Brief minister over zijn voornemen om het Verbond Sectorwerkgevers Overheid (VSO) rechtspersoonlijkheid te geven door de stichting VSO mede op te richten - Oprichting Verbond sectorwerkgevers overheid (VSO) - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. A/1 toegevoegd aan dossier 30064 - Oprichting Verbond sectorwerkgevers overheid (VSO).
Inhoudsopgave
Officiële titel | Oprichting Verbond sectorwerkgevers overheid (VSO); Brief minister over zijn voornemen om het Verbond Sectorwerkgevers Overheid (VSO) rechtspersoonlijkheid te geven door de stichting VSO mede op te richten |
---|---|
Documentdatum | 23-03-2005 |
Publicatiedatum | 12-03-2009 |
Nummer | KST85506 |
Kenmerk | 30064, nr. A/1 |
Van | Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) |
Originele document in PDF |
Staten-Generaal
1/2
Vergaderjaar 2004–2005 A
30 064
Oprichting Verbond sectorwerkgevers overheid (VSO)
Nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 29 maart 2005.
De wens over de voorgenomen rechtshandeling nadere inlichtingen te ontvangen kan door of namens een van beide Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk 28 april 2005. Het oordeel dat de voorgenomen rechtshandeling een voorafgaande machtiging bij de wet behoeft kan door een van beide Kamers worden uitgesproken uiterlijk op 28 april 2005 dan wel binnen veertien dagen na het verstrekken van de in de vorige volzin bedoelde inlichtingen.
1 In de Stichting VSO zullen deelnemen: de minister van Onderwijs, als werkgever van het Voortgezet en primair onderwijs; de minister van Defensie, als werkgever van de sector Defensie; de minister van Justitie als werkgever van de sector Rechterlijke macht; de VNG als werkgever van de sector Gemeenten; het IPO als werkgever van de sector Provincies; de Unie van Waterschappen als werkgever van de sector Waterschappen; de HBO raad als werkgever van de sector Hoger beroepsonderwijs; de VSNU als werkgever van de sector Universiteiten; de NFU als werkgever van de sector Universitair Medische Centra; de WVOI als werkgever van de sector Onderzoeksinstellingen; de BVE raad als werkgever van de sector Beroeps- en volwasseneneducatie en de minister van BZK als werkgever van de sectoren Rijk en Politie.
2 Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.
Den Haag, 23 maart 2005
Met deze brief informeer ik u, conform artikel 34 van de Comptabiliteitswet, over mijn voornemen het Verbond van sectorwerkgevers overheid (VSO) rechtspersoonlijkheid te geven door de stichting VSO mede opte richten.1 Hieronder ga ik in opde aanleiding voor deze keuze, de taken van de stichting en het overleg met de Algemene Rekenkamer. Het advies van de Algemene Rekenkamer is als bijlage bij deze brief gevoegd2.
De concept statuten van de stichting zijn tevens als bijlage bij deze brief
toegevoegd.2
Aanleiding
Het arbeidsvoorwaardenoverleg voor het overheidspersoneel vindt sinds 1993 niet meer centraal plaats maar in de verschillende overheidssectoren: aanvankelijk acht.
Deze decentralisatie betekent niet dat er geen centrale verantwoordelijkheid meer is: de minister van Binnenlandse Zaken is – naast werkgever voor de sectoren Rijk en Politie – tevens verantwoordelijk voor coördinatie en afstemming van de arbeidsvoorwaardenvorming in de overheidssectoren.
Dit betekent dat de primaire verantwoordelijkheid voor de arbeidsvoorwaarden ligt bij de onderscheiden overheidswerkgevers. Echter, vanwege zijn verantwoordelijkheid voor het systeem van arbeidsvoorwaardenvorming binnen de collectieve sector heeft de minister belang bij het creëren c.q. faciliteren van een afstemmingsmechanisme. Daarbij is aangesloten bij de behoefte van de overheidswerkgevers om in hun nieuwe rol ervaringen en kennis te delen, expertise samen op te bouwen en om de onderhandelingsinzet opelkaar af te stemmen. Dit is deels ingegeven vanwege het gecoördineerde optreden aan werknemerskant.
Dit heeft het volgende resultaat gehad.
1 Een stichting kent geen leden maar alleen een bestuur.
-
•De overheidswerkgevers hebben samenwerking gezocht onder de naam van het Verbond sectorwerkgevers overheid (VSO), overigens zonder formeel juridische status.
-
•BZK financiert vanuit haar verantwoordelijkheid voor het stelsel van arbeidsverhoudingen bij de overheid het VSO. Het secretariaat van het VSO is tot opheden bij BZK ondergebracht.
Inmiddels functioneert het overlegstelsel binnen de overheid een aantal jaren. In die tijd heeft het VSO zich bewezen als een door iedereen erkend waardevol informatieknooppunt en afstemmingsplatform. Ik heb bij de evaluatie in 2002 (Kamerstukken II, 2001–2002, 28 002, nr. 3) geconcludeerd dat het gekozen afstemmingsmechanisme goed werkt en de kwaliteit van het overlegstelsel als geheel ten goede is gekomen. Het aantal sectoren is in de tussentijd toegenomen. Er zijn opdit moment 13 sectoren en wellicht in de toekomst 15. Ook staan de overheidswerkgevers de komende jaren voor een aantal forse opgaven. Dit maakt dat de noodzaak tot onderlinge afstemming alleen maar groter.
Stichting VSO
In 2002 is bij de evaluatie van het sectorenmodel aan de Kamer meegedeeld dat overwogen zou worden om het VSO rechtspersoonlijkheid toe te kennen. (TK 2001–2002, 28 002, nr. 3).
Een aparte rechtspersoonlijkheid verduidelijkt de diverse bestuurlijke verantwoordelijkheden van de minister van BZK, die zowel verantwoordelijk is voor een gecoördineerd arbeidsvoorwaardenbeleid in de overheidssectoren, als werkgever voor de sectoren Rijk en Politie. Binnen deze rechtspersoon, i.c. de stichting VSO, opereert de minister van BZK in zijn rol als werkgever.
Door het VSO een aparte rechtspersoonlijkheid te geven en niet langer bij BZK te positioneren komt ook beter het interbestuurlijke karakter van het VSO tot uiting.
In het geval van het VSO is de stichtingsvorm mijns inziens de meest
geëigende rechtspersoon.
Overwogen is ook de verenigingsvorm maar daaraan zitten een aantal
nadelen.
Ten eerste kent een vereniging leden en een bestuur. Toegepast voor het
VSO betekent dit dat een aantal sectoren tot het bestuur zouden moeten
toetreden en de overige sectoren lid worden en daarmee een relatief
beperkte invloed hebben op het handelen van de vereniging.
Een bijkomend groot praktisch probleem is dat de kabinetssectoren geen
rechtspersoonlijkheid hebben en derhalve geen leden van een vereniging
kunnen vormen. Bij een stichting doen zich dit soort problemen niet voor.1
Taken stichting
De stichting VSO verricht activiteiten die gecoördineerd optreden van onderscheiden werkgevers tot doel hebben. Het VSO heeft altijd gediend en zal in de toekomst dienen als platform waarbinnen overheidswerkgevers van divers bestuurlijk niveau – kabinetssectoren, gemeenten, provincies, onderwijsbesturen – expertise delen en afstemming zoeken voor het arbeidsvoorwaardenoverleg.
In de statuten is de taak van het VSO als volgt weergegeven: 1. De stichting heeft ten doel: het afstemmen en faciliteren ophet terrein van arbeidsvoorwaarden in den brede binnen de openbare sector, in het bijzonder voor de in artikel4lid2vermelde sectoren.
De stichtingsvorm bevestigt en formaliseert slechts het commitment van de overheidswerkgevers om onderlinge afstemming in het arbeidsvoorwaardenoverleg te zoeken. In die zin is het VSO te vergelijken met het VNO/NCW.
Het sectorale arbeidsvoorwaardenoverleg blijft, zoals hierboven gezegd, een verantwoordelijkheid van de individuele overheidswerkgevers. Alleen in specifieke overleggremia zoals de Raad voor het Overheids-personeelbeleid treedt het VSO zelfstandig op.
Alle overheidssectoren wijzen een vertegenwoordiger aan die lid wordt
van het bestuur van de stichting VSO. De stemverhouding in het bestuur
wordt bepaald door de omvang van het aantal dienstverbanden. Deze is
nu zodanig dat de kabinetssectoren een meerderheid van stemmen
hebben.
Daarmee is verzekerd dat het VSO geen koers gaat volgen, die strijdig zou
zijn met het kabinetsbeleid.
De financiële middelen van de stichting worden gevormd door bijdragen van de deelnemende sectoren.
BZK draagt, als werkgever van de sector Rijk en de sector Politie, financieel bij aan de stichting. Daarnaast subsidieert de minister van BZK de stichting vanuit zijn verantwoordelijkheid als coördinerend bewindspersoon voor het arbeidsvoorwaardenbeleid in de alle overheidssectoren. De stichting dient bij te dragen aan een gecoördineerd arbeidsvoorwaardenbeleid.
Overleg met de ARK
Wanneer de overheid in een aparte rechtspersoon gaat deelnemen, is op
grond van artikel 34 van de Comptabiliteitswet overleg met de Algemene
Rekenkamer verplicht. Het advies betreft de vraag of voldoende toezicht
mogelijk is opde financiële geldstromen vanuit de overheid van en naar
de stichting. Hiertoe zijn de statuten aan de ARK overlegd.
De Algemene Rekenkamer geeft aan dat een aantal administratief
technische zaken nog dient te worden vastgelegd. Het gaat om het
controle protocol, toezending van jaarverslag en jaarrekening en de
subsidievoorwaarden.
Deze protocollen als mede de subsidievoorwaarden zullen worden
neergelegd in de regeling subsidie stichting VSO. Zoals de Rekenkamer
opmerkt zal op ambtelijk niveau de Rekenkamer betrokken worden bij de
opstelling van deze regeling.
De Algemene Rekenkamer geeft aan dat met het opstellen van een
dergelijke regeling, voldoende is geregeld ten aanzien van de taken en
bevoegdheden van de minister van BZK en de toezichts- en controle
structuur voor de stichting VSO.
Relatie met het Interdepartementaal Beleidsonderzoek Verzelfstandigde organisaties op rijksniveau (IBO-VOR)
Ten slotte heb ik stilgestaan bij de vraag hoe de vorming van deze
stichting beoordeeld moet worden tegen de achtergrond van het
zogenaamde IBO-VOR kader dat momenteel in ontwikkeling is.
Mijn conclusie is dat hier geen obstakel ligt.
Zodra het kabinetsstandpunt in het voorjaar van 2005 zal verschijnen, zal
de Stichting getoetst worden aan consistentie met het nieuwe kader voor
verzelfstandigingen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J. W. Remkes
Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.