeestrijd-

DMP-fase

Docu-

Docu-

Ver-

Ver-

Verwacht

Project

Fasering

krachten

 

menten

menten

wachte

wachte

te ver-

Volume

 
   

verwacht

verwacht

uitgaven

uitgaven

plichten

   
   

in 2005

in 2006

t/m 2005

in 2006

in 2006

   

Projecten in uitvoering

LC-fregatten

Realisatie

D-brief

           
 

D fase Sirius

Sirius

-

1 446,9

37,0

27,3

1 570,5

-2009

Walreserve LCF

Realisatie

-

-

30,4

3,9

6,8

37,8

-2007

Munitie LCF

Realisatie

-

-

203,9

10,9

 

404,8

-2017

LPD-2 (inclusief C2

               

faciliteiten uit EVDB)

Realisatie

-

-

181,5

76,8

21,0

270,5

-2007

NH-90

Realisatie

-

-

255,7

111,5

24,9

992,2

-2013

CUP Orion

Realisatie

-

-

162,4

30,0

 

209,0

-2007

Project Aanpassing

               

Mijnenbestrijdings-

               

capaciteit (PAM)

Realisatie

-

-

112,2

26,8

7,2

193,1

-2009

Milsatcom – Korte termijn

               

defensiebreed

Realisatie

-

-

53,7

1,0

 

54,7

-2006

Milsatcom – Lange

 

D-brief

           

termijn defensiebreed

Realisatie D

Terminals

 

38,4

19,1

20,6

103,2

-2010

NIMCIS I en II

Realisatie

-

-

19,6

50,1

4,0

95,9

-2008

Verwerving gepantserd

               

All Terrain Vehicle

               

(Vervanger BV 206)

Realisatie

-

-

15,0

41,0

4,5

79,0

2005-2008

NH90

Het helikopterproject NH90 is een Europees samenwerkingsproject – waaraan inmiddels vijf landen deelnemen – dat de ontwikkeling en productie inhoudt van een middelzware helikopter in een maritieme variant (de «NATO Frigate Helicopter», NFH) en in een tactische transportvariant (de «Tactical Transport Helicopter», TTH). Ook wordt nauw samengewerkt met Noorwegen, Zweden en Finland. Het huidige Nederlandse contract gaat uit van twintig fregattenhelikopters, waarvan veertien met een volledig missiesysteem en zes met voorzieningen voor de inbouw van een dergelijk systeem. Inmiddels is de behoefte gewijzigd in twaalf fregattenhelikopters met een volledig missiesysteem en acht maritieme transporthelikopters (plus een optie op twee). Hiertoe wordt een wijziging van het contract voorbereid waarover de Kamer naar verwachting eind 2005 zal worden geïnformeerd. Het Commando zeestrijdkrachten zal vanaf 2008 deelnemen aan de internationale operationele evaluatie (OPEVAL). De NH90 helikopters worden vanaf eind 2007 geleverd. Op basis van het huidige contract zullen alle twintig NH90 helikopters naar verwachting in 2012 zijn afgeleverd.

 

Commando zeestrijd-krachten

DMP-fase

Documenten verwacht in 2005

Documenten verwacht in 2006

Verwachte uitgaven t/m 2005

Verwachte uitgaven in 2006

Verwacht te verplichten in 2006

Projectvolume

Fasering

Projecten in voorbereiding

Instandhouding M-fregatten A Upgrade HARPOON A

A-brief A-brief

-

 

< 25

25-50

100-250 25-50

2007-2014 2006-2009

Commando zeestrijd-krachten

DMP-fase

Documenten verwacht in 2005

Documenten verwacht in 2006

Verwachte uitgaven t/m 2005

Verwachte uitgaven in 2006

Verwacht te verplichten in 2006

Projectvolume

Fasering

Nieuwe projecten

Vervanger Hr.Ms. Zuiderkruis

TACTOM (Modificatie 4 LCF en 30 missiles)

B A

-

B-brief –

 

< 25

< 25

100-250 < 100

100-250 < 100

2006-2012 2006-2012

Toelichting nieuwe projecten

Vervanging Hr.Ms.Zuiderkruis

De voorstudie en de studie naar de vervanger van het bevoorradingsschip Hr.Ms. Zuiderkruis worden in 2006 verder uitgevoerd. Over de resultaten daarvan wordt de Kamer in 2006 met een BC-brief nader geïnformeerd. De fasering van dit materieelproject hangt samen met de resultaten van de studie naar de toekomstige omvang en samenstelling van de marine. Over de uitkomsten van deze studie wordt de Tweede Kamer separaat geïnformeerd.

Tactical Tomahawks (TACTOM).

Het modificeren voor en uitrusten met kruisvluchtwapens van de

luchtverdedigings- en commandofregatten zijn thans onderwerp van

onderzoek. Dit onderzoek is onderdeel van de studie naar de omvang en

samenstelling van het CZSK, waarover het Parlement afzonderlijk wordt

geïnformeerd.

Grote materieelprojecten ten behoeve van het CLAS (bedragen x € 1 miljoen)

 

Commando landstrijd-

DMP-fase

Docu-

Docu-

Ver-

Ver-

Verwacht

Project-

Fasering

krachten

 

menten

menten

wachte

wachte

te ver-

volume

 
   

verwacht

verwacht

uitgaven

uitgaven

plichten

   
   

in 2005

in 2006

t/m 2005

in 2006

in 2006

   

Projecten in uitvoering

Vervanging Trekker-/

               

Opleggercombinatie

               

(TrOpCo) 400/650

Realisatie

-

-

46,9

11,5

 

58,4

-2006

Future Ground-based Air

               

Defense System

               

(FG BADS) Deel I/Fase I

Realisatie

-

-

32,1

23,9

 

56,0

-2006

FENNEK (Licht

               

verkennings/

               

bewakingsvoertuig)

Realisatie

-

-

80,1

69,1

264,9

2009

 

FENNEK (MRAT en AD

               

versie)

Realisatie

-

-

29,3

23,0

 

187,4

-2009

Groot pantserwiel-

               

voertuig (ontwikkelings-

               

fase)

Realisatie

-

-

93,9

14,1

6,3

113,0

-2007

IGV (productie) plus

               

training

Realisatie

-

-

212,2

84,7

5,0

998,0

-2010

Gevechtswaarde-

               

verbetering Leopard-2

Realisatie

-

-

359,8

4,8

 

364,6

-2006

MOGOS

Realisatie

-

-

44,0

6,3

 

50,3

-2006

Medium Range Anti-Tank

               

(MRAT)

Realisatie

-

-

201,0

15,3

3,8

216,3

-2006

Tactische indoor simulatie

               

(TACTIS)

Realisatie

-

-

47,1

14,9

7,9

80,7

  • 2007

Panzer Haubitze 2000

               

(PzH 2000)

Realisatie

-

-

60,2

92,8

 

456,8

2010

Wissellaadsysteem 165

               

kN

Realisatie

-

-

116,1

111,2

95,5

227,3

2006

Short Range Anti-Tank

               

(SRAT)

Realisatie

-

-

20,9

33,0

25,6

66,6

2008

Soldier Modernisation

             

tot na

Program (SMP)

Realisatie

-

-

40,6

21,8

21,8

325,1

2015

TITAAN

Realisatie

-

-

101,6

32,0

27,4

148,5

-2008

Mobile Combat Training

               

Center (MCTC)

Realisatie

   

41,2

12,5

20,0

63,7

-2007

Infanteriegevechtsvoertuig

Naast de FENNEK (MRAD/AD) en het Groot Pantserwielvoertuig is dit het derde deel van het overkoepelende project Vervanging Pantservoertuigen. Dit deelproject betreft de vervanging van de technisch en operationeel sterk verouderde YPR-PRI door een nieuw infanteriegevechtsvoertuig. Met dit nieuwe infanteriegevechtsvoertuig wordt voldaan aan de operationele eisen van het moderne optreden: betere bescherming, grote mobiliteit en goede vuurkracht. Eind 2004 is het contract voor levering van de CV-90 getekend. Dit contract betreft de levering van 150 infanterie- en 34 commandovoertuigen in de periode van 2007 tot en met 2010.

 

Commando landstrijd-

DMP-fase

Docu-

Docu-

Ver-

Ver-

Verwacht

Project-

Fasering

krachten

 

menten

menten

wachte

wachte

te ver-

volume

 
   

verwacht

verwacht

uitgaven

uitgaven

plichten

   
   

in 2005

in 2006

t/m 2005

in 2006

in 2006

   

Projecten in voorbereiding

Verbetering mobiliteit

               

STINGER

Gemanda-

             

(STINGER-platform)

teerd

-

-

< 25

< 25

 

25-50

2005-2008

Groot pantserwiel-

               

voertuig (productie),

               

eerste batch

D

-

-

     

>250

2010-2015

Future Ground-based Air

               

Defense System

               

(FG BADS) Deel I/Fase II

D

-

D

 

< 25

 

50-100

2006-2011

Voorzieningen contra-

               

mobiliteit 11 AMB

BC

-

BC

   

<25

25-50

2007-2012

Battlefield Management

               

System (BMS)

               

(Mechbrig, implementa-

               

tie)

C

-

C

 

< 25

< 25

50-100

2006-2010

Verhoging grond-

               

mobiliteit 11 AMB/

               

Vervanging LSV

A

A

-

     

25-50

2008-2012

Verbeterd zicht (CLAS en

               

CZSK)

A

A

-

     

25-50

2007-2012

Vervanging Brugleggende

               

tank

D

-

D

   

25-50

50-100

2007-2011

Vervanging Genietank en

               

doorbraaktank

BC

-

BC

     

50-100

2008-2012

Toelichting projecten in voorbereiding

(bij wijze van uitzondering worden deze «projecten in voorbereiding»

toegelicht, omdat het oorspronkelijke verwervingstraject, namelijk de

voorgenomen materieelruil met Noorwegen, niet is doorgegaan. Thans

wordt de verwerving van deze projecten op een reguliere wijze ter hand

genomen).

FGBADS (Future Ground Based Air Defense System) Het project FGBADS bestaat uit twee delen. Het eerste deel betreft de verwerving van een commandovoeringssysteem (het BMC4I) voor aansturing van (V)SHORAD-systemen en de koppeling met het Patriotsysteem. Tijdens het tweede deel worden de SHORAD-lanceerinstallaties aangeschaft. Deel één (BMC4I) is in twee fasen opgedeeld. Fase één betreft de aanschaf van een initiële C2-capaciteit en bevindt zich inmiddels in de uitvoeringsfase. Met de tweede fase vindt uitbreiding plaats naar een volledige BMC4I-capaciteit. Verwerving van de SHORAD-wapensyste-men was voorzien in relatie met de voorgenomen materieelruil met Noorwegen. Door de voortijdige beëindiging van deze ruilovereenkomst wordt nu onderzocht op welke wijze de behoefte aan SHORAD-lanceer-installaties kan worden ingevuld.

Vervanging brugleggende tank

Dit project betreft de ontwikkeling en serielevering van brugleggende tanks in samenwerking met Duitsland. De huidige brugleggende tank is inmiddels verouderd en is bovendien niet in staat het gewicht van de

gemodificeerde Leopard II-tank te dragen. De levering van de nieuwe systemen was eveneens een onderdeel van de voorgenomen materieel-ruil met Noorwegen. Na het niet doorgaan van die materieelruil, wordt het oorspronkelijke samenwerkingsproject met Duitsland doorgestart. Afronding van de D-fase is afhankelijk van afstemming met Duitsland en wordt in 2006 verwacht.

Vervanging genietank endoorbraaktank

De huidige genietank kent een aantal operationele tekortkomingen en bereikt spoedig het einde van de levensduur. Verder heeft de krijgsmacht geen adequate mijndoorbraakmiddelen voor de ondersteuning in de verschillende inzetten. Dit project combineert de vervanging van de genietank en de verwerving van een mijndoorbraaksysteem in een multifunctioneel mobiliteitssysteem. De levering van dergelijke systemen was eveneens voorzien als onderdeel van de materieelruil met Noorwegen. Na het wegvallen hiervan is het oorspronkelijke verwervingstraject doorgestart. Naar verwachting kan eind 2005 het B/C-document worden afgerond.

 

Commando landstrijdkrachten

DMP-fase

Documenten verwacht in 2005

Documenten verwacht in 2006

Verwachte uitgaven t/m 2005

Verwachte uitgaven in 2006

Verwacht te verplichten in 2006

Projectvolume

Fasering

Nieuwe projecten

Vervanging Deelsystemen TITAAN A Verwerving tentsystemen Gemandateerd

A –

-

   

< 25

< 25

25-50 25-50

2007-2013 2007-2008

Toelichting nieuwe projecten

Vervanging Deelsystemen TITAAN

Het project TITAAN voorziet in de verwerving van een beveiligd, flexibel en geïntegreerd communicatie- en informatiesysteem dat grote hoeveelheden spraak- en datacommunicatie kan verwerken. Daarnaast ondersteunt dit systeem optreden over grote afstanden in elk terrein. Omdat de technische levensduur van IT-apparatuur beperkt is en de componenten van dit modulair opgebouwde systeem altijd actueel moeten zijn, dient in 2007 te worden aangevangen met de vervanging van de eerst geleverde componenten.

Verwerving nieuwe tentsystemen

Defensie beschikt over een expeditionaire krijgsmacht die overal in de wereld snel kan worden ingezet. Voor de slaap-, woon- en werkaccom-modatie van het uitgezonden personeel wordt veelvuldig gebruik gemaakt van tentsystemen. Aan het begin van een operatie kan vaak niet over voldoende infrastructurele voorzieningen voor onderbrenging worden beschikt. De bouw van een meer permanente infrastructuur (prefabs) neemt vaak enige maanden in beslag. Daarnaast is bijmissies van relatief korte duur de bouw van dergelijke meer permanente infrastructuur veelal niet lonend. De nieuwe tentsystemen dienen te voldoen in uitzendgebieden met extreme weersomstandigheden (kou, hitte, stof).

Grote materieelprojecten ten behoeve van het CLSK (bedragen x € 1 miljoen)

 

Commando luchtstrijd-

DMP-

Docu-

Docu-

Ver-

Ver-

Verwacht

Project-

Fasering

krachten

fase

menten

menten

wachte

wachte

te ver-

volume

 
   

verwacht

verwacht

uitgaven

uitgaven

plichten

   
   

in 2005

in 2006

t/m 2005

in 2006

in 2006

   

Projecten in uitvoering

Link-16

Realisatie

70,1

23,9

 

124,5

-2011

F-16 Verbetering lucht-grond

               

bewapening (fase I)

Realisatie

-

-

13,0

19,4

 

60,9

-2009

F-16 Vervanging System

               

Design & Development

               

(SDD)

Realisatie

-

-

384,4

139,0

 

778,2

-2012

F-16 Luchtverkenning

               

systeem (LVS)

Realisatie

-

-

3,0

22,0

 

29,3

-2007

AH-64 Modernized Targeting

               
  • Designation System
               

(MTADS)

Realisatie

-

-

34,5

19,4

 

111,9

-2009

Patriot Update PAC-III»

               

(launchers en missiles)

Realisatie

-

-

27,9

18,5

 

117,4

-2009

3e DC-10

Realisatie

-

-

31,1

12,0

3,0

43,6

-2007

F-16 M5 Modificatie

Realisatie

-

-

3,2

6,2

 

62,3

-2011

Luchtmobiele brigade

               

(restbetaling aanschaf heli’s)

Realisatie

-

-

663,9

1,7

 

676,5

-2008

Vervanging F-16 NL

               

projecten

-

-

-

2,1

8,3

8,3

45,0

-2009

3e en 4e Hercules C-130

Realisatie

Kamer-

-

10,0

20,0

54,0 (in

54,0

2005-2007

transportvliegtuig

(3e) B/C/D-fase (4e)

brief

     

2005)

   

F-16 Targeting PODS

Realisatie

-

-

 

10,0

 

45,0

2006-2008

Helmet Mounted Cueing

               

System (HMCS)

Realisatie

-

-

1,7

7,5

 

19,9

2006-2009

Vervanging F-16 productie

Dit project betreft de verwervingsvoorbereiding van de vervanging van de F-16. Nederland is als partner in de «System Development and Demonstration (SDD)» fase samen met acht andere SDD-partners betrokken bijde voorbereiding van de productie- en instandhoudingsfase. Afspraken hierover worden vastgelegd in een multilateraal «Memorandum of Understanding» (MoU), het «Production, Sustainment & Follow on Development» (PSFD) MoU. Hierin zijn afspraken vastgelegd over de verwervingsstrategie, de productieplanning, de instandhouding en de doorontwikkeling van de Joint Strike Fighter (JSF). De formele toetreding tot het PSFD MoU wordt eind 2006 voorzien. Een regeringsbesluit zal de Tweede kamer voor ondertekening van de PSFD MoU worden voorgelegd.

Derde en vierde Hercules C-130 transportvliegtuig

Vanwege internationaal onderkende tekorten voor (tactisch) luchttransport en het streven

naar een krijgsmacht met een groter expeditionair karakter, is eind 2004 besloten om een

derde en een vierde Hercules C-130 transportvliegtuig te verwerven. Met deze vliegtuigen

kan invulling worden gegeven aan de behoefte aan «intra/inter theatre» luchttransport in

de nieuwe inzetgebieden, die in de recente praktijk is gebleken.

Omstreeks het moment dat de derde en de vierde C-130 in gebruik worden genomen,

worden per toestel twee Fokker 60’s buiten dienst gesteld. Voor de eerste twee Fokker 60’s

zal dat volgens planning eind 2006 worden. Het buiten dienst stellen van de laatste twee

Fokker 60’s kan niet eerder dan nadat de kustwachttaak op de Nederlandse Antillen en

Aruba in de loop van 2007 wordt beëindigd.

 

Commando luchtstrijd-

DMP-fase

Docu-

Docu-

Ver-

Ver-

Verwacht

Project-

Fasering

krachten

 

menten

menten

wachte

wachte

te ver-

volume

 
   

verwacht

verwacht

uitgaven

uitgaven

plichten

   
   

in 2005

in 2006

t/m 2005

in 2006

in 2006

   

Projecten in voorbereiding

Vervanging F-16

               

productie

D

-

D-brief

   

>250

>250

2007-2025

F-16 Zelfbescherming

               

(ASE fase I)

A

A-brief

-

 

<25

100-250

100-250

2006-2010

Vervanging COMPATRIOT

A

A-brief

-

   

25-50

25-50

2007-2009

AH-64 Zelfbescherming

               

(ASE)

A

A-brief

BCD-brief

   

100-250

100-250

2008-2012

Transporthelikopters

A

A-brief

BCD-brief

     

100-250

2007-2011

F-16 Verbetering

               

lucht-grond bewapening

               

(fase II)

A

A-brief

-

     

100-250

2007-2010

Toelichting projecten in voorbereiding

(bij wijze van uitzondering wordt dit «project in voorbereiding» toegelicht, omdat de hieronder toegelichte «nieuwe projecten» hiervan integraal deel uit gaan maken)

Transporthelikopters

Het project «Transporthelikopters» vormt samen met onder andere de

hierna genoemde projecten «Chinook Standaardisatie» en «Chinooks

Special Forces-kits» het project «Uitbreiding en versterking van de

Chinook-helikoptercapaciteit». De Kamer wordt nog in 2005 ter zake

geïnformeerd.

Commando luchtstrijd- DMP-fase krachten

Docu-            Docu-                      Ver-                 Ver-     Verwacht Project- Fasering

menten         menten            wachte         wachte           tever- volume

verwacht     verwacht      uitgaven      uitgaven       plichten

in 2005         in2006         t/m 2005         in 2006         in2006

Nieuwe projecten

Chinook Standaardisatie A Chinook SF-Kits                     A

A-brief A-brief

25-50 25-50

2007-2011 2007-2008

Toelichting nieuwe projecten

Chinook Standaardisatie

De verwerving van extra Chinook-transporthelikopters zal leiden tot verschillende versies binnen de Chinookvloot. Met het oogmerk de onderhoudbaarheid en de operationele inzetbaarheid te vergroten, zullen de huidige Chinooks op dezelfde standaard worden gebracht als de extra te verwerven Chinooks. Het project Chinook Standaardisatie is een deel van het project «Uitbreiding en versterking van de Chinook-helikopter-capaciteit». Het gaat vooral om investeringen aan de cockpitapparatuur.

Chinook Special Forces (SF)-kits

Defensie heeft behoefte aan een luchttransportcapaciteit die geschikt is gemaakt voor de inzet van SF-eenheden. Een aantal Chinook-transport-helikopters zal hiervoor in aanmerking komen. Door de hoge eisen die worden gesteld aan operaties met Special Forces zijn verbeteringen en uitbreidingen nodig ten aanzien van de zelfbescherming, sensoren, verbindingen en inrichting van het passagiersgedeelte. Zes Chinooks zullen worden voorzien van deze kits. Daarvoor zullen er vier worden aangeschaft en twee als planalternatief worden aangemerkt. Het project «Chinook SF-kits» is een onderdeel van het project «Uitbreiding en versterking van de Chinook-helikoptercapaciteit».

LOGISTIEKE ONDERSTEUNING

Per 1 januari 2005 zijn de voormalige materieeldirecties van de defensieonderdelen overgaan naar de DMO. Het gaat om de Directie Materieel Koninklijke marine (DMKM), het Centrum voor Automatisering van Missiekritieke Systemen (CAMS) en het Marinebedrijf van de Koninklijke marine, het Materieel Logistiek Commando (Matlogco) van de Koninklijke landmacht, de Directie Materieel Koninklijke luchtmacht (DMKLu) en het Logistiek Centrum Koninklijke luchtmacht (LCKLu) van de Koninklijke luchtmacht. De financiële middelen die de DMO ter beschikking staan voor het uitvoeren van de logistieke ondersteuning, zijn in de onderstaande tabel opgenomen.

 
 

2006

2007

2008

2009

2010

Logistieke ondersteuning zeestrijdkrachten Logistieke ondersteuning landstrijdkrachten Logistieke ondersteuning luchtstrijdkrachten

167 470 171 803 320 461

167 613 146 913 287 501

156 481 159 199 255 393

160 932 157 303 248 692

164 975 157 303 248 651

Totaal

659 734

602 027

571 073

566 927

570 929

Logistieke ondersteuning zeestrijdkrachten

Ressort zeesystemen (voorheen DMKM)

Het ressort zeesystemen is verantwoordelijk voor de materieellogistieke keten van het CZSK. Dit omvat het voorzien in, de instandhouding en de afstoting van het materieel van het CZSK. Het eindproduct van het ressort zeesystemen is het continu voorzien in gebruiksgereed materieel en voorraden voor het CZSK. Daartoe beschikt het ressort zeesystemen over ontwerpkennis en levert deskundigheid op militair maritiem gebied met betrekking tot scheepsplatform- en sensor- en wapensystemen, teneinde

deze systemen van het CZSK op goede wijze te doen exploiteren. Daarbij wordt om doelmatigheidsredenen gestreefd naar internationale samenwerking, vooral de gebieden waarvoor onvoldoende civiele markt bestaat.

Het ressort zeesystemen bestaat uit de volgende organisatiedelen:

– wapensysteemmanagement;

– platformtechnologie;

– sensor- en wapentechnologie;

– ondersteuning behoeftestelling en intergratie.

Centrum voor Automatisering van Missiekritieke systemen (CAMS)

Het CAMS ontwikkelt en implementeert software-producten (leveranties) voor «combat management-systemen» bijde eenheden van de Koninklijke marine. Het bedrijf levert eveneens de ondersteuning voor deze software-producten. De adviesfunctie wordt gebruikt voor advisering, forward design en ontwerp van combat-managementsystemen.

De belangrijkste activiteiten van het Centrum voor Automatisering van Missiekritieke systemen (CAMS) worden als volgt gekwantificeerd:

 

Prestatiegegevens CAMS

Operationele doelstelling

Omschrijving

Meeteenheid

Realisatie 2004

Vermoedelijke uitkomst 2005

Raming

2006 in

aantallen

Uitgaven

2006

(x € 1000)

CZMNED

Leveranties

Aantal

5

7

7

 

Overig

Leveranties

Aantal

1

 

1

 

CZMNED Overig

Advies Advies

Aantal Aantal

162 520

143 480

148 480

 

Niet of nog niet toe te rekenen uitgaven

Uitgaven

       

10 143

Marinebedrijf

Het Marinebedrijf levert een belangrijke bijdrage aan het totale materieel-logistieke proces van het CZSK. Dit betreft het voorzien in, de instandhouding van en de afstoting van onder meer platform-, sensor-, en wapensystemen van de eenheden van het CZSK alsmede het beschikbaar stellen van materiële middelen die nodig zijn om het materieel van het CZSK in gebruiksgerede staat te brengen en te houden.

De belangrijkste activiteiten van het Marinebedrijf worden als volgt gekwantificeerd.

 

Prestatiegegevens MB

Operationele doelstelling

Omschrijving

Meeteenheid

Realisatie 2004

Vermoedelijke uitkomst 2005

Raming

2006 in

aantallen

Uitgaven

2006

(x € 1000)

Eskaderschepen

Planmatig onderhoud (Tussentijds) onderhoud Reparatieorders Modificatie opdrachten

Aantal Aantal Aantal Aantal

1

1

3 658

313*

5

4 860 193

4

4 970 193

 

Totaal Eskaderschepen

 

Uitgaven

     

88 896

Onderzeedienst

Planmatig onderhoud (Tussentijds) onderhoud Reparatieorders Modificatie opdrachten

Aantal Aantal Aantal Aantal

1

1

1 437

1

1 610 71

3

1 720 71

 

Totaal Onderzeedienst

 

Uitgaven

     

23 827

Mijnendienst

Planmatig onderhoud (Tussentijds) onderhoud Reparatieorders Modificatie opdrachten

Aantal Aantal Aantal Aantal

2 3 244

4

2 530 86

4

2 360 86

 

Totaal Mijnendienst

 

Uitgaven

     

26 366

Helikoptergroep

Reparatieorders

Aantal

44

75

50

 

Totaal Helikoptergroep

 

Uitgaven

     

661

Maritieme patrouille-groep

Reparatieorders

Aantal

79

65

25

 

Totaal Maritieme patrouillegroep

Uitgaven

       

488

Marinierseenheden

Reparatieorders Modificatie opdrachten

Aantal Aantal

611 28

835

10

730 10

 

Totaal Marinierseenheden

 

Uitgaven

     

4 191

Caribische eenheden

Planmatig onderhoud Reparatieorders

Aantal Aantal

83

130

130

 

Totaal Caribische eenheden

Uitgaven

     

683

Overig

Projecten voor nieuwbouw Projecten voor afstoting

Aantal Aantal

6 2

5 3

3 2

 

Totaal toe te rekenen

 

Uitgaven

     

145 111

Niet of nog niet toe te rekenen uitgaven

Uitgaven

     

53 724

Totaal

 

Uitgaven

     

198 835

Het meerjaarlijks onderhoud (MJO) is het onderhoud aan een eenheid van de vloot die nodig is om de materiële gereedheid ten minste tot aan de volgende geplande onderhoudsperiode van die eenheid kostenefficiënt op peil te houden. Het tussentijds onderhoud (TTO) is een tussen de MJO’s

vallende korte reparatieperiode, inclusief een dokbeurt, waarbijin principe alleen de met de directe veiligheid en materiële gereedheid verband houdende werkzaamheden worden uitgevoerd. Het uitvoeren van noodzakelijke onderhoudsopdrachten tussen de geplande reparatieperiodes (MJO/TTO) betreft het incidenteel onderhoud.

Logistieke ondersteuning landstrijdkrachten

Ressort landsystemen (voorheen Matlogco)

Het ressort landsystemen is verantwoordelijk voor de materieel logistieke keten van het CLAS. Dit omvat het voorzien in, de instandhouding en de afstoting van het materieel van het CLAS. Het eindproduct van het ressort landsystemen is het voortdurend voorzien in gebruiksgereed materieel en voorraden voor alle eenheden van het CLAS.

Het ressort landsystemen bestaat uit de volgende delen:

– de stafgroep;

– de systeemgroep Wapen- en Transportsystemen, inclusief de

Mechanische Werkplaats (MCW); – de systeemgroep Informatievoorziening en Commandovoering (IVC),

inclusief het Informatievoorzieningsbedrijf KL (IVBKL), het Command

en Control Center (C2SC) en het Centrum voor Technologie en

Missieondersteuning (CTM); – het Landelijk Bevoorradingsbedrijf (LBB).

Het ressort landsystemen heeft de volgende taken voor het instandhouden van wapensystemen: het verzorgen van reservedelen, het uitbesteden van onderhoudsactiviteiten bijde industrie en het zelf verrichten van activiteiten op het gebied van systeemmanagement, bevoorrading en onderhoud.

Reservedelen

Deze betreffen zowel de reservedelen die worden verbruikt door het

ressort landsystemen als door de onderhoudseenheden van het CLAS.

Een deel van de reservedelen wordt niet rechtstreeks ten behoeve van een

systeem geleverd. Het betreft hier reservedelen die op voorraad worden

gehouden bijde onderhoudseenheden om snel defecten te kunnen

verhelpen.

Uitbesteden

Dit betreft de contracten die ten behoeve van het preventief en correctief onderhoud en voor midlife-update van de instandhouding bijde industrie worden afgesloten. Daarnaast besteedt het Matlogco zelf ook capaciteit aan het onderhoud aan wapensystemen. Het gaat hier om door de MCW en het CTM te sleutelen uren.

Bevoorraden

Bevoorradingsartikelen worden geleverd door de bedrijven voor kleding en persoonsgebonden uitrusting (afkomstig van het KPU-bedrijf), het Algemeen goederen bedrijf (AGB), brandstoffen, oliën en smeermiddelen (BOSCO) en munitie (het Munitiebedrijf).

Systeemmanagement

Voor de instandhouding worden systeemplannen, materieelverzorgings-plannen, in- en afvoer-instructies, onderhoudscontracten, systeemovereenkomsten en overige logistieke documenten geleverd.

Prestatiematrix Instandhouding 2006

Met de prestatiematrix wordt inzicht gegeven in de verwachtingen over de instandhoudingskosten van de (wapen)systemen die door het ressort landsystemen worden beheerd. Daarnaast wordt inzicht gegeven in de verwachtingen met betrekking tot de bevoorrading van, vooral, de eenheden van het Commando landstrijdkrachten en deels van de overige defensieonderdelen. De onderstaande versie van de prestatiematrix is een actualisering van die versie in de begroting 2005. Ten opzichte van de vorige matrix zijn de aantallen uitrustingsstukken geactualiseerd. Er is rekening gehouden met de uitstroom van oud materieel en de instroom van nieuw materieel. Voorts konden meer logistieke uitgaven worden toegerekend naar de verschillende wapensystemen. Overigens moet worden opgemerkt dat de huidige informatiesystemen de verbijzondering naar wapensystemen niet ondersteunen. Als gevolg daarvan moet deze matrix worden beschouwd als een «best guess». In het kader van het project «Verzakelijking Klant-Leveranciers-relatie» en de toekomstige implementatie van ERP zal deze gang van zaken op termijn verbeteren. Het gaat hier, voor alle duidelijkheid, om kosteninformatie. Er is geen directe relatie met de uitgaven die het ressort landsystemen doet in haar exploitatieprogramma.

De belangrijkste activiteiten van het ressort landsystemen worden als volgt gekwantificeerd:

 

Systeemmanagement

(Wapen)systeem

Aantal

Voorzien in

Eigen

Uur

Kosten

Uitbesteding

Totaal

   

reserve-

capaciteit

tarief

capaciteit

onderhoud

kosten

   

delen

         
   

(x € 1 000)

(uren)

(€)

(x € 1 000)

(x € 1 000)

(x € 1 000)

Leopard 2 familie

122

17 500

45 000

30

1 350

8 200

27 050

Leopard I familie

56

10 360

42 000

30

1 260

2 520

14 140

YPR-M113 familie

780

11 000

22 000

30

660

 

11 660

Fennek

107

1 000

 

30

 

1 500

2 500

PRTL

31

6 000

5 800

32

186

390

6 576

Patria

92

700

700

30

21

250

971

CV-90

             

MRAT/SRAT

748

520

7 760

30

233

550

1 303

M 109

47

3 557

3 803

30

114

 

3 671

PZH 2000

9

1 000

 

30

 

1 500

2 500

Wielvoertuigen

7 204

6 650

66 437

30

1 993

19 000

27 643

Titaan

 

300

50 000

32

1 600

3 400

5 300

C2 Systemen

 

100

160 000

45

7 200

6 200

13 500

Radioinstallaties

 

2 860

22 800

32

730

 

3 590

RPV-systemen

3

715

1 400

30

42

12 000

12 757

Wapenlocatieradar

6

975

1 800

32

58

66

1 099

Gevechtsveldcontrole

             

radar

   

100

30

3

640

643

Mobile Combat Training

             

Centre

   

2000

32

64

2 600

2 664

Systeemmanagement

             

productgroepen

   

312 000

40

12 480

 

12 480

Maintenance engineering

   

54 000

40

2 160

4 000

6 160

Herstel reservedelen

   

80 000

30

2 400

 

2 400

KL II/IV reservedelen (cap

             

AGB)

   

370 000

30

11 100

 

11 100

Overig

 

41 600

15 000

30

450

12 500

54 550

Totaal

 

104 837

1 262 600

 

44 103

75 316

224 256

Bevoorrading

Goederenklasse

Voorzien in bevoorradingsdienst-goederen (x € 1000)

Eigen capaciteit

(uren)

Uur tarief

(€)

Kosten capaciteit

(x € 1000)

Uitbesteding (x € 1000)

Totaal kosten

(x € 1000)

KL II/IV PGU KL II/IV Overig KL III KL V Munitie

46 000 35 200 28 266 45 090

264 000

130 000

66 400

460 000

30 30 30 30

7 920

3 900

1 992

13 800

 

53 920 39 100 30 258 58 890

Totaal

154 556

920 400

 

27 612

 

182 168

Totaal Instandhouding

259 393

2 183 000

 

71 715

75 316

406 424

Logistieke ondersteuning luchtstrijdkrachten

Ressort luchtsystemen (voorheen DMKLu)

Het ressort luchtsystemen is verantwoordelijk voor de materieellogistiek van het CLSK, de waarborging van de luchtwaardigheid en de instandhouding van (wapen)systemen. Daartoe beschikt het ressort luchtsystemen, naast een Stafgroep, over een afdeling Materieelbeleid en Verwerving en over een afdeling Projecten en (Wapen)systemen.

Logistiek Centrum Woensdrecht (LCW)(voorheen LCKLu)

Het LCW bestond in haar oude LCKLu-vorm uit drie divisies: de Divisie WapensysteemOndersteuning (DWO), de Logistieke Divisie Woensdrecht (LDW) en de Logistieke Divisie Rhenen (LDR). De DWO was belast met het materieellogistiek beheer en de verwervingsactiviteiten voor (wapen)-systemen in de instandhoudingfase. De uitvoerende taken op het gebied van onderhoud en bevoorrading waren ondergebracht bijde Logistieke Divisie Woensdrecht (LDW) en de Logistieke Divisie Rhenen (LDR). Het hoger onderhoud dat bijde LDW werd uitgevoerd omvatte inspecties en reparaties van (wapen)systemen, mechanische (deel)systemen en componenten. Daartoe behoorden vliegtuigen, helikopters, straalmotoren en mechanische vliegtuigcomponenten en munitie. De LDR was verantwoordelijk voor het uitvoeren van hoger onderhoud aan elektronische grondsystemen, avionica en meet- en testapparatuur. Het LCKLu was daarmee verantwoordelijk voor een groot deel van het instandhouding-beheer van de (wapen)systemen van de luchtmacht.

De locatie Rhenen zal op termijn worden gesloten en de activiteiten van deze divisie worden overgeheveld naar de locatie Woensdrecht en het Marinebedrijf in Den Helder. Voorts zullen de activiteiten van CTM Dongen en het avionica-onderhoud aan Lynx-helikopters worden overgeheveld naar de locatie Woensdrecht en die van de Sectie Opslag Mobilisatie- en Projectvoorraden (SOMP) naar het Algemeen Goederenbedrijf van het CLAS. Met deze laatste herschikkingen ontstaat het LCW in Woensdrecht in zijn nu beoogde vorm.

Het LCW ontplooit beheersactiviteiten uit het (wapen)systeemmanage-ment, die zijn gericht op behoud en vergroting van de inzetbaarheid van de (wapen)systemen van het CLSK (luchttransport uitgezonderd). Onder

deze activiteiten vallen configuratiebeheer, artikelmanagement, verwerving, publicatiebeheer, als ook het bijdragen aan de ontwikkeling van instandhoudingbeleid en onderhoudsconcepten. Als uitvoerend onderdeel richt het LCW zich op de uitvoering van onderhouds- en bevoorradingsactiviteiten, alsmede op het leveren van technische expertise.

De bijdrage van het LCW aan de operationele gereedheid van het CLSK vertaalt zich in de navolgende activiteiten:

Instandhoudingbeheer

De instandhouding van de (wapen)systemen is gericht op het behoud, het herstel en het vergroten van de inzetbaarheid van deze systemen. Hieronder wordt ook verstaan het verzorgen van een adequate voorraad van herstelbare artikelen door het laten uitvoeren van onderhoud bijde logistieke divisies, het uitbesteden van onderhoud bijde industrie en het verwerven van nieuwe artikelen.

Preventief onderhoud

Het volgens planning door de logistieke divisies of door de industrie laten uitvoeren van preventief onderhoud aan (wapen)systemen om de inzetbaarheid ervan te behouden.

Correctiefonderhoud

Het door de logistieke divisies of industrie laten uitvoeren van benodigd

correctief onderhoud aan (wapen)systemen om de inzetbaarheid ervan te

herstellen.

Modificaties

Het volgens planning door de logistieke divisies of door de industrie laten uitvoeren van modificaties aan (wapen)systemen om de inzetbaarheid en/of levensduur van het (wapen)systeem te vergroten.

In onderstaande prestatiematrix zijn de grootschalige projecten voor wat betreft modificatief en preventief onderhoud, uitgevoerd door de Logistieke Divisie Woensdrecht, opgenomen.

 

Soort onderhoud

Vermoedelijke uitkomst 2005

Raming 2006

 

Aantallen

Aantallen

Preventief onderhoud helikopters:

   

Uitvoering fase inspecties (inclusief after

   

desert)

14

21

Preventief onderhoud PC-7:

   

Uitvoering 200 uur en 1000 uur fase inspecties

22

25

Modificatie F-16:

   

Uitvoering PA + M3/Link 16 + ALR-69

   

+ Pacer SPARK

12

12

Modificatie helikopters:

   

Uitvoering ISPS, Thomson Combat net radio,

   

EAPS en ballistische bescherming

23

29

Explosievenopruiming

De explosievenopruimingsdiensten zijn belast met het (mede) opsporen

en ruimen van conventionele en geïmproviseerde explosieven. Ook

worden preventief locaties onderzocht. Het EOC-CLAS is daarbijverant-woordelijk voor de coördinatie van de ruimingen in Nederland. Naast deze civiele taken wordt bijvrijwel alle buitenlandse crisisbeheersingsoperaties een beroep gedaan op personeel van deze diensten. Dit kan dan zowel het ruimen van explosieven betreffen als het opzetten van «mijnenscholen» voor de opleiding van (buitenlandse) lokale ruimploegen. De explosievenopruimingsdienst LCW (EOD-LCW) is hiernaast verantwoordelijk voor het ruimen van explosieven op militaire vliegvelden, de schietrange «Vliehors» op Vlieland en het ruimen van explosieven afkomstig uit neergestorte vliegtuigen. Uiterlijk in 2008 zal de EOD-LCW opgaan in een krijgsmachtbrede Explosievenopruimingsdienst Defensie (EODD), die ondergebracht zal worden in de organisatie van het CLAS.

Ontvangsten

 
 

2006

2007

2008

2009

2010

Zeestrijdkrachten

Landstrijdkrachten

Luchtstrijdkrachten

31 299

4 000

25 126

25 976

4 000

30 626

19 933

4 000

30 656

19 933

4 000

30 656

19 933

4 000

30 656

Totaal

60 455

60 632

54 589

54 589

54 589

De ontvangsten hebben met name betrekking op:

– terug te vorderen BTW;

– aan personele uitgaven gerelateerde ontvangsten, zoals voeding,

kleding; – ontvangsten voor werkzaamheden/diensten verricht door de

onderhoudsbedrijven; – terugontvangsten op Foreign Military Sales programs; – inruil van materiaal bijnieuwe aankoop; – verrekeningen met NATO-partners.

Indien de ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten of goederen aan andere defensieonderdelen of agentschappen van Defensie, dan worden additionele uitgaven gehanteerd.

Indien ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten en goederen aan andere ministeries of derden, dan worden respectievelijk integrale kosten en marktconforme prijzen gehanteerd.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het beleid

Soort onderzoek

Onderwerp

Start

Afgerond

Beleidsevaluatie ex ante Beleidsevaluatie ex ante

Herijking materieel logistiek

beleid

Research & Development

beleid

Januari       December

2006             2006

Januari       Augustus

2006             2006

Beleidsartikel 26 Commando Dienstencentra (CDC)

Algemene beleidsdoelstelling

Op 1 januari 2005 is het Commando Dienstencentra (CDC) officieel in werking getreden. De voormalige Dico-eenheden gingen in het nieuwe CDC op. Bij de inrichting van het CDC zijn bedrijfsgroepen opgericht zodat synergievoordelen kunnen worden behaald. Op basis van de criteria functionaliteit, bedrijfstypologie, processen, omvang en beheersbaarheid zijn de CDC-bedrijven ingedeeld in negen bedrijfsgroepen. CDC wil verder groeien naar een klantgerichte en kostenbewuste «shared-service-organi-satie». De bedrijfsvoering is daarom gericht op het voor de klant inzichtelijk maken van zowel de prijs en de kwaliteit als de kwantiteit van de producten en diensten van het CDC.

Vergelijkende onderzoeken, CDV-trajecten en onderzoeken naar de prijsvorming dienen er voor te zorgen dat het CDC als interne leverancier binnen de defensieorganisatie de prijzen zo laag mogelijk houdt.

Budgettaire gevolgen van beleid

De financiële middelen die het CDC ter beschikking staan voor het realiseren van de operationele doelstellingen, zijn in onderstaande tabel opgenomen. De begrotingen van de baten-lastendiensten zijn vanwege hun bijzondere financiële stelsel in de baten-lastendienstenparagraaf van de defensiebegroting opgenomen.

 

Budgettaire gevolgen beleid (incl 2004

en 2005) beleidsartikel 26 Commando Dienstencentra (bedragen x € 1 000)

 

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Verplichtingen

589 611

683 220

653 059

668 799

594 481

654 362

622 778

Uitgaven

             

Programmauitgaven

             

waarvan juridisch verplicht per

             

31-12-2005

   

621 439

476 112

433 857

428 443

427 811

Bedrijfsgroep Informatievoorziening

28 180

28 684

28 450

33 878

33 839

33 789

33 810

Bedrijfsgroep Vervoer

53 972

54 938

54 489

54 082

53 972

53 942

53 933

Bedrijfsgroep Telematica

20 658

21 028

20 856

20 826

20 796

20 766

20 751

Bedrijfsgroep Gezondheidszorg

60 725

61 812

61 307

61 158

61 009

60 860

60 817

Bedrijfsgroep Personeelszorg*

85 943

87 481

86 767

85 799

87 363

85 858

85 770

Bedrijfsgroep Personeelsondersteuning

55 467

56 460

55 999

82 807

80 863

79 275

79 203

Bedrijfsgroep Hogere opleidingen

35 494

36 129

35 834

47 597

47 494

47 397

47 357

Attachés

20 472

20 838

20 668

20 668

20 668

20 668

20 668

Investeringen infrastructuur

168 868

188 349

174 420

162 480

106 260

168 400

143 200

Investeringen informatievoorziening

29 140

96 268

86 460

66 960

59 100

60 600

50 500

Exploitatie informatievoorziening

13 458

13 699

13 587

12 809

12 809

12 809

12 809

Totaal programmauitgaven

572 377

665 686

638 837

649 064

584 173

644 364

608 818

Apparaatsuitgaven

             

Staf Commando Dienstencentra

15 221

15 494

15 367

13 778

12 954

10 989

10 603

Bijdragen aan baten-lastendiensten

2 013

2 040

2 044

2 090

2 090

2 090

2 090

Totaal apparaatsuitgaven

17 234

17 534

17 411

15 868

15 044

13 079

12 693

Totaal uitgaven

589 611

683 220

656 248

664 932

599 217

657 443

621 511

Totaal ontvangsten

31 229

26 606

27 696

27 491

27 480

27 422

27 415

  • Door het in deze begroting reeds verwerken van de migratieplannen zijn de in de nabije toekomst daadwerkelijk bij het CDC onder te brengen eenheden of organisatorische elementen vooralsnog ondergebracht in bedrijfsgroep Personeelszorg (de naamgeving van deze bedrijfsgroep is nog onderwerp van discussie).

De uitgaven van de bedrijfsgroepen betreffen de personele en materiële uitgaven. De uitgaven onder investeringen betreffen de defensiebrede investeringsbudgetten op het gebied van infrastructuur en informatievoorziening, die door het CDC worden beheerd. Onder exploitatie informatievoorziening zijn de uitgaven opgenomen voor systemen die door de bedrijfsgroep Informatievoorziening functioneel worden beheerd.

Overzicht personele uitgaven

 

Aantallen

2006

2007

2008

2009

2010

Burgers

BOT

BBT

Overige personeelscategorieën

1 933

1 364

1 071

38

2 250

1 701

1 087

38

2 261

1 697

1 087

38

2 239

1 676

1 087

38

2 234

1 671

1 087

38

Totaal aantallen

4 406

5 076

5 083

5 040

5 030

Uitgaven bezoldiging

Salarissen en sociale lasten burgers Salarissen en sociale lasten BOT Salarissen en sociale lasten BBT IDR/CMH *)

Toelagen burgerpersoneel Toelagen militair personeel

92 000 82 010 38 528 5 700 3 300 18 800

107 088

99 866

38 994

5 700

3 900

20 800

107 383

99 459

38 444

5 700

3 900

21 800

106 338

98 229

38 444

5 700

3 800

20 500

106 100

97 936

38 444

5 700

3 800

20 400

Totaal uitgaven bezoldiging

240 338

276 347

276 687

273 011

272 381

Overige personele uitgaven

25 603

29 773

29 581

29 281

29 281

Totaal personele uitgaven

265 941

306 120

306 268

302 292

301 662

  • Instituut Samenwerking Defensie en Relatieziekenhuizen/Centraal militair hospitaal

Toelichting

De vierde beleidsprioriteit in de beleidsagenda is het bereiken van een nieuw evenwicht tussen de taken van de krijgsmacht en de daarvoor beschikbare middelen. De in de tabel «overzicht personele uitgaven» opgenomen personeelsaantallen en het daarvoor geraamde budgettair kader zijn gebaseerd op de in februari 2005 aan de Kamer gezonden nadere informatie over de migratieplannen (29 800 X, nr. 62) en de in het kader van de begrotingsvoorbereiding 2006 genomen aanvullende maatregelen. Hiermee zal het voorziene evenwicht tussen de formatie, de personele bezetting en het budget in 2007 worden bereikt.

Organisatie

De CDC-organisatie richt zich op het concentreren van ondersteunende

activiteiten van Defensie onder het Commando Dienstencentra. De

concentratie heeft tot doel het versterken van de klantgerichtheid, het

professionaliseren van de dienstverlening en het vergroten van de

doelmatigheid. Daarnaast kunnen nieuwe bedrijven in de toekomst

eenvoudig een plaats krijgen in de organisatie en kunnen diensten

eenvoudig op de markt worden gezet.

Vanwege het grote belang voor de nieuwe defensieorganisatie van een

goede klant-leverancierrelatie is veel tijd gestoken in het uitwerken

daarvan. Door deze aanpak lijkt een breed draagvlak te zijn ontstaan.

Het CDC zal met ingang van 1 januari 2006 bestaan uit de staf, negen bedrijfsgroepen en een interne Shared Service. De drie baten-lasten-diensten DTO, DGW&T en Paresto zijn als separate bedrijfsgroepen opgenomen.

De organisatie ziet er per 1 januari 2006 naar verwachting als volgt uit:

G 3

Informatie Voorziening

DICTU DARIC

DTO JCG

Catering

Paresto

CDC Staf

Vastgoed

DGW&T

DVVO (MPO)

Gezondheidszorg

PersoneelsOndersteuning

MGFB

Personeelszorg

IMK IPS

CBD BIMS

Hogere opleidingen

NDA NIMH

CBMS

MDD DBB JUZA-P PV

KTOMMB

AVDD

Intern. functies

DGV

GW

E&DC FA/FuWa

HRM-SC

Voor 2005 en 2006 is als gevolg van diverse Samsonmaatregelen de onderbrenging van de volgende nieuwe dienstencentra voorzien: – Internationale functies; – Nederlandse Defensie Academie (NDA); – Joint CIS-groep (JCG); – DICTU fase 2; – Audiovisuele Dienst (AVDD); – Personeelsvoorziening;

– HRM Service Centrum (oprichting eind 2005/begin 2006); – Expertise- en Dienstencentrum Formatie-advies/Functiewaardering (E&DC Fa/FuWa).

Daarnaast is vastgesteld dat een aantal verdere taken van de defensieonderdelen het meest doelmatig kunnen worden belegd bijhet CDC: – DICTU fase 3;

– DARIC overname functies SG/DS; – Verzekeringsgeneeskunde (VZK).

Doelstellingen van de bedrijfsgroepen

Bedrijfsgroep Informatievoorziening

Deze bedrijfsgroep verzorgt het beheer van de informatievoorziening van Defensie. Binnen deze bedrijfsgroep opereren:

Defensie ICT-Uitvoeringsorganisatie (DICTU)

DICTU is de centrale organisatie waar de taken op het gebied van

functioneel beheer, SMART-buyership en defensiebrede projecten op het

Telematica

Vervoer

gebied van ICT worden uitgevoerd. Door bundeling van kennis en ervaring van de defensieonderdelen in één organisatie, worden de beheerkosten van ICT inzichtelijker en lager. Bovendien kan door grootschaligheid gunstiger worden ingekocht. Daarnaast zorgt de DICTU centraal voor het uitvoeren van defensiebrede ICT-projecten.

Defensie Archieven-, Registratie- en Informatiecentrum (DARIC) Het DARIC ondersteunt de defensieorganisatie bijde inrichting en uitvoering van documentaire informatievoorziening (DIV). Ze beheert een deel van het uitgebreide archief van Defensie. Dit strekt zich onder meer uit over tientallen kilometers dossiers. Daarnaast zijn grote hoeveelheden archiefstukken digitaal opgeslagen. Alle documenten die niet ouder zijn dan twintig jaar komen bij het DARIC terecht. Oudere stukken gaan direct naar het Nationaal Archief. Het DARIC zorgt voor de opslag, bewerking, selectie en vernietiging van documenten.

Centrale Beheersorganisatie Militair Salarissysteem (CBMS) Het berekenen van salarissen voor de militairen (en per 1 januari 2005 ook voor alle burgers) gebeurt met behulp van het «Nieuw Salarissysteem Krijgsmacht (NSK)». Het beheer van dit systeem is in handen van de CBMS. Voor het raadplegen van het arbeidsverleden, het opmaken van handmatige berekeningen en het uitvoeren van controles is het hele dossier van een personeelslid benodigd. Deze gegevens komen uit het «Nieuw Salarissysteem Krijgsmacht Historie (NSK-HIS)».

Bedrijfsgroep Telematica

Defensie Telematica Organisatie (DTO)

De Defensie Telematica Organisatie (DTO) verzorgt de informatie- en communicatievoorziening voor klanten van het ministerie van Defensie. Daarbijvervult de organisatie steeds meer een ondersteunende rol bijde primaire taakuitvoering van Defensie. Dat doet de DTO door het aanbieden en uitvoeren van integrale ICT-oplossingen ten behoeve van de bestuurlijke informatievoorziening (BIV) en – in toenemende mate – van de operationele informatievoorziening (OIV). De DTO beheert zo’n 40 000 werkplekken met de daarbijhorende ICT-infrastructuur, componenten en honderden applicaties. Aanvullende dienstverlening bestaat uit: analyse, advisering, het onderhoud van hard- en software en de ontwikkeling van specifieke applicaties.

Buiten Defensie is veilige, betrouwbare ICT-dienstverlening natuurlijk ook van groot belang. De verbreding van DTO-activiteiten naar de zogenoemde «tweeden markt» past in het beleid van de regering: maak efficiënter gebruik van bronnen – zoals bedrijfsmiddelen, kennis en ervaring – die al bijde overheid voorhanden zijn. Deze aanpak kan de opdrachtgevers voordelen bieden. Dit blijkt onder meer uit DTO-projecten bij de ministeries van Justitie (IND-systeembeheer), Algemene Zaken (werkplekbeheer), Volksgezondheid, Welzijn en Sport (donorregistratie) en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (C2000).

In 2002 kreeg de DTO de opdracht om in drie jaar tijd € 64 miljoen kostenreductie te realiseren. De verwachting is dat de DTO aan het einde van 2005 ruim boven de opgelegde taakstelling komt. Deze bezuinigingen komen indirect ten goede aan de klant. Door lagere tarieven en een efficiëntere dienstverlening hoeft er op andere defensieonderdelen minder te worden bezuinigd.

De baten-lastendienst DTO is separaat in deze begroting opgenomen.

Joint Communication Information Systems (CIS) Group (JCG) De operationele ondersteuning van alle Communicatie- en InformatieSystemen (CIS) van alle krijgsmachtdelen, nu ondergebracht in het CIS ControlCenter (CISCC) te Stroe (Koninklijke landmacht), de Luchtmacht CIS Groep (LCG) te Soesterberg en de onderafdeling CIS van het Commando der Zeestrijdkrachten in Nederland (CZMNED) in het Marine Hoofdkwartier en Kustwachtcentrum (MHKC/CIS) te Den Helder (KM), worden samengevoegd tot één Joint CIS-Groep (JCG). Tevens wordt daarbijgevoegd de crypto-distributie vanuit het Materieel-logistiek Commando/IV&C/IVB.

De JCG dient aan het eind van 2005 volledig operationeel te zijn en levert daarmee de operationele IV-ondersteuning aan Defensie. De facto is JCG daarbijde technische ketenbeheerder voor de operationele informatievoorziening voor Defensie. Zijdient ervoor zorg te dragen dat op aangeven van de Defensiestaf en de Opco’s operationele IV-ketens per missie worden ingericht, beheerd, in de lucht worden gehouden en aangepast aan veranderende omstandigheden, zodat de uitwisseling van operationele informatie steeds is gewaarborgd. Zijheeft daartoe de beschikking over de beheermiddelen, computers, netwerken en verbindingsmiddelen. De JCG wordt als nieuw eenheid ondergebracht in het CDC binnen de bedrijfsgroep Telematica.

Bedrijfsgroep Catering

Parestolevert cateringdiensten aan drie partijen. In de eerste plaats aan de eenheden van de krijgsmacht, ten tweede aan de (Navo-)bondgenoten op Nederlands grondgebied en ten slotte – in opdracht – aan klanten buiten Defensie. Voordat Paresto in 2004 haar werkzaamheden begon, verzorgden alle defensieonderdelen de catering in eigen beheer. Paresto levert als baten-lastendienst, door de marktconforme werkwijzen, voor Defensie een structurele besparing op van ten minste € 16,5 miljoen per jaar. In 2006 wordt Paresto opnieuw onder de loep genomen en vergeleken met branchegenoten in de markt. Tot die tijd zal worden getracht nog enkele doelmatigheidsslagen te maken.

De baten-lastendienst Paresto is separaat in deze begroting opgenomen.

Bedrijfsgroep Vastgoed

De bedrijfsgroep Vastgoed bestaat in 2005 uit de Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen (DGW&T). DGW&T is een baten-lastendienst en maakt onderdeel uit van het Commando Dienstencentra. In het kader van de reorganisatie van het totale vastgoedveld binnen Defensie gaat de DGW&T in de loop van 2006 over in de Dienst Vastgoed Defensie (DVD).

De DVD is de vastgoedbeheerder van het ministerie van Defensie. De doelstelling is het vastgoed effectief en op maatschappelijk verantwoorde wijze in te richten en te beheren. De DVD geeft adviezen en treedt op als intermediair voor de waarborging van de ruimtelijke belangen van de klanten binnen Defensie. De DVD ondersteunt de klanten in hun verantwoordelijkheid voor de beschikbaarheid en bruikbaarheid van het vastgoed. De vervangingswaarde van het door de DVD beheerde vastgoed van Defensie bedraagt bijna € 16 miljard.

De DVD levert een compleet en samenhangend producten- en dienstenpakket. De producten en diensten zijn gegroepeerd in: + Expertise en advies, + Verwerving en afstoting en + Veilig en gebruiksgereed vastgoed (instandhouding).

In de komende begrotingsjaren heeft de DVD een ambitieus programma om de grote reorganisaties van het ministerie van Defensie op vastgoedgebied te ondersteunen. De sluiting van grote complexen als Seedorf, Soesterberg, Twenthe en Ede en de daaraan gekoppelde verplaatsing van eenheden, leidt tot een grote stroom aan nieuwbouwprojecten die door de DVD in opdracht van de Defensiestaf worden gerealiseerd.

De baten-lastendienst DGW&T is separaat in deze begroting opgenomen.

Bedrijfsgroep Vervoer

De Defensie Verkeers- en Vervoersorganisatie (DVVO)levert verkeers-, vervoers- en postproducten. Wereldwijd en zo effectief en doelmatig als mogelijk is. De DVVO ondersteunt Defensie in de vredesbedrijfsvoering, bijcrisisbeheersing en in vredesoperaties. De DVVO beschikt over brede en specialistische kennis van alle vervoersmodaliteiten, over de weg, door de lucht, over zee of met de trein.

Ook de Militaire Postorganisatie (MPO) maakt deel uit van de DVVO. De MPO en de DVVO werken al jaren nauw met elkaar samen. Hierdoor kan het productaanbod worden afgestemd op de wensen van de gehele defensieorganisatie.

Bedrijfsgroep Gezondheidszorg

Het Militair Geneeskundig Facilitair Bedrijf (MGFB) heeft een breed takenpakket. De organisatie levert medisch specialistisch personeel, voorziet in medisch specialistische zorg, verzorgt de geneeskundige opleidingen en verstrekt, bewaart, assembleert en onderhoud geneeskundige goederen.

In de meest algemene zin streeft het MGFB een ’maximale bijdrage aan de inzetbaarheid van militairen’ na, door het bevorderen van de gezondheid en zonodig het genezen. Het MGFB draagt op een doelmatige manier bij aan de inzetbaarheid van militairen, binnen de richtlijnen van de bestuurs-staf en de aanwijzingen van de Directie Militaire Gezondheidszorg. Hiervoor ondersteunt het MGFB met de bovenstaande activiteiten de zorgverlening die de operationele commando’s leveren bijde inzet van operationele eenheden. Het MGFB ondersteunt rechtstreeks bijde inzet, tijdens de voorbereidingen hierop en in het geven van nazorg. Ten slotte vervult de organisatie een belangrijke rol in het bevorderen van de samenhang binnen de militaire gezondheidszorg en draagt zijin samenwerkingsverbanden bijaan de contacten met de civiele gezondheidszorg.

De klant komt in de toekomst nog centraler te staan, doordat het MGFB van productgericht werken overgaat op klantgericht werken. Om de operationele commando’s nog beter te ondersteunen zijn zogenoemde ’liaisonofficieren’ aangesteld die een brugfunctie vervullen tussen het MGFB en de operationele commando’s.

De komende jaren wordt bekeken of het mogelijk is om te zorgen voor een concentratie van MGFB-bedrijven in Doorn, om verdere synergievoorde-len te behalen en dus doelmatiger te functioneren.

Bedrijfsgroep Personeelsondersteuning

De belangrijke doelen voor 2006 zijn samenwerken, kennis delen en ook het delen van diverse middelen – ’shared services’. Deze vernieuwde aanpak moet leiden tot doelmatiger en effectiever werken. De verschillende bedrijven uit de bedrijfsgroep Personeelsondersteuning gaan transparanter aan de slag. Aan de hand van nieuwe methoden, zoals bijvoorbeeld tijdschrijven en onderzoeken naar klanttevredenheid, moet meer duidelijkheid ontstaan over welke inzet tot welke resultaten leidt. De soms bijzondere positie van de bedrijven wordt niet uit het oog verloren. Die insteek biedt meer zicht op afzonderlijke wensen en behoeftes. Dit kan de basis vormen voor een tijdige, juiste en herkenbare dienstverlening van de bedrijfsgroep als geheel.

Binnen de bedrijfsgroep opereren:

Instituut Keuring en Selectie (IKS)

Vanwege de zwaarte van het militaire beroep dienen kandidaten voor een baan eerst een selectie en keuring te doorlopen. Het IKS voert deze selectie en keuring uit. De selectie is de taak van de sectie Psychologisch Onderzoek (PO) en de keuring van de sectie Geneeskundig Onderzoek (GO). Het IKS zorgt ervoor dat de kandidaten een zodanig advies meekrijgen, op psychologisch en medisch gebied, dat de krijgsmachtdelen de juiste medewerkers kunnen selecteren uit het sollicitantenaanbod.

De sectie Geneeskundig Onderzoek voert het keuringsproces uit volgens de meest recente ISO-normen. Ten behoeve van de sectie Psychologisch Onderzoek is in 2004 aangevangen met de voorbereidingen van het certificeren volgens de ISO-normen. De verwachting is dat dit in 2006 zal plaatsvinden.

Het IKS werkt ook voor «nieuwe klanten». Via het project «Kansrijk» worden voor de politie en douane selecties en keuringen uitgevoerd. Voor de opvang van pieken in de keurings- en selectie aantallen zijn in 2005 afspraken gemaakt met externe bureaus. Deze afspraken worden in 2006 gecontinueerd.

In 2006 wordt het IKS opgesplitst in het Instituut Medische Keuringen (IMK) en het Instituut Psychologische Selectie (IPS).

Maatschappelijke Dienst Defensie

Militaire actie grijpt diep in op het leven van (oud-)militairen en hun familieleden. De Maatschappelijke Dienst Defensie (MDD) ondersteunt hen voorafgaand, tijdens en na operationele inzet. Ook staan de deuren van de MDD open voor álle medewerkers met vragen of problemen op het werk of in de thuissituatie. Daarnaast staat de MDD het lijnmanagement met raad en daad bij, in alle opzichten. Dat gebeurt in het bijzonder in het kader van de grote veranderingen die de defensieorganisatie doormaakt.

Defensie Bureau Buitenland

Behalve dat militairen in het kader van humanitaire of vredesmissies

kunnen worden uitgezonden, kunnen ze ook in het buitenland worden

geplaatst. Dat kan behoorlijk ingrijpend zijn. Goede voorlichting is daarom belangrijk. Het Defensie Bureau Buitenland (DBB) heeft op bijna elke vraag een antwoord en vormt het informatie- en aanspreekpunt voor defensiemedewerkers die in het buitenland worden geplaatst.

Juridische Zaken-Personeel/Vorderingen, Inhoudingen enKortingen/ Claims

Deze dienst is verantwoordelijk voor inhoudelijk en deskundig juridisch advies. Juridische Zaken-Personeel (JUZA-P) is onder andere verantwoordelijk voor het adviseren over de afhandeling van bezwaarschriften, het voeren van administratief rechtelijke procedures bij rechtbanken en de Centrale Raad van Beroep, het bemiddelen in ’mediation’, het voorbereiden en adviseren over besluiten inzake letselschade en natuurlijk het geven van juridisch advies aan bestuursorganen van Defensie. JUZA-P is samengevoegd met het bureau Vorderingen, Inhoudingen en Kortingen (VIK). Als een medewerker van Defensie ernstige schulden maakt, kan het voorkomen dat een deurwaarder beslag legt op een deel van het salaris. Het bureau VIK is dan wettelijk verplicht om een deel van het salaris in te houden en dit over te maken aan de deurwaarder.

Het bureau Claims verzorgt voor geheel Defensie de behandeling van schade, toegebracht aan derden en door derden binnen en, als gevolg van het Navo-status verdrag, buiten Nederland. Daarnaast is het bureau Claims belast met verhaal op grond van de Verhaalswet Ongevallen ambtenaren. Ter preventie van schade geeft het bureau Claims voorlichting aan defensiemedewerkers.

Personeelsvoorziening (PV)

Onderdeel van de herinrichting van het personele functiegebied (SAMSON-maatregel A02A) betreft de personeelsvoorzieningsfunctie. Volgens een inventarisatie kunnen besparingen worden gevonden door het samenvoegen van de personeelsvoorzieningsfuncties van de krijgsmachtdelen en het CDC, het herzien van het banenwinkelconcept bij het Commando landstrijdkrachten, het standaardiseren en het web-based maken van de bedrijfsvoering, het invoeren van een nieuwe, aan Peoplesoft te koppelen, wervings- en aanstellingsmodule, en, ten slotte, het sterk reduceren van de formatieve personeelssterkte. Thans wordt op basis van deze inventarisatie de herinrichting van de personeelsvoorzieningsfunctie opnieuw overwogen. Deze reorganisatie mag echter niet leiden tot verstoringen van de huidige wervingsinspanningen.

Diensten Geestelijke Verzorging (DGV)

De Diensten Geestelijke Verzorging ondersteunen het geestelijk welzijn van militairen en hun directe relaties, waar ook ter wereld. Ze bieden ruimte voor communicatie over werken en leven in de krijgsmacht tegen de achtergrond van een bepaalde geloofs- of levensovertuiging. De relatie van de geestelijk verzorgers met hun zendende instantie en de autonomie ten aanzien van de inhoud van het werk maakt de positie van de Diensten Geestelijke Verzorging binnen Defensie uitzonderlijk. De geestelijke begeleiding van groepen militairen en individuen, het vormingswerk en het houden van bezinningsbijeenkomsten en/of kerkdiensten dient zo passend mogelijk te worden verzorgd. Daarom streeft Defensie naar diversiteit in het aanbod van de diensten en geestelijke verzorgers (rooms-katholieke, protestantse, joodse, humanistische en hindoeïstische geestelijke verzorging). Er wordt naar gestreefd in 2006 twee imams aan

te stellen als geestelijk verzorger voor personeelsleden van het moslim-geloof. De geestelijk verzorgers zijn geplaatst bij militaire eenheden en gaan mee op uitzending.

Gedragswetenschappen (GW)

Gedragswetenschappen heeft als doelstelling het ondersteunen en

verbeteren van de defensieorganisatie door middel van praktijkgericht

sociaal-wetenschappelijk onderzoek en advies. GW realiseert deze

doelstelling door het uitvoeren van een divers aantal projecten. Bij het

accepteren en uitvoeren van alle projecten gelden de uitgangspunten:

– waarde voor de klanten en gebruikers,

– doelmatigheid en

– het voldoen aan wetenschappelijke criteria.

Expertise- en Dienstencentrum Formatieadvies en Functiewaardering (E&DC FA/FuWa)

Het Expertise- en Dienstencentrum Formatieadvies en Functiewaardering is het centrum voor dienstverlening, ondersteuning en specialistische advisering op het gebied van formatieadvies en functiewaardering voor heel Defensie. Het E&DC FA/FuWa zal op hoofdlijnen dezelfde variëteit aan producten en diensten leveren als momenteel gebeurt door de verschillende organisatiedelen die in dit centrum opgaan. Het E&DC Fa/FuWa heeft de volgende taken en levert de volgende producten en diensten: – het uitvoeren van functiewaarderings- en formatieonderzoeken en het opstellen van de functiewaarderings- en formatierapporten die hieruit voortvloeien; – het adviseren over organisatie- (zogenoemde kleine O-taken), formatie-en functiewaarderingsvraagstukken; – het adviseren met betrekking tot de implementatie van nieuwe

formaties; – het coördineren en begeleiden van incidenteel in te huren en ingehuurde functiewaarderings- en formatieonderzoek capaciteit; – het behandelen van- en adviseren over bezwaren aangaande functiewaardering; – het, binnen de kaders van het formatiebeleid, beschrijven, waarderen en ontwikkelen van standaardfuncties, functiestramienen en normfuncties; – deskundigheidsontwikkeling op het gebied van formatieadvies en

functiewaardering; – het adviseren met betrekking tot het opzetten van orgaan- en functiebeschrijvingen.

Human Resource Management–Service Center (HRM-SC) Sinds september 2004 is het project Oprichting Dienstencentrum Personeel (DC Pers) bezig met de voorbereidingen voor de oprichting van een Human Resource Management Servicecentrum (HRM-SC). Het project Oprichting DC Pers maakt onderdeel uit van SAMSON-maatregel A02A: Herinrichting Personele Functiegebied Defensie. Het Dienstencentrum personeel vormt samen met de Hoofddirectie Personeel, de P&O (personeel en organisatie)staven bijde defensieonderdelen en het decentrale P&O-advies het nieuwe personele functiegebied van Defensie. Het DC Pers wordt het centrale aanspreekpunt voor ondersteuning en specialistische advisering op personeelsgebied.

Een onderdeel van het DC Pers is HRM-SC. In het HRM-SC komen vrijwel alle, nu nog verspreide, ondersteunende en administratieve taken op het gebied van P&O te liggen. Het HRM-SC wordt gefaseerd opgericht.

Richtpunt voor het operationeel gaan van de basisorganisatie van het HRM-SC is het laatste kwartaal van 2005. Hierop staat overigens sterke druk doordat de verwerving van de benodigde infrastructuur naar verwachting vertraagt. Het HRM-SC wordt vervolgens in de jaren daarna uitgebouwd.

Het HRM-SC zal bestaan uit de volgende onderdelen:

– het informatiecentrum, waar gebruikersvragen worden ontvangen en

beantwoord; – het deskundigheidscentrum, waar de meer ingewikkelde vragen en

cases worden behandeld, en kennis op het gebied van P&O wordt

geborgd en gedeeld; – het ondersteuningscentrum, waar diverse ondersteunende P&O-taken

worden uitgevoerd; – de commandant en de staf.

Bedrijfsgroep Personeelszorg

Centraal Betaalkantoor Defensie (CBD)

In het Centraal Betaalkantoor Defensie zijn de uitvoering van het betalingsverkeer én de fiscale en douanetechnische zaken van 87 verschillende betaalpunten in één bedrijf samengebracht. Het CBD bestaat uit een staf, de Defensie Fiscale en Douane Eenheid (DFDE) en zes betaalkantoren. Deze zijn gevestigd in Den Haag, Den Helder, Emmen, Seedorf, Utrecht en Woensdrecht en verzorgen vrijwel alle betalingen, voor de aanschaf van paperclips tot tanks en vliegtuigen. Ook draagt het CBD zorg voor de bankrekeningen, creditcards en het geld dat in de uitzendgebieden nodig is om operaties uit te voeren. De Defensie Fiscale en Douane Eenheid geeft de defensieonderdelen advies op het gebied van alle fiscale en douanezaken.

Bureau Internationale Militaire Sport (BIMS)

Krijgsmacht en sport zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Topsporters krijgen bij de krijgsmacht de gelegenheid hun sportieve talenten te ontplooien. Het Bureau Internationale Militaire Sport (BIMS) coördineert de Nationale Militaire Kampioenschappen en organiseert en ondersteunt de Nederlandse deelname aan internationale militaire sportevenementen. Daarnaast organiseert het BIMS zelf ook een aantal internationale militaire sportevenementen, onder de vlag van de wereldsportorganisatie voor militairen, het Conseil International du Sport Militaire (CISM).

Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen en Museum Bronbeek (KTOMMB) Het Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen en Museum Bronbeek heeft vier hoofdtaken. In de eerste plaats biedt het tehuis ouderenzorg aan inwonende oud-militairen. Voorts geeft het museum aan bezoekers een beeld van de Nederlandse militaire koloniale geschiedenis. Daarbijligt de nadruk op het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger. In de derde plaats biedt Bronbeek ondersteuning aan de jaarlijkse herdenkingen op het Landgoed Bronbeek. Ten slotte worden, in het kader van het veteranenbeleid van Defensie, reünies en andere bijeenkomsten van veteranen ondersteund,. Hierbijwerkt het KTOMMB samen met het reünie- en congrescentrum, De Kumpulan, dat gevestigd is op hetzelfde landgoed.

Audiovisuele Dienst Defensie (AVDD)

De Audiovisuele Dienst Defensie voert audiovisuele taken en activiteiten

uit in zowel vredestijd als onder ernst- en oorlogsomstandigheden. Dit

betreft de volgende activiteiten:

+ het digitaal archiveren en beheren van (actuele) videobeelden en foto’s

en geluid, + het faciliteren bijhet dupliceren van audiovisueel materiaal, + het maken van audiovisuele producties ten behoeve van (operationele)

verslaglegging, in- en externe communicatie, werving en onderwijs-instructie, + het maken van interactieve mediaproducties, + het faciliteren bijmediatrainingen en het geven van cursussen

«gebruik van foto- en videoapparatuur», + het inrichten van presentaties en leveren van mediaondersteuning bij

evenementen, + het leveren van grafische producties ten behoeve van mediaproducties

en pre-press gereedmaken van drukwerk, + het faciliteren bijinternet/intranet, + het adviseren over audiovisuele producten in de ruimste zijn van het

woord, inclusief de verwerving en instandhouding van audiovisuele

apparatuur.

Internationale functies

De internationale functies zijn administratief ondergebracht bij de

Bedrijfsgroep Personeelszorg.

Een internationale functie is een functie bijeen internationale staf of

organisatie:

– quota functies, zijnde door Nederland geaccepteerde functies (vast deeluitmakend van de organisatie) met vullingsplicht voor onbepaalde tijd, verkregen na onderhandelingen daartoe met andere landen;

– non-quota functies, zijnde door Nederland geaccepteerde functies (vast deeluitmakend van de organisatie) met vullingsplicht voor bepaalde tijd, verkregen na een werving- en selectieproces met andere landen op basis van de kwaliteiten van de aangeboden functionarissen;

– Voluntary National Contributions. Dit zijn tijdelijke, bovenformatieve functies die niet in de vaste organisatie zijn opgenomen;

– Liaison functies en exchange-officieren op internationale staven en bij buitenlandse eenheden en opleidingsinstituten.

Functies die niet meegeteld worden als internationale functie zijn militaire

attachés en hun ondersteuning, personeel binnen operationele eenheden

(bijvoorbeeld de mariniers op de Antillen en Aruba), tijdelijke functies

zoals die in het kader van het EU-voorzitterschap 2004 en functies in het

kader van vredes- en humanitaire missies.

Bedrijfsgroep Hogere Opleidingen

In 2005 worden de verschillende officierenopleidingen, de Koninklijke Militaire Academie (KMA), het Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM) en het Instituut Defensie Leergangen (IDL), samengevoegd in de Nederlandse Defensie Academie (NDA).

De NDA zal officieren en aspirant-officieren vaktechnisch voorbereiden op de reeks van functies die zijna hun opleiding zullen uitvoeren. Daarnaast behoort tot het curriculum de ontwikkeling van competenties die van belang zijn voor het functioneren van officieren in het algemeen, rekening houdend met het niveau van leiderschap waarvoor wordt opgeleid

(uitvoerend, midden-, hoger en topmanagement). De NDA zal zich tevens ontwikkelen tot een militair wetenschappelijk onderzoekscentrum voor Defensie. Om dat te realiseren wordt de onderwijs- en onderzoekscapaciteit samengevoegd in de Faculteit Militaire Wetenschappen.

Daarnaast is het Nederlands Instituut Militaire Historie (NIMH) ondergebracht bijde NDA. Het NIMH voorziet de defensieorganisatie van kennis en advies over vraagstukken van militair-historische aard of met militair-historische aspecten. Het NIMH verzorgt wetenschappelijk verantwoorde kennis en draagt bijaan de instandhouding en bevordering van het militair-historisch bewustzijn binnen en buiten de krijgsmacht. Het NIMH verricht fundamenteel wetenschappelijk militair-historisch onderzoek, zowel ter ondersteuning van de (beleids)adviserende als publieks-informerende taak.

Inmiddels zijn samenwerkingsverbanden aangegaan met civiele instanties. Zo worden delen van opleidingen verzorgd door universiteiten. Een groot deel van de Genie-opleiding vindt bijde Universiteit van Twenthe plaats.

Attachés

Momenteel ontvangen ongeveer 96 defensiemedewerkers een vergoeding volgens het Dienst Buitenlandse Zaken Voorzieningenstelsel (DBZV). Deze medewerkers zijn werkzaam op negenentwintig Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland. De administratieve verantwoording vindt plaats op dit beleidsartikel.

Prestatiegegevens

Zoals in de vorige begroting werd aangekondigd zal de nieuwe organisatiestructuur ook leiden tot een nieuwe wijze van besturing waarmee de dienstverlening aan afnemende diensten op een adequate manier bewaakt en beoordeeld kan worden. Om die reden zijn de tot nu toe opgenomen gegevens die meer het karakter hadden van een productenen dienstencatalogus niet meer opgenomen. Voor de interne beheersing zijn die minder van belang. Zoals in de doelstelling al werd aangegeven ligt de prioriteit bijde kernwaarden klantgerichtheid en kostenbewustzijn.

Sturing zal plaatsvinden op een viertal resultaatgebieden te weten:

+ klanten,

+ financiële eindresultaten,

+ operationele eindresultaten,

+ medewerkers.

In deze begroting wordt gestart met het, in eerste instantie voor twee bedrijfsgroepen, via prestatie-indicatoren inzicht geven in een tweetal kritische succesfactoren (KSF) per resultaatgebied. In de ontwerpbegroting 2007 zal uitbreiding plaatsvinden naar alle bedrijfsgroepen en zal daar waar dit de inzichtelijkheid vergroot, tevens het aantal prestatie-indicatoren per resultaatgebied worden uitgebreid.

 
 

Prestatie-indicator

Bedrijfsgroep Vervoer

Bedrijfsgroep Gezondheidszorg

Resultaatgebied Klanten

     

KSF: Nakomen afspraken

Productie operationele

Aantal uitgevoerde verplaat-

Aantal gerealiseerde cursisten-

 

koppelvlakken

singen x 100%

dagen x 100%

   

Aantal geplande verplaatsin-

Aantal aangevraagde cursisten-

   

gen

dagen

   

Norm = 100%

Norm = 90%

Aantal verstrekte medische

gebruiks- en farmaceutische

goederen x 100%

Aantal geplande medische

gebruiks- en farmaceutische

goederen

Norm = 100%

KSF: Klantwaardering

Formele klachten

Aantal formele klachten x

Aantal formele klachten x 100%

   

100%

Aantal uitgevoerde orders

   

Aantal uitgevoerde orders

Norm = < 0,1 %

   

Norm = < 0,1 %

 

Resultaatgebied Financiële

     

eindresultaten

     

KSF: Kostenontwikkeling

Kostprijsontwikkeling

Zal eerst gevuld kunnen

Zal eerst gevuld kunnen wor-

   

worden vanaf 2007. In 2006

den vanaf 2007. In 2006 wordt

   

wordt gestart met het trans-

gestart met het transaparant

   

parant maken van de opbouw

maken van de opbouw van de

   

van de kostprijs via een

kostprijs via een eenvoudig

   

eenvoudig kostprijsmodel,

kostprijsmodel, waarbij naast

   

waarbijnaast de kosten per

de kosten per product, de ver-

   

product, de verhouding

houding directe/indirecte kos-

   

directe/indirecte kosten en de

ten en de verhouding con-

   

verhouding constante/

stante/variabele kosten inzich-

   

variabele kosten inzichtelijk

telijk zullen worden gemaakt.

   

zullen worden gemaakt.

 

KSF: Financieel bedrijfsresul-

Bedrijfsresultaat

Bedrijfsresultaat (baten minus

Bedrijfsresultaat (baten minus

taat

 

lasten = 0). Zal in het format

lasten = 0). Zal in het format

   

resultatenrekening baten-

resultatenrekening baten-las-

   

lastendiensten worden gepre-

ten-diensten worden gepresen-

   

senteerd zodat ook consolida-

teerd zodat ook consolidatie

   

tie totaal CDC kan plaatsvinden

totaal CDC kan plaatsvinden

   

(aanname uitgaven = kosten).

(aanname uitgaven = kosten).

   

Baten (= opbrengsten moeder-

Baten (= opbrengsten moeder-

   

departement = toegekend

departement = toegekend bud-

   

budget, dient te zijn opge-

get, dient te zijn opgebouwd uit

   

bouwd uit P x Q zodat afwij-

P x Q zodat afwijkingen ook

   

kingen ook kunnen worden

kunnen worden toegelicht uit

   

toegelicht uit die grootheden).

die grootheden). Lasten (= bud-

   

Lasten (= budgetbenutting)

getbenutting)

   

Norm = 0

Norm = 0

Resultaatgebied Operationele

     

eindresultaten

     

KSF: Productiviteit

Bezettingsgraad investeringen

Werkelijke bezetting voertuigen (uren) x 100% Normale capaciteit voertuigen (uren)

Norm > 60%

Volgt in 2007

KSF: (Verbeter)ontwikkeling

Realisatie verbeterplan CDC

Aantal gerealiseerde verbeter-

Aantal gerealiseerde verbeter-

   

punten x 100%

punten x 100% Totaal aantal

   

Totaal aantal verbeterpunten

verbeterpunten

   

Norm = 100%

Norm = 100%

 

Prestatie-indicator

Bedrijfsgroep Vervoer

Bedrijfsgroep Gezondheidszorg

Resultaatgebied medewerkers

     

Kwantitatieve1 en kwalitatieve

Vullingsgraad

Aantal gevulde functies (vte) x

Aantal gevulde functies (vte) x

vulling

 

100%

100%

   

Organisatieomvang volgens

Organisatieomvang volgens

   

migratieplan

migratieplan

   

Norm = > 95%

Norm = > 95%

Medewerkerstevredenheid

Medewerkerstevreden-

Tevredenheid medewerker

Tevredenheid medewerker

 

heidsonderzoek.

(rapportcijfer)

(rapportcijfer)

   

Norm = > 6 (opschaal 1 t/m

Norm = > 6 (opschaal 1 t/m 10)

   

10)

 

Vooralsnog is alleen de kwantitatieve vulling aangegeven.

Investeringen

De investeringen bijhet CDC bestaan met ingang van deze begroting uit twee grote onderdelen: de centraal geraamde uitgaven voor defensie-brede infrastructuurprojecten en de defensiebrede IV-investeringen. In onderstaande tabellen zijn deze weergegeven.

Grote infrastructuurprojecten

 

Projecten CDC

DMP-fase

Docu- Docu- Ver-

Ver-

Verwacht

Project

Fasering

T.b.v.

   

menten menten wachte

wachte

te ver-

volume

   
   

verwacht verwacht uitgaven in 2005 in2006 t/m

uitgaven in 2006

plichten in 2006

     
   

2005

         

Projecten in uitvoering

Nieuwbouw Schiphol

Herbelegging

infrastructuur

Realisatie

45,0

36,0

5,0

110,7

-2008

KMAR

vliegbases Soester-berg en Gilze-Rijen Verplaatsing F-16’s/Volkel

Realisatie

5,5

81,2

114,1

189,6

-2008

CLSK

stafgebouw 311 squadron

Realisatie

21,0

11,0

 

38,3

-2008

CLSK

Voorziening infrastructuur CLSK Joint Air Defence

Realisatie

31,2

18,0

 

49,2

2005-2006

CLSK

Centre (JADC) De Peel

Realisatie

6,4

18,3

 

27,5

2005-2007

CLAS

Infrastructuur

             

voorziening KMA

Realisatie

3,7

11,4

 

29,6

2005-2007

ALG

Toelichting

NieuwbouwSchiphol

Slechts een deel van de investeringsuitgave komt direct ten laste van dit beleidsartikel. In overleg met het ministerie van Financiën zal, ten behoeve van de financiering van de feitelijke bouwactiviteiten van dit nieuwbouwproject, in totaal € 99,1 miljoen gefaseerd worden ondergebracht op de balans van de uitvoerder, de baten-lastendienst DGW&T.

Herbelegging infrastructuur Vliegbases Soesterberg en Gilze Rijen Slechts een deel van de investeringsuitgaven komt direct ten laste van dit beleidsartikel. In overleg met het ministerie van Financiën zal, ten behoeve van de financiering van de feitelijke bouwactiviteiten van dit nieuwbouwproject, in totaal € 145,5 miljoen gefaseerd worden ondergebracht op de balans van de uitvoerder, de baten-lastendienst DGW&T.

 

Projecten CDC

DMP-fase

Docu-

Docu- Ver-

Ver-

Verwacht

Project

Fasering

T.b.v.

   

menten

menten wachte

wachte

te ver-

volume

   
   

verwacht in 2005

verwacht uitgaven

in 2006 t/m

2005

uitgaven in 2006

plichten in 2006

     

Projecten in voorbereiding

Hoger Onderhoud Woensdrecht A

A

 

< 25

 

50-100

2006-2008

CLSK

Nieuwbouw OCKMAR A

A

< 25

< 25

50-100

100-250

2006-2010

KMAR

Infrastructuur

             

verhuizen IDL naar

             

Breda A

A

-

< 25

 

25-50

2006-2009

ALG

Toelichting

HogerOnderhoudWoensdrecht (WDR)

Het project Hoger Onderhoud Woensdrecht betreft een rationalisatie van de onderhoudsactiviteiten. Een doelmatigere werkwijze en reductie van het functiebestand is daarbijhet oogmerk. Dit wordt bereikt door de verplaatsing van het Centrum voor Technologie en Missieondersteuning (CTM) Dongen en de Logistieke Divisie Rhenen naar het Logistiek Centrum Woensdrecht (LCW; voorheen Logistiek Centrum KLu). De infrastructuur op het LCW dient hiervoor te worden aangepast. In 2005 wordt een A-brief ter zake aangeboden. Slechts een deel van de investeringsuitgave komt direct ten laste van dit beleidsartikel, voor het overgrote deel vindt indirecte betaling plaats op basis van een financieringsconstructie met het ministerie van Financiën.

Nieuwbouw Opleidingscentrum Koninklijke marechaussee (OCKMAR) De behoefte aan initiële, loopbaan- en functieopleidingen voor het Commando Koninklijke marechaussee is de laatste jaren sterk toegenomen als gevolg van de intensivering en uitbreiding van taken. De huidige huisvesting te Apeldoorn is te klein geworden en verouderd. In de voorbereidingsfase sinds 2000 hebben zich enkele opeenvolgende wijzigingen voorgedaan met gevolgen voor de locatiekeuze en het realisatiemoment. De Tweede Kamer is omtrent deze wijzigingen geïnformeerd (29 800 X, nr 77). Een DMP A-brief ter zake wordt naar verwachting nog in 2005 aan de Tweede Kamer aangeboden. Slechts een deel van de investeringsuitgaven komt direct ten laste van dit beleids-artikel, voor het overgrote deel vindt indirecte betaling plaats op basis van een financieringsconstructie met het ministerie van Financiën.

Infrastructuur verhuizing Instituut Defensieleergangen (IDL) naar Breda Met het project «Infrastructuur verhuizing Instituut Defensieleergangen naar Breda» wordt een samenvoeging van twee van drie delen van de Faculteit Militaire Wetenschappen bereikt waarmee niet alleen de integratie van de Hogere Defensie Opleidingen wordt bevorderd, maar ook leidt tot een effectiever gebruik van het docentencorps en de

benodigde infrastructurele en facilitaire voorzieningen. Een DMP A-brief ter zake wordt naar verwachting nog in 2005 aan de Tweede Kamer aangeboden.

IV-investeringen

De IV-investeringen zijn gericht op defensiebrede standaarden. Het project MULAN betreft de ontwikkeling van een basisvoorziening van een standaard werkplek. Deze werkplek zal geschikt zijn om er betrouwbaar en veilig mee te communiceren. Documentaire Informatievoorziening (DIV)-Online zal voorzieningen koppelen aan de standaard-ICT op basis waarvan de elektronische archivering beheerst kan worden ingevuld. In 2006 zal de defensiebrede uitrol van de MULAN-werkplek aanvangen. De voorzieningen voor de veilige en betrouwbare communicatie in MULAN – waaronder de digitale handtekening – zullen vanaf 2006 beschikbaar komen. DIV-Online zal volgend op de MULAN-uitrol worden geïmplementeerd. Voorbereidingen daartoe zijn reeds geïnitieerd.

De personele processen worden in fasen, de projecten P&O 2000+ (fase 1) en de Herinrichting Personele Functiegebied Defensie (fase 2), op defensiebrede leest geschoeid en gestandaardiseerd ondersteund met informatievoorziening. Fase 1, waarin de basisadministratie van het personele domein centraal staat, zal per 2006 zijn afgerond. Hierna kan fase 2 aanvangen.

Op basis van het gekozen standaard ERP-softwarepakket ten behoeve van geïntegreerde IV (SAP), worden de materieellogistieke en financiële processen defensiebreed gestandaardiseerd. Dit wordt gedaan door het project SPEER (Strategic Process and Enterprice Resource Planning Enabled Reengeneering).Via vier plateaus worden processen ontworpen, ERP-bouwstenen gebouwd en huidige systemen aangepast. De combinatie van ERP-bouwstenen en aangepaste systemen (Legacy ERP) vormen gezamenlijk een zogenoemde «kernel». Zo’n kernel wordt tenslotte geïmplementeerd. Per 2006 zijn de processen ten behoeve van het eerste plateau ontworpen, is gestart met ontwikkeling van de eerste versie van de kernel en zijn migratiepartijen gecontracteerd. In 2006 wordt deze kernel gerealiseerd, wordt de migratie (i.c. zowel de organisatieverandering als de verandering in de informatievoorziening) voor plateau 1 voorbereid en worden de beschreven processen voor plateau 2 ontworpen. Achtereenvolgens betekent dit:

– het opleveren van de eerste SAP-bouwstenen, gericht op de ondersteuning van de in het plateau 1 genoemde processen; – het opleveren van benodigde aanpassingen in de bestaande kernsystemen om tezamen met de nieuwe SAP-bouwstenen een werkend geheel te behouden; – het opzetten en uitvoeren van integrale testen op zowel deze SAP-bouwstenen als de aangepaste bestaande systemen; – het opzetten en (laten) geven van benodigde opleidingen; – het opzetten en operationaliseren van het beheer van de kernel; – het begeleiden bij(de voorbereiding op) de organisatieverandering (onder andere het feitelijk doorlopen van het reorganisatietraject, communicatie en aanpassen lokale bedrijfsvoering inclusief AO/IC en werkinstructies);

– het begeleiden bij(de voorbereiding op) de ICT verandering (onder andere aansluiting op de lokaal beschikbare ICT aanpassen, conversie van data, inrichten van rollen en autorisaties in systeem, opzetten en beheer opleidingsomgeving);

– de regie over het geheel.

Eind 2006 wordt begonnen met het beheer van de eerste versie van de kernel, met de implementatie van plateau 1 en de bouw van de tweede versie van de kernel. Deze tweede versie van de kernel (alsmede elke volgende versie ervan) beoogt het geïntegreerde geheel aan functionaliteit te kunnen leveren, opgebouwd uit het samenstel van tot dan toe opgeleverde SAP-bouwstenen en de tot dan toe aangepaste bestaande systemen.

 

Projecten CDC

DMP-fase

Docu-

Docu-

Ver-

Ver-

Verwacht

Project

Fasering

T.b.v.

   

menten

menten

wachte

wachte

te ver-

volume

   
   

verwacht

verwacht uitgaven

uitgaven

plichten

     
   

in 2005

in 2006

t/m 2005

in 2006

in 2006

     

Projecten in uitvoering

MULAN

Realisatie

29,8

8,3

19,2

38,1

-2008

ALG

Implementatie

                 

DIV-online

Realisatie

-

-

7,9

8,6

9,0

57,4

-2010

ALG

SPEER

Realisatie

-

-

23,4

43,4

35,0

196,1

-2010

ALG

Legacy ERP

Realisatie

-

-

3,5

16,0

20,0

36,0

-2009

ALG

P&O2000+

Realisatie

-

-

39,6

4,8

 

49,3

-2008

ALG

Herinrichting

                 

personele functie-

                 

gebied

Realisatie

-

-

12,3

13,6

5,6

35,0

-2009

ALG

IV-exploitatie

De budgetten ten behoeve van de IV-exploitatie bestaan uit twee componenten. Eén component betreft het bieden van bestaande functionaliteit aan de eindgebruiker. De andere component wordt gebruikt voor aanpassing van deze bestaande functionaliteit, om deze zo goed mogelijk passend te maken op de bedrijfsvoering.

De belangrijkste component van de IV-exploitatie – gedefinieerd in financiële termen – betreft de door de defensieonderdelen af te nemen werkplekdienst. Qua functionaliteit en tariefstelling is hier sprake van een verregaande defensiebrede standaardisatie.

 

Werkplek

2006

2007

2008

2009

2010

CZSK

27 413

25 785

24 200

23 148

22 622

CLAS

54 589

51 346

48 191

46 096

45 048

CLSK

28 871

27 156

25 488

24 379

23 825

DMO

         

KMAR

12 493

11 993

11 493

10 993

10 744

CDC

7 935

7 463

7 005

6 700

6 548

BS

4 842

4 554

4 275

4 089

3 996

Totaal

136 143

128 297

120 651

115 405

112 783

+ bedragen x € 1 000

+ budget neemt in de tijd af vanwege afnemende aantallen én dalend tarief

+ onderlinge verschuivingen (onder meer naar DMO) te verwachten door reorganisatie

 

Overig

2006

2007

2008

2009

2010

CZSK

18 455

17 730

17 730

17 730

17 730

CLAS

49 032

47 632

47 632

47 632

47 632

CLSK

2 690

2 110

2 110

2 110

2 110

DMO

         

KMAR

1 215

995

995

995

995

CDC

27 757

29 446

29 446

29 446

29 446

BS

8 871

8 801

8 801

8 801

8 801

Totaal

108 020

106 714

106 714

106 714

106 714

+ bedragen x € 1 000

+ budget te ontvlechten, enerzijds naar regel CDC (niet door defensie-onderdeel te beïnvloeden), anderzijds naar IV-investeringsartikel (ten

behoeve van wijziging functionaliteit); alleen budget ten behoeve van door defensie-onderdeel te beïnvloeden IV-exploitatie (op basis van

stuurbare kwantitatieve afname) blijft bij de respectievelijke defensie-onderdelen + onderlinge verschuivingen (onder meer naar DMO) te verwachten door reorganisatie

Ontvangsten

Het CDC heeft ontvangsten van ziektekostenverzekeraars vanwege door het Centraal Militair Hospitaal en het Militair Revalidatiecentrum verleende geneeskundige verzorging, voor de verhuur van spoorwagons door de bedrijfsgroep Vervoer, de verhuur van faciliteiten door het Instituut Defensie Leergangen en door bijdragen van bewoners en voor museumbezoek (KTOMMB) bijde bedrijfsgroep Personeelszorg. De ontvangsten bedragen in 2006 € 27,7 miljoen.

Indien de ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten of goederen aan andere defensieonderdelen of baten-lastendiensten van Defensie, dan worden additionele uitgaven gehanteerd.

Als de ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten en goederen aan andere ministeries of derden, dan worden integrale kosten, respectievelijk marktconforme prijzen gehanteerd.

2.3 De niet-beleidsartikelen

Niet-beleidsartikel 70 Geheime uitgaven

Grondslag van het artikel

Overeenkomstig artikel 6 van de Comptabiliteitswet 2001 en de regeling Rijksbegrotingsvoorschriften, is dit artikel bij het ministerie van Defensie aangewezen als het artikel waarop de geheime uitgaven worden verantwoord.

Budgettaire gevolgen

De geheime uitgaven worden jaarlijks door de president van de Algemene Rekenkamer gecontroleerd. De beschikbare financiële middelen zijn opgenomen in de volgende tabel.

Budgettaire gevolgen niet-beleidsartikel 70 Geheime uitgaven (bedragen x € 1 000)

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Verplichtingen/Uitgaven

925

1 760

1 760

1 760

1 760

1 760

1 760

Niet-beleidsartikel 80 Nominaal en onvoorzien

Grondslag van het artikel

In dit artikel worden de door het ministerie van Financiën toegekende bedragen ondergebracht van zowel de loonbijstelling en de incidentele looncomponent, als voor de prijsbijstelling en voor nieuwe mutaties. Vervolgens zullen deze bedragen over de (niet-)beleidsartikelen worden verdeeld.

De budgettaire gevolgen

De bedragen die in de komende begrotingsjaren ter beschikking staan voor bovenstaande doelstellingen, zijn in de tabel hieronder opgenomen.

 

Budgettaire gevolgen niet-beleidsartikel 80 Nominaal en onvoorzien (bedragen x € 1 000)

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Verplichtingen/Uitgaven

Loonbijstelling 0 Prijsbijstelling 0 Onvoorzien

85 556 98 148

133 937 - 158 360

63 771 - 50 149

63 724 - 786

63 378 48 087

62 538 - 1 456

Totaal uitgaven 0

183 704

  • 24 423

13 622

62 938

111 465

61 082

Toelichting op de geraamde bedragen

Loonbijstelling

Dit betreft vooral het restant van de nog te verdelen loonbijstellingsbedragen. De verdeling van deze gelden is mede afhankelijk van het later in 2005 af te sluiten arbeidsvoorwaardencontract en de mogelijke gevolgen voor de ontslagregelingen van het defensiepersoneel naar aanleiding van het kabinetsbesluit over het prepensioen.

Prijsbijstelling

Voor 2006 en verdere jaren zijn diverse mutaties geboekt die op dit artikel tijdelijk centraal worden gestald. Het betreft onder meer de salderingen die voortvloeien uit de verwerking van de migratieplannen – de weerslag van het reorganisatietraject naar het nieuwe evenwicht tussen taken en middelen in termen van personeel.

Niet-beleidsartikel 90 Algemeen

Grondslag van het artikel

In dit artikel worden de apparaatsuitgaven geraamd voor de Bestuursstaf en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD). Daarnaast worden de programmauitgaven geraamd van niet nader toe te delen departementsbrede uitgaven, die worden beheerd door de Bestuursstaf.

Budgettaire gevolgen

De raming van de financiële middelen voor de komende begrotingsjaren is in de onderstaande tabel opgenomen.

 
 

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Verplichtingen

1 502 278

1 581 089

1 647 621

1 643 151

1 608 615

1 576 377

1 562 908

Uitgaven

             

Apparaatsuitgaven

             

Bestuursstaf

126 762

129 030

127 377

126 054

126 417

123 622

122 604

Militaire inlichtingen- en veiligheidsdienst

56 246

57 253

57 385

55 397

55 278

55 378

55 603

Bijdragen aan baten-lastendiensten

183

205

205

205

205

205

205

Totaal apparaatsuitgaven

183 191

186 488

184 967

181 656

181 900

179 205

178 412

Programmauitgaven

             

Pensioenen en uitkeringen*

1 007 000

1 018 882

1 048 534

1 047 772

1 032 755

1 020 659

1 008 101

Wachtgelden, inactiviteitswedden en

             

SBK-gelden

128 878

135 595

131 341

141 179

139 498

122 952

125 529

Ziektekostenvoorziening

32 719

35 120

35 108

35 106

35 067

35 022

35 022

Milieu-uitgaven

6 123

10 004

23 153

14 270

8 523

8 700

7 770

Subsidies en bijdragen

20 041

18 209

17 945

16 415

16 404

16 404

16 404

Bijdragen aan de Navo

71 750

99 852

95 154

89 425

75 143

73 671

81 123

Internationale samenwerking

1 341

2 065

2 141

2 295

2 057

2 295

2 295

Wetenschappelijk onderzoek

63 407

63 153

63 375

63 418

63 416

63 417

63 417

Overige uitgaven

36 649

49 307

49 271

48 922

48 922

48 922

48 922

Garanties

             

Totaal programmauitgaven*

1 367 908

1 432 187

1 466 022

1 458 802

1 421 785

1 392 042

1 388 583

Totaal uitgaven*

1 551 099

1 618 675

1 650 989

1 640 458

1 603 685

1 571 247

1 566 995

Totaal ontvangsten

129 851

231 913

190 847

232 448

231 527

166511

112 913

  • waarvan niet-relevant
 

11 332

39 765

43 276

43 512

50 763

55 046

Overzicht personele uitgaven

 

Kerndepartement

Aantallen

2006

2007

2008

2009

2010

Burgers

BOT

BBT

672

598

16

642

568

16

651

561

16

644

544

16

645

535

16

Totaal aantallen

1 286

1 226

1 228

1 204

1 196

Uitgaven bezoldiging

Salarissen en sociale lasten burgers Salarissen en sociale lasten BOT Salarissen en sociale lasten BBT Overige personeelscategorieën Toelagen burgerpersoneel Toelagen militair personeel

39 725

43 508

525

800

1 131

671

37 951

41 325

525

1 121 680

38 483

40 816

525

1 088 665

38 070

39 579 525

1 052 636

38 129

38 924

525

1 032 619

Totaal uitgaven bezoldiging

86 360

81 603

81 578

79 862

79 230

Overige personele uitgaven

8 709

8 495

8 294

7 972

7 680

Totaal personele uitgaven

95 069

90 098

89 872

87 834

86 910

Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

Aantallen

2006

2007

2008

2009

2010

Burgers

BOT

BBT

Overige personeelscategorieën

432 420 416 412

285 291 297 303

9999

408

309

9

Totaal aantallen

726

720

722

724

726

Uitgaven bezoldiging

Salarissen en sociale lasten burgers Salarissen en sociale lasten BOT Salarissen en sociale lasten BBT Toelagen burgerpersoneel Toelagen militair personeel

21 827

14 832

359

938

772

21 221

15 144

359

938

772

21 018

15 456

359

887

772

20 816

15 768

359

887

772

20 614

16 081

359

887

772

Totaal uitgaven bezoldiging

38 728

38 434

38 492

38 603

38 713

Overige personele uitgaven

3 389

3 278

3 288

3 298

3 298

Totaal personele uitgaven

42 117

41 712

41 780

41 901

42 011

Toelichting

De vierde beleidsprioriteit in de beleidsagenda is het bereiken van het nieuwe evenwicht tussen de taken en de middelen van de defensieorganisatie. Met de personeelsaantallen en het geraamde budgettaire

kader zoals die in bovenstaande tabellen zijn opgenomen, zal het voorziene evenwicht tussen de formatie, de personele bezetting en het budget in 2007 worden bereikt.

Apparaatsuitgaven

Bestuursstaf (exclusief MIVD)

De Bestuursstaf is de beleidsadviserende en ondersteunende staf voor de

minister en de staatssecretaris.

Voor de Bestuursstaf in het niet-beleidsartikel 90 gelden vier algemene

doelstellingen, te weten:

+ het leveren van ondersteuning aan de bewindslieden in hun contacten met het parlement, in hun rol als lid van het kabinet en bijhet onderhouden van internationale relaties;

+ het leveren van ondersteuning aan de bewindslieden bijde besturing van de defensieorganisatie;

+ het aansturen van de Operationele Commando’s (Opco’s);

+ de ontwikkeling van beleidskaders en normen voor de Opco’s, de Defensie Materieelorganisatie (DMO) en het Commando Dienstencentra (CDC).

De Bestuursstaf kent de onderstaande organisatiestructuur.

(Plv) SecretarisGeneraal

Bureau Secretaris-Generaal

H {

Directie Planning en Control

Directie Personeel en Organisatie

Directie Facilitaire Zaken

{ {

{

{

4

Hoofddirectie Algemene Beleidszaken

Defensiestaf

Directoraat-Generaal Financiën en Control

Hoofddirectie Personeel

Directeur en Directie Beleid Defensie Materieelorganisatie

{ {

{

{

Directie Juridische Zaken

Directie Voorlichting en Communicatie

{

Militaire Inlichtingenen Veiligheidsdienst

Auditdienst Defensie

Directie Ruimte, Milieu en Vastgoed

Beveiligingsautoriteit

Militaire Luchtvaart Autoriteit

De Bestuursstaf is in 2006 uitgebreid met taken en organisatiedelen van de overige defensieonderdelen, hetgeen voortkomt uit de reorganisatie van de Haagse Staven. Gevolg hiervan is dat de personele aantallen, alsmede het budget voor de apparaatuitgaven, ten opzichte van vorige jaren, in belangrijke mate zijn toegenomen.

Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD)

De MIVD ondersteunt Defensie op het gebied van inlichtingen en veiligheid. De dienst richt zich daarbijzowel op het politiek-militair besluitvormende niveau (strategische inlichtingen) als op de voorbereiding en uitvoering van militaire taken (operationele inlichtingen). Hierbij gaat het vooral om de uitvoering van crisisbeheersingsoperaties.

De MIVD heeft twee hoofdtaken: een inlichtingentaak en een veiligheidstaak. De MIVD voert deze taken uit binnen een wettelijk kader dat onder andere is neergelegd in de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv) en de Wet veiligheidsonderzoeken (Wvo).

Het Actieplan «Terrorismebestrijding en Veiligheid» dat werd opgesteld naar aanleiding van de aanslagen in de Verenigde Staten op 11 september 2001 is de grondslag voor het regeringsbesluit om de capaciteit van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten uit te breiden. Daarnaast zijn in 2004 door de regering aanvullende contraterrorisme maatregelen genomen die ook tot een capaciteitsuitbreiding van de MIVD hebben geleid.

De Nationale Sigint-Organisatie (NSO) zal technische ondersteuning verlenen aan de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en de MIVD, teneinde hen in staat te stellen de in de WIV2002 toegekende bijzondere bevoegdheden met betrekking tot de interceptie van niet-kabelgebonden telecommunicatie doelmatig uit te oefenen. De NSO zal naar verwachting organisatorisch buiten de MIVD, maar toch bijDefensie worden ondergebracht. De WIV2002 zal op dit punt worden gewijzigd. De bestaande interceptiecapaciteit van niet-kabelgebonden telecommunicatie van de MIVD zal worden uitgebreid met extra schotelantennes en apparatuur ten behoeve van zowel MIVD als AIVD.

Programmauitgaven

Pensioenen en uitkeringen

Deze programmauitgaven voorzien in de betalingen van ouderdomspensioen en overige uitkeringen aan voormalig militair personeel. De uitvoering van de sociale zekerheid is in handen van de Uitvoeringsinstelling Werknemersverzekeringen (UWV) en het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP).

Het kabinet heeft het voornemen de instroom in VUT- en prepensioenregelingen vanaf 1 januari 2006 te ontmoedigen door de bestaande fiscale regeling te beëindigen. Dit zal consequenties hebben voor de Uitkeringswet Gewezen Militairen die in fiscale zin als VUT wordt aangemerkt. In het overleg met de Centrales van Overheidspersoneel wordt bezien welke gevolgen dit voor de desbetreffende regeling dient te hebben. In afwachting van de nadere besluitvorming is op verzoek van de Centrales van Overheidspersoneel de implementatie van het militair prepensioen opgeschort. Ook hierover zal, tegen de achtergrond van de per 1 januari 2006 te introduceren nieuwe fiscale wetgeving, in het overleg met de Centrales worden gesproken.

Voor het burgerpersoneel werkzaam bijde overheid is in 2003 overeengekomen dat wordt overgegaan op het zogenaamde middelloonstelsel. Dit houdt in dat vanaf 2004 de pensioenaanspraken zullen worden gebaseerd op het feitelijk genoten inkomen en niet langer op het laatstgenoten inkomen. Omdat de consequenties voor het militair personeel in belangrijke mate afwijken van die van het burgerpersoneel, is Defensie voor het militair personeel voorlopig niet op het middelloonstelsel overgegaan. De jaren 2004 en 2005 worden benut om voor het militaire personeel te komen tot aanpassing van de inhoud van de pensioenaanspraken. Daarbijzal tevens worden bezien of dient te worden gekomen tot een afzonderlijk pensioenreglement voor militairen en een afzonderlijke vermogenspositie voor de pensioenaanspraken van militairen, al dan niet bijhet ABP.

Op dit niet-beleidsartikelonderdeel worden verantwoord:

+ de door het ABP op declaratiebasis in rekening te brengen militaire ouderdomspensioenen en (aanvullende) nabestaandenpensioenen;

+ de door de UWV op declaratiebasis in rekening te brengen programmauitgaven met betrekking tot de sociale zekerheid;

+ de door UWV/ABP in rekening gebrachte uitvoeringskosten;

+ het nominale deel van de door Defensie aan het ABP te verrichten betalingen ten behoeve van de opbouw van de kapitaaldekking van de militaire ouderdomspensioenen;

+ de reeks 10-jarige leningen van Defensie aan het ABP ten behoeve van de kapitaaldekking militaire ouderdomspensioenen;

+ de uitgaven voor het veteranenbeleid. De financiële gevolgen van de maatregelen uit de nieuwe veteranennota en de klant-leverancierrelatie met de Stichting Veteraneninstituut zijn op moment van schrijven nog niet duidelijk. De kosten van de klant-leverancierrelatie zullen in geen geval leiden tot een verhoging van de huidige reeksen in de begroting. Voor wat betreft de op te zetten veteranen-administratie is nog geen financieel inzicht mogelijk. Dit zal pas in de tweede helft van 2005 duidelijk zijn.

De veteranendag zal een jaarlijks terugkerende feestdag op 29 juni zijn. De organisatie en financiering na 2005 is nog niet geheel duidelijk. Naast een financiële bijdrage zal deze dag blijvend worden ondersteund met een bijdrage vanuit de defensieorganisatie.

Wachtgelden,inactiviteitswedden en SBK-gelden

Op dit artikelonderdeel worden alle defensie-uitgaven voor wachtgelden

en de budgetten voor SBK-gelden centraal geraamd.

Ziektekostenvoorziening defensiepersoneel (ZVD)

Deze programmauitgaven betreffen een vangnetvoorziening voor het

burgerpersoneel, het gewezen burgerpersoneel en het gewezen militair

personeel van Defensie, die er toe bijdraagt dat de voor eigen rekening

van dit personeel komende ziektekosten worden beperkt tot een van de

Ziekenfondsgrens afgeleid maximum. Actief dienende militairen en

gewezen militairen met een uitkering in het kader van de Uitkeringswet

Gewezen Militairen (UKW) zijn uitgesloten van deelname.

De ZVD-regeling komt te vervallen met de invoering van de nieuwe

zorgverzekeringswet en zal in dat kader onderwerp van gesprek zijn in het

arbeidsvoorwaardenoverleg met de Centrales van Overheidspersoneel.

Milieu

Het budget voor milieu wordt besteed aan:

+ uitvoeren van milieuprojecten. Deze milieuprojecten dragen bij aan de

milieubeleidsdoelstellingen van Defensie, zoals het opwekken van energie uit herwinbare bronnen. In 2006 staat de realisatie van een windturbinepark van Defensie gepland, hetgeen een toename in de budgetten voor 2006 en 2007 veroorzaakt. Vanaf 2008 is het aantal milieuprojecten teruggebracht en is het benodigde budget hiermee in overeenstemming gebracht;

+ uitvoering en begeleiding van onderzoeken op het gebied van milieu. In 2006 is dit onder andere het onderzoek naar het effect van sonar op zeezoogdieren;

+ het opstellen van beheers- en monitoringsplannen voor bodem, water en natuur;

+ het oplossen van de milieuproblemen in de Cannerberg, vooral het Nederlandse aandeel hierin. Het aandeel dat door de Navo wordt vergoed, is opgenomen in de programmauitgaven «Bijdragen aan de Navo».

Subsidies en bijdragen

Subsidies worden verleend aan instellingen die voor Defensie een zeker nut hebben, mede afhankelijk zijn van financiële hulp van Defensie en zelf ook financiële middelen bijeenbrengen.

In 2006 worden subsidies verleend aan:

+ de Stichting Homosexualiteit en Krijgsmacht (€ 10 000);

+ de Nederlandse Reservistenfederatie (€ 24 000);

+ de Universiteit van Amsterdam, ten behoeve van de buitengewone

leerstoel Militair recht (€ 77 000); + de Stichting Protestants Interkerkelijk Thuisfront (€ 15 000); + de Stichting Nationaal Katholiek Thuisfront (€ 10 000); + het Defensie Vrouwennetwerk (€ 14 000); + het Veteranenplatform (€ 136 000); + de Stichting Veteranen Instituut (€ 4 182 000); + de stichting Het Militair-historisch museum (€ 7 422 000). Dit museum

stelt voorwerpen van krijgsgeschiedkundige aard ten toon. Het budget

is vooral bestemd voor personeels- en huisvestingskosten; + de stichting Jeugdwerk Duitsland (€ 140 000). Deze stichting richt zich

op de uitvoering van jeugd- en jongerenwerk ten behoeve van in

Duitsland woonachtige Nederlandse gezinnen; + de Koninklijke Marine Jachtclub (€ 38 000); + de Marine Watersportvereniging (€ 24 500); + de Koninklijke Vereniging Marineofficieren (€ 20 000); + het Zeekadettenkorps (€ 21 500). Deze laatste vier instanties voeren

activiteiten uit die het belang van de Zeemacht ondersteunen.

Voornoemde vermeldingen vormen voor de onder dit artikel opgenomen subsidieverleningen de wettelijke grondslag als bedoeld in artikel 4.23, derde lid, onder c van de Algemene Wet Bestuursrecht.

De volgende twee ministeries ontvangen in 2006 van Defensie financiële

bijdragen:

+ het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen ten bedrage

van € 4 920 000 ten behoeve van de Stichting Bijzondere Scholen voor

Onderwijs op Algemene Grondslag en + het ministerie van Buitenlandse Zaken voor de volgende instellingen:

  • a. 
    De Stichting Instituut voor Internationale Betrekkingen Clingendael ten bedrage van € 681 000;
  • b. 
    de Atlantische Commissie ten bedrage van € 135 000;
  • c. 
    de Adviesraad Internationale Vredesvraagstukken ten bedrage van € 74 000.

Bijdragen aan de Navo

Nederland draagt bijaan diverse door de bondgenoten onderling

overeengekomen gemeenschappelijk gefinancierde Navo-programma’s:

– de Navo-projecten in Nederland,

– het Navo Veiligheids- en Investeringsprogramma (NVIP),

– het AWACS-investeringsprogramma,

– het AWACS-exploitatiebudget,

– het militaire budget (MB) van de Navo met betrekking tot de exploitatiekosten van de Navo,

– overige bijdragen (de administratieve kosten van de hoofdkwartieren en agentschappen van de Navo).

 
 

2006

2007

2008

2009

2010

Uitgavenbijdragen aan de Navo

         

Navo-projecten in Nederland

26 373

20 495

16 626

15 659

12 389

Bijdrage aan het NVIP

28 267

27 826

21 384

21 942

26 500

Investeringen AWACS

7 550

7 433

7 399

7 233

7 233

Exploitatie AWACS

9 499

9 904

9 907

9 076

10 076

Navo/AGS*)

**

       

Bijdrage aan het Military Budget

20 414

20 545

16 419

16 151

21 095

Overige bijdragen

3 051

3 223

3 408

3 610

3 830

Totaal uitgaven bijdrage aan de Navo

95 154

89 426

75 143

73 671

81 123

  • Alliance Ground Surveillance

**Budgettaire verwerking vindt in 2006 plaats in samenhang met de start van de D&D-fase.

Navo-projecten in Nederlandbetreffen projecten die in Nederland worden uitgevoerd en waarvan de noodzaak of omvang uitstijgt boven datgene wat normaliter nationaal is vereist («over and above»-principe). Deze projecten komen daardoor gedeeltelijk in aanmerking voor financiering uit het NVIP-budget. Het «over and above»-deel wordt door de Navo met Nederland verrekend. De ontvangsten in de begroting zijn gelijk aan deze met de Navo verrekenbare projectkosten.

In deze planperiode zijn onder andere de grote projecten Sanering Cannerberg, uitbreiding van het Navo-hoofdkwartier in Brunssum en de vernieuwing van de brandstofpijplijn tussen Nederland en België in uitvoering.

Voor het AWACS-investeringsbudgetgeldt dat Nederland naar rato (3,6%) bijdraagt aan het Mid Term Modernization Program(MTMP) van de AWACS-vliegtuigen («GlobalSolution», totaal $ 1,6 miljard), een programma dat door dertien lidstaten wordt uitgevoerd. Het MTMP zal vooralsnog het laatste grote modificatieprogramma zijn dat als een block updatezal worden uitgevoerd. In de periode 2006–2008 wordt in de urgente operationele behoefte aan zelfbeschermingsmiddelen tegen infrarood geleide raketten voorzien. De totale uitgaven van dit project bedragen $ 200 miljoen, waarvan het Nederlandse aandeel ongeveer € 6 miljoen is. Voor het AWACS-exploitatiebudgetgeldt eveneens dat Nederland naar rato (3,6%) bijdraagt aan de kosten van de inzet van de AWACS-vliegtuigen in Navo-verband.

Het Alliance Ground Surveillance(AGS) investeringsbudget is bestemd voor de Nederlandse bijdrage aan het multinationale programma dat de Navo moet voorzien van de noodzakelijke kerncapaciteit voor grond-waarneming. De conceptuele fase van het project, dat voorziet in een

aantal bemande vliegtuigen en Unmanned Aerial Vehicles (UAV’s) met radarsensoren, is inmiddels gereed. De vervolgfase (Design and Development) wordt begonnen in 2006.

Internationale Samenwerking

De internationale samenwerking richt zich op de verdere ontwikkeling van deelnemers aan het Navo Membership Action Plan (Albanië, Macedonië en Kroatië) en de voortzetting van de regionale ondersteuning aan landen in de Balkan, de Kaukasus en Centraal-Azië. Daarnaast verschuift de focus richting Afrika, waar samenwerkingsprogramma’s in de Hoorn van Afrika en het Grote-Merengebied bijmoeten dragen aan de stabiliteit van de regio. Een belangrijk middel zijn de specifieke internationale cursussen die door het Instituut Defensie Leergangen zijn ontwikkeld en aldaar worden gegeven. Daarnaast wordt de aandacht gericht op het opzetten van lokale opleidingsfaciliteiten.

Overige (departementsbrede) uitgaven

De overige departementale uitgaven betreffen vooral voorlichtingsactiviteiten, schadevergoedingen en «lumpsum uitgaven» aan de Belastingsdienst in verband met de fiscalisering van de verstrekte huisvesting en voeding van rijkswege aan militairen. Een andere uitgavencomponent, die onder deze post valt, is de defensiebrede stalling van personeelsmaatregelen (een jaarlijkse post van € 15,9 miljoen).

Wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling Het ressort «Defensie Research & Development» (DR&D) stelt de krijgsmacht in staat een kwalitatief en technologisch hoogwaardige militaire bijdrage te leveren door de hiervoor vereiste wetenschappelijke kennis en deskundigheid beschikbaar en toegankelijk te maken. De kennisbehoefte van Defensie is gerelateerd aan de taken van en veranderingsprocessen binnen Defensie. Om te komen tot een kleinere, expeditionaire en betaalbare krijgsmacht is een aantal transformatietrajecten in werking gezet. Voor R&D-relevante beleidsuitgangspunten hierbijzijn: + hernieuwing van het evenwicht tussen de taken en de middelen van de

krijgsmacht; + verbetering van de inzetbaarheid van de krijgsmacht voor crisisbeheersingsoperaties; + een bijdrage aan een geïntegreerd buitenlands- en veiligheidsbeleid

van Nederland; + verdieping van de samenwerking met civiele autoriteiten in Nederland.

Defensie heeft ervoor gekozen de ontwikkeling van specifieke (wetenschappelijke en technologische) kennis te beleggen bij externe kennisinstituten (TNO, Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) en het Maritiem Research Instituut Nederland (MARIN)). Om bijhaar taakuitvoering adequaat ondersteund te worden, investeert Defensie structureel in kennisopbouw bijdeze instituten door voornamelijk vraaggedreven («capability driven») onderzoek te laten uitvoeren.

In 2004 is de eerste fase van het project Herijking Kennisvoorziening Defensie (HKD) afgerond. Dit Defensie R&D plan is mede gebaseerd op de uit HKD volgende uitkomsten van de inventarisatie van de kennis en onderzoeksbehoefte voor de komende tien jaren. In 2005 wordt de tweede fase van HKD uitgevoerd. Daarin wordt gekeken in hoeverre de output van R&D kan worden verhoogd door verregaande internationale samenwerking. De resultaten hiervan zullen in de programmering voor 2006 en

volgend voor zover mogelijk worden meegenomen. Onderzoeksactiviteiten die in 2006 worden gestart betreffen onder andere: + detectiemethoden en dreigingsanalyse van toekomstige land- en

zeemijnen en IED’s; + Joint Air Defence;

+ toekomstige elektro-optische en infrarood sensorsystemen; + beschermingsmaatregelen tegen terroristische dreigingen; + informatiegestuurd optreden.

Ontvangsten

De ontvangstenraming van de Bestuursstaf (€ 190,8 miljoen) bestaat voor een deel uit verrekening van uitgaven met derden. De grootste ontvangstraming betreft echter de ontvangst van de defensiebrede verkopen via de dienst der Domeinen van roerende en onroerende goederen (ongeveer € 157,4 miljoen).

Indien de ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten of goederen aan andere defensieonderdelen of baten-lastendiensten van Defensie, dan worden additionele uitgaven gehanteerd.

Indien ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten en goederen aan andere ministeries of derden, dan worden de afgesproken dan wel de integrale kosten gehanteerd.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het beleid.

 

Soort onderzoek

Onderwerp

Start

Afgerond

Evaluatie naar de effecten van

Bestuurlijke vernieuwing

Februari

Septem-

het beleid

 

2006

ber 2006

Beleidsevaluatie ex ante

Anti- en contraterrorisme-

Januari

Augustus

 

beleid

2006

2006

Beleidsevaluatie ex ante

Verdediging en bescherming

Januari

Augustus

 

tegen massavernietigings-

2006

2006

 

wapens

   

Beleidsevaluatie ex ante

Onbemande systemen

Januari

Augustus

   

2006

2006

2.4 Verdiepingshoofdstuk

 

Beleidsartikel 09 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties (€ 1 000)

 

2006

2007

2008

2009

2010

Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005

195 000 18 500

195 000 18 500

195 000 18 500

195 000 18 500

 

Stand 1e suppletore begroting 2005

Overhevelingen

Naar nieuw artikel 20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties –

213 500 213 500

213 500 - 213 500

213 500 - 213 500

213 500 - 213 500

213 500 - 213 500

Stand ontwerpbegroting 2006

0000

0

Beleidsartikel 20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties (€ 1 000)

2006

2007

2008

2009

2010

Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005

Stand 1e suppletore begroting 2005

Overhevelingen

Van artikel 09 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties 213 500 Nieuwe mutaties

213 500

213 500

213 500

213 500

Stand ontwerpbegroting 2006 213 500

213 500

213 500

213 500

213 500

Ontvangsten Beleidsartikel 09 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties (€ 1 000)

 

2006

2007

2008

2009

2010

Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005

1 407

1 407

1 407

1 407

 

Stand 1e suppletore begroting 2005

Overhevelingen

Naar nieuw artikel 20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties

1 407 - 1 407

1 407 1 407

1 407 - 1 407

1 407 - 1 407

1 407 - 1 407

Stand ontwerpbegroting 2006

0000

0

Ontvangsten Beleidsartikel 20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties (€ 1 000)

2006 2007

2008

2009

2010

Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005

Stand 1e suppletore begroting 2005

Overhevelingen

Van artikel09Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties 1407 1407

1 407

1 407

1 407

Stand ontwerpbegroting 2006 1407 1407

1 407

1 407

1 407

Beleidsartikel 01 Koninklijke marine (€ 1 000)

 

2006

2007

2008

2009

2010

Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005

999 939 4 754

1 034 812 4 754

979 881 4 754

926 141 4 754

 

Stand 1e suppletore begroting 2005

Overhevelingen

Naar nieuw artikel 25 Defensie Materieelorganisatie

Naar artikel 90 Algemeen

Naar nieuw artikel 21 Commando Zeestrijdkrachten

1 004 693

  • 404 922 - 13 215
  • 586 556

1 039 566

-475 999

  • 11 512
  • 552 055

984 635

  • 433 220 - 10 396
  • 541 019

930 895

  • 380 740 - 10 090
  • 540 065

919 953

  • 369 798 - 10 090
  • 540 065

Stand ontwerpbegroting 2006

0000

0

Beleidsartikel 21 Commando Zeestrijdkrachten (€ 1 000)

 

2006

2007

2008

2009

2010

Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005

Stand 1e suppletore begroting 2005

Overhevelingen

Van artikel 01 Koninklijke marine

Van artikel 10 Civiele taken

Van artikel 60 Ondersteuning Koninklijke marine

Nieuwe mutaties

586 556 13 260 84 054

  • 54 517

552 055 13 175 82 887

  • 42 798

541 019 13 257 83 463

-35 022

540 065 13 175 80 540

  • 34 692

540 065 13 175 76 542

  • 27 301

Stand ontwerpbegroting 2006

629 353

605 319

602 717

599 088

602 481

Ontvangsten Beleidsartikel 01 Koninklijke marine (€ 1 000)

 

2006

2007

2008

2009

2010

Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005

39 729

34 352

40 254

39 222

 

Stand 1e suppletore begroting 2005

Overhevelingen

Naar nieuw artikel 25 Defensie Materieelorganisatie Naar nieuw artikel 21 Commando zeestrijdkrachten

39 729

  • 31 299 -8 430

34 352

  • 25 976 -8 376

40 254

  • 19 933
  • 20 321

39 222

  • 19 933
  • 19 289

39 222

  • 19 933
  • 19 289

Stand ontwerpbegroting 2006

0000

0

Ontvangsten Beleidsartikel 21 Commando

zeestrijdkrachten (€ 1 000)

       
 

2006

2007

2008

2009

2010

Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005

Stand 1e suppletore begroting 2005

Overhevelingen

Van artikel 01 Koninklijke marine Van Ondersteuning Koninklijke marine Nieuwe mutaties

8 430 7 033 7 312

8 376 7 033 6 900

19 933

7 033

  • 4 657

19 933

7 033

  • 3 079

19 933

7 033

-4 657

Stand ontwerpbegroting 2006

22 775

22 309

22 309

23 887

22 309

Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht Koninklijke marine (€ 1 000)

 

2006

2007

2008

2009

2010

Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005

284 628 320

283 028 320

283 610 320

280 756 320

 

Stand 1e suppletore begroting 2005

Mutaties

Ondersteuning naar nieuw artikel 25 Defensie Materieelorganisatie Correctie overheveling tussen defensieonderdelen Opleidingen naar nieuw artikel 21 Commando zeestrijdkrachten

284 948

  • 200 574

-320

  • 84 054

283 348

  • 200 141

-320

  • 82 887

283 930

  • 200 147
  • 320
  • 83 463

281 076

  • 200 216

-320

  • 80 540

281 076

  • 204 214

-320

  • 76 542

Stand ontwerpbegroting 2006

0000

0

Ontvangsten Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht Koninklijke marine (€ 1 000)

 

2006

2007

2008

2009

2010

Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005

7 033

7 033

7 033

7 033

 

Stand 1e suppletore begroting 2005

Mutaties

Naar nieuw artikel 21 Commando zeestrijdkrachten

7 033 -7 033

7 033 -7 033

7 033 -7 033

7 033 - 7 033

7 033 -7 033

Stand ontwerpbegroting 2006

0000

0

Beleidsartikel 10 Civiele taken Koninklijke marine (€ 1 000)

 

2006

2007

2008

2009

2010

Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005

13 260

13 175

13 257

13 175

 

Stand 1e suppletore begroting 2006

Overhevelingen

Naar nieuw artikel 21 Commando zeestrijdkrachten Nieuwe mutaties

13 260 - 13 260

13 175

-9 502 -3 673

13 257

-9 584 -3 673

13 175

  • 9 502
  • 3 673

13 175

-9 502 -3 673

Stand ontwerpbegroting 2006

0000

0

Beleidsartikel 02 Koninklijke landmacht (€ 1 000)

 

2006

2007

2008

2009

2010

Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005

1 809 911 - 44 049

1 820 658 - 39 949

1 726 276 - 36 949

1 761 807 - 36 949

 

Stand 1e suppletore begroting 2005

Overhevelingen

Naar nieuw artikel 25 Defensie Materieelorganisatie

Naar artikel 90 Algemeen

Naar nieuw artikel 22 Commando landstrijdkrachten

1 765 862

  • 503 810
  • 52 362
  • 1 209 690

1 780 709

  • 521 579
  • 49 760
  • 1 209 370

1 689 327

-444 210

  • 45 842
  • 1 199 275

1 724 858

  • 488 900
  • 40 545
  • 1 195 413

1 802 308

  • 565 600
  • 40 545
  • 1 196 163

Stand ontwerpbegroting 2006

0000

0

Beleidsartikel 22 Commando landstrijdkrachten (€ 1 000)

 

2006

2007

2008

2009

2010

Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005

Stand 1e suppletore begroting 2005

Overhevelingen

Van artikel 02 Koninklijke landmacht

Van artikel 10 Civiele taken

Van artikel 60 Ondersteuning Koninklijke landmacht

Nieuwe mutaties

1 209 690

5 508

247 009

8 631

1 209 370

5 505

231 881

14 939

1 199 275

5 505

231 047

418

1 195 413

5 505

229 374

  • 10 461

1 196163

5 505

228 637

  • 15 916

Stand ontwerpbegroting 2006

1 470 838

1 461 695

1 436 245

1 419 831

1 414 389

Ontvangsten Beleidsartikel 02 Koninklijke landmacht (€ 1 000)

 

2006

2007

2008

2009

2010

Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005

34 721

34 721

34 721

34 721

 

Stand 1e suppletore begroting 2005

Overhevelingen

Naar nieuw artikel 22 Commando landstrijdkrachten

34 721 - 34 721

34 721 - 34 721

34 721 -34 721

34 721 -34 721

34 721 -34 721

Stand ontwerpbegroting 2006

0000

0

Ontvangsten Beleidsartikel 22 Commando

landstrijdkrachten (€ 1 000)

       
   

2006

2007

2008

2009

2010

Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005

Stand 1e suppletore begroting 2005

Overhevelingen

Van artikel 02 Koninklijke landmacht

Van artikel 60 Ondersteuning Koninklijke landmacht

Nieuwe mutaties

34 721

9 795

-7 192

34 721

9 795

-7 192

34 721

9 795

-7 192

34 721

9 795

  • 7 192

34 721

9 795

-7 192

Stand ontwerpbegroting 2006

 

37 324

37 324

37 324

37 324

37 324

Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht Koninklijke landmacht (€ 1 000)

 

2006

2007

2008

2009

2010

Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005

539 650 2000

533 864

539 378

535 028

 

Stand 1e suppletore begroting 2005

Overhevelingen

Naar nieuw artikel 25 Defensie Materieelorganisatie Naar nieuw artikel 22 Commando landstrijdkrachten Nieuwe mutaties

541 650

  • 299 093
  • 247 009

4 452

533 864

  • 291 250
  • 231 881 - 10 733

539 378

  • 296 412
  • 231 047 - 11 919

535 028

  • 295 626
  • 229 374 - 10 028

535 028

  • 295 626
  • 228 637 - 10 765

Stand ontwerpbegroting 2006

0000

0

Ontvangsten Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht Koninklijke landmacht (€ 1 000)

 

2006

2007

2008

2009

2010

Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005

9 795

9 795

9 795

9 795

 

Stand 1e suppletore begroting 2005

Overhevelingen

Naar nieuw artikel 22 Commando landstrijdkrachten

9 795 -9 795

9 795 -9 795

9 795 - 9 795

9 795 - 9 795

9 795 -9 795

Stand ontwerpbegroting 2006

0000

0

Beleidsartikel 10 Civiele taken Koninklijke landmacht (€ 1 000)

 

2006

2007

2008

2009

2010

Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005

5 508

5 505

5 505

5 505

 

Stand 1e suppletore begroting 2005

Overhevelingen

Naar nieuw artikel 22 Commando landstrijdkrachten

5 508 - 5 508

5 505 - 5 505

5 505 - 5 505

5 505 - 5 505

5 505 - 5 505

Stand ontwerpbegroting 2006

0000

0

Beleidsartikel 03 Koninklijke luchtmacht (€ 1 000)

 

2006

2007

2008

2009

2010

Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005

1 163 654 - 13 391

1 198 156 - 12 564

1 243 703 - 12 564

1 307 537 - 12 564

 

Stand 1e suppletore begroting 2005

Overhevelingen

Naar nieuw artikel 25 Defensie Materieelorganisatie

Naar artikel 90 Algemeen

Naar nieuw artikel 23 Commando luchtstrijdkrachten

1 150 263

  • 585 113

-4 519

  • 560 631

1 185 592

  • 644 613

-4 030

  • 536 949

1 231 139

  • 661 424

-4 416

  • 565 299

1 294 973

  • 723 040
  • 4 416
  • 567 517

1 254 386

  • 682177

-4 416

  • 567 793

Stand ontwerpbegroting 2006

0000

0

Beleidsartikel 23 Commando luchtstrijdkrachten (€ 1 000)

 

2006

2007

2008

2009

2010

Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005

Stand 1e suppletore begroting 2005

Overhevelingen

Van artikel 03 Koninklijke luchtmacht

Van artikel 10 Civiele taken

Van artikel 60 Ondersteuning Koninklijke luchtmacht

Nieuwe mutaties

560 631

1 278

80 665

  • 33 154

536 949

1 278

88 705

  • 36 492

565 299

1 278

68 223

  • 57 390

567 517

1 278

68 083

  • 55 540

567 793

1 586

68 083

  • 58 374

Stand ontwerpbegroting 2006

609 420

590 440

577 410

581 338

579 088

Ontvangsten Beleidsartikel 01 Koninklijke luchtmacht (€ 1 000)

 

2006

2007

2008

2009

2010

Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005

36 997

36 997

36 997

36 997

 

Stand 1e suppletore begroting 2005

Overhevelingen

Naar nieuw artikel 25 Defensie Materieelorganisatie Naar nieuw artikel 23 Commando luchtstrijdkrachten

36 997

  • 25156
  • 11 841

36 997

  • 30 656 - 6 341

36 997

  • 30 656 - 6 341

36 997

  • 30 656 - 6 341

36 997

  • 30 656 - 6 341

Stand ontwerpbegroting 2006

0000

0

Ontvangsten Beleidsartikel 23 Commando luchtstrijdkrachten (€ 1 000)

   

2006

2007

2008

2009

2010

Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005

Stand 1e suppletore begroting 2005

Overhevelingen

Van artikel 01 Koninklijke luchtmacht

Van artikel 60 Ondersteuning Koninklijke luchtmacht

Nieuwe mutaties

11 841

2 100

230

6 341

2 100

230

6 341

2 100

230

6 341

2 100

230

6 341

2 100

230

Stand ontwerpbegroting 2006

 

14 171

8 671

8 671

8 671

8 671

Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht Koninklijke luchtmacht (€ 1 000)

 

2006

2007

2008

2009

2010

Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005

230 071

222 068

221 212

220 366

 

Stand 1e suppletore begroting 2005

Overhevelingen

Naar nieuw artikel 25 Defensie Materieelorganisatie Naar nieuw artikel 23 Commando luchtstrijdkrachten

230 071

  • 149 406 - 80 665

222 068

133 363 - 88 705

221 212

  • 152 989 - 68 223

220 366

  • 152 283 - 68 083

220 366

  • 152 283 - 68 083

Stand ontwerpbegroting 2006

0000

0

Ontvangsten Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht Koninklijke luchtmacht (€ 1 000)

 

2006

2007

2008

2009

2010

Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005

2 100

2 100

2 100

2 100

 

Stand 1e suppletore begroting 2005

Overhevelingen

Naar nieuw artikel 23 Commando luchtstrijdkrachten

2 100 - 2 100

2 100 - 2 100

2 100 - 2 100

2 100 - 2 100

2 100 - 2 100

Stand ontwerpbegroting 2006

0000

0

Beleidsartikel 10 Civiele taken Koninklijke luchtmacht (€ 1 000)

 

2006

2007

2008

2009

2010

Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005

1 278

1 278

1 278

1 278

 

Stand 1e suppletore begroting 2006

Overhevelingen

Naar nieuw artikel 23 Commando luchtstrijdkrachten

1 278 - 1 278

1 278 - 1 278

1 278 - 1 278

1 278 - 1 278

1 586 - 1 586

Stand ontwerpbegroting 2006

0000

0

Beleidsartikel 04 Koninklijke marechaussee (€ 1 000)

 

2006

2007

2008

2009

2010

Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005

346 698 9 743

351 083 10 243

351 402 10 243

339 995 10 243

 

Stand 1e suppletore begroting 2005

Overhevelingen

Naar nieuw artikel 25 Defensie Materieelorganisatie

Naar artikel 90 Algemeen

Naar nieuw artikel 24 Commando Koninklijke marechaussee

356 441

  • 33 384

-903

-322 154

361 326

  • 43 405

-848

-317 073

361 645

  • 54 201
  • 801
  • 306 643

350 238

  • 40 475
  • 781
  • 308 982

348 841

  • 38 718

-761

  • 309 362

Stand ontwerpbegroting 2006

0000

0

Beleidsartikel 24 Commando Koninklijke marechaussee (€ 1 000)

2006

2007

2008

2009

2010

Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005

Stand 1e suppletore begroting 2005

Overhevelingen

Van artikel04Koninklijke marechaussee 322 154 Van artikel 60 Ondersteuning Koninklijke marechaussee 32 268 Nieuwe mutaties 16275

317 073

34 048

5 867

306 643

35 808

8 792

308 982

35 702

4 795

309 362

35 702

2 411

Stand ontwerpbegroting 2006 370 697

356 988

351 243

349 479

347 475

Ontvangsten Beleidsartikel 04 Koninklijke marechaussee (€ 1 000)

 

2006

2007

2008

2009

2010

Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005

8 000

8 000

8 000

8 000

 

Stand 1e suppletore begroting 2005

Overhevelingen

Naar nieuw artikel 24 Commando Koninklijke marechaussee –

8 000 8 000

8 000 -8 000

8 000 - 8 000

8 000 - 8 000

8 000 -8 000

Stand ontwerpbegroting 2006

0000

0

Ontvangsten Beleidsartikel 24 Commando Koninklijke marechaussee (€ 1 000)

2006

2007

2008

2009

2010

Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005

Stand 1e suppletore begroting 2005

Overhevelingen

Van artikel04Koninklijke marechaussee 8000 Van artikel 60 Ondersteuning Koninklijke marechaussee 10

8 000 10

8 000 10

8 000 10

8 000 10

Stand ontwerpbegroting 2006 8010

8 010

8 010

8 010

8 010

Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht Koninklijke marechaussee (€ 1 000)

 

2006

2007

2008

2009

2010

Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005

32 268

34 048

35 808

35 702

 

Stand 1e suppletore begroting 2005

Overhevelingen

Naar nieuw artikel 24 Commando Koninklijke marechaussee

32 268 - 32 268

34 048 - 34 048

35 808 - 35 808

35 702 -35 702

35 702 -35 702

Stand ontwerpbegroting 2006

0000

0

Ontvangsten Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht Koninklijke marechaussee (€ 1 000)

 

2006

2007

2008

2009

2010

Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005

10

10

10

10

 

Stand 1e suppletore begroting 2005

Overhevelingen

Naar artikel 24 Commando Koninklijke marechaussee

10 - 10

10 - 10

10 - 10

10 - 10

10 - 10

Stand ontwerpbegroting 2006

0000

0

Beleidsartikel 25 Defensie Materieelorganisatie (€ 1 000)

 

2006

2007

2008

2009

2010

Stand Ontwerpbegroting 2005

         

Mutatie 1e suppletore begroting 2005

         

Stand 1e suppletore begroting 2005

         

Overhevelingen

         

Van artikel 01 Koninklijke marine

404 922

475 999

433 220

380 740

369 798

Van artikel 02 Koninklijke landmacht

503 810

521 579

444 210

488 900

565 600

Van artikel 03 Koninklijke luchtmacht

585 113

644 613

661 424

723 040

682177

Van artikel 04 Koninklijke marechaussee

33 384

43 405

54 201

40 475

38 718

Van artikel 60 Ondersteuning krijgsmacht

649 393

625 074

649 868

648 445

652 443

Nieuwe mutaties

13 656

  • 22 334

25 701

  • 121 408
  • 83 839

Stand ontwerpbegroting 2006

2 190 278

2 288 336

2 268 624

2160192

2 224 897

Ontvangsten Beleidsartikel 25 Defensie Materieelorganisatie (€ 1 000)

 

2006

2007

2008

2009

2010

Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005

Stand 1e suppletore begroting 2005

Overhevelingen

Van artikel 01 Koninklijke marine Van artikel 02 Koninklijke landmacht Van artikel 03 Koninklijke luchtmacht

31 299

4 000

25 156

25 976

4 000

30 656

19 933

4 000

30 656

19 933

4 000

30 656

19 933

4 000

30 656

Stand ontwerpbegroting 2006

60 455

60 632

54 589

54 589

54 589

Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht (€ 1 000)

 

2006

2007

2008

2009

2010

Stand Ontwerpbegroting 2005

1 390 287

1 390 402

1 379 713

1 367 039

 

Mutatie 1e suppletore begroting 2005

52 258

45 268

42 265

42 275

 

Stand 1e suppletore begroting 2005

1 442 545

1 435 670

1 421 978

1 409 314

1 397 219

Overhevelingen

         

Naar nieuw artikel 25 Defensie Materieelorganisatie

  • 647 073
  • 624 754
  • 649 548
  • 648 125
  • 652 123

Naar nieuw artikel 21 Commando zeestrijdkrachten

  • 84 054
  • 82 887
  • 83 463
  • 80 540
  • 76 542

Naar nieuw artikel 22 Commando landstrijdkrachten

  • 247 009
  • 231 881
  • 231 047
  • 229 374
  • 228 637

Naar nieuw artikel 23 Commando luchtstrijdkrachten

  • 80 665
  • 88 705
  • 68 223
  • 68 083
  • 68 083

Naar nieuw artikel 24 Commando Koninklijke marechaussee

  • 32 268
  • 34 048
  • 35 808

-35 702

-35 702

Naar artikel 90 Algemeen

  • 11 918
  • 12 706
  • 13 221
  • 14 021
  • 14 021

Naar nieuw artikel 26 Commando Dienstencentra

  • 339 558
  • 360 689
  • 340 668
  • 333 469

-322 111

Stand ontwerpbegroting 2006

0000

0

Beleidsartikel 26 Commando Dienstencentra (€ 1 000)

 

2006

2007

2008

2009

2010

Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005

Stand 1e suppletore begroting 2005

Overhevelingen

Van artikel 60 Ondersteuning krijgsmacht

Van artikel 11 Internationale samenwerking (Attachés)

Nieuwe mutaties

339 558

22 109

294 581

360 689

22 109

282 134

340 668

21 871

236 678

333 469

22 109

301 865

322 111

22 109

277 291

Stand ontwerpbegroting 2006

656 248

664 932

599 217

657 443

621 511

Ontvangsten Beleidsartikel 26 Commando Dienstencentra (€ 1 000)

 

2006

2007

2008

2009

2010

Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005

36 997

36 997

36 997

36 997

 

Stand 1e suppletore begroting 2005

Overhevelingen

Naar nieuw artikel 25 Defensie Materieelorganisatie Naar nieuw artikel 23 Commando luchtstrijdkrachten

36 997

  • 25156
  • 11 841

36 997

  • 30 656 - 6 341

36 997

  • 30 656 - 6 341

36 997

-30 656 - 6 341

36 997

  • 30 656 - 6 341

Stand ontwerpbegroting 2006

0000

0

Ontvangsten Beleidsartikel 26 Commando Dienstencentra (€ 1 000)

2006

2007

2008

2009

2010

Stand Ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005

Stand 1e suppletore begroting 2005

Overhevelingen

Van artikel60Ondersteuning krijgsmacht 25956 Nieuwe mutaties 1740

25 751 1 740

25 743 1 737

25 659 1 763

25 652 1 763

Stand ontwerpbegroting 2006 27696

27 491

27 480

27 422

27 415

Niet-Beleidsartikel 90 Algemeen (€ 1 000)

 

2006

2007

2008

2009

2010

Stand Ontwerpbegroting 2005

1 459 886

1 440 810

1 417 438

1 390 249

 

Mutatie 1e suppletore begroting 2005

  • 2 811

-3 937

  • 1 852
  • 1 727
 

Stand 1e suppletore begroting 2005

1 457 075

1 436 873

1 415 586

1 388 522

1 361 832

Overhevelingen

         

Wachtgelden van artikel 01 Koninklijke marine

13 110

11 412

10 296

9 990

9 990

Wachtgelden van artikel 02 Koninklijke landmacht

44 800

42 198

38 280

32 983

32 983

Wachtgelden van artikel 03 Koninklijke luchtmacht

4 519

4 030

4 416

4 416

4 416

Wachtgelden van artikel 04 Koninklijke marechaussee

903

848

801

781

761

Wachtgelden van artikel 60 Ondersteuning krijgsmacht

6 798

6 841

6 921

6 921

6 921

Subsidies van artikel 01 Koninklijke marine

105

100

100

100

100

Subsidies van artikel 02 Koninklijke landmacht

7 562

7 562

7 562

7 562

7 562

Van artikel 11 Internationale samenwerking

97 295

91 720

77 200

75 966

83 418

Van artikel 80 Nominaal en onvoorzien (SBK-gelden)

56 465

71 003

74 041

63 199

65 796

Nieuwe mutaties

  • 37 643
  • 32 129

-31 518

  • 19 193
  • 6 784

Stand ontwerpbegroting 2006

1 650 989

1 640 458

1 603 685

1 571 247

1 566 995

Ontvangsten Niet-Beleidsartikel 90 Algemeen (€ 1 000)

 

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore begroting 2005

163 547

210 797

224 159

160 615

 

Stand 1e suppletore begroting 2005

Overhevelingen

Van artikel 11 Internationale samenwerking

163 547 27 300

210 797 21 651

224 159 7 368

160 615 5 896

99 565 13 348

Stand ontwerpbegroting 2006

190 847

232 448

231 527

166 511

112 913

  • 3. 
    BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

De bedrijfsvoering van Defensie en de ontwikkelingen op dat gebied staan ook in 2006 grotendeels in het teken van omvangrijke reorganisaties. De meest ingrijpende ontwikkeling is het schrappen van een bestuurslaag. Als gevolg hiervan worden de bevelhebbers en hun krijgsmachtdeelstaven opgeheven en de Operationele Commando’s opgericht. De Operationele Commando’s worden zelfstandige afnemers van de, uit de desbetreffende onderdelen van de voormalige krijgsmachtdelen samengestelde, ondersteunende diensten of bedrijven. In 2005 ging het vooral om het ontwerpen en de implementatie van de nieuwe organisaties en bedrijfsprocessen die over de gehele linie van Defensie zullen worden toegepast. In 2006 moeten na deze implementatiefase vooral de consolidatie van de nieuwe bedrijfsprocessen en werkwijzen hun beslag krijgen. Tevens is een traject voorzien voor het harmoniseren van de bedrijfsvoering, met het oogmerk een werkelijke integratie van de bedrijfsprocessen te doen plaatshebben:

– het op elkaar afstemmen van de verantwoordelijkheden, werkwijzen en instrumenten van de nieuwe organisaties;

– het integreren van krijgsmachtdeelbeleid en regelgeving tot een

geïntegreerd defensiebeleid en regelgeving die op de gehele defensieorganisatie van toepassing is;

– het inrichten van beleidsvormingsprocessen en het integreren van het defensiebeleid in de Bestuursstaf (het defensiebeleid wordt voorbereid door de beleidsdirecties van de Bestuursstaf: de Hoofddirectie Algemene Beleidszaken, de Defensiestaf, het Directoraat-Generaal Financiën en Control, de Defensie Materieelorganisatie en de Hoofddirectie Personeel).

Aan de instrumentele kant van de bedrijfsvoering is in 2005 vooral gewerkt aan het aanpassen van de cruciale instrumenten, zoals de begroting en de dienstverleningsovereenkomsten. In 2006 gaat de aandacht vooral uit naar de praktische uitwerking, bestendiging en harmonisatie daarvan met bijvoorbeeld algemene productomschrijvingen, kengetallen en normen. Een gelijksoortige ontwikkeling is er aan de beheerskant van de bedrijfsvoering. In 2006 zal worden gewerkt aan de harmonisatie van de regelgeving en het standaardiseren van processen. Hieronder wordt op enkele ontwikkelingen ingegaan.

3.1 Defensiestaf, Operationele Commando’s en de klant-leverancierrelatie

Sinds 5 september 2005 zijn de functies en de staven van de bevelhebbers van de krijgsmachtdelen opgeheven. Gelijktijdig gingen de Operationele Commando’s in bedrijf. Hierdoor is een belangrijke component van het nieuwe besturingsmodel gerealiseerd. De Operationele Commando’s moeten een kwalitatief volwaardige klantrol in de richting van de ondersteunende diensten gaan vervullen. Die diensten (samengevoegd in het Commando Dienstencentra: CDC) en de bedrijven (ressorterend onder de Defensie Materieelorganisatie: DMO) zullen zich als leverancier zakelijker gaan opstellen. Deze beide ontwikkelingen komen samen in een uitgewerkte klant-leveranciersrelatie. Die nieuwe situatie zal in 2006 praktischer en meer uniform zijn beslag krijgen, op basis van de ontwerpen die in de afgelopen periode zijn ontwikkeld. Het gaat om kwaliteitsin-

zicht en kwaliteitsverbetering door vooral dienstverleningsovereenkomsten, helpdesk, klanttevredenheidsonderzoeken, verrekenen en product-dienstencatalogus.

3.2 DMO

De voormalige hoofddirectie Materieel (HDM), de directies Materieel en de bedrijven van de krijgsmachtdelen zijn samengevoegd tot één Defensie Materieelorganisatie (DMO). In 2006 moet de DMO volgens plan zijn definitieve vorm aannemen, waarbij gelijksoortige afdelingen zijn geïntegreerd en werkprocessen zijn geharmoniseerd en gestandaardiseerd.

3.3 Speer

Het project SPEER (Strategic Process and Enterprice Resource Planning Enabled Reengineering) zorgt voor de implementatie van het ten behoeve van het automatiseren en integreren van de bedrijfsvoeringsprocessen inmiddels geselecteerde softwarepakket SAP in de defensieorganisatie. De harmonisatie van de inrichting en werkwijze van de personele, materieellogistieke en financiële domeinen is een voorwaarde voor het succesvol verlopen daarvan. In 2006 wordt SAP al op sommige gebieden ingevoerd. Begin 2007 gaan enkele onderdelen dan al werken met een aantal zogenaamde bouwstenen waaronder de financiële processen voor heel Defensie en de basis van verwerving, bevoorrading en materieel-beheer voor bepaalde organisatiedelen.

3.4 Materieel en financieel beheer

Voor de delen van de defensieorganisatie die zijn belast met het beheer geldt dat het voorkomen van negatieve gevolgen die kunnen ontstaan door de ingrijpende wijzigingen die de organisatie ondergaat, voorop staat. De aanpak die daarvoor wordt gevolgd is vastgelegd in het zogenaamde »minimumprogramma bedrijfsvoering 2005». Dit programma legde zich toe op het wegnemen van de ernstige onvolkomenheden die waren geconstateerd door de Algemene Rekenkamer in haar rapport bij het jaarverslag van 2004 en de over dat jaar gesignaleerde knelpunten van de eigen Defensie Auditdienst. Besloten is de aanpak van het minimumprogramma ook in 2006 door te zetten. Het programma heeft drie belangrijke aandachtsgebieden:

– het aanpassen van regelgeving en normenkaders voor zover die (onnodig) zwaar zijn aangezet;

– een geïntensiveerd regime van toezicht op de uitvoering van verbeterplannen voor de bedrijfsvoering door de nieuwe defensieonderdelen en;

– het eerder aanvangen en meer frequent uitvoeren van het controleprogramma, waardoor eerder in het jaar kan worden bijgestuurd.

In 2006 wordt voorts gewerkt aan een uitvoeringspraktijk waarvan de elementaire werkzaamheden probleemloos worden verricht en verantwoordelijkheden worden nagekomen. Dit geldt ten aanzien van de uitgaven en de ontvangsten, de verplichtingen en de overige posten van de saldibalans, zoals openstaande verplichtingen met verplichtingendossiers bijde defensieonderdelen, openstaande voorschotten, extracomptabele vorderingen, rekeningen buiten begrotingsverband en liquide middelen. Wanneer de uitvoering van deze taken is verzekerd, zal er in

2006 ruimte zijn voor het aanscherpen van andere zwakke punten in de bedrijfsvoering. Hierbij wordt gedacht aan de betere afstemming tussen de organisaties en de beheersprocessen.

In 2006 zal een meer uniforme regelgeving in plaats treden van de huidige, veelal nog krijgsmachtdeelspecifieke regels. De hierboven genoemde ontwikkelingen dragen hier belangrijk aan bij. De harmonisatie van de uitvoering en de regelgeving is een logisch gevolg van het inrichten van de defensiebrede organisaties voor de ondersteunende taken. Een goed voorbeeld daarvan is het inrichten van een defensiebreed verzamelpunt voor materieel bijuitzendingen.

3.5 Kennismanagement

Als gevolg van de ingrijpende reorganisatie en verkleining van de defensieorganisatie worden organisatieonderdelen samengevoegd, ontstaan nieuwe organisaties en verlaat personeel de organisatie. Daardoor kan kennis verloren gaan. Voor het succesvol functioneren van de defensieorganisatie na de reorganisatie is het belangrijk dat de aanwezige kennis beschikbaar is en wordt uitgebreid.

De invoering van kennismanagement bijDefensie draagt bijaan zowel het tegengaan van verlies van kennis als aan het verbeteren van het gebruik van kennis. Kennismanagement zorgt dat de juiste kennis, in de juiste hoeveelheid, op de juiste plek en op het juiste tijdstip aanwezig is om de doelstellingen te realiseren.

Het project Kennismanagement ondersteunt de reorganisatie. Eind 2005 levert dit project een kennisinfrastructuur en een handleiding kennismanagement op, die zowel de uitwisseling van kennis als het management ondersteunen. Daardoor kan het kennismanagement bijDefensie in 2006 gestructureerd worden opgepakt. De commandanten en (decentrale) managers worden ondersteund bijhet inventariseren van de benodigde en aanwezige kennis voor hun organisatieonderdeel. Hierbijwordt als eerste begonnen binnen de Bestuursstaf.

  • 4. 
    BATEN-LASTENDIENSTEN

4.1 DEFENSIE TELEMATICA ORGANISATIE

Algemeen

De Defensie Telematica Organisatie (DTO) verzorgt de optimale informatie- en communicatievoorziening voor, in de eerste plaats, klanten bijhet ministerie van Defensie. In toenemende mate betreft dit een ondersteunende rol bijde primaire taakuitvoering van Defensie, doordat integrale ICT-oplossingen worden aangeboden en uitgevoerd ten behoeve van de bestuurlijke informatievoorziening (BIV) en, steeds vaker, van de operationele informatievoorziening (OIV).

Begroting van baten en lasten

 

(bedragen x € 1 000)

 

20041

20052

2006

2007

2008

2009

2010

BATEN

             

Opbrengst moederdepartement

240 908

253 234

232109

219 759

208 009

195 809

193 559

Opbrengst overige departementen

21 602

25 453

25 453

50 428

64 828

77 428

90 028

Opbrengst derden

0

130

130

130

130

130

130

Rentebaten

975

1 000

         

Buitengewone baten

             

Vrijval voorzieningen

14 090

           

Exploitatiebijdrage

             

Totaal baten

277 575

279 817

257 692

270 317

272 967

273 367

283 717

LASTEN

             

Apparaatskosten

             
  • personeelskosten

128 350

155 496

139 470

133 955

129 227

128132

129 021

  • materiële kosten

92 008

65 377

59 332

77 367

80 953

85 624

90 906

Rentelasten

4 838

10 117

9 744

9 276

9 558

9 426

9 544

Afschrijvingskosten

             
  • materieel

20 495

45 080

43 891

43 963

46 667

43 855

48 346

  • immaterieel

1 662

3 499

5 255

5 756

6 563

6 331

5 900

Dotaties voorzieningen

1 934

           

Buitengewone lasten

             

Totaal lasten

249 287

279 569

257 692

270 317

272 967

273 367

283 717

Saldo van baten en lasten

28 288

248 0 0 0 0

0

1   Realisatie

2   Vermoedelijk beloop

Toelichting begroting baten en lasten

Baten

Opbrengsten moederdepartement

Sinds 2005 levert de DTO bijDefensie de integrale werkplek. In het daarvoor geldende tarief is ook een vergoeding verdisconteerd voor de rente en de afschrijvingskosten van activa die voorheen in eigendom waren van de defensie-onderdelen. De «Integrale werkplek Defensie» heeft een verschuiving van de omzet per productgroep tot gevolg.

Bijde opbrengsten vanuit het moederdepartement is rekening gehouden met een reductie van het aantal werkplekken bijDefensie en met een daling van de tarieven per werkplek.

Opbrengsten overige departementen

Onder invloed van het kabinetsplan «Andere Overheid», dat beoogt de kosten van het overheidsbestuur te verlagen door departementen van elkaars deskundigheid en voorzieningen gebruik te laten maken, zal de DTO zich in toenemende mate presenteren op de tweeden markt.

In de opbrengsten overige departementen is rekening gehouden met een groei van het aantal door DTO beheerde werkplekken buiten de defensieorganisatie.

Opbrengsten derden

Een gering deel van de dienstverlening wordt verleend aan de Navo en

haar partners. Voor deze dienstverlening wordt geen groei voorzien.

Lasten

Personele lasten

In 2004 en 2005 wordt het beheer van de werkplekken van de defensieonderdelen overgedragen aan de DTO. Samen met de overdracht van het beheer wordt ook het personeel dat deze taken uitvoert, overgedragen.

Een deel van de personeelsbehoefte van de DTO betreft specifieke expertise en het opvangen van tijdelijke tekorten. In de jaren 2004 en 2005, met een uitloop naar 2006, wordt een tijdelijke hogere personeelsbehoefte voorzien in het kader van het verandermanagement dat deel uitmaakt van de plannen om de taakstelling voor de DTO te behalen.

Materiële lasten

In de raming van de materiële kosten is rekening gehouden met de

taakstelling van de DTO.

De DTO is de eigenaar van de activa ten behoeve van de «Integrale werkplek Defensie». De vervanging van deze hardware is de verantwoordelijkheid van de DTO. Het gevolg hiervan is dat de handelsomzet (het direct doorleveren van goederen van leveranciers aan klanten), en hiermee de kosten die de DTO voor deze omzet maakt, afneemt.

Afschrijvingen activa

Op de vaste activa worden op jaarbasis de volgende afschrijvingstermijnen toegepast:

Immateriële vaste activa

+ Licenties                                                                                                 5jaar

Materiële vaste activa

+   Grond                                                                                                             –

+   Gebouwenenglasvezel                                                                      30jaar

+   Terreinen (bestrating)                                                                         10jaar

+   Machineseninstallaties                                                                       8jaar

+   Computerapparatuur                                                                       3–10 jaar

+   Overige bedrijfsmiddelen                                                                 4–5 jaar

In specifieke gevallen, waar er een koppeling is met de looptijd van verkoopcontracten, kunnen de afschrijvingstermijnen afwijken.

Kasstroomoverzicht

 

Kasstroomoverzicht van de Defensie Telematica Organisatie (bedragen x € 1

000, afrondingsverschillen zijn mogelijk)

   

20041

20052

2006

2007

2008

2009

2010

1.

Rekening courant RHB 1 januari

76 654

99 517

28 074

30 470

28 950

27 264

20 544

2.

Totaal operationele kasstroom

71 545

  • 10 854

45 289

47 806

51 721

49 296

54 246

3a.

– Totaal investeringen

-78 260

  • 74 000
  • 60 000
  • 60 000
  • 60 000
  • 60 000
  • 41 500

3b.

+ Totaal boekwaarde desinvesteringen

1 485

00000

0

3.

Totaal investeringskasstroom

  • 76 775
  • 74 000
  • 60 000
  • 60 000
  • 60 000
  • 60 000
  • 41 500

4a.

– Uitkering aan moederdepartement3

  • 24 840
  • 28 288

0

0

0

0

0

4b.

+ Storting door het moederdepartement

000000

0

4c.

– Aflossingen op leningen

  • 16 967

-32 301

  • 42 893

49 326

  • 53 407
  • 56 016
  • 49 256

4d.

+ Beroep op leenfaciliteit

69 900

74 000

60 000

60 000

60 000

60 000

41 500

4.

Totaal financieringskasstroom

28 093

13 411

17 107

10 647

6 593

3 984

-7 756

5.

Rekening courant RHB 31 december

99 517

28 074

30 470

28 950

27 264

20 544

25 534

1   Realisatie

2   Vermoedelijk beloop

3   Het eigen vermogen van de baten-lastendiensten

is gemaximeerd tot 5 procent van de gemiddelde omzet over de laatste 3 jaar.

Toelichting op het kasstroomoverzicht

Operationele kasstroom

In de operationele kasstroom zijn het resultaat en de balansmutaties verantwoord, die het gevolg zijn van de reguliere bedrijfsvoering. In 2004 en 2005 zijn de activa van de defensieonderdelen overgenomen in het kader van de «Integrale werkplek Defensie». Het overnamebedrag is begin 2005 aan de defensieonderdelen betaald. Dit verklaart in grote mate de negatieve operationele kasstroom in 2005.

Investeringskasstroom

In de investeringen is rekening gehouden met de overname en planmatige vervanging van de hardware in het kader van de «Integrale werkplek Defensie».

Financieringskasstroom

Uitkeringen aan moederdepartement

Volgens de vermogensregeling voor diensten die een baten-lastenstelsel voeren dient, als het eigen vermogen uitkomt boven 5% van de gemiddelde omzet over de afgelopen drie jaren, het meerdere te worden uitgekeerd aan het moederdepartement. Deze uitkering gebeurt in het volgende boekjaar.

Aflossingen op leningen

Deze bedragen betreffen de aflossingen van de aangegane vermogensconversie en leningen om de investeringen te financieren.

Beroep op leenfaciliteit

Hieronder zijn de door de DTO bij het ministerie van Financiën geleende

bedragen verantwoord.

4.2 DIENST GEBOUWEN, WERKEN EN TERREINEN

Algemeen

De Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen (DGW&T) is de vastgoedbeheerder van het ministerie van Defensie. De dienst heeft als oogmerk het vastgoed doelmatig en op maatschappelijk verantwoorde wijze in te richten en te beheren. De DGW&T geeft deskundige adviezen en treedt op als intermediair voor de waarborging van de ruimtelijke belangen van de klanten bijDefensie. De DGW&T staat de klanten bijin hun zorg voor de beschikbaarheid en bruikbaarheid van het vastgoed. In de loop van 2006 gaat de DGW&T, onder de nieuwe naam Dienst Vastgoed Defensie (DVD) verder.

Begroting van baten en lasten

 

(bedragen x € 1 000)

 

20041

20052

2006

2007

2008

2009

2010

BATEN

             

Opbrengst moederdepartement

88 030

94 322

87 100

80 300

79 500

79 500

79 500

  • opbrengsten moederdepartement
             

huisvestingsactiviteiten

       

6 838

26 776

26 395

  • opbrengsten moederdepartement
             

gebruiksvergoeding

   

125 000

125 000

125 000

125 000

125 000

Opbrengst overige departementen

123

77

100

100

100

100

100

Opbrengst derden

765

876

1 000

1 000

1 000

1 000

1 000

Mutatie onderhanden werk

783

           

Rentebaten

185

200

200

200

200

200

200

  • rentebaten huisvestingsactiviteiten

1 073

2 120

5 953

12 980

12 739

   

Vrijval voorzieningen

1 007

           

Bijzondere baten

1 261

25

         

Buitengewone baten

             

Totaal baten

93 227

97 620

219 353

219 580

225 377

232 576

232 195

LASTEN

             

Apparaatskosten

             
  • personeelskosten

63 501

64 363

64 100

60 600

60 000

60 000

60 000

  • uitbesteding

3 736

10 235

7 800

4 600

4 500

4 500

4 500

  • materiële kosten

10 355

15 396

11 400

11 400

11 400

11 400

11 400

  • materiële kosten gebruiksvergoeding
   

125 000

125 000

125 000

125 000

125 000

Rentelasten investeringen DGW&T

1 441

1 450

1 566

1 539

1 504

1 470

1 434

Rentelasten huisvestingsactiviteiten

             

Defensie

1 042

2 120

5 953

12 980

17 392

18 491

18 110

Afschrijvingskosten

             
  • materieel

2 256

1 844

1 800

1 800

1 800

1 800

1 800

  • materieel huisvestingsactiviteiten
       

2 185

8 285

8 285

  • immaterieel
             

Dotatie reorganisatievoorziening

6 348

           

Dotaties voorzieningen (overige)

1 693

666

500

500

500

500

500

Bijzondere lasten

833

150

         

Buitengewone lasten

             

Totaal lasten

91 205

96 224

218 119

218 419

224 281

231 446

231 029

Saldo van baten en lasten

2 022

1 396

1 234

1 161

1 096

1 130

1 166

Realisatie Vermoedelijk beloop

Toelichting begroting baten en lasten

Baten

Opbrengsten moederdepartement

Onder invloed van de reorganisatie en reductiemaatregelen voor de defensieonderdelen, zal ook de behoefte aan infrastructuur structureel afnemen. Deze afname zou zich moeten laten vertalen in een lagere omzet voor vastgoeddiensten voor het moederdepartement. Desondanks blijkt de laatste jaren dat de reorganisaties leiden tot extra bouwactiviteiten.

Vanaf 2007/2008 wordt van de het Commando Koninklijke marechaussee een gebruiksvergoeding ontvangen voor de verhuur van huisvesting op Schiphol. In 2002 is gestart met de realisatie van deze huisvesting, waarvan de DGW&T economisch eigenaar is. De door de DGW&T aan het ministerie van Financiën te betalen rente en aflossing worden bijhet Commando Koninklijke marechaussee in rekening gebracht. De huisvesting wordt naar verwachting in 2007 opgeleverd.

Vanaf 2009 wordt eveneens gebruiksvergoedingen ontvangen voor de huisvesting van een Opleidingscentrum van het Commando Koninklijke marechaussee, voor huisvesting te Gilze-Rijen van de Tactische Helikopter Groep en voor huisvesting te Woensdrecht van de DMO. Deze huisvestingen worden gerealiseerd in de periode 2005–2008.

Lasten

Personele lasten

De efficiencytaakstelling en de op termijn dalende behoefte aan infrastructuur leiden tot een dalende capaciteitsbehoefte. Om een positief saldo van baten en lasten te blijven behouden moet de personele omvang hierop afgestemd blijven. Dit resulteert vooral in een verkleining van het bestand van tijdelijk personeel (inhuur- en uitzendkrachten).

Uitbesteding

De uitbesteding betreft werkzaamheden voor projecten die omwille van kwalitatieve of kwantitatieve redenen worden uitbesteed aan derden. Als gevolg van de verwachte dalende afname van vastgoeddiensten door de defensieonderdelen zal ook de uitbesteding op termijn afnemen.

Rentelasten

De rentelasten van de leningen voor huisvestingsactiviteiten – de verhuur – betreffen de leningen voor de in aanbouw zijnde huisvesting te Schiphol die langdurig verhuurd is aan het Commando Koninklijke marechaussee. Overeengekomen is dat de bouwrente door het Commando Koninklijke marechaussee wordt vergoed en dat deze bouwrente geen deel uitmaakt van de gebruiksvergoeding voor het gebruik van deze huisvesting. Eveneens zijn de rentelasten opgenomen voor de nog te realiseren huisvestingen zoals die beschreven zijn bij de «Opbrengsten moederdepartement».

Afschrijvingen

De afschrijvingskosten blijven nagenoeg gelijk. De DGW&T past de lineaire afschrijvingsmethode toe. De afschrijvingstermijnen zijn: gebouwen tot 50 jaar; verhardingen: 25 jaar; automatiseringsmiddelen: 5 jaar; transportmiddelen 4 tot 6 jaar en overige activa 5 of 10 jaar. Op terreinen wordt niet afgeschreven.

Dotaties voorzieningen

De dotaties hebben betrekking op de voorzieningen groot onderhoud,

garantieverplichtingen, wachtgelduitkeringen, contractrisico’s en

reorganisatie.

Resultaatbestemming

De begroting gaat uit van het samenvoegen van het resultaat met het eigen vermogen. Het resultaat boven de maximumgrens voor het eigen vermogen, 5% van de gemiddelde omzet over de afgelopen drie jaar, wordt in het daarop volgende jaar afgedragen aan het moederdepartement.

Kasstroomoverzicht

 

Kasstroomoverzicht van de Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen (bedragen x € 1

000, afrondingsverschillen zijn

mogelijk)

             
   

20041

20052

2006

2007

2008

2009

2010

1.

Rekening courant RIC 1 januari

24 359

28 117

27 024

26 818

26 546

26 139

25 796

2.

Totaal operationele kasstroom

3 620

3 240

3 034

2 961

5 081

11 215

11 251

3a.

–/– totaal investeringen

-4 760

  • 24 150
  • 170 250
  • 142 850
  • 53 850
  • 4 050

0

3b.

+/+ totaal boekwaarde des-

             
 

investeringen

241

150

150

150

150

150

150

3.

Totaal investeringskasstroom

-4 519

  • 24 000
  • 170 100
  • 142 700
  • 53 700

3 900

150

4a.

–/– éénmalige uitkering aan

             
 

moederdepartement

 
  • 2 293
  • 1 222
  • 1 230
  • 1 286
  • 1 227

-810

4b.

+/+ éénmalige storting door moederdepartement

             

4c.

–/– aflossingen op leningen

  • 2 308
  • 2 190
  • 2 168
  • 2 153
  • 4 352
  • 10 481
  • 10 406

4d.

+/+ beroep op leenfaciliteit

6 965

24 150

170 250

142 850

53 850

4 050

0

4.

Totaal financieringskasstroom

4 657

19 667

166 860

139 467

48 212

  • 7 658
  • 11 216
  • 5. 
    Rekening courant RIC 31 december

28 117

27 024

26 818

26 546

26 139

25 796

25 981

1   Realisatie

2   Vermoedelijk beloop

Toelichting op het kasstroomoverzicht

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom is het jaarlijkse totaal van het bedrijfsresultaat, de afschrijvingen, de mutaties in de voorzieningen en het netto werkkapitaal.

Investeringskasstroom

De investeringskasstroom betreft voor het grootste deel leningen voor de in aanbouw zijnde huisvestingen.

Financieringskasstroom

In de financieringskasstroom zit het beroep op de leenfaciliteit voor de geplande investeringen, inclusief de huisvestingen die in aanbouw zijn.

4.3 PARESTO

Algemeen

Paresto is een professionele cateringorganisatie die een hoogwaardig overeengekomen pakket aan cateringdiensten (exclusief hotelfaciliteiten) levert aan de gehele defensieorganisatie en aan (Navo) bondgenoten op Nederlands grondgebied. Dit gebeurt op een zo doelmatig, doeltreffend en klantgericht mogelijke wijze. Op basis van deze missie is een visie geformuleerd: continuïteit in dienstverlening en marktconform presteren door resultaatgerichte bedrijfsvoering.

Begroting van baten en lasten

 

(bedragen x € 1 000)

 

20041 20052

2006

2007

2008

2009

2010

BATEN

           

Opbrengst moederdepartement

114 854

110 260

106 953

103 745

101 669

99 636

Opbrengst overige departementen

00000

0

Opbrengst derden

557

557

557

557

557

557

Rentebaten

271

406

406

406

406

406

Buitengewone baten

3 416

3 416

3 416

3 416

3 416

3 416

Vrijval voorzieningen

           

Exploitatiebijdrage

           

Totaal baten

119 098

114 639

111 332

108 124

106 048

104 015

LASTEN

           

Apparaatskosten

           
  • personeelskosten

70 868

67 324

63 958

62 040

60 178

58 373

  • materiële kosten

43 278

43 062

42 847

42 418

42 206

41 995

Rentelasten

167

92

81

67

50

50

Afschrijvingskosten

00000

0

  • materieel

860

988

1 090

1 065

1 021

1 021

  • immaterieel

00000

0

Dotaties voorzieningen

           

Buitengewone lasten

1 332

0000

0

Totaal lasten

116 505

111 466

107 976

105 590

103 455

101 439

Saldo van baten en lasten

2 593

3 173

3 356

2 534

2 593

2 576

1   Realisatie

2   Vermoedelijk beloop

Toelichting begroting baten en lasten

Baten

Opbrengsten moederdepartement

De opbrengst moederdepartement bestaat uit werkgeversbijdragen en de omzetten: onderverdeeld in regulier, niet regulier en militaire claim. De fictieve eindkostenplaats «Militaire claim» wordt apart benoemd en betreft de meerkosten (uurtarief en productiviteit) van de uitoefening van de operationele taken van Paresto.

Bijde meerjarenreeks wordt rekening gehouden met het afnemen van de werkgeversbijdragen (subsidies) en een afnemende omzet in verband met

het kleiner worden van de defensieorganisatie. De verwachting is dat hierdoor het aantal potentiële gasten afneemt.

Opbrengsten derden

De opbrengsten van derden betreffen de omzet die als ziektekosten kunnen worden doorberekend aan ziektekostenverzekeraars. Deze vergoeden de cateringkosten van het Militair Revalidatie Centrum aan Paresto. Voorlopig wordt uitgegaan van een gelijkblijvende omzet.

Rentebaten

De rentebaten worden gevormd door het positieve saldo op de rekening courant en deposito’s, gebaseerd op de renteaanschrijving van het ministerie van Financiën.

Buitengewone baten

De buitengewone baten betreffen de bonuskortingen van leveranciers. Bestelling en facturering zal over de gehele linie van Defensie, openbaar, worden geschieden, vanwege de administratieve en logistieke kostenbesparing die dat met zich meebrengt. Daarbij blijft de mogelijkheid bestaan bijspecifieke leveranciers kortingen te bedingen. Die kortingen komen ten goede aan Paresto. Vooralsnog worden de bedragen gelijk gehouden, ondanks een mogelijke daling, omdat de hoogte mede afhankelijk is van de specifieke afspraken met de distributeurs of de producenten.

Lasten

Personele kosten

Vanaf 2005 bestaat de formatieve sterkte van Paresto uit 1 759 vaste vte’n. Van 2005 tot en met 2008 wordt gestreefd naar een verkleining van het personeelsbestand met jaarlijks 5%. Vanaf 2008 zal de jaarlijkse reductie dalen tot 3%.

Materiële kosten

De materiële kosten worden vooral (96%) gevormd door de ingrediënten voor maaltijden en consumpties en andere vlottende activa. De overige materiële kosten bestaan uit exploitatie en onderhoud van ICT, infrastructuur, voertuigen en kassa’s. Zoals gebruikelijk bij bedrijfscatering worden de kosten van huisvesting en inrichting door de opdrachtgevers gefinancierd. De bedrijfsvoering van Paresto is hierdoor relatief kapitaalextensief.

Rentelasten

Rentelasten vloeien voort uit rentedragend, langlopend, vreemd

vermogen tegen het door het ministerie van Financiën bepaalde tarief.

Afschrijving materieel

De vaste activa zijn gewaardeerd tegen historische kostprijzen, verminderd met de afschrijving.

De afschrijvingskosten betreffen ICT-middelen, infrastructuur van de Bestuursstaf, kassa’s en overige materiële middelen (zoals bijvoorbeeld voertuigen).

In 2004 zijn in het kader van de transitie activa overgenomen. Die zijn grotendeels in het desbetreffende jaar afgeschreven. Daarnaast werden

activa overgenomen van de projectorganisatie. Voor het boekjaar 2005 is uitgegaan van looptijden die overeenkomen met de afschrijvingstermijn van deze goederen.

Voor activa worden de volgende afschrijvingstermijnen gehanteerd:

Verbouwing infrastructuur servicekantoor Paresto Hardware/Software/Licenties (ICT) Kassa’s, overige computerapparatuur Chipopwaardeerders, oplaadpunten Kantoorinventaris Transportmiddel: personenauto’s Transportmiddel: vrachtauto’s

3 jaar 5 jaar 5 jaar 5 jaar 5 jaar

4 jaar 10 jaar

Saldo baten en lasten

Paresto streeft naar een licht positief resultaat. In de eerste vijf jaar als dienst die een baten-lasten administratie voert, wordt geleidelijk een eigen vermogen opgebouwd. Dit kan als buffer dienen voor de risico’s die de bedrijfsuitoefening met zich meebrengt.

Kasstroomoverzicht

 

Kasstroomoverzicht van Paresto (bedragen x € 1

000, afrondingsverschillen zijn mogelijk)

   
 

20041

20052

2006

2007

2008

2009

2010

1.

Rekening courant RIC 1 januari

41

6 414

9 587

9 572

9 390

9 247

2.

Totaal operationele kasstroom

3 453

4 161

4 446

3 599

3 614

3 597

3a.

–/– totaal investeringen

-953

  • 1 100

-750

  • 660
  • 570

0

3b.

+/+ totaal boekwaarde des-

           
 

investeringen

00000

0

3.

Totaal investeringskasstroom

-953

  • 1 100

-750

  • 660
  • 570

0

4a.

–/– éénmalige uitkering aan

           
 

moederdepartement

-3 189

0

-3 371

  • 2 716
  • 2 736
  • 2 698

4b.

+/+ éénmalige storting door

           
 

moederdepartement

3 780

0000

0

4c.

–/– aflossingen op leningen

-860

-988

  • 1 090
  • 1 065
  • 1 021
  • 1 021

4d.

+/+ beroep op leenfaciliteit

4 142

1 100

750

660

570

0

4.

Totaal financieringskasstroom

3 873

112

-3 711

-3 121

  • 3 187

-3 459

  • 5. 
    Rekening courant RIC 31 december

6 414

9 587

9 572

9 390

9 247

9 125

Realisatie Vermoedelijk beloop

Toelichting op het kasstroomoverzicht

In het overzicht van de kasstromen staan de meerjarige verwachting van de omvang en de besteding van de beschikbare investeringsruimte, alsmede de liquiditeitsverwachting in het algemeen centraal.

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom is het jaarlijkse totaal van het bedrijfsresultaat, de afschrijvingen, de mutaties in de voorzieningen en mutaties in het netto werkkapitaal.

Investeringskasstroom

In de investeringskasstroom worden de investeringen, boekwaardetotalen en desinvesteringen opgenomen.

Financieringskasstroom

In de financieringskasstroom wordt het beroep op de leenfaciliteit uit hoofde van de geplande investeringen in vaste activa opgenomen. De lening is rentedragend en heeft een looptijd die aansluit op de economische levensduur van de betreffende investering. Voorts is de aflossing op de reeds afgesloten en nog af te sluiten leningen begroot.

De activa op 1 januari 2005 zijn met langlopend vreemd vermogen gefinancierd. Hiervoor is Paresto een vermogensconversielening bijhet ministerie van Financiën aangegaan. In het kasstroomoverzicht is in verband hiermee een éénmalige uitkering aan het moederdepartement opgenomen. Dit bedrag vloeit terug naar het ministerie van Financiën.

  • 5. 
    BIJLAGEN

BIJLAGE 1

MOTIES EN TOEZEGGINGEN

Overzicht van de door de Staten-Generaal aanvaarde moties op het terrein van Defensie en door de bewindslieden van Defensie gedane toezeggingen in het vergaderjaar 2004–2005.

A. Door de Staten-Generaal aanvaarde moties

 

Omschrijving van de motie

Vindplaats

Stand van zaken

  • 1. 
    Motie-Aasted Madsenc.s. inzake onderzoek naar inpasbaarheid van onderscheidingen binnen het Nederlandse decoratiebeleid.

Begrotingsbehandeling 2005,

25 november 2004 (29 800 X, nr. 20)

Afgedaan, zie brief 30 maart 2005, moties onderscheidingen Defensie (29 800 X, nr. 69).

  • 2. 
    Motie-Eijsink/Veenendaalinzake vergelijkende studie up-or-out systeem.

Begrotingsbehandeling 2005,

25 november 2004 (29 800 X, nr. 21)

Afgedaan, zie brief 1 april 2005, internationaal vergelijkend onderzoek naar «up or out»-personeelssystemen (29 800 X, nr. 75).

  • 3. 
    Motie-Eijsink/Veenendaalinzake een nieuwe, Begrotingsbehandeling 2005,

actuele en integrale Veteranennota.                      25 november 2004 (29 800 X, nr. 22)

Afgedaan, zie brief 1 juni 2005, nota veteranenzorg (30 139, nr. 2)

  • 4. 
    Motie-Veenendaal/Herbeninzake onderschei- Begrotingsbehandeling 2005,

ding geallieerde veteranen WOII.                          25 november 2004 (29 800 X, nr. 25)

Afgedaan, zie brief 30 maart 2005, moties onderscheidingen Defensie (29 800 X, nr. 69).

  • 5. 
    Motie-Kortenhorst c.sinzake studie naar patrouillevaartuigen.

Begrotingsbehandeling 2005,

25 november 2004 (29 800 X, nr. 34)

Vaste Commissie voor Defensie is geïnformeerd op 24 mei tijdens een briefing over de lopende studie toekomst Koninklijke marine, die voor de begrotingsbehandeling 2006 wordt aangeboden.

  • 6. 
    Motie-Van Baaleninzake doorrekening                Begrotingsbehandeling 2005,

GOSKM-studie door onafhankelijke instantie. 25 november 2004 (29 800 X, nr. 37)

Kamer is geïnformeerd met brief 15 maart over doorrekening GOSKM (29 800 X, nr. 67).

  • 7. 
    Motie-Van Baalen/Eijsinkinzake een evaluatie Begrotingsbehandeling 2005,

van de strafvervolging in zaken waarbij               25 november 2004 (29 800 X, nr. 38)

uitgezonden militairen betrokken zijn.

Kamer is geïnformeerd over de wijze waarop aan deze motie invulling wordt gegeven. Zie brief 3 juni 2005 over motie-Van Baalen-Eijsink (29 800 X, nr. 90)

  • 8. 
    Motie-VanBaalen/Timmermansinzake postume onderscheiding van generaal Sosabowski

Begrotingsbehandeling 2005,

25 november 2004 (29 800 X, nr. 39)

Afgedaan, zie brief 30 maart 2005, moties onderscheidingen Defensie (29 800 X, nr. 69).

  • 9. 
    Motie-Eijsinkinzake beperkingen van                   Tijdens VAO op 22 maart 2005 (29 800

mede-zeggenschapscommissies bijDefensie. X, nr. 66)

Kamer is geïnformeerd over de wijze waarop aan deze motie invulling wordt gegeven. Zie brief 20 mei 2005 over medezeggenschap bijDefensie, kabinetsreactie motie-Eijsink (29 800 X, nr. 90).

  • 10. 
    Gewijzigde Motie-Bakker/Van Baaleninzake Ingediend op 5 april 2005, (27 925, nr. naleving van Geneefse conventies bij                  169)

bestrijding van internationaal terrorisme.

Conform, zie brief 15 april 2005 over Motie-Bakker/Van Baalen over Geneefse Conventies (27 925, nr. 175)

B. Door de bewindslieden gedane toezeggingen

 

Omschrijving van de toezegging

Vindplaats

Stand van zaken

  • 1. 
    Informeren over de ontwikkelingen met betrekking tot Twenthe

Handelingen 25 november 2004 (28-1875-1917)

Afgedaan, zie brief 12 april 2004 inzake compensatie sociaal-economische gevolgen van de sluiting van vliegbasis Twenthe (29 800 X, nr. 76)

  • 2. 
    Toesturen Belgisch onderzoeksrapport inclusief appreciatie inzake een mogelijke relatie tussen het werken met Hawk-raketten en ernstige gezondheidsklachten.

Handelingen 1 februari 2005 (44-2835-2838)

Conform, rapport is nog niet beschikbaar.

  • 3. 
    Informeren zodra een onderzoeksinstituut in de arm is genomen die gaat onderzoeken of er sinds 1998 ontwikkelingen zijn bij het werken met Hawk-raketten.

Handelingen 1 februari 2005 (44-2835-2838)

Afgedaan, zie brief 26 april 2005 over tussenrapportage onderzoeken Hawk-problematiek (27 580, nr. 8)

  • 4. 
    Informeren over de resultaten van de onderhandelingen over de Mechanische Centrale Werkplaats (MCW) met het bedrijfsleven.

Algemeen Overleg op 8 december 2004 (26 396 en 27 487, nr. 43)

Afgedaan, zie brief 29 juni 2005 over de privatisering MCW (26 396, nr. 47H)

  • 5. 
    Onderzoek naar de mogelijkheid om in het kader van up-or-out slechts één leeftijdsknip te hanteren

Notaoverleg 22 november 2004 (29 800 X, nr. 54)

Afgedaan, zie brief 1 april 2005, internationaal vergelijkend onderzoek naar «up or out»-personeels-systemen (29 800 X, nr. 75).

  • 6. 
    Nadere informatie over het huidige gebruik van verarmd uranium en over de mogelijkheid dat Nederlandse militairen hiermee worden geconfronteerd

Algemeen Overleg 18 november 2004 (21 501-02 en 21 501-28, nr. 600)

Defensie zal een overeenkomst sluiten met het RIVM en de Nederlandse Kankerregistratie om te komen tot een onderzoek naar het vóórkomen van kanker bijmilitairen, die zijn ingezet op de Balkan.

  • 7. 
    In overleg met MinBuza bezien of een actualisering noodzakelijk is van de in juni 2004 aan de Kamer verzonden brief over de besluitvormingsprocedures bijde inzet van Nederlandse militairen in het kader van de NRF.

Algemeen Overleg 18 november 2004 (21 501-02 en 21 501-28, nr. 600)

Afgedaan, zie brief 26 april 2005, over inzet van militaire eenheden in de snelle reactiemachten van de Navo en de EU (21 501-28, nr. 27)

  • 8. 
    Op de hoogte houden van de voortgang van Algemeen Overleg 18 november 2004, het «Voorzitterschapsprogramma» op het           (21 501-02 en 21 501-28, nr. 600)

terrein van Defensie/EVDB

Conform

  • 9. 
    Informeren over voortgang en resultaten van Nota overleg 8 november 2004 (28 114, het overleg met de provincies Noord-Brabant nr. 9) en Limburg over De Peel.

Afgedaan, zie brief 25 maart 2005 over bestuurlijk overleg obstakelvrij vlak De Peel (28 114, nr. 15)

  • 10. 
    Melden te verwachten tijdstip van afronding Algemeen Overleg 3 november 2004 van het onderzoek Lemstra                                     (29 800X,nr. 55)

Afgedaan, zie brief 30 maart 2005, Instelling commissie Lemstra (bijlage bij29 800 X, nr. 74).

  • 11. 
    Informatie over wijze van screening van militairen die zullen worden uitgezonden

Algemeen Overleg 30 september 2004 (nummer onbekend)

Afgedaan, zie notitie bijbrief 18 mei 2005 over Evaluaties uitzendingen (29 521, nr. 15)

  • 12. 
    Bijevaluaties zal voortaan een lijst met afkortingen worden bijgevoegd

Algemeen Overleg 30 september 2004 (nummer onbekend)

Conform

  • 13. 
    MinDef en MinBuza onderzoeken nader of voor toekomstige evaluaties een éénvormig format kan worden gehanteerd

Algemeen Overleg 30 september 2004 (nummer onbekend)

Conform, bijalle evaluaties wordt hetzelfde format gehanteerd.

 

Omschrijving van de toezegging

Vindplaats

Stand van zaken

  • 14. 
    Wanneer besluiten van de Regering afwijken Algemeen Overleg 15 september van de Prinsjesdagbrief wordt de Kamer             (21 501-28, nr. 21)

geïnformeerd

Conform

  • 15. 
    Een alomvattend onderzoeksprotocol ongevallen dat is toegesneden op de herziene defensieorganisatie en dat is afgestemd op het toekomstig ongevallen-onderzoek is op dit moment onderwerp van studie. Kamer zal t.z.t. geïnformeerd worden.

Wordt betrokken in bredere discussie over belegging ongevallenonderzoek en VKAM-functie binnen Defensie. Na besluitvorming kan protocol worden vastgesteld en de Kamer worden geïnformeerd.

  • 16. 
    Nader informeren over «cyber warfare»

Algemeen Overleg 4 november 2004 (29 800 X, nr. 55)

Conform

  • 17. 
    In de eerste helft van februari 2005 zal ik u informeren over de stand van zaken met betrekking tot wapen- en munitiebeheer

Brief, 22 december 2004

Afgedaan, zie brief 23 maart 2005, stand van zaken wapen- en munitiebeheer (nummer onbekend)

  • 18. 
    Zodra meer duidelijkheid over de verwachte Brief 18 november 2004 (29 800 X, nr. meerkosten ontstaat, wordt de Kamer met         18)

een commercieel vertrouwelijke brief geïnformeerd.

Conform

  • 19. 
    Een aanpassing van het bestaande NH-90           Brief 18 november 2004 (29 800 X, nr.

contract voor wat betreft typen en aantallen 18) zal pas aan de orde zijn nadat de Kamer hierover is geïnformeerd.

Conform

  • 20. 
    Medio 2005 zal de Kamer geïnformeerd               Brief 25 oktober 2004

worden over de eventuele privatisering van (26 396, nr. 37) Mechanische Centrale Werkplaats (MCW)

Afgedaan, zie brief 29 juni 2005 over de privatisering MCW (26 396, nr. 47H)

  • 21. 
    Mogelijkheid van een vertrouwelijk overleg Brief 14 januari 2005 overdeBusiness case F16                                      (26 488 nr. 26)

Conform

  • 22. 
    Kamer kan in 2005 een brief tegemoet zien waarin de inhoud van het totale «Soldier Modernization Programme» nader wordt toegelicht

Brief 4 november 2004 (29 800 X, nr. 14)

Conform

  • 23. 
    Samenwerking tussen MIVD en AIVD wordt Algemeen Overleg, 4 november 2004, thans onderzocht in het kader van het                  (29 800 X, nr. 55)

Programma Andere Overheid. De Kamer zal geïnformeerd worden als op dit punt nieuwe ontwikkelingen plaatshebben.

Conform

  • 24. 
    Nota derde hoofdtaak zal uiterlijk in april 2005 naar de Kamer verstuurd worden.

Begrotingsbehandeling 2005, 25 november 2004 (29 800 X)

Afgedaan, zie brief 22 april 2005 over Defensie en nationale veiligheid.

  • 25. 
    Informeren over de uitvoering van gemaakte Brief 9 december 2004 afspraken tijdens de MCC-conferentie.                 (21 501-28, nr. 22)

Conform

  • 26. 
    Kamer zal te zijner tijd worden geïnformeerd Algemeen Overleg over evaluaties, over nieuw beleid ten aanzien van de nazorg 30 september 2004 (nummer aan uitgezonden personeel.                                    onbekend)

Afgedaan, zie brief 1 juni 2005 over nota veteranenzorg (30 139, nr. 2)

  • 27. 
    Kamer zal op de hoogte worden gesteld van Brief 29 oktober 2004

het resultaat van de evaluatie Besluit                   Antwoord op Kamervragen (nr. 262)

Medezeggenschap Defensie.

Conform

  • 28. 
    Informeren over het resultaat van het TCOD-onderzoek naar het Duikongeval in Den Oever

Brief 11 november Antwoord op

Kamervragen

(nr. 356)

Afgedaan, zie brief 18 februari 2005 over Duikongeval Den Oever (29 800 X, nr. 64)

 

Omschrijving van de toezegging

Vindplaats

Stand van zaken

  • 29. 
    Via de toegezegde kwartaalrapportages zal de Brief 19 november 2004 Kamer geïnformeerd worden over de                   (29 800 X, nr. 31)

voortgang van de formatie

  • 30. 
    In de tweede helft van 2005 zal de Kamer geïnformeerd worden over de wervingsvoorbereiding SHF- en AEHF-satellietcapa-citeit en AEHF-terminals op schepen.

Brief 18 januari 2005 (25 886, nr. 7)

Conform, zie brief 3 mei, kwartaalrapportage migratieplan Defensie (29 800 X, nr. 89)

Conform

  • 31. 
    Informeren over de uitkomst van het                    Brief 22 februari

TNO-onderzoek naar de veiligheidsrisico’s          (29 800 X, nr. 63)

voor recreanten in De Vliehors.

Het rapport met bijbehorende Kamer-brief is in juni 2005 naar de Kamer verzonden.

  • 32. 
    MinDef en MinBuza zullen zich inspannen om Algemeen Overleg, 10 maart 2005 bijde VS de kwestie van de ongewenste             (27 925, nr. 167)

juridische aspecten van de gevangenhouding op Guantanamo Bay aan de orde stellen. Ook zal deze kwestie bijde bondgenoten aanhangig worden gemaakt.

Conform, zie brief 15 april 2005 over Motie-Bakker/Van Baalen over Geneefse Conventies (27 925, nr. 175)

  • 33. 
    Brief met nadere informatie over de wapen- Vragenuur 12 april 2005

diefstal van 11 april 2005 en beveiligings-           Handelingen nr. 71 pag. 4369–4372

maatregelen, die Defensie heeft getroffen naar aanleiding van het rapport van de Algemene Rekenkamer

Afgedaan, zie brief 10 mei 2005 over beveiliging van militaire objecten (29 415, nr. 5)

  • 34. 
    Bijeventuele onvoorziene ontwikkelingen ten Brief 24 mei 2005 aanzien van het project Fennek zal ik u                (26 396, nr. 45)

hierover berichten.

Conform

  • 35. 
    Te zijner tijd zal de Kamer geïnformeerd              Antwoorden op vragen Vaste

worden met betrekking tot de infrastructurele    Commissie voor Defensie (29 800 X, nr.

behoefte voor het centraal huisvesten van          95) staven van Defensie

Conform

  • 36. 
    Nadere informatie over verbeteringen in de Algemeen Overleg 27 oktober afspraken tussen MinDef en MinEZ, die               (nummer onbekend) betrekking hebben op compensatie bij materieelprojecten
  • 37. 
    Argumenten, die pleiten voor een verhoging Algemeen Overleg 27 oktober van de drempelwaarde van € 2,5 naar 5              (nummer onbekend) miljoen voor het eisen van compensatie bij defensieopdrachten

Afgedaan, zie brief MinEZ mede namens StasDef 17 december 2004 over compensatiebeleid aanschaf defensiematerieel in het buitenland

Afgedaan, zie brief MinEZ mede namens StasDef 17 december 2004 over compensatiebeleid aanschaf defensiematerieel in het buitenland

BIJLAGE 2

WETGEVING EN CIRCULAIRES

A. Tot stand gekomen wetgeving (periode 1 augustus 2004 tot 1 augustus 2005)

Citeertitel

Kamerstuk nummer

Staatsblad jaar, nr.

Inwerkingtreding

 

B.

Bij het parlement aanhangige wetsvoorstellen

   

Wetsvoorstel

Kamerstuk-

Op 1 augustus 2005

Verwachting eerstvol-

Inwerkingtreding

   

nummer

gevorderd t/m

gende fase

 

1.

Instelling van een ongevallenraad Defensie (Rijkswetongevallenraad Defensie)

26 110 (R 1619)

brief minister van Defensie van maart 2005 houdende intrekking voorstel

geen volgende fase

geen inwerkingtreding

2.

Wijziging van de Ambte-

29 436

voorlopig verslag Eerste

memorie van antwoord

vooralsnog niet aan te

 

narenwet en enkele

 

Kamer uitgebracht mei

 

geven

 

andere wetten in verband

 

2005

   
 

met goed ambtelijk

       
 

handelen, goed werk-

       
 

geverschap en algemene

       
 

regels over integriteit

       

3.

Wijziging van de Wet

29 952

voorstel aanvaard Eerste

ondertekening

op korte termijn te

 

bijzondere regels met

 

Kamer juli 2005

 

verwachten

 

betrekking tot het recht op

       
 

uitkering als bedoeld in de

       
 

Uitkeringswet gewezen

       
 

militairen

       

4.

Goedkeuring en uitvoe-

29 976 (R 1780)

verslag vaste commissie

naar aanleiding van

vooralsnog niet aan te

 

ring van het op 25 mei

 

nota maart 2005 en

verslag

geven

 

2000 te NY totstand-

 

verslag Staten van

   
 

gekomen facultatief

 

Aruba uitgebracht april

   
 

protocol bijhet verdrag

 

2005

   
 

inzake de rechten van het

       
 

kind inzake de betrokken-

       
 

heid van kinderen bij

       
 

gewapende conflicten

       

C.

In voorbereiding zijnde voorstellen van wet

   

Wetsvoorstel

op 1 augustus 2005

Verwachting omtrent

Inwerkingtreding

   

gevorderd t/m

eerstvolgende fase

 

1.

Wijziging Militaire ambtenarenwet en

Ministerraad akkoord juli

aanbieding Raad van

vooralsnog niet aan te

 

intrekking Wet voor het reservepersoneel der

2005

State

geven

 

Krijgsmacht (inzake onder andere flexibel

     
 

personeelssysteem, beperkingen grondrech-

     
 

ten waaronder drugstesten, reservistenbeleid

     
 

en militaire gezondheidszorg)

     

2.

Wijziging Uitkeringswet gewezen militairen

in voorbereiding

behandeling Ministerraad

vooralsnog niet aan te geven

3.

Aanpassingswet kaderwet militaire pensioe-

in voorbereiding

behandeling Minister-

vooralsnog niet aan te

 

nen

 

raad

geven

4.

Rijkswet Kustwacht voor de Nederlandse

advies Raad van State

aanbieding Tweede

vooralsnog niet aan te

 

Antillen en Aruba

maart 2005

Kamer

geven

BIJLAGE3                                              TOEZICHTRELATIESENZBO’S/RWT’S

Bevoegdheden

De bevoegdheden van de minister ten aanzien van het zelfstandige bestuursorgaan (ZBO) «Stichting Ziektekostenverzekering Krijgsmacht» (SZVK) zijn vastgelegd in artikel 90b van het Algemeen militair ambtenarenreglement (AMAR) en beslaan de volgende controlemechanismen:

  • a. 
    de voorzitter en de overige leden van het bestuur worden benoemd en ontslagen door de minister (artikel 90b, tweede lid);
  • b. 
    wijzigingen in de statuten van de rechtspersoon worden ter goedkeuring aan de minister voorgelegd (artikel 90b, derde lid);
  • c. 
    de rechtspersoon verstrekt de minister desgevraagd informatie met betrekking tot de uitvoering van de verzekering, waaronder jaarlijks een jaarrekening (artikel 90b, vijfde lid);
  • d. 
    de minister kan de aanwijzing van de rechtspersoon ter uitvoering van de verzekering intrekken, wanneer de rechtspersoon tekortschiet in de uitvoering van de verzekering dan wel de verplichtingen genoemd in artikel 90b niet nakomt (artikel 90b, zesde lid).

Vermogenspositie

Aantal verzekerden

Actief dienende militairen en gewezen militairen met een uitkering op basis van de Uitkeringswet Gewezen Militairen nemen verplicht deel. Het totaal aantal deelnemers bedroeg eind 2004 105 285 personen.

Vermogenspositie

Het vermogen van de SZVK bedroeg eind 2004 € 22,408 miljoen. Het betreft een verplichte solvabiliteitsreserve van € 7,386 miljoen en een overige reserve van € 15,022 miljoen. De overige reserve wordt benut voor premiemitigering.

Het vermogen eind 2005 zal naar verwachting € 13,370 miljoen bedragen, de verplichte solvabiliteitsreserve € 7,870 miljoen en de overige reserve € 4,5 miljoen.

BIJLAGE 4

LIJST VAN AFKORTINGEN

 

ABNL

=

ABP

=

AC

=

AEHF

=

AGS

=

AIVD

=

AMB

=

ANTARUMIL

=

AO

=

AOCS

=

APD

=

AVD

=

AWACS

=

BBE

=

BBT

=

BIMS

=

BMC4I

=

BOT

=

BZK

=

CAS

=

CBD

=

CBMS

=

CDC

=

CDV

=

CIS

=

CJTF

=

CKMAR

=

CKW

=

CLAS

=

CLSK

=

CMBA

=

CMH

=

CRC

=

CTG

=

CUP

=

C-ZMCARIB

=

C-ZMNED

=

C-ZSK

=

CZSK

=

DARIC

=

DBB

=

DBZV

=

DCPERS

=

DDG

=

DFDE

=

DGV

=

DGW&T

=

DHC

=

DICTU

=

DIV

=

DMC

=

Admiraal Benelux

Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds Aanmeldcentrum

Advanced Extreme High Frequency Alliance Ground Surveillance Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst Air Manoeuvre Brigade Antilliaanse en Arubaanse militie Algemeen Overleg Air Operations Control Station Algemene Politiedienst Audiovisuele Dienst

Airborne Early Warning and Control System Bijzondere Bijstandseenheid Beroeps Bepaalde Tijd Bureau Internationale Militaire Sport Battlefield Management Command, Control, Communication, Computerisation and Intelligence Beroeps Onbepaalde Tijd

(Ministerie van) Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Close Air Support Centraal Betaalkantoor Defensie Centrale Beheersorganisatie Militair Salarissysteem Commando Dienstencentra Competitieve Dienstverlening Commando- en Informatiesystemen Combined Joint Task Force Commando Koninklijke marechaussee Commandant Kustwacht Commando landstrijdkrachten Commando luchtstrijdkrachten Civiel-Militaire Bestuursafspraken Centraal Militair Hospitaal Control and Reporting Centre Commander Task Group Capability Upgrade Programme Commandant der Zeemacht in het Caribisch Gebied Commandant Zeemacht Nederland Commandant zeestrijdkrachten Commando zeestrijdkrachten

Dienst Archieven Registratie- en Informatiecentrum Defensie Bureau Buitenland Dienst Buitenlandse Zaken Voorzieningenstelsel Dienstencentrum Personeel

Duik- en Demonteer Groep (Commando zeestrijd-krachten)

Defensie Fiscale- en Douane-eenheid Diensten voor Geestelijke Verzorging Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen Defensie Helikoptercommando Defensie ICT-uitvoeringsorganisatie Documentaire Informatievoorziening Defensie Materieel Codificatiecentrum

 

DMO

=

DMP

=

DRMV

=

DOPS

=

DOST

=

DS

=

DTO

=

DVD

=

DVVO

=

EADTF

=

ECAC

=

E&DC FA/

=

FUWA

 

EDA

=

EEAW

=

EGF

=

EOC

=

EOD

=

EPAF

=

ERP

=

EU

=

EUFOR

=

EUMM

=

EUPM

=

EVDB

=

FD

=

FG BADS

=

FLR

=

GGW

=

GHOR

=

GLVD

=

GO

=

GOS

=

GW

=

HDO

=

HGIS

=

HKD

=

HRF

=

HRMSC

=

IBO

=

ICT

=

IDL

=

IDR

=

IED

=

IGV

=

IKS

=

IND

=

IPBMP

=

ISAF

=

ISTAR

=

IV

=

JADC

=

Defensie Materieelorganisatie Defensiematerieelkeuze Proces Directie Ruimte, Milieu en Vastgoed Directie Operaties

Directie Operationele Ondersteuning Defensiestaf

Defensie Telematicaorganisatie Dienst Vastgoed Defensie Defensie Verkeers- en Vervoersorganisatie Extended Air Defence Task Force European Civil Aviation Conference Expertise- en Dienstencentrum Formatie-advies/ Functiewaardering Europees Defensie Agentschap Expeditionary Air Wing European Gendarmerie Force Explosieven Opruimingscommando/Essentiële Operationele Capaciteiten Explosieven Opruimingsdienst European Participating Air Forces Enterprise Resource Planning Europese Unie European Force

European Union Monitoring Mission European Union Police Mission (Bosnië-Herzegovina)

Europees Veiligheids- en Defensiebeleid Fysieke Distributie

Future Ground Based Air Defence System Forces of Lower Readiness Groep Geleide Wapens

Geneeskundige Hulp bijOngevallen en Rampen Grondgebonden Luchtverdediging Geneeskundig Onderzoek Grote Oppervlakteschepen Gedragswetenschappen Hogere Defensie-opleidingen Homogene Groep Internationale Samenwerking Herijking Kennisvoorziening Defensie High Readiness Forces

Human Resource Management Servicecentrum Interdepartementaal Beleidsonderzoek Informatie- en Communicatietechnologie Instituut Defensieleergangen Instituut Samenwerking Defensie en Relatieziekenhuizen

Improvised Explosive Devices Infanterie Gevechtsvoertuig Instituut Keuring en Selectie Immigratie- en Naturalisatiedienst Integrale Personeelsbegroting Militair Personeel International Security Assistance Force Intelligence Surveillance, Target Acquisition and Reconnaissance Informatievoorziening Joint Air Defence Centre

 

JCG

=

JIATF

=

JUZA-P

=

KFOR

=

KMA

=

KMSL

=

KSU

=

KTOMM

=

KWNA&A

=

KWNED

=

LCC

=

LCF

=

LCKLU

=

LCW

=

LFAS

=

LMB

=

LOT

=

LPD

=

LSV

=

LUA

=

LVS

=

MAP

=

MARIN

=

MARSITCENT

=

MB

=

MCCC

=

MCTC

=

MCW

=

MDD

=

ME

=

MEDEVAC

=

MGFB

=

MILATCC

=

MILSATCOM

=

MIVD

=

MOB

=

MOC

=

MOE

=

MOGOS

=

MP

=

MPO

=

MRAT

=

MRC

=

MTADS

=

MTFP

=

MTMP

=

MTRP

=

MTV

=

NASAG

=

NATINEADS

=

NATO

=

NATRES

=

NAVO

=

Joint Cis-Groupe Joint Inter Agency Task Force Juridische zaken – personeel Kosovo Force

Koninklijke Militaire Academie Koninklijke Militaire School Luchtmacht Kmar Service-Unit

Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen en Museum Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba Kustwacht Nederland Land Component Command Luchtverdedigings- en Commandofregat Logistiek Centrum Koninklijke luchtmacht Logistiek Centrum Woensdrecht Low Frequency Acoustic Sonar Luchtmobiele brigade Liasion Observation Team Landing Platform Dock Luchtmobiel Speciaal Voertuig Luchtdoelartillerie Luchtverkenningsysteem Membership Action Plan Maritiem Research Instituut Nederland Maritiem Situatiecentrum Marinebedrijf/Militair budget Military Capabilities Commitment Conference Mobil Combat Training Centre Mechanisch Centrale Werkplaats Maatschappelijke Dienst Defensie Mobiele Eenheid Medische Evacuatie Militair Geneeskundig Facilitair Bedrijf Military Air Traffic Control Centre Militaire Satellietcommunicatie Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst Main Operating Base Mariniersopleidingscentrum Midden- en Oost-Europese (landen) Mobiel Geneeskundig Operatiekamer Systeem Militaire Politie

Materieel Projecten Overzicht/Militaire Post-organisatie

Medium Range Anti-Tank Militair Revalidatiecentrum Modernized Target Acquisition and Designation Sight

Medium Term Financial Plan Mid Term Modernization Programme Medium Term Resource Plan Mobiel Toezicht Vreemdelingen Netherlands Armed Forces Support Agency Germany

Nato Integrated Extended Air Defence System North Atlantic Trust Organisation Nationale reserve Noord-Atlantische Verdragsorganisatie

NIBRA

NIMCIS

NLMARFOR

NLR

NRF

NSK

NSN

NSO

NTM-I

NVIP

OC

OEF

OIV

OM

ONUB

OPCO

O&T

OTCO

PAM

PERSCO

PIA

P&O

PO

PPS

PRT

PRTL

PSA

PSO

PV

PZH (2000)

QRF

RCC

R&D

RIVM

RMC

RVE

SAR

SBK

SDD

SF

SFOR

SIE

SIGINT

SMP

SMT

SPEER

SRAT SSR

TACTIS TACTOM TASMO TCOD

Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding

Nieuwe Generatie Mariniers Communicatie- en Informatiesysteem Netherlands Maritime Forces Nationaal Lucht- en Ruimtevaart Laboratorium Nato Response Force Nieuw salarissysteem Krijgsmacht Nato Stock Nummer

Nationale SIGINT-(signal intelligence)organisatie Nato Training Mission Iraque Navo Veiligheids- en Investeringsprogramma Opleidingscentrum

Operatie Enduring Freedom (Afghanistan) Operationele Informatievoorziening Openbaar Ministerie Opération des Etats-Unies au Burundi Operationeel Commando Opleiding en training Opleidings- en Trainingscommando Project Aanpassing Mijnenbestrijdingscapaciteit Personeelscommando Project Innovatief Aanbesteden Personeel en Organisatie Psychologisch Onderzoek Publiekprivate Samenwerking Provincial Reconstruction Team (Afghanistan) Pantserrups tegen Luchtdoelen Dienst Personeels- en Salarisadministratie Peace Support Operations Personeelsvoorziening Pantzer Haubitze (2000) Quick Reaction Force Reddingscoördinatiecentrum Research and Development Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Regionaal Militair Commando Resultaat Verantwoordelijke Eenheid Search and Rescue Sociaal Beleidskader System Design and Development Special Forces

Stabilization Force (Bosnië-Herzegovina) Snelle Interventie Eenheid Signal Intelligence Soldier Modernisation Programme Structuurschema Militaire Terreinen Strategic Process and Enterprise Resource Planning Enabled Reengineering Short Range Antitank

Security Sector Reform/Secondary Surveillance Radar

Tactische Indoor Simulatie Tactical Tomahawks

Tactical Air Support for Maritime Operations Tijdelijke Commissie Ongevallenonderzoek Defensie

THG TITAAN

TNO-DO

TROPCO

UAV

UKW

UNMIL

UNTSO

UWV

VBTB

VIK

VKAM

VLB

VN

VOTC

VUT

VZK

WDR

WIV

WVO

ZVD

Tactische Helikoptergroep

Theatre Independent Tactical Army and Airforce Network

(Nederlandse organisatie voor) Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek – Defensie Onderzoek Trekker/Opleggercombinatie Unmanned Aerial Vehicle Uitkeringswet (Gewezen Militairen) United Nations Mission in Liberia United Nations Truce Supervision Organisation Uitvoeringsinstelling Werknemersverzekeringen Van Beleidsbegroting tot Beleidsverantwoording (Bureau) Vorderingen, inhoudingen en verrekeningen

Veiligheid, Kwaliteit, Arbeidsomstandigheden en Milieu Vliegbasis Verenigde Naties

Vliegveiligheids Oefen- en Testcentrum Vervroegd Uittreden Verzekeringsgeneeskunde Woensdrecht

Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten Wet Veiligheidsonderzoeken Ziektekostenvoorziening Defensiepersoneel

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.