Memorie van toelichting - Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2005

Deze memorie van toelichting i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 29800 X - Vaststelling begroting Defensie 2005.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2005; Memorie van toelichting  
Document­datum 21-09-2004
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST77494_2
Kenmerk 29800 X, nr. 2
Van Defensie (DEF)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2004–2005

29 800 X

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2005

Nr. 2

MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave

A.               Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel

B.               De begrotingstoelichting

  • 1. 
    Leeswijzer
  • 2. 
    Het beleid

2.1.            Beleidsagenda

2.2.            De beleidsartikelen Inleiding tot de beleidsartikelen Beleidsartikel 01 Koninklijke marine Beleidsartikel 02 Koninklijke landmacht Beleidsartikel 03 Koninklijke luchtmacht Beleidsartikel 04 Koninklijke marechaussee Beleidsartikel 09Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties

Beleidsartikel 10 Civiele taken

Beleidsartikel 11 Internationale samenwerking

2.3.            De niet-beleidsartikelen Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht Niet-beleidsartikel 70 Geheime uitgaven Niet-beleidsartikel 80 Nominaal en onvoorzien Niet-beleidsartikel 90 Algemeen

 

2

3.

De bedrijfsvoeringsparagraaf

149

4.

Baten-lastendiensten

152

3

4.1.

Defensie Telematica Organisatie

152

 

4.2.

Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen

160

4

4.3.

Paarse Restauratieve Organisatie

169

7

5.

Bijlagen

178

7

 

Bijlage 1: Verdiepingsbijlage

179

22

 

Bijlage 2: Moties en toezeggingen

191

22

 

Bijlage 3: Overzicht wetgeving en ciculaires

197

23

 

Bijlage 4: Meerjarenramingen

198

40

 

Bijlage 5: Ramingskengetallen en volumegegevens

212

60

 

Bijlage 6: Toerekening uitgaven

239

78

 

Bijlage 7: Lijst van afkortingen

243

90

     

101

     

108

     

118

     

118

     

140

     

141

     

142

     

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1 (begrotingsstaat ministerie)

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van het ministerie van Defensie voor het jaar 2005 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2005. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2005.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2005 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2 (begrotingsstaat baten-lastendiensten)

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de baten-lastendiensten Defensie Telematica Organisatie (DTO), Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen (DGW&T) en Paarse Restauratieve Organisatie (Paresto) voor het jaar 2005 vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de baten-lastendiensten.

De Minister van Defensie, H. G. J. Kamp

B. BEGROTINGSTOELICHTING

  • 1. 
    Leeswijzer
  • 2. 
    Het beleid

2.1.     De beleidsagenda

2.2.     De beleidsartikelen

2.3.     De niet-beleidsartikelen

  • 3. 
    De bedrijfsvoeringsparagraaf
  • 4. 
    Baten-lastendiensten
  • 5. 
    Bijlagen
  • 1. 
    LEESWIJZER

Indeling begroting

De indeling van de begroting 2005 is ten opzichte van de begroting 2004 niet gewijzigd, dit ondanks het feit dat de defensiebegroting grotendeels een organisatorische indeling kent en de nodige reorganisaties het komende jaar hun beslag zullen krijgen. Gekozen is om de begroting qua opzet ongewijzigd te laten, tot het moment waarop de totale reorganisatie in het kader van de bestuurlijke vernieuwing zijn beslag heeft gekregen.

Wel is het aantal diensten dat een baten-lastenstelsel voert uitgebreid. In

2004 heeft Paresto (de PAarse RESTauratieve Organisatie) als baten-lastendienst een proefperiode doorgemaakt. Paresto verzorgt defensie-breed de horecafunctie. Het voornemen bestaat om met ingang van 2005 deze organisatie de formele status van baten-lastendienst te verlenen.

Voortgang projecten in het kader van het Defensiematerieel-proces (DMP)

Met ingang van de begroting 2003 is het Materieelprojectenoverzicht (MPO), dat voorheen als bijlage werd gevoegd, geïntegreerd in de artikelsgewijze toelichting. Daarin wordt informatie verstrekt over de lopende niet-gemandateerde DMP-projecten, alsmede de niet-gemanda-teerde DMP-projecten waarvan wordt voorzien, dat in de periode tot eind

2005 een behoeftestellingsbrief zal worden aangeboden aan de Kamer. Ondanks de integratie van de informatie uit het MPO en de artikelsgewijze toelichting, blijft het MPO als zodanig bestaan. Het is beschikbaar op de internetsite van het ministerie van Defensie (www.mindef.nl).

De informatie in de artikelsgewijze toelichting omvat de doelstelling van het project en de DMP-fasering. Voorts wordt in de inhoudelijke toelichting bij de projecten met name ingegaan op activiteiten en ontwikkelingen die in het begrotingsjaar 2005 worden voorzien. Waar mogelijk en voor zover dit uit commercieel oogpunt toelaatbaar wordt geacht, wordt nadere financiële informatie gegeven over de niet-gemandateerde DMP-projecten indien in de periode van de meerjarenbegroting een verplichting of kasuitgave wordt voorzien. In andere gevallen wordt volstaan met een indicatieve aanduiding van de financiële projectomvang.

Tevens zijn opgenomen de vervallen en verschoven projecten, voorzien van een korte toelichting. De eerste suppletore begroting zal een actualisering van de voortgangsinformatie geven. Hiermee geeft Defensie invulling aan de toezegging in de brief over de evaluatie van het Defensie-materieelkeuzeproces om twee maal per jaar een overzicht te geven van de grote investeringsprojecten.

Budgetflexibiliteit

Bij een aantal daarvoor in aanmerking komende begrotingsartikelen is een overzicht van de budgetflexibiliteit opgenomen. Dit overzicht geeft inzicht in de vrije ruimte binnen de geraamde budgetten voor programmauitgaven. Bepalend voor deze vrije ruimte zijn de bedragen die per 1 januari 2005 als juridisch verplicht en als complementair verplicht worden beschouwd.

De juridisch verplichte bedragen zijn die bedragen waarvoor per 1 januari contractuele verplichtingen bestaan, verhoogd met de onder de programmauitgaven geraamde bezoldigingsuitgaven voor militair en burgerpersoneel.

De complementaire verplichtingen betreffen de juridische verplichtingen die Defensie nog moet aangaan. Dit zijn verplichtingen die ofwel operationeel noodzakelijk zijn om al bestelde of al aanwezige (wapen-) systemen te complementeren, ofwel bedrijfsmatige vervangingen, niet zijnde vervanging van gehele wapensystemen, die essentieel zijn voor het dagelijks functioneren van de krijgsmacht. Daaraan zijn toegevoegd de onder de programmauitgaven geraamde materiële en overige personele exploitatie-uitgaven.

Algemene veronderstellingen

Deze begroting is gebaseerd op voorgenomen maatregelen als gevolg van besluitvorming in het kabinet (Strategisch Akkoord en Hoofdlijnen Akkoord) en maatregelen om de interne budgettaire problematiek op te kunnen lossen. Bij de uitwerking van de maatregelen, bijvoorbeeld in de vorm van concrete reorganisatieplannen, kunnen zich verschuivingen in tijd en geld aandienen. De maatregelen, bedoeld om de interne budgettaire problematiek op te kunnen lossen, zijn vooral gericht op het op een verantwoord en juist niveau brengen en houden van exploitatie- en investeringsbudgetten.

Ministeriële verantwoordelijkheden

De minister is resultaatverantwoordelijk voor de in de begroting geformuleerde beleidsprioriteiten en geoperationaliseerde doelstellingen en beperkt resultaatverantwoordelijk voor enkele algemene beleidsdoelstellingen. Het betreft dan algemene beleidsdoelstellingen waarvan de beoogde effecten van beleid grotendeels afhankelijk zijn van externe factoren. Dit is het geval bij de Koninklijke marechaussee (beleidsartikel 4) en bij Civiele taken (beleidsartikel 10).

Kostentoerekening

Voor de beleidsartikelen 01 tot en met 04 is een systematiek uitgewerkt om de uitgaven toe te rekenen aan de nader geoperationaliseerde doelstellingen. Bij de overige artikelen is deze toerekening al gerealiseerd in de VBTB-begroting 2002. De toerekening voor de beleidsartikelen 01 tot en met 04 wordt in eerste instantie beperkt tot de uitgaven en gepresenteerd in een extracomptabel overzicht. Uitgaven die nog niet kunnen worden toegerekend, worden tijdelijk separaat opgenomen. Deze toerekening van uitgaven van ondersteunende producten en diensten is een logische vervolgstap op het VBTB-pad. In de defensiebegroting wordt daarmee een belangrijke stap gezet om de transparantie te vergroten in de WWW-samenhang. In een later stadium worden ook kosten toegerekend. De toerekening van uitgaven is vooralsnog op grovere basis dan een kostprijscalculatie, die pas mogelijk is nadat de herstructurering van de informatievoorziening voor Defensie heeft geresulteerd in een nieuw financieel IV-systeem. In bijlage 6 is een totaaloverzicht van de kostentoerekening opgenomen.

Aanwezigheid van een dekkende evaluatieprogrammering

Voor de programmering en werkwijze van beleidsevaluaties baseert Defensie zich op de Regeling Prestatiegegevens en Evaluatieonderzoek Rijksoverheid (RPE). Onderscheiden worden beleidsevaluaties ex ante, monitoringsystemen (systemen van reguliere prestatiegegevens) en beleidsevaluaties ex post. Het betreffen methodologisch verantwoorde evaluatie-instrumenten die leiden tot periodiek beschikbare, betrouwbare en controleerbare gegevens waarmee de doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid, alsook de doelmatigheid van de bedrijfsvoering kan worden beoordeeld. De evaluatiefunctie richt zich op het hetgeen in de beleidsparagraaf van de begroting is opgenomen. Uitgangspunt is dat elke beleidsdoelstelling tenminste eens in de vijf jaar ex post wordt geëvalueerd. Met ingang van de begroting 2005 is bij de betreffende beleidsartikelen een overzicht opgenomen van de belangrijkste evaluaties die betrekking hebben op dat artikel. Daarbij worden ex ante en ex post evaluaties onderscheiden. De planning van de beleidsevaluaties ex post is onderdeel van het Meerjaren Overzicht Evaluaties Defensie. De planning van beleidsevaluaties ex ante is in overleg met beleidsmakers tot stand gekomen. De opgenomen evaluaties ex ante betreffen onderwerpen met een defensiebreed karakter en zijn om die reden niet exclusief aan een bepaald beleidsartikel toe te rekenen. Hoewel het niet de evaluatie van het niet-beleidsartikel 90 zelf betreft, zijn deze evaluaties, welke door de bestuursstaf worden uitgevoerd, opgenomen onder het niet-beleidsartikel 90 «Algemeen».

De resultaten van de evaluaties vinden hun weerslag in het departementaal jaarverslag en in het Evaluatieoverzicht Rijksoverheid.

  • 2. 
    HET BELEID

2.1. Beleidsagenda

In de hedendaagse wereld van mondialisering en open grenzen zijn interne en externe veiligheid onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het internationale personenverkeer, geld- en goederenstromen en de vrijwel onbelemmerde toegang tot technologie hebben bijgedragen aan een hoge mate van vrijheid. Tegelijkertijd hebben niet staatsgebonden groeperingen hun stempel weten te drukken op internationale ontwikkelingen. De grootschalige militaire dreiging heeft plaats gemaakt voor een veelheid aan nieuwe, moeilijk te voorspellen risico’s. In algemene zin doen zich thans vijf – onderling samenhangende – veiligheidsvraagstukken voor die van invloed zijn op de omvang, de samenstelling en de inrichting van onze krijgsmacht in de komende jaren: + falende staten; + terrorisme; + risicolanden;

+ verspreiding van massavernietigingswapens; + interstatelijke verhoudingen.

De Nederlandse defensie-inspanning moet vooral in internationaal verband worden beoordeeld. De toekomstige relevantie en geloofwaardigheid van de Navo en het Europese veiligheids- en defensiebeleid zijn in hoge mate afhankelijk van de bereidheid van de Europese landen hun defensiemiddelen indien nodig te gebruiken, in hun krijgsmacht te blijven investeren en hun gezamenlijk militair vermogen te versterken. De defensie-inspanning van een land kan niet uitsluitend worden afgemeten aan het percentage van het bruto nationaal product dat het aan de krijgsmacht besteedt. Het gaat evenzeer om de kwaliteit en de relevantie van de bijdragen. De Nederlandse krijgsmacht onderscheidt zich door de goede kwaliteit van haar militaire bijdragen op elk geweldsniveau. Nederlandse eenheden opereren doorgaans zij aan zij met die van andere Navo-landen, zoals Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en Canada.

De koers van Defensie voor de komende jaren is uiteengezet in de Prinsjesdagbrief en de Personeelsbrief van september 2003. De krijgsmacht ondergaat thans één van de grootste reorganisaties uit haar geschiedenis. Deze moet de toekomst van een structureel betaalbare, expeditionaire maar ook kleinere krijgsmacht waarborgen. Het ingezette proces van bestuursvernieuwing is hier onlosmakelijk mee verbonden. Defensie schrapt een bestuurslaag en stelt de gezamenlijkheid meer voorop. Het eind 2003 aanvaarde Besturingsmodel Defensie beschrijft de nieuwe besturingsrelaties en versterkt de samenhang tussen beleid, planning en begroting. In het besturingsmodel ligt de nadruk op de output van Defensie: de beschikbaarheid en inzet van militaire eenheden.

De beleidsagenda 2005 omvat geen grote koerswijzigingen, maar geeft zo concreet mogelijk richting aan de verdere uitwerking en uitvoering van de maatregelen uit de Prinsjesdagbrief en de Personeelsbrief. De beleidsagenda vormt daarmee een logisch vervolg op de beleidsprioriteiten voor 2004 met als motto: «Waarmaken wat is beloofd». Twee nieuwe beleidsprioriteiten ten opzichte van de vorige beleidsagenda zijn: + het leveren van kwalitatief hoogwaardige bijdragen aan de snelle

reactiecapaciteiten van de Navo en de Europese Unie. De Nederlandse

bijdrage aan de NATO ResponseForcein 2005 is een uitwerking van de toezegging die Nederland in Navo-verband heeft gedaan; + het leveren van bijdragen aan een geïntegreerd buitenlands veiligheidsbeleid van Nederland. In de Prinsjesdagbrief is geconstateerd dat buitenlands beleid, ontwikkelingssamenwerking en veiligheidsbeleid steeds meer in het verlengde van elkaar liggen. Daarom moet Nederland zijn diplomatieke, economische, financiële, humanitaire en militaire beleidsinstrumenten samenhangend toepassen.

Gelijktijdig met deze begroting ontvangt u een brief met de uitkomsten van een aantal studies mede naar aanleiding van de moties-Kortenhorst (29200-X, nrs. 24 en 25) en de motie-Van Baalen (29200-X, nr. 32). Ook ontvangt u een brief die uitvoerig ingaat op de voortgang van de maatregelen uit de Personeelsbrief van 16 september 2003 en op de toezeggingen dienaangaande bij de begrotingsbehandeling in oktober 2003. In deze beleidsagenda worden de belangrijkste thema’s van de nieuwe personeelsbrief aangeduid.

Uit het bovenstaande vloeien voor het begrotingsjaar 2005 de volgende beleidsprioriteiten voort, waarop deze beleidsagenda nader ingaat:

  • 1. 
    Het tot stand brengen van een nieuw evenwicht tussen de taken en de middelen van de krijgsmacht;
  • 2. 
    De verbetering van de inzetbaarheid van de krijgsmacht voor crisisbeheersingsoperaties;
  • 3. 
    Het leveren van kwalitatief hoogwaardige bijdragen aan de snelle reactiecapaciteiten van de Navo en de Europese Unie;
  • 4. 
    Het leveren van bijdragen aan een geïntegreerd buitenlands veiligheidsbeleid van Nederland;
  • 5. 
    De verdieping van de samenwerking met civiele autoriteiten in Nederland;
  • 6. 
    De vernieuwing van het personeelsbeleid.
  • 1. 
    Hernieuwing van het evenwicht tussen de taken en de middelen van de krijgsmacht

De Prinsjesdagbrief bevat maatregelen om over de hele linie van Defensie een nieuw evenwicht tot stand te brengen tussen de taken van de krijgsmacht en de middelen die daarvoor beschikbaar zijn. Ook in andere opzichten is een nieuw evenwicht binnen de krijgsmacht geboden. Overeenkomstig de uitdrukkelijke wens van de Navo zal voorrang worden verleend aan kwaliteit boven kwantiteit. Er wordt gestreefd naar besparingen door de vermindering of de opheffing van operationele capaciteiten waaraan in het licht van de internationale veiligheidssituatie minder behoefte bestaat en door de afstoting van overbodig geworden locaties. Deze besparingen zullen voor een deel ten gunste komen van investeringen in hoogwaardige militaire capaciteiten en voor een deel worden gebruikt voor de volledige vulling van operationele eenheden. Juist investeringen vormen het belangrijkste element om de krijgsmacht aan te passen aan veranderingen in de internationale veiligheidssituatie en in de vereiste manier van militair optreden.

In de Voorjaarsnota 2004 is afgesproken dat de defensiebegroting met een bedrag van € 125 miljoen in 2004 en € 100 miljoen in 2005 wordt verlaagd om de algemene budgettaire problematiek te verlichten. Tevens is afgesproken deze bedragen in 2006 (€ 100 miljoen) en in 2007 (€ 125 miljoen) weer aan de defensiebegroting toe te voegen. De investeringsquote komt in 2005 naar verwachting uit op ruim 18 procent en stijgt in 2006 en latere jaren alsnog tot het in de Prinsjesdagbrief voorziene

niveau. De maatregelen samen zullen uitmonden in een kleinere, maar kwalitatief hoogwaardige en volledig inzetbare, expeditionaire krijgsmacht, die gezamenlijk kan optreden met de krijgsmachten van onze belangrijkste bondgenoten.

Ontwikkeling investeringsquote

24%

23%-

22%-

21%-

20%-

19%-

18%-

17%-

16%-

15%

1---------------1---------------1---------------1---------------1---------------1---------------T

2003           2004          2005           2006           2007           2008          2009

investeringsquote

Eerst worden de maatregelen beschreven die leiden tot verkleining van de krijgsmacht en tot besparingen op de exploitatiegelden in 2005. Vervolgens worden bij beleidsprioriteit 2 de mede daaruit te financieren investeringen in hoogwaardige militaire capaciteiten en de verbetering van de inzetbaarheid voor crisisbeheersingsoperaties beschreven.

Koninklijke marine

+ Twee van in totaal acht M-fregatten, die hun operationele activiteiten in

2004 hebben beëindigd, zullen in 2005 respectievelijk 2007 worden

overgedragen aan Chili; + Twee L-fregatten die hun operationele activiteiten beëindigen in 2004

en 2005, zullen in 2005 respectievelijk 2006 worden overgedragen aan

Chili; + De operationele activiteiten van de maritieme patrouillevliegtuigen

worden per 1 januari 2005 beëindigd. Vanaf het marinevliegkamp

Valkenburg worden uitsluitend nog vliegbewegingen gemaakt die

verband houden met het verkoopgereed maken van de vliegtuigen.

Koninklijke landmacht

+ In 2004 is een begin gemaakt met de opheffing van ongeveer 80 reserve-eenheden van compagniesgrootte. In 2005 wordt de ontbinding van deze reserve-eenheden voltooid en wordt tevens begonnen met de afstoting van het materieel en de infrastructuur;

+ In verband met verhuizingen ten gevolge van de sluiting van de legerplaats in Seedorf (eind 2006) en Ede-Oost (eind 2007) wordt een groot aantal infrastructurele projecten uitgevoerd in Ermelo, Stroe en Oirschot;

+ De twee vuurmondbatterijen van de 41ste Afdeling veldartillerie worden van Seedorf naar Nederland verplaatst. Vervolgens worden

alle vuursteuneenheden van de Koninklijke landmacht gereorganiseerd en omgevormd tot volledig parate onderdelen;

+ De staf van de 25ste Afdeling Luchtdoelartillerie wordt gereorganiseerd. Hiermee is in 2005 de eerste fase van de reorganisatie van de luchtverdedigingseenheden van de Koninklijke landmacht voltooid;

+ De «Pantser Rups Tegen Luchtdoelen» (PRTL-Cheetah) wordt vervangen door het Stingerplatform. De PRTL wordt vanaf 2005 afgestoten;

+ Vooruitlopend op de invoering van de Pantserhouwitser 2000 worden de 120 mm mortieren bij 42 en 44 Pantserinfanteriebataljon buiten dienst gesteld;

+ Het Luchtdoelartillerie Schietkamp bij Den Helder wordt op 1 januari 2005 gesloten.

Koninklijke luchtmacht

+ De vliegoperaties vanaf de vliegbasis Twenthe worden eind 2005 beëindigd met het oog op sluiting in 2007. De overgebleven F-16’s worden eind 2005 herverdeeld over de vliegbases Volkel en Leeuwarden. Op de vliegbasis Volkel worden infrastructurele voorzieningen getroffen voor het onderbrengen van het laatste F-16 squadron van Twenthe (€ 18 miljoen in 2005);

+ In 2005 worden voorbereidingen getroffen voor de verplaatsing van de transporthelikopters van Soesterberg naar Gilze-Rijen en de opheffing van vliegbasis Soesterberg. Daartoe wordt op Gilze-Rijen begonnen met de bouw van de benodigde infrastructuur (€ 30 miljoen in 2005).

Koninklijke marechaussee

+ In 2005 worden voorbereidingen getroffen voor de verplaatsing van het peloton 103 eskadron Koninklijke marechaussee Seedorf naar Nederland en de opheffing van de Brigade Koninklijke marechaussee Seedorf en van de Algemene Politiedienst van de brigade Twente van de Koninklijke marechaussee op de vliegbasis Twente;

+ In het nieuwe beleidsplan «Koninklijke marechaussee 2010» worden de contouren van de operationele bedrijfsvoering en van het organisatie-, personeels- en infrastructuurbeleid voor de komende vijf jaar uiteengezet. In 2005 wordt een begin gemaakt met de uitvoering van dit beleidsplan.

Bestuursvernieuwing

Vanaf 1 januari 2005 functioneert het kerndepartement volgens het nieuwe besturingsmodel als bestuursstaf. In de loop van het jaar komen ook andere nieuwe organisatieonderdelen tot wasdom, te weten de Operationele Commando’s, het Commando Dienstencentra (CDC) en de Defensie Materieel Organisatie (DMO). De invoering van het nieuwe besturingsmodel en de voltooiing van de reorganisatie van de bestuurs-staf voltrekken zich gelijktijdig. Een belangrijk inrichtingsprincipe van de nieuwe defensieorganisatie is de scheiding tussen beleid, uitvoering en toezicht. Nieuwe werkwijzen vergroten het zicht op de samenhang tussen doelen, activiteiten en middelen. Hiervoor is de Beleids-, Plannings- en Begrotingsprocedure (BPB-procedure) ontworpen. In het kader van de bestuursvernieuwing worden in 2005 in totaal 1100 functies geschrapt.

De voltooiing van de reorganisatie van de bestuursstaf in 2005 hangt samen met het tijdstip van de formele beëindiging van de functie van bevelhebbers van de Koninklijke marine, de Koninklijke landmacht en de Koninklijke luchtmacht en hun ondersteunende staven. De staven van de drie Operationele Commando’s moeten uiterlijk 1 januari 2006 volledig

operationeel zijn, waarna de functie van de bevelhebbers en de daarmee samenhangende staffuncties worden opgeheven.

Het CDC wordt begin 2005 formeel opgericht. Naast de dienstencentra en baten-lastendiensten die reeds bij het bestaande Defensie Interservice Commando (Dico) zijn ondergebracht, maken nieuwe dienstencentra waaronder het Centraal Betaalkantoor Defensie (CBD), Paresto (de Defensie catering organisatie) en het Dienstencentrum Personeel ook deel uit van het CDC.

De DMO wordt op 1 januari 2005 formeel opgericht. De DMO ontstaat door de samenvoeging van de (centrale) hoofddirectie Materieel met de directies Materieel en de bedrijven van de drie grote krijgsmachtdelen.

  • 2. 
    Verbetering van de inzetbaarheid van de krijgsmacht voor crisisbeheersingsoperaties

De Nederlandse krijgsmacht treedt steeds in internationaal verband op bij crisisbeheersingsoperaties. Bij voorkeur maakt Nederland bij crisisbeheersingsoperaties zoveel mogelijk gebruik van bestaande organisaties waarvan ons land lid is, zoals de Navo, de EU en de VN. Daarnaast behoort ook de deelneming van Nederland aan een gelegenheidscoalitie tot de mogelijkheden.

De besparingen die optreden als gevolg van de maatregelen onder de noemer «nieuw evenwicht» worden gedeeltelijk aangewend om de operationele outputof gevechtskracht verder te versterken. Deze intensiveringen passen binnen de toezeggingen van Nederland aan de Navo en de Europese Unie. De Navo hecht groot belang aan de verbetering van de inzetbaarheid van de bondgenootschappelijke strijdkrachten. Zo wordt het defensieplanningsproces meer georiënteerd op outputen worden indicatoren voor inzetbaarheid ontwikkeld. Verbetering van de inzetbaarheid was een van de hoofdonderwerpen tijdens de Navo-top van regeringsleiders in Istanbul op 28 en 29juni 2004. De oprichting van de NATO Response Forceis mede bedoeld om dit proces te versnellen.

Ook de Europese Unie verbetert de inzetbaarheid van strijdkrachten. Onlangs heeft de EU een nieuwe capaciteitendoelstelling vastgesteld, de Headline Goal 2010. Voortbouwend op de Helsinki Headline Goaluit 1999, die in 2003 afliep, streeft de nieuwe Headline Goal vooral naar een kwalitatieve verbetering van de aangeboden eenheden. Daarbij ligt de nadruk op de inzetbaarheid, het voortzettingsvermogen en het vermogen tot gezamenlijk optreden (interoperabiliteit). Ook het onlangs opgerichte Europese Defensie Agentschap zal een belangrijke rol gaan spelen bij de beoordeling van de kwaliteit van de aangeboden militaire capaciteiten en als pleitbezorger van militaire samenwerking en materieelsamenwerking tussen Europese krijgsmachten.

De nieuwe grondwet voor de Europese Unie, waarover de Intergouvernementele Conferentie (IGC) onlangs overeenstemming bereikte, voorziet in de oprichting van een Gestructureerde Samenwerking in het EVDB. Deze Gestructureerde Samenwerking beoogt een kopgroep te vormen van lidstaten die sneller en dieper willen gaan in hun militaire samenwerking. De Gestructureerde Samenwerking staat in beginsel open voor alle lidstaten die een concrete bijdrage leveren aan de snelle reactiecapaciteit van de Europese Unie. Nederland staat positief tegenover participatie in deze kerngroep. Zodra de grondwet in werking treedt, zal de Gestructureerde Samenwerking verder inhoud krijgen.

Nederland hecht eraan dat de Navo en de EU hun activiteiten op het gebied van capaciteitsversterking onderling blijven coördineren, zodat beide organisaties elkaar aanvullen en versterken en onnodige duplicering wordt voorkomen. De Nederlandse investeringen in hoogwaardige militaire capaciteiten moeten worden beoordeeld tegen de achtergrond van de bovengenoemde ontwikkelingen van de Navo en de EU.

Het Hoofdlijnenakkoord van het tweede kabinet-Balkenende bevat een intensivering voor de verbetering van de inzetbaarheid van de krijgsmacht ten behoeve van crisisbeheersingsoperaties. Deze loopt op tot € 100 miljoen in 2007 en is daarna structureel. Deze intensivering zal worden gebruikt voor de versterking van de parate capaciteit en het voortzettingsvermogen van de krijgsmacht, voor de versterking van de strategische en tactische luchttransportcapaciteit, voor de verbetering van de commandovoering en voor de verbetering van de zelfbescherming en de logistieke ondersteuning. De € 50 miljoen die voor deze doeleinden in 2005 beschikbaar is, zal onder andere worden besteed aan: + de uitvoering van de maatregel uit de Defensienota 2000 ter versterking van de parate pantserinfanteriecapaciteit door de oprichting van drie extra compagnieën. Deze maatregel bedraagt in 2005 € 1,7 miljoen; + de verwerving van een Battlefield Management Systemvoor de

gemechaniseerde brigades (€ 6,4 miljoen in 2005); + de verwerving en de exploitatie van een DC-10 transportvliegtuig voor strategisch transport van personen en goederen (€ 21,6 miljoen in 2005). Eind 2005 beschikt Defensie over dit derde DC-10 transportvliegtuig, dat vanaf 2006 inzetbaar is voor strategisch luchttransport; + de verbetering van de inzetbaarheid van transporthelikopters (€ 5

miljoen in 2005); + de intensivering van het Soldier ModernisationProgramme(€ 10

miljoen in 2005); + de versnelde invoering van het project TITAAN fase 2/3.

In het Strategisch Akkoord van het eerste kabinet-Balkenende is voorts voor de versterking van de Europese militaire capaciteiten een structurele voorziening getroffen die oploopt tot € 50 miljoen in 2006 (de «EVDB-voorziening»). In 2005 is € 40 miljoen uit deze voorziening beschikbaar. De inspanningen zijn er in 2005 op gericht de toezeggingen gestand te doen die Nederland heeft gedaan in het kader van het Prague Capabilities Commitmenttijdens de Navo-Top van Praag (november 2002) en het European Capabilities Action Planvan de EU (eind 2001). Het gaat daarbij onder andere om de volgende projecten:

+ de ombouw van voertuigen voor nucleaire en chemische verkenning: twee voertuigen van het type Fuchs zijn eind 2004 beschikbaar, vier andere voertuigen worden in 2005 opgeleverd (€ 7,1 miljoen in 2005); + de verbetering van de commandovoering (TITAAN, bijdragen aan AGS en SOSTAR). In 2005 krijgen operationele en ondersteunende eenheden van de Koninklijke landmacht de beschikking over de TITAAN basismodules waarmee lokale netwerken kunnen worden opgezet (in totaal € 21,1 miljoen in 2005 voor TITAAN fase 2/3). Begin 2005 wordt het contract voor de ontwerpen ontwikkelingsfase van een Nato owned and operated Alliance Ground Surveillance(AGS) capaciteit ondertekend (€ 3 miljoen in 2005); + de haalbaarheidsstudie naar de ontwikkeling en de verwerving van een gezamenlijk Frans-Nederlands onbemand verkenningsvliegtuig wordt in 2005 voltooid (€ 4 miljoen in 2005). De resultaten van deze studie zullen worden verwerkt in een operationele behoeftestelling;

+ de opleiding van de laatste vijfentwintig van in totaal honderd extra marechaussees voor de inzet in internationale civiele politiemissies (€ 5,4 miljoen in 2005). De totale capaciteit komt daarmee op 230 vte’n die beschikbaar zijn voor internationale civiele politiemissies, onder meer als Nederlandse bijdrage aan de Police Headline Goalvan de Europese Unie van in totaal 5 000 personen.

Teneinde een verdere verbetering van de inzetbaarheid van de Nederlandse krijgsmacht te bewerkstelligen worden in 2005 tevens de volgende maatregelen genomen:

Defensiebreed

+ Investeren in de uitrusting en ondersteuning van de Koninklijke

landmacht, de Koninklijke luchtmacht en de Koninklijke marine om de effectiviteit en de bescherming van de individuele militair te verbeteren: onder meer richtkijkers voor Schutters Lange Afstand (€ 11,4 miljoen in 2005) en de verwerving van verbeterde antitankmiddelen voor de korte afstand SRAT (€ 10 miljoen in 2005);

Koninklijke marine

+ Om de bestrijdingscapaciteit van relatief kleine doelen in vooral de

kustwateren te verbeteren, wordt de Harpoon raket tegen schepen

verbeterd (€ 1 miljoen in 2005);

Koninklijke landmacht

+ In het kader van de luchtverdediging nieuwe stijl worden Stinger systemen op het gepantserde voertuig Fennek en op ongepantserde voertuigen geplaatst om de mobiliteit en de bescherming te vergroten (€ 7 miljoen in 2005);

+ De samenvoeging van de grondgebonden luchtverdedigingseenheden van de Koninklijke landmacht en de Koninklijke luchtmacht vanaf 2005 op luchtmachtbasis De Peel leidt tot een vernieuwing van de luchtverdediging. Ook is de oprichting van een Joint Air Defence Centreen een Joint Air Defence Schoolvoorzien. Kennis en opleidingen worden geïntegreerd en ook het materieel krijgt een kwaliteitsimpuls. De luchtverdediging krijgt de beschikking over een Battlefield Management Command and Control, Communications, Computerisation and Intelligence(BMC4I) systeem dat voorziet in een geïntegreerde opbouw van het luchtbeeld en een gecoördineerde aansturing en inzet van de Short Range Air Defenceen de Stinger systemen (€ 25,4 miljoen in 2005). Dit BMC4I systeem voorziet ook in een koppeling met het Patriotsysteem, waardoor de uitwisseling van informatie en de gezamenlijke opbouw van een luchtbeeld mogelijk worden;

+ In 2005 zullen vier van in totaal 57 Pantserhouwitsers 2000 beschikbaar komen (€ 31,8 miljoen in 2005). Met Noorwegen is overleg gaande over de overdracht van achttien Pantserhouwitsers in ruil voor andere wapensystemen, waaronder het Short Range Air Defencesysteem;

+ Met de invoering van Fysieke Distributie (FD) bij 100 Bevoorradings- en Transportbataljon wordt een begin gemaakt met de aanpassing van het logistieke concept van de Koninklijke landmacht (project Wissel-laadsystemen € 85,6 miljoen in 2005).

Koninklijke luchtmacht

+ De verwerving van verbeterde doelaanwijzingsapparatuur (MTADS)

voor de Apache gevechtshelikopters (€ 19,4 miljoen in 2005); + De verwerving van verbeterde zelfbeschermingsapparatuur voor de

F-16 (€ 8,4 miljoen in 2005);

+ De verwerving van luchtverkenningsapparatuur en identificatie- en doelaanwijzingsmiddelen voor de F-16 (respectievelijk € 17 miljoen en € 10 miljoen in 2005);

+ In 2005 wordt begonnen met de modificatie van de Patriot lanceerin-richtingen als deel van het PAC-3 project (€ 22,7 miljoen in 2005).

  • 3. 
    Een kwalitatief hoogwaardige bijdrage aan de snelle reactiecapaciteit van Navo en EU

Zowel de Navo als de EU werkt aan de oprichting van een snelle reactiecapaciteit. Nederland wil aan beide strijdmachten een kwalitatief hoogwaardige bijdrage leveren.

De NATO Response Force, de snelle reactiemacht van de Navo, zal naar verwachting gaan bestaan uit ongeveer 25 000 militairen, met een land-, een lucht- en een maritieme component. Zij moet over goed geoefend personeel beschikken en zeer snel inzetbaar zijn. Dit personeel moet een half jaar lang in een permanente staat van gereedheid beschikbaar zijn. Dit zal een extra beslag leggen op de eenheden die aan de reactiemacht deelnemen.

In NRF4(eerste helft 2005)bestaat de Nederlandse bijdrage aan de maritieme en de luchtcomponent uit een plaatsvervangend commandant voor het Hoofdkwartier van de Maritieme Commandant, een fregat, een mijnenjager, een Patriot eenheid en twaalf F-16 jachtvliegtuigen. Het hoofdkwartier van het Duits-Nederlandse Legerkorps zal in deze periode de landcomponent leiden. Omdat de Navo uit het oogpunt van militaire effectiviteit een koppeling tussen het hoofdkwartier en de beschikbare landstrijdkrachten wenselijk acht, zal Nederland in deze periode ook een deel van de landstrijdkrachten leveren. De volgende bijdrage is aan NRF 4 aangeboden:

+ Het Nederlandse aandeel in het hoofdkwartier van het Land Component Commanden de direct ondersteunende eenheden voor het hoofdkwartier; + het Nederlandse aandeel in het Land Component Commandmet

ondersteuning van het Intelligence surveillance target acquisition and reconnaissance(Istar)-bataljon, het geniebataljon, Special Forces eenheden en logistieke en geneeskundige eenheden; + het Nederlandse aandeel in de NRF-brigade: – een brigadestaf;

– een Air Manoeuvre taakgroep van bataljonsgrootte; – een gemechaniseerd bataljon; – het geniebataljon;

– logistieke en geneeskundige eenheden. Dit Nederlandse aanbod aan NRF 4 omvat in totaal ongeveer 3 700 militairen (exclusief nationale logistieke ondersteuning). Duitsland zal een bijdrage van vergelijkbare omvang leveren.

Voor NRF 5(tweede helft van 2005) zal de Nederlandse bijdrage kleiner

zijn, in totaal ongeveer 500 militairen. De volgende bijdrage is aan NRF 5

aangeboden:

+ commandant en staf mijnenbestrijdingstaakgroep;

+ een mijnenjager;

+ twaalf F-16’s (inclusief beveiligings- en EOD-peloton);

+ enkele NBC-eenheden.

Aan de snelle reactiecapaciteit van de Europese Unie wil Nederland bijdragen via de snel inzetbare EU-battlegroupsdie in 2007 operationeel

moeten zijn. Deze formaties van ruim 1 500 militairen moeten, in het bijzonder op verzoek van de Verenigde Naties, op korte termijn kunnen worden ingezet in een crisisbeheersingsoperatie buiten de EU. Nederland onderzoekt thans de mogelijkheden om samen met Duitsland en het Verenigd Koninkrijk elk een EU-battlegroup te vormen. In het najaar 2004 sluiten Frankrijk, Italië, Nederland, Portugal en Spanje een overeenkomst over een multinationaal samenwerkingsverband van militaire politie-eenheden, de European Gendarmerie Force(EGF), die zelfstandig of als bewapend element in een civiele missie kunnen worden ingezet in de overgang van vredesafdwinging of vredeshandhaving naar wederopbouw. De EGF kan militaire politie-eenheden beschikbaar stellen aan zowel de Europese Unie als aan de Navo, de VN en de OVSE. De Koninklijke marechaussee stelt functionarissen beschikbaar voor de EGF.

  • 4. 
    Een bijdrage aan een geïntegreerd buitenlands veiligheidsbeleid van Nederland

Een van de belangrijkste vaststellingen in de Prinsjesdagbrief is dat buitenlands beleid, ontwikkelingssamenwerking en veiligheidsbeleid steeds meer in het verlengde van elkaar liggen. Vrede, veiligheid en stabiliteit zijn essentiële voorwaarden voor politieke, economische en sociale ontwikkeling. De verschillende beleidsinstrumenten waarover Nederland beschikt – diplomatieke, economische, financiële, humanitaire en militaire – moeten op een samenhangende manier worden ingezet. De regering deelt de constatering in het AIV-advies «Nederland en crisisbeheersing, drie actuele aspecten» dat een geïntegreerde benadering van het buitenlandse veiligheidsbeleid nodig is.

Voor Defensie is het specifiek van belang te onderkennen dat een snelle militaire overwinning en het creëren van een veilige omgeving niet per se een vreedzame stabilisatie en duurzame reconstructie garanderen. Het welslagen van een crisisbeheersingsoperatie hangt uiteindelijk af van de mate waarin een succesvolle overdracht van het gezag en de bestuurlijke verantwoordelijkheden aan civiele autoriteiten mogelijk is. Militaire middelen vormen slechts een onderdeel van het instrumentarium dat kan worden gebruikt. In postconflictsituaties zorgen militairen niet alleen voor veiligheid en de eventuele uitoefening van het bestuurlijke gezag, maar ook voor opleidingen van krijgsmachtonderdelen, hervorming van de veiligheidssector (SSR) en de ontwapening, demobilisatie en reïntegratie van strijdgroepen (DDR). Een dergelijke inzet van militaire middelen stelt eisen aan de ervaringsopbouw van het betrokken personeel en leidt tot meer «kaderzware» uitzendingen.

Defensie en Buitenlandse Zaken werken intensief aan een geïntegreerde benadering van het buitenlandse veiligheidsbeleid. Voorbeelden zijn de ontwikkeling van het beleid voor civiel-militaire samenwerking, de wederopbouw en het Afrikabeleid. De regering heeft de komende jaren voorzien in een toename van de in het kader van het Stabiliteitsfonds beschikbare middelen voor de ondersteuning van activiteiten op het snijvlak van vrede, veiligheid en ontwikkeling. De minister van Defensie participeert in de besluitvorming in het Stabiliteitsfonds voor zover de krijgsmacht wordt ingezet of bij de uitvoering van die besluiten is betrokken. Verder heeft Defensie zitting in de ambtelijke Stuurgroep Stabiliteitsfonds en is zij op die manier zeer nauw betrokken bij de besluitvorming over de aanwending van middelen uit het Stabili-teitsfonds. Ook wordt Defensie nauwer betrokken bij beleidsontwikkeling (bijvoorbeeld regionale en thematische notities) die van invloed is op de besteding van middelen uit het Stabiliteitsfonds en de prioriteitsstelling.

Nederland geeft relatief veel geld uit aan ontwikkelingssamenwerking en de bestrijding van armoede in de wereld. Dat geld kan alleen zinvol worden besteed in een veilige en stabiele omgeving. Dit kan gevolgen hebben voor het militaire uitzendbeleid. De steun van Nederland aan VN-operaties in Afghanistan en eerder in Ethiopië en Eritrea zijn in dit verband illustratief. In beide gebieden levert Nederland een grote ontwikkelingsinspanning.

Defensie wil in 2005 op de volgende manier bijdragen aan een geïntegreerd veiligheidsbeleid:

+ Defensie zal actief bijdragen aan de ontwikkeling van een geïntegreerd veiligheidsbeleid met inachtneming van de coördinerende bevoegdheden van het ministerie van Buitenlandse Zaken. + In overleg met het ministerie van Buitenlandse Zaken zal Defensie projectvoorstellen ontwikkelen en indienen bij de Stuurgroep Stabiliteitsfonds. Defensie zal tevens militaire expertise bieden voor de toetsing van de operationele haalbaarheid van projecten in instabiele regio’s en waar nodig faciliteren bij de voortgangsbewaking van de projecten. Het accent hierbij ligt op de Balkan, Afghanistan, het Midden-Oosten en Afrika. + De Nederlandse krijgsmacht zal militair-technische deskundigheid beschikbaar stellen voor de hervorming van de veiligheidssector van landen die door een gewapend conflict zijn getroffen, en voor de ontwapening, demobilisatie en reïntegratie van strijdgroepen. + De samenwerking met Buitenlandse Zaken moet zich ook uitstrekken tot de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (bijvoorbeeld waar het de inzet van politie bij crisisbeheersingsoperaties betreft), van Justitie (als het gaat om de opbouw van een justitieel apparaat en overheidsorganen in conflictgebieden) en van Financiën en Economische Zaken (economische wederopbouw). Verder kan ook het bedrijfsleven een rol spelen in de exit strategybij crisisbeheersingsoperaties.

  • 5. 
    Verdieping van de samenwerking met civiele autoriteiten in Nederland

De nauwere samenhang tussen interne en externe veiligheid komt tot uitdrukking in de maatregelen tegen de toegenomen terroristische dreiging en in het veelvuldige beroep op de krijgsmacht door civiele autoriteiten voor militaire bijstand of steunverlening bij rampen en zware ongevallen, of in het kader van de openbare orde of de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde. Deze ontwikkelingen vragen nadrukkelijk om een nauwere, structurele samenwerking tussen diverse ministeries. In overleg met de betrokken departementen werkt Defensie aan de verdieping van de samenwerking met civiele autoriteiten die van de diensten van de krijgsmacht gebruik maken. Daarnaast draagt Defensie in EU- en Navo-verband bij aan initiatieven in het kader van de strijd tegen het terrorisme.

Voorbeelden van civiele taken die Defensie onder verantwoordelijkheid

van civiele autoriteiten uitvoert, zijn onder meer:

+ militaire bijstand bij de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde

(bijvoorbeeld de bewaking van het Nederlandse luchtruim tegen

terroristische dreigingen); + taken van de Koninklijke marechaussee in het kader van artikel 6 van

de Politiewet (zoals grensbewaking, mobiel toezicht vreemdelingen,

politie- en veiligheidszorg op burger-luchtvaartterreinen);

+ bijdragen aan de kustwacht Nederland en de kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba, waaronder opsporings- en reddings-taken.

De minister van Justitie is verantwoordelijk voor de coördinatie van de terrorismebestrijding. In de nota «Terrorisme en de bescherming van de samenleving» van juni 2003 heeft de minister van Justitie onder meer aanvullende maatregelen aangekondigd op het gebied van contra-terrorisme en bewaking en beveiliging. Defensie is, samen met de ministeries van Justitie en Buitenlandse Zaken, verantwoordelijk voor twee actiepunten uit deze nota, te weten «de verscherping van de buitengrenscontroles en het mobiel toezicht vreemdelingen» (Koninklijke marechaussee) en «actief en effectief buitenlands beleid in een steeds wijzigende veiligheidssituatie» (inzet in conflictgebieden). Daarnaast is sprake van een intensivering van een aantal taken van de Koninklijke marechaussee in het kader van het Nationale Actieplan Terrorismebestrijding en Veiligheid. Dit betreft onder meer de persoonsbeveiliging en de bestrijding van documentenfraude en migratiecriminaliteit. Ook door de uitoefening van bovengenoemde nationale taken heeft Defensie een duidelijke rol in de keten van terrorismebestrijding.

Naar aanleiding van de aanslagen in Madrid op 11 maart van dit jaar is de integrale benadering van terrorismebestrijding verder aangepast. Zo zijn onmiddellijk na de aanslagen in Madrid aanvullende maatregelen getroffen, zoals de extra beveiliging van diplomatieke vestigingen in Nederland en de alarmering van vervoersmaatschappijen en beheerders van vervoersinfrastructuur. Daarnaast wil de regering maatregelen nemen om beter voorbereid te zijn op aanslagen op zogenaamde «soft targets» (bijvoorbeeld vliegvelden en trein- en busstations). Tevens komt er een landelijk «alerteringssysteem» (het kleurensysteem) dat aansluit bij soortgelijke systemen die de Navo-bondgenoten gebruiken.

De civiele autoriteiten in Nederland kunnen naast de militaire bijstand in het kader van de Politiewet 1993 ook in het kader van de Wet Rampen en Zware Ongevallen en de ministeriële richtlijn steunverlening in het kader van Openbaar Belang een beroep doen op de krijgsmacht. Voor deze militaire bijstand en steunverlening geldt in ons land een zogenaamde vangnetconstructie. Dit betekent dat de vraag van de civiele autoriteiten om militaire steun moet worden getoetst aan de mogelijkheden van de krijgsmacht. Er is in het bijzonder aanleiding te bezien of de krijgsmacht over voldoende middelen beschikt om de door de civiele autoriteiten gevraagde steun te kunnen leveren en of de hiervoor geldende afspraken en procedures toereikend zijn. Bovendien valt het te verwachten dat – zoals ook gesignaleerd in het beleidsplan Crisisbeheersing 2004–2007 – de behoefte aan capaciteit van de krijgsmacht voor nationale crisisbeheersing in de toekomst nog verder zal toenemen. Hiertoe hebben de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Defensie in 2002 onder meer het project «Civiel-Militaire Bestuurs-afspraken» (CMBA) gestart. Dit project moet in 2004 resulteren in een raamconvenant tussen de betrokken departementen over de ondersteuning van de civiele autoriteiten en de manier waarop deze wordt verrekend. Aan de hand daarvan moeten de Civiel-Militaire Bestuurs-afspraken in 2005 hun definitieve vorm krijgen. Een betere structurering van de samenwerking tussen de krijgsmacht en de civiele autoriteiten moet het mogelijk maken effectiever op incidenten te reageren. In verband hiermee zal Defensie nadrukkelijk aandacht besteden aan de rol en omvang van het Korps nationale reserve (Natres).

Defensie is ook betrokken bij enkele andere interdepartementale projecten. De werkgroep Interne Externe Veiligheidsonderzoek (IEVO) verricht een conceptueel onderzoek naar bruikbare buitenlandse voorbeelden op het terrein van de organisatie van de interne en externe veiligheidsvoorzieningen. Het project «NBC-terrorisme» is bedoeld om de overheid en de samenleving zo goed mogelijk voor te bereiden op terroristische aanslagen met massavernietigingswapens. Het project «Bescherming vitale infrastructuur» behelst de bescherming van de maatschappelijke voorzieningen die voor het functioneren van de samenleving van cruciaal belang zijn. In 2004 is in het kader van dit project een samenhangend pakket maatregelen gepresenteerd. Het Beleidsplan crisisbeheersing integreert de resultaten van de diverse interdepartementale onderzoeken tot een samenhangend geheel met een eenduidige afbakening van de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de betrokken departementen.

Defensie zal in 2005 op de volgende manier de samenwerking van de

krijgsmacht met civiele autoriteiten in Nederland verdiepen:

+ De Civiel-Militaire Bestuursafspraken tussen de ministeries van

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Justitie en Defensie over de ondersteuning van de civiele autoriteiten door Defensie krijgen in 2005 definitief vorm. Deze bestuursafspraken worden vastgelegd in een raamconvenant waarin de aard, de omvang en de reactietijd van de ondersteuning door de krijgsmacht, evenals de financiële verrekening, de aansturing en de gezamenlijke opleiding en training worden beschreven. + Naast het CMBA-project levert Defensie een actieve bijdrage aan gerelateerde interdepartementale initiatieven om tot een meer integrale en slagvaardige benadering van de interne en externe veiligheid te komen. Dit moet leiden tot de volgende rijksbrede producten:

  • een dreigings- en risicoanalyse op het gebied van interne veiligheid;
  • een rapport inventarisatie vitale infrastructuur;
  • een actieplan nationale veiligheid;
  • een geïntegreerd alerteringssysteem.

+ In een Nota Derde Hoofdtaak vertaalt Defensie de vele interdepartementale initiatieven en maatregelen in intern beleid. Deze overkoepelende beleidsvisie beschrijft de wijze waarop Defensie de derde hoofdtaak in de toekomst op een effectievere wijze gaat uitvoeren. Daarbij moet duidelijk zijn wie waarvoor verantwoordelijk is en wat Defensie voor de civiele autoriteiten kan betekenen.

  • 6. 
    Vernieuwing van het personeelsbeleid

De opbouw van het personeelsbestand van Defensie moet in overeenstemming zijn met de eisen die aan een moderne, snel inzetbare en professionele krijgsmacht worden gesteld. Het huidige personeelssysteem voldoet niet aan deze eisen. Het kenmerkt zich door een relatief hoge gemiddelde leeftijd doordat een groot deel van het personeel voor onbepaalde tijd is aangesteld. Defensie streeft dan ook naar een meer flexibel personeelssysteem, waarin uitwisseling van personeel met andere grote werkgevers binnen de overheid én in de particuliere sector eenvoudiger wordt. Hierbij dienen meer sturingsmogelijkheden te komen, vooral ten behoeve van de uitstroom van personeel in de tweede fase van de loopbaan. Een en ander dient te worden vastgelegd in een wijziging van de militaire ambtenarenwet. De nadere uitwerking van dit nieuwe

personeelssysteem wordt in de Personeelsbrief 2004 geschetst. Deze wordt op Prinsjesdag gezamenlijk met deze Defensiebegroting aan het parlement aangeboden.

Voorts heeft de voormalig Inspecteur Generaal der Krijgsmacht, luitenant-generaal De Veer, op 13 juli 2004 een advies over de veteranenzorg van Defensie aangeboden. Dit advies is tevens aan het parlement gezonden. De Personeelsbrief 2004 geeft een beleidsmatige beschouwing als reactie op dit rapport. Daarin komen ook de met het veteranenbeleid samenhangende beleidsintensiveringen aan de orde.

  • 7. 
    Financiële gevolgen van het Defensiebeleid

Om de aansluiting van de begroting 2005 met de begroting 2004 (in totalen) mogelijk te maken, is hieronder een overzicht opgenomen met de mutaties.

TOTAAL DEFENSIE

Standen ingediende ontwerp 2004

7 438,97 667,97 701,5

7 550,0

7 584,8

7 609,4

 

Najaarsnotamutaties 2003

  • 53,0
         

Slotwetmutaties 2003

18,0

         

Beleidsmatige mutaties

           

Afstoten objecten DGW&T

 

-0,8

-0,8

-0,8

-0,8

-0,8

Overhevelingen naar/van andere departementen

 
  • 12,1
  • 21,5
     

Asielbeleid

 

8,93,7

3,7

2,6

1,1

Kortingen Voorjaarsnota

 

-11,9-13,6

  • 12,6
  • 12,9
  • 12,6

Intertemporele compensatie

 
  • 125,0
  • 100,0

100,0

125,0

 

Korting PIA

 
  • 3,0

-3,6

-3,6

-3,6

-3,6

Overheveling KWNAA naar BZK

 
  • 10,1

-0,6

     

Winstafdracht DTO

 

24,8

       

HGIS-besluitvorming

 
  • 1,5

15,1

15,1

15,1

15,1

Totaal beleidsmatige mutaties

 
  • 130,7
  • 121,3

101,8

125,4

-0,8

Technische mutaties

           

Doorwerking eindejaarsmarge

 
  • 26,7
       

Doorwerking eindejaarsmarge HGIS

 

50,7

       

Loonbijstelling

 

79,0

61,5

60,8

60,0

59,3

Prijsbijstelling

 

50,7

52,1

51,953,4

54,3

Regeling excessieve dollarkoersen

 
  • 13,8
  • 15,0
     

Efficiencytaakstelling

   

-0,2

-0,3

-0,3

-0,3

Ramingsbijstelling ontvangsten

 
  • 10,2
  • 5,9- 5,8

-13,9 -22,0

Ramingsaanpassing niet-relevante uitgaven

 
  • 59,4

0,6

1,5

0,5

  • 1,7

Totaal technische mutaties

 

70,3

93,1

108,3

99,7

89,6

Afrondingsverschillen

 

0,3

-0,1

 

-0,1

0,1

Ontwerpbegroting 2005

7 403,9

7 607,8

7 673,2

7 759,9

7 809,8

7 698,3

2003

2004

2005

2006

2007

2008

Toelichting mutaties

Algemeen

Beleidsmatige mutaties

Afstoting objecten Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen (DGW&T) Door het afstoten van objecten door de Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen vindt er een aanpassing plaats van de door het ministerie van Financiën verstrekte rentecompensatie.

Overhevelingen naar/van andere departementen

Een vijftal overhevelingen naar andere departementen heeft geleid tot een verlaging van de defensiebegroting met ongeveer € 21,5 miljoen. De mutaties betreffen een drietal overhevelingen naar het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor de exploitatiekosten van het project C2000, bijdragen inzake de huisvesting van de Dienst ZVO en voor defensiepersoneel dat in dienst treedt bij de politie. Daarnaast zijn overhevelingen naar de ministeries van Financiën en Justitie verwerkt in verband met de deelname aan de EDP-audit pool respectievelijk voor het Tolk- en Vertaalcentrum.

Asielbeleid

Ten laste van het generale beeld zijn budgetten toegevoegd aan de begroting van de Koninklijke marechaussee in verband met het de komende jaren begeleiden van uitgeprocedeerde asielzoekers naar hun land van herkomst en voor de exploitatiekosten van het verwijdercentrum op de G-pier.

Kortingen Voorjaarsnota

Het doelmatiger kunnen aanbesteden van bouwprojecten en het defensieaandeel in de meerlasten bij de arbeidsvoorwaardensectoren Onderwijs, Rijk en Rechterlijke macht leiden tot overhevelingen ten gunste van het generale beeld.

Intertemporele compensatie

In zowel 2004 als in 2005 vindt er een temporisatie van de investeringsuitgaven plaats. In de artikelsgewijze toelichting zal nader worden ingegaan op de gevolgen hiervan voor de diverse projecten.

Korting PIA

Het betreft hier het aandeel van het ministerie van Defensie in de

doelmatigheidsoperatie ten aanzien van de Professionele Inkoop en

Aanbesteding.

Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba Door de vertraagde besluitvorming over het lange termijnplan voor de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba en door de complexe en langdurige verwervingstrajecten, zijn geplande investeringen niet gerealiseerd. Het hierdoor resterende niet gerealiseerde budget is overgeboekt naar het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, aangezien met ingang van 2004 de voor de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba bestemde budgetten, voor zover geen betrekking hebbend op defensiemiddelen, op dat ministerie worden geraamd en verantwoord.

HGIS besluitvorming

De besluitvorming omtrent de begrotingswijzigingen binnen HGIS heeft voor Defensie betrekking op een tweetal aspecten. Op grond van de gemiddelde uitgaven over de afgelopen vijf jaar is vanaf 2005 een structurele verhoging van de budgetten voor crisisbeheersingsoperaties doorgevoerd van € 16,6 miljoen. Hiermee wordt het budget meer in lijn gebracht met het Nederlandse ambitieniveau. Tevens is vanwege het niet langer onder het begrip attaché brengen van een aantal personeelscategorieën een structurele verlaging vanaf 2004 van de raming voor attachés doorgevoerd.

Technische mutaties

De belangrijkste technische mutaties betreffen de uitdeling van de loonbijstelling en de prijsbijstelling 2004, de onttrekking, conform de systematiek van de eindejaarsmarge, van de in 2003 tot stand gekomen overschrijding van het defensiebudget (voor HGIS gold een onderschrij-ding van ongeveer € 50 miljoen) en de verlaging van het uitgavenbudget als gevolg van lagere ontvangsten dan voorzien. Voorts wordt het voordeel als gevolg van de lagere dan geraamde dollarkoersen ten gunste van het generale beeld gebracht en heeft een meerjarige bijstelling van de (niet-relevante) uitgavenraming voor het militair prepensioen plaatsgevonden. Dit laatste als gevolg van de nog lopende discussie over dit onderwerp, waardoor in 2004 geen uitgaven hiervoor worden verwacht. Tenslotte is er sprake van een efficiencytaakstelling op basis van de bijdragen die Defensie levert aan de Rijksgebouwendienst en TNO.

2.2. De beleidsartikelen

Inleiding tot de beleidsartikelen

De hoofdtaken van Defensie

De begroting 2005 staat in het teken van de uitvoering van de taakstelling die aan Defensie is opgelegd in het Strategisch Akkoord, het Hoofdlijnenakkoord en de Voorjaarsnota 2004. Het streven naar nieuw evenwicht tussen de taken en de middelen van de krijgsmacht heeft Defensie beschreven in de Prinsjesdagbrief en de Personeelsbrief van september 2003. Daarnaast staan de hoofdtaken van Defensie centraal in deze begroting.

De basis van de hoofdtaken van Defensie is vastgelegd in artikel 97, lid 1 van de Grondwet: «Ten behoeve van de verdediging en ter bescherming van de belangen van het Koninkrijk, alsmede ten behoeve van de handhaving en de bevordering van de internationale rechtsorde, is er een krijgsmacht». Voor de krijgsmacht gelden drie hoofddoelstellingen, te weten:

  • 1. 
    de bescherming van de integriteit van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied, inclusief de Nederlandse Antillen en Aruba;
  • 2. 
    de bevordering van de internationale rechtsorde en stabiliteit;
  • 3. 
    ondersteuning van de civiele autoriteiten bij rechtshandhaving, rampenbestrijding en humanitaire hulp, zowel nationaal als internationaal.

De drie hoofdtaken worden uitgevoerd met behulp van de vier krijgsmachtdelen. Al naar gelang de aard en wijze van optreden zijn per krijgsmachtdeel nader geoperationaliseerde doelstellingen bepaald en in het betreffende beleidsartikel opgenomen en toegelicht.

Beleidsartikel 01. Koninklijke marine

Algemene beleidsdoelstelling

De Koninklijke marine levert met haar maritiem-militair vermogen en door de gereedstelling van eenheden die voor hun taak zijn berekend, een belangrijke bijdrage aan de hoofddoelstellingen van de krijgsmacht.

De eenheden van de Koninklijke marine zijn met eenheden van andere krijgsmachtdelen (joint)en met eenheden van andere staten (combined) inpasbaar in grotere internationale verbanden. De maritieme inspanning richt zich primair op de (vrije) zee als uitvalsbasis voor operaties op of boven land (initial entry), alsmede op de ondersteuning van land- of luchtoperaties. Vanuit zee worden doelen bestreden en eenheden aan land gezet. De benodigde maritieme capaciteiten worden daartoe in taakgroepverband bijeengebracht.

Het beschikken over zeestrijdkrachten met een amfibische capaciteit biedt grote voordelen in geval van crisissituaties. Een amfibische taakgroep kan zich op volle zee voorbereiden, voorziet in voortzettingsvermogen en continue aanwezigheid nabij een crisishaard zonder het territorium van landen te schenden. Indien nodig zijn zeestrijdkrachten in staat direct (door de inzet van scheepswapens of mariniers) of indirect (door het opleggen van een embargo) de situatie op het land te beïnvloeden. In geval van een grootschalige, landgebonden operatie leveren zeestrijd-krachten cruciale ondersteuning en bescherming. De zee is vaak de voornaamste aanvoerroute van materieel en voorraden. De maritieme inspanning richt zich ook op de bescherming van het zeeverkeer, met name bij zeestraten en zeehavens die kwetsbaar zijn voor terrorisme, en op de bescherming van zeeroutes nabij conflictgebieden. Ten slotte is de maritieme inspanning gericht op politionele en justitiële taken (kustwacht-taken) en taken lager in het geweldsspectrum, zoals blokkade, embargo, maritieme presentie en surveillance, zowel in kustwateren als op volle zee.

Nader geoperationaliseerde doelstellingen

De operationele doelstellingen waaraan de Koninklijke marine moet voldoen, worden weergegeven in de vorm van operationeel inzetbare eenheden. Uit de doelstellingenmatrix blijkt hoeveel eenheden (kwantiteit) binnen welke termijn (reactietijd) beschikbaar zijn. Uitgangspunt daarbij is dat binnen de aangegeven reactietijd de gereedheid kan worden geleverd die benodigd is voor optreden in het volledige geweldsspectrum (kwaliteit). De indeling van de gereedheidstermijnen sluit aan bij de Navo-indeling in High Readiness Forces(HRF) en Forces of Lower Readiness(FLR).

 

Groep:

Eenheden:

Totaal

Inzetbaar*** HRF (High Readiness Forces):

Inzetbaar*** FLR (Forces of Lower Readiness):

Oplange termijn:

   

Direct Opkorte termijn:

Groep Eskaderschepen

Onderzeedienst

Mijnendienst

Helikoptergroep

Fregatten*

Bevoorradingsschepen Amfibisch schip (LPD) Onderzeeboten Ondersteuningsvaartuig Mijnenbestrijdingsvaartuigen Hydrografische vaartuigen Maritieme helikopters

10 2 1 4 1

10 2

20

1+1

1 2 7

Marinierseenheden

Mariniersbataljons

Ondersteunende mariniersbataljons**

Bijzondere Bijstandseenheid Mariniers

Caribische eenheden

Fregat

Maritieme helikopter

Ondersteuningsvaartuig

Marinierspelotons met gevechtssteun

Pelotons Antilliaanse militie

Peloton Arubaanse militie

Deze opgave is inclusief het laatste L-fregat dat medio 2005 uit de dienst zal worden genomen. Het tweede fregat in de kolom FLR betreft een

LCF in proeftochtstatus gedurende een deel van het jaar.

Gevechtssteun-, het Amfibisch Ondersteunings- en het Logistieke Bataljon.

Reactietermijnen: HRF Direct = < 20/30 dagen; HRF kort = < 90 dagen; FLR = 180 dagen.

Budgettaire gevolgen van beleid

De financiële middelen die de Koninklijke marine ter beschikking staan voor de realisatie van de operationele doelstellingen zijn in de volgende tabel opgenomen.

3

2

Budgettaire gevolgen beleidsartikel 01 Koninklijke marine (bedragen x € 1 000)

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Verplichtingen

1 049 682 1 176 534

821 220          795 623

720 598

807 809

768 513

Uitgaven Programmauitgaven

Commandant der Zeemacht in Nederland

Commandant der Zeemacht in het

Caribisch Gebied

Commandant van het Korps Mariniers

Subsidies en bijdragen

Investeringen

337 916

335 634

62 156             56 943

114 309122 663

125                  114

435 756          353 851

320 683

295 388

275 541

266 931

266 330

 

56 080 55 841

55 665

55 521

55 242

122 019121 525

121 024

122 021

121 45

105 105

100

100

100

306 604 345 408

409293

375 651

319522

Totaal programmauitgaven

950 262

869 205

805 491

818 267

861 623

820 224

762 653

Apparaatsuitgaven

Admiraliteit                                                               223 684

Wachtgelden, inactiviteitswedden en SBK-uitgaven                                                             19714

Bijdragen aan baten-lastendiensten

215 868

24 679 10 598

177 101

14 535 10 598

157 964

13 110 10 598

151 179

11 412 10 598

138 763

10 296 10 598

Uitgavenverdeling naar operationele doelstellingen

142 900

9 990 10 598

 

Totaal apparaatsuitgaven

243 398

251 145

202 234

181 672

173 189

159 657

163 488

Totale uitgaven

1 193 660

1 120 350

1 007 725

999 939

1 034 812

979 881

926 141

Ontvangsten

54 531

43 329

36 908

39 729

34 352

40 254

39 222

In bovenstaande tabel zijn de uitgaven van de Koninklijke marine gepresenteerd die samenhangen met de realisatie van de operationele doelstellingen. Daarbij is de organisatorische indeling van de Koninklijke marine gehanteerd. In onderstaande tabel worden de programmauitgaven exclusief investeringen van de Koninklijke marine extra-comptabel toegerekend aan de operationele doelstellingen in casu de clusters van eenheden.

 

Extra comptabele

Operationele

Admiraliteit

OKM, MOC

MB, CAMS

CDC

Totaal

verdeling uitgaven voor

commandan-

(artikel 01)

en KIM

(artikel 60)

eenheden

 

2005 in € 1 000 Konink-

ten (artikel

 

(artikel 60)

 

(artikel 60)

 

lijke marine

01)

         

Toe te rekenen uitgaven

 

Eskaderschepen

143 330

19 681

12 491

75 887

4 896

256 285

Onderzeedienst

18 698

2 117

1 762

28 708

774

52 059

Mijnendienst

37 493

1 829

3 635

30 550

1 546

75 053

Helikoptergroep

73 121

2 0792 558

733

1 030

79 521

Maritieme patrouillegroep

48 041

5 594

2 119

1 457

1 805

59 016

Marinierseenheden

122 019

12 894

17 067

5 921

4 638

162 539

Caribische eenheden

56 080

1 030

2 506

953

1 030

61 599

Totaal toe te rekenen

498 782

45 224

42 138

144 209

15 719

746 072

Nog niet toe te rekenen

           

uitgaven

 

4 910

3 564

56 218

13 615

78 307

Niet toe te rekenen uitgaven

           

Investeringen

 

306 604

     

306 604

Keuring/werving/initiële

           

opleidingen

 

7 508

38 960

   

46 468

Wachtgelden/

           

inactiviteitswedden

 

14 535

     

14 535

Subsidies

 

105

     

105

Apparaat

 

130 057

     

130 057

Totaal

498 782

508 943

84 662

200 427

29 334

1 322 148

De toe te rekenen uitgaven betreffen de uitgaven van de operationele groepen binnen de Koninklijke marine en de ondersteunende eenheden uit het niet-beleidsartikel 60. Ondersteuning krijgsmacht (alsmede het Commando Dienstencentra (CDC)). Bij de ondersteunende eenheden (materieel-logistiek en opleidingen) zijn de direct aan producten/diensten te relateren uitgaven aan de hand van de gerealiseerde output toegerekend aan de afnemer.

Activiteiten

De activiteiten van de Koninklijke marine worden onderverdeeld in operationele, ondersteunende en bestuurlijke activiteiten, die zijn ondergebracht bij resultaatverantwoordelijke eenheden (RVE’n). De Commandant der Zeemacht in Nederland (CZMNED), de Commandant der Zeemacht in het Caribisch Gebied (CZMCARIB) en de Commandant van het Korps Mariniers (CKMARNS) zijn verantwoordelijk voor de operationele activiteiten. Het Centrum voor Automatisering van Missiekritieke Systemen (CAMS), het Marinebedrijf (MB), het Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM) en het onderdeel Opleidingen Koninklijke marine (OKM) geven inhoud aan de ondersteunende activiteiten. De ondersteunende eenheden zijn opgenomen in niet-beleidsartikel 60. De bestuurlijke activiteiten worden door de Admiraliteit gecoördineerd en ondersteund.

De Koninklijke marine kent de volgende organisatiestructuur:

Bevelhebber der Zeestrijdkrachten

Admiraliteit

Commandant der Zeemacht in Nederland

Commandant der Zeemacht in het Caribisch gebied

Commandant

van het

Korps mariniers

Materieel logistiek: *)

MB

CAMS

Opleidingen: *) OKM KIM MOC

  • Zie niet-beleidsartikel 60 «Ondersteuning krijgsmacht».

De drie hoofdactiviteiten van de operationele Resultaatverantwoordelijke eenheden (RVE’n) zijn: het gereedstellen, het inzetbaar houden en het inzetten van de operationele eenheden van de vloot, waaronder de helikopters en de eenheden van het Korps mariniers. Deze activiteiten omvatten onder andere een veelheid aan oefeningen in Navo-, Partnerschap voor Vrede-, multinationaal en nationaal verband, de uitvoering van kustwachttaken alsmede de opwerkactiviteiten op het niveau van de individuele eenheid en in nationaal verband.

Commandant der Zeemacht in Nederland (CZMNED) CZMNED is verantwoordelijk voor het gereedstellen, inzetbaar houden en inzetten van de operationele eenheden van de vloot, met uitzondering van de eenheden die vallen onder CZMCARIB en de Bevelhebber der Zeestrijdkrachten (BDZ). Tevens vervult hij de functie van Admiraal Benelux (ABNL). Daartoe beschikt hij over een geïntegreerde Nederlands-Belgische operationele staf en taakorganisatie. De taakorganisatie realiseert de operationele inzet van de Belgische en Nederlandse eenheden. CZMNED heeft als nevenfunctie de operationele leiding over de Kustwacht Nederland (KWNED). Het Kustwachtcentrum bevindt zich op dezelfde locatie als het Marinehoofdkwartier (zie ook beleidsartikel 10 Civiele Taken).

Onder CZMNED vallen de groep Eskaderschepen, de Onderzeedienst, de Mijnendienst en de Helikoptergroep. De groep Maritieme Patrouillevliegtuigen beëindigt haar activiteiten per 1 januari 2005 onder gelijktijdige sluiting van het Marinevliegkamp Valkenburg. Activiteiten na die datum zijn uitsluitend ten behoeve van het afronden van de CUP-Orion en het verkoopgereed maken van de vliegtuigen.

Voor het uitvoeren van de taken zijn de onderstaande vaardagen en vlieguren geraamd.

Prestatiegegevens CZMNED

Meeteenheid

Realisatie 2003*

Vermoedelijke uitkomst 2004

Raming 2005

Fregatten/bevoorradingsschepen/ amfibisch schiptotaal

Standing Naval Forces/NATO Response Force

UK/NL Amphibious Force and NATO Striking Fleet

Atlantic

Nationale en internationale oefeningen en overige

activiteiten

Onderzeeboten totaal

Nationale en internationale oefeningen en overige activiteiten

Mijnenbestrijdingsvaartuigen totaal

Mine Counter Measures Forces North and South Nationale en internationale oefeningen en overige activiteiten

Hydrografische vaartuigen totaal

Hydrografische opnemingen Secundaire taken en militaire hydrografie

Maritieme helikopters totaal

Standing Naval Forces Atlantic and Mediterranean Nationale en internationale oefeningen en overige activiteiten

Maritieme patrouillevliegtuigen totaal

Stationering maritiem patrouillevliegtuig Kevlavik Nationale en internationale oefeningen en overige activiteiten Instandhoudingsvluchten

 

Vaardagen

1 073

1 111

961

Vaardagen

271

301

346

Vaardagen

34

-

147

Vaardagen

768

810

468

Vaardagen

348

430

430

Vaardagen

348

430

430

Vaardagen

586

500

500

Vaardagen

183

201

230

Vaardagen

403

299

270

Vaardagen

258

330

420

Vaardagen

258

330

360

Vaardagen

-

-

60

Vlieguren

3 216

3 771

3 771

Vlieguren

113

-

500

Vlieguren

3 103

3 771

3 271

Vlieguren

1 190

2 100

450

Vlieguren

87

-

-

Vlieguren

1 103

1 250**

-

Vlieguren

-

850

450

  • Naast de in de uitsplitsing genoemde vaardagen en vlieguren zijn in 2003 voor crisisbeheersingsoperaties 211 vaardagen fregatten, 97

vaardagen onderzeeboten, 375 vlieguren helikopters en 980 vlieguren MPA’s gerealiseerd. Ook zijn 26 vaardagen fregatten en 222 vlieguren MPA’s gerealiseerd voor inzet ter bestrijding van internationaal terrorisme in de operatie Active Endeavour.

** Betreft 450 uur ten behoeve van CUP-Orion en 800 uur verkoopbegeleiding (opleidingen).

Bovenstaande ramingen zijn exclusief de vaardagen en vlieguren voor de Kustwacht Nederland (zie hiervoor het beleidsartikel 10 Civiele Taken) en de inzet voor crisisbeheersingsoperaties (zie hiervoor het beleidsartikel 09 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties).

Commandant der Zeemacht in het Caribisch Gebied (CZMCARIB) CZMCARIB is verantwoordelijk voor het inzetbaar houden en inzetten van de operationele eenheden in zijn bevelsgebied. CZMCARIB vervult de nevenfunctie van Commandant Kustwacht Nederlandse Antillen en Aruba (zie voor deze kustwachttaak het beleidsartikel 10 Civiele Taken). In de Amerikaanse organisatie voor de bestrijding van drugshandel, de Joint Interagency Task Force South(JIATF-SOUTH), vervult CZMCARIB de functie van Commander Task Group4.4 (CTG 4.4). De autoriteit waaronder de operationele eenheden organiek vallen, blijft logistiek verantwoordelijk. CZMCARIB is tevens belast met het oproepen, de keuring, de selectie en de plaatsing van rekruten voor de Antilliaanse en Arubaanse militie.

Met het oog op de specifieke taakstelling en de kenmerken van het bevelsgebied bestaat CZMCARIB uit vloot- en marinierseenheden alsmede eenheden van de Antilliaanse en Arubaanse militie, een hoofdkwartier, drie kazernes en ondersteunende eenheden. Het hoofdkwartier en het kustwachtcentrum zijn op één locatie ondergebracht.

Voor de activiteiten van CZMCARIB zijn de volgende vaardagen, vlieguren en mensoefendagen geraamd.

Prestatiegegevens CZMCARIB

Meeteenheid

Realisatie 2003

Vermoedelijke uitkomst 2004

Raming 2005

Fregatten totaal

Presentie, surveillance en interdictie in bevelsgebied

Operationele gereedheid op peil houden Bestrijding illegale handel verdovende middelen

Maritieme helikopters totaal

Presentie, surveillance en interdictie in

bevelsgebied

Operationele gereedheid op peil houden

Bestrijding illegale handel verdovende middelen

Maritieme patrouillevliegtuigen totaal

Presentie, surveillance en interdictie in

bevelsgebied

Operationele gereedheid op peil houden

Ondersteuningsvaartuig totaal

Presentie, surveillance en interdictie in

bevelsgebied

Operationele gereedheid op peil houden

Marinierspelotons met gevechtssteun totaal

Presentie, surveillance en interdictie in

bevelsgebied

Operationele gereedheid op peil houden

Pelotons Antilliaanse en Arubaanse militie totaal

Presentie, surveillance en interdictie in

bevelsgebied

Operationele gereedheid op peil houden

Vaardagen

43

72

72

 

Vaardagen

37

595

Vaardagen

2

9

Vaardagen

4

4

4

Vlieguren

80

108

108

Vlieguren

55

797

Vlieguren

13

20

20

Vlieguren

12

9

Vlieguren

200

100

-

Vlieguren

170

100

-

Vlieguren

30

-

-

Vaardagen

58

90

90

Vaardagen

46

80

80

Vaardagen

12

10

10

Mensoefendagen

9 100

14 500

14 500

Mensoefendagen

100

800

800

Mensoefendagen

9000

13 700

13 700

Mensoefendagen

1 411

800

800

Mensoefendagen

25

200

200

Mensoefendagen

1 386

600

600

Bovenstaande ramingen zijn exclusief de dagen en uren die beschikbaar zijn voor de uitvoering van civiele taken voor de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba (zie beleidsartikel 10 Civiele Taken) en de inzet voor crisisbeheersingsoperaties (zie hiervoor het beleidsartikel 09 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties).

Commandant van het Korps mariniers (CKMARNS)

CKMARNS is verantwoordelijk voor het gereedstellen en inzetbaar

houden van de operationele eenheden van de mariniers.

Onder bevel van CKMARNS staan de Groep Operationele Eenheden Mariniers (GOEM), het Mariniersopleidingscentrum (MOC), de kazernes in Doorn, Rotterdam en op Texel en de Marinierskapel der Koninklijke marine. In 2004 is begonnen met de integratie van het hoofdkwartier van het Korps mariniers in de staf van het Commando Zeestrijdkrachten (CZSK) in Den Helder.

Voor de activiteiten van CKMARNS zijn de volgende mensoefendagen geraamd.

 

Prestatiegegevens CKMARNS

Meeteenheid

Realisatie 2003*

Vermoedelijke uitkomst 2004

Raming 2005

Mariniersbataljons en ondersteunende

       

mariniersbataljons totaal

Mensoefendagen

98 007

118 000

141 000

UK/NL Landing Force

Mensoefendagen

1 473

20 000

22 000

Beschikbaar houden noodhulp-

       

verkenningseenheid

Mensoefendagen

0

24

24

Training (nationaal en internationaal)

Mensoefendagen

76 303

77 976

98 976

Opleidingen

Mensoefendagen

20 231

20 000

20 000

Bijzondere Bijstandseenheid Mariniers (BBE)

       

totaal

Mensoefendagen

4 704

9 000

9 000

Gereedstelling

Mensoefendagen

4 704

9000

9000

  • Naast de in de tabel opgebrachte mensoefendagen zijn in 2003 ten behoeve van crisisbeheersingsoperaties 17 875 mensoefendagen toegerekend aan Stabilisation Force Iraq.

Bovenstaande ramingen zijn exclusief de inzet voor crisisbeheersingsoperaties (zie hiervoor het beleidsartikel 09Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties).

Admiraliteit

De Admiraliteit draagt zorg voor de coördinatie en de ondersteuning van

de bestuurlijke activiteiten en bestaat uit een beleidsstaf en diverse

uitvoerende diensten. De beleidsstaf ondersteunt de bevelhebber en

draagt zorg voor het uitwerken van het beleid en het opstellen van

plandocumenten. De grotere uitvoerende diensten zijn:

+

+

+

+

+

+

+

+

+

de ARBO-dienst;

de Audiovisuele Dienst;

het Centrum voor Operationele Data-analyse;

de Dienst bedrijfsgezondheidszorg;

de Dienst der Hydrografie;

de Dienst Maritieme Historie, inclusief de marinemusea;

de Publicatievoorziening en Reproductie;

de Sociaal Medische Dienst;

het Verbindingscentrum Den Haag.

Daarnaast is de Admiraliteit verantwoordelijk voor het personeel dat in het buitenland is geplaatst (bij de Navo, de Europese Unie, de VN en de OVSE) en bij het Koninklijk Huis, alsmede personeel dat revalidatie ondergaat bij de Sociaal Medische Dienst. Met het verdwijnen van de functie van Bevelhebber, zal ook de Admiraliteit per 1 januari 2006 worden opgeheven.

Investeringen

Onderstaand wordt een toelichting gegeven bij de DMP-projecten die in uitvoering zijn en de DMP-projecten waarvoor naar verwachting in het begrotingsjaar 2005 een behoeftestellingsbrief naar het parlement zal worden gezonden.

Het beleid is gericht op de verbetering en modernisering van het bestaande materieel, de opheffing van tekortkomingen en de vervanging van verouderd materieel door modern hoogwaardig materieel.

Project Fregatten van de Zeven Provinciën-klasse

Doelstelling

Instandhouding van capaciteiten op het vlak van maritieme commandovoering, maritieme oorlogsvoering en luchtverdediging voor de lange afstand door het in gebruik nemen van vier Luchtverdedigings- en commandofregatten (LCF).

Projectomvang

€ 1607,7 miljoen

Realisatie Verwachting 2003                  2004

Begroting 2005

2006

2007

2008

2009

Activiteiten

Proeftocht              1eLCF

LCF 4   operationeel

Overname              gereed

LCF 3       Overname

D-brief Sirius                LCF 4

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

56 093 138 400

38 900 86 600

23 200 72 700

29300

39200

23 800

1 200

Hr.Ms. De Zeven Provinciën (LCF-1), Hr.Ms. Tromp (LCF-2) en Hr. Ms. De Ruyter (LCF-3) zijn reeds aan de vloot toegevoegd. In 2005 zal het eerste LCF de status «operationeel gereed» bereiken en zal het vierde LCF worden overgenomen van de werf. De uitvoering van het project verloopt volgens plan. Er wordt samengewerkt met Duitsland en Canada. Over de verwerving van Sirius, een infrarood zoek- en volgsysteem, wordt de Tweede Kamer eind 2004 geïnformeerd.

Project instandhouding M-fregatten

Doelstelling

Het implementeren van aanpassingen aan het M-fregat om de oorspronkelijk beoogde levensduur te verlengen en de capaciteiten van het schip aan te passen aan het voorziene inzetprofiel.

Projectomvang

€ 133,0 miljoen

Realisatie Verwachting 2003                  2004

Begroting 2005

2006

2007

2008

2009

Activiteiten

DMP-A

DMP-B/C/D

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

400

2 200

8 900

Zes M-fregatten zullen het benodigde instandhoudingsprogramma doorlopen. Bij dit project ligt de nadruk op het vervangen van systemen die niet langer in stand te houden zijn en op noodzakelijke modificaties. Een operationele behoeftestelling wordt eind 2004 verwacht. Het instandhoudingsprogramma zal in 2011 aanvangen met het eerste M-fregat en in 2014 eindigen met het zesde M-fregat.

Project Aanpassing Mijnenbestrijdingscapaciteit (PAM)

Doelstelling

Instandhouding van de mijnenbestrijdingscapaciteit door modernisering van de jaagcomponent (sonar/C2-deel) en het toepassen van een nieuw mijnenvernietigingsysteem (Seafox)

Projectomvang

€ 190,2 miljoen

Realisatie Verwachting Begroting 2003                  2004                  2005

2006

2007

2008

2009

Activiteiten

Inbouw sonar,

C2 en Seafox. In uitvoering

 

Proeftochten AMBV 1

1e AMBV gereed

In uitvoering

In uitvoering

In uitvoe- Laatste (10e) ring AMBV gereed

6 805 20 400 18 368 26 400

6 000 28 500

     

30 900

20 800

19 200 7 000

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

Dit project betreft de modernisering van tien Alkmaar-klasse mijnenjagers. Het project wordt uitgevoerd in samenwerking met België. De veegcompo-nent is ten gevolge van een financiële prioriteitstelling voor onbepaalde tijd uitgesteld. In 2006 worden de mogelijkheden voor de herintroductie van de veegcapaciteit in internationaal verband nader onderzocht.

Project Hydrografische Opnemingsvaartuigen (HOV)

Doelstelling

Instandhouding van een militaire hydrografische capaciteit door vervanging van de twee verouderde Noordzee-opnemers door twee opnemingsvaartuigen en de afstoting van Hr.Ms. Tydeman.

Projectomvang

€ 54,6 miljoen

Realisatie Verwachting 2003                  2004

Begroting 2005

2006

2007

2008

2009

Activiteiten

HOV 2 is overgedragen en in dienst gesteld

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

3 055 18 438

2 975 20 900

200

De militaire hydrografische capaciteit draagt zorg voor de ondersteuning van militaire operaties en voor de uitvoering van de (civiele) hydrografische taak op het Nederlands deel van het continentaal plat en in de wateren rond de Nederlandse Antillen en Aruba. De nieuwe schepen zijn respectievelijk in 2003 en 2004 in dienst gesteld.

Project Tweede Landing Platform Dock (LPD-2)

Doelstelling

Zekerstellen van het voortzettingsvermogen van het huidige LPD (Hr.Ms. Rotterdam) alsmede de uitbreiding van de amfibische liftcapaciteit en strategische zeetransportcapaciteit door de verwerving van een tweede amfibisch transportschip. In het kader van EVDB wordt het schip voorzien van commandofaciliteiten.

Projectomvang

€ 221,0 miljoen en € 39,4 miljoen voor commandofaciliteiten ten laste van beleidsartikel 11 «Internationale samenwerking»

Realisatie Verwachting 2003                  2004

Begroting 2005

2006

2007

2008

2009

Activiteiten

Engineering en bouw

Bouw Proeftocht Operationeel

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000) LPD 2 EVDB

27 303

8 000

15 000

 

32 201

35 600

59700

64 100

22 000

6991

12 800

9900

7 500

300

1 000

Eind 2003 is aangevangen met de bouw van de romp. Het LPD-2 wordt in 2006 overgedragen aan de Koninklijke marine en in 2007 operationeel gereed gesteld.

Project NH-90

Doelstelling

Instandhouding van de algemene maritiem-militaire capaciteiten, capaciteiten op het vlak van tactisch (maritiem) luchttransport alsmede opsporing en redding door middel van de vervanging van de Lynx-helikopter door twintig NH-90 helikopters.

Projectomvang

€ 882,9miljoen

Realisatie Verwachting 2003                  2004

Begroting 2005

2006

2007

2008

2009

Activiteiten

Deelname multinationale Aflevering 1e OPEVAL               NH-90

Aflevering Aflevering

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

37 905 15 548

47 290 21 100

26 300 43 200

77 300

131 000

124 900

124 000

De Koninklijke marine neemt vanaf 2005 tot medio 2007 deel aan de internationale operationele evaluatie (OPEVAL) door de levering van schepen voor de uitvoering van de evaluatie en het wetenschappelijk onderzoek. De eerste NH-90 helikopter wordt in 2007 aan de Koninklijke marine geleverd. Naar verwachting zullen alle twintig NH-90 helikopters in 2012 zijn afgeleverd. Het project NH-90 is een multinationaal project waaraan inmiddels vijf landen deelnemen. De uiteindelijke verhouding tussen full mission capableen transporthelikopters is onderwerp van een krijgsmachtbrede studie naar de «integrale militaire helikoptercapaciteit».

Project CUP-Orion

Doelstelling

Instandhouding van de algemene maritiem-militaire capaciteiten, capaciteiten op het gebied van surveillance boven land alsmede opsporing en redding door de modernisering van tien Orions naar eenzelfde, op oppervlakte surveillance gerichte, basisconfiguratie en de multifunctionele uitrusting van zeven van de tien Orions.

 

Projectomvang

€ 209,0 miljoen

         
 

Realisatie Verwachting 2003 2004

Begroting 2005

2006

2007

2008

2009

Activiteiten

In uitvoering 1e gereed

In uitvoering

Laatste gereed

     

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

12 633 52 284

450 32 100

800 53 800

33 000

8 000

1 600

Het modificeren en testen van het eerste vliegtuig is in het eerste kwartaal 2004 afgerond, waarna het toestel is overgedragen aan de Koninklijke marine. In het project wordt samengewerkt met de Verenigde Staten.

Vervanging Verbindingsapparatuur Mariniers (NIMCIS)

Doelstelling

Verbetering van capaciteiten voor informatie uitwisseling van de operationele marinierseenheden door de vervanging van radioapparatuur door een Nieuwe Generatie Mariniers Communicatie- en Informatiesysteem (NIMCIS).

Projectomvang

€ 73,9miljoen

Realisatie Verwachting Begroting 2003                  2004                  2005

2006

2007

2008

2009

Activiteiten

Uitlevering                                                               Levering

eerste                                                                   laatste

B/C/D-brief systemen In uitvoering In uitvoering systemen

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

71 000 2 400

2 900 17 600

33 600

13 300

7 000

De eerste fase van dit project omvat de introductie van beveiligde communicatiemiddelen voor spraak en data in de VHF-, UHF- en HF-frequentiebanden en een kleine hoeveelheid informatieverwerkende systemen voor een betere situational awareness(digitale kaarten en geautomatiseerde positiebepaling). Het project houdt rekening met de interoperabiliteit met eenheden van de Koninklijke landmacht, bondgenoten en de UK/NL Amphibious Force. In 2005 worden de eerste systemen in gebruik genomen.

Project Satellietcommunicatie voor militair gebruik (MILSATCOM)

Doelstelling

De verbetering van command and controlen informatieverwerking door introductie van lange-afstand verbindingsapparatuur op basis van satellietcommunicatie.

Projectomvang

€ 255,6 miljoen. Hiervan is € 219,3 miljoen opgenomen op artikel 01 Koninklijke marine.

Realisatie Verwachting Begroting 2003                  2004                  2005

2006

2007

2008

2009

Activiteiten

Begin oplevering tactische termi-            D2-brief nals.   AEHF-zeeter-Ankerstation             minals. operationeel.            D2-brief

 
 

D2-brief AEHF landterminals

SHF-capa-citeit

SHF capaciteit beschikbaar

 

AEHF beschikbaar

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

3 380 84 100 23 463 20 600

       

22 800

11 700 18 000

14 700

9000

Dit interservice project waarvoor de Koninklijke marine de Single Service Manager(SSM) en Single ServiceProcurer(SSP) is, bestaat uit twee delen. Het korte-termijn deel omvat een anker- of grondstation en bijbehorende mobiele tactische terminals voor de Koninklijke landmacht en Koninklijke luchtmacht. Het ankerstation is eind 2003 door de fabrikant overgedragen aan Defensie. Medio 2004 is aangevangen met de oplevering van tactische terminals. Operationeel gebruik is mogelijk in de loop van 2004. Het lange-termijn deel voorziet in de verwerving van aanvullende grondapparatuur en de verwerving van capaciteit op militaire communicatiesatellieten. Voor de verwerving van capaciteit op Amerikaanse AEHF-satellieten is in 2002 een MOU met de Verenigde Staten afgesloten. In 2003 en 2004 is de verwerving van capaciteit op SHF-communicatiesatellieten van een Europese bondgenoot voorbereid. De D2-brief SHF wordt naar verwachting begin 2005 aan de Tweede Kamer aangeboden. Het lange-termijn deel omvat tevens de plaatsing van een AEHF-terminal op het grondstation, scheepsterminals en tactische terminals voor de Koninklijke marine, land- en luchtmacht. De D2-brieven voor deze AEHF land- en zeeterminals worden in respectievelijk 2004 en 2005 aan de Tweede Kamer aangeboden.

Project precisie geleide wapens tegen landdoelen

Doelstelling

Beïnvloeding van de situatie op het land vanuit de (vrije) zee door het (dreigen met) bestrijden van (strategische) doelen in vooral de beginfase van een conflict. Hiermee wordt zowel een Navo (PCC) als een Europese behoefte (HHG) ingevuld.

Projectomvang

> € 100 miljoen

Realisatie Verwachting 2003                  2004

Begroting 2005

2006

2007

2008

2009

Activiteiten

A-brief

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

2000

5 000

12000

21 000

Overwogen wordt de vier luchtverdedigings- en commandofregatten met kruisvluchtwapens uit te rusten.

Project Upgrade Harpoon missiles (inclusief «Service Life Surveillance programme»)

Doelstelling

Instandhouden en verbeteren van de capaciteit van het Harpoon anti ship missilemet name gericht op verbetering van de capaciteit tegen relatief kleine doelen in kustwateren.

Projectomvang

€ 25 < € 100 miljoen

Realisatie Verwachting Begroting 2003                  2004                  2005

2006

2007

2008

2009

Activiteiten

A-brief

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

1 000                 1 000                 5 000                 9000               10 300                 1 000

Het project betreft de instandhouding en verbetering van de oppervlakte-bestrijdingsraketten voor maximaal tien fregatten (vier LC-fregatten en zes M-fregatten).

Verwerving Gepantserd «all terrain vehicle» Korps Mariniers

Doelstelling

Instandhouden van de mobiliteit en verbeteren bescherming van de operationele marinierseenheden onder alle klimatologische en terreinomstandigheden.

Projectomvang

€ 25 < € 100 miljoen

Realisatie 2003

Verwachting Begroting 2004                  2005

2006

2007

2008

2009

Activiteiten

A-brief

B/C-brief

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

6 400

17 800

16 700

12 600

Dit project betreft de verwerving van gepantserde all terrain vehiclester vervanging van een deel van de huidige BV206-voertuigen.

Overige investeringen

LCF-munitie

Doelstelling

Voorzien in munitie voor de Luchtverdedigings- en Commandofregatten (LCF)

Realisatie Verwachting 2003                  2004

Begroting 2005

2006

2007

2008

2009

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

16 290 46 885

130 698 29800

25 000

23 300

39500

28 900

28 700

Dit project betreft het «Evolved Sea Sparrow Missile»(ESSM), het Standard Missile 2(SM2), maritieme TMD-raketten en de munitie voor het 127mm-kanon.

Niet meer opgenomen DMP-projecten

Het project Project Maritieme Theatre Ballistic Missile Defence (MTBMD), is niet meer als investeringsproject zichtbaar, aangezien dit begrotingsjaar geen DMP-document aan de Kamer zal worden aangeboden. Wel hebben Nederland en Duitsland eind 2003 de eerste fase van een haalbaarheidsstudie afgerond, waaruit blijkt dat maritieme systemen tegen ballistische raketten aan boord van het LCF geplaatst kunnen worden. De tweede fase van deze haalbaarheidsstudie loopt tot eind 2006 en richt zich op de benodigde aanpassing van de SMART-L-radar. Uitwerking van de aanpassing van de overige systemen en de integratie hiervan met het luchtverdedigingssysteem volgen na 2006, wanneer de Verenigde Staten de ontwikkelingen aan de TBM-interceptorhebben afgerond.

Subsidies

De Koninklijke marine verleent subsidies aan instanties die activiteiten uitvoeren die het belang van de Zeemacht ondersteunen. Het betreft de Koninklijke marine Jacht Club (€ 38 000), de Marine Watersportvereniging (€ 24 500), de Koninklijke Vereniging Marine Officieren (€ 20 000) en het Zeekadettenkorps (€ 21 500). In totaal wordt in 2005 voor een bedrag van (afgerond) € 105 000 aan subsidies verleend. Deze vermelding vormt voor de onder dit artikel opgenomen subsidieverleningen de wettelijke grondslag als bedoeld in artikel 4.23, derde lid, onder c van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Ontvangsten

De ontvangstenbegroting van de Koninklijke marine (exclusief de

ontvangsten van ondersteunende diensten Koninklijke marine) beslaat in

2005 € 36,9miljoen. Deze ontvangsten hebben onder andere betrekking

op:

+ aan personele uitgaven gerelateerde ontvangsten voor onder andere

voeding, huisvesting, onderwijskosten van gezinsleden in het

buitenland en geneeskundige declaraties; + teruggevorderde BTW; + ontvangsten voor werkzaamheden en dienstverlening door het

Marinebedrijf; + terugontvangsten op Foreign Military Sales-programma’s; + verrekeningen met Navo-partners; + verrekening van (mede)gebruik van het vliegkamp De Kooy.

Indien de ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten of goederen aan andere defensieonderdelen of baten-lastendiensten van Defensie, dan worden additionele uitgaven gehanteerd.

Indien ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten en goederen aan andere ministeries of derden, dan worden respectievelijk integrale kosten en marktconforme prijzen gehanteerd.

Budgetflexibiliteit

 

Bedragen x € 1 000

Omschrijving

 

2005

 

2006

 

2007

 

2008

 

2009

Totaal geraamde kasuitgaven

 

007 725

 

999 939

 

034 812

 

979 881

 

926 141

Waarvan apparaatsuitgaven

 

202 234

 

181 672

 

17318

 

159 657

 

163 488

Dus programmauitgaven (inclusief investeringen)

 

805 491

 

818 267

 

861 623

 

820 224

 

762 653

Waarvan juridisch verplicht Waarvan complementair noodzakelijk Resterende plannen

82%

17%

1%

656 265

140 163

9063

73%

24%

3%

590 083

199 557

28 627

62%

32%

6%

530 991

275 088

55 545

62%

30%

8%

506102

246 934

67 188

58% 31% 11%

439 240

239 238

84 175

Totaal

100%

805 491

100%

818 267

100%

861 623

100%

820 224

100%

762 653

100

75-

50

25

2005

2006

2007

Begrotingsjaren

2008

2009

Plannen                                              Complementaire verplichtingen

Juridische verplichtingen

Evaluatieprogrammering

Gebaseerd op de Regeling prestatiegegevens en evaluatie-onderzoek Rijksoverheid (RPE) wordt binnen het beleidsartikel Koninklijke marine een ex post beleidsevaluatie uitgevoerd naar de geoperationaliseerde doelstelling «gereedheid KM» (start onderzoek februari 2005).

0

Beleidsartikel 02. Koninklijke landmacht

Algemene beleidsdoelstelling

De Koninklijke landmacht levert met landstrijdkrachten een belangrijke bijdrage aan de hoofddoelstellingen van de krijgsmacht en daarmee een belangrijke bijdrage aan het halen van het Nederlandse ambitieniveau. Het Nederlandse ambitieniveau, zoals verwoord in de Prinsjesdagbrief, geeft een beschrijving van de taken welke eenheden van de Koninklijke landmacht moeten kunnen uitvoeren. Het ambitieniveau is onder andere gebaseerd op internationale verplichtingen (Navo/EU) en de dreiging in verschillende scenario’s. Dit garandeert dat aan de vraag naar inzetgerede eenheden van de Koninklijke landmacht voldaan kan worden, zowel voor crisisbeheersingsoperaties (inclusief Nato Respons Force-NRF) als voor nationale taken. Om dit ambitieniveau waar te kunnen maken en de inzetbaarheid op peil te houden, worden de operationele eenheden van de Koninklijke landmacht volledig gevuld en continu getraind. De keuze voor een «volledig parate Landmacht» en het gereedstellingsproces door middel van het accentmodel en het generiek jaarplan, is daarbij een logisch gevolg. De capaciteit die bij de training en crisisbeheersingsoperaties ingezet wordt is zichtbaar gemaakt bij de activiteiten van het Operationeel Commando (OpCo).

Belangrijke kenmerken van het hiervoor benodigde optreden zijn veelzijdige inzetbaarheid binnen het gehele geweldsspectrum, modulaire inpasbaarheid in multinationale verbanden en een expeditionaire oriëntatie, zodat inzet over grote afstanden en een snelle ontplooiing mogelijk zijn. De Koninklijke landmacht levert de gevechtskracht voor het fysiek bezetten en beheersen van gebieden, waarbij gebruik wordt gemaakt van middelen waarvan een belangrijke afschrikwekkende werking uitgaat en die worden gebruikt om eigen en bondgenootschappelijke troepen te beschermen en zo nodig tegenstanders uit te schakelen. Ze is in staat een verscheidenheid aan middelen in te zetten om de tactische mobiliteit te verschaffen die een strijdmacht nodig heeft om, ook op grote afstand van Nederland, de gebeurtenissen te beïnvloeden (preventief) en te kunnen reageren op onvoorziene negatieve ontwikkelingen (reactief). Met de beschikbare capaciteiten ondersteunt de Koninklijke landmacht ook civiele overheden bij de handhaving van de rechtsorde en veiligheid.

Nader geoperationaliseerde doelstellingen

De geoperationaliseerde doelstellingen waaraan de Koninklijke landmacht moet voldoen, worden weergegeven in de vorm van operationeel inzetbare eenheden. Uit de onderstaande doelstellingenmatrix blijkt hoeveel eenheden (kwantiteit) binnen welke termijn (reactietijd) beschikbaar zijn voor inzet ten behoeve van de drie hoofdtaken van Defensie. Uitgangspunt daarbij is dat de eenheden binnen de aangegeven gereedheidstermijn voor het gehele geweldsspectrum inzetbaar zijn (kwaliteit). De indeling van de gereedheidstermijnen sluit aan bij de Navo-indeling in High Readiness Forces(HRF) en Forces of Lower Readiness(FLR). In de kolom HRF-direct zijn de eenheden weergegeven die benodigd zijn om invulling te geven aan het ambitieniveau van Defensie. De kolommen HRF-kort en FLR laten de eenheden zien, benodigd voor het voortzettingsvermogen.

Doelstellingenmatrix Koninklijke landmacht 2005

Type eenheid

Totaal

Operationeel Commando, waarvan:

HRF(L)HQ (NL-deel)

Staff

Staff Support Battalion

CIS-Battalion

Special Operations Staff

Commandotroepencompagnie

Kernstaf Logistieke brigade

Kernstaf Geniebrigade

Inzetbaarheid

HRF

Direct

Kort

FLR

Air Manoeuvre Brigade

Brigadestaf met stafstafcompagnie Infanteriebataljon Luchtmobiel Mortiercompagnie Luchtmobiel Geniecompagnie Luchtmobiel Luchtverdedigingscompagnie Geneeskundige compagnie Bevoorradingscompagnie Herstelcompagnie

Gemechaniseerde Brigade (13, 41 en 43 Mechbrig)

Brigadestaf met stafstafcompagnie

Pantserinfanteriebataljon

Tankbataljon

Brigade verkenningseskadron

Afdeling veldartillerie

Pantsergeniecompagnie

Geneeskundige compagnie

Bevoorradingscompagnie

Herstelcompagnie

Combat Support and Support Command (CSSC)

ISTAR module

Pantsergeniecompagnie

Constructiecompagnie

Brugcompagnie

NBC-compagnie

Pantserluchtdoelartilleriebatterij

Verbindingsbataljon

1 1 2 1 1 1 1+1/3

1 1/3

1 1/3

Divisie Logistiek Commando (DLC)

Bevoorradings- en transportbataljon Herstelcompagnie Geneeskundig bataljon

Nationale Reserve Bataljon NL-deel CIMICGroup North NL CIMIC Support Unit

55 1             2/3

11

1/3

Reactietermijnen: HRF Direct = < 20/30 dagen; HRF kort = < 90 dagen; FLR = 180 dagen.

Budgettaire gevolgen van beleid

De financiële middelen die de Koninklijke landmacht ter beschikking staan voor het realiseren van de operationele doelstellingen en activiteiten zijn opgenomen in de volgende tabel.

Budgettaire gevolgen beleid beleidsartikel 02 Koninklijke landmacht (x € 1 000)

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Verplichtingen

1 734 542 1 813 595 1 619 201 1 532 840 2 426 832 1 731 927         1 907 405

Uitgaven Programmauitgaven

Operationeel Commando Subsidies en bijdragen Investeringen

 

946 509

962 159

928

7 728

301 574

414 093

937 638          941 468          936 650

7 563               7 562               7 526

500 048           522 910           536 579

 

925 743

923 217

7 526

7 526

456 210

500 900

Totaal programmauitgaven

1 249 011 1 383 980 1 445 249 1 471 940 1 480 755 1 389 479

1 431 643

 

Apparaatsuitgaven

   

Landmachtstaf

155 406

158 285

Overige eenheden BLS

181 175

148 671

Wachtgelden en inactiviteitswedden

42 879

46 244

Bijdrage aan baten-lastendiensten

 

28 047

138 513           132 991           130 748

131389124 679131455

42 366             44 800             42 198

35 560             35 501             35 502

 

128 657

127 361

134 362

134 320

38 280

32 983

35 498

35 500

Totaal apparaatsuitgaven

379 460

381 247

347 828

337 971

339 903

336 797

330 164

Totaal uitgaven

1 628 471

1 765 227

1 793 077

1 809 911

1 820 658

1 726 276

1 761 807

Ontvangsten

Totaal ontvangsten

39 234

34 721

34 721

34 721

34 721

34 721

34 721

Uitgavenverdeling naar operationele doelstellingen

In de bovenstaande tabel zijn de uitgaven gepresenteerd van de Koninklijke landmacht die samenhangen met de realisatie van de operationele doelstellingen. Bij deze presentatie is de organisatorische indeling van de Koninklijke landmacht gehanteerd. In onderstaande tabel zijn de programmauitgaven, exclusief investeringen en subsidies, extra-comptabel toegerekend aan de operationele doelstellingen uit de doelstellingen-matrix.

De toe te rekenen uitgaven betreffen de uitgaven aan de operationele doelstellingen uit dit beleidsartikel en de uitgaven aan ondersteunende eenheden uit het niet-beleidsartikel 60 «Ondersteuning krijgsmacht». Bij de ondersteunende eenheden zijn direct aan producten/diensten te relateren uitgaven aan de hand van de gerealiseerde output toegerekend aan de afnemer.

Voor wat betreft het MatLogCo heeft geen toerekening aan operationele doelstellingen plaatsgevonden, doch zijn de uitgaven toegerekend aan wapensystemen of bevoorradingsactiviteiten. Deze toerekening is opgenomen in niet-beleidsartikel 60 «Ondersteuning krijgsmacht». Aan de systematiek van een zuivere toerekening van de uitgaven aan afnemers, zal in het kader van een verdere uitwerking van het systeemmanagement verder invulling worden gegeven.

 

Extra comptabele verdeling uitgaven voor

Operatio-

Landmacht-

OTCO en MATLOGCO

CDC

Totaal

2005 in € 1 000 Koninklijke landmacht

neel

staf en

KMA (artikel

eenheden

 

Commando

overig KL

(artikel 60)

(artikel

 
 

(artikel

(artikel

60)

60)

 
 

02)

02)

     

Toe te rekenen uitgaven

HRF(L)HQ

Air Manoeuvre Brigade

Gemechaniseerde brigade 13

Gemechaniseerde brigade 41

Gemechaniseerde brigade 43

Combat Support and Support Command

Divisie logistiek Commando

Overig

Niet toe te rekenen uitgaven

Investeringen

Keuring/werving/initiële opleidingen

Wachtgelden/inacitiviteitswedden

Subsidies

Apparaat

21 036                 4 311 1 528 81 42916 68910 807

87 494               17 932 9 015

99 129               20 317 7 718

84 602               17 3399 447

87 821                17 999 12 439

126 026               25 82924 878

93 401                19 144 32 778

500 048

42 366

7 563

114 182

104 031

 

1 439

28 314

6 472

115 397

7 192

121 633

6 472

133 636

5 753

117 141

6 472

124 731

10 068

186 801

 

145 323

Totaal toe te rekenen

680 938

139 560

108 610

-

43 868

972 976

Nog niet toe te rekenen uitgaven

256 700

51 720

31 295

312 107

39 927

691 749

500 048

104 031

42 366

7 563

114 182

Totaal

937 638

855 439

243 936

312 107

83 795

2 432 915

Activiteiten

Algemeen

De Koninklijke landmacht beschikt voor het realiseren van de genoemde doelstellingen vanaf 1 januari 2005 over de volgende organisatiestructuur. Het Materieel-logistiek Commando (MATLOGCO) en delen van het Personeelscommando (PERSCO) gaan in 2005 over naar de Centrale organisatie. De gegevens voor deze Commando’s zijn hier nog opgenomen. Dit geldt ook voor de KMA. De overige eenheden worden per 1 januari 2006 gegroepeerd in het Commando Landstrijdkrachten.

Operationeel

Commando

(OPCO)

Opleidings- en

Trainingscommando

(OTCO)

Materieellogistiek

Commando

(MATLOGCO)

Personeelscommando (PERSCO)

HRF(L)HQ

De verschillende Commando’s worden geraamd in diverse artikelen. In het beleidsartikel 02 «Koninklijke landmacht» worden achtereenvolgens het OPCO, de LAS en het PERSCO geraamd. In het beleidsartikel 10

«Civiele Taken» is het EOCKL opgenomen. Tot slot worden in het niet-beleidsartikel 60 «Ondersteuning Krijgsmacht» het OTCO, het MATLOGCO en de KMA geraamd.

Het Operationeel Commando KL (OPCO)

Alle operationele eenheden zijn ondergebracht bij dit commando, behoudens het HRF(L)HQ en de eenheden die direct daaraan gerelateerd zijn. De commandant van het OPCO is verantwoordelijk voor het primaire (operationele) proces van de Koninklijke landmacht: het opleiden en trainen tot operationeel gerede en zonodig inzetgerede eenheden. Verder is het OPCO verantwoordelijk voor het formeren en gereedstellen van eenheden voor specifieke crisisbeheersingsoperaties (bijvoorbeeld SFOR, NRF, enzovoorts). Tot slot is het OPCO belast met de uitvoering van uiteenlopende steunverleningsopdrachten. Het OPCO heeft de taken van de Operationele staf overgenomen met uitzondering van het Situatie Centrum. Van het oude Nationaal Commando (NATCO) is de verantwoordelijkheid voor de beveiliging van essentiële locaties (zoals havengebieden) op het Nederlands grondgebied, het onderhouden en beveiligen van militaire locaties, het verlenen van militaire bijstand en explosievenopruiming overgenomen. Ook zijn de vijf Regionale Militaire Commando’s (RMC’n) en de gekoppelde bataljons Nationale Reserve (NATRES) toegevoegd aan het OPCO. Deze bataljons zijn samengesteld uit vrijwillige reservisten. Van de oorspronkelijke taak (de bewaking en de beveiliging van belangrijke objecten op het nationale grondgebied in tijden van crisis) is het accent verschoven naar de taak ondersteuning van bondgenoten die van het Nederlandse grondgebied gebruik maken (Host Nation Support)en taken in het kader van de maatschappelijke dienstverlening.

Opleiden en trainen zijn de kernactiviteiten die leiden tot het tijdig beschikbaar hebben van operationeel gerede eenheden. Hoewel het OPCO ook wordt belast met het uitvoeren van steunverlenende activiteiten en de materiële en personele instandhouding, zijn de opleidings- en trainingsactiviteiten de belangrijkste activiteiten. Eenheden die niet zijn ingezet, besteden het grootste deel van hun tijd aan deze activiteiten. Binnen deze opleidings- en trainingsactiviteiten is het oefenen één van de belangrijkste pijlers waarop de operationele gereedheid wordt gebouwd. Dit wordt in de tabel «prestatiegegevens OPCO» als volgt gekwantificeerd:

 

Eenheid

 

Geoefendheid Geplande oefendagen per O&T niveau

Begroting 2005

Totaal          x€1000

HRF(L) HQ

11 AMB

Staff*

Staff Support battalion*

CIS battalion*

Special Operations Staff*

Commandotroepencompagnie

Kernstaf Logistieke brigade

Kernstaf Geniebrigade

Brigadestaf (inb ststcie) Infanteriebataljon Luchtmobiel Mortiercompagnie Luchtmobiel Geniecompagnie Luchtmobiel Luchtverdedigingscompagnie Geneeskundige compagnie Bevoorradingscompagnie Herstelcompagnie

 

45

   

30

75

305

74

     

74

202

74

     

74

304

3

     

3

9

453

30

   

483

2 116

     

18

18

193

2

   

11

13

138

42

5

21

2

97

588

1 213

272

336

 

1 821

11 097

115

10

21

 

146

890

42

1921

 

82

501

71

6

26

 

104

631

592942

 

130

71

50

921

 

80

48

52

932

 

93

565

MECHBRIG

CSC

DLC

Nationale Reserve Bataljon NL-deel CIMIC GroupNorth* NL CIMIC Support Unit*

Brigadestaf (inb ststcie)

Pantserinfanteriebataljon

(manbat)

Tankbataljon (manbat)

Brigade Verkenningseskadron

Afdeling Veldartillerie

Pantsergeniecompagnie

Geneeskundige compagnie

Bevoorradingscompagnie

Herstelcompagnie

ISTAR module

Pantsergeniecompagnie

Brugcompagnie

Constructiecompagnie

NBC-compagnie

Pantserluchtdoelbatterij

Verbindingsbataljon

Bevoorradings- en Transportbataljon

Herstelcompagnie 400 Geneeskundig bataljon

9132

141

1 556

 

652

133

250

598

139

246

97

97

 

279

424

95

132

124

 

105

76

 

56

105

 

37

112

 

227

21

3

52

14

15

14

 

15

48

110

45

20

20

15

200

5

 

190

92

 

224

109445

74

73

 

45

50

42

102

   

2

   

1

   

1 035

9007

983

8 523

194

1 719

798

6 097

256

2 567

181

1 238

161

1 227

1491 683

251

1 773

81

808

2928

203

2 033

55

552

260

2 416

282

2 786

778

6 550

146

1 655

137

1 045

102

14 597

   
   

Totaal Begroting

86 944

  • Voor deze onderdelen hebben de geraamde bedragen betrekking op uitgaven en niet zoals bij de andere onderdelen op kosten. Zodra deze eenheden zijn opgenomen in het Financieel Generiek Jaarplan kan ook voor deze eenheden met kostengegevens worden gewerkt.

HRF(L)HQ

Het Duits-Nederlandse legerkorpshoofdkwartier (High Readiness Forces (Land) Headquarters (HRF(L)HQ)) is een snel inzetbaar hoofdkwartier. Het HQ is een multinationale eenheid waarvan de kern wordt geleverd door Duitsland en Nederland. Het HQ wordt ondersteund door een binationaal «Staff Support Battalion» en een «Communication and Information System Battalion» (CIS-Bn). Het Nederlandse deel van het hoofdkwartier

I t/m III

V

V

V

valt rechtstreeks onder de Bevelhebber der Landstrijdkrachten (BLS), de planning en control wordt verzorgd door het Operationeel Commando.

Landmachtstaf (LAS)

De Landmachtstaf (LAS) ondersteunt de bevelhebber bij de aansturing van de Koninklijke landmacht en bij zijn taken als bevelhebber. De LAS draagt zorg voor de ontwikkeling van het beleid en het opstellen van plandocumenten. Met het verdwijnen van de functie van bevelhebber zal ook de LAS per 1 januari 2006 opgeheven worden.

Personeelscommando (PERSCO)

Het PERSCO is verantwoordelijk voor de personele keten van de Koninklijke landmacht. Hiertoe worden de volgende taken onderkend: het inrichten en ten dele verrichten van het personele proces, het ontwikkelen van normen voor het personele proces en het ontwikkelen van functioneel personeelsbeleid, het ontwikkelen en ondersteunen van de organisatie, de planning en control van het personele proces en tot slot het beheer en het ontwikkelen van een zorgsysteem voor het personeel van de Koninklijke landmacht. Met de oprichting van het PERSCO is inhoud gegeven aan de reductiedoelstelling SBSKL (Stroomlijning Bedrijfsvoering en Staven Koninklijke landmacht).

Investeringen

Onderstaand wordt een toelichting gegeven bij de DMP-projecten die in uitvoering zijn en de DMP-projecten waarvoor naar verwachting in het begrotingsjaar 2005 een behoeftestellingsbrief naar het parlement zal worden gezonden.

Het beleid is gericht op de verbetering en modernisering van het bestaande materieel, de opheffing van tekortkomingen en de vervanging van verouderd materieel door modern hoogwaardig materieel.

Project Wissellaadsystemen (WLS) 165 kN

 

Doelstelling

Vergroting van de logistieke mobiliteit

       

Projectomvang

€ 213,1 miljoen

       
 

Realisatie Verwachting Begroting 2003 2004 2005

2006

2007

2008

2009

Activiteiten

Contract

       

Financiële gevolgen

Verplichtingen(x€1000)                               153 330               55820                    650

Uitgaven(x€1000)                                           11850               15460              85620               92270                 4600

Dit project bestaat uit twee delen. Het eerste deel betreft de verwerving van voertuigen. Het tweede deel (WLS-overig) richt zich op de verwerving van containers, flatracks (container roll in and out platforms), aanhangwagens en overslagmiddelen. Het te verwerven voertuig kan containers en flatracks zelfstandig laden, vervoeren en lossen. De Koninklijke landmacht voert het project in single service managementuit voor de andere krijgsmachtdelen. De aanvang van de serieleveringen is in 2004 voorzien.

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

Project Licht verkennings- en bewakingsvoertuig (FENNEK/LVB)

 

Doelstelling

Vervanging van de verouderde M113 en Landrover/verkenning

     

Projectomvang

€ 253,9miljoen

     
 

Realisatie Verwachting Begroting

2003 2004 2005 2006

2007

2008

2009

Activiteiten

16 312 5 120

550 7 900

11 100

67 100

63 600

54 800

3 500

Ter vervanging van de M113 C&V en de Landrover 7,5 kN (verkenning) is het lichte verkennings- en bewakingsvoertuig van het type FENNEK aangekocht (FENNEK/LVB). Het project wordt in samenwerking met Duitsland uitgevoerd. In 2003 is de eerste FENNEK aan de Koninklijke landmacht overgedragen. De totale levering loopt vertraging op door problemen bij de producent.

Project Licht pantserwielvoertuig (FENNEK/MRAT- en AD-versie)

Doelstelling

Voorzien in kleinere pantserwielvoertuigen voor de algemene dienst, een anti-tankversie en een stingerversie

Projectomvang

€ 187,4 miljoen

Realisatie Verwachting Begroting 2003                  2004                  2005

2006

2007

2008

2009

Activiteiten

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

12 340 40

800

7 000

23 100

39700

86 100

5 900

Dit project voorziet in kleinere pantserwielvoertuigen voor zowel de algemene dienst (AD) als een anti-tankversie (MRAT) en het gepantserde Stingerplatform. Het betreft een variant van de FENNEK/LVB. De vertraging in dit deelproject is gekoppeld aan de FENNEK/LVB (zie hiervoor).

Project Gevechtswaardeverbetering Leopard2

 

Doelstelling

Versterken van de personele bescherming en vuurkracht van de Leopard 2

   

Projectomvang

€ 364,3 miljoen

   
 

Realisatie Verwachting Begroting

2003 2004 2005 2006 2007

2008

2009

Activiteiten

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

5 240 56 340

9870

11 030

4 740

Het project Verbetering Leopard 2 wordt in twee fasen uitgevoerd. De tweede fase, de bescherming van het personeel door het verbeteren van de bepantsering, is afgerond. In de eerste fase wordt de vuurkracht van de Leopard verbeterd door het aanbrengen van een verlengde schietbuis en het verwerven van verbeterde munitie. Over de uitgevoerde deelevaluatie is de Kamer geïnformeerd met Kamerstuk 27 830 nr. 23.

Project Medium Range Anti-Tank (MRAT)

 

Doelstelling

Verbeteren van de anti-tankcapaciteit met een dracht tot 2000 meter

   

Projectomvang

€ 216,3 miljoen

   
 

Realisatie Verwachting Begroting

2003 2004 2005 2006 2007

2008

2009

Activiteiten

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

10 733 20 464

4 130 51 840

49900

10 800

10 300

Het project omvat de aanschaf van een fire and forgetsysteem (GILL) met een effectieve dracht van 2000 meter. Met deze aanschaf worden in de komende jaren de technisch en operationeel verouderde DRAGON en TOW-systemen van de infanterie- en verkenningseenheden van de Koninklijke landmacht en het Korps Mariniers vervangen. De invoering van de MRAT-systemen is inmiddels gestart.

Project Tactische IndoorSimulatie (TACTIS)

Doelstelling

Voorzien in een simulatiesysteem voor verschillende eenheden en in verschillende oefenterreinen

Projectomvang

€ 80,7 miljoen

Realisatie Verwachting Begroting 2003                  2004                  2005

2006

2007

2008

2009

Activiteiten

Contract

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

65 755 6 641

24 650

14 260

12 870

18 380

TACTIS is een simulatiesysteem waarmee in verschillende individuele en teamsamenstellingen in een door een computer gegenereerd oefenterrein, inclusief vijandvoorstelling, kan worden getraind. De resultaten van de gevechtssimulaties worden bewaakt en vastgelegd en kunnen naderhand worden geëvalueerd. De invoering van TACTIS is van groot belang voor de verbetering van de training op bataljonsniveau en lager.

Project Vervanging M109

 

Doelstelling

Vervanging vuurmonden M-114

en M-109

       

Projectomvang

€ 454,7 miljoen

           
 

Realisatie 2003

Verwachting 2004

Begroting 2005

2006

2007

2008

2009

Activiteiten

Financiële gevolgen Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

20 394 54

66 450 31 300

31 800

       

103 800

108 100

85 100

82 200

Dit project betreft de vervanging van de M109vuurmonden, inclusief de verwerving van een initieel munitiepakket extended range155 mm projectielen. Vanaf 2003 worden de M109A2/90 van de parate afdelingen veldartillerie op brigadeniveau vervangen door de nieuwe vuurmond, de Pantserhouwitzer 2000 (PzH2000). Het project wordt omstreeks 2009 afgerond.

Project Battlefield Management System (BMS)

 

Doelstelling

Vergroten situational awareness op bataljonsniveau en lager

     

Projectomvang

€ 68 miljoen

     
 

Realisatie Verwachting Begroting

2003 2004 2005 2006

2007

2008

2009

Activiteiten

DMP-C

     

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

6 400

15 000

17 600

22000

7 000

Het Battlefield Management System(BMS) is een systeem voor de ondersteuning van Command and Control(C2) op het niveau van bataljon en lager. Met de invoering van BMS beschikken mobiele eenheden (bataljonsniveau en lager) te allen tijde over een actueel en integraal beeld van de operatie (Common Operational Picture). Hiermee wordt de effectiviteit van een operatie verhoogd en wordt de veiligheid van het personeel verbeterd.

Project Future Ground Based Air Defence Systems (FGBADS)

Doelstelling

Verbeteren van de informatievoorziening in de grondluchtverdediging

Projectomvang

€ 151,8 miljoen

Realisatie Verwachting 2003                  2004

Begroting 2005

2006

2007

2008

2009

Activiteiten

DMP-B/C

Contract

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

362 2 633

44 734 10 430

25 400

10 000

2000

21 000

23 000

Het project FGBADS bestaat uit twee delen. Het eerste deel, BMC4I (Battlefield Management Command,Control, Communication, Computerisation and Intelligence), bestaat onder andere uit sensoren, randapparatuur, radars en datacommunicatiemiddelen. De eerste fase (€ 52,8 miljoen) voorziet in een initiële operationele capaciteit BMC4I-middelen (inclusief drie sensoren). De tweede fase (€ 99 miljoen) voorziet vanaf 2006 in een uitbreiding (inclusief vijf sensoren) van de initiële BMC4I-middelen tot een volledig operationele capaciteit. Het tweede deel betreft Short Range Air Defence(SHORAD), de zogenaamde shooters. Hieraan wordt inhoud gegeven door de voorgenomen materieelruil met Noorwegen (de Noorse Deal), waarvoor een beginselovereenkomst is gesloten.

Project Groot pantserwielvoertuig (Boxer)

Doelstelling

Vervanging pantserrupsvoertuigen

Projectomvang

€ 547 miljoen gebaseerd op de eerste serie van 200 Boxers (inclusief € 113 miljoen voor de ontwikkelingsfase)

Realisatie Verwachting Begroting 2003                  2004                  2005

2006

2007

2008

2009

Activiteiten

DMP-D

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

223               17 830

13 595               19200               13 500

9800

43 000

Dit project voorziet in de verwerving van een groot gepantserd wielvoertuig (Boxer) in de versies voor algemene diensten (transport), gewondentransport, commandovoering, Battle Damage Repair(BDR) en genie. Hiervoor is aansluiting gezocht bij het Duits-Britse pantserwiel-voertuigenproject GTK/MRAV. Recentelijk heeft de Britse overheid bekend gemaakt niet langer te willen deelnemen aan dit project. Duitsland en Nederland zoeken naar een bilaterale oplossing voor de realisatie van het Boxer-programma binnen de huidige randvoorwaarden. Parallel wordt een marktonderzoek uitgevoerd naar alternatieven voor de Boxer. De totale behoefte is neerwaarts bijgesteld naar 257 Boxers. De aangegeven reeks betreft de ontwikkelingsfase en de verwerving van een eerste serie van 200 Boxers.

 
 

Project Infanterie gevechtsvoertuig (IGV)

     

Doelstelling

Vervanging van het pantserinfanteriegevechtsvoertuig (YPR-765)

     

Projectomvang

€ 895,9 miljoen

     
 

Realisatie Verwachting Begroting

2003 2004 2005 2006

2007

2008

2009

Activiteiten

DMP-C/D

     

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

561 176

4 400 4 400

10 500 5 000

6 100

110 000

110 000

130 000

Naast de FENNEK (MRAD/AD) en de Boxer is dit het laatste deel van het overkoepelende project Vervanging Pantservoertuigen. Dit deelproject betreft de vervanging van de technisch en operationeel sterk verouderde YPR-PRI door een nieuw infanteriegevechtsvoertuig. Met dit nieuwe infanteriegevechtsvoertuig wordt voldaan aan de operationele eisen van het moderne optreden: betere bescherming, grote mobiliteit en goede vuurkracht.

Project Short Range Anti-Tank (SRAT)

Doelstelling

Verbeteren van de anti-tankcapaciteit met een dracht tot 1000 meter

Projectomvang

€ 66,6 miljoen waarvan € 53,6 miljoen op artikel 02 Koninklijke landmacht

Realisatie Verwachting Begroting 2003                  2004                  2005

2006

2007

2008

2009

Activiteiten

DMP-D

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

53 000 8 000

8 000

8 000

22 000

7 000

Doel van dit project is de directe zelfbescherming van het laagste organisatieniveau (de groep of het enkele voertuig) tegen gepantserde doelen. Het optreden bij vrijwel alle soorten eenheden, en vooral in verstedelijkt gebied, vereist op basis van de schootsafstanden en de te bestrijden doelen, pantserbestrijdingsmiddelen met een korte dracht (tot 1000 meter). Door dit project wordt het technisch en operationeel verouderde AT-4 systeem vervangen. De Koninklijke landmacht voert dit project in single service management uit, ook ten behoeve van het Korps mariniers.

Voorzieningen contramobiliteit 11 AMB

 

Doelstelling

Middelen ter bescherming van eenheden van 11 AMB

     

Projectomvang

€ 25 miljoen

     
 

Realisatie Verwachting Begroting

2003 2004 2005 2006

2007

2008

2009

Activiteiten

DMP-C DMP-D

     

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

4 500

4 500

4 500

Dit project voorziet in middelen (anti-tankmijnen aangevuld met alternatieve middelen om vroegtijdige ruiming door vijandelijk personeel te voorkomen) ter bescherming van eenheden van 11 AMB, die handmatig kunnen worden gelegd teneinde de eigen positie te behoeden voor vijandelijke overrompeling.

Verbetering mobiliteit Stinger (Stingerplatforms)

 

Doelstelling

Verbetering mobiliteit STINGER

         

Projectomvang

€ 36 miljoen

         
 

Realisatie Verwachting 2003 2004

Begroting 2005

2006

2007

2008

2009

Activiteiten

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

36 000 7 000

10 000

12 000

7 000

Dit project maakt onderdeel uit van de maatregel «Grondgebonden luchtverdediging» en voorziet in de verwerving van luchtverdedigingsystemen voor de korte afstand (VSHORAD) ter vervanging van de pantserrupsvoertuigen tegen luchtdoelen (PRTL). In dit project worden Stinger-systemen geplaatst op het gepantserde FENNEK-voertuig en op ongepantserde voertuigen van Mercedes-Benz.

Project Soldier Modernisation Programme (SMP)

Doelstelling

Verhogen effectiviteit en verbeteren van de persoonlijke bescherming van de soldaat

Projectomvang

€ 283,3 waarvan € 221,6 miljoen op artikel 02 Koninklijke landmacht

Realisatie Verwachting 2003                  2004

Begroting 2005

2006

2007

2008

2009

Activiteiten

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

3 003 3 390

13 200 9170

29000 10 000

13 000

15 400

19800

20 000

Het Soldier Modernisation Programme(SMP) moet leiden tot een verhoging van de effectiviteit van de (gevechts)soldaat en een verbetering van de persoonlijke bescherming. Hierdoor kan de (gevechts)soldaat een grotere individuele bijdrage leveren aan de effectiviteit van kleine, mobiele en flexibel optredende eenheden. Het SMP bestaat voornamelijk uit kleinere, veelal niet DMP-projecten. In het SMP wordt nauw samengewerkt met het Korps mariniers en de Koninklijke luchtmacht.

Project Verbeterd Zicht

Doelstelling

Verbeteren van waarnemingen onder verminderd zicht omstandigheden

Projectomvang

€ 25 < € 100 miljoen

Realisatie Verwachting Begroting 2003                  2004                  2005

2006

2007

2008

2009

Activiteiten

DMP-A

DMP-D

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

7 000

10 000

9800

Met het project «Verbeterd Zicht» worden geavanceerde niet systeemgebonden nachtricht- en zichtmiddelen verworven. Het stelt te voet optredend personeel in staat op te treden bij verminderd zicht, zowel bij dag als bij nacht, tijdens alle vormen van operationele inzet. In 2003 zijn deelproeven verricht en zijn kleinschalige operationele testen gestart.

Project Vervanging Trekkeropleggercombinaties (Tropco’s) 400kN en 650 kN

Doelstelling

Vervoeren van het toekomstige infanterievoertuig en de zwaardere tank met ingang van 2004

Projectomvang

€ 57,5 miljoen

Realisatie Verwachting 2003                  2004

Begroting 2005

2006

2007

2008

2009

Activiteiten

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

1 500

4 640

41 590

11 270

Dit gemandateerde project voorziet in de verwerving van twee typen trekkeropleggercombinaties (tropco’s). De lichte versie van 400kN is geschikt voor het vervoer van het toekomstige infanterie(gevechts-) voertuig en andere uitrustingsstukken zoals brugdelen. De zware versie van 650kN is geschikt voor het vervoer van de (gemodificeerde) gevechtstank en afgeleide versies daarvan en voor de Pantserhouwitzer (Pzh)-2000. De pré-serie is inmiddels geleverd. Vanaf 2004 is de instroom voorzien.

Project Theatre Independent Tactical Army and Airforce Network (TITAAN)

Doelstelling

Verbeteren van de C3I-ondersteuning op de niveaus legerkorps, divisie, brigade en bataljon

Projectomvang

€ 137,9miljoen (KL € 30 miljoen inclusief infrastructuur; KLu € 11,5 miljoen; EVDB € 96,4 miljoen)

Realisatie Verwachting Begroting 2003                  2004                  2005

2006

2007

2008

2009

Activiteiten

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

5 010 3 264

10 500 14 000

480

1 300

Dit project, dat grotendeels gefinancierd wordt uit EVDB-gelden, voorziet in de verwerving van een beveiligd, flexibel en geïntegreerd communicatie- en informatiesysteem dat in staat is grote hoeveelheden spraak- en datacommunicatie te verwerken en het optreden over grote afstanden in elk terrein te ondersteunen. TITAAN is modulair opgebouwd en maakt gebruik van civiele en Navo-standaarden. Het stelt eenheden op alle niveaus in staat autonoom of geïntegreerd op te treden. Samen met het Battlefield Management System(BMS) vormt dit systeem de ruggengraat van het grondgebonden optreden in het kader van Network Centric Warfare (Operations).

Aangezien de behoeften van de Koninklijke land- en luchtmacht grote overeenkomsten vertonen en zij bovendien met elkaar moeten kunnen samenwerken, is besloten deze gezamenlijk te verwerven. Ook de logistieke ondersteuning en de opleidingen worden zoveel mogelijk gecombineerd.

Infrastructuur

Infrastructuurproject De Peel

Doelstelling

Concentratie van de luchtverdediging van de KL en KLu op de luchtmachtbasis De Peel

Projectomvang

€ 27,1 miljoen

Realisatie Verwachting Begroting 2003                  2004                  2005

2006

2007

2008

2009

Activiteiten

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

5 000

22 100 5 000

16 000

6 100

Voor de concentratie van de luchtverdedigingseenheden van de Koninklijke landmacht en de Koninklijke luchtmacht worden een Joint Air Defence Schoolen een Joint Air Defence Centreopgericht. Het project op luchtmachtbasis De Peel omvat de verbouw van bestaande infrastructuur en nieuwbouw. Het project is aangepast op de consequenties van de maatregelen voor de grondgebonden luchtverdediging, zoals deze in de Prinsjesdagbrief 2003 zijn vermeld. De aanschaf van een nieuwe Stinger-

trainer maakt niet langer deel uit van dit project, maar zal als afzonderlijk investeringsproject worden gerealiseerd.

 
 

Infrastructuur De Strijpse Kampen

     

Doelstelling

Nieuwbouw voor het Opleidings- en Trainingscentrum Rijden

     

Projectomvang

€ 67,8 miljoen

     
 

Realisatie Verwachting Begroting

2003 2004 2005 2006

2007

2008

2009

Activiteiten

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

54 800 52 300

8 500 5 300

300 6 000

De eenheden van het Opleidings- en Trainingscentrum Rijden op het Prinses Irene Kamp te Eindhoven en de Frederik Hendrikkazerne in Venlo zijn in 2003 geconcentreerd op de Strijpse Kampen in Oirschot. Dit project wordt volledig door nieuwbouw gerealiseerd. Enkele nieuwbouwprojecten (zoals een sporthal en een werkplaats) worden in de komende jaren gerealiseerd.

Infrastructuurprogramma «Nieuw Evenwicht» Koninklijke Landmacht

Doelstelling

Infraconsequenties parate KL, opheffen 41e Brigade, sluiten Seedorf en Ede-Oost

Projectomvang

€ 140 miljoen

Realisatie Verwachting Begroting 2003                  2004                  2005

2006

2007

2008

2009

Activiteiten

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

36 000

49000

42000

13 000

De begroting 2004 vermeldt het infrastructuurproject Opheffen Brigade Seedorf. Andere maatregelen uit de Prinsjesdagbrief 2003 en de Najaars-brief 2002 hebben ingrijpende infrastructurele gevolgen voor de Koninklijke landmacht, zoals de ontruiming van de locatie Ede-Oost en de omvorming tot een volledig parate Koninklijke landmacht.

Bij de uitwerking van de infrastructuurplannen is gebleken dat de genoemde maatregelen zo nauw met elkaar verweven zijn, dat de onderliggende infrastructurele projecten veelal niet aan specifieke maatregelen toe te rekenen zijn. De infrastructurele projecten die samenhangen met de vorming van een volledig parate Koninklijke landmacht, de opheffing van de 41e Gemechaniseerde Brigade en de sluiting van de legerplaats Seedorf en het kazernecomplex Ede-Oost zijn daarom geclusterd tot het programma «Infrastructurele consequenties

nieuw evenwicht KL». Hierover is de Tweede Kamer geïnformeerd (Kamerbrief 29200 X, nr. 68, d.d. 19maart 2004).

Infrastructuurproject Koninklijke Militaire Academie

Doelstelling

Verbetering van infra en nieuwbouw voor de Koninklijke Militaire Academie

Projectomvang

€ 29,6 miljoen (inclusief bijdragen KLu en Kmar)

Realisatie Verwachting Begroting 2003                  2004                  2005

2006

2007

2008

2009

Activiteiten

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

12 400 4 300

7 800

8 100

6 200

1 600

De op de KMA aanwezige infrastructuur voldoet niet meer aan de thans geldende normen. Teneinde de situatie te verbeteren zijn investeringen noodzakelijk. De Tweede Kamer is in 2003 over dit project geïnformeerd. De infrastructurele voorzieningen om het IDL in Breda onder te brengen, maken geen deel uit van dit project. Het project «Verhuizen IDL naar KMA» is opgenomen onder niet-beleidsartikel 60 «Ondersteuning krijgsmacht».

Niet meer opgenomen DMP-projecten

In de begroting 2004 werden als separaat project vermeld:

+ InfrastructuurprojectHoger Onderhoud KL.Dit project heeft een

kleinere omvang dan € 25 miljoen en is daarom niet langer apart

opgenomen. + Infrastructuurproject Opheffen Brigade Seedorf. Dit project is

opgegaan in het nieuwe Infrastructuurprogramma «Nieuw Evenwicht»

Koninklijke landmacht en is daarmee vervallen als apart project.

Subsidies en bijdragen

De Koninklijke landmacht verleent subsidies aan de stichtingen «Het Militair Historisch Museum» (€ 7,4 miljoen) en Jeugdwerk Duitsland (€ 0,14 miljoen). Deze vermelding vormt, voor de onder dit artikel opgenomen subsidieverleningen, de wettelijke grondslag als bedoeld in artikel 4.23, derde lid, onder c van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Het Militair Historisch Museum stelt voorwerpen van krijgsgeschied-kundige aard ten toon. Het budget is vooral bestemd voor personeels- en huisvestingskosten.

De stichting Jeugdwerk Duitsland richt zich op de uitvoering van jeugd- en jongerenwerk ten behoeve van in Duitsland woonachtige Nederlandse gezinnen.

Ontvangsten

De ontvangstenraming van de Koninklijke landmacht beslaat in 2005 € 34,7 miljoen. In de ontvangstenbegroting zijn de ontvangsten geraamd die in het bijzonder betrekking hebben op de personele, de materiële en de specifieke ontvangsten.

Indien de ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten of goederen aan andere defensieonderdelen of baten-lastendiensten van Defensie, dan worden additionele uitgaven gehanteerd.

Indien ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten en goederen aan andere ministeries of derden, dan worden respectievelijk integrale kosten en marktconforme prijzen gehanteerd.

Budgetflexibiliteit

 

Bedragen x € 1 000

Omschrijving

 

2005 2006

 

2007

 

2008

 

2009

Totaal geraamde kasuitgaven

 

1 793 077 1 809 911

 

1 820 658

 

1 726 276

 

1 761 807

Waarvan apparaatsuitgaven

 

347 828 337 971

 

339 903

 

336 797

 

330 164

Dus programmauitgaven

 

1 445 2491 471 940

 

1 480 755

 

1 38 47

 

1 431 643

Waarvan juridisch verplicht Waarvan complementair Resterende plannen

71%1 019 109 68% 1 001 010

28% 403 936 28% 406 684

1% 22 204 4% 64 246

61%

34%

5%

902 335

507 531

70 889

52%

39%

9%

728 799 537 085 123 595

48% 42% 10%

690 707 607 817 133 119

Totaal

100% 1 445 249100% 1 471 940

100% 1 480 755

100% 1 389 479

100%

1 431 643

Budgetflexibiliteit

100

75

50

25

2005

2006

2007

Begrotingsjaren

2008

2009

Competitieve dienstverlening (CDV)

Competitieve dienstverlening is binnen de Koninklijke landmacht reeds enige jaren ingevoerd en doorgevoerd. Een aantal van de dienstverlenende onderdelen is aan de CDV-toets onderworpen en voor sommige onderdelen, waarvan de toets uitwees dat uitbesteding of de Meest Efficiënte Organisatie (MEO) een doelmatiger uitvoering van de dienstverlening met zich meebracht, is een migratietraject naar MEO of uitbesteding gestart.

Bij grote investeringen die worden overwogen, wordt tevens de CDV-toets genomen, hetgeen betekent dat de mogelijkheden van civiele toepassingen van het militaire materieel of van civiele invulling van de (militaire) behoeftestellingen worden nagegaan.

0

Beleidsartikel 03. Koninklijke luchtmacht

Algemene beleidsdoelstelling

De Koninklijke luchtmacht levert met luchtstrijdkrachten een belangrijke bijdrage aan de realisatie van de drie hoofddoelstellingen van de krijgsmacht. Personeel en middelen worden daartoe inzetgereed gesteld en gehouden. De Koninklijke luchtmacht levert slagkracht in en vanuit de lucht. Met haar wapensystemen is zij in staat het luchtruim te domineren en daarmee vrijheid van handelen te creëren voor operaties vanuit de lucht, op het land en vanaf de zee. Luchtstrijdkrachten kunnen zich goed aanpassen aan wisselende omstandigheden door hun reactiesnelheid, precieze inzet en gedoseerde slagkracht en het vermogen snel te escaleren en te deëscaleren.

Nader geoperationaliseerde doelstellingen

De operationele doelstellingen staan in de onderstaande doelstellingen-matrix. Hierin is weergegeven hoeveel eenheden (kwantiteit) binnen welke termijn (reactietijd) beschikbaar dienen te zijn voor inzet ten behoeve van de hoofddoelstellingen van Defensie. Uitgangspunt daarbij is dat de eenheden binnen de aangegeven gereedheidstermijn voor het gehele geweldsspectrum inzetbaar zijn (kwaliteit). De indeling van de gereedheidstermijnen sluiten aan bij de Navo-indeling in «High Readiness Forces» (HRF), «Forces of Lower Readiness» (FLR) en «Long Term Build-up Forces» (LTBF).

 

DOELSTELLINGENMATRIX

Gereedheidstermijn

Type eenheid

HRF

Totale capaciteit Direct inzetbaar Op korte termijn

inzetbaar

FLR/LTBF

Oplange termijn

inzetbaar/

Reserve

Tactische Luchtstrijdkrachten, waarvan Squadron Jachtvliegtuigen Squadron Gevechtshelikopters Squadron Transporthelikopters Squadron Lutra/tankervliegtuigen Geleide Wapen fire platoons Air Operations Control Station

 

5

4

1

1

2

2

1

1

4

4

1

1

Reactietermijnen: HRF Direct = < 20/30 dagen; HRF kort = < 90 dagen; FLR = 180 dagen.

Budgettaire gevolgen van beleid

De financiële middelen die ter beschikking van de Koninklijke luchtmacht staan voor de realisatie van de operationele doelstellingen zijn in navolgende tabel opgenomen.

Budgettaire gevolgen beleid beleidsartikel 03 Koninklijke luchtmacht (x € 1 000)

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Verplichtingen

1 032 919 1 402 289 1 143 654 3 633 550 1 041 922          863 827

839 296

Uitgaven Programmauitgaven

Tactische Luchtmacht Investeringen

 

473 790

466 443

452 569

455 107

442 801

428 377

423 769

296 629

352 107

294 584

373 845

456 614

519 100

584 799

Totaal programmauitgaven

770 419

818 550

747 153

828 952

899 415

947 477

1 008 568

Apparaatsuitgaven

Staf Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten Wachtgelden en inactiviteitswedden Bijdragen aan baten-lastendiensten

 

372 243

336 376

338 302

321 635

286 163

283 262

286 005

10 346

11 697

12 122

4 519

4 030

4 416

4 416

0

8 548

8 548

8 548

8 548

8 548

8 548

Totaal apparaatsuitgaven

382 589

356 621

358 972

334 702

298 741

296 226

298 969

Totaal uitgaven

1 153 008

1 175 171

1 106125

1 163 654

1 198 156

1 243 703

1 307 537

Ontvangsten

Totaal ontvangsten

36 524

36 997

36 997

36 997

36 997

36 997

36 997

Uitgavenverdeling naar operationele doelstellingen

In de onderstaande tabel zijn de uitgaven voor de begroting 2005 zoveel mogelijk toegerekend aan de operationele doelstellingen zoals deze in de doelstellingenmatrix zijn opgenomen.

De toe te rekenen uitgaven betreffen de uitgaven aan de operationele doelstelling uit dit beleidsartikel en de uitgaven aan ondersteunende eenheden uit het niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht. Bij de ondersteunende eenheden zijn de direct aan producten/diensten te relateren uitgaven aan de hand van de gerealiseerde output toegerekend aan de afnemer. De uitgaven voor het ressort Opleidingen (OKLu) zijn vooralsnog niet toe te rekenen aan wapensystemen. De uitgaven van het ressort Logistiek Centrum KLu (LCKLu) in de kolom Onderhoud zijn toegerekend voor wat betreft het groot onderhoud, de overige uitgaven kunnen nog niet worden toegerekend.

 
   

Tacti-

         
   

sche

         
   

Lucht-

     

CDC

 
   

macht

Staf BDL

OKLu

LCKLu

eenheden

 

Extra comptabele verdeling uitgaven voor

2005

(artikel

(artikel

(artikel

(artikel

(artikel

 

in € 1 000 Koninklijke luchtmacht

 

03)

03)

60)

60)

60)

Totaal

Toe te rekenen uitgaven

Jachtvliegtuigen Helikopters Luchttransport Geleide wapens Commandovoering

 

195 473

67 468

35 206

6 840

304 987

115 666

40 786

28 380

3 420

188 252

42 012

9281

2 168

1 222

54 683

43 593

22 080

6 897

1 467

74 037

26 292

   

976

27 268

Totaal toe te rekenen

423 036

139615

 

72 651

13 925

649 227

Nog niet toe te rekenen uitgaven

29533

207 235

67 206

81 016

11 515

396 505

Niet toe te rekenen uitgaven

Investeringen Wachtgelden/inactiviteitswedden

 

294 584 12 122

     

294 584 12 122

Totaal

452 569

653 556

67 206

153 667

25 440

1 352 438

Activiteiten

De Koninklijke luchtmacht kent de onderstaande organisatiestructuur:

BDL

Staf Bevelhebber

Ressort TL

Ressort LCKLu

Ressort OKLu

De doelstellingen van de Koninklijke luchtmacht worden uitgedrukt in operationele gereedheid (zie doelstellingenmatrix). Na politieke besluitvorming zijn de eenheden van de Koninklijke luchtmacht binnen een vooraf afgesproken tijd inzetgereed. De Tactische Luchtmacht (TL) levert de inzetgerede eenheden. De ondersteunende ressorts (LCKLu en OKLu) alsmede de Staf van de Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten (BDL) dragen hieraan bij.

Ressort Tactische Luchtmacht

De Tactische Luchtmacht bestaat uit een staf en operationele onderdelen. De operationele eenheden zijn verdeeld in vijf clusters, te weten: jachtvliegtuigen, helikopters, luchttransport, grond-lucht geleide wapens en commandovoering. Naast voornoemde clusters bevindt zich op Vliegbasis Woensdrecht de Luchtmacht Meteorologische Groep (LMG), op Vliegbasis Gilze Rijen het Vliegveiligheids Oefen- en TestCentrum (VOTC),

op Vliegbasis Soesterberg de Luchtmacht Commando-en informatiesystemen (CIS) Groep (LCG) en op de drie Main Operation bases (MOB’s) elk één peloton voor de object/grondverdediging (OGRV). Ook de Nederlandse opleidingsdetachementen in de Verenigde Staten (te Fort Rucker, Tucson, Sheppard, Fort Bliss en Fort Hood) ressorteren onder de Tactische Luchtmacht.

Jachtvliegtuigen

De Nederlandse F-16 squadrons werken in nationaal en internationaal verband samen met diverse eenheden. Enkele voorbeelden hiervan zijn onder andere de samenwerking met de Koninklijke landmacht in de «close air support» rol (FAC), de samenwerking met Navo-eenheden waaronder tankers, «Airborne Early Warning and Control System» (AWACS) en grond-luchtverdedigingseenheden tijdens geïntegreerde oefeningen zoals Optic Windmill, Red Flagen Maple Flag. De jachtvliegtuigen worden ingezet in internationaal verband onder leiding van de «Joint Forces Air Component Commander». Zo worden jachtvliegtuigen aangeboden in het kader van de NATO Response Force (NRF). Deze luchtmachtbijdrage zal, waar mogelijk, geschieden in het kader van de «EPAF Expeditionary Air Wing» (EEAW); een internationaal samenwerkingsverband van Nederland, België, Noorwegen, Denemarken en Portugal. De EEAW-bijdrage in het kader van de NRF wordt specifiek afgestemd op de politieke en militaire missie (op maat gesneden) en bestaat uit «self-supporting» luchtmachtmodules van de deelnemende landen.

Activiteiten

 

Prestatiegegevens Jachtvliegtuigen

 

Meeteenheid

Realisatie 2003

Vermoedelijke uitkomst 2004

Begroting 2005

Prestaties

Jachtvliegtuigen

Vlieguren

21 773

19000

19000

Soort oefening

       

Nationale oefeningen en evaluaties

Oefendagen

18

48

28

Internationale oefeningen en evaluaties

Oefendagen

150

280

256

Export training in verband met geluid

Oefendagen

120

126

126

Helikopters

De helikoptervloot van de Koninklijke luchtmacht is ingedeeld bij de THGKLu en de SAR. De SAR-helikopters zijn gestationeerd op de vliegbasis Leeuwarden. De helikopters van de THGKLu zijn thans nog gestationeerd op vliegbases Soesterberg en Gilze-Rijen. Vanaf 2008 zal de gehele THGKLu opereren vanaf de vliegbasis Gilze-Rijen. De helikopters van de THGKLu vormen samen met 11 LMB tijdens oefeningen en inzet de «11 Air Manoeuvre Brigade» (11AMB). Naast de inzet met 11 LMB worden de helikopters onder meer ingezet voor het Korps commandotroepen en het Korps mariniers. Voorts worden helikopterdetachementen ingezet tijdens operaties. Zoals bijvoorbeeld in Irak (SFIR) en Afghanistan (ISAF).

Activiteiten

Prestatiegegevens Helikopters

Meeteenheid

Realisatie 2003

Vermoedelijke uitkomst 2004

Begroting 2005

Prestaties

Gevechtshelikopters Transporthelikopters Lichte helikopters (AL-III ) SAR-helikopters

 

Vlieguren

4 814

4 600

4 600

Vlieguren

5 163

7 030

7 030

Vlieguren

735

800

800

Vlieguren

936

1 050

1 050

Soort oefening

Type helikopter

Meeteenheid

Meeteenheid

Meeteenheid

Transport- en gevechtshelikopters

Transporthelikopters

Gevechtshelikopters

KCT training (voornamelijk 1-daagse

ondersteuning)

TH en GH TH GH

TH en GH

Oefendagen

65

16

5

18

Oefendagen

117

24

76

217

Oefendagen 59 15

74

Luchttransport en «Air-to-Air-refuelling»

De luchttransportvloot voorziet in de luchttransportbehoefte van de krijgsmacht en wordt verder ingezet voor paradroppings van het Korps commandotroepen en het Korps mariniers. Daarnaast wordt de transport-vloot ingezet voor nationale en internationale humanitaire hulpverlening, medische evacuatie (MEDEVAC) en vluchten in het kader van ontwikkelingssamenwerking en vreemdelingenbeleid. Tevens verzorgt de luchttransportvloot het vervoer van leden van het Koninklijk Huis, regering, departementen en andere Navo-krijgsmachten. De KDC-10’s worden hoofdzakelijk ingezet voor «Air-to-Air-Refuelling» (AAR) van jachtvliegtuigen van de Koninklijke luchtmacht en andere luchtmachten.

In 2004 heeft de Tweede Kamer ingestemd met de behoeftestelling van een derde DC-10, die specifiek wordt ingericht voor strategisch transport van mensen en materieel. In 2005 zullen noodzakelijke aanpassingen en opleidingen plaatsvinden, waarna naar verwachting in 2006 het vliegtuig in gebruik kan worden genomen.

Activiteiten

 

Prestatiegegevens Luchttransport

 

Meeteenheid

Realisatie 2003

Vermoedelijke uitkomst 2004

Begroting 2005

Prestaties

Luchttransport

Vlieguren

5 973

8 000

8 000

Soort oefening

Type vliegtuig

Meeteenheid

Meeteenheid

Meeteenheid

Tactische oefeningen gecombineerd Tactische oefeningen C-130

F-60/C-130 C-130

Oefendagen 12

Oefendagen 32 18

Oefendagen 41 31

Grond-lucht geleide wapens

De Grondgebonden Luchtverdediging (GLVD) beschikt over vier inzetbare PATRIOT-wapensystemen verdeeld over twee operationele clusters. Deze clusters worden aangestuurd door Command and Control-entiteiten en zijn voorzien van «Stinger Short Range Air Defence»-eenheden ter zelfbescherming. Beide clusters zijn aangeboden aan de Navo en EU en zullen een bijdrage leveren aan de NRF. De GLVD-eenheden werken in nationaal en internationaal verband samen met diverse eenheden. Voorts nemen zij jaarlijks deel aan (inter)nationale en Navo-oefeningen, zodat wordt voldaan aan Navo-criteria voor deelneming aan CrisisResponse operaties.

Activiteiten

 

Prestatiegegevens Geleide Wapens

 

Meeteenheid

Realisatie 2003

Vermoedelijke uitkomst 2004

Begroting 2005

Prestaties

Geoefendheid

Mensoefendagen

11 243*

27 500

30 000

Soort oefening

Evaluaties

Oefeningen USA

Nationale en lokale oefeningen

Internationale oefeningen

Internationale Militaire Samenwerking

Oefendagen Oefendagen Oefendagen Oefendagen Oefendagen

62

 

7

30

20

20

102

102

15

10

 

5

  • De realisatie van het aantal mensoefendagen in 2003 valt laag uit door het vervallen van grote oefeningen ingevolge de oorlog in Irak en de inzet in «Operation Display Deterrence». Indien deze inzet als «oefendagen» zou worden gerekend bedraagt de realisatie 2003 in totaal 32 533 oefendagen.

Commandovoering

Het «Air Operations Control Station Nieuw Milligen» (AOCS NM) omvat het «Control and Reporting Centre» (CRC) en het «Military Air Traffic Control Centre» (MilATCC). Het CRC maakt deel uit van het «NATO Integrated Extended Air Defence System» (NATINEADS) en bewaakt permanent de integriteit van het Nederlandse en toegewezen Navoluchtruim.

Activiteiten

 

Prestatiegegevens Commandovoering

   

Realisatie 2003

Vermoedelijke uitkomst 2004

Begroting 2005

Prestaties

Gevechts- en verkeersleiding

Meeteenheid

Inzetdagen

365

366

365

Soort oefening

Eenheid

Meeteenheid

Meeteenheid

Meeteenheid

Internationale oefeningen

Nationale oefeningen

Lokale oefeningen en oefenondersteuning

Tactical Leadership Programme

Basis Windmill

 
 

Oefendagen

Oefendagen

Oefendagen

AOCS

36

3944

AOCS

72

76

77

AOCS

34

118

127

Duur variabel

5 x 1 mnd

5 x 1 mnd

5 x 1 mnd

Duur variabel

40 (weken)

40 (weken)

40 (weken)

Investeringen

Onderstaand wordt een toelichting gegeven bij de DMP-projecten die in uitvoering zijn en de DMP-projecten waarvoor naar verwachting in het begrotingsjaar 2005 een behoeftestellingsbrief naar het parlement zal worden gezonden.

Het beleid is gericht op de verbetering en modernisering van het bestaande materieel, de opheffing van tekortkomingen en de vervanging van verouderd materieel door modern hoogwaardig materieel.

Jachtvliegtuigen

LG-bewapening (fase 1)

 

Doelstelling

Verbetering precisie wapenpakket jachtvliegtuigen voor gronddoelen

   

Projectomvang

€ 72,5 miljoen

     
 

Realisatie Verwachting 2003 2004

Begroting

2005 2006 2007

2008

2009

Activiteiten

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

35 000 6 000

     

23 000 28 900 14 600

   

Lucht-grond wapens dienen dag en nacht onder alle weersomstandigheden accuraat, met de juiste uitwerking en met een minimale kans op onbedoelde nevenschade of risico voor het eigen personeel te kunnen worden ingezet. Het project F-16 Verbetering Lucht-Grond bewapening geeft nadere invulling aan de «Air to Surface» taak en voorziet tevens in een Navo en Europese behoefte aan precisiegeleide Lucht-Grond bewapening.

Fase 1 betreft de verwerving van laser, «Global Positioning System» (GPS) en/of geïntegreerde combinatie van laser en GPS geleide precisiebewape-ning alsmede de verwerving van verbeterde munitie voor het F-16 boordkanon. De verwerving wordt gestart. Bij deze verwerving wordt rekening gehouden met nieuwe technologische ontwikkelingen (geïntegreerde laser en GPS-geleiding in één precisiewapen) en de ervaringen tijdens de operaties in Irak en Afghanistan.

Link-16

Doelstelling

Uitrusting van de F-16 met de Navo-standaard Link-16 datalink apparatuur ten behoeve van de verbetering van de informatie-uitwisseling bij het uitvoeren van operaties

Projectomvang

€ 121,1 miljoen

Realisatie Verwachting 2003                  2004

Begroting 2005

2006

2007

2008

2009

Activiteiten

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

27 547 11 581

14 358 20 662

17 007 21 75

19515

18 163

8 601

1 055

Accurate en snelle informatievoorziening is essentieel voor de effectieve uitvoering van militaire operaties. Met Link-16 worden de F-16 jachtvliegtuigen uitgerust met een tactische datalink conform Navo-standaard en kan de F-16-vlieger snel en accuraat van tactische informatie worden voorzien. Het project is in uitvoering in combinatie met de M3 modificatie van de jachtvliegtuigen.

F-16 Zelfbescherming (fase 1)

 

Doelstelling

Modernisering van de F-16 zelfbeschermingscapaciteit

     

Projectomvang

€ 25 < € 100 miljoen

     
 

Realisatie Verwachting Begroting

2003 2004 2005 2006

2007

2008

2009

Activiteiten

DMP-A

     

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

71 450 8 445

12005

12000

17 000

18 000

F-16 jachtvliegtuigen kunnen worden ingezet voor operaties in het gehele geweldsspectrum. Bijgevolg worden de vliegtuigen blootgesteld aan vijandelijke wapensystemen. De huidige technologische tegenmaatregelen voor zelfbescherming van de F-16 zijn operationeel en technisch verouderd. Aanpassing van de zelfbescherming is zodoende noodzakelijk.

 
 

F-16 Targeting Pods

     

Doelstelling

Verbetering precisiecapaciteit F-16 jachtvliegtuigen

     

Projectomvang

€ 25 < € 100 miljoen

     
 

Realisatie Verwachting Begroting

2003 2004 2005 2006

2007

2008

2009

Activiteiten

DMP-A

     

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

45 000 10 000

10 000

15 000

10 000

Bij de recente inzet van jachtvliegtuigen voor crisisbeheersingsoperaties is gebleken dat precisiewapens en targeting pods(TGP) essentieel zijn voor een effectieve inzet alsmede om onbedoelde nevenschade en onverhoopte aanvallen op eigen eenheden te voorkomen. De ambitie is om twee squadrons van achttien jachtvliegtuigen in te zetten in alle delen van het geweldsspectrum. Het huidige beschikbare aantal targeting pods wordt zodoende aangevuld.

F-16 Luchtverkenning

Doelstelling

Vervanging van de huidige luchtverkenningsystemen om aan de operationele (inter)nationale luchtverkenningstaken te kunnen blijven voldoen

Projectomvang

€ 35,0 miljoen

Realisatie Verwachting 2003                  2004

Begroting 2005

2006

2007

2008

2009

Activiteiten

DMP-BC

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

85 26

130

34 800 17 010

12 800

5 000

Defensie heeft behoefte aan adequate systemen voor doelherkenning waarmee tevens een goed tactisch beeld van de omgeving rond het doel kan worden verkregen. Tactische luchtverkenningsystemen en MALE-UAV systemen zijn complementair aan elkaar. De huidige F-16 systemen zijn operationeel en technisch verouderd. Dit project geeft invulling aan de verwerving van tactische luchtverkenningsystemen.

F-16 LG-Bewapening (Fase 2)

 

Doelstelling

Verbetering precisie wapenpakket jachtvliegtuigen voor gronddoelen

   

Projectomvang

> € 100 miljoen

   
 

Realisatie Verwachting Begroting

2003 2004 2005 2006 2007

2008

2009

Activiteiten

DMP-A

   

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

16 100

13 400

48 400

Het project F-16 Verbetering Lucht-Grond Bewapening (Fase 2) voorziet mede in de Navo- en Europese behoefte aan precisiegeleide Lucht-Grond bewapening. De operationele behoeftestelling voor Fase 2 zal naar verwachting in 2005 aan het parlement worden aangeboden.

 
 

F-16 M5 Modificatie

   

Doelstelling

Opwaardering van de operationele en technische modificatiestandaard

   

Projectomvang

€ 25 < € 100 miljoen

   
 

Realisatie Verwachting Begroting

2003 2004 2005 2006 2007

2008

2009

Activiteiten

DMP-A

   

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

62 000 6 000

9000

10 000

11 000

14 000

Voor het op operationele en technische standaard houden van de F-16 wordt het jachtvliegtuig iedere twee à drie jaar opgewaardeerd. De ontwikkeling en de uitvoering van deze soft- en hardware upgrades vinden plaats in «Multi Nation Fighter Programme» verband waardoor gebruik kan worden gemaakt van schaalvoordelen. Tevens ontstaat hierdoor standaardisatie binnen het coalitieverband, hetgeen de interoperabiliteit tijdens operationele inzet vergroot.

De ontwikkeling voor de M5-modificatie bevindt zich thans in de definitiefase. De M5-modificatie omvat onder meer verbeteringen voor de vliegveiligheid, aanpassing aan reeds geformuleerde nieuwe (inter)natio-nale luchtvaartwetgeving en de integratie van nieuwe wapens.

Opvolger F-16

F-16 Vervanging-SDD-Fase

Doelstelling

Tijdig voorzien in adequate vervanging van de F-16 vliegtuigen van de Nederlandse krijgsmacht

Projectomvang

€ 769,1 miljoen

Realisatie Verwachting 2003                  2004

Begroting 2005

2006

2007

2008

2009

Activiteiten

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

101 891

53 311

126 077

133 654

118 225

73 408

26 515

Het Project F-16 Vervanging «System, Design and Development» (SDD) betreft het uitvoeren van alle activiteiten die nodig zijn om de rechten en plichten van het SDD «level-2» partnerschap te kunnen uitoefenen. Het gaat om het zo goed mogelijk zeker stellen van de Nederlandse belangen ten aanzien van capaciteiten die betrekking hebben op interoperabiliteit, betrouwbaarheid, instandhouding, betaalbaarheid en de aspecten ARBO en milieu. Verder wordt de benodigde informatie verzameld teneinde de verwervings- en transitievoorbereiding adequaat te kunnen uitvoeren. Daarnaast worden voorbereidingen getroffen voor de wijze waarop de instandhoudingsfase van de JSF in Europees verband wordt ingericht. Voorts wordt de realisatie van de te behalen Nederlandse militairfinancieel-industriële voordelen gevolgd.

F-16 Vervanging Nederlandse Projecten

Doelstelling

Tijdig voorzien in adequate vervanging van de F-16 vliegtuigen van de Nederlandse krijgsmacht

Projectomvang

€ 43,2 miljoen

Realisatie Verwachting Begroting 2003                  2004                  2005

2006

2007

2008

2009

Activiteiten

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

2 099

7 896

11 548

11 322

10 359

In de MoU voor het SDD is opgenomen dat van de totale financiële bijdrage $ 50 miljoen mag worden besteed in Nederland. Nederland kan daartoe voorstellen indienen die ook moeten worden goedgekeurd door de JSF «Program Director».

F-16 Vervanging Productiefase

Doelstelling

Het voorzien in adequate vervanging van de F-16 vliegtuigen van de Nederlandse krijgsmacht

Projectomvang

> € 250 miljoen

Realisatie Verwachting Begroting 2003                  2004                  2005

2006

2007

2008

2009

Activiteiten

DMP-D

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

111 800

189800

Het project F-16 Vervanging heeft tot doel tijdig in adequate vervanging van de huidige MLU F-16’s te voorzien. Naast de verwerving van nieuwe vervangende jachtvliegtuigen gaat het tevens om de verwerving van bijbehorende simulatoren, initiële opleidingen, initiële reservedelen, speciale gereedschappen, meet- en testapparatuur, documentatie, transport, infrastructuur en de betaling van BTW en mogelijke invoerrechten.

Helikopters

AH-64D ASE

 

Doelstelling

Verbetering van de zelfbescherming van de gevechtshelikopter

     

Projectomvang

> € 100 miljoen

     
 

Realisatie Verwachting Begroting

2003 2004 2005 2006

2007

2008

2009

Activiteiten

DMP-A

     

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

14 600

14 000

32 000

Een van de voornaamste voorwaarden bij het uitvoeren van zowel vredes-als gevechtsoperaties is de bescherming van eigen middelen. Zelfbescher-mingsmiddelen (ook wel bekend onder de term «Aircraft Survivability Equipment») bieden bescherming tegen infrarood en radargeleide luchtafweersystemen. In verband met de inzet van zes Apaches AH-64D in Afghanistan (ISAF) en zes Apaches in Irak (SFIR) en de aldaar aanwezige dreiging van zogenaamde «Man Portable Air Defence Systems» (Manpads) is een deel van dit project in 2004 als interim-oplossing uitgevoerd.

AH-64D Modernized Tads

Doelstelling

Verbetering van de operationele capaciteiten van de gevechtshelikopter gericht op detectie en doelidentificatie

Projectomvang

€ 132,0 miljoen

Realisatie Verwachting Begroting 2003                  2004                  2005

2006

2007

2008

2009

Activiteiten

DMP-BCD

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

112 038 15 113

19400

19400

19400

26 540

12 200

De gevechtshelikopters worden uitgerust met het gemoderniseerde zichtsysteem «Modernized Target Acquisition and Designationsystem» (MTADS). Deze modernisering van het huidige infrarood systeem leidt tot operationeel effectievere inzet en tot verbetering van de vliegveiligheid. Met MTADS kunnen de vliegers de vijand vanaf grotere afstand waarnemen, identificeren en bestrijden. Naar verwachting kan eind 2004 het contract met de VS worden aangegaan. Naar verwachting zal het contract begin 2005 worden geëffectueerd.

Transporthelikopters Zelfbescherming

Doelstelling

Transporthelikopters voorzien van elektronische zelfbescherming om inzet in het gehele gewelds- en dreigingspectrum mogelijk te maken

Projectomvang

€ 60,6 miljoen

Realisatie Verwachting 2003                  2004

Begroting 2005

2006

2007

2008

2009

Activiteiten

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

48 653

8 602

1 139

Met dit project worden de helikopters voorzien van zelfbescherming, die bestaat uit «Radar Warning Receivers, Missile Approach Warning Systems» en «Chaff/Flare dispensers».

Grootproject 11 Luchtmobiele Brigade (11 LMB)

De aanschaf van drie helikoptertypen vormde onderdeel van het grote project 11 LMB. Het betrof de drie projecten Aanschaf Chinooks, Lichte Transporthelikopter (Cougar) en Aanschaf Bewapende Helikopter. In de begroting 2004 is aangekondigd dat het project LUMOB wordt beëindigd. In genoemde projecten worden nog restbetalingen gedaan.

Aanschaf Bewapende Helikopter

Doelstelling

Aanschaf gevechtshelikopter Tactische Helikopter Groep KLu in het kader van de oprichting van de 11 Luchtmobiele Brigade

Projectomvang

€ 596,1 miljoen

Realisatie Verwachting Begroting 2003                  2004                  2005

2006

2007

2008

2009

Activiteiten

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

557 000                 4 6397 523                 8 638               18 370

Aanschaf Chinooks

Doelstelling

Aanschaf middelzware transporthelikopter Tactische Helikopter Groep KLu in het kader van de oprichting van de 11 Luchtmobiele Brigade

Projectomvang

€ 90,9 miljoen

Realisatie Verwachting Begroting

2003                  2004                  2005                  2006                  2007                  2008

2009

Activiteiten

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

1 472 79100

4 2195 73 3 758                 3 354

2 663

2 038

Lichte Transport Helikopter (Cougar)

Doelstelling

Aanschaf lichte transporthelikopter Tactische Helikopter Groep KLu in het kader van de oprichting van de 11 Luchtmobiele Brigade

Projectomvang

€ 18,6 miljoen

Realisatie Verwachting 2003                  2004

Begroting 2005

2006

2007

2008

2009

Activiteiten

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

1 457 11 900

3  106

4 349

523 2 096

234

Luchttransport

Aanschaf DC-10 Vliegtuig (Categorie A)

 

Doelstelling

Tekortkomingen opheffen op het gebied van strategisch luchttransport

   

Projectomvang

€ 41,5 miljoen

   
 

Realisatie Verwachting Begroting

2003 2004 2005 2006 2007

2008

2009

Activiteiten

DMP-A

   

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

41 500 13 400

21 600

3 000

3 500

De jachtvliegtuigen van de Koninklijke luchtmacht worden vanaf 2006 op twee Main Operating Bases geconcentreerd. Dit betekent dat op beide bases de geluidsbelasting, bij het uitblijven van maatregelen toeneemt. Daarom zullen de twee KDC-10 tankervliegtuigen in toenemende mate worden ingezet voor het exploiteren van geluidsruimte. Het gevolg is dat deze vliegtuigen minder beschikbaar zijn voor strategisch luchttransport. Daarnaast is een toename van het aantal uitzendingen kwantificeerbaar. Vervolgens vereist de verandering in de internationale veiligheidssituatie een krijgsmacht met een meer expeditionair karakter waar luchttransport een belangrijk deel van uitmaakt. Om dit nationaal tekort aan te vullen wordt een extra DC-10 aangeschaft voor personen- en/of goederenvervoer. De verplichtingen voor dit project zijn aangegaan in 2004. De DC-10 wordt naar verwachting operationeel gesteld in 2006.

Geleide wapens

Patriot Vervanging Compatriot

Doelstelling

Vervanging van het huidige commandovoering- en verbindingsysteem van de Patriot

Projectomvang

€ 25 < € 100 miljoen

Realisatie Verwachting Begroting 2003                  2004                  2005

2006

2007

2008

2009

Activiteiten

DMP-A

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

32 000 10 000

11 000

11 000

Compatriot is het systeem dat de Geleide Wapencomponent voorziet van een beveiligd, intern communicatienetwerk voor zowel tactische datalinks als spraakverbindingen. De vervanger van Compatriot is gebaseerd op het «Theatre Independent Tactical Army and Airforce Network» (Titaan).

Patriot Update PAC-3

Doelstelling

Capaciteitsverbetering van luchtverdedigingssystemen door aanpassingen van de commando-centrale, de verwerving van PAC-III raketten alsmede de invoering van PAC-III lanceerinrichtingen

Projectomvang

€ 117,2 miljoen

Realisatie Verwachting Begroting 2003                  2004                  2005

2006

2007

2008

2009

Activiteiten

DMP-BCD

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

117 205 6 220

22 676

29018

33 141

21 747

16 053

Dit project omvat de aanpassing van de lanceerinrichtingen naar PAC-3, de verwerving van additionele conventionele lanceerinrichtingen en de verwerving van 32 PAC-3 raketten. Daarmee wordt de Patriot-capaciteit voor de verdediging tegen de dreiging van ballistische raketten (TBM’s) aanmerkelijk verbeterd.

Infrastructuur

 
 

Herbelegging MOB’s

   

Doelstelling

Het realiseren van infrastructuur voor de verplaatsing van F-16 jachtvliegtuigen

   

Projectomvang

€ 39,6 miljoen

   
 

Realisatie Verwachting Begroting

2003 2004 2005 2006 2007

2008

2009

Activiteiten

DMP-A

   

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

10 000 3 000

29600 18 000

12 000

2 600

4 000

Het project omvat alle infrastructurele werken welke samenhangen met de sluiting van de Vliegbasis Twenthe en de verplaatsing van F-16 vliegtuigen naar Vliegbasis Volkel. Over de behoefte is het parlement geïnformeerd met Kamerbrief nr. 20 200 X nr. 75 van 28 april 2004.

Verhuizing SSB

Doelstelling

Herbelegging infrastructuur Gilze Rijen zodat verhuizing van Soesterberg naar Gilze Rijen mogelijk kan worden gemaakt en Soesterberg per 1-8-2008 kan worden gesloten

Projectomvang

€ 189,5 miljoen

Realisatie Verwachting Begroting 2003                  2004                  2005

2006

2007

2008

2009

Activiteiten

DMP-A

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

5 000 5 000

80 000 31 000

70 000

56 500

27 000

Per 1 januari 2008 dienen alle operaties van de THGKLu vanaf Gilze Rijen mogelijk te zijn. Het project omvat naast realisatie van squadron- en onderhoudsfaciliteiten ook aanpassing en/of uitbreiding van de ondersteunende functies (zoals brandweer, meteo, luchtverkeersleiding, opslagfaciliteiten, communicatiesystemen) en aanpassing en/of uitbreiding van de verzorgingsfuncties op de basis (zoals restaurant, legering, sportfaciliteiten, medische faciliteiten).

In het herbeleggingsproject worden ook aanpassingen van het militair luchtvaartterrein Deelen (MLT DL) meegenomen. MLT DL wordt momenteel als zogenaamde Forward Operating Base (FOB) gebruikt voor het trainen van personeel van de Luchtmobiele Brigade in het opereren met tactische (transport)helikopters. Als gevolg van de uitbreiding van het aantal helikopters en het afstoten van de locatie Soesterberg zal het gebruik van MLT DL toenemen. In de huidige situatie worden operaties en oefeningen op MLT DL ondersteund vanaf Soesterberg. Dit betekent dat diverse ondersteunende functies (zoals bijvoorbeeld brandweer) thans alleen gedurende de openstelling van MLT DL daar aanwezig zijn. De ondersteuning zal worden overgenomen door Gilze Rijen. Door de grote afstand tussen MLT DL en Gilze Rijen is de huidige wijze van ondersteuning niet meer realistisch en doelmatig. Daarom dienen enkele voorzieningen permanent op MLT DL te worden ondergebracht.

Ontvangsten

De ontvangstenbegroting beslaat in 2005 € 37,0 miljoen.

Indien de ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten of goederen aan andere defensieonderdelen of baten-lastendiensten van Defensie, dan worden additionele uitgaven gehanteerd.

Indien ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten en goederen aan andere ministeries of derden, dan worden respectievelijk integrale kosten en marktconforme prijzen gehanteerd.

Budgetflexibiliteit

De budgetflexibiliteit wordt in onderstaande tabel weergegeven.

 

Bedragen x € 1 000

Omschrijving

 

2005

 

2006

 

2007

 

2008

 

2009

Totaal geraamde kasuitgaven

1

106 125

1

163 654

1

198156

 

1 243 703

 

1 307 537

Waarvan apparaatsuitgaven

 

358 972

 

334 702

 

298 741

 

296 226

 

298 969

Dus programmauitgaven

 

747 153

 

828 952

 

899 415

 

947 477

 

1 008 568

Waarvan juridisch verplicht Waarvan complementair noodzakelijk Resterende plannen

72%

27%

1%

537 222

202 257

7 674

70%

25%

5%

577 854

203 874

47 224

53% 23% 24%

476 719 202 520 220 176

41% 19% 40%

388 421 180 611 378 444

30% 17% 53%

298 397 167 555 542 616

Totaal

100%

747 153

100%

828 952

100%

899 415

100%

947 477

100%

1 008 568

100

75

50

25

2005

2006

2007

Begrotingsjaren

2008

2009

Plannen                                              Complementaire verplichtingen

Juridische verplichtingen

0

Beleidsartikel 04. Koninklijke marechaussee

Algemene beleidsdoelstellingen

De Koninklijke marechaussee is een politieorganisatie met een militaire status. Met een in de politiewet vastgelegd takenpakket is de Koninklijke marechaussee onderdeel van het politiebestel in Nederland, maar zij ressorteert als een zelfstandig krijgsmachtdeel onder het ministerie van Defensie. Kenmerkend voor de Koninklijke marechaussee is de landelijke organisatiestructuur, een centrale aansturing, de scheiding tussen het gezag en het beheer, en een afgebakend takenpakket zoals opgedragen in artikel 6 van de politiewet 1993.

De Koninklijke marechaussee draagt zorg voor de handhaving van de rechtsorde en de hulpverlening aan hen die dat behoeven. De Koninklijke marechaussee voert haar taak uit in ondergeschiktheid aan het bevoegd gezag en in overeenstemming met de geldende rechtsregels. Dit komt tot uitdrukking in de algemene beleidsdoelstellingen van de Koninklijke marechaussee:

  • 1. 
    de uitvoering van de hoofdtaken van de krijgsmacht, in het bijzonder ten aanzien van crisisbeheersing en humanitaire taken;
  • 2. 
    de handhaving van de rechtsorde en de integriteit van de krijgsmacht en haar personeel, zowel in Nederland als daarbuiten en
  • 3. 
    het leveren van een bijdrage aan de interne, nationale veiligheid door middel van de handhaving van de openbare orde en de strafrechtelijke en bestuurlijke handhaving van de rechtsorde.

Nader geoperationaliseerde doelstellingen

De algemene beleidsdoelstellingen van de Koninklijke marechaussee worden vertaald in operationele doelstellingen die geclusterd zijn in een vijftal taakvelden. De operationele doelstellingen worden hoofdzakelijk vastgesteld op basis van de beleidslijnen van de verschillende gezagsdragers. De toelichting per taakveld is gebaseerd op deze doelstellingen en de daaraan gekoppelde activiteiten en budgetten.

 

Taakvelden

Doelstelling

I.  Beveiliging

Het taakveld Beveiliging betreft de beveiliging van aangewezen objecten, personen, de burgerluchtvaart en waardetransporten van de Nederlandsche Bank. Ook vallen ceremoniële diensten onder dit taakveld.

II.  Handhaving vreemdelingenwet

Binnen het taakveld Handhaving Vreemdelingenwet wordt Grensbewaking aan de Schengen buitengrenzen en Mobiel Toezicht Vreemdelingen aan de Schengen binnengrenzen uitgevoerd. Daarnaast maakt de ondersteuning in het kader van de asielprocedure en de verwijderingsactiviteiten deel uit van dit taakveld.

III. Politietaken Defensie

Het taakveld Politietaken Defensie omvat de politietaak ten behoeve van de krijgsmacht exclusief de civiele politiemissies in het kader van internationale crisisbeheersings- of humanitaire operaties. Deze operaties zijn terug te vinden in de defensiebrede beleidsdoelstelling «inzetbaarheid voor crisisbeheersingsoperaties».

IV.  Politietaken burgerluchtvaartterreinen Het taakveld Politietaken burgerluchtvaartterreinen beslaat de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, de handhaving van de openbare orde en hulpverlening. De strafrechtelijke handhaving geschiedt onder het gezag van het Openbaar Ministerie en richt zich zowel op de uitvoering van de basispolitiezorg als op de recherche.

V.  Assistentieverlening, samenwerking en bijstand De Koninklijke marechaussee verleent op diverse manieren bijstand en assistentie aan of werkt samen met de politie. De inzet kan bestaan uit het leveren van capaciteit op het gebied van recherche (inclusief arrestatie- en opsporingseenheden en observatieteams) persoons- en objectbeveiliging en eenheden voor de inzet bij grootschalig en bijzonder politieoptreden. Ook de samenwerking met de politie in het kader van de reguliere taakuitvoering op basis van een convenant valt binnen dit taakveld.

«Het handhaven van het veiligheidsniveau overeenkomstig de geldende veiligheidsconcepten, zoals deze zijn bekrachtigd door het bevoegd gezag.»

«Het uitvoeren van haar wettelijke taken in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving en binnen de met het gezag overeengekomen, of nog overeen te komen normafspraken.»

«Het handhaven van de openbare orde op en rondom de militaireterreinen en het handhaven van strafrechtelijke rechtsorde binnen de krijgsmacht en jegens militaire justitiabelen zowel in Nederland als in internationaal verband, alsmede het verlenen van hulp aan hen die dat behoeven.»

«Het handhaven van de openbare orde en de strafrechtelijke rechtsorde op deaangewezen nationale luchthavens in overeenstemming met de met het bevoegdgezaggemaakte afspraken alsmede het verlenen van hulp aan hen die dat behoeven.»

«Het zorgdragen voor het gereedhouden van het bijstandsreservoir alsmede het op verzoek van het bevoegd gezag leveren van personeel, eenheden en materieel voor de samenwerking, bijstand en assistentieverlening aan de politie.»

Budgettaire gevolgen van beleid Algemeen

De financiële middelen die de Koninklijke marechaussee ter beschikking staan voor de verwezenlijking van de operationele doelstellingen en voor de apparaatsuitgaven zijn in de volgende tabel opgenomen:

Budgettaire gevolgen beleid beleidsartikel 04 Koninklijke marechaussee (bedragen x € 1 000)

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Verplichtingen

338 589351662          356 180          362 063          367 761

369 158

356 36

Uitgaven Programmauitgaven

Operationele taakvelden Investeringen

 

240 671

245 271

249338

253 048

248 274

239355

241 281

30 576

48 380

43 100

39268

49066

59862

46 136

Totaal programmauitgaven

271 247

293 651

292 438

292 316

297 340

299 217

287 417

Apparaatsuitgaven

Staf Koninklijke Marechaussee Wachtgelden en inactiviteitswedden Bijdragen aan baten-lastendiensten

 

44 823

47 416 50 402

52 196

51 572

50 070

50 474

693

796 783

630

615

559

548

0

1 2491 556

1 556

1 556

1 556

1 556

Totaal apparaatsuitgaven

45 516

49 461

52 741

54 382

53 743

52 185

52 578

Totaal uitgaven

316 763

343 112

345 179

346 698

351 083

351 402

339 995

Ontvangsten

Totaal ontvangsten

7 560

8 000

8 000

8 000

8 000

8 000

8 000

Uitgavenverdeling naar operationele doelstelling

In onderstaande tabel zijn de programmauitgaven, exclusief investeringen, extra-comptabel toegerekend aan de operationele taakvelden uit de taakveldenmatrix.

De inzet van personeel is voor het overgrote deel bepalend voor de te leveren prestaties. Het budget van de Koninklijke marechaussee wordt derhalve in hoge mate bepaald door personeelsgerelateerde uitgaven. De verdeling van uitgaven naar taakveld geschiedt dan ook op basis van het aantal vte’n zoals opgenomen in de formatieve sterkte.

De Koninklijke marechaussee heeft de uitgaven voor het Opleidingscentrum Koninklijke marechaussee (OCKMar) separaat geraamd bij het niet-beleidsartikel 60 «Ondersteuning krijgsmacht».

 

Extra comptabele verdeling uitgaven voor 2005

Operatio-

Staf Kmar

OCKmar

CDC

Totaal

in € 1 000 Koninklijke marechaussee

nele

eenheden

(artikel 04)

(artikel 04)

(artikel 60)

(artikel 60)

 

Toe te rekenen uitgaven

Taakveld 1 Beveiliging

Taakveld 2 Handhaving vreemdelingenwet

Taakveld 3 Politietaken Defensie

Taakveld 4 Politietaken burgerluchtvaartterreinen

Taakveld 5 Assistentieverlening en bijstand

49457

120 495

63 245

10 791

5 395

 

1 261

50 718

3 058

123 553

1 615

64 860

274

11 065

137

5 532

Totaal toe te rekenen

249384

6 345

255 729

Nog niet toe te rekenen uitgaven

1 556

33 993

4 503

40 052

Niet toe te rekenen uitgaven

Investeringen

Wachtgelden/inactiviteitswedden

Apparaat

43 100

783

50 356

43 100

783

50 356

Totaal

250 940

94 239

33 993

10 848

390 020

Activiteiten

De Koninklijke marechaussee beschikt voor de verwezenlijking van voorgaande doelstellingen over zeven districten en het opleidingscentrum die het tactische niveau van de organisatie vormen. Onder de districten ressorteren de brigades van de Koninklijke marechaussee. De korpsstaf Koninklijke marechaussee draagt, namens de Bevelhebber der Koninklijke marechaussee, zorg voor het algemeen operationeel beleidskader en vervult een sturende en coördinerende rol bij zaken die het districtsniveau te boven gaan.

Bevelhebber C-KMar

Staf Kmar

District

Noord-Brabant

Limburg

 

I I

District

District

Noord-Holland

Gelderland

Utrecht

Overijssel

 

Flevoland

District Schiphol

District

Zuid-Holland

Zeeland

District Noord

Opleidingscentrum (OCKMar)

District

Landelijke en

Buitenlandse

eenheden

I. Taakveld Beveiliging

De Koninklijke marechaussee is belast met de veiligheid van de leden van het Koninklijk Huis. Hiertoe worden de volgende objecten beveiligd: paleis Huis Ten Bosch, paleis Noordeinde, paleis Soestdijk, kasteel Drakensteijn, Het Loo en De Eikenhorst.

Tevens voert de Koninklijke marechaussee de politietaak uit ten behoeve van de Nederlandse en andere strijdkrachten en internationale militaire hoofdkwartieren, alsmede de tot die strijdkrachten en hoofdkwartieren behorende personen. Voorts wordt de ambtswoning van de ministerpresident beveiligd.

In het kader van de politietaak ten behoeve van Nederlandse en andere strijdkrachten wordt ook de beveiliging van hoge militairen die Nederland bezoeken aan de Koninklijke marechaussee opgedragen.

De beveiliging van de burgerluchtvaart is een aangelegenheid van internationale aard. In annex 17 bij het Verdrag van Chicago (1944) inzake de internationale burgerluchtvaart (ICAO) zijn normen en methoden beschreven ter beveiliging van de burgerluchtvaart. Europese landen volgen de principes en methoden vastgesteld door de European Civil Aviation Conference (ECAC). De internationale verdragsverplichtingen zijn overgenomen in de Luchtvaartwet. De Koninklijke marechaussee houdt toezicht op de controle van passagiers en hun bagage, die wordt uitgevoerd door of namens de exploitant van een luchtvaartterrein, alsmede op de beveiligingsmaatregelen betreffende post en vracht.

De beveiliging van de waardetransporten van De Nederlandsche Bank NV wordt door de Koninklijke marechaussee in opdracht van de minister van Justitie uitgevoerd.

Het subtaakveld ceremoniële diensten omvat het leveren van onder meer erewachten, ereposten, couloirs en ere-escortes. Deze taken worden uitgevoerd in opdracht van de chef van het Militaire Huis of de minister van Defensie.

 

Activiteiten

Prestatie-indicatoren

Normering/streefwaarde

  • 1. 
    Het beveiligen van objecten, het adviseren Onbevoegde betreding van het te                   Nul en ondersteunen ten aanzien van het beveiligen object beveiligen van objecten en optreden in geval van incidenten bij het beveiligen van objecten
  • 2. 
    Het beveiligen van personen en het                  Fysieke schendingen van de integriteit           Nul optreden in geval van incidenten bij het van de te beveiligen persoon beveiligen van personen
  • 3. 
    Het houden van toezicht op de beveiliging Kapingen en aanslagen op vliegtuigen           Nul van de burgerluchtvaart, waaronder «high en luchthavens risk» vluchten, het optreden in geval van incidenten en het uitvoeren van gewapende beveiliging
  • 4. 
    Het beveiligen van waardetransporten van Overvallen op het waardetransport                 Nul de DNB

II. Taakveld Handhaving Vreemdelingenwet

De handhaving van de vreemdelingenwetgeving door de Koninklijke marechaussee is onderverdeeld in vier subtaakvelden. Allereerst de grensbewaking aan de (Schengen-)buitengrenzen. Ten tweede het Mobiel Toezicht Vreemdelingen (MTV) aan de binnengrenzen. Een derde subtaakveld betreft de ondersteuning van asielprocedures en ten vierde het uitvoeren van verwijderingen.

Activiteiten

Prestatie-indicatoren

Normering/streefwaarde

  • 1. 
    Het uitvoeren van de grensbewaking, waaronder het uitvoeren van persoonscontroles en het verstrekken van nooddocumenten

Schengenconforme controle

Wachtrij op de luchthaven Schiphol

  • 2. 
    Het uitvoeren van het mobiel toezicht               Aantal illegalen dat is aangetroffen in

vreemdelingen (MTV), waaronder het houden het grensgebied. van controles

Burgerluchtvaart: 100% fysieke controle op in- en uitreis;

Ferry’s: 100% fysieke controle op in- en uitreis;

Cruiseschepen: 100% administratieve controle op in- en uitreis; 30% fysieke controle op in- en uitreis; Pleziervaart:10 dagen per jaar een 100% fysieke controle per haven; Vissersschepen: 50% controle (voorlopige norm) mede afhankelijk van de doorlaatpost;

Vrachtschepen: afhankelijk van doorlaatpost.

95% van de passagiers bij aankomst mag maximaal 10 minuten wachten voorafgaand aan paspoortcontrole 95% van de vertrekkende of transfererende passagiers mag maximaal 6 minuten wachten voorafgaand aan paspoortcontrole.

(10% meer ten opzichte van 2004)

  • 3. 
    Het geven van ondersteuning bij de asielprocedure op de AC’a Schiphol, Rijsbergen en Ter Apel
  • 4. 
    Het verwijderen van vreemdelingen

Aantal identiteitsvaststellingen in het             80%

AC-proces.

Aantal vreemdelingen dat Nederland is 25 500 uitgezet

  • 5. 
    Het uitvoeren van strafrechtelijke onderzoe- Aantal middelgrote onderzoeken                     30

ken mensensmokkel                                                   mensensmokkel

Aantal kleine onderzoeken men-                      200

sensmokkel in het kader van grensbewaking

Aantal kleine onderzoeken men-                      130

sensmokkel in het kader van MTV

III. Taakveld Politietaken Defensie

Het taakveld politietaken Defensie bestaat uit de handhaving van de militaire- en openbare orde op militaire terreinen, de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde en de noodhulpfunctie ten aanzien van de krijgsmacht. De handhaving van de militaire orde valt onder het gezag van de commandant van het militaire onderdeel. De handhaving van de openbare orde berust bij de burgemeester in wiens gemeente de taak wordt uitgevoerd. De strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde geschiedt onder het gezag van het Openbaar Ministerie.

 

Activiteiten

Prestatie-indicatoren

Normering/streefwaarde

  • 1. 
    De zogenoemde beschikbaarheid en bereikbaarheidfunctie ten behoeve van noodhulp

Responstijden

In minimaal 90% van de meldingen is de Algemene Politiedienst (APD) binnen 30 minuten ter plaatse

  • 2. 
    Het handhaven van de openbare orde en        1) Aantal misdrijfverbalen1

de rechtsorde                                                              2)Percentage proces-verbaal (pv)

«lik-op-stuk»

  • 3) 
    Aantal uitgevoerde middelgrote/grote 3) 9 rechercheonderzoeken
  • 4) 
    Percentage technisch sepot
  • 5) 
    Gemiddelde doorlooptijd tussen plegen van het feit en sluiting van het pv
  • 6) 
    Gemiddelde doorlooptijd tussen het laatste verhoor en het sluiten van het pv
  • 7) 
    Gemiddelde doorlooptijd tussen het sluiten van het pv en het inzenden naar het OM
  • 1) 
    1 500
  • 2) 
    50%
  • 4) 
    5%
  • 5) 
    60 dagen
  • 6) 
    30 dagen
  • 7) 
    20 dagen

Dit betreft de normering van het Arrondissementsparket Arnhem.

IV. Taakveld Politietaken Burgerluchtvaartterreinen

Het taakveld politietaak burgerluchtvaartterreinen omvat de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, de handhaving van de openbare orde en hulpverlening. De strafrechtelijke handhaving vindt plaats onder het gezag van het Openbaar Ministerie en richt zich zowel op de uitvoering van de basis politiezorg als op de recherche.

Activiteiten

Prestatie-indicatoren

  • 1. 
    De zogenoemde beschikbaarheid en bereikbaarheidfunctie ten behoeve van noodhulp

Normering/streefwaarde

Responstijden                                                      Schiphol:Inminimaal 90% vandeprio 1

meldingen in de Terminal en op Schiphol Centrum is de APD binnen 5 minuten ter plaatse (op Schiphol Oost binnen 8 minuten). In 90% van de prio 2 meldingen is de APD binnen 10 minuten ter plaatse

Overige luchthavens:

In minimaal 90% van de meldingen is de

Kmar binnen 30 minuten ter plaatse

  • 2. 
    Het handhaven van de openbare orde en 1) Aantal 100% controles op risico-                 1) Zodanig aantal dat de invoer wordt

de rechtsorde (Schiphol)                                           vluchten                                                                 ontmoedigd

  • 2) 
    Aantal drugskoeriers (invoer)                       2) Geen
  • 3) 
    Aantal drugskoeriers (uitvoer)                      3) Geen
  • 4) 
    Aantal uitgevoerde middelgrote/grote       4) Geen rechercheonderzoeken

V. Taakveld Assistentieverlening, Samenwerking en Bijstand

De Koninklijke marechaussee kan op diverse manieren bijstand en assistentie verlenen aan, dan wel samenwerken met, de politie. Hierbij zijn raakvlakken met de andere taakvelden. De inzet kan een (semi) permanent karakter hebben, maar kan ook incidenteel en tijdelijk zijn. De inzet kan bestaan uit het leveren van capaciteit op het gebied van recherche (inclusief AOE en OT), persoons- en objectbeveiliging en eenheden voor de inzet bij grootschalig en bijzonder politieoptreden. Ook de samenwerking met de politie in het kader van de reguliere taakuitvoering op basis van een convenant valt binnen dit taakveld.

 

Activiteiten

Prestatie-indicatoren

Normering/streefwaarde

  • 1. 
    Het operationeel gereed stellen en inzetten 1) Inzetbaarheid van 8,5 ME-eenheden1 van ME-eenheden, pantserwagenpelotons en 2) Inzetbaarheid van 4 pantserwagen-de BBE-K                                                                       pelotons
  • 3) 
    Inzetbaarheid van de bijstandseenheid 1 bijstandseenheid BBE-K

8,5 inzetbare ME-pelotons 4 pantserwagenpelotons

In de Bestuursraad is afgesproken dat deze norm wordt gevalideerd door het ministerie van BZK

Investeringen

De financieel omvangrijke investeringsprojecten worden hieronder vermeld. De overige investeringen betreffen kleine projecten, bedrijfsmatige investeringen en vervangingsinvesteringen.

Project «C2000 Landelijke Roll-out Defensie»

Doelstelling

Het implementeren en invoeren van C2000 communicatieapparatuur voor de KMar en voor KM-, KL-en KLu-eenheden met taken op het gebied van de openbare orde en veiligheid. Tevens omvat het project de verzorging van opleidingen van eindgebruikers en de inrichting van een beheersorganisatie.

 

Projectomvang

€ 10,1 miljoen

         
 

Realisatie Verwachting 2003 2004

Begroting 2005

2006

2007

2008

2009

Activiteiten

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

1 050 832

7 737 6 322

1  263

2 897

Het Project «C2000 Landelijke Roll-out Defensie» is vertraagd door enkele onvoorziene technische problemen. De ingebruikname en operationalisering van het netwerk C2000 zal gefaseerd plaatsvinden, maar is zes maanden vertraagd. Onder leiding van het Korps Landelijke Politie Diensten is een raamovereenkomst gesloten. Op basis van deze raamovereenkomst zal de Koninklijke marechaussee in de loop van 2004 nadere overeenkomsten voor het verwerven van randapparatuur sluiten. De Koninklijke marechaussee opereert hierin als single service manager voor de Koninklijke landmacht, de Koninklijke marine en de Koninklijke luchtmacht. Volledige operationalisering van het netwerk is voorzien begin 2005, conform de intentieverklaring van de opdrachtgevende departementen met de OOV (Openbare Orde en Veiligheid) partners. De (financiële) afronding van het project is voorzien medio 2005.

Project «Nieuwbouw District Noord-Holland/Utrecht»

 

Doelstelling

Nieuwbouw op het terrein van de Marinekazerne in Amsterdam

     

Projectomvang

€ 11,9miljoen

     
 

Realisatie Verwachting Begroting

2003 2004 2005 2006

2007

2008

2009

Activiteiten

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

26 234

1 535 1112

8 317 3 500

6 223

740

Het project «nieuwbouw op het terrein van de Marinekazerne in Amsterdam» is in de afgelopen periode onderwerp van besluitvorming geweest. Zowel ten aanzien van de toekomst van de Marinekazerne te Amsterdam, de beoogde bouwlocatie, als voor wat betreft de kostenontwikkeling is duidelijkheid verkregen. Het project wordt voortgezet en de opdracht voor het uitwerken van het definitief ontwerp is verstrekt. De totale projectkosten worden geraamd op € 11,85 miljoen en oplevering van de nieuwbouw wordt in het voorjaar van 2007 voorzien.

Project «Infrastructuur Schiphol»

 

Doelstelling

Nieuwbouw ten behoeve van het District Schiphol

       

Projectomvang

€ 110,7 miljoen

       
 

Realisatie Verwachting Begroting 2003 2004 2005

2006

2007

2008

2009

Activiteiten

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

22 200 21 900

10 700 4 300

69200 21 100

35 900

26 700

Op de luchthaven Schiphol wordt voor het District Schiphol van de Koninklijke marechaussee een nieuw complex gerealiseerd teneinde de bestaande – gehuurde en verspreid liggende – accommodatie te vervangen en de uitbreiding van de formatie op te vangen. Het betreft kantooraccommodatie, legering en sport- en schietfaciliteiten.

De uitwerking van de bestekken zal evenals de aanbesteding en gunning en de uitvoering van de bouwwerkzaamheden gefaseerd plaatsvinden. De oplevering van de nieuwbouw staat gepland voor het eerste kwartaal 2007.

Slechts een deel van de investeringsuitgaven komt direct ten laste van dit beleidsartikel. Het project wordt gerealiseerd door de baten-lastendienst DGW&T, die ook het overgrote deel van de financiering voor haar rekening neemt.

Project «Infrastructuur OCKMar»

 

Doelstelling

Nieuwbouw voor het Opleidingscentrum Kmar op het Kamp Nieuw Milligen

   

Projectomvang

€ 138,0 miljoen

   
 

Realisatie Verwachting Begroting

2003 2004 2005 2006 2007

2008

2009

Activiteiten

DMP-A

   

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

600 100

2 400 800

57 700 9800

72 000

43 000

12 300

De behoefte aan initiële, loopbaan- en functieopleidingen voor de Koninklijke marechaussee is de laatste jaren sterk toegenomen als gevolg van de intensivering en uitbreiding van taken en de hieraan gekoppelde uitbreiding van formatie. De huidige huisvesting van het OCKMar te Apeldoorn is te klein geworden en verouderd. Om de huisvesting van het OCKMar weer op niveau te brengen is in 2000 een project opgestart, gericht op de aanpassing en uitbreiding van de huisvesting te Apeldoorn. Gelet op de ontwikkeling van de kosten voor dit project, de beperkte ruimtelijke mogelijkheden te Apeldoorn en de wens om het aantal defensiecomplexen terug te dringen is dit project in het najaar van 2002 stopgezet en is een nieuw project opgestart gericht op de realisatie van een nieuw OCKMar op het Kamp Nieuw Milligen. Met dit project krijgt de Koninklijke marechaussee de beschikking over een nieuw opleidingscentrum dat aan de modernste eisen voldoet. Het betreft de nieuwbouw van legeringsaccommodatie, een keuken-, eetzaal- en kantinecomplex, lesfaciliteiten, sport- en schietfaciliteiten en kantooraccommodatie voor het OCKMar. Bij dit project wordt ook de herhuisvesting van de operationele eenheid 103 EskadronKMar (103 Esk KMar) betrokken.

De oplevering van de nieuwbouw is voorzien in 2008.

Slechts een deel van de investeringsuitgaven komt direct ten laste van dit beleidsartikel. Het project wordt gerealiseerd door de baten-lastendienst DGW&T, die ook het overgrote deel van de financiering voor haar rekening neemt.

Project «Veldtenue KMar (VT Blauw)»

 

Doelstelling

Projectomvang

€ 8,5 miljoen

         
 

Realisatie Verwachting 2003 2004

Begroting 2005

2006

2007

2008

2009

Activiteiten

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

200

300 2 400

2 700 4 800

1 300

Het project «VT Blauw» is gericht op het verbeteren van de veiligheid en het draagcomfort van de kleding. In 2004 wordt een beproevingstraject doorlopen waarna de instroom van het nieuwe tenue in de loop van 2005 plaatsvindt.

Ontvangsten

De ontvangsten van de Koninklijke marechaussee bedragen in totaal € 8,0

miljoen en hebben betrekking op:

+ verhaalde salaris- en ziektekosten bij ongevallen;

+ inhoudingen wegens het verstrekken van kleding, voeding en

huisvesting; + verrekeningen met derden in verband met dienstverlening.

Indien de ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten of goederen aan andere defensieonderdelen of baten-lastendiensten van Defensie, dan worden additionele uitgaven gehanteerd.

Indien ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten en goederen aan andere ministeries of derden, dan worden respectievelijk integrale kosten en marktconforme prijzen gehanteerd.

Budgetflexibiliteit

De budgetflexibiliteit voor dit beleidsartikel is in onderstaande tabel weergegeven:

 

Bedragen x € 1 000

Omschrijving

 

2005

 

2006

 

2007

 

2008

 

2009

Totaal geraamde kasuitgaven

 

345179

 

346 698

 

351 083

 

351 402

 

339 995

Waarvan apparaatsuitgaven

 

53 105

 

54 445

 

53 807

 

52 248

 

52 636

Dus programmauitgaven (inclusief investeringen)

 

292 074

 

292 253

 

297 276

 

299154

 

287 359

Waarvan juridisch verplicht Waarvan complementair noodzakelijk Resterende plannen

58% 28% 14%

170 713 81 530 39831

57% 28% 15%

164 585 82 428 45 240

53% 27% 20%

155 627 80 516 61 133

49% 25% 26%

147 048 74 632 77 474

50% 26% 24%

142 993 74 410 69956

Totaal

100%

292 074

100%

292 253

100%

297 276

100%

299 154

100%

287 359

100

75

50

25

2005

2006

2007

Begrotingsjaren

2008

2009

Plannen                                              Complementaire verplichtingen

Juridische verplichtingen

0

Beleidsartikel 09. Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties

Algemene beleidsdoelstelling

Nederland draagt onverminderd bij aan de handhaving en bevordering van de internationale rechtsorde. Nederland voert daartoe een actief veiligheidsbeleid, dat zich niet beperkt tot de bescherming van de integriteit van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied. Nederland levert een bijdrage aan vrede, veiligheid en stabiliteit, zowel in Europa als daarbuiten, door middel van conflictpreventie, crisisbeheersing en vredesopbouw. Deelneming aan crisisbeheersingsoperaties maakt daar deel van uit.

Nader geoperationaliseerde doelstellingen

De krijgsmacht is in staat tot het leveren van een kwalitatief en technologisch hoogwaardige militaire bijdrage aan internationale operaties in alle delen van het geweldsspectrum en alle fasen van een operatie. Het gaat hierbij in het bijzonder om de volgende militaire bijdragen: + een bijdrage voor zowel het ambitieniveau van de Europese Unie – het vermogen om binnen zestig dagen een troepenmacht van 50 000 tot 60 000 militairen te kunnen ontplooien – als het ambitieniveau van de Navo om gelijktijdig drie grote crisisbeheersingsoperaties op legerkorpsniveau in het gehele geweldsspectrum uit te kunnen voeren, waaronder de beginfase van een crisisbeheersingsoperatie gericht op het zonodig gewapenderhand verkrijgen van toegang tot een gebied. In verband hiermee moet de krijgsmacht als geheel tevens een bijdrage kunnen leveren aan de NATO Response Force; + deelneming voor maximaal een jaar aan een operatie in het hogere deel van het geweldsspectrum met één op de missie toegesneden brigade (taakgroep) van landstrijdkrachten, twee squadrons met elk achttien jachtvliegtuigen, een maritieme taakgroep met maximaal vijf fregatten of een combinatie hiervan. Afhankelijk van de missie en van de bijdragen van andere landen worden de Nederlandse bijdragen samengesteld. Bij deelneming aan een vredesafdwingende operatie kan het noodzakelijk zijn ook eenheden in te zetten die in het kader van crisisbeheersingsoperaties elders zijn ontplooid; + deelneming aan maximaal drie operaties in het lagere deel van het geweldsspectrum met bijdragen van bataljonsgrootte of, bij zee- en luchtoperaties, equivalenten daarvan; + het optreden als «lead nation» op het niveau van een brigade of, bij zee- en luchtoperaties, het equivalent daarvan alsmede gezamenlijk met andere landen op legerkorpsniveau.

Voor de uitvoering van deze doelstellingen put Defensie uit de beschikbare eenheden van de krijgsmachtdelen. De voor inzet gerede militaire eenheden zijn geschikt voor wereldwijde inzet en voldoen aan de criteria die bij crisisbeheersingsoperaties zijn gesteld. De belangrijkste criteria die aan gereedstelling van de operationele eenheden worden gesteld, zijn: + het kunnen optreden onder uiteenlopende geografische en klimatologische omstandigheden; + het tijdig kunnen optreden met de juiste middelen, inclusief logistieke

ondersteuning tijdens ontplooiing en inzet; + het kunnen optreden met andere krijgsmachtdelen (joint) en andere krijgsmachten (combined).

De doelstellingen van de missies en daaraan gerelateerde activiteiten

Bijdrage aan snelle reactiemachten

De regeringsleiders van de Navo-lidstaten hebben tijdens de Top van Praag in november 2002 ingestemd met de oprichting van de N AT O Response Force(NRF). De NRF heeft in haar uiteindelijke samenstelling een omvang van ongeveer 20 000 militairen en kan binnen korte tijd (uiterlijk dertig dagen) worden ingezet voor bondgenootschappelijke verdedigingstaken, in de beginfase van crisisbeheersingsoperaties of bij een onverwachte escalatie van een conflict. De vulling van deze strijdmacht geschiedt op basis van een roulatiemechanisme, waarin landen voor een periode van zes maanden eenheden beschikbaar stellen. In het daaraan voorafgaande half jaar worden de desbetreffende eenheden getraind en gecertificeerd. De NRF is niet alleen een snelle en kwalitatief hoogwaardige reactiemacht, maar moet tevens de modernisering van vooral de Europese Navo-strijdkrachten bevorderen. Ook Nederland levert een kwalitatief hoogwaardige bijdrage aan de NRF. Het herziene ambitieniveau zoals vastgelegd in de begroting 2004 bepaalt onder meer dat de krijgsmacht als geheel tot een dergelijke bijdrage in staat moet zijn. De NRF bereikt in oktober 2004 de initiële operationele status. De onderwerpen doctrine, organisatie, training, certificatieprocedures, commandovoering en ondersteuning worden inmiddels verder uitgewerkt, geoefend en getest. Uiterlijk in 2006 zal de NRF over zijn volledige operationele capaciteit moeten beschikken.

Over het aanbod aan de NRF roulatie 4, die medio januari 2005 aanvangt, is de Tweede Kamer reeds separaat geïnformeerd (Kamerstuk 28 676, nr. 9). Het proces van force generationvoor de NRF roulaties 5 (juli ’05–jan ’06) en 6 (jan–juli ’06) is inmiddels gestart. De definitieve Nederlandse bijdrage hieraan staat nog niet vast. De Koninklijke landmacht zal naar verwachting niet substantieel bijdragen aan de roulaties 5 en 6. De bijdrage van de Koninklijke marine en de Koninklijke luchtmacht zal vermoedelijk bestaan uit een fregat, een mijnenjager, een amfibische component, 12 F-16’s en een Patriot-eenheid.

EU Rapid Response

In het kader van de Helsinki Headline Goal wordt in EU-verband het Rapid Responseconcept uitgewerkt. De Europese Unie en de Navo streven in dit kader beide een gelijksoortige doelstelling na, maar er zijn ook duidelijke verschillen. De NRF zal zich meer richten op snelle inzet binnen het hele geweldsspectrum (met inbegrip van artikel 5 operaties en vredesafdwin-ging), terwijl de EU Rapid Responsecapaciteit zich in het kader van de EVDB-taken, wat betreft de snelle inzet, vooral zal richten op evacuatieoperaties, humanitaire ondersteuning alsmede, in het geval van kleinere crises, op initial entry-operaties en conflictpreventie. De NRF is een gezamenlijk getrainde eenheid, terwijl het EU Rapid Response-concept vooralsnog uitgaat van een aantal coherente militaire formaties waarop indien nodig een beroep kan worden gedaan.

Deze battlegroupsworden geformeerd op het niveau van «bataljon plus». Zij bestaan elk uit ongeveer 1 500 militairen inclusief gevechtssteun, logistiek en (strategische) transportcapaciteit, zijn in staat om gedurende 30 tot 120 dagen te opereren en kennen een inzetgereedheid van 15 dagen of minder. Inzet geschiedt in eerste instantie in het kader van autonome EU-operaties (dus zonder Navo-middelen) op verzoek van de VN, al behoren ook operaties op basis van de «Berlijn Plus» arrangementen tot

de mogelijkheden. De huidige opzet van het initiatief voorziet in zeven tot negen battlegroups, die medio 2007 volledig operationeel moeten zijn.

De basis voor het genereren van de battlegroupsligt in de initiatieven die de EU-lidstaten zelf ontplooien om snel inzetbare eenheden voor een bepaalde periode ter beschikking te stellen. Het militair comité van de EU (EUMC) zal dit proces coördineren en in de tijd vastleggen. Dit moet de permanente beschikbaarheid van voldoende battlegroupsgaranderen, maar biedt tegelijkertijd voldoende flexibiliteit en ruimte voor de EU-lidstaten die eenheden aanbieden.

DEELNEMING CRISISBEHEERSINGSOPERATIES

De internationale veiligheidssituatie blijft onvoorspelbaar. Nederlandse deelneming aan crisisbeheersingsoperaties kan derhalve niet op voorhand worden gepland. In 2003 heeft Defensie bijgedragen aan 16 verschillende operaties en missies. Naar verwachting draagt Nederland in 2004 bij aan een vergelijkbaar aantal operaties en missies.

MISSIES IN EUROPA

SFOR

Begin december 2003 besloot de Navo de SFOR-troepenmacht van 12 000 militairen terug te brengen tot 7 000 in 2004. In de nieuwe opzet van SFOR, de zogenaamde deterrent presence, zullen de Navo-eenheden een actieve bijdrage blijven leveren aan de veiligheidssituatie in Bosnië-Herzegovina. Meer nadruk wordt gelegd op het verzamelen van inlichtingen en het stimuleren van de Bosnische autoriteiten om de eigen verantwoordelijkheid te nemen.

De Multinationale Brigade Noord West is met ingang van 1 juni 2004 overgegaan in de «Multinationale Task Force Noord West (MNTF NW)». Naast Nederland nemen Canada en het Verenigd Koninkrijk op gelijke voet aan MNTF NW deel. De drie bataljons van de voormalige brigade zijn gereorganiseerd tot één bataljon onder Britse leiding. Daarnaast beschikt de task forceover een verkenningscompagnie en een eenheid voor het vergaren van operationele inlichtingen.

In de nieuwe opzet van de MNTF is de Nederlandse militaire bijdrage teruggebracht tot ongeveer 500 militairen. De Nederlandse bijdrage bestaat uit twee LOT-sectorteams van achttien personen en vier LOT-teams van acht personen. Daarnaast levert Nederland ten behoeve van de MNTF-commandant een compagnie in het Britse bataljon, een aantal militairen in de eenheid die specifieke inlichtingen vergaart, personeel in de hoofdkwartieren van respectievelijk SFOR in Sarajevo en de MNTF in Banja Luka, een verbindingsgroep, een detachement van de Koninklijke marechaussee voor de multinationale politie-eenheid in de task force, medische capaciteiten en een nationaal support element. In het voormalig Nederlands vak zijn als gevolg van deze wijzigingen de bases in Novi Travnik, Suica, Jaice en Split ontmanteld.

De Navo heeft tijdens de Top in Istanbul besloten de stationering van SFOR eind 2004 te beëindigen. De Europese Unie heeft daarop besloten de internationale veiligheidspresentie op zich te willen nemen (EUFOR). Een EVDB-missie, gebruikmakend van Navo-middelen en capaciteiten, zal worden gecombineerd met een klein Navo-hoofdkwartier gericht op

advisering van de Bosnische autoriteiten in het kader van het Partnerschap voor Vrede (PVV). Daarnaast zal de Navo een rol spelen bij het bestrijden van terrorisme, opsporen en aanhouden van oorlogsmisdadigers en mogelijk het inzetten van de strategische reserve ten behoeve van EUFOR. De EU-geleide veiligheidspresentie zal ook over een civiel instrumentarium beschikken waaronder een politie-element. Voor de EUPM en EUMM geldt dat een heroverweging van de missies wellicht noodzakelijk is in het licht van de nieuwe EU-geleide veiligheidspresentie. Hoewel nog geen besluit is genomen over de mogelijke bijdrage van Nederland aan de militaire missie van de EU (EUFOR), wordt planmatig rekening gehouden met een bijdrage die initieel globaal dezelfde sterkte heeft als de huidige Nederlandse bijdrage aan SFOR. Besluitvorming hierover moet nog plaatsvinden. Zodra de regering een besluit genomen heeft, zal het parlement overeenkomstig artikel 100 Grondwet en het Toetsingskader 2001 worden geïnformeerd. Als ramingskengetal worden in onderstaande tabel de genoemde aantallen onder Begroting 2005 gehanteerd.

 

Missie

Periode NL

Bijdrage

Meeteenheid

Realisatie

Vermoede-

Begroting

 

deelneming

   

2003

lijke

uitkomst

2004

2005

SFOR

 

Vanaf ’95

Gem. Bezetting

Personeelsaantal

1 019

627

452

 

HQ SFOR

Mensinzetdagen1

14 050

13 505

13 505

 

HQ MND

       
 

NW/MNTF NW

Mensinzetdagen

15 690

13 140

12 045

 

Div Sup Grp

Mensinzetdagen

3 650

1 200

0

 

ContigentsCdo

Mensinzetdagen

7 300

5 475

5 475

 

Mech Bataljon

Mensinzetdagen

198 560

65 280

0

 

Inf coy

Mensinzetdagen

0

28 800

43 800

 

Stafwacht pel

Mensinzetdagen

5 475

1 800

0

 

POD Peloton

Mensinzetdagen

5 470

1 800

0

 

Nat Support

Mensinzetdagen

67 550

52 200

45 625

 

EOV Det

Mensinzetdagen

548

240

0

 

Verbindings Cie

Mensinzetdagen

17 155

5 640

0

 

GNK Det

Mensinzetdagen

5 750

6 000

6 205

 

SupportSqn

Mensinzetdagen

5 750

1 920

0

 

KMar det

Mensinzetdagen

8 030

5 040

3 650

 

Heli det

Mensinzetdagen

9855

3 240

0

 

MOST

Mensinzetdagen

0

18 000

27 375

 

ISR

Mensinzetdagen

0

4 800

7 300

 

Transportheli

Vlieguren

1 290

400

0

 

Luchttransport

Vlieguren

912

700

512

Onder mensinzetdagen wordt het aantal militairen x kalenderdagen verstaan.

Kleinere missies

European Union Police Misson (EUPM)

Na beëindiging van de missie van United Nations International Police Task Force (UNIPTF) is op 1 januari 2003 de EUPM van start gegaan. Doel van de EUPM is het begeleiden van het Bosnische midden- en hogere politiekader in de uitoefening van politietaken naar Europees model. De EUPM heeft geen executieve taken meer zoals UNIPTF en verricht haar taken ongewapend. De Nederlandse bijdrage bestaat uit 21 militairen van de Koninklijke marechaussee en 11 civiele politieagenten.

PROXIMA

Op verzoek van de regering van de Former Yugoslav Republic of Macedonia(FYROM) is de EU militaire missie Condordia op 15 december 2003 opgevolgd door een EU-politiemissie genaamd Proxima. Proxima heeft tot doel bij te dragen aan de implementatie van de Ohrid Framework Agreementen de Stabilisatie- en Associatie Overeenkomst (SAO), alsmede de Macedonische autoriteiten te helpen bij de vormgeving van een rechtvaardig, efficiënt en multi-etnisch politiekorps. Ook Proxima heeft geen executieve taken en verricht haar taken ongewapend. De Nederlandse bijdrage bestaat uit zes militairen van de Koninklijke marechaussee en zeven civiele politieagenten.

Navo-missie «FYROM»

Nederland levert een militair adviseur en een assistent aan de Navoambassadeur te Skopje en een militair bij het Navo-hoofdkwartier te Skopje.

KFOR

Nederland levert op dit moment geen operationele eenheden. Wel worden Nederlandse militairen van verschillende krijgsmachtdelen die geplaatst zijn bij Navo-hoofdkwartieren, in een enkel geval uitgezonden naar het KFOR-hoofdkwartier in Pristina.

Bosnia-Herzogovina Mine Action Centre (BHMAC)

In 2002 is het Federation Mine Action Centre (FEDMAC) opgegaan in het Bosnia-Herzogovina Mine Action Centre. Het BHMAC coördineert en inventariseert de informatie over en de ruiming van de talrijke achtergebleven mijnen en ongesprongen explosieven. Nederland was in deze organisatie vertegenwoordigd met één militaire adviseur op het gebied van bedrijfsvoering. De functie van militaire adviseur is per 9juli 2004 opgeheven. Nederland levert op dit moment geen militaire bijdrage meer, maar zet de financiële ondersteuning van BHMAC voort.

European Union Monitoring Mission (EUMM)

De EUMM is sinds 1991 belast met het toezicht op de militaire, politieke, humanitaire en economische ontwikkelingen in de voormalige republiek Joegoslavië. De waarnemers werken onder meer in Albanië, Kosovo, Bosnië-Herzegovina, Kroatië en Macedonië. Nederland draagt met drie militaire en twee civiele (afkomstig van het ministerie van Buitenlandse Zaken) waarnemers bij aan de EUMM.

OVSE Moldavië

De OVSE-missie in Moldavië bestaat uit acht personen uit diverse landen. Het doel van de OVSE-missie in Moldavië is het assisteren bij de totstandkoming van een allesomvattende politieke oplossing voor het conflict tussen Moldavië en Rusland over de terugtrekking van het materiaal van 14e Russische Leger uit Moldavië en het geschil over de status van het gebied Transdnjestrië. Sinds 1993 neemt Nederland deel aan de missie met één officier van de Koninklijke landmacht.

OVSE Macedonië

De missie heeft tot doel het monitoren van de ontwikkelingen langs de grens tussen Macedonië en Servië (Kosovo) en de ontwikkelingen in andere gebieden die risico lopen betrokken te raken bij het conflict in voormalig Joegoslavië (Kosovo). Onderdeel van de Spillover Monitor Missionis de OSCE Police Development Unit(PDU). Doel van de PDU is

het trainen van 1000 nieuwe politieagenten. Nederland neemt deel aan de missie met één kolonel van de Koninklijke marechaussee.

Bosnia Kosovo Air Component (BKAC)

Nederland neemt deel aan de BKAC, de missie van de Navoluchtstrijdkrachten ter ondersteuning van de militaire grondoperaties in de Balkan. De Koninklijke luchtmacht houdt vier F-16’s, een KDC-10 tanker/transportvliegtuig en een Fokker 60 in de «Medevac»-uitvoering (medische evacuaties) in Nederland paraat voor inzet op de Balkan. Nederland assisteerde tevens diverse malen met een korte inzet van een P-3C Orion maritiem patrouillevliegtuig bij het toezicht op de naleving van het bestand in Kosovo (VN-resolutie 1244).

 

Missie

Periode NL

Bijdrage

Meeteenheid

Realisatie

Vermoede-

Begroting

 

deelneming

   

2003

lijke

uitkomst

2004

2005

EUPM

Vanaf ’03

Gem. bezetting

Personeelsaantal

21

21

21

PROXIMA

Vanaf dec ’03

Gem. bezetting

Personeelsaantal

-

6

6

NAVO FYROM

Vanaf 03

Gem. bezetting

Personeelsaantal

3

3

3

KFOR

’99

Gem. bezetting

Personeelsaantal

6

6

6

BHMAC

Vanaf juni ’98

Gem. bezetting

Personeelsaantal

1

1

0

OVSE Macedonie

Vanaf okt ’01

Gem. bezetting

Personeelsaantal

1

1

1

EUMM

Vanaf ’96

Gem. bezetting

Personeelsaantal

3

3

3

OVSE Moldavie

Vanaf ’93

Gem. bezetting

Personeelsaantal

1

1

1

BKAC

Vanaf ’95

Gem. bezetting

Personeelsaantal

3

3

3

   

P-3C Orion

Vlieguren

198

100

 

MIDDEN-OOSTEN

Stabilisation Force Iraq (SFIR)

Op 6 juni 2003 besloot het kabinet tot een militaire bijdrage aan de multinationale troepenmacht in Irak. Op 11 juni 2004 is besloten de bijdrage voor de tweede keer te verlengen, ditmaal met acht maanden. De Nederlandse troepen zullen bij gevolg tot maart 2005 in Irak blijven. De bijdrage bestaat uit een bataljon met ondersteunende eenheden (ongeveer 1350 militairen). Ter ondersteuning van het bataljon zijn helikopters, genieconstructietroepen, Koninklijke marechaussee, logistieke ondersteuning en een veldhospitaal toegevoegd. Het Nederlandse contingent valt onder operationeel bevel van de door de Britten geleide «Multinationale Divisie South-East». Het gebied onder Nederlandse verantwoordelijkheid omvat de provincie al-Muthanna. De opdracht van het Nederlandse contingent luidt: «Assisteren in de wederopbouw van Irak door het creëren van een veilige en stabiele omgeving». De taken van het Nederlandse contingent zijn gericht op ondersteuning bij de wederopbouw van het land door bij te dragen aan de orde en veiligheid alsmede de uitvoering van kleinschalige Cimic-projecten. Nederland levert een aantal stafofficieren voor verschillende hoofdkwartieren in Irak, te weten: de Multinationale Divisie South-East te Basrah, de door Polen geleide Multinationale Divisie South-Central te Babylon en het hoofdkwartier van de coalitietroepen te Bagdad. In de maanden februari en maart 2004 is SFIR versterkt met 101 militairen voor de uitbreiding van de opleidingscapaciteit van Irakese veiligheidstroepen en om de Nederlandse commandant de beschikking te geven over capaciteit op het gebied van Crowd and Riot Control. Bij de rotatie afgelopen juli is slechts een deel van dit personeel vervangen. In mei is het detachement versterkt met zes

Apache-helikopters waarvan vier operationeel inzetbaar zijn, plus twee toestellen als reserve. Bij het besluit tot verlenging op 11 juni is vooralsnog rekening gehouden met een inzet van de Apache-helikopters tot aan het einde van het jaar. Als de omstandigheden het toelaten, zullen zij worden teruggetrokken.

 

Missie

Periode NL

Bijdrage

Meeteenheid

Realisatie

Vermoede-

Begroting

 

deelneming

   

2003

lijke

uitkomst

2004

2005

SFIR

 

Jul ’03–mrt ’05 Gem. bezetting

Personeelsaantal

1 100

1 100

1 160

Inf bataljon

Mensinzetdagen

115 428

260 000

65 000

KMar Pel

Mensinzetdagen

4 368

10 000

2 500

Contigentscdo

Mensinzetdagen

3 192

7 000

1 750

KMar Det

Mensinzetdagen

2 192

5 000

1 250

Transportheli

Mensinzetdagen

13 944

32000

8 000

Transportheli

Vlieguren

495

800

200

Constructie

       

Compagnie

Mensinzetdagen

7 900

0

 

Nat. Support

Mensinzetdagen

28 392

65 000

16 250

Medisch team

Mensinzetdagen

7 392

20 000

5 000

Liaison Off

Mensinzetdagen

7 560

20 000

5 000

UN World Food Programme Iraq

Op verzoek van de VN heeft Nederland voor een periode van zes maanden (1 februari tot 1 augustus 2004) een F-60 transportvliegtuig aan het UN World FoodProgrammegeleverd. De F-60 werd ingezet voor het vervoer van hulpverleners, vooral VN-personeel, en hulpgoederen tussen Jordanië en de verschillende steden in Irak.

 

Missie

Periode NL

Bijdrage

Meeteenheid

Realisatie

Vermoede-

Begroting

 

deelneming

   

2003

lijke

uitkomst

2004

2005

UNWFP IRAK

Feb-aug ’04

Gem. bezetting

Personeelsaantal Vlieguren

20 200

UN Truce Supervision Organisation (UNTSO)

In de UNTSO houden militaire waarnemers toezicht op de bestandslijnen tussen Israël en haar buurlanden. Zolang er nog geen definitieve oplossing bestaat omtrent de omstreden (grens)gebieden blijft de aanwezigheid van UNTSO noodzakelijk. Aan UNTSO nemen momenteel 13 Nederlandse militairen deel.

 

Missie

Periode NL

Bijdrage

Meeteenheid

Realisatie

Vermoede-

Begroting

 

deelneming

   

2003

lijke

uitkomst

2004

2005

UNTSO

Vanaf ’56

Gem. bezetting

Personeelsaantal

13

12

11

AFGHANISTAN

International Security Assistance Force (ISAF)

ISAF staat sinds augustus 2003 onder leiding van de Navo. Ongeveer dertig Nederlandse militairen in Navo-dienst maken deel uit van het ISAF-hoofdkwartier. Voorts heeft Nederland ten behoeve van de ondersteuning van ISAF zijn bijdrage voortgezet aan het Multinational Movement Coördination Centre(MNMCC) te Eindhoven, dat onder de naam Allied Movement Coördination Centre(AMCC) op de vliegbasis Eindhoven gesitueerd blijft.

Op 13 oktober 2003 heeft de VN-Veiligheidsraad met resolutie 1510 het mandaat van ISAF verruimd, waardoor optreden in geheel Afghanistan mogelijk wordt. De Navo heeft in dat kader op 31 december 2003 het Provincial Reconstruction Team(PRT) te Kunduz onder bevel genomen met Duitsland als «lead nation.» Daarbij werden de vier noordoostelijke provincies aan het ISAF-verantwoordelijkheidsgebied toegevoegd.

Om verdere uitbreiding van het verantwoordelijkheidsgebied van ISAF mogelijk te maken waren bijdragen door lidstaten met aanvullende middelen noodzakelijk. Op verzoek van de toenmalige Secretaris-Generaal van de Navo, Lord Robertson, is op 2 december 2003 een onderzoek gestart naar de deelneming aan ISAF met Apache-gevechtshelikopters. Op 30 januari 2004 heeft het kabinet ingestemd met een bijdrage aan ISAF van vier Apache-gevechtshelikopters, plus twee toestellen als operationele en technische reserve voor de duur van zes maanden. Op 30 maart zijn de Apache-gevechtshelikopters onder bevel gesteld van de commandant van ISAF.

Provincial Reconstruction Team (PRT) in Afghanistan

Op 1 juli 2004 werden de vijf noordelijke provincies aan het ISAF-verant-woordelijkheidsgebied toegevoegd. In een later stadium zullen, zodra de omstandigheden dat toelaten, gefaseerd de overige provincies van Afghanistan volgen. De vestiging van nieuwe PRT’s of de overneming van bestaande PRT’s vormen de concrete uitwerking van deze gefaseerde uitbreiding.

In maart 2004 heeft Nederland een eerste oriëntatiemissie in Afghanistan uitgevoerd in het kader van een onderzoek naar de wenselijkheid en mogelijkheid van een bijdrage aan een PRT. Naar aanleiding van de uitkomsten van dit onderzoek heeft de regering op 28 juni 2004 besloten de leiding te nemen van een PRT in de Afghaanse provincie Baghlan. Het PRT komt onder commando van de internationale troepenmacht ISAF. De Tweede Kamer heeft op 5 juli 2004 ingestemd met het zenden van het PRT naar Baghlan.

Met dit besluit is de inzet van 120 tot 150 Nederlandse militairen gemoeid. Het merendeel is afkomstig van de Groep Geleide Wapens van de luchtmachtbasis De Peel. De groep wordt aangevuld met een aantal militairen van andere krijgsmachtdelen. De Nederlandse bijdrage geldt vooralsnog voor een periode van één jaar. Vanwege de voorziene langjarige behoefte aan PRT‘s is het voorstelbaar dat de Nederlandse bijdrage zal worden verlengd. Een dergelijke verlenging vergt separate besluitvorming.

Het PRT heeft tot taak de Afghaanse overheid te assisteren bij het vergroten van de stabiliteit, om daarmee de Afghaanse centrale regering in staat te stellen haar gezag in de provincie te vergroten en wederop-bouwactiviteiten van de Afghaanse regering of andere actoren mogelijk te maken. Het PRT valt onder commando van ISAF en kan voor logistieke en medische ondersteuning een beroep doen op de voorzieningen van deze veilligheidsmacht. Voor hulp in noodsituaties kan het PRT rekenen op ondersteuning door ISAF, in de vorm van onder meer een snelle reactiemacht.

 

Missie

Periode NL

Bijdrage

Meeteenheid

Realisatie

Vermoede-

Begroting

 

deelneming

   

2003

lijke

uitkomst

2004

2005

ISAF

Vanaf jan ’02

Gem. bezetting

Personeelsaantal

657

160

25

   

HQ ISAF

Mensinzetdagen

31 320

9125

9125

   

Inf Compagnie

Mensinzetdagen

34 310

-

-

   

MOR & MOGOS

Mensinzetdagen

9307

-

-

   

Logistiek

       
   

Peloton

Mensinzetdagen

10 950

-

-

   

KCT

Mensinzetdagen

8 212

-

-

   

SNR detache-

       
   

ment

Mensinzetdagen

8 342

-

-

   

Genieconstructie-

       
   

compagnie

Mensinzetdagen

13 870

-

-

   

Stafpersoneel

       
   

KMNB

Mensinzetdagen

3 102

-

-

   

Luchttransport

Vlieguren

699

   
   

Helikopter

       
   

Detachement

Mensinzetdagen

 

24 800

 
   

Vlieguren

   

1 140

 

PRT ISAF

Sept ’04– sept ’05

Gemiddelde bezetting Groep Geleide

Personeelsaantal

 

150

150

   

wapens

Mensinzetdagen

 

15 600

35 100

   

Genie-

       
   

constructie

Mensinzetdagen

 

1 800

 

AFRIKA

United Nations Mission in Liberia (UNMIL)

Na een staakt-het-vuren in juni 2003 en een vredesakkoord tussen de strijdende partijen in Liberia heeft de VN met Veiligheidsraadresolutie 1509het mandaat van UNMIL vastgesteld. UNMIL is op 1 oktober 2003 van start gegaan en heeft als doel de overgangsregering te ondersteunen bij het creëren van een veilig en stabiel Liberia, het herstel van het staatsgezag en het houden van democratische verkiezingen. De missie is inmiddels beëindigd. Op verzoek van de VN heeft Nederland het amfibisch transportschip, Hr. Ms. Rotterdam, voor de duur van ruim drie maanden ter beschikking gesteld voor de ontplooiing van eenheden en het leveren van medische ondersteuning. Op 28 februari 2004 is de Hr. Ms. Rotterdam teruggekeerd in Nederland.

 

Missie

Periode NL

Bijdrage

Meeteenheid

Realisatie

Vermoede-

Begroting

 

deelneming

   

2003

lijke

uitkomst

2004

2005

UNMIL

 

Vanaf nov ’03

Gem. bezetting

Personeelsaantal

270

270

 

LPD

Vaardagen

43

50

 

Maritieme heli

Vlieguren

108

23

NB: Aantal vlieguren (exclusief nationaal uitgevoerde vluchten zoals bijvoorbeeld het ophalen van artikelen op internationaal vliegveld) en vaardagen (exclusief heen- en terugvaart) onder VN-vlag.

Budgettaire gevolgen van beleid

De financiële middelen die thans planmatig voor crisisbeheersingsoperaties ter beschikking staan voor de uitvoering van de operationele doelstellingen, zijn in onderstaande tabel opgenomen.

Budgettaire gevolgen beleid beleidsartikel 09 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties (x € 1 000)

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Verplichtingen Uitgaven

VN-contributies SFOR/EUFOR Afghanistan Apaches PRT Afghanistan ISAF/HQ ISAF Enduring Freedom Stabilisatiemacht Irak World Food Programm (F 60) Task Force Fox Display Deterrence EUPM UNMIL

Navo PSO/EU-operatie Overige operaties

Restant voorziening crisisbeheersingsoperaties

210 661

229 157

37 757

195 000

195 000

195 000

195 000

49 200

99 900

101 900

101 900

195 000

 

34 322

45 000

49500

49500

49500

49500

49500

60 020

40 000

15 000

5 000

38 000

2 500

11 000

38 000

38 000

38 000

38 000

31 832

5 000

         

31 782

           

36 542

68 000 2 500

34 000

       

2 017

           

7 237

           

1 442

2 000

2 000

2 000

     

848

2 100

         

2 380

2 900

2 900

1 900

1 900

1 900

1 900

5 566

3 900

5 900

3 700

3 700

3 700

3 700

101 900

 

Totaal uitgaven

213 988

229 157

195 000

195 000

195 000

195 000

195 000

Ontvangsten

Totaal ontvangsten

8 001

1 407

1 407

1 407

1 407

1 407

1 407

Budgetflexibiliteit

De budgetflexibiliteit wordt in onderstaande tabel weergegeven.

 

Bedragen x € 1 000

Omschrijving

 

2005

 

2006

 

2007

 

2008

 

2009

Totaal geraamde kasuitgaven

 

195 000

 

195 000

 

195 000

 

195 000

 

195 000

Waarvan juridisch verplicht Waarvan complementair noodzakelijk Resterende plannen

26% 49% 25%

49500 96 300 49 200

26% 23% 51%

49500 45 600 99 900

26% 22% 52%

49500

43 600

101 900

26% 22% 52%

49500

43 600

101 900

26% 22% 52%

49500

43 600

101 900

Totaal

100%

195 000

100%

195 000

100%

195 000

100%

195 000

100%

195 000

100

75

50

25

2005

2006

2007

Begrotingsjaren

2008

2009

Plannen

Juridische verplichtingen

Complementaire verplichtingen

Evaluatieprogrammering

Gebaseerd op de RPE wordt binnen het beleidsartikel Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties een ex post beleidsevaluatie uitgevoerd naar de geoperationaliseerde doelstelling «inzetbaarheid bij crisisbeheersingsoperaties» (start onderzoek mei 2005).

0

Beleidsartikel 10. Civiele Taken

Algemene beleidsdoelstelling

Met de huidige capaciteit voert Defensie ook een aantal niet-specifieke defensietaken uit. Op verzoek en onder gezag van civiele autoriteiten worden militairen en burgerpersoneel ingezet voor civiele taken. Dit betekent het bijdragen aan de handhaving van de openbare orde en veiligheid in het koninkrijk, het leveren van bijstand bij (dreigende) calamiteiten en zware ongevallen en het verlenen van steun in het kader van het algemene belang.

De verplichtingen, uitgaven en ontvangsten voor civiele taken worden op dit beleidsartikel geraamd en verantwoord. Onder civiele taken worden verstaan de activiteiten in het kader van de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba (KWNA&A), de Kustwacht Nederland (KWNED), de Explosievenopruiming en hulp aan civiele overheden.

Nader geoperationaliseerde doelstellingen

Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba De doelstelling van de KWNA&A is het leveren van een maritieme bijdrage aan het voorkomen, vaststellen en optreden tegen ongewenst gedrag bij noodsituaties. Dit kan worden omschreven als het beschermen van de gemeenschap tegen aantasting van de rechtsorde en tegen de daaruit voortvloeiende gevaren dan wel bedreigingen voor de veiligheid en voor de persoonlijke levenssfeer.

Kustwacht Nederland

Doelstellingen van de KWNED zijn de bescherming tegen de aantasting van de rechtsorde en de daaruit voortvloeiende gevaren en bedreigingen van de veiligheid en van de persoonlijke levenssfeer alsmede de steunverlening op zee-, kust- en aangewezen binnenwateren bij (dreigende) noodsituaties die het gevolg zijn van ongevallen en rampen.

Explosievenopruiming

De explosievenopruimingsdiensten voorzien in capaciteit voor het opsporen, identificeren en ruimen van explosieven. Het betreft conventionele explosieven, vermoede explosieven en geïmproviseerde explosieven in Nederland, zowel op land als in het water en op zee.

Deze capaciteit kan overal ter wereld ingezet worden in het kader van een bondgenootschap, verdragsorganisatie of een bilaterale overeenkomst. In

2004 is een evaluatieonderzoek gehouden van de doelstellingen van de explosievenopruimingsdiensten.

Hulp aan civiele overheden

Het project «Civiel Militaire Bestuursafspraken» (CMBA) moet uiterlijk in

2005 resulteren in een convenant over de ondersteuning van de civiele autoriteiten en de manier waarop deze wordt verrekend. De samenwerking tussen de krijgsmacht en de civiele autoriteiten wordt beter gestructureerd teneinde effectiever op rampen en zware ongevallen te kunnen reageren.

Budgettaire gevolgen van beleid

De financiële middelen die onder dit beleidsartikel ter beschikking staan voor de realisatie van de nader geoperationaliseerde doelstellingen, zijn in de volgende tabel opgenomen.

Budgettaire gevolgen van het beleid beleidsartikel 10 Civiele taken (x € 1 000)

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Verplichtingen

32 438

26 545

35 234

20 203

20 115

20 197

20 135

Uitgaven

Kustwacht Nederlandse Antillen en Aruba Kustwacht Nederland Explosievenopruiming Hulp aan civiele overheden

 

10 760

10 846

21 571

6 571

6 571

6 571

6 571

5 988

7 718

5 414

5 372

5 263

5 345

5 263

8 116

7 556

8 092

8 103

8 124

8 124

8 124

8 144

272

         

Totaal uitgaven

33 008

26 392

35 077

20 046

19 958

20 040

19 958

Ontvangsten

Totaal ontvangsten

6 106

1 072

1 072

1 072

1 072

1 072

1 072

De uitgaven voor de KWNA&A die ten laste van dit beleidsartikel worden gebracht, zijn de uitgaven voor de inzet van defensiemiddelen, meer specifiek: middelen van de Koninklijke marine. De uitgaven voor de inzet van de defensiemiddelen zijn additioneel en worden waar mogelijk geraamd en gerealiseerd met behulp van tarieven. Alle andere uitgaven voor de KWNA&A worden geraamd en gerealiseerd in de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De operationele activiteiten met de maritieme patrouillevliegtuigen van de Koninklijke marine worden per 1 januari 2005 beëindigd. Hierdoor vervalt de mogelijkheid om met deze middelen luchtverkenningstaken van de KWNA&A te kunnen uitvoeren. Het is de intentie dat deze taak uiteindelijk wordt overgenomen door een civiele organisatie, waarvoor een aanbestedingstraject is gestart. Het is niet mogelijk gebleken deze civiele capaciteit beschikbaar te hebben per 1 januari 2005. Als interim-oplossing zullen twee F-60’s van de Koninklijke luchtmacht worden ingezet voor luchtver-kenning ten behoeve van de KWNA&A. In de Ministerraad van 27 februari 2004 is besloten dat de uitgaven voor (alternatieve) luchtverkenning-capaciteit voor de KWNA&A in 2004 en 2005 nog ten laste komen van Defensie en daarna ten laste van het generale beeld worden gebracht.

De budgettaire verantwoording en verantwoordelijkheid zal vanaf 2006 lopen via het Kabinet voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken.

Ook bij de explosievenopruiming lopen de uitgaven van de verschillende eenheden door elkaar met de uitgaven van de defensieonderdelen. De uitgaven voor de explosievenopruiming die ten laste van dit beleidsartikel worden gebracht betreffen alle uitgaven voor het daarbij geplaatst personeel en de direct toerekenbare uitgaven.

Vanwege het onvoorspelbare karakter van hulp aan civiele overheden, worden geen uitgaven geraamd. In voorkomend geval zullen slechts de additionele uitgaven ten laste van dit beleidsartikel worden gebracht.

Activiteiten

Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba (KWNA&A)

De Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba is een civiele organisatie, waarvan de minister van Defensie beheerder is. De Kustwachtcommissie waarin de drie landen van het Koninkrijk vertegenwoordigd zijn, bereidt het beleid voor de Kustwacht voor. De Rijksministerraad stelt de beleidsdocumenten vervolgens vast. De Commandant der Zeemacht in het Caribisch gebied (CZMCARIB) voert als Commandant Kustwacht (CKW) dienstverlenende, toezichthoudende en opsporingstaken uit.

De Kustwacht neemt in het kader van de internationale en regionale maritieme samenwerking deel aan drugsbestrijdingsoperaties.

De KWNA&A voert de onderstaande activiteiten uit:

Toezichthoudende en opsporingstaken:

+ algemene politietaken, waaronder het uitvoeren van (internationale) drugsbestrijdingsoperaties;

+ grensbewaking;

+ douanetoezicht in samenwerking met de douanediensten en politiekorpsen (vreemdelingendiensten) van de Nederlandse Antillen en Aruba;

+ toezicht op milieu en visserij;

+ toezicht op de scheepvaart, waaronder het verkeer en de uitrusting van schepen.

Dienstverlenende taken:

+ hulpverlening en rampenbestrijding, waaronder ook opsporings- en reddingstaken, al dan niet in samenwerking met particuliere, binnenlandse en/of buitenlandse organisaties;

+ afwikkeling van nood-, spoed- en veiligheidsverkeer.

De dienstverlenende taken, en met name opsporings- en reddingstaken, krijgen de hoogste prioriteit indien deze zich voordoen. Een indicatie van de omvang van de activiteiten wordt verkregen aan de hand van de cijfers over de voorgaande jaren:

Omschrijving                                 Meeteenheid

In beslag genomen drugs              In kilo’s

Gered of in veiligheid gebracht    Personen

Controle scheepvaart                      Processen verbaal

Milieuverontreiniging                     Processen verbaal

Illegale visserij                                  Processen verbaal

Illegale immigratie                           Processen verbaal

 

Realisatie

Realisa-

2002

tie2003

7 989

5 869

271

297

36

47

6

5

2928

74

193

Voor de taken stelt de Koninklijke marine, naast functionarissen voor onder meer de bezetting van het Kustwachtcentrum, de volgende vaardagen en vlieguren ter beschikking:

 

Prestatiegegevens KWNA&A

Aantal

Meeteenheid

Realisatie Vermoedelijke Raming 2005 2003 uitkomst 2004

Fregat

Maritieme helikopter Maritieme patrouillevliegtuigen AS355 helikopter

Vaardagen Vlieguren Vlieguren Vlieguren

92

280

1 950

496

92

390

1 900

500

91

390

2 000*

500

  • Deze opgave is inclusief 100 vlieguren ten behoeve van CTG 4.4 voor het uitvoeren van «counterdrugs»-operaties onder leiding van de Joint Inter-agency Task Force South (JIATF-S).

Kustwacht Nederland (KWNED)

De KWNED is een samenwerkingsorganisatie van zes departementen (de ministeries van Verkeer en Waterstaat, Defensie, Justitie, Financiën, Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties). De operationele leiding is in handen van de Koninklijke marine. Voor de uitvoering van deze taken worden door de participerende diensten varende en vliegende eenheden ter beschikking gesteld. De Kustwacht beschikt over een kustwachtcentrum in Den Helder. Dit centrum heeft een 24-uurs bezetting en fungeert als centraal meld-, informatie- en coördinatiecentrum. Het is tevens het Nationale Maritiemeen Aëronautische Redding Coördinatie Centrum (RCC). De beleidsmatige aansturing voor de uitvoering van deze taken geschiedt door het ministerie van Verkeer en Waterstaat wat verkeerstaken betreft en door het ministerie van Justitie wat handhavingstaken betreft.

De KWNED voert de volgende activiteiten uit:

Toezichthoudende en opsporingstaken:

+ controle op vangstbeperkende en technische maatregelen die van toepassing zijn op de zeevisserij;

+ controle op de naleving van voorschriften voor het scheepvaartverkeer;

+ toezicht op de uitrusting van schepen;

+ handhaving van milieuvoorschriften;

+ controle op de door-, uit- en invoer van goederen;

+ weren van ongewenste vreemdelingen.

Dienstverlenende taken:

+ permanent afluisteren en afwikkelen van nood-, spoed- en veiligheids-verkeer;

+ coördinatie en uitvoering van hulpverlenings- en reddingsacties, al dan niet in samenwerking met de Koninklijke marine en andere particuliere c.q. buitenlandse organisaties;

+ bij voorkomende noodzaak zorgdragen voor scheepvaart- en verkeers-begeleidende maatregelen;

+ verlenen van hulp.

Een indicatie van de omvang van de activiteiten kan worden verkregen aan de hand van de cijfers over de voorgaande jaren:

Omschrijving

Realisatie 2002

Realisatie 2003

Aantal opgevolgde alarmeringen Aantal maritieme reddingsacties Aantal aëronautische reddingsacties

 

3 046

2 911

1 411

1 395

73

57

Voor het uitvoeren van de taken van de KWNED stelt de Koninklijke marine, naast functionarissen voor onder meer de bezetting van het Kustwachtcentrum, de volgende aantallen vaardagen en vlieguren ter beschikking.

Prestatiegegevens KWNED

Mijnenbestrijdingsvaartuigen Maritieme helikopters Maritieme patrouillevliegtuigen

Meeteenheid

Realisatie 2003

Vermoedelijke uitkomst 2004

Raming 2005

 

Vaardagen

80

140

140

Vlieguren

125

230

230

Vlieguren

354

350

 

De operationele activiteiten met de maritieme patrouillevliegtuigen van de Koninklijke marine worden per 1 januari 2005 beëindigd. Hierdoor vervalt de mogelijkheid om met deze middelen taken van de KWNED uit te kunnen voeren. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat neemt deze taken met ingang van 1 januari 2005 over van Defensie.

Voor de uitoefening van de taken beschikt de KWNED voorts over een bergingsvaartuig, een patrouillevliegtuig, surveillancevaartuigen, betonningsvaartuigen en een oliebestrijdingsvaartuig. Deze eenheden worden voor de kustwachttaken beschikbaar gesteld door de betrokken diensten van de betreffende ministeries. De financiering hiervan wordt bij de diensten van die ministeries geraamd en verantwoord.

Explosievenopruiming

De explosievenopruimingsdiensten verrichten civiele werkzaamheden in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van het ministerie van Justitie of van gemeenten. Het betreft de eerste verkennende zoekactie alsmede het opsporen en/of ruimen van conventionele of geïmproviseerde explosieven. Voorts wordt preventief onderzoek verricht van locaties. Voor noodgevallen zijn permanent ruimingsploegen op afroep beschikbaar. In 2003 is een jointEOD-kenniscentrum opgericht.

Het opsporen van conventionele explosieven kan geschieden door zowel civiele bedrijven als door de overheid. Het ruimen van explosieven is voorbehouden aan de rijksoverheid. Defensie voert deze permanente bijstandstaak uit. Het opsporen, de daaraan voorafgaande verkennende zoekacties en het ruimen van explosieven wordt binnen Defensie verricht door de Duik- en Demonteergroep Koninklijke marine (DDG-KM), het Explosieven-opruimingscommando Koninklijke landmacht (EOCKL) en de Explosievenopruimingsdienst Koninklijke luchtmacht (EOD-KLu). Elk van deze diensten bestrijkt een specifieke regio van Nederland. Voorts is alles onder water en op zee de verantwoordelijkheid van de DDG-KM en zorgt

het EOCKL voor de algehele coördinatie van de ruimingen in Nederland. Het kustwachtcentrum Nederland draagt zorg voor de coördinatie op zee.

De verantwoordelijkheid voor de openbare orde en veiligheid in Nederland ligt bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het in dat kader opsporen en ruimen van explosieven uit de Tweede Wereldoorlog (conventionele explosieven) is in beginsel een gemeentelijke aangelegenheid. Het opsporen en ruimen van geïmproviseerde explosieven, alsmede het preventief onderzoek van locaties is in eerste instantie een verantwoordelijkheid van de politie en het ministerie van Justitie.

Indien en voor zover de taken die uit de nader geoperationaliseerde doelstelling voortvloeien worden verricht in opdracht van militaire autoriteiten, vallen deze onder de militaire taakuitoefening. Voor zover civiele autoriteiten de opdrachtgever zijn, vallen zij onder de civiele taakuitoefening.

Een indicatie van de omvang van de activiteiten kan worden verkregen aan de hand van de cijfers over de voorgaande jaren:

Realisatie           Realisatie

Omschrijving activiteiten                                                                  2002                    2003

Ruimingen                                                                                                  2436                     2213

Zoekacties/opsporingen                                                                                71                             –

Justitiële bijstand                                                                                         125                        142

Naast genoemde civiele taken wordt bij vrijwel alle uitzendingen van eenheden van de krijgsmacht naar gebieden van crises en oorlogsdreiging een beroep gedaan op personeel van de DDG-KM, het EOCKL en de EODKLu. De opdrachten aan deze diensten zijn zowel militair als civiel. Ze variëren van het steunen van Navo-bataljons bij het ruimen van aangetroffen explosieven tot het opzetten van «mijnscholen» voor de opleiding van (buitenlandse) lokale ruimploegen.

Ontvangsten

Kustwacht Nederland

Ten behoeve van derden in Nederland worden op aanvraag navigatie-berichten doorgegeven. Deze worden in rekening gebracht. Tevens worden op structurele basis navigatieberichten aan het Duitse ministerie van Defensie verstrekt. De raming van de ontvangsten bedraagt in 2005 € 0,2 miljoen.

Explosievenopruiming

De mate waarin en de manier waarop de verrekening van de uitgaven van civiele opdrachten plaatsvindt is afhankelijk van de soort dienst. Voor het opsporen van conventionele explosieven wordt de integrale kostprijs in rekening gebracht. Voor 2005 wordt hiervoor een ontvangst van € 0,9 miljoen geraamd. Voor het ruimen van die explosieven worden geen kosten in rekening gebracht.

Evaluatieprogrammering

Gebaseerd op de RPE wordt binnen het beleidsartikel Civiele taken een ex

post beleidsevaluatie uitgevoerd naar:

+ de geoperationaliseerde doelstelling «verdieping samenwerking civiele

autoriteiten» (start onderzoek september 2005); + de geoperationaliseerde doelstelling «hulp civiele overheden» (start

onderzoek september 2005).

Beleidsartikel 11. Internationale Samenwerking

Algemene beleidsdoelstelling

Nederland voert een actief veiligheids- en defensiebeleid, gericht op zowel de veiligheid van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied, als op conflictpreventie, crisisbeheersing en vredesopbouw, zowel in Europa als daarbuiten. Internationale samenwerking draagt bij aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het Nederlandse veiligheids- en defensiebeleid. Bij de invulling van internationale samenwerking spelen internationale organisaties als de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (Navo) en de Europese Unie (EU), alsmede de Verenigde Naties (VN) en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) een belangrijke rol. Het belang van internationale samenwerking is toegenomen ten gevolge van het versterken van de Europese crisisbeheersings-capaciteiten en het vergroten van de effectiviteit en de doelmatigheid van de Europese defensie-inspanningen binnen de Navo en de EU. De Nederlandse krijgsmacht is vergaand internationaal ingebed. De bi- en multinationale militaire samenwerking met bondgenoten en partners zal verder worden versterkt.

De toekomstige relevantie en geloofwaardigheid van de Navo en het Europees Veiligheids- en Defensiebeleid (EVDB) zijn in hoge mate afhankelijk van de bereidheid van de Europese landen hun defensie-middelen in te zetten en hun expeditionair militair vermogen te versterken. Ook het transatlantisch evenwicht binnen het bondgenootschap is hiermee gediend. Nederland heeft toegezegd actief bij te dragen aan de versterking van dit vermogen, onder meer in het kader van het Prague Capabilities Commitment (PCC) tijdens de Navo-Top in Praag in november 2002 en in het kader van het European Capabilities Action Plan (ECAP) van de Europese Unie.

De voortgaande verspreiding naar risicolanden van massavernietigingswapens en hun overbrengingsmiddelen, zoals ballistische raketten met een toenemend bereik, baart onverminderd zorg. Dit geldt tevens voor de opkomst van het internationale terrorisme, te meer omdat het netwerken betreft die in staat moeten worden geacht massavernietigingswapens te verwerven en in te zetten. De afgelopen jaren is duidelijk geworden dat de internationale verhoudingen in belangrijke mate worden bepaald door deze nieuwe dreigingen. In delen van de wereld is de instabiliteit de afgelopen jaren toegenomen, hetgeen kan uitmonden in nieuwe conflicten. In Europa is de stabilisering van de Balkan nog niet voltooid en blijven de onopgeloste conflicten in Oost-Europa, vooral in Moldavië en de Kaukasus, een bron van zorg. Georgië heeft een vreedzame machtswisseling meegemaakt, maar het eerder door burgeroorlog geteisterde land is nog niet stabiel. De situatie in het Midden-Oosten, de Arabische Golf en grote delen van Azië en Afrika blijft zorgwekkend. Herstel van vrede en stabiliteit is in Afrika van groot belang voor duurzame ontwikkeling.

Defensie stelt zich ten doel dat:

+ Nederland aan zijn (financiële) verplichtingen die voortvloeien uit het Navo-lidmaatschap blijft voldoen;

+ de schaarse middelen van Defensie optimaal worden aangewend, waarbij prioriteit wordt gegeven aan het versterken van Europese militaire capaciteiten die de tekortkomingen, zoals geïdentificeerd in de «Helsinki Headline Goal»(HLG) en het «Prague Capabilities Commit-ment»(PCC), kunnen opheffen dan wel reduceren;

+ de effectiviteit van de Europese defensie-inspanningen verbetert, door versterking van de samenwerking en coördinatie tussen de partners van de EU en de Navo, en door het voorkomen van duplicatie van activiteiten die zowel binnen het European Capabilities Action Plan (ECAP) als het PCC worden uitgewerkt. Sleutelwoorden zijn complementariteit en synergie;

+ meer doelmatigheid wordt verkregen door het verder uitwerken van de modulegedachte, het intensiveren van de bi- of multilaterale samenwerking bij de verwerving van militaire capaciteiten, concentratie op «pooling of forces»en taakspecialisatie;

+ de Midden- en Oost-Europese (MOE-)landen zichzelf opwerken tot volwaardige partners waarmee Nederland militair-operationeel kan samenwerken. In dat kader ondersteunt Defensie de inspanningen van de MOE-landen om hun krijgsmacht zodanig te positioneren, in te richten en in te zetten, dat een optimale bijdrage kan worden geleverd aan de internationale vrede en veiligheid.

Nader geoperationaliseerde doelstellingen

Bijdragenaan degemeenschappelijke Navo-begroting De Navo is de hoeksteen van het Nederlandse veiligheidsbeleid. Het Navo-lidmaatschap is het primaire instrument om de integriteit van het eigen grondgebied te waarborgen. Het vergroot tevens de mogelijkheden tot handhaving van de internationale rechtsorde en veiligheid. Door bij te dragen aan de financiering van de internationale staven, de gezamenlijke middelen voor bevelvoering en communicatie en bondgenootschappelijke programma’s draagt Nederland bij aan de instandhouding van de geïntegreerde militaire structuur en de noodzakelijke capaciteiten van de Navo. De transformatie van de «oude» statische Navo-capaciteiten naar expeditionaire capaciteiten is in gang gezet. Dit wordt echter nog onvoldoende weerspiegeld in de gemeenschappelijke financiering van de verschillende Navo-programma’s. Nederland streeft naar het afbouwen van de financiering van arrangementen en (infrastructuur)projecten die niet bijdragen aan de ontwikkeling van de moderne en expeditionaire capaciteiten van de Navo, opdat de vrijkomende middelen kunnen worden aangewend voor het opheffen van de geconstateerde tekortkomingen (more capabilities, less concrete). Nederland hecht veel belang aan een adequaat prioriteitenmechanisme, aan de hand waarvan de meest noodzakelijke projecten kunnen worden gefinancierd. Hiermee wordt bewerkstelligd dat de belangrijkste gemeenschappelijke capaciteiten zoveel mogelijk binnen de bestaande budgetplafonds worden verwezenlijkt.

Versterking van de Europese militaire capaciteiten ten behoeve van de HLG en het PCC (EVDB-voorziening en EVDB-intensivering) De versterking van de Europese militaire capaciteiten, nodig voor een grotere Europese rol en een evenwichtiger lastenverdeling tussen de transatlantische partners, blijft een belangrijke beleidsdoelstelling van Defensie. De opheffing van Europese militaire tekortkomingen wordt nagestreefd. Uitgangspunt daarbij is dat intensieve militaire samenwerking en een gezamenlijke aanpak leiden tot een zo groot mogelijke effectiviteit en doelmatigheid, waarbij Nederland voorrang geeft aan elementen die bijdragen aan zowel de verwezenlijking van de HLG als het PCC. De nadruk ligt op versterking van de strategische Europese capaciteiten: bevelvoering, inlichtingenverzameling en strategisch transport. Daarnaast is er aandacht voor tekortkomingen op het terrein van logistiek, medische voorzieningen en mobiliteit (snelle ontplooiing).

Attachés

Militaire attachés dragen bij aan enerzijds de informatievoorziening ten behoeve van het ministerie van Defensie en anderzijds aan het informeren van bondgenoten en partners over het Nederlandse veiligheids- en defensiebeleid. Op grond van de politieke en militaire actualiteit en onder handhaving van het huidige budgetniveau wordt, in samenspraak met het ministerie van Buitenlandse Zaken, met bestaande en nieuwe posten een adequate mondiale spreiding tot stand gebracht.

Conventionelewapenbeheersing

Nederland is partij bij een reeks van internationale verdragen en overeenkomsten op het gebied van conventionele wapenbeheersing waaruit een uitgebreid stelsel van rechten en plichten voortvloeit. De uitvoering van de verplichtingen voortvloeiend uit deze overeenkomsten is sinds jaar en dag een aangelegenheid voor het ministerie van Defensie onder medeverantwoordelijkheid van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Na reorganisatie in 2004 draagt één gecentraliseerde en «joint» Defensie Wapenbeheersingsorganisatie (DWBO) op dagelijkse basis zorg voor de fysieke uitvoering van onder meer inkomende en uitgaande inspecties, informatieverstrekking en participatie in de sturingsorganen van de diverse overeenkomsten. In dit verband zijn het Verdrag over Conventionele Strijdkrachten in Europa (CSE-verdrag, van kracht sedert 1992) en het «Open Skies» luchtobservatieverdrag (van kracht sedert 1 januari 2002) veruit het meest arbeidsintensief. Daarnaast leidt de uitvoering van de vertrouwenwekkende en veiligheidbevorderende maatregelen uit het Weens Document 1999 tot inspanningsverplichtingen van defensiezijde in de vorm van informatie-uitwisseling, inspecties en evaluatiebezoeken.

Overige internationale samenwerking

Door de toetreding van de Baltische staten, Slowakije, Roemenië, Bulgarije en Slovenië tot de Navo in 2004 is de samenwerking met de MOE-landen veranderd. De bilaterale programma’s met deze landen waren tot op heden gericht op ondersteuning bij het toetredingsproces. Met ingang van 2005 zal vooral op basis van gelijkwaardigheid worden samengewerkt en wordt de steunverlening geleidelijk afgebouwd. Het doel van het MOE-beleid is om bilateraal en multilateraal de aandacht te richten op de resterende MAP-landen (deelnemers aan het Navo Membership Action Plan) Albanië, Kroatië en Macedonië. Ook zal de prille bilaterale relatie met Servië-Montenegro een veel prominentere plaats in het MOE-beleid krijgen, evenals de reeds bestaande contacten met Oekraïne en de Russische Federatie en de ontwikkeling van een relatie met de Kaukasus en de Centraal-Aziatische landen.

In het kader van het Afrika-beleid van het kabinet zal Defensie vooral met landen in het Grote-Meren gebied en in de Hoorn van Afrika samenwerkingsprogramma’s ontwikkelen.

Nederland draagt bij aan de uitgaven van het Centrale Satellietcentrum van de Europese Unie en aan de pensioenvergoeding van het personeel van het Satelliet Centrum. Het doel van deze bijdrage is dat Defensie de beschikking krijgt over satellietbeelden ten behoeve van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD).

Snelle Reactiemacht

Nederland zal een kwalitatief hoogwaardige bijdrage leveren aan de snelle reactiecapaciteit van de Navo en de Europese Unie. Als onderdeel van het PCC is door de regeringsleiders van de Navo-lidstaten ingestemd met de

oprichting van de «NATO Response Force»(NRF). De NRF kan na een korte reactietijd worden ingezet voor Navo-operaties. De vulling van de NRF geschiedt op basis van een roulatiemechanisme, waarbij landen voor een periode van steeds zes maanden eenheden beschikbaar stellen. De NRF is niet alleen een snelle en kwalitatief hoogwaardige reactiemacht, maar moet tevens de conceptuele en technische modernisering van vooral de Europese Navo-strijdkrachten bevorderen. Nederland draagt sinds oktober 2003 bij aan de NRF. Voor NRF4 (eerste helft 2005) zijn een battle staff in de rol van Deputy Maritime Component Commander, een fregat, een mijnenjager, een Patriot-eenheid en twaalf F-16’s aangeboden. Het Duits-Nederlandse hoofdkwartier is – als één van de in totaal zes snel inzetbare hoofdkwartieren van de Navo – in deze periode aangewezen om de landcomponent van de NRF te leiden. Omdat de Navo uit oogpunt van militaire effectiviteit een koppeling tussen het hoofdkwartier en de beschikbare landstrijdkrachten noodzakelijk acht, zullen Duitsland en Nederland in deze periode ook een groot deel van de landstrijdkrachten leveren.

Ook de EU heeft de behoefte aan een flexibele en mobiele «rapid response»-capaciteit onderkend. Het is de bedoeling dat uiterlijk in 2007 nationale of multinationale gevechtseenheden voor zogenaamde EU Battle Groups(EUBG) beschikbaar zijn, die op verzoek van de Verenigde Naties binnen 5 tot 30 dagen kunnen worden ingezet voor een periode van maximaal drie maanden. De Battle Groups kunnen vanaf hun voorgenomen operationalisering in 2007 een belangrijke bijdrage leveren aan de noodzakelijke versterking van het snelle reactievermogen van de Unie en, aldus, aan de bevordering van internationale veiligheid en stabiliteit. Nederland heeft het initiatief dan ook verwelkomd en staat in beginsel positief tegenover deelname. De mogelijkheden in dezen worden thans onderzocht, waarbij bijzondere aandacht uitgaat naar de coördinatie met de Nato Response Force (NRF). De krijgsmachten van de meeste EU-en Navo-lidstaten worden immers gereed gehouden voor inzet in zowel Navo- als EU-geleide operaties. Verder dient het initiatief militair-operationeel zorgvuldig te worden ingevuld, onder meer qua ondersteuning (logistiek, transport, enz.).

De recente uitbreiding van de Navo met zeven nieuwe lidstaten heeft geleid tot een behoefte in ondersteuning van de nationale verdediging van Slovenië en de Baltische staten, met name op het gebied van «air policing». De Baltische staten en Slovenië hebben geen eigen middelen om het luchtruim te verdedigen. Zij hebben hiervoor een beroep gedaan op de Navo. Een permanente oplossing is nog niet gevonden. Vooralsnog is ingestemd met een interim oplossing. Deze tijdelijke voorziening behelst het op roulatiebasis uitvoeren van «air policing» voor Slovenië en de Baltische staten door andere Navo-lidstaten. Naar verwachting zal deze interim oplossing voorlopig nog voortduren. «Burden sharing» lijkt derhalve aannemelijk. Nederland onderzoekt de mogelijkheden ook een deel van de «last» voor haar rekening nemen. Het geniet in voorkomend geval de voorkeur om deze «air policing» taak in EEAW- (EPAF {European Participating Air Forces} Expeditionary Air Wing) verband in te vullen. De Koninklijke luchtmacht beziet momenteel of deze gelegenheid is te combineren met de export van Nederlandse oefenruimte naar de betreffende landen.

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen beleid beleidsartikel 11 Internationale samenwerking (x € 1 000)

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Verplichtingen

135 021

249 867

210 714          218 591           218 416          208 734

205 274

 

Uitgaven

   

Bijdrage aan de Navo

77 256

86 605

EVDB

22 293

139 534

Attachés

16 840

22 110

Overige internationale samenwerking

1 320

1 430

99 852 95 154 89 425 75 143              73 671

87 900 107 700 108 800 111 100            107 700

22 10922 10922 10921 871               22 10

1 565 1 640 1 794 1 794                1 794

 

Totaal uitgaven

117 709

249 679

211 426

226 603

222 128

209 908

205 274

Ontvangsten

Totaal ontvangsten

12 514

19 242

31 715

28 382

22 733

8 450

6 978

Activiteiten

Bijdrage aan de Navo

Nederland draagt bij aan diverse onderling overeengekomen gemeenschappelijk gefinancierde Navo-programma’s. Dit betreft de Navo-projecten in Nederland, het Navo Veiligheids- en Investeringsprogramma (NVIP), het AWACS-investeringsprogramma, het AWACS-exploitatiebudget, het militaire budget van de Navo (MB) en de administratieve kosten van de hoofdkwartieren en agentschappen van de Navo (overige bijdragen). Door de Navo wordt een Medium Term Resource Plan(MTRP) en een hieraan gerelateerd Medium Term Financial Plan(MTFP) opgesteld waarin de plannen en prioriteiten van de Navo voor de komende vijf jaar alsmede de financiële consequenties daarvan worden weergegeven. Het MTRP en MTFP vormen de basis voor de hoogte van de bijdrage van Defensie aan de Navo.

Navo-projecten in Nederland betreffen projecten die in Nederland worden uitgevoerd en waarvan de noodzaak of omvang uitstijgt boven datgene wat normaliter nationaal vereist is («over and above»principe). De Navo-projecten in Nederland komen gedeeltelijk in aanmerking voor financiering uit het NVIP budget. Het «over and above»-deel wordt door de Navo met Nederland verrekend. De ontvangsten in de begroting zijn gelijk aan deze met de Navo te verrekenen projectkosten. In deze planperiode zijn grotere projecten zoals «Sanering Cannerberg» en «ARS Nieuw Milligen» in uitvoering. Daarnaast wordt vanwege de uitbreiding van de Navo een groot aantal nieuwe infrastructuurprojecten op het RHQ AFNORTH (Allied Forces Northern Europe)in Brunssum voorzien. Een ander groot project betreft de vernieuwing van de brandstofpijplijn tussen Nederland en België. Hierdoor zijn met name in 2005–2007 significant hogere uitgaven voorzien. Deze hogere uitgaven worden deels gecompenseerd door hogere ontvangsten.

Nederland is kritisch over de kostenbeheersing van het NVIP. Doel is niet langer te investeren in statische entiteiten, maar te concentreren op capaciteiten die wereldwijde snelle ontplooiing van troepen mogelijk maken. Nederland is van mening dat het bestaande budgetplafond (€ 640

miljoen) moet worden gehandhaafd. De Nederlandse bijdrage aan het NVIP is door de toetreding van de nieuwe lidstaten neerwaarts bijgesteld. Voorts zijn er projecten die in de afgelopen tien jaar zijn goedgekeurd en thans nog steeds betalingen vergen.

Voor het AWACS-investeringsbudget geldt dat Nederland naar rato (3,6%) bijdraagt aan het Mid Term Modernization Program(MTRP) van de AWACS-vliegtuigen (Global Solution). Dit is overigens niet het laatste aan AWACS gerelateerde investeringsprogramma. De veroudering van de motoren en het platform van het E3A vliegtuig nopen tot een nieuw modificatietraject vanaf 2008 (re-enginingof re-platforming), afhankelijk van de besluitvorming medio 2004. In de begroting is hiermee rekening gehouden vanaf 2007. Vooruitlopend hierop zal Nederland bijdragen aan een urgente operationele behoefte voor de zelfbescherming van de AWACS-vliegtuigen (het aandeel van Nederland bedraagt ongeveer € 8 miljoen), hetgeen in de begroting is verwerkt.

Voor het AWACS-exploitatiebudget geldt eveneens dat Nederland naar rato (3,6%) bijdraagt aan de kosten van de inzet van de AWACS-vliegtui-gen in Navo-verband. Door stijgende brandstofprijzen, wisselkoersverschillen en hoge kosten van met name het motoronderhoud is er sprake van een structurele stijging van het AWACS-exploitatiebudget, waardoor de Nederlandse bijdrage navenant zal stijgen. Door de Navo worden maatregelen genomen om de stijgende kosten binnen een budgetplafond te houden, dat gebaseerd is op het uitvoeren van minimum critical operations.

Het militair budget van de Navo betreft de exploitatiekosten van de Navo. Dit budget staat al enige tijd onder druk. Steeds meer zaken worden op de unfunded listgeplaatst teneinde de begroting in de hand te houden. Uit het budget worden tevens oude elementen gefinancierd, zoals de kosten van hoofdkwartierbunkers, bijzondere financieringsarrangementen van bepaalde landen, relatief dure en verouderde communicatiemiddelen en grote aantallen lokale inhuurkrachten. Nederland vindt dat het beslag op het militair budget voor deze zaken moet worden afgebouwd. Totdat hierover consensus bestaat, staat Nederland bij de vaststelling van het MTFP een reële nulgroei voor (extra kosten van salarissen en inflatie worden meegenomen). Als gevolg van de toetreding van de nieuwe lidstaten en door participatie van Frankrijk in de Navo Commandostructuur is de procentuele bijdrage van Nederland sinds 2004 licht gedaald.

De overige bijdragen betreffen voornamelijk de pensioenkosten van bij de Navo tewerkgesteld personeel.

Versterking van de Europese militaire capaciteiten ten behoeve van de HLG en het PCC (EVDB-voorziening en EVDB-intensivering) Nederland hecht grote waarde aan de verdere ontwikkeling van het Europese Veiligheids- en Defensiebeleid (EVDB), met inbegrip van civiele crisisbeheersingstaken. Nederland is één van de pleitbezorgers van toereikende samenwerkingsregelingen tussen EU en Navo. Nederland stelt de volgende prioriteiten op EVDB-gebied:

+ het opheffen van bestaande tekortkomingen uit de Headline Goal 2003 en het verder uitwerken van de Helsinki Headline Goal 2010 die voortvloeit uit de EU-veiligheidstrategie (Solana-paper); + het voorkomen en beheersen van crises, het tegengaan van de

proliferatie van massavernietigingswapens en de bestrijding van het terrorisme, waarbij gebruik wordt gemaakt van een breed instrumentarium;

+ het nemen van een grotere verantwoordelijkheid op veiligheidsgebied, vooral in Europa, maar ook daarbuiten, naar analogie van de overname van de door de Navo geleide operatie in Bosnië-Herzegovina door de EU;

+ het invoeren van vormen van gestructureerde samenwerking – zoveel mogelijk ingebed in de EU-structuren – en de oprichting van het Europees agentschap voor capaciteitversterking en materieel-verwerving.

De Headline Goal (HLG) behelst het streven om in 2003 maximaal 60 000 militairen binnen zestig dagen gedurende tenminste een jaar te kunnen inzetten voor crisisbeheersingsoperaties. Om de inzetbaarheid, de ontplooibaarheid, de interoperabiliteit en de bruikbaarheid van de Europese strijdkrachten verder te verbeteren, is naar aanleiding van de EuropeanSecurity Strategy(ESS) de Headline Goal 2010 geformuleerd. De aanpak van de resterende tekortkomingen moet, aan de hand van de roadmapvoor de projectgroepen van het European Capability Action Plan(ECAP), voortvarend ter hand worden genomen.

In juni 2004 is overeenstemming bereikt over de oprichting van het Europees Defensie Agentschap. De hoofdtaken van dit agentschap zijn: + bijdragen aan de versterking van de militaire capaciteiten; + bijdragen aan samenwerking op het gebied van materieelzaken; + bijdragen aan de totstandkoming van een competitieve Europese defensiemarkt en aan de versterking van de Europese defensietechnologie en -industrie; + een coördinerende en stimulerende rol op het gebied van research and technology.

Het Europees Defensie Agentschap krijgt een centrale rol bij de versterking van de Europese militaire capaciteiten en moet een politiek instrument zijn bij de verwezenlijking van de capaciteitendoelstellingen van de Europese Unie. Verder moet het agentschap toezicht houden op de kwaliteit van de huidige en toekomstige militaire bijdragen van landen aan de Headline Goal. De Nederlandse contributie voor deelname aan het agentschap komt ten laste van het onderdeel EVDB in de begroting. De Nederlandse bijdrage is gebaseerd op de bij de EU gebruikelijke kostenverdeelsleutel op basis van het Bruto Nationaal Product. De kosten van eventuele samenwerkingsprojecten van enkele of meerdere landen binnen het agentschap komen voor rekening van de desbetreffende landen.

Nederland draagt naar vermogen bij teneinde de geconstateerde tekortkomingen in de vier zogenaamde key operational capability areasop te heffen. Dit krijgt gestalte enerzijds door aanpassing van (bestaande) nationale plannen waarmee in internationaal verband de doelmatigheid kan worden vergroot en anderzijds door additionele Europese projecten die worden gefinancierd uit de initiële EVDB-voorziening en de EVDB-intensivering die in het Strategisch Akkoord is opgenomen.

De volgende projecten zijn geïdentificeerd (gekoppeld aan de vier key operational capability areas).

1. Verdediging tegen chemische, biologische, radiologische en nucleaire (CBRN) aanvallen + NBC-detectiecapaciteit.Hiertoe behoren drie deelprojecten. Initieel

worden zes Fuchs-verkenningsvoertuigen voorzien van een C-detectiecapaciteit. Parallel hieraan heeft een studie plaats naar B-detectiemogelijkheden, hetgeen moet leiden tot het aanbrengen van een B-detectiecapaciteit in de Fuchsen.

+ Invulling «Bronson-proposals».Nederland onderzoekt de mogelijkheid tot samenwerking met Duitsland om een Deployable NBC Analytical Labtot stand te brengen. Verder voorziet Nederland de opname van een NBC Event Response Teamin de NBC-compagnie, dat onderdeel kan gaan uitmaken van een pool of capabilities. Daarnaast is er het voornemen om met andere landen te investeren in een Disease Surveillance System.

+ Collective Protection (COLPRO). Nederland zal de huidige middelen uitbreiden teneinde de inzetbaarheid en het voortzettingsvermogen van eenheden in door de Navo- of EU-geleide operaties te vergroten.

+ Point Detection. Verwerving van chemische detectiemiddelen om de inzetbaarheid en het voortzettingsvermogen van eenheden in door de Navo- of EU-geleide operaties te vergroten, waarbij Nederland multinationale verwerving als uitgangspunt hanteert.

+ Krijgsmachtbrede NBC. Voorziet in de behoefte aan algemene NBC-capaciteit.

2. Veilige verbindingen en commandovoering en «information superio-rity»

+ TITAAN/HRF(L) HQ. Voor de transformatie van het hoofdkwartier van het Duits-Nederlandse legerkorps naar HighReadiness Forces (Land) Headquarterszijn EVDB-gelden beschikbaar gesteld voor de gefaseerde implementatie van het beveiligde, flexibel inzetbare communicatie- en informatiesysteem Titaan.

+ Commandofaciliteiten LPD II. Met de installatie van commandofaciliteiten op het LPD II kan Nederland tijdens crisisbeheersingsoperaties een internationale commandostaf leveren.

+ Unmanned (Reconnaissance) Aerial Vehicles (URAV).URAV’s dienen om nagenoeg real timeeen strategisch en tactisch beeld van een operatiegebied te genereren, ter ondersteuning van tijdige en adequate besluitvorming. Het project URAV’s betreft een samenwerking met Frankrijk om een Nederlandse Medium Altitude, Long Endurance (MALE) UAV-capaciteit binnen een bi-nationale (Frans-Nederlandse) MALE UAV-eenheid te verwerven (operationeel vanaf 2009).

+ Stand-Off Surveillance and Target Acquisition Radar (SOSTAR-X). Nederland neemt deel aan de ontwikkeling van het technology concept demonstratorprogramma van een SOSTAR-X, ter voorbereiding op de verwezenlijking van een bruikbare grond-waarnemingscapaciteit.

+ Alliance Ground Surveillance (AGS). AGS moet voorzien in de uiteindelijk gewenste grondwaarnemingscapaciteit, volgend op het programma van de SOSTAR-X. De Navo wil in 2010 over een AGS kerncapaciteit beschikken. Nederland neemt deel aan het multinationale programma.

+ Waarnemingssatellieten. Een belangrijk onderdeel van een grondwaarnemingscapaciteit is het gebruik maken van satelliet-beelden. Nederland intensiveert het gebruik van reeds beschikbare (commerciële) satellietbeelden voor informatievergaring door de MIVD.

3.   Interoperabiliteit en gevechtskracht van ontplooide eenheden + Battlefield Management System (BMS).Alle operationele eenheden

van de Koninklijke landmacht zullen worden uitgerust met het BMS. De commandant van een eenheid tot op bataljonsniveau krijgt hiermee automatisch en near real timede beschikking over bijgewerkte omgevingsinformatie (situational awareness). Geautomatiseerde informatie-uitwisseling moet zorgen voor synchronisatie met andere elementen en eenheden in het operatiegebied. De implementatie bestrijkt de periode 2005 tot 2009. + Transporthelikopters. Nederland is voornemens € 181,5 miljoen te investeren in extra (middel)zware transporthelikoptercapaciteit.

4.   Snelle ontplooiing en voortzettingsvermogen van strijdkrachten + Tracking en Tracing.In 2001 is een begin gemaakt met de invoering

van dit systeem dat inzicht geeft in de goederenstroom van en naar het operatiegebied. Het systeem draagt bij aan de rapid deploymentcapaciteit van de Nederlandse krijgsmacht, hetgeen past in de HLG- en PCC- behoefte. + Reception, Staging and Onward Movement (RSOM). Nederland streeft ernaar om met het Verenigd Koninkrijk, Polen, Denemarken, Noorwegen en België een RSOM-capaciteit op te zetten, waarbij rol- en taakspecialisatie worden nagestreefd.

Attachés

Momenteel ontvangen 105 defensiemedewerkers een vergoeding volgens het Dienst Buitenlandse Zaken Voorzieningenstelsel (DBZV). Deze medewerkers zijn werkzaam op 25 Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland.

Overige Internationale Samenwerking

Het MOE-beleid spitst zich toe op de ondersteuning van de resterende MAP-landen (Albanië, Macedonië en Kroatië) en de voortzetting van de regionale ondersteuning aan de landen in de Balkan, de Kaukasus en Centraal-Azië. Daarnaast is de aandacht gericht op Afrika, waar samenwerkingsprogramma’s in De Hoorn van Afrika en het Grote-Merengebied moeten bijdragen aan de stabiliteit van de regio. Belangrijk instrument daarbij zijn de specifieke internationale cursussen die door het Instituut Defensie Leergangen worden gegeven. Ook zullen de mogelijkheden voor het opzetten van lokale opleidingsfaciliteiten in kaart worden gebracht.

Ontvangsten

De ontvangstbegroting van beleidsartikel 11 beslaat in 2005 € 31,7 miljoen. Dit betreft ontvangsten die betrekking hebben op de compensatie door de Navo van verrekenbare kosten van specifieke Navo-projecten in Nederland.

Budgetflexibiliteit

De budgetflexibiliteit wordt in onderstaande tabel weergegeven.

 

Bedragen x € 1 000

Omschrijving

 

2005

 

2006

 

2007

 

2008

 

2009

Totaal geraamde kasuitgaven

 

211 426

 

226 603

 

222128

 

210 146

 

205 274

Waarvan juridisch verplicht Waarvan complementair noodzakelijk Resterende plannen

50% 11% 39%

105 929 22 300 83 197

47% 10% 43%

106 878 22 300 97 425

48% 10% 42%

105 566 22 300 94 262

50% 11% 39%

105 638 22 300 82 208

51% 11% 38%

105 638 22 300 77 336

Totaal

100%

211 426

100%

226 603

100%

222128

100%

210 146

100%

205 274

100

75

50

25

2005

2006

2007

Begrotingsjaren

2008

2009

Plannen

Juridische verplichtingen

Complementaire verplichtingen

Evaluatieprogrammering

Gebaseerd op de RPE wordt binnen het beleidsartikel Internationale samenwerking een ex post beleidsevaluatie uitgevoerd naar de geoperationaliseerde doelstellingen:

+ bijdrage aan de Navo-begroting (start onderzoek september 2005); + bijdrage versterking Europese capaciteit (start onderzoek september

2005); + attachés (start onderzoek september 2005); + overige internationale samenwerking (start onderzoek september

2005).

0

2.3. De niet-beleidsartikelen

Niet-beleidsartikel 60. Ondersteuning Krijgsmacht

Grondslag van het artikel

In dit artikel zijn de uitgaven en ontvangsten van alle ondersteunende eenheden van de krijgsmacht opgenomen. Dit artikel is nader opgedeeld in ondersteuning door en ten behoeve van de Koninklijke marine, de Koninklijke landmacht, de Koninklijke luchtmacht en de Koninklijke marechaussee en de interservice ondersteuning door het Commando Dienstencentra. Bij deze ondersteuning zijn producten en diensten in concrete prestatiegegevens uitgedrukt.

De relatie met de doelstellingen in de beleidsartikelen wordt in beginsel verkregen door toevoeging van de afnemers in de vorm van de operationele doelstellingen (eenheden). Tot slot zijn de uitgaven zoveel mogelijk toegerekend aan deze combinatie van producten en afnemers. Hierbij wordt opgemerkt dat dit uitsluitend de uitgaven betreffen die in de regel door deling of percentages zijn toegerekend. Verwezen wordt ook naar de groeiparagraaf waarin het vervolgtraject is opgenomen.

De in dit artikel opgenomen uitgaven zijn vervolgens te groeperen per nader geoperationaliseerde doelstelling (conform de matrices uit de beleidsartikelen). Deze overzichten van uitgaven zijn opgenomen bij de betreffende beleidsartikelen en hebben een extra-comptabel karakter. Daar wordt onder verstaan dat de autorisatie niet in het beleidsartikel maar in dit niet-beleidsartikel wordt gemaakt bij de eenheden waar de uitgaven worden gemaakt. In bijlage 6 is een totaal overzicht opgenomen voor de gehele defensiebegroting, inclusief een technische toelichting.

Budgettaire gevolgen

De financiële middelen die ter beschikking staan voor het realiseren van de operationele doelstellingen zijn in onderstaande tabel opgenomen. De begrotingen van de diensten die een baten-lastenstelsel voeren, zijn vanwege het bijzondere karakter in een baten-lastendienstenparagraaf van de begroting opgenomen.

Budgettaire gevolgen niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht (x € 1 000)

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Verplichtingen

1 456 814 1 510 599 1 404 676 1 337 811 1 359 631 1 351 091

1 345 791

Uitgaven

Ondersteuning Koninklijke marine Ondersteuning Koninklijke landmacht Ondersteuning Koninklijke luchtmacht Ondersteuning Koninklijke marechaussee Ondersteuning Commando Dienstencentra Bijdragen aan baten-lastendiensten

 

318 510

293 639

285 089284 628

283 028

283 610

280 756

599274

583 190

556 043

539650

533 864

539378

535 028

246 641

218 003

217 591

226 789

218 786

217 930

217 084

41 992

41 415

32 667

30 942

32 722

34 482

34 376

263 678

298 768

292 305

302162

315 886

298 197

293 679

 

5 830

6 116

6 116

6 116

6 116

6 116

Totaal uitgaven

1 470 095

1 440 845

1 389 811

1 390 287

1 390 402

1 379 713

1 367 039

Ontvangsten

Totale ontvangsten

58 321

55 663

45 556

44 894

44 689

44 681

44 597

Ondersteuning door ondersteunende eenheden Koninklijke marine

De ondersteunende eenheden van de Koninklijke marine zijn het Marinebedrijf (MB), het Centrum voor Automatisering van Missiekritieke Systemen (CAMS), het Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM), de Opleidingen Koninklijke Marine (OKM) en het Mariniers Opleidingscentrum (MOC).

Bij de opgenomen activiteiten zijn de afnemers vermeld. Onder de categorie «overig» worden ook begrepen de afnemers buiten de Koninklijke marine, zoals de Koninklijke landmacht, de Koninklijke luchtmacht en Navo-partners.

Marinebedrijf

Het Marinebedrijf levert, evenals het Centrum voor Automatisering van Missiekritieke Systemen (zie hieronder), een belangrijke bijdrage aan het totale materieel-logistieke proces binnen de Koninklijke marine. Dit proces omvat het voorzien in, de instandhouding van en de afstoting van onder meer platform-, sensor-, wapen- en commandosystemen van de eenheden van de Koninklijke marine alsmede het beschikbaar stellen van materiële middelen die nodig zijn om het materieel van de Koninklijke marine in gebruiksgerede staat te brengen en te houden.

De belangrijkste activiteiten van het Marinebedrijf worden als volgt gekwantificeerd.

 

Prestatiegegevens MB Operationele doelstelling

Omschrijving

Meet- Realisa- Vermoedelijke Raming Uitgaven eenheid tie 2003 uitkomst 2004 2005 in 2005 (x

aantallen € 1000)

Eskaderschepen

Meerjaarlijks onderhoud Tussentijds onderhoud Reparatieorders Modificatie opdrachten

Aantal                      1

Aantal                      2

Aantal            6253*

Aantal                771*

0                     0

2                     2

4 630             4 650

228*               228*

Totaal Eskaderschepen

Uitgaven

75 888

Onderzeedienst

 

Meerjaarlijks onderhoud

Aantal

0

1

1

Tussentijds onderhoud

Aantal

0

1

0

Reparatieorders

Aantal

1 799

1 600

1 760

Totaal Onderzeedienst

Uitgaven

28 708

Mijnendienst

 

Meerjaarlijks onderhoud

Aantal

0

3

1

Tussentijds onderhoud

Aantal

0

0

0

Reparatieorders

Aantal

3 518

2 530

2 340

Totaal Mijnendienst

 

Uitgaven

     

30 550

Helikoptergroep

Reparatieorders

Aantal

57

85

85

 

Totaal Helikoptergroep

 

Uitgaven

     

733

Maritieme patrouillegroep

Reparatieorders

Aantal

122

115

95

 

Totaal Maritieme patrouillegr.

 

Uitgaven

     

1 457

Marinierseenheden

Reparatieorders Modificatie opdrachten

Aantal Aantal

864 1

1 000 15

950 15

 

Totaal Marinierseenheden

 

Uitgaven

     

5 920

Caribische eenheden

Tussentijds onderhoud Reparatieorders

Aantal Aantal

1 201

0 120

1 120

 

Totaal Caribische eenheden

 

Uitgaven

     

953

Overig

Projecten voor nieuwbouw Projecten voor afstoting

Aantal Aantal

6 2

6 2

5 2

 

Totaal toe te rekenen

 

Uitgaven

     

144 209

Niet of nog niet toe te rekenen

uitgaven

Uitgaven

     

48 459

Totaal

 

Uitgaven

     

192 668

  • Reparatie- en modificatieopdrachten voor budgethouder «CZMNED» (inclusief Admiraliteit) zijn volledig opgebracht bij de Groep Eskader-schepen.

Het meerjaarlijks onderhoud (MJO) is het onderhoud aan een eenheid van de vloot dat nodig is om de materiële gereedheid ten minste tot aan de volgende geplande onderhoudsperiode van die eenheid kostenefficiënt op peil te houden. Het tussentijds onderhoud (TTO) is een tussen de MJO’s vallende korte reparatieperiode, inclusief dokbeurt, waarbij in principe alleen de met de directe veiligheid en materiële gereedheid verband houdende werkzaamheden worden uitgevoerd. Het uitvoeren van noodzakelijke onderhoudsopdrachten tussen de geplande reparatieperiodes (MJO/TTO) betreft het incidenteel onderhoud.

Centrum voor Automatisering van Missiekritieke systemen

De belangrijkste activiteiten van het Centrum voor Automatisering van Missiekritieke systemen (CAMS) worden als volgt gekwantificeerd.

Prestatiegegevens CAMS Omschrijving Operationele doelstelling

Meet- Realisa- Vermoedelijke Raming Uitgaven eenheid tie 2003 uitkomst 2004 2005 in          2005 (x

aantallen          € 1000)

CZMNED Overig

Leveranties Leveranties

Aantal Aantal

12 2

CZMNED Overig

Advies Advies

Aantal Aantal

678 587

157 500

143 480

Niet of nog niet toe te rekenen uitgaven

Uitgaven

7 759

Het CAMS ontwikkelt en implementeert software-producten (leveranties) voor combatmanagement-systemen aan boord van de eenheden van de Koninklijke marine. Het bedrijf levert eveneens de in-service supportvoor deze software producten (door middel van leveranties). De adviesfunctie wordt gebruikt voor consultancy, forward designen ontwerp van combat management systemen.

Koninklijk Instituut voor de Marine

Het Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM), de Opleidingen Koninklijke Marine en het Mariniers Opleidingscentrum dragen zorg voor de initiële opleidingen, bijscholings- en functieopleidingen (zie onderstaande tabellen). Dit onderwijs bestaat uit initiële opleidingen voor nieuw personeel, cursussen en opleidingen voor het vervullen van specifieke functies, loopbaanfase-opleidingen voor de ontwikkeling en de voorbereiding op een hoger functieniveau, de professionele ondersteuning bij het opwerken van operationele eenheden en de ontwikkeling van cursussen en opleidingen voor de bediening, het onderhoud en de opsporing van storingen bij nieuw materieel.

CZMNED

De belangrijkste activiteiten van het KIM worden als volgt gekwantificeerd:

 

Prestatiegegevens

Soort opleiding

Meeteenheid

Realisa-

Vermoe-

Raming

Uitgaven

KIM

   

tie 2003

delijke uitkomst

2005 in aantallen

2005 (x € 1000)

Afnemer

     

2004

   

Initiële opleidingen

Geslaagde cursisten

77

110

100

 
 

Bij-/omscholingsopleidingen

Geslaagde cursisten

44

45

45

 

Marinierseenheden

Initiële opleidingen Bij-/omscholingsopleidingen

Geslaagde cursisten Geslaagde cursisten

6 10

13 10

10 10

 

Caribische eenheden

Bij-/omscholingsopleidingen

Geslaagde cursisten

-

-

-

 

Algemeen

KIM-publicaties

Aantal

55

40

40

 

Totaal niet toe te rekenen uitgaven (initieel)

 

Uitgaven

     

20 984

Opleidingen Koninklijke Marine

De belangrijkste activiteiten van het OKM worden als volgt gekwantificeerd:

 

Prestatiegegevens

Omschrijving activiteiten

Meeteenheid

Realisa-

Vermoe- Raming

Uitgaven

OKM

   

tie

delijke 2005 in

2005 (x

ten behoeve van

   

2003*

uitkomst aantallen

€ 1000)

operationele doelstel-

     

2004

 

ling

         

CZMNED

Initiële opleidingen Geslaagde cursisten

888

685

672

Niet toe te rekenen uitgaven

17 977

Eskaderschepen Onderzeedienst Mijnendienst Helikoptergroep Maritieme patrouille-groep

Marinierseenheden Caribische eenheden

Bij-/omscholingsopl. Bij-/omscholingsopl. Bij-/omscholingsopl. Bij-/omscholingsopl.

Bij-/omscholingsopl. Bij-/omscholingsopl. Bij-/omscholingsopl.

 

Geslaagde cursisten

9 066

2 297

2 297

12 491

Geslaagde cursisten

 

522

522

1 762

Geslaagde cursisten

 

626

626

3 635

Geslaagde cursisten

 

626

626

2 558

Geslaagde cursisten

 

626

626

2 119

Geslaagde cursisten

2 265

1 148

1 148

4 748

Geslaagde cursisten

1 05

20

20

2 505

Totaal toe te rekenen uitgaven

29818

Nog niet toe te rekenen uitgaven

3 564

Totaal

51 359

  • Over 2003 is geen uitsplitsing beschikbaar over de operationele doelstellingen.

Mariniers Opleidings Centrum

De belangrijkste activiteiten van het MOC worden als volgt gekwantificeerd:

 

Prestatiegegevens

Soort opleiding

Meeteenheid

Realisa-

Vermoe-

Raming

Uitgaven

MOC

   

tie 2003

delijke uitkomst

2005 in aantallen

2005 (x € 1000)

Afnemer

     

2004

   

Marinierseenheden

Initiële opleidingen*

Geslaagde cursisten

367

69250

 
 

Bij- en omscholingsopleidingen

Geslaagde cursisten

801

854

1 355

 

CZMNED

Bij- en omscholingsopleidingen

Geslaagde cursisten

4

20

20

 

Caribische eenheden Overig

Bij- en omscholingsopleidingen

Bij- en omscholingsopleidingen

Geslaagde cursisten Geslaagde cursisten

4 2

31 30

74 38

 

Totaal toe te rekenen aan marinierseenheden

         

12 319

  • Als gevolg van het niet volledig paraat stellen van 3MARNSBAT is de opleidingsinspanning in 2003 en 2004 tijdelijk op een lager niveau gebracht. Met ingang van 2005 wordt uitgegaan van ongeveer 250 geslaagde cursisten per jaar bij de initiële opleidingen.

Ondersteuning door ondersteunende eenheden Koninklijke landmacht

De ondersteunende eenheden van de Koninklijke landmacht zijn ondergebracht bij het Materieellogistiek Commando (Matlogco) en het Opleidings-en Trainingscommando (OTCO).

Materieellogistiek Commando

Het Matlogco is verantwoordelijk voor de materieellogistieke keten van de Koninklijke landmacht. Dit omvat in de eerste plaats het voorzien in, de instandhouding van en de afstoting van het materieel van de Koninklijke landmacht. Het eindproduct van het Matlogco is het continu voorzien in gebruiksgereed materieel en voorraden voor alle eenheden van de Koninklijke landmacht. Hiertoe worden drie taken onderscheiden: de inrichting en ten dele de uitvoering van het materieellogistieke proces, de ontwikkeling van normen voor het materieellogistieke proces en de ontwikkeling van het hiermee samenhangend functioneel-logistiek beleid.

Het Matlogco heeft een staf die bestaat uit de volgende elementen:

+ de afdeling Wetenschappelijk Onderzoek;

+ de systeemgroep Verwerving;

+ de systeemgroep Wapen- en Transportsystemen (WTS) inclusief de

Mechanische Centrale Werkplaats (MCW); + de systeemgroep Informatievoorziening en Commandovoering (IVC)

inclusief het Informatie Voorzieningsbedrijf KL (IVB), het Command en

Control Support Centre (C2SC) en het Centrum voor Technologie en

Missieondersteuning (CTM).

Naast deze drie systeemgroepen maakt ook het Landelijk Bevoorradingsbedrijf (LBB) deel uit van het Matlogco.

Het Matlogco maakt vanaf 1 januari 2005 formeel deel uit van de nieuwe Defensie Materieelorganisatie (DMO).

Prestatiematrix MATLOGCO

Met onderstaande prestatiematrix wordt inzicht gegeven in de activiteiten die het Matlogco ontplooit ten behoeve van de instandhouding van voornamelijk de eenheden van de Koninklijke landmacht en deels ten behoeve van de andere defensieonderdelen.

Prestatiegegevens Matlogco

Wat doet

het

Matlogco?

Wat kost dat?

 

Eigen

Voorzien in

Uitbesteding

Kosten

 

capaciteit in

reservedelen

onderhoud (x

capaciteit (x

Totaal (x

uren

(x € 1 000)

€ 1 000)

€ 1 000)

€ 1 000)

Systeemmanagement

 

Leopard II familie

122

45 000

17 500

7 000

1 350

25 850

Leopard I familie

20

15 000

3 750

900

450

5 050

YPR/M113 familie

681

22 000

11 000

2 100

660

13 760

PRTL

31

3 500

6 200

400

112

6 712

Patria

90

1 100

750

400

33

1 183

M-10947

 

3 800

 

0

3 800

LSV

195

 

150

 

0

150

Zware wielvoertuigen

4 751

30 000

4 500

5 200

900

10 600

Lichte wielvoertuigen

2 384

20 000

2 000

 

600

2 600

Titaan

 

25 000

150

600

800

1 550

C2 Systemen

 

160 000

 

6 200

7 200

13 400

Radioinstallaties

 

22 800

2 200

 

730

2 930

RPV-systemen

3

1 300

550

11 000

3911 58

Wapenlocatieradar

6

1 800

750

65

58

873

Gevechtsveldcontrole radar

 

100

 

640

3

643

Mobile Combat Training

           

Centre

 

2 000

 

2 600

64

2 664

Systeemmanagement

           

productgroepen

 

225 000

   

9000

9000

Maintenance engineering

 

54 000

 

3 800

2 160

5 960

Herstel reservedelen

 

100 000

   

3 000

3 000

KL II/IV reservedelen

 

315 000

   

9450

9450

Overig

 

15 000

32 000

12 500

450

44 950

Totaal systeemmanagement

1 058 600

85 250

53 405

37 058

175 713

Bevoorrading

KL II/IV PGU

KL II/IV Overig

KLIII

KL V Munitie

 

263 000

34 850

130 000

35 200

67 200

24 300

460 000

45 090

7 890

42 740

3 900

39 100

2 016

26 316

13 800

58 890

Totaal Bevoorrading

920 200

139 440

 

27 606

167 046

Totaal Instandhouding

1 978 800

224 690

53 405

64 664

342 759

Aantal

Het merendeel van de inspanning van het Matlogco is gericht op het instandhouden van (wapen)systemen en uitrustingstukken en het bevoorraden van de eenheden met gebruiks- en verbruiksgoederen. Daarnaast wordt nog een scala aan diensten geleverd.

Opleidings- en Trainingscommando

In het OTCO is de kennis en ervaring van opleidings- en trainingsprocessen, onderwijsmethodieken, onderwijstechnieken en internationale ontwikkelingen op dit gebied geconcentreerd. Daarnaast is het beheer van (schaarse) opleidings- en trainingsfaciliteiten, waarvoor specifieke kennis en/of vaardigheden zijn vereist, ondergebracht bij het OTCO. Het OTCO levert voorts een integrale en professionele ondersteuning van opleiding en training, waarbij de samenhang tussen de opleidingsniveaus wordt bewaakt en flexibel kan worden ingespeeld op veranderingen.

Het OTCO richt zich naast de verzorging van de initiële en functieopleidingen voor de individuele militair (ook voor andere krijgsmachtdelen), vooral op de ondersteuning van de trainingen van de eenheden van het Operationeel Commando (OPCO). De activiteiten van het OTCO behoren daarmee tot het primaire proces van de landmacht: het gereed-stellen van eenheden en materieel.

Prestatiegegevens OTCO

Afnemers

Soort opleiding

Meeteenheid

Raming 2005 in Uitgaven in 2005 aantallen                   (x€1000)

 

Koninklijke landmacht

AMO/INI-1/INI-2

Opgeleide ll.

3 200

98 832

HRF(L)HQ

IFO/Uitz./Vervolg

Opgeleide ll.

700

 
 

Trainingsonderst.

Oefeningen

0

 

Air Manoeuvre Brigade

IFO/Uitz./Vervolg

Opgeleide ll.

4 000

 
 

Trainingsonderst.

Oefeningen

24

 

13 Gemechaniseerde Brigade

IFO/Uitz./Vervolg

Opgeleide ll.

3 100

 
 

Trainingsonderst.

Oefeningen

26

 

41 Gemechaniseerde Brigade

IFO/Uitz./Vervolg

Opgeleide ll.

3 100

 
 

Trainingsonderst.

Oefeningen

11

 

43 Gemechaniseerde Brigade

IFO/Uitz./Vervolg

Opgeleide ll.

3 100

 
 

Trainingsonderst.

Oefeningen

31

 

Combat Support and Support Command

IFO/Uitz./Vervolg

Opgeleide ll.

11 000

 
 

Trainingsonderst.

Oefeningen

12

 

Divisie Logistiek Commando

IFO/Uitz./Vervolg

Opgeleide ll.

5 500

 
 

Trainingsonderst.

Oefeningen

3

 

Overige eenheden

IFO/Uitz./Vervolg

Opgeleide ll.

14 500

 
 

Trainingsonderst.

Oefeningen

13

 
 

Totaal

Opgeleide ll.

45 000

98 238

 

Totaal

Oefeningen

120

10 371

Totaal uitgaven

     

207 441

Opm. AMO/INI = Algemeen Militaire Opleiding/Initiële opleiding

IFO/Uitz/Vervolg = Initiële en functieopleidingen/Uitzendopleidingen/Vervolgopleidingen Opgeleide II. = Opgeleide leerlingen

Koninklijke Militaire Academie

De Koninklijke Militaire Academie (KMA) verzorgt voor de Koninklijke landmacht, de Koninklijke luchtmacht en de Koninklijke marechaussee de

opleiding en vorming tot officier. Jaarlijks leidt de KMA ongeveer 400 leerlingen en cadetten op. De KMA zal met het Instituut Defensieleergangen (IDL) en het Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM) opgaan in de Hogere Defensie Opleidingsinstituten (HDO). Eén en ander zal voor 1 januari 2006 zijn beslag krijgen. De onderbrenging van de HDO binnen de bestuursstaf is nog onderwerp van studie. De prestatiegegevens KMA zijn in onderstaande tabel opgenomen. In de toekomst zal de toerekening van uitgaven aan de opleidingscategorieën nog verder worden verfijnd.

Prestatiegegevens KMA

Afnemers

Soort opleiding

Meeteenheid

Raming 2005 in Uitgaven in 2005 aantallen                   (x€1000)

Koninklijke landmacht

 

Opleiding lang model

Opgeleide ll.

117

8 953

Opleiding kort model

Opgeleide ll.

54

577

Specialisten

Opgeleide II.

44

133

Overige

Opgeleide II.

40

179

Koninklijke luchtmacht

 

Opleiding lang model

Opleiding kort model

Specialisten

Opgeleide ll. Opgeleide ll. Opgeleide ll.

43

77

8

3 288

824

24

Koninklijke marechaussee

 

Opleiding lang model Opleiding kort model

Opgeleide ll. Opgeleide ll.

14 5

1 071 66

Toe te rekenen uitgaven

   

Uitgaven

 

15 115

Niet of nog niet toe te rekenen

uitgaven

 

Uitgaven

 

21 380

Totaal

   

Uitgaven

 

36 495

Opgeleide II. = Opgeleide leerlingen

Ondersteuning door ondersteunende eenheden Koninklijke luchtmacht

De ondersteunende eenheden van de Koninklijke luchtmacht zijn ondergebracht bij het ressort Logistiek Centrum Koninklijke luchtmacht (LCKLu) en het ressort Opleidingen Koninklijke luchtmacht (OKLu).

Logistiek CentrumKoninklijke luchtmacht

Naast een staf bestaat het LCKLu uit een drietal divisies. De Divisie Wapensysteem Ondersteuning (DWO) is belast met materieel-logistiek beheer en verwervingsactiviteiten voor (wapen)systemen in de instandhoudingfase. De uitvoerende taken op het gebied onderhoud en bevoorrading zijn ondergebracht bij de Logistieke Divisie Woensdrecht (LDW) en de Logistieke Divisie Rhenen (LDR). Het hoger onderhoud dat bij LDW wordt uitgevoerd omvat inspecties en reparaties van (wapen)systemen, mechanische (deel)systemen en componenten. Daartoe behoren vliegtuigen, helikopters, straalmotoren, mechanische vliegtuigcomponenten en munitie. LDR is verantwoordelijk voor het uitvoeren van hoger onderhoud aan elektronische grondsystemen, avionica en meet- en testapparatuur. Het LCKLu is daarmee verantwoordelijk voor een groot deel van de instandhouding van de (wapen)systemen van de Koninklijke luchtmacht.

De bijdrage van het LCKLu aan de operationele gereedheid van de Koninklijke luchtmacht vertaalt zich in de navolgende activiteiten:

 

Soort onderhoud

Realisatie

Vermoede-

Raming 2005

 

2003

lijke

uitkomst

2004

 

Aantallen

Aantallen

Opleidingen Koninklijke luchtmacht

Aantallen

 

Preventief onderhoud helikop-

     

ters

7

16

8

Preventief onderhoud PC-7

18

24

27

Modificatief onderhoud F-16

10

21

21

Modificatief onderhoud

     

helikopters

10

21

18

Modificatief onderhoud PC-7

1

11

0

Pacer Amstel (levensduur-

     

verlengend onderhoud F-16)

 

12

12

Het ressort Opleidingen Koninklijke luchtmacht (OKLu) is een Resultaat Verantwoordelijke Eenheid (RVE) die voorziet in het beheer van opleidingscapaciteit, zowel binnen als buiten de Koninklijke luchtmacht. Het OKLu is verantwoordelijk voor vrijwel de gehele opleidingscapaciteit van de Koninklijke luchtmacht. Uitgezonderd hiervan zijn de opleidingen die worden gegeven aan de Koninklijke Militaire Academie (KMA), het Instituut Defensie Leergangen (IDL) en de vervolgvliegopleiding in de Verenigde Staten. Daarnaast voorziet het ressort OKLu in de openstelling van de Vliegbasis Woensdrecht en ondersteuning aan de daar gevestigde onderdelen. Onder het ressort OKLu ressorteren de Koninklijke Militaire School Luchtmacht (KMSL) en de Vliegbasis Woensdrecht (Vlb Woens-drecht).

De opleidingsactiviteiten die onder verantwoordelijkheid van het ressort OKLu vallen, betreffen initiële opleidingen alsmede omscholings- en bijscholingsopleidingen voor nieuw respectievelijk zittend personeel bij de krijgsmacht en met name de Koninklijke luchtmacht. Naar verwachting stromen in 2004 ongeveer 200 initiële leerlingen in bij het ressort OKLu. Verder volgen ongeveer 200 militairen een omscholing bij het ressort OKLu en zijn ongeveer 10 000 bijscholingen voorzien.

 

Prestatiegegevens organisatie-eenheid OKLu

Afnemer

 

Realisatie 2003

Vermoedelijke uitkomst 2004

Raming 2005

 

Initieel

Omscholers

   

Slagingspercentage initiële opleidingen

   

95%

95%

Aantal geslaagde leerlingen Jachtvliegtuigen initiële opleidingen (output) Helikopters

Luchttransport GGW

CDO-voering Klu Algemeen

 

370

136

193

102

27

24

102

37

15

7

114

26

23

 

19

 

1

 

8

 

1

 

46

 

Opleidingsverloop initiële opleidingen (aantal)

Jachtvliegtuigen

Helikopters

Luchttransport

GGW

CDO-voering

Klu Algemeen

Aantal geslaagde leerling-vliegers EMVO (output)

Jachtvliegtuigen en helikopters

16

Slagingspercentage vlieger opl. EMVO

Jachtvliegtuigen en helikopters

50%

75%

75%

Ondersteuning door ondersteunende eenheden Koninklijke marechaussee

De ondersteunende eenheid van de Koninklijke marechaussee betreft het Opleidingscentrum Koninklijke marechaussee (OCKMar). De ramingen zijn gebaseerd op de formatiesterkte, inclusief het aantal leerlingen.

De daling van het budget in 2005, ten opzichte van 2004, wordt enerzijds veroorzaakt door de daling van het aantal leerlingen in 2005 en verdere jaren. Het aantal leerlingen loopt na 2008 weer op omdat dan het nieuwe OCKMar gereed is. Anderzijds is de voorgenomen sluiting van de dependance van het OCKMar te Vught in 2004 van invloed op de daling.

Ondersteuning krijgsmacht door Commando DienstenCentra (CDC)

Het voormalige Defensie Interservice Commando (Dico) levert ondersteuning van velerlei aard aan de krijgsmachtdelen. Deze kunnen zich hierdoor beter op hun primaire taken toeleggen. Door de concentratie van gelijksoortige activiteiten bij interservice dienstverlenende organisaties is een doelmatige ondersteuning van de krijgsmacht mogelijk.

Op 1 april 2004 is de naam Commando DienstenCentra (CDC) ingevoerd, vooruitlopend op de formele oprichting van deze organisatie op 1 januari 2005. De voormalige Dico-eenheden en nieuw te vormen dienstencentra zullen opgaan in het CDC. Thans wordt Gedragswetenschappen (GW) en het Centraal Betaalkantoor Defensie (CBD) geïntegreerd in het CDC. Daarnaast zijn er plannen om onder andere de Arbo-dienst en Verzeke-

ringsgeneeskunde (VZK) onder te brengen in het CDC. In de aanloop naar een nieuwe organisatie en een nieuwe wijze van besturing wordt gewerkt aan een set van indicatoren waarmee de dienstverlening aan afnemende diensten op een adequate manier bewaakt en beoordeeld kan worden. Onderstaand is een overzicht opgenomen van de succesfactoren en de kerncijfers, waarmee in de nieuwe organisatie zal worden gewerkt.

Resultaatgebied Succesfactoren

Klant

Klantwaardering Leveringsbetrouwbaarheid Flexibiliteit service/klantgerichtheid

Norm

pm pm pm pm

Personeel

Medewerkerstevredenheid Vulling

pm pm

Professionaliteit

Verbeterpotentieel Opleidingsniveau medewerkers Productinnovatie Incidenten

pm pm pm pm

Financieel

Bedrijfsresultaat

pm

Doelmatigheid             Bedrijfsresultaat

Productiviteit

Integrale kostprijs ontwikkeling Overhead flexibiliteit

pm pm pm pm

Resultaatgebied Kerncijfers

Klant

Marktaandeel per defensieonderdeel

Aantal ad-hoc opdrachten gesplitst naar klant

Norm

pm pm

Personeel

Schaal/rang/man

Schaal/rang/vrouw

Leeftijdsverdeling man

Leeftijdsverdeling vrouw

Verdeling personeel naar BOT/BBT man/vrouw

Soort contract (parttime/full time inclusief de

flexibele arbeidsduur)

Aantal uren inhuur

Opleidingsbudget in procenten

pm pm pm pm pm

pm pm pm

Professionaliteit

Aantal projecten

pm

Financieel

Realisatie begroting in absolute bedragen ingedeeld

naar:

Direct – constant

Direct – variabel

Indirect – constant

Indirect – variabel

Begrotingsregealisatie

Totale middensom CDC

Totale uitgaven per medewerker

Aantal claims of disputen

Benchmarkprijs

pm pm pm pm pm pm pm pm pm pm

Doelmatigheid

Kostprijs per product

pm

DVVO

IKS

Het CDC bestaat tot 1 januari 2005 uit drie baten-lastendiensten, vijftien resultaatverantwoordelijke eenheden en een staf. De organisatie ziet er nog als volgt uit:

Commandant

Staf

MGFB

IDL

DICTU

Overige

Interservice

diensten

Baten-lastendiensten DTO DGW&T Paresto

Het Defensie Bureau Buitenland en Juridische Zaken Personeel zijn twee nieuwe deelorganisatie die repectievelijk per 1 mei en 1 juni 2004 aan het CDC zijn toegevoegd. Naar verwachting zullen de betreffende budgetoverhevelingen naar het CDC in de tweede helft van 2004 worden verwacht. Deze deelorganisaties zullen in de Overige Interservice Diensten (OID) worden ondergebracht.

Informatie Voorziening

DICTU DMC

Telematica

DTO

De nieuwe organisatiestructuur van het CDC zal met ingang van 1 januari 2005 naar verwachting bestaan uit 8 bedrijfsgroepen en een bedrijfsgroep Interne Shared Service. In deze bedrijfsgroepen zijn drie baten-lastendien-sten opgenomen (DTO, DGW&T en Paresto). Daarnaast wordt het opnemen van nieuwe of reeds bestaande paarse dienstencentra voorzien.

R M

Restauratieve Voorziening

CDC Staf

Vastgoed

Paresto

DGW&T

Vervoer

Gezondheidszorg

DVVO

(MPO)

MGFB ARBO-

Personeels-zorg

DGV MDD

Personeel Ondersteuningl

PSA JUZA-P

CBD

DARIC CBMS

dienst VZK

DBB

BIMS

KTOMMB

VIK

Claims

IKS

GW

PV

Voor de uitgaven van de eenheden is waar mogelijk een toerekening gemaakt naar de operationele doelstellingen van de krijgsmacht. Voor DVVO is dit gedaan op basis van de uitgaven voor specifieke dienstverlening. Bij de overige eenheden betreft het een toerekening op basis van het percentage van de personele omvang van de afnemers. Hieronder volgt een toelichting van de diensten van de CDC-eenheden.

Uitgaven in 2005 (bedragen x € 1000) ten behoeve van operationele doelstelling

DVVO           IKS MGFB*           IDL CBMS MDD DGV Totaal

2005 2005 2005 2005 2005 2005 2005 2005

KM

KL

KLu

KMar

 

Eskaderschepen

1 427

1 711

390

352

371

645

4 896

Onderzeedienst

225

270

62

56

59102

774

Mijnendienst

451

540

123

111

117

204

1 546

Helikoptergroep

300

360

82

74

78

136

1 030

Maritieme patrouillegroep

526

630

144

130

137

238

1 805

Marinierseenheden

1 352

1 621

369333

352

611

4 638

Caribische eenheden

300

360

82

74

78

136

1 030

Overig

2 929

3 565 3 513

800

722

762

1 324

13 615

HRF(L)HQ

80

30

73

64

67

117

1 43

Air Manoeuvre Brigade

3 640

1 392

327

286

302

525

6 472

Gemechaniseerde brigade 13

4 044

1 547

364

318

336

583

7 192

Gemechaniseerde brigade 41

3 640

1 392

327

286

302

525

6 472

Gemechaniseerde brigade 43

3 236

1 238

291

254

268

466

5 753

Operationele ondersteuningsgroep

             

OPCO

3 640

1 392

327

286

302

525

6 472

Divisie logistiek commando

5 662

2 166

509445

470

816

10 068

Overig

15 774

11 884 6 036

1 414

1 240

1 3092 270

3 927

Jachtvliegtuigen

2 124

2 261

647

465

491

852

6 840

Gevechtshelikopters

531

565

162

116

123

213

1 710

Transporthelikopters

265

283

81

58

61

107

855

Light utility helikopters

265

283

81

58

61

107

855

Lutra/tankervliegtuigen

379404

116

83

88

152

1 222

Geleide wapens

455

485

139100

105

183

1 467

Air Operations control station

303

323

92

66

70

122

976

Overig

3 262

1 011 3 473

993

714

753

1 309

11 515

Taakveld 1 Beveiliging

27

681

8

140

148

257

1 261

Taakveld 2 Handhaving vreemdelin-

             

genwet

67

1 652

18

340

358

623

3 058

Taakveld 3 Politietaken Defensie

35

873

10

179

18

32

1 615

Taakveld 4 Politietaken burgerlucht-

             

vaartterreinen

6

148

2

30

32

56

274

Taakveld 5 Assistentieverlening en

             

bijstand

3

74

1

15

16

28

137

Overig

61

1 7191 504

17

309

326

567

4 503

Totaal

           

149 416

Nog toe te rekenen

           

74 647

Totale uitgaven CDC*

           

224 063

  • Bij het MGFB zijn niet de totale uitgaven verdeeld maar de totale uitgaven (€ 60,845 miljoen) -/- de totale ontvangsten CMH en MRC (€ 22,950 miljoen). Tevens zijn de Centrale Defensiebrede IV-uitgaven (€ 46,800 miljoen) niet meegenomen.

Defensie Verkeers- en Vervoersorganisatie

De Defensie Verkeers- en Vervoersorganisatie (DVVO) is belast met het op ieder gewenst moment voorbereiden en (doen) leveren van verkeers- en vervoersdiensten voor het gehele ministerie van Defensie.

De levering van vervoersdiensten geschiedt door inzet van eigen capaciteit, inzet van op enig moment vrije operationele vervoerscapaciteit (virtuele capaciteit) van de krijgsmachtdelen of door externe inhuur. De DVVO is verantwoordelijk voor de samenstelling van een optimale mix van deze drie componenten. Daarbij wordt gestreefd naar een zo hoog mogelijke inzet van eigen capaciteit of virtuele capaciteit en een zo laag mogelijke inhuur van externe vervoersdiensten.

 

Eenheid

Omschrijving producten en diensten

Eenheid Totaal

DVVO

  • a. 
    Makelaar (verkeers- en vervoersdiensten)
  • b. 
    Wegvervoer eigen middelen

orders orders

28 292 123 741

Instituut Keuring en Selectie Defensie

Het Instituut Keuring en Selectie Defensie (IKS) is een professioneel facilitair keuringsinstituut. Zij ondersteunt de defensieonderdelen door het tijdig aanleveren van overeengekomen keuringsprofielen. Daarnaast levert zij ondersteunende diensten ten behoeve van de personeelsvoorziening. Tot slot wordt fungeert het IKS als intermediair tussen de defensieonderdelen en belangstellenden voor een burger- of specialistische functie bij Defensie.

 

Eenheid

Omschrijving producten en diensten

Eenheid

Totaal

IKS

  • a. 
    Initiële selecties

aantal

12 450

 
  • b. 
    Studie- beroepskeuze advies

aantal

2 560

 
  • c. 
    Bijzondere selecties

aantal

2 419

 
  • d. 
    Studie- beroepskeuze outplacement

aantal

1 184

 
  • e. 
    Burger- en bijzondere militaire functies
   
 

(B&BMF)

aantal

1

Militair Geneeskundig Facilitair Bedrijf

Het Militair Geneeskundig Facilitair Bedrijf (MGFB) draagt, overeenkomstig de richtlijnen van de Hoogste Medische Autoriteit (HMA) en van de Commandant DienstenCentra, op doelmatige wijze bij aan de inzetbaarheid van militairen door de ondersteuning van de zorgverlening van de krijgsmachtdelen bij de inzet van operationele eenheden. Het MGFB verricht de volgende activiteiten: + voorzien in de behoefte aan medisch specialistisch personeel voor

uitzending; + bieden van zorgcapaciteit (medisch specialistisch en revalidatie) voor

de opvang van (grotere aantallen) militaire slachtoffers; + voorzien in medisch specialistische zorg en revalidatiezorg; + verzorgen van de geneeskundige opleidingen voor militair personeel; + verzorgen van de logistiek van geneeskundige goederen en diensten; + ontwikkelen van beleid en geven van advies aan de politieke en

ambtelijke leiding.

Het MGFB is opgebouwd uit vier divisies en een staf. Deze staf verzorgt de nodige ondersteuning op het gebied van interne besturing en beheersing van de MGFB-organisatie. De divisies zijn het Centraal Militair Hospitaal (CMH), het Militair Revalidatie Centrum (MRC), het Opleidingscentrum Militair Geneeskundige Diensten (OCMGD) en het Militair Geneeskundig Logistiek Centrum (MGLC).

 

Eenheid

Omschrijving producten en diensten

Eenheid Totaal

MGFB             a. Het voorzien in medisch

specialistische- en revalidatie zorg

  • b. 
    Het bieden van zorgcapaciteit voor de opvang van (grotere aantallen) militaire en civiele slachtoffers
  • c. 
    Het verzorgen van de geneeskundige opleidingen voor militair personeel
  • d. 
    Het voorzien in de behoefte van geneeskundige goederen, geneesmiddelen, geneeskundige uitrustingen, assemblage en diensten
  • e. 
    Het voorzien in de behoefte aan uitzendbaar medisch specialistisch personeel
  • f. 
    Militair geneeskundige expertise

verpleegdagen en uren

capaciteits-plaatsen

opleidingsdagen

117 900

40

67 200

 

bestelorder-

 

regels

697 662

teams

14

uren

4 000

Instituut Defensie Leergangen

De ondersteuning op het gebied van de managementopleidingen wordt verzorgd door het Instituut Defensie Leergangen (IDL). Het IDL staat, in nauwe samenwerking met de defensieonderdelen, borg voor kwalitatief hoogwaardige opleidingen en cursussen voor leidinggevenden van Defensie en voor staffunctionarissen van midden-, hoger- en topniveau uit binnen- en buitenland. Daarnaast draagt het IDL bij aan een professionele verzorging van congressen en seminars binnen Defensie.

In het kader van de bestuurlijke integratie van het KIM, de KMA en het IDL levert het IDL een bijdrage aan de oprichting van de Faculteit Militaire Wetenschappen (FMW).

 

Eenheid

Omschrijving producten en diensten

Eenheid

Totaal

IDL

  • a. 
    Leergang Topmanagement Defensie

aantal cursist-

 
 

(LTD)

weken aantal cursist-

288

 
  • b. 
    Hogere Defensie Vorming (HDV)

weken aantal cursist-

940

 
  • c. 
    Module Landoptreden (MLO)

weken

315

 
  • d. 
    Midden Management Opleiding

aantal cursist-

 
 

(MMO)

weken aantal cursist-

3 618

 
  • e. 
    Internationale stafcursussen

weken aantal cursist-

906

 
  • f. 
    Specifieke cursussen

weken

204

Defensie ICT-uitvoeringsorganisatie (DICTU)

De doelstelling van de DICTU is door middel van concentratie van IV-deskundigheid alle uitvoerende processen voor realisatie en instandhouding (verwerving, contracten-/relatiebeheer, functioneel beheer en projectenrealisatie) van (tenminste) de defensiebrede informatievoorziening te regisseren, te begeleiden en te realiseren. Met de DICTU is Defensie in staat als professionele klant op de ICT-markt om te gaan met leveranciers op IV-gebied, binnen en buiten Defensie.

 

Eenheid

Omschrijving producten en diensten

Eenheid Totaal

DICTU              Geïntegreerde werkplekken                                                 aantal           50300

Overige Interservice Diensten

Onder het ressort Overige Interservice Diensten (OID) vallen de volgende

eenheden:

+ Defensie Materieel Codificatiecentrum (DMC),

+ Defensie Archieven-, Registratie- en Informatiecentrum (DARIC),

+ Dienst Personeels- en Salarisadministratie (PSA),

+ Centrale Beheerorganisatie Militair Salarissysteem (CBMS),

+ Maatschappelijke Dienst Defensie (MDD),

+ Diensten Geestelijke Verzorging (DGV),

+ Bureau Internationale Militaire Sport (BIMS),

+ Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen en Museum (KTOMM) Bronbeek,

+ Eenheid Claims,

+ Bureau Vorderingen, Inhoudingen en Kortingen (VIK).

Defensie Materieel Codificatiecentrum

De materieelcodificatie (door middel van Nato Stock Nummers -NSN-) wordt uitgevoerd door het Defensie Materieel Codificatiecentrum (DMC). Het DMC vervult de door de Navo vereiste functie van Nationaal Codificatie Bureau (NCB), bewaakt de toepassing van het NATO Codificatie Systeem in Nederland en ontwikkelt en beheert een codificatie-informatiesysteem (DEMCIS) dat ter beschikking wordt gesteld aan de krijgsmachtdelen. De dienstverlening is gericht op het bevorderen van interoperabiliteit binnen de Nederlandse krijgsmacht en de Navo en het doelmatig ondersteunen van de logistieke processen, waarmee een belangrijke bijdrage wordt geleverd aan de nationale en internationale operationele gereedheid van de defensie-eenheden.

 

Eenheid

Omschrijving producten en diensten

Eenheid Totaal

DMC                a.Materieel codificatie                                              aantal NSN’s 732 000

  • b. 
    Navo verplichting NCB                                          aantal NSN’s 732 000

Dienst Archieven-, Registratie- en Informatiecentrum

De ondersteuning op het gebied van archieven wordt verzorgd door de Dienst Archieven-, Registratie- en Informatiecentrum (DARIC). De DARIC verzorgt de centrale documentaire informatievoorziening en voert de algemene secretarie van het ministerie. De archiveringstaak omvat het in goede staat houden en bewaren van aan de DARIC toevertrouwde informatiebronnen alsmede overbrenging van archieven naar rijksarchiefbewaarplaatsen. De DARIC verstrekt telefonische en schriftelijke informatie over het gearchiveerde.

Dienst Personeels- en Salarisadministratie

De Dienst Personeels- en Salarisadministratie (PSA) verzorgt de uitvoering van de salarisadministratie, de loonspaarregelingen en de personele en

financiële informatievoorziening voor het burgerpersoneel van Defensie. Daarnaast wordt de begrotingsbelasting voor de militaire bezoldiging verzorgd. PSA is tevens inhoudingsplichtige.

 

Eenheid

Omschrijving producten en diensten

Eenheid Totaal

PSA                 Verwerken salarisgegevens inclusief

begrotingsbelasting

aantal individuele arbeidsrelaties (IAR)

23 865

Centrale Beheerorganisatie Militair Salarissysteem

De Centrale Beheerorganisatie Militair Salarissysteem (CBMS) beheert het Nieuw Salarissysteem Krijgsmacht (NSK) en verzorgt de betaling van salarissen, toelagen en vergoedingen aan het militair personeel van Defensie c.q. hun verwanten. CBMS is tevens inhoudingsplichtige.

Maatschappelijke Dienst Defensie

De bedrijfsmaatschappelijke dienstverlening wordt verzorgd door de Maatschappelijke Dienst Defensie (MDD). De MDD richt zich primair op de ondersteuning bij de operationele inzet, levert diensten in het kader van het reguliere bedrijfsmaatschappelijk werk en verleent speciale ondersteuning bij reorganisaties. De MDD neemt de hulp- en dienstverlening aan burger- en militair personeel, aan het thuisfront van uitgezonden militairen en aan (aspirant-)veteranen voor zijn rekening. Het bedrijfsmaatschappelijk werk vergroot het welbevinden van deze groepen binnen de defensieorganisatie. De MDD draagt op die manier bij aan de motivatie en inzetbaarheid van het personeel.

 

Eenheid

Omschrijving producten en diensten

Eenheid Totaal

MDD

Bedrijfsmaatschappelijk werk

aantal BMW-ers

79

Diensten Geestelijke Verzorging

De geestelijke verzorging in de krijgsmacht wordt verzorgd door vijf interservice diensten geestelijke verzorging: de rooms-katholieke, de protestantse, de joodse, de humanistische en de hindoe. Deze diensten zijn organisatorisch ondergebracht in de Diensten Geestelijke Verzorging (DGV). De DGV verlenen geestelijke verzorging aan militairen en waar nodig ook aan de gezinsleden van militairen volgens de richtlijnen van de zendende instanties. De DGV zijn voortdurend beschikbaar om, mede in het kader van het streven van Defensie naar hoogwaardige personeelszorg, vanuit de verschillende godsdienstige en levensbeschouwelijke achtergronden begeleiding en zorg te bieden inzake levensbeschouwelijke/ethische vragen en bij (geestelijke) nood.

 

Eenheid

Omschrijving producten en diensten

Eenheid Totaal

DGV                Geestelijke verzorging binnen de

krijgsmacht

aantal GV-ers

145

Bureau Internationale Militaire Sport

Ondersteuning op het gebied van internationale sport wordt verzorgd door het Bureau Internationale Militaire Sport (BIMS). Het BIMS zorgt voor de organisatie van internationale militaire sporttoernooien en uitzending van de militaire équipes. Tevens coördineert het BIMS de militaire sport op nationaal niveau. Daarnaast stimuleert het BIMS sportbeoefening en (individuele) begeleiding van topsporters binnen de defensieorganisatie.

 

Eenheid

Omschrijving producten en diensten

Eenheid Totaal

BIMS               a. Nationale evenementen

  • b. 
    Internationale evenementen
  • c. 
    Defensie topsport selectie
 

aantal

21

aantal

58

aantal

15

Het Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen en Museum

Het Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen en Museum (KTOMM) Bronbeek dient als verzorgingstehuis voor oud-militairen van alle krijgsmachtdelen, beneden de categorie van officieren. Het houdt een koloniaal museum in stand dat in 1996 door de Traditiecommissie Krijgsmacht officieel als krijgsmachtdeelmuseum is aangemerkt. Daarnaast ondersteunt KTOMM Bronbeek het veteranenbeleid van de minister op een actieve wijze en dient het als plaats voor het houden van herdenkingen en reünies.

 
 

Omschrijving producten en

   

Eenheid

diensten

Eenheid

Totaal

KTOMM

  • a. 
    Kamerverzorgingshuis

aantal beschikbare

 
   

kamers

45

 
  • b. 
    Openingsdag museum

aantal openingsdagen

308

 
  • c. 
    Herdenking

aantal grote herdenkin-

 
   

gen

7

 
  • d. 
    Reüniedag

aantal openingsdagen

 
   

Kumpulan

282

 
  • e. 
    Conserveren collectie
   
 

museum

aantal collecties

1

Eenheid Claims

Het beheren van de schadeclaims wordt verzorgd door de Eenheid

Claims. De taken van de Eenheid Claims zijn:

+ behandeling van schadeclaims van derden op Defensie op civielrechtelijke gebied namens de defensieonderdelen, het CDC en de bestuurs-staf. Het betreft materiële schade en letsel- en overlijdensschade;

+ oefenschade;

+ Navo- en PfP-schade (Partnership for Peace); verhaalschade op grond van de Verhaalswet Ongevallen Ambtenaren (VOA);

+ ontwikkeling van schadebeleid voor Defensie;

+ advisering ten aanzien van schadepreventie en overige vragen op het gebied van schade.

 

Eenheid

Omschrijving producten en diensten

Eenheid Totaal

CLAIMS

Claim handling (betalen of verhalen)

aantal

4 200

Vorderingen, Inhoudingen en Kortingen

Het bureau Vorderingen, Inhoudingen en Kortingen (VIK) is, met inachtneming van de wettelijke bepalingen, alsmede met inachtneming van de aanwijzingen en richtlijnen van de C-CDC, belast met het, ten behoeve van alle defensieonderdelen:

+ tijdig en conform de geldende regelgeving, met name op het gebied van beslag- en executierecht (laten) uitvoeren van alle binnenkomende (wettelijk) verplichte opdrachten tot inhouding ten laste van het inkomen van defensiepersoneel c.q. ten laste van vorderingen, die een derde (leverancier) op Defensie heeft, + het analyseren van dubieuze vorderingen van alle defensieonderdelen op de juridische haalbaarheid en verhaalbaarheid en het, zonodig gerechtelijk, incasseren van deze vorderingen op ex-defensiepersoneel en derden, indien de invorderingsactiviteiten door het defensieonderdeel zelf niet tot betaling hebben geleid.

 

Eenheid

Omschrijving producten en diensten

Eenheid Totaal

VIK

Inhoudingen Vorderingen

aantal aantal

3 760 207

Algemeen

Onder deze categorie zijn de niet verder toe te delen activiteiten opgenomen, zoals de uitgaven van de staf van het CDC en enkele projecten. De staf van het CDC ondersteunt de Commandant DienstenCentra bij de aansturing van de onder het CDC ressorterende eenheden. In de staf is tevens een ondersteuningsgroep opgenomen die mede zorg draagt voor de ondersteuning van enkele CDC-eenheden op het gebied van financiën, personeel en organisatie. Het betreft eenheden die niet zelf in staat zijn deze taken doelmatig uit te voeren.

Investeringen

De investeringen van het CDC bestaan voor ongeveer 2/3 deel uit infrastructurele nieuwbouw en vervangingsprojecten. Daarnaast is een groot gedeelte benodigd ten behoeve van de reguliere voertuigvervangingen DVVO.

Verhuizing IDL naar Breda

Begin 2004 is besloten het Instituut Defensie Leergangen (IDL) te verplaatsen naar Breda. De kosten voor nieuwbouw, inrichting en verhuizing bedragen € 27 miljoen. Deze aanpassingen zijn afgestemd op de voorziene bouwactiviteiten zoals genoemd in de brief aan de Kamer van 19december 2003 inzake «Infrastructurele behoefte van de KMA te Breda». Na de verhuizing wordt de huidige locatie van het IDL afgestoten.

 

Doelstelling

Besparingen door concentratie Hogere Defensie Opleidingen

     

Projectomvang

€ 27,0 miljoen

     
 

Realisatie Verwachting Begroting

2003 2004 2005 2006

2007

2008

2009

Activiteiten

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)

2000

14 000 5 000

9000 19000

2 000

3 000

Centrale defensiebrede IV-investeringen

De defensiebrede geïntegreerde basisvoorziening zal in 2005 gereed komen. Vooruitlopend hierop zal reeds per 2005 de werkplekdienst worden getarifeerd tegen een marktconform tarief. Afzonderlijke exploitatieactiviteiten in dit domein zullen contractueel worden ontbonden ten gunste van deze defensiebrede aanpak. De standaardvoorzieningen met betrekking tot de beveiliging van de infrastructuur in het algemeen en van de werkplek in het bijzonder, worden begrepen onder de nieuwe werkplekdienst. Dit geldt eveneens voor de generieke aspecten van de documentaire informatievoorziening.

Selectie van een standaard softwarepakket ten behoeve van geïntegreerde IV (ERP) maakt het mogelijk de weg te vervolgen om bestaande en verouderde informatiesystemen (de zogenoemde legacy-systemen) te vervangen door standaard software. De geïntegreerde IV moet de geplande samenvoeging en reorganisatie van eenheden in het kader van SAMSON alsmede de invoering van resultaatgerichte sturing (VBTB) mogelijk maken. De resulterende verbeterde geautomatiseerde ondersteuning van de defensiebrede bedrijfsvoering moet voorts leiden tot een reductie van de oplopende exploitatiekosten.

Ten behoeve van de afzonderlijke defensieonderdelen zullen budgetten ter beschikking zijn voor IV-investeringen welke kleiner zijn dan € 5 miljoen. Daarenboven zijn fondsen gebudgetteerd ten behoeve van IV-beleids-ontwikkeling. De aanwending van de in deze tabel genoemde budgetten geschiedt onder regie van de Directie Informatievoorziening en Organisatie (DIO), en zal zijn gericht op defensiebreed geïntegreerde IV (onder architectuur) en gestandaardiseerde infrastructuur. Met name deze standaardisatie is erop gericht om de voorziene exploitatie bij de defensieonderdelen te kunnen voeren tegen een toereikend, maar tegelijk jaarlijks in omvang afnemend budget.

De tabel van de defensiegenerieke en -specifieke IV-investeringen is als onderstaand; de defensiebrede activiteiten in het programma Operationele IV zijn hieronder nog niet begrepen. In de loop van 2005 zullen de budgetten, welke voor een deel nog zijn begrepen in de investeringsramingen van de krijgsmachtdelen, worden overgeheveld naar het centrale budget op het niet-beleidartikel 60 «Ondersteuning krijgsmacht», aangezien de realisatie van deze budgetten door DICTU zal geschieden.

Bedragen x € 1 miljoen

Defensiebrede IV-investeringen

2005

2006

2007

2008

2009

Artikel 01 Koninklijke marine

Artikel 02 Koninklijke landmacht

Artikel 03 Koninklijke luchtmacht

Artikel 04 Koninklijke marechaussee

Artikel 11 Internationale samenwerking

Artikel 60 Ondersteuning krijgsmacht

Onderdeel Ondersteuning door CDC:

– Functionele integratie in P-domein

– Functionele integratie in M- en F-domein

– Basisvoorzieningen

– Overig

Artikel 90 Algemeen:

– IV-beleidsontwikkeling

– Overig

 

3,94,0

4,0

4,0

4,0

20,0 15,0

12,0

12,0

12,0

9,0 7,0

7,0

7,0

7,0

8,7 6,7

6,5

6,5

6,5

5,5 2,6

     
 

13,0

11,0

11,0

25,936,4

50,3

37,2

,1

17,8 16,914,5

7,5

 

3,1 3,3

2,7

9,3

40,9

5,3 6,3

6,5

6,5

6,5

9,7 7,2

7,2

1,7

1,7

Totaal

108,9105,4

123,7

102,7

98,7

Bedragen x € 1 miljoen

De bij de IV-investeringen behorende exploitatie is in onderstaande tabel weergegeven. Delen van de budgetten welke thans nog zijn begrepen in de exploitatiebudgetten van de krijgsmachtdelen zullen in de loop van 2005 worden ondergebracht op het niet-beleidsartikel 60 «Ondersteuning krijgsmacht».

Defensiebrede IV-exploitatie

2005

2006

2007

2008

2009

Artikel 01 Koninklijke marine Artikel 02 Koninklijke landmacht Artikel 03 Koninklijke luchtmacht Artikel 04 Koninklijke marechaussee Artikel 60 Ondersteuning krijgsmacht Onderdeel Ondersteuning door CDC Artikel 90 Algemeen

33,2

119,6

37,2

15,4

31,7

110,1

35,3

15,2

25,930,1 13,4                 12,2

30,2

100,6

33,2

15,3

34,4 10,9

28,7 91,1 31,3 15,1

38,6 9,7

27,7 82,6 29,9 14,9

43,2 8,6

Totaal

244,7

234,6

224,6

214,5

206,9

Ontvangsten

De ontvangstenraming bedraagt in totaal € 45,6 miljoen.

De geraamde ontvangsten hebben betrekking op te verhalen ziektekosten, verhuur van woningen, vermindering afdracht loonheffing en de terugvordering van BTW. Voorts dragen de verkoop van topografische kaarten en drukwerk en de ontvangsten uit dienstverlening hieraan bij. Daarnaast zijn er nog specifieke ontvangsten, zoals ontvangsten van ziektekostenverzekeraars vanwege door het CMH en het MRC verleende geneeskundige verzorging, voor de verhuur van spoorwagons door DVVO, de verhuur van faciliteiten door het IDL alsmede door bijdragen van bewoners en voor museumbezoek bij het KTOMM. Waar de ontvangsten het gevolg zijn van in rekening gebrachte tarieven, zijn deze tarieven kostendekkend.

Niet-beleidsartikel 70. Geheime uitgaven

Grondslag van het artikel

Overeenkomstig artikel 6 van de Comptabiliteitswet 2001 en de regeling Rijksbegrotingsvoorschriften, is dit artikel bij het ministerie van Defensie aangewezen als het artikel waarop de geheime uitgaven worden verantwoord.

Budgettaire gevolgen

De geheime uitgaven worden jaarlijks door de President van de Algemene Rekenkamer gecontroleerd. De beschikbare financiële middelen zijn opgenomen in de volgende tabel.

 

Budgettaire gevolgen niet-beleidsartikel 70 Geheime uitgaven (x € 1 000)

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Verplichtingen (x € 1 000) 2 017

1 421

1 407

1 421

1 421

1 421

1 421

Uitgaven (x € 1 000) 2 017

1 421

1 407

1 421

1 421

1 421

1 421

Niet-beleidsartikel 80. Nominaal en onvoorzien

Grondslag van het artikel

In dit artikel worden primair de door het ministerie van Financiën toegekende bedragen voor zowel de loonbijstelling en de incidentele looncomponent als die voor de prijsbijstelling en die voor nieuwe mutaties ondergebracht. Vervolgens worden deze bedragen over de (niet-)beleidsartikelen verdeeld.

De budgettaire gevolgen

De financiële bedragen die voor bovenstaande doelstellingen tijdens de begrotingsjaren ter beschikking staan, zijn in de volgende tabel opgenomen.

Budgettaire gevolgen niet-beleidsartikel 80 Nominaal en onvoorzien (bedragen x € 1 000)

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Uitgaven/verplichtingen

Loonbijstelling

Prijsbijstelling

Onvoorzien

Taakstelling Strategisch Akkoord en

Hoofdlijnen Akkoord

 

75 197

70 637

70 797

71 914

71 914

71 880

216 015

10 546

18 830

  • 1 357

35 647

  • 6 513

43 422

46 081

56 465

64 205

65 330

59230

Totale uitgaven

97 396          127 264           146 092           134 762           172 891

124 597

Toelichting op de geraamde bedragen

Loonbijstelling

Dit betreft met name het restant van de nog te verdelen loonbijstellingsbedragen. De verdeling van deze gelden is mede afhankelijk van het af te sluiten arbeidsvoorwaardencontract en de mogelijke gevolgen van de kabinetsbeslissing omtrent de wijze waarop in de toekomst wordt omgegaan met pre-pensionering.

Prijsbijstelling

Voor 2004 en verdere jaren zijn diverse mutaties geboekt die op dit artikel tijdelijk centraal worden gestald. Het betreft onder meer de financiële gevolgen van het temporiseren van de investeringen in 2004 en 2005.

TaakstellingStrategisch en Hoofdlijnen Akkoord Als uitvloeisel van de maatregelen uit het Strategisch Akkoord en het Hoofdlijnen Akkoord alsmede de maatregelen ter oplossing van de interne problematiek zal de komende jaren een groot aantal defensiemedewerkers afvloeien. Er zijn gelden voor SBK-maatregelen gereserveerd voor de betrokken defensiemedewerkers. In de raming is tevens rekening gehouden met de salarislasten van overtollig personeel als gevolg van de maatregelen uit de Prinsjesdagbrief. Nadat tot invulling van de maatregelen is gekomen, zullen deze gelden worden toegewezen aan de defensieonderdelen.

Niet-beleidsartikel 90. Algemeen

Grondslag van het artikel

In dit artikel worden onder de «apparaatsuitgaven» de uitgaven geraamd van het kerndepartement en de organisatie-eenheid Militaire inlichtingenen veiligheidsdienst (MIVD). Als «programmauitgaven» worden de investeringen van het kerndepartement en de Militaire inlichtingen- en veiligheidsdienst, alsmede niet nader toe te delen departementsbrede uitgaven geraamd. Deze worden beheerd door het kerndepartement.

Budgettaire gevolgen

De raming van deze uitgaven voor de komende begrotingsjaren is in de onderstaande tabel opgenomen.

 

Budgettaire gevolgen niet-beleidsartikel 90 Algemeen (x € 1 000)

2003 2004 2005

2006

2007

2008

2009

Verplichtingen 1320 023 1359 959 1470 321

1 462 712

1 442 893

1 425 136

1 397 947

Uitgaven Apparaatsuitgaven

Kerndepartement inclusief wachtgelden            100 238

Militaire inlichtingen- en veiligheidsdienst          50 372

Bijdrage aan baten-lastendiensten

 

104 382 97 669

95 085

96 140

95 827

95 560

55 866 55 743

56 232

56 574

56 683

56 771

139186

186

186

186

186

Totaal apparaatsuitgaven

150 610

160 387

153 598

151 503

152 900

152 696

152 517

Programmauitgaven

Investeringen

Departementsbrede uitgaven

– Milieu-uitgaven

– Pensioenen en uitkeringen*

– Wetenschappelijk onderzoek

– Ziektekostenvoorziening

– Garanties

– Subsidies en bijdragen

– Overige uitgaven

29 122

34 094

27 486

21 937

16 215

11 300

Apparaatsuitgaven

11 300

 

6 272

11 295

18 994 19 953 12 540

12 366

8 307

948 748

1 004 433

1111 806 1 118 727 1112 907

1 094 873

1 071 921

60 969

63 336

62 476 62 348 62 595

62 593

62 594

2 967

34 881

34 11934 11934 121

34 078

34 078

13 006

10 933

10 439 10 235 8 746

8 746

8 746

36 492

34 455

42 148 41 414 41 415

41 415

41 415

Totaal programmauitgaven*

1 124 576

1 193 427

1 307 468

1 308 733

1 288 539

1 265 371

1 238 361

Totaal uitgaven*

1 275 186

1 353 814

1 461 066

1 460 236

1 441 439

1418 067

1 390 878

Ontvangsten

Totaal ontvangsten

  • waarvan niet-relevant

7 110

194 694

201 257

97 501

163 547

101 244

210 797

99 616

224 159

96 708

160 615

92 933

Kerndepartement

Het kerndepartement is de beleidsadviserende en ondersteunende staf voor de minister en de staatssecretaris. Het kerndepartement voert hiertoe de volgende hoofdactiviteiten uit:

– het initiëren, ontwikkelen, overdragen, uitdragen, regisseren en evalueren van het strategische defensiebeleid. Dit is er op gericht de

operationele onderdelen van Defensie op korte, zowel als op lange termijn in staat te stellen de beleidsdoelstellingen te realiseren;

– het initiëren, ontwikkelen, overdragen, uitdragen, regisseren en evalueren van personeelsbeleid. Het personeelsbeleid heeft als doel Defensie te voorzien van de gewenste aantallen voor hun taak toegerust en gemotiveerd personeel;

– het initiëren, ontwikkelen, overdragen, uitdragen en evalueren van (inter-)nationaal materieelbeleid ten behoeve van alle defensieonderdelen, inclusief het beleid ten aanzien van wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling en het Defensie-industriebeleid. Het materieelbeleid is gericht op de verwerving, de instandhouding en de afstoting van materieel en diensten (onder meer de infrastructuur), alsmede het voeren van regie over de uitvoering daarvan;

– het initiëren, ontwikkelen, overdragen, uitdragen, regisseren en

evalueren van financieel-economisch beleid, met als doel de rechtmatige en doelmatige besteding van het defensiebudget te bevorderen en te bewaken;

– het initiëren, ontwikkelen, overdragen, uitdragen, regisseren en

evalueren van beleid op het gebied van informatievoorziening (IV). Dit is er op gericht een gestandaardiseerde, juiste, tijdige en volledige informatievoorziening te bevorderen bij alle defensieonderdelen;

– het verzamelen van informatie, achtergronden en gegevens van

binnen en buiten de organisatie, zodat op basis daarvan adviezen ten behoeve van de bewindslieden kunnen worden gegeven;

– het initiëren, regisseren en evalueren van militair optreden in (inter-)nationaal verband.

Militaire inlichtingen- en veiligheidsdienst (MIVD)

De MIVD ondersteunt Defensie op maat en naar behoefte op het gebied van inlichtingen en veiligheid. De dienst richt zich daarbij zowel op het politiek-militaire besluitvormende niveau (strategische inlichtingen), als op de krijgsmacht tijdens de voorbereiding en de uitvoering van militaire taken (operationele inlichtingen). Hierbij gaat het vooral om de uitvoering van crisisbeheersingsoperaties.

De twee hoofdtaken van de MIVD zijn een inlichtingentaak en een veiligheidstaak. De MIVD voert deze taken uit binnen een strak wettelijk kader, neergelegd in onder andere de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv) en de Wet veiligheidsonderzoeken (Wvo).

Het Actieplan Terrorismebestrijding en Veiligheid, dat werd opgesteld naar aanleiding van de aanslagen in de Verenigde Staten op 11 september 2001, is de grondslag voor het regeringsbesluit de capaciteit voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten uit te breiden.

Op basis van besluitvorming in de ministerraad is onder leiding van de coördinator van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten een voorstel gedaan voor de herinrichting van de capaciteit voor satellietinterceptie in Nederland. Het voorstel voorziet in de oprichting van een Nationale SIGINT- («signal intelligence») organisatie (NSO). Deze wordt ondergebracht bij het ministerie van Defensie en beleidsmatig gezamenlijk aangestuurd door de MIVD en de Algemene inlichtingen- en veiligheidsdienst (AIVD). De basis voor de SIGINT-organisatie vormt de afdeling Verbindingsinlichtingen (AVI) van de MIVD. Een deel van de AVI wordt daartoe uit de organisatie van de MIVD gehaald. Bij de nieuwe organisatie, de NSO, worden activiteiten op het gebied van de verwerving van verbindingsinlichtingen ondergebracht. Op 26 september 2003 is door de

directeur van de MIVD en het plaatsvervangend hoofd van de AIVD een convenant getekend over de vorming van de NSO en de uitbreiding van de satellietontvangst- en signaalverwerkingscapaciteit. Bij de MIVD is een projectleider aangesteld die verantwoording aflegt aan beide diensthoofden. Bij de nieuwe organisatie, de NSO, worden activiteiten op het gebied van de verwerving van verbindingsinlichtingen ondergebracht. Voor de uitbreiding van de capaciteit voor satellietinterceptie is een omvangrijk investeringsplan benodigd, dat op hoofdlijnen gereed is. Hiervoor is een budget van € 18,7 miljoen uitgetrokken.

Programmauitgaven

Investeringen

Beleidsontwikkelingsgelden informatievoorziening (IV) Het op termijn realiseren van een geïntegreerde informatievoorziening is het doel van de beleidsontwikkelingsactiviteiten op IV-gebied. Deze zijn in 2004 en 2005 vooral gericht op de totstandkoming van een technische IV-infrastructuur (servers, netwerken en werkplekken). Het doel is een generiek netwerk en een basiswerkplek voor al het defensiepersoneel. Vanaf 2006 zal deze basisinfrastructuur verder worden uitgebouwd naar vooral het operationele domein.

De bovengenoemde infrastructuur is de basis voor de ontwikkeling van generieke applicaties voor alle defensieonderdelen. «Enterprise Resource Planning» (ERP) is hiervan de kern. Tussen 2004 en 2010 wordt gewerkt aan de ontwikkeling en de indienststelling ervan. In het personeelsdomein (P&O2000+) wordt hier sinds 2004 aan gewerkt, het materieellogistieke (MATLOG) en het financiële domein vanaf 2006. In de overige domeinen wordt pas later voorzien in vervanging van bestaande applicaties en zullen in eerste instantie bestaande applicaties worden geïntegreerd.

P&O 2000+

De investeringen opgenomen bij P&O2000+ betreffen de ontwikkeling en

implementatie van het gelijknamige defensiebrede IV-project. Het

uitgangspunt is dat het project P&O2000+ binnen de hiervoor uitgetrokken

tijdsduur (tot en met 2005) en binnen de financiële voorwaarden wordt

gerealiseerd.

IV-investeringen Centrale organisatie

De investeringen die zijn opgenomen bij deze post betreffen de specifieke IV-investeringen bij de Centrale organisatie. Deze IV-investeringen hebben voor een belangrijk deel te maken met de specifieke onderbrenging bij de Centrale organisatie. Tevens wordt rekening gehouden met de (financiële) gevolgen van de inrichting van het Defensie Operatiecentrum (DOC) en de daaruit voortvloeiende activiteiten waaronder Military Message Handling System (MMHS) en ontwikkelingen op het gebied van Nato Secure Wide Area Network (NSWAN) en Netherlands Secure Wide Area Network (NLSWAN).

MIVD

Om inlichtingen te verkrijgen speelt in de toekomst hoogwaardige techniek steeds vaker een beslissende rol. Er zullen derhalve voortdurend investeringen nodig zijn. In een deel van de inlichtingenbehoefte zal de NSO gaan voorzien. Voor een ander deel moet de MIVD ook zelf investeren.

Departementsbrede uitgaven

Milieu-uitgaven

Het budget voor milieu-uitgaven wordt besteed aan contributies aan milieuorganisaties en de uitvoering en begeleiding van specialistische onderzoeken op het gebied van milieu en ruimtelijke ordening. Naar aanleiding van de ramp in Volendam is het toezicht op de handhaving van gebruikersvergunningen verscherpt. De financiële afdoening hiervan loopt enige vertraging op vanwege de trage facturering van gemeenten. In 2005 worden hiervoor de laatste uitgaven verwacht.

Ook wordt jaarlijks een programma voor de intensivering van milieuonderzoeken door de Centrale organisatie opgesteld. Ten behoeve van het oplossen van de milieuproblemen in de Cannerberg is het Nederlandse aandeel in deze programmauitgaven opgenomen. Het aandeel dat door de Navo wordt vergoed, is opgenomen in het beleidsartikel 11 «Internationale samenwerking». Ten slotte is op dit artikel een defensiebrede reeks met projecten voor milieu-intensiveringen opgenomen.

Pensioenen en uitkeringen

Deze programmauitgaven betreffen de betalingen van uitkeringen voor ouderdomspensioen en overige uitkeringen aan voormalig militair personeel. De uitvoering van de sociale zekerheid is in handen van de Uitvoeringsinstelling werknemersverzekeringen (UWV) en het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP). Op dit artikelonderdeel worden de in dit verband door de UWV en het ABP in rekening gebrachte uitgaven geraamd.

Sinds 2001 werd het vrijwillig nadienen bevorderd, vooruitlopend op de verplichte ophoging van de ontslagleeftijden vanaf 2006. Volgens de daarvoor gehanteerde normen dient 30% van de militairen gedurende gemiddeld drie jaar na. De hiermee samenhangende opbrengsten zijn in mindering gebracht op het budget van dit niet-beleidsartikel. Jaarlijks wordt bij nacalculatie het feitelijke aantal nadieners bepaald en worden de financiële effecten daarvan, afgezet tegen de norm, verrekend met de desbetreffende defensieonderdelen. In het kader van de reorganisaties en de voorgenomen verkleining van de krijgsmacht is medio 2003 besloten het nadienen te beëindigen.

Na het mislukken van het voorjaarsoverleg zet het kabinet het voornemen om de instroom in VUT- en prepensioenregelingen te ontmoedigen door. Daartoe is een wetsvoorstel in voorbereiding waarmee de bestaande fiscale faciliëring van VUT en prepensioenregelingen wordt beëindigd en tevens een levensloopregeling wordt geïntroduceerd. In afwachting van nadere besluitvorming over de effecten van dit wetsvoorstel voor Defensie is de implementatie van een militair prepensioen ter vervanging van de huidige UKW vooralsnog opgeschort.

Voor het burgerpersoneel dat bij de overheid werkzaam is, werd in 2003 overeengekomen dat zal worden overgegaan op het zogenaamde middelloonstelsel. Dit betekent dat vanaf 2004 de pensioenaanspraken zullen worden gebaseerd op het feitelijk genoten inkomen en niet langer op het laatstgenoten inkomen. Omdat de consequenties voor het militair personeel in belangrijke mate afwijken van die van het burgerpersoneel is voor die categorie personeel vooralsnog niet op het middelloonstelsel overgegaan. Het jaar 2004 wordt benut om de positie vanaf 2005 voor het militaire personeel nader te bezien. Daarbij zal tevens worden bezien of dient te worden gekomen tot een afzonderlijk pensioenreglement voor

militairen en een afzonderlijke vermogenspositie voor de pensioenaanspraken van militairen, al dan niet binnen het ABP.

Op dit artikelonderdeel worden verantwoord:

– de door het ABP op declaratiebasis in rekening gebrachte militaire ouderdomspensioenen en (aanvullende) nabestaandenpensioenen; de door de Uitvoeringsinstelling sociale zekerheid voor overheid en onderwijs (USZO) op declaratiebasis in rekening gebrachte programmauitgaven met betrekking tot de sociale zekerheid; de door USZO/ ABP in rekening gebrachte uitvoeringskosten;

– het nominale deel van de door Defensie aan het ABP te verrichten betalingen ten behoeve van de opbouw van kapitaaldekking van de militaire nabestaandenpensioenen, alsmede het nominale deel van de door Defensie aan het ABP te verrichten betalingen ten behoeve van de opbouw van kapitaaldekking van het militaire prepensioen;

– de reeks 10-jarige leningen van Defensie aan het ABP ten behoeve van de kapitaaldekking militaire ouderdomspensioenen en het premietekort of -voorschot ten behoeve van de kapitaaldekking militaire prepensioen.

– de uitgaven voor het veteranenbeleid en (vanaf 2005) de jaarlijkse «NL Veteranendag». De «NL Veteranendag» heeft tot doel bij te dragen aan de maatschappelijke erkenning en waardering voor de veteraan. Er zal in grote lijnen volgens het advies van de commissie Van Eekelen vorm aan worden gegeven. Voorts wordt in het artikelonderdeel «Subsidies en bijdragen» de uitvoering van het veteranenbeleid bij de Stichting Veteranen Instituut (SVI) en de belangenbehartiging van de veteranen bij het Veteranenplatform neergelegd.

Wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling (WOO) Een moderne krijgsmacht is kennisintensief. Kennis is nodig om in te kunnen schatten of en hoe op veranderingen kan worden geanticipeerd, onder invloed van de politiek, maatschappij, technologie en wetenschap. Kennis is ook noodzakelijk voor behoeftestelling, verwerving en optimale inzet van personele en materiële middelen.

Als essentiële kennis in de defensieorganisatie niet beschikbaar of niet verkrijgbaar is, dan is het (laten) ontwikkelen ervan een mogelijkheid om in die kennisbehoefte te voorzien. Door structureel onderzoek te laten uitvoeren bij kennisinstellingen zoals het TNO, het Nationaal lucht- en ruimtevaartlaboratorium (NLR) en het Maritiem researchinstituut Nederland (MARIN) wordt voorzien in een deel van de voor Defensie benodigde kennis. Deze kennisontwikkeling is uiteraard internationaal ingebed.

De kennisbehoefte is gerelateerd aan de taken van Defensie. Beleidsuitgangspunten daarbij zijn de vernieuwing en veranderdoelstellingen van de krijgsmacht, waarin de flexibiliteit, de paraatheid, de mobiliteit, de gevechtskracht, het voortzettingsvermogen, de veiligheid, de interoperabiliteit en de kwaliteit van de krijgsmacht centraal staat. Bovenal dient de krijgsmacht betaalbaar te zijn, dus efficiënt en effectief te werken. Daarnaast is het versterken van het Europese veiligheids- en defensiebeleid en de daarvoor ter beschikking staande militaire capaciteiten een beleidsprioriteit. In het kader van het realiseren van de EU-Headline Goal en het Prague Capabilities Commitment van de Navo zijn nader geoperationaliseerde beleidsdoelstellingen bepaald. Ook op het gebied van terrrorismebestrijding zijn Defensie enkele specifieke taken toebedeeld. Invloedrijke ontwikkelingen op het gebied van Defensie en het uitvoeren van militaire operaties zijn expeditionair optreden, «plug and fight»,

«network centric warfare» en «effect based operations». Op basis van de besluitvorming over de in 2003 uitgevoerde «Herijking Kennisvoorziening Defensie» zullen de WOO-kennisexploitatiebudgetten voor contractresearch vanaf 2005 geleidelijk worden opgehoogd.

De nader geoperationaliseerde beleidsdoelstellingen worden deels nagestreefd door het uitvoeren van onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten (programma’s of projecten). Veel van deze activiteiten richten zich op verschillende beleidsdoelstellingen. Voor de financiering van deze beleidsdoelstellingen wordt gebruikt gemaakt van onderstaande instrumenten:

Doelfinanciering Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO) Overeenkomstig de TNO-wet en de regelingen tussen de overheid en het TNO, verstrekt Defensie jaarlijks doelfinanciering aan TNO via het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Met deze doelfinanciering wordt bij de drie instituten van TNO-Defensieonderzoek geïnvesteerd in een voor de taakuitvoering van Defensie benodigde kennisbasis.

Onderzoek en technologie

Er wordt geïnvesteerd in de ontwikkeling van (technologische) kennis die van belang is voor de taakuitvoering van Defensie. Deze activiteiten worden, vaak in internationaal verband, uitgevoerd door Nederlandse bedrijven, onderzoeksinstellingen en universiteiten. In het geval dat de ontwikkeling van nieuwe technologische kennis een belangrijk deel uitmaakt van een materieelproject, wordt uit het niet-beleidsartikel 90 (Algemeen) incidenteel dus ook bijgedragen aan een materieelontwikkelingsproject voor een krijgsmachtdeel.

Bijdrage aan het NLR

Defensie verstrekt via het ministerie van Verkeer en Waterstaat een bijdrage aan het Nationaal lucht- en ruimtevaartlaboratorium (NLR). Deze bijdrage is bedoeld voor het verrichten van basisonderzoek.

Ziektekostenvoorziening defensiepersoneel (ZVD) Deze programmauitgaven betreffen een vangnetvoorziening voor het burgerpersoneel, het gewezen burgerpersoneel en het gewezen militair personeel van Defensie. Ze draagt er toe bij dat de ziektekosten die voor eigen rekening van dit personeel komen, worden beperkt tot een van de ziekenfondsgrens afgeleid maximum. Actief dienende militairen en gewezen militairen met een uitkering in het kader van de Uitkeringswet gewezen militairen (UKW) zijn uitgesloten van deelname. De Ziektekostenvoorziening defensiepersoneel zal worden geëvalueerd in het kader van de door het kabinet aangekondigde nieuwe zorgverzeke-ringswet, waarvan de introductie is voorzien in 2006. De voorbereiding van deze wet is reeds in 2003 gestart.

De jaarlijks hogere uitgaven voor de Ziektekostenvoorziening defensiepersoneel werden grotendeels veroorzaakt doordat een steeds groter aantal (ex-)werknemers gebruik hebben gemaakt van deze regeling, alsmede door de stijging van het gemiddelde aanspraakbedrag als gevolg van de autonoom stijgende ziektekosten. De gevolgen van deze laatste oorzaak van de stijging van de uitgaven zijn ingeperkt, doordat in 2003 met het ministerie van Financiën afspraken zijn gemaakt over een exogene vergoeding van de autonoom stijgende ziektekosten. Hierdoor is de verwachting dat de uitgaven in de planperiode voor Defensie constant zullen blijven.

Subsidies en bijdragen

Subsidies worden verleend aan instellingen die voor Defensie een zeker nut hebben en ook zelf financiële middelen bijeenbrengen, maar mede afhankelijk zijn van financiële hulp van Defensie. Daarnaast levert Defensie financiële bijdragen aan diverse overheidsinstellingen. De belangrijkste bijdragen betreffen het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen voor onderwijs op algemene grondslag en voor de stichting Nederlands Instituut voor internationale betrekkingen Clingen-dael. De doelstellingen van deze instanties worden uiteengezet in een separate bijlage.

De taakstelling die als gevolg van het Strategisch Akkoord op de subsidies is doorgevoerd is van grote invloed op de hoogte ervan. Een uitbreiding van het aantal subsidies is thans niet voorzien. In de planperiode zal de aandacht vooral uitgaan naar de tijdige evaluatie en afrekening van bestaande subsidies. De eerder door Defensie doorgevoerde subsidiereductie op het verstrekken van gratis treinkaartjes aan veteranen is in deze begroting ongedaan gemaakt.

Voor het jaar 2005 worden subsidies verleend aan de stichting Homo-sexualiteit en krijgsmacht (€ 10 000), De Nederlandse Reservisten federatie (€ 26 000), Koninklijke Vereniging ter beoefening van de krijgswetenschap, ten behoeve van de buitengewone leerstoel aan de Universiteit van Amsterdam (€ 55 000), de stichting Protestant interkerkelijk thuisfront (€ 15 000), de stichting Nationaal katholieke thuisfront (€ 10 000), het Defensie vrouwennetwerk (€ 14 000), het Veteranen-platform ( € 136 000) en de stichting Stichting Veteranen Instituut (€ 4 203 000). Deze vermelding vormt voor de onder dit artikel opgenomen subsidieverleningen de wettelijke grondslag als bedoeld in artikel 4.23, derde lid, onder c van de Algemene Wet bestuursrecht.

Overige (departementale) uitgaven

De overige departementale uitgaven betreffen vooral voorlichtingsactiviteiten, schadevergoedingen, een bijdrage aan de Onderzoeksraad voor veiligheid en «lumpsumuitgaven» aan de Belastingsdienst in verband met de fiscalisering van de verstrekking huisvesting en voeding van rijkswege aan militairen. Een andere uitgavencomponent die onder deze post valt is de defensiebrede stalling van personeelsmaatregelen (een jaarlijkse post van € 11,8 miljoen).

Evaluatieprogrammering

De hier opgenomen evaluaties ex ante betreffen onderwerpen die aan de orde zijn voor alle defensieonderdelen. Ze zijn niet exclusief aan een bepaald beleidsartikel toe te rekenen. Hoewel ze niet de evaluatie van het artikel 90 zelf betreffen, zijn deze door de bestuursstaf uit te voeren evaluaties opgenomen onder het niet-beleidsartikel 90 (Algemeen).

Beleidsevaluaties ex ante, uit te voeren in 2005:

+ beleidsontwikkeling in het kader van het project Civiel-militaire

bestuursafspraken (CMBA); + beleidsontwikkeling met betrekking tot Interne-externe veiligheid

(IEVO); + uitwerking ambitieniveau (essentiële operationele capaciteiten) naar

middelen; + militair optreden in netwerken (network centric warfare/network

enabled capabilities); + studie luchttransport.

  • 3. 
    BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

3.1  Bedrijfsvoeringsthema’s

De bedrijfsvoering van Defensie staat onder toenemende druk van het grootscheepse transitietraject dat in 2004 is ingezet. In 2005 zullen de thema’s in de bedrijfsvoering voor een belangrijk deel worden afgeleid van de effecten van de reorganisatie. Enerzijds zijn dit bedoelde effecten zoals het ontstaan van nieuwe structuren en een verschuiving van verantwoordelijkheden, anderzijds betreffen dit onbedoelde effecten: de risico’s voor de kwaliteit van het beheer die elke transitie in zich bergt. Onderstaand wordt op enkele ontwikkelingen ingegaan.

3.2  Paresto

Op 1 april 2004 is de Defensie cateringorganisatie Paresto als onderdeel van het Commando Dienstencentra van start gegaan. Met zijn brief van 1 juni 2004 (TK 2003–2004, 29620, nr. 1) heeft de staatssecretaris van Defensie de Kamer geïnformeerd om Paresto per 1 januari 2005 de status van baten-lastendienst toe te kennen. Deze diensten kenmerken zich door een resultaat gericht besturingsmodel in combinatie met een baten-lastenadministratie. Defensie richtte de cateringorganisatie Paresto op om door middel van schaalvergroting en taakspecialisatie doelmatigheidswinst te genereren. Hiervoor is het van belang dat aansturing plaatsvindt op basis van output en dat een integraal kostprijsmodel wordt gehanteerd. De verwachting is dat de status van baten-lastendienst en de daarbij behorende specifieke beheersregels, de doelmatigheid van Paresto zullen bevorderen en de dienstverlening zullen verbeteren. Het «Begeleidingsteam Verzelfstandigingen» van de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Financiën (BiFi-team) begeleidt het traject tot de instelling van de dienst. Daarbij is uitgegaan van de twaalf instellingsvoorwaarden die naar aanleiding van de tweede rijksbrede evaluatie van het resultaatgerichte besturingsmodel in combinatie met het baten-lastenstelsel in december 2002 met de Tweede Kamer overeen zijn gekomen (TK 2002–2003, 28 737, nr. 1).

3.3  CBD

In de tweede helft van 2004 wordt een Centraal Betaalkantoor Defensie (CBD), als onderdeel van het Commando Dienstencentra, ingericht en gefaseerd geïmplementeerd. Het CBD neemt alle aan het betaal- en ontvangstenproces gerelateerde activiteiten en taken, inclusief de daaraan gekoppelde functies, van de diverse eenheden binnen de defensieonderdelen over.

De organisatie van het CBD zal bestaan uit een staf en een zestal uitvoerende regiokantoren te Den Haag, Den Helder, Emmen, Seedorf (tot het moment van opheffing van deze legerplaats), Utrecht en Woensdrecht. Ook de Defensie Fiscale- en Douane-Eenheid, waarin de uitvoerende fiscale processen zijn samengebracht, maakt onderdeel uit van het CBD. De formatie van het CBD zal bestaan uit 335 functies.

Naast verdergaande uniformering van het betaal- en ontvangstenproces wordt vooral ook het proces van het aanvragen en het vergoeden van dienstreizen gestroomlijnd en geautomatiseerd door middel van een intranetapplicatie. Daarnaast zal het verificatieproces, waar mogelijk en verantwoord, worden vereenvoudigd en verdere geautomatiseerd. Daarbij

worden de toenemende mogelijkheden van digitalisering en scanning van facturen en andere documenten benut.

De oprichting van het CBD zal uiteindelijk een positief effect hebben op de kwaliteit van het betalingsverkeer. Weliswaar wordt een personele reductie van ongeveer 30% gerealiseerd, maar het aantal betaalpunten wordt van 89verlaagd naar 6 en procedures en processen worden geüniformeerd en gemoderniseerd. Vooral gedurende de implementatiefase van het CBD zal de aandacht uitgaan naar voldoende capaciteit en aanvullende maatregelen om de effecten van het risico van een mogelijk tijdelijke teruggang in de kwaliteit van het financieel beheer, zowel bij het CBD als bij de defensieonderdelen die het CBD van de juiste gegevens en documenten moeten voorzien, te minimaliseren.

3.4  Speer

Het project SPEER (Strategic Process and ERP Enabled Reengineering) zorgt voor de verdere implementatie van ERP (Enterprice Resource Planning) binnen de defensieorganisatie. De invoering van de standaard ERP-software binnen Defensie is een dwingende voorwaarde voor de invoering van het nieuwe besturingsmodel, de herinrichting van de personele, materieellogistieke en financiële domeinen, de hiermee samenhangende verbetering van de doelmatigheid (reducties) en het bereiken van een uniforme ondersteuning van het operationeel optreden. In 2005 en 2006 wordt de eerste fase van het project SPEER gerealiseerd. In die fase, het conceptuele ontwerp (Design and Establish), wordt het programma ontworpen en ingericht. Vervolgens worden de toekomstige materieellogistieke en financiële besturing en bedrijfsvoering en de bijbehorende IV-ondersteuning met ERP ontworpen.

3.5  DMO

Als uitvloeisel van het nieuwe besturingsmodel worden de hoofddirectie Materieel en de directies Materieel en de bedrijven van de drie grote krijgsmachtdelen samengevoegd tot één Defensiematerieelorganisatie (DMO), met een leidinggevende die deel uitmaakt van de bestuursstaf. Er is bewust afgeweken van het beginsel van de scheiding tussen beleid en uitvoering, omdat de beleidscomponent hoe dan ook beperkt is en met deze integrale organisatievorm aanzienlijke doelmatigheids- en synergie-winst kan worden geboekt. Een belangrijk politiek aandachtspunt, de regie over grote materieelprojecten, zal zeer herkenbaar binnen de DMO worden belegd. De operationele commando’s, die de beschikking hebben over een exploitatiebudget, doen rechtstreeks zaken met de DMO. De chef Defensiestaf heeft, evenals bij de dienstencentra, in laatste instantie een beslissende stem bij het stellen van prioriteiten. De doelstellingen en de kerntaken van de DMO zijn: – beleid en regie;

– voorzien in (de aanschaf en de introductie van) nieuw materieel; – instandhoudingsbeheer; – afstoting;

– bijdragen aan behoeftestellingen; – uitvoering van de instandhouding (onderhoud en bevoorrading).

3.6  CDV/PPS

Defensie heeft reeds sedert een aantal jaren het programma «Competitieve dienstverlening (CDV)». In dit kader wordt bezien of meer markt-bemoeienis bij de levering van ondersteunende diensten tot grotere doelmatigheid leidt. In 2005 worden de onderzoeken afgerond bij de Defensiebedrijven. Die hebben alle te maken met een afnemende werklast door het kleiner worden van de krijgsmacht. Dit komt de doelmatigheid bij de voortbrenging van ondersteunende diensten niet ten goede. Daarom wordt bezien of samenwerking met marktpartijen tot meerwaarde kan leiden.

Daar waar CDV zich met name richt op samenwerking met de markt voor bestaande dienstverlening (catering, vastgoeddiensten, onderhoud van wapens) is het instrument «Publiek private samenwerking (PPS)» meer gericht op investeringen en gebiedontwikkeling. Defensie is een investeringsdepartement en er wordt daarom onderzocht of PPS bij Defensie toekomstmogelijkheden heeft. Dit onderzoek omvat een pilot-project en een vergelijking met de Engelse krijgsmacht, omdat daar PPS een grote vlucht heeft genomen.

3.7  Onderzoeken Interne Beheersing (OIB)

Met ingang van 1 januari 2005 wordt voor de toetsing van de procesbeheersing de zogenaamde Onderzoeken Interne Beheersings(OIB-)functie ingevoerd. De afdelingen OIB verschaffen commandanten en managers op de diverse niveaus het noodzakelijk inzicht op basis waarvan de bedrijfsprocessen kunnen worden bijgestuurd.

De onderzoekscapaciteit is met deze inrichting voldoende dicht op de bedrijfsprocessen belegd zonder dat dit tot versnippering leidt. De afdelingen OIB werken in opdracht en ten behoeve van de commandanten van de Operationele Commando’s, de commandant CDC en de directeur van de DMO. De werkzaamheden worden verricht op basis van een OIB-plan dat de commandanten of directeur vaststelt. Dit plan bestaat uit een basisonderzoekspakket en een onderzoekspakket gebaseerd op risicoanalyse. Een belangrijk onderdeel van het basispakket wordt gevormd door de onderzoeken naar de rechtmatigheid en de doelmatigheid van het (financieel en materieel) beheer. Ook onderzoeken naar de sturing en beheersing van het defensieonderdeel behoren tot dit pakket. Het andere pakket is gebaseerd op een gelaagd opgebouwde, defensie-brede risicoanalyse. De invoering van de OIB-structuur is een maatregel om transitierisico’s beheersbaar te houden.

  • 4. 
    BATEN-LASTENDIENSTEN

4.1 Defensie telematica organisatie

Algemeen

De Defensie Telematica organisatie (DTO) verzorgt de informatie- en communicatievoorziening voor klanten voornamelijk bij het ministerie van Defensie. De DTO levert werkende integrale ICT-oplossingen voor de systemen voor bestuurlijke informatievoorziening (BIV) en, steeds vaker, voor de operationele informatievoorziening (OIV). Als zodanig heeft de DTO in toenemende mate een ondersteunende rol in de primaire taakuitvoering van Defensie.

Daarnaast beschikt Defensie over een eigen ICT-infrastructuur, bekend onder de naam NAFIN. Dit netwerk wordt beheerd door de DTO. Het NAFIN wordt ook gebruikt door andere departementen waar veiligheid, continuïteit en betrouwbaarheid gegarandeerd moeten zijn. Het beleid van Defensie is gericht op het verder stimuleren van medegebruik van dit netwerk. Als voorbeeld kan C2000 genoemd worden. In onderaannemerschap van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (onderdeel ITO) verzorgt DTO, samen met KPN, de vaste verbindingen in dit project.

De DTO is een essentieel onderdeel van de departementale IV-cyclus. Hiertoe is overleg en samenwerking met Defensie in alle fasen van het dienstverleningsproces van groot belang.

De dienstenportefeuille is verdeeld in een kernportfolio en een additioneel portfolio. Het kernportfolio bestaat uit dienstverlening op de gebieden: «connectivity», «hosting», integrale werkplek, «housing» en applicatiebeheer en -integratie. Het additionele portfolio bestaat uit advies, projectmanagement en applicatieontwikkeling en -implementatie. De activiteiten uit het additionele portfolio ondersteunen het kernportfolio. Ze zijn gericht op het optimaliseren (doelmatigheid en effectiviteit) van de applicaties.

De hoofdvestiging van DTO is in Den Haag. Daarnaast zijn er onder meer vestigingen in Soesterberg, Seedorf, Den Helder, Maasland, Gouda en Rijswijk (ZH).

Doelmatigheid

De DTO levert een bijdrage aan het behalen van de bezuinigingstaakstellingen. Begin 2003 is besloten dat de DTO drie jaar achtereen een kostenreductie moet behalen die resulteert in een tariefsverlaging van 8% per jaar, bij ten minste een gelijkblijvende kwaliteit van de diensten en een break-even bedrijfsresultaat. Dit leidt tot een structurele besparing van € 64 miljoen per jaar met ingang van 2005.

BEGROTING VAN BATEN EN LASTEN

(bedragen x € 1 000)

Realisatie. Vermoedelijk beloop.

20031

20042

2005

2006

2007

2008

2009

 

BATEN

             

Opbrengst moederdepartement

237 793

220 539

200 467

200 467

200 467

200 467

200 467

Opbrengst overige departementen

13 987

20 920

20 920

20 920

20 920

20 920

20 920

Opbrengst derden

326

80

80

80

80

80

80

Rentebaten

406

           

Buitengewone baten

0

           

Vrijval voorzieningen

11 055

           

Exploitatiebijdrage

             

Totaal baten

263 567

241 539

221 467

221 467

221 467

221 467

221 467

LASTEN

             

Apparaatskosten

             
  • personeelskosten

113 974

125 213

128 305

125 364

122 369

121 892

122 051

  • materiële kosten

85 224

84 634

54 748

54 275

56 367

56 36956 000

Rentelasten

4 555

7 128

6 234

7 364

7 436

7 653

7 902

Afschrijvingskosten

             
  • materieel

15 228

22 073

29451

31 711

32 528

32 849

32 814

  • immaterieel

2 201

2 491

2 729

2 753

2 767

2 704

2 700

Dotaties voorzieningen

16 441

           

Buitengewone lasten

304

           

Totaal lasten

237 927

241 539

221 467

221 467

221 467

221 467

221 467

Saldo van baten en lasten

25 640

00000

0

Toelichting begroting van baten en lasten Baten

Opbrengsten moederdepartement

Bij de opbrengsten van het moederdepartement is rekening gehouden met de taakstelling uit het Masterplan DTO. In dit plan wordt uitgegaan van een daling van de tarieven voor het ministerie van Defensie in 2005 met een bedrag van € 22 miljoen ten opzichte van 2004.

In de opbrengsten van het moederdepartement is rekening gehouden met het gefaseerd overdragen aan de DTO van het beheer van de werkplekken van de diverse defensieonderdelen. Hierin is de overname van de hardware, die voor deze werkplekken benodigd is, ook opgenomen. De overname van de hardware leidt er toe dat de kosten voor afschrijvingen en rente in rekening gebracht zullen worden bij de defensieonderdelen. Er is nog geen rekening gehouden met de overname van communicatie- en informatiesystemen.

Voor het jaar 2004 wordt een éénmalig hoge handelsomzet verwacht in verband met het leveren van standaard ICT-middelen (handel) aan de Koninklijke landmacht in het kader van het Theatre Independent Tactical Army and Airforce Network (TITAAN).

Opbrengst moederdepartement per productgroep

(bedragen x € 1 000, afrondingsverschillen zijn mogelijk)

20031

20042

2005

2006

2007

2008

2009

 

Consultancy en projectmanagement

24 921

19 836

17 857

17 857

17 857

17 857

17 857

Data- en telecommunicatie

53 035

54 212

52 853

52 853

52 853

52 853

52 853

ERP

4 307

5 990

5 392

5 392

5 392

5 392

5 392

Exploitatie informatiesystemen

40 790

27 794

25 102

25 102

25 102

25 102

25 102

Informatiebeveiliging

9404

6 914

6 224

6 224

6 224

6 224

6 224

Internet en Intranet

9817

9722

8 752

8 752

8 752

8 752

8 752

Kantoorautomatisering

63 330

65 098

75 404

75 404

75 404

75 404

75 404

Overig

4 101

2 822

2 540

2 540

2 540

2 540

2 540

Standaard ICT-middelen (handel)

28 088

28 151

6 343

6 343

6 343

6 343

6 343

Totaal opbrengsten moederdepartement

237 793

220 539

200 467

200 467

200 467

200 467

200 467

Jaarverslag 2003. Vermoedelijk beloop.

Opbrengsten overige departementen

De DTO stimuleert de inzet van haar capaciteit in de zogenaamde «tweeden markt», in dit geval potentiële klanten bij de rijksoverheid die betrokken zijn bij openbare orde en veiligheid. Het betreft onder meer het medegebruik van het defensienetwerk NAFIN door andere departementen. Ook het medegebruik van andere faciliteiten wordt gestimuleerd. De activiteiten op de «tweeden markt» betreffen incidentele overeenkomsten. Er is geen planmatige groeidoelstelling.

Opbrengst overige departementen per productgroep

(bedragen x € 1 000, afrondingsverschillen zijn mogelijk)

20031

20042

2005

2006

2007

2008

2009

Consultancy en projectmanagement

Data- en telecommunicatie

ERP

Exploitatie informatiesystemen

Informatiebeveiliging

Internet en Intranet

Kantoorautomatisering

Overig

Standaard ICT-middelen (handel)

736                  209209209209209                   20

8 768             13515 13515 13515 13515 13515              13515

000000                        0

2 924               6 021 6 021 6 021 6 021 6 021                 6 021

107                    51 51 51 51 51                      51

253                  390 390 390 390 390                   390

726                  727 727 727 727 727                   727

184                      7 7 7 7 7                        7

289                      0 0 0 0 0                        0

Totaal opbrengsten overige departementen

13 987

20 920

20 920

20 920

20 920

20 920

20 920

Jaarverslag 2003. Vermoedelijk beloop.

Opbrengsten derden

Een klein deel van de dienstverlening vindt plaats aan de Navo en Navo-partners. Voor deze dienstverlening wordt geen groei voorzien.

2

2

Opbrengst derden (Navo)

(bedragen x € 1 000, afrondingsverschillen zijn mogelijk)

20031

20042

2005

2006

2007

2008

2009

Consultancy en projectmanagement

Data- en telecommunicatie

ERP

Exploitatie informatiesystemen

Informatiebeveiliging

Internet en Intranet

Kantoorautomatisering

Overig

Standaard ICT-middelen (handel)

167                      0                      0                      0                      0                      0

33                    30                    30                    30                    30                    30

000000

0                    50                    50                    50                    50                    50

000000

94                      0                      0                      0                      0                      0

000000

100000

31                       0                      0                      0                      0                      0

0 30 0 50 0 0 0 0 0

Totaal opbrengst derden

326

80

80

80

80

80

80

Jaarverslag 2003. Vermoedelijk beloop.

Lasten

Personele lasten

Personeelssterkte van de baten-lastendienst DTO

20031

20042

2005

2006

2007

2008

2009

Militair personeel Burgerpersoneel

Totaal DTO-personeel

Inhuur personeel

 

123

135

160

1 736

1 897

1 986

1 859

2 032

2 146

110

104

15915915

1 933               1 926               1 926

2 093               2 085               2 085

11

10

8

7

15

1 926

2 085

7

Totaal

1 969

2 136

2 265

2 202

2 174

2 164

2 164

Jaarverslag 2003. Vermoedelijk beloop.

In 2005 wordt het beheer van de werkplekken overgedragen van de defensieonderdelen aan de DTO. Dit proces is in 2004 in verschillende fasen begonnen. Het personeel dat bij deze beheersfunctie werkzaam is, wordt eveneens overgedragen. Dit leidt echter niet tot een grote stijging van de personeelssterkte aangezien de doelmatigheidsdoelstelling, die met de DTO is overeengekomen, een verlies van 300 tot 500 arbeidsplaatsen betekent. In het overzicht is daarmee rekening gehouden.

Een deel van de personeelsbehoefte van de DTO betreft specifieke expertise en het opvangen van tijdelijke personeelstekorten. In 2005 en 2006 wordt, net zoals dat in 2004 het geval was, in een tijdelijke hogere personeelsbehoefte voorzien. Die houdt verband met de reorganisaties en de veranderingen met betrekking tot de informatievoorziening.

Materiële lasten

In de raming van de materiële kosten is rekening gehouden met de taakstelling van de DTO.

2

2

De directe zijn vooral gelegen in de kosten die de DTO maakt voor de handelsomzet (het direct doorleveren van goederen van leveranciers aan klanten).

Materiële kosten

(bedragen x € 1 000, afrondingsverschillen zijn mogelijk)

20031

20042

2005

2006

2007

2008

2009

Directe kosten Huisvestingskosten Kantoorkosten Verkoopkosten Algemene kosten Kosten hardware/software

 

38 473 36 637

15 768

15 768

15 768

15 768

15 768

6 007 7 220

6 940

5 585

5 585

5 585

5 585

2 588 2 828

2 003

2 003

2 003

2 003

2 003

3091 214

1 214

1 214

1 214

1 214

1 214

290 405

205

559

1 001

1 001

1 001

37 557 36 330

28 618

29 146

30 796

30 798

30 429

Totale materiële kosten

85 224

84 634

54 748

54 275

56 367

56 369

56 000

Jaarverslag 2003. Vermoedelijk beloop.

Afschrijvingen activa

De afschrijvingslasten bedragen:

(bedragen x € 1 000, afrondingsverschillen zijn mogelijk)

20031

20042

2005

2006

2007

2008

2009

Gebouwen en terreinen Machines en installaties Computerapparatuur Overige bedrijfsmiddelen

 

1 143

1 156

1 1391 277

1 365

1 431

1 45

1 174

1 834

2 014 2 404

2 707

2 797

2 825

12 054

18 096

25 459 27 398

27 705

27 633

27 618

857

987

839 632

751

988

875

Subtotaal afschrijvingen materiële vaste activa

15 228

22 073

29451

31 711

32 528

32 849

32 814

Software

2 201

2 491

2 729

2 753

2 767

2 704

2 700

Subtotaal afschrijvingen immateriële vaste activa

2 201

2 491

2 729

2 753

2 767

2 704

2 700

Totaal afschrijvingskosten

17 429

24 564

32 180

34 464

35 295

35 553

35 514

1   Jaarverslag 2003.

2   Vermoedelijk beloop.

Op de vaste activa worden op jaarbasis de volgende afschrijvingstermijnen toegepast:

Immateriële vaste activa + Licenties

5 jaar

Materiële vaste activa

+ Grond

+ Gebouwen en glasvezel

30 jaar

2

+   Terreinen (bestrating)

+   Machines en installaties

+   Computerapparatuur

+   Overige bedrijfsmiddelen

10 jaar

8 jaar

3–10 jaar

4–5 jaar

In specifieke gevallen, als er een verband is met de looptijd van verkoopcontracten, kunnen de afschrijvingstermijnen afwijken.

KASSTROOMOVERZICHT

Kasstroomoverzicht van de baten-lastendienst Defensie Telematica Organisatie (bedragen x € 1 000, afrondingsverschillen zijn mogelijk)

20031

20042

2005

2006

2007

2008

2009

Rekening courant RHB 1 januari

Totaal operationele kasstroom

– totaal investeringen

+ totaal boekwaarde desinvesteringen

Totaal investeringskasstroom

– uitkering aan moederdepartement + storting door het moederdepartement – aflossingen op leningen + beroep op leenfaciliteit

Totaal financieringskasstroom

42 942

53 788

76 654

20 212

48 432

24 932

39 563

29 346

17 867

31 570

4 023

32 971

31 555         -84 026         -69900         -41 500         -41 500         -41 500

715                      0                      0                      0                      0                      0

30 840         - 84 026         - 69 900         - 41 500         - 41 500         - 41 500

  • 3 405        - 24 8403            -1 000               - 400               - 350                      0

000000

15 831          -16 967         -32 801             50 643         -45 064         -36 190

30 000             77 400             69900             41 500             41 500             41 500

10 764            35 593             36 099            -9 543            -3 914               5 310

804

33 091

41 500 0

41 500

0

0

30 015

41 500

11 486

Rekening courant RHB 31 december

76 654

48 432

39 563

17 867

4 023

804

3 880

1   Jaarverslag 2003.

2   Vermoedelijk beloop.

3   Het eigen vermogen van baten-lastendiensten is gemaximeerd tot 5 procent van de gemiddelde omzet over de laatste 3 jaar.

Toelichting op kasstroomoverzicht

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom verantwoordt het resultaat en de balansmutaties die het gevolg zijn van de reguliere bedrijfsvoering.

Investeringskasstroom

In de jaren tot en met 2005 worden hogere investeringen verwacht in verband met investeringen die nodig zijn om de doelmatigheidsdoelstel-lingen van de DTO mogelijk te maken. Een deel van deze investeringen betreft investeringen in het NAFIN. In de raming van de investeringen is tevens rekening gehouden met investeringen als gevolg van de overname van hardware, in het kader van de overname van het beheer van werkplekken.

Financieringskasstroom

Uitkeringen aan moederdepartement

Volgens de vermogensregeling voor diensten die een baten-lastenstelsel voeren, dient, wanneer het eigen vermogen uitkomt boven 5% van de gemiddelde omzet over de afgelopen drie jaren, het meerdere te worden uitgekeerd aan het moederdepartement. Deze uitkering geschiedt in het daarop volgende jaar.

Aflossingen op leningen

De bedragen die hier zijn verantwoord, betreffen de aflossingen van de vermogensconversie en de leningen die zijn aangegaan om de investeringen te financieren.

Beroep op leenfaciliteit

Hieronder zijn de door de DTO bij het ministerie van Financiën geleende bedragen verantwoord.

Overzicht vermogensontwikkeling

Overzicht vermogensontwikkeling (bedragen x € 1 000, afrondingsverschillen zijn mogelijk)

20031

20042

2005

2006

2007

2008

2009

Eigen vermogen per 1/1

– Saldo van baten en lasten

– Directe mutaties in het eigen vermogen – uitkering aan moederdepartement – exploitatiebijdrage door moederdepartement – overige mutaties

15 405

25 640

3 405

37 640             12 800             11800             11400             11050

00000

24 840

1 000

400

350

000000 000000

11 050

0

Eigen vermogen per 31/12

37 640

12 800

11 800

11 400

11 050

11 050

11 050

Jaarverslag 2003. Vermoedelijk beloop.

Kengetallen

De volgende kengetallen geven informatie over de verwachte ontwikkelingen op de korte en middellange termijn.

Kengetallen Defensie Telematica Organisatie

Kengetallen DTO

20031

20042

2005

2006

2007

2008

2009

Omzet per medewerker (x € 1000)

Resultaatmarge

Percentage inhuur

 

128,2

113,9

99,2

103,2

105,7

106,9

106,9

14,1%

3,0%

2,8%

3,3%

3,4%

3,5%

3,6%

5,6%

4,9%

5,3%

5,0%

4,1%

3,7%

3,7%

Jaarverslag 2003. Vermoedelijk beloop.

Omzet per medewerker

Bij de omzet per medewerker is ook de omzet betrokken die gegenereerd wordt door ingehuurd personeel. In de omzet per medewerker zijn de effecten van het Masterplan DTO verdisconteerd. De daling van de omzet per medewerker wordt verklaard door de overname van medewerkers die elders in de defensieorganisatie werkplekken beheerden. De nieuwe werkzaamheden zijn relatief arbeidsintensief.

0

0

2

Resultaatmarge

De resultaatmarge is het saldo van baten en lasten, exclusief dotaties en vrijval voorzieningen en rentebaten en -lasten, ten opzichte van de omzet. Conform de taakstelling die aan de DTO is opgelegd, dienen behaalde doelmatigheidswinsten afgedragen te worden aan het ministerie van Defensie.

Percentage inhuur

De inhuur wordt weergegeven als percentage van de totale personeelssterkte. In 2005, met een uitloop naar 2006, wordt een tijdelijke hogere personeelsbehoefte voorzien in het kader van «change management», één van de elementen om invulling te geven aan de taakstelling van de DTO.

4.2 DIENST GEBOUWEN, WERKEN EN TERREINEN

Algemene informatie

De Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen (DGW&T) is de vastgoedbeheerder van het ministerie van Defensie die het onroerend goed effectief en op maatschappelijk verantwoorde wijze inricht en beheert. De DGW&T geeft deskundige adviezen en treedt op als intermediair voor de waarborging van de ruimtelijke belangen van de klanten binnen Defensie. De DGW&T staat de klanten bij in hun zorg voor de beschikbaarheid en bruikbaarheid van het vastgoed.

Het in beheer zijnde onroerend goed heeft een herbouwwaarde van € 14 miljard. De markt van de DGW&T is vrijwel volledig de Defensiemarkt.

Missie en visie

De missie van de DGW&T luidt:

«De DGW&T is als baten-lastendienst binnen het ministerie van Defensie verantwoordelijk voor het vastgoedbeheer.»

De op basis van deze missie geformuleerde visie van de DGW&T is samen te vatten in vijf kernbegrippen: dé vastgoeddienst voor Defensie, de klant centraal, betrouwbare partner, marktconform en doelmatigeneen goede werkgever.

Taken van de DGW&T

De DGW&T behartigt alle vastgoed belangen voor de Defensieonderdelen en levert daarvoor een compleet en samenhangend producten- en dienstenpakket dat bestaat uit:

Vastgoedbeheer

+ Ruimtelijke ordening en milieu

+ Technisch beheer

Ingenieursdiensten

+ Nieuwbouw

+ Groot onderhoud

+ Bodemsanering

+ Onderzoek en advies

Gebruikssteun

+ Klein onderhoud

+ Kleine infrastructurele aanpassingen (commandantenvoorzieningen)

+ Storingsdienst (24-uurs)

Beleidsvoorbereiding, Specialistisch Onderzoek enAdvies

+ Beleidsvoorbereiding

+ Specialistisch onderzoek en advies

+ Belangenbehartiging

+ Advies aan departement en politieke leiding

Out of Area ondersteuning

Organisatie

De Bestuursraad DGW&T staat onder voorzitterschap van de Commandant CDC en bestaat voorts uit vertegenwoordigers van de bevelhebbers van de defensieonderdelen. De Bestuursraad houdt toezicht op de realisatie van de plannen en autoriseert het jaarplan en de jaarstukken van de DGW&T.

De DGW&T bestaat uit een Centrale Directie (locatie Den Haag), een Directie Interne Diensten (een intern shared service-centre voor ICT-, facilitaire en financiële diensten), drie regionale directies in Nederland en een directie in Duitsland. De regionale directies zijn opgebouwd uit een regionaal hoofdkantoor met meerdere dienstkringen en steunpunten. De Centrale Directie schept de randvoorwaarden en draagt zorg voor coördinatie en sturing.

De DGW&T past het INK (Instituut Nederlandse Kwaliteit)-management-model toe bij het formuleren van doelstellingen voor de resultaat- en de organisatiegebieden.

Bedrijfsvoering

Tussen de DGW&T en de defensieonderdelen bestaat een zakelijke relatie. Hierdoor treedt regulering op van vraag en aanbod. Tevens bestaat voor de defensieonderdelen op beperkte schaal de mogelijkheid diensten uit de markt te betrekken.

De DGW&T behaalt als baten-lastendienst opbrengsten uit de verkoop van diensten. Deze opbrengsten dekken de apparaatskosten, inclusief de kosten van uitbesteding van diensten. Binnen de DGW&T zijn de regionale directies resultaatverantwoordelijk. Hiervoor zijn taken en bevoegdheden gedelegeerd aan de directies. Het beleid en het verwachte resultaat van de directies worden vastgelegd in businessplannen. Deze plannen vormen de basis van het gemeenschappelijk managementcontract dat jaarlijks wordt afgesloten tussen de directeur DGW&T en de directeuren van de regionale directies. Door middel van rapportages leggen de directies verantwoording af aan de directeur DGW&T.

Doelstellingen

De belangrijkste doelstellingen van de DGW&T zijn:

+ licht positief bedrijfsresultaat

Een positief saldo van baten en lasten dient te worden gerealiseerd bij een ordelijk financieel en materieel beheer;

+ klanttevredenheid

De klanttevredenheid dient gemiddeld tenminste 7,0 (met een laagste score van 6,0) te zijn. Deze doelstelling wordt gemeten met een klanttevredenheidsonderzoek;

+ projecttevredenheid

Na afloop van projecten vindt een «projecttevredenheidsonderzoek» bij de klant plaats. De norm is gesteld op tenminste 80% van de opgeleverde projecten, die naar tevredenheid van de klant moeten zijn uitgevoerd. Onder project wordt verstaan het voorbereiden en uitvoeren van een opdracht waarbij het bouwvolume € 200 000 of meer bedraagt;

+ medewerkertevredenheid

De DGW&T stelt zich ten doel dat voor de medewerkertevredenheid, te meten in een medewerkersopinieonderzoek (MOO), het eigen functioneren met minimaal 7,2 en de waardering voor het functioneren

van de eigen directie met minimaal 6,6 gewaardeerd wordt. Bij het MOO is de norm voor de respons gesteld op 65%.

Vastgoedbeleid

De doelstelling van de DGW&T is het voorzien in en het instandhouden van voldoende en bruikbaar vastgoed voor de krijgsmacht. Vanwege de verkleining van de krijgsmacht is het vastgoedbeleid gericht op een verlaging van de kosten van het gebruik en beheer van de totale infrastructuur. Deze doelstelling wordt behaald door de sluiting en afstoting van overtollige objecten en door de concentratie van defensieonderdelen op bestaande objecten. Als gevolg van de diverse maatregelen zal de totale omvang van het vastgoedbestand afnemen (op basis van de vastgoed vervangingswaarde).

De belangrijkste ontwikkelingen op gebied van het vastgoed zijn:

+ tijdige oplevering van geschikte en aangepaste infrastructuur is één van de belangrijkste randvoorwaarden om de beoogde besparingen bij de krijgsmacht daadwerkelijk te realiseren. Voor de te verplaatsen eenheden dient tijdig vervangende huisvesting gereed te zijn, teneinde de vrijgekomen objecten volgens plan af te stoten;

+ na afronding van lopende studies zal besluitvorming plaatsvinden over een verdere concentratie van eenheden en de fasering daarvan. Nadere afspraken worden gemaakt tussen de chef Defensiestaf en de vastgoedbeheerder over de toekomstige belegging van objecten (bijvoorbeeld in de vorm van strategische vastgoedplannen);

+ een verdere kostenverlaging wordt bereikt door de administratieve werklast te verminderen door de uitvoering van beheer en onderhoud op basis van overeengekomen servicelevels (onderhoudsprogramma).

Oprichten Dienst Vastgoed Defensie

Een verbetering van de doelmatigheid van vastgoeddiensten wordt bereikt door een ontbureaucratisering van de infrastructuurprocessen en ontstaffing van de binnen Defensie aanwezige capaciteit (de DGW&T en de defensieonderdelen). Dit vindt plaats door reorganisatie en de oprichting van de Dienst Vastgoed Defensie (DVD) in 2005.

Via een CDV-traject wordt onderzocht of de baten-lastendienst DGW&T de vastgoeddiensten effectief en efficiënt verleent. De eerste fase van het CDV-traject is eind 2003 afgerond met een rapport «reikwijdtebepaling». In dit rapport is met een «quick scan» aangegeven welke diensten zondermeer door een eigen defensieorganisatie moeten worden uitgevoerd en welke diensten in een analysefase (vergelijking met de markt) worden gebracht. De startdatum van het competitieve traject wordt vastgesteld in overleg met de D-DGW&T om de voortgang van de bedrijfsvoering te garanderen.

De begroting van baten en lasten

(bedragen x € 1 000)

20031

20042

2005

2006

2007

1   Realisatie.

2   Vermoedelijk beloop.

2008

2009

 

BATEN

             

Opbrengst moederdepartement

86 966

83 892

81 800

81 000

80 300

79 500

79 500

  • opbrengsten moederdepartement uit
             

verhuur van huisvesting

         

6 720

6 560

Opbrengst overige departementen

163

120

200

200

100

100

100

Opbrengst derden

854

954

1 000

1 000

1 000

1 000

1 000

Mutatie onderhanden werk

  • 1 723
           

Rentebaten

208

200

200

200

200

200

200

  • rentevergoeding (bouwrente huisves-
             

ting voor verhuur in aanbouw)

733

1 100

2 120

3 370

4 290

   

Vrijval voorzieningen

679

           

Bijzondere baten

1 474

300

         

Buitengewone baten

0

           

Totaal baten

89 354

86 566

85 320

85 770

85 890

87 520

87 360

LASTEN

             

Apparaatskosten

             
  • personeelskosten

61 834

61 591

61 200

60 600

60 100

59600

59600

  • uitbesteding

3 714

6 708

4 800

4 800

4 600

4 500

4 500

  • materiële kosten

11 007

10 903

11 100

11 000

11 000

11 000

11 000

Rentelasten

1 8691 560

1 480

1 540

1 520

1 500

1 500

  • rentelasten (leningen huisvesting voor
             

verhuur)

716

1 100

2 120

3 370

4 290

4 600

4 440

Afschrijvingskosten

             
  • materieel

2 366

2 637

2 700

2 700

2 700

2 700

2 700

  • materieel (huisvesting voor verhuur)
         

2 120

2 120

  • immaterieel
             

Dotatie reorganisatievoorziening

             

(57+ maatregel)

2 600

3 000

         

Dotaties voorzieningen (overige)

1 726

161

500

500

500

500

500

Bijzondere lasten

1 867

500

         

Buitengewone lasten

             

Totaal lasten

87 699

88 160

83 900

84 510

84 710

86 520

86 360

Saldo van baten en lasten

1 655

  • 1 594

1 420

1 260

1 180

1 000

1 000

Toelichting per post BATEN

Opbrengsten moederdepartement.

Met de komende reductiemaatregelen voor de defensieonderdelen, zal ook de behoefte aan infrastructuur structureel afnemen. Deze afname zou zich moeten vertalen in een lagere omzet voor vastgoeddiensten voor het moederdepartement. De laatste jaren blijkt echter dat reorganisaties leiden tot extra bouwactiviteiten, die de eerder aangegeven omzet-vermindering compenseren.

Vanaf 2008 wordt een gebruiksvergoeding ontvangen voor de nieuwe huisvesting voor de Koninklijke marechaussee op Schiphol. In 2002 is gestart met de realisatie van deze huisvesting, waarvan de DGW&T het economisch eigendom heeft. De door de DGW&T aan het ministerie van

Financiën te betalen rente en aflossing worden bij de Koninklijke marechaussee in rekening gebracht. Het nieuwbouwproject wordt naar verwachting in 2007 opgeleverd.

In de omzet is een opgelegde 4% efficiencykorting (jaarlijks van 2004 tot en met 2007 oplopend met 1%) verwerkt. Deze efficiencykorting vertaalt zich in het kader van een baten-lastenstelsel in een tariefverlaging. Dit werkt structureel door in de omzet, de afname daarvan dient in de kosten te worden opgevangen.

De verdeling van de opbrengsten (exclusief verhuur van huisvesting) is als volgt:

 
 

Vastgoed-

Ingenieurs-

     
 

beheer

diensten

Gebruikssteun

Overige

Totaal

Koninklijke marine

4%

4%

4%

1%

13%

Koninklijke landmacht

12%

17%

11%

2%

42%

Koninklijke luchtmacht

8%

8%

8%

0%

24%

Koninklijke marechaussee

1%

4%

1%

0%

6%

CDC

1%

2%

1%

0%

4%

CO

1%

1%

0%

9%

11%

Overige departementen

0%

0%

0%

0%

0%

Derden

0%

0%

0%

0%

0%

Totaal

27%

36%

25%

12%

100%

Opbrengsten Centrale organisatie/overige

Opbrengsten CO/overige heeft betrekking op de inkomsten uit diensten voor Beleidsvoorbereiding, Specialistisch Onderzoek en Advies (BSOA).

LASTEN

Personele lasten

De efficiencytaakstelling en de op termijn dalende behoefte aan infrastructuur leiden tot een dalende capaciteitsbehoefte. Om een positief saldo van baten en lasten te blijven behouden moet de personele omvang hierop afgestemd blijven. Dit resulteert met name in minder tijdelijk personeel (inhuur- en uitzendkrachten).

 
 

Bezet-

         
 

ting

         

Personeelsomvang (vte)

31-12-03

20041

2005

2006 2007

2008

2009

Militair personeel

35

36

36

33 32

32

32

Burgerpersoneel

954

960

960

960 956

953

953

Overige categorieën:

           
  • inhuur, tijdelijke ambtenaren, uitzend-
           

krachten

157

154

154

149146

142

142

  • herplaatsers

300000

0

Totaal

1 1491 150

1 150

1 142 1 134

1 127

1 127

Gemiddelde prijs per vte (x € 1 000)

           
  • ambtenaren

49494949494

4

  • inhuurkrachten

78

80

80

80 80

80

80

Vermoedelijk beloop.

Materiële lasten

De materiële lasten blijven nagenoeg gelijk.

Uitbesteding

De uitbesteding betreft werkzaamheden voor projecten die omwille van kwalitatieve of kwantitatieve redenen worden uitbesteed aan derden. Als gevolg van de verwachte dalende afname van vastgoeddiensten door de defensieonderdelen zal ook de uitbesteding afnemen.

Rentelasten

De rentelasten van de leningen voor huisvesting voor verhuur betreffen de leningen voor de in aanbouw zijnde huisvesting voor de Koninklijke marechaussee (KMar) te Schiphol. Overeengekomen is dat de bouwrente door de Koninklijke marechaussee wordt vergoed en dat deze hiermee geen deel uit maakt van de gebruiksvergoeding voor het gebruik van deze huisvesting.

Afschrijvingen

De afschrijvingslasten blijven nagenoeg gelijk. De DGW&T past de lineaire afschrijvingsmethode toe.

Afschrijvingen materiële vaste activa

(bedragen x € 1 000)

– gebouwen

– automatisering

– transport

– overige

 

780

800

900

900

700

700

257

300

Totaal

2 637

2 700

Vermoedelijk beloop.

De afschrijvingstermijnen voor materiële vaste activa zijn voor: Gebouwen:                                                                                                50jaar

Verhardingen:                                                                                            25jaar

Transportmiddelen: Inventaris: Computerapparatuur en overige:

4–6 jaar

10 jaar

5 jaar

Dotaties voorzieningen

De dotaties hebben betrekking op de voorzieningen groot onderhoud, garantieverplichtingen, wachtgelduitkeringen, contractrisico’s en reorganisatie.

In de begroting 2005–2009wordt geen rekening gehouden met een continuering van de 57+maatregel na 2004. Bij het vermoedelijk beloop 2004 van de dotatie reorganisatievoorziening voor de 57+ maatregel kunnen de kosten, afhankelijk van het uiteindelijke aantal medewerkers dat in 2004 van deze maatregel gebruik zal gaan maken, oplopen tot ruim € 7 miljoen.

Resultaatbestemming

Deze begroting gaat uit van het samenvoegen van het resultaat met het eigen vermogen. In 2006 zal de maximumgrens voor het eigen vermogen zijn bereikt waardoor het meerdere vanaf 2007 wordt afgedragen aan het moederdepartement.

Kasstroomoverzicht

(bedragen x € 1 000)

20031

20042

2005

2006

2007

2008

2009

  • 1. 
    Rekening courant RIC 1 januari
  • 2. 
    Totaal operationele kasstroom

3a. –/– totaal investeringen 3b. +/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

  • 3. 
    Totaal investeringskasstroom

4a. –/– eenmalige uitkering aan moeder-dept

4b. +/+ eenmalige storting door moederdept

4c. –/– aflossingen op leningen

4d. +/+ beroep op leenfaciliteit

  • 4. 
    Totaal financieringskasstroom
  • 5. 
    Rekening courant RIC 31 december
 

11 139

24 359

21 328

23 128

25 098

25 812

26 153

19 308

-457

4 120

3 960

3 880

5 820

5 820

27 186

  • 14 410
  • 30 500
  • 28 390
  • 15 040
  • 1 890
  • 1 890

8 444

100

100

100

100

100

100

18 742

  • 14 310
  • 30 400
  • 28 290
  • 14 940
  • 1 790
  • 1 790
 

-374

0

0

  • 1 176
  • 1 239- 1 040

11 734

  • 2 300
  • 2 420
  • 2 090
  • 2 090
  • 4 340

-4 490

24 388

14 410

30 500

28 390

15 040

1 890

1 890

12 654

11 736

28 080

26 300

11 774

  • 3 689

-3 640

24 359

21 328

23 128

25 098

25 812

26 153

26 543

1   Realisatie.

2   Vermoedelijk beloop.

Toelichting bij het kasstroomoverzicht DGW&T

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom is het jaarlijkse totaal van het bedrijfsresultaat, de afschrijvingen, de mutaties in de voorzieningen en het netto werkkapitaal.

Investeringskasstroom

De investeringskasstroom betreft voor het grootste deel leningen voor de in aanbouw zijnde huisvesting voor verhuur aan de Koninklijke marechaussee (Schiphol).

Financieringskasstroom

In de financieringskasstroom is het beroep op de leenfaciliteit voor de geplande investeringen, inclusief de huisvesting in aanbouw voor verhuur aan de Koninklijke marechaussee, opgenomen.

Overzicht vermogensontwikkeling

(bedragen x € 1 000)

20031

20042

2005

2006

2007

2008

2009

Eigen vermogen per 1/1

  • saldo van baten en lasten
  • directe mutaties in het eigen vermogen:

– uitkeringen aan moederdepartement

– exploitatiebijdrage moederdepartement – overige mutaties

Eigen vermogen per 31/12

 

2 978

4 633

2 665

4 085

5 345

5 349 5 110

1 655

  • 1 594

1 420

1 260

1 180

1 000 1 000

 

-374

   
  • 1 176
  • 1 239- 1 040

4 633

2 665

4 085

5 345               5 349               5 110                5 070

1   Realisatie.

2   Vermoedelijk beloop.

In 2004 zal vermoedelijk een negatief saldo van baten en lasten ontstaan door een de dotatie aan voorzieningen.

Na 2006 wordt het structurele overschot aan eigen vermogen afgedragen aan het moederdepartement.

Kengetallen

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

 

Productiviteit per directe medewerker

             

(x € 1 000)

99

99

96

94

94

94

93

Verhouding indirect/totaal

26%

25%

25%

25%

25%

25%

25%

Flexibiliteit

14%

16%

16%

15%

15%

15%

15%

Productiviteit per directe medewerker

Dit bedrag geeft de gefactureerde omzet per directe medewerker (met inbegrip van het uitbestedingsequivalent) weer. Het uitbestedingsequivalent is de in mensjaren uitgedrukte hoeveelheid werk die de DGW&T heeft uitbesteed c.q. zal gaan uitbesteden. De productiviteit per directe medewerker zal ten opzichte van 2004 licht afnemen als gevolg van de verhoudingsgewijs sterkere afname van de opbrengsten ten opzichte van de afname van het aantal directe medewerkers (schaalverkleining).

Verhouding indirect/totaal

Dit kengetal geeft de verhouding tussen het aantal indirecte medewerkers

en het totaal aantal medewerkers.

Flexibiliteit

Dit is de verhouding tussen enerzijds het aantal inhuurkrachten, tijdelijke contractanten en uitbestedingsequivalenten, en anderzijds de totale bestede directe capaciteit. Het streven is om de flexibiliteit in de directe sector op peil te houden.

Doelmatigheid

Vanuit onze missie en visie brengen wij de klant zo laag mogelijke kosten in rekening. Daarbij is het in een tijd van bezuinigingen bij Defensie passend om waar mogelijk de kosten voor de klant van de DGW&T te beperken.

 

Doelmatigheidskengetallen

 

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Efficiencykorting Verhouding indirect/direct Klanttevredenheid

1% 2% 3% 4% 4%

35% 33% 33% 33% 33% 33%

777777

4%

33%

7

Efficiencykorting

Aan de DGW&T is met de Novemberbrief 2002 een efficiencykorting van 4% in de periode van 2004 tot en met 2007 opgelegd. De maatregel is vertaald in een personele reductie, die oploopt tot 44 vte’n per 1 januari 2008, alsmede een structurele verlaging van de materiële uitgaven. In 2003 is een start gemaakt met de jaarlijkse doelmatigheidsverbetering door de kostenstijging ten opzichte van 2002 niet door te berekenen aan de klanten en tariefsverhoging achterwege te laten. In geld uitgedrukt dienen de kosten met € 0,8 miljoen per jaar (vanaf 2004) oplopend tot € 3,2 miljoen in 2007 en de volgende jaren te worden verlaagd.

Overige efficiencyverbeteringen

In 2004 heeft geen aanpassing van de uurtarieven plaatsgevonden aan de

stijging van de lonen en prijzen (ongeveer 2%).

Verhouding indirect/direct

Dit kengetal geeft de verhouding tussen het aantal indirecte medewerkers

en het aantal directe medewerkers.

Klanttevredenheid

De klanttevredenheid dient gemiddeld tenminste 7,0 (met een laagste

score van 6,0) per dienst te bedragen. De doelstelling wordt gemeten door

een klanttevredenheidonderzoek (KTO).

In 2003 is een beknopt klanttevredenheidonderzoek (KTO) uitgevoerd om

een indicatie van de klantwaardering te krijgen. Dit beknopte onderzoek

bestond uit het houden van interviews met Haagse klanten.

In 2004 wijzigt de opzet van het KTO. Voortaan vinden jaarlijkse en

kwartaalmetingen plaats van de waardering voor de kwaliteit van de

dienstverlening. Deze metingen worden zodanig ingericht dat de

verbeterpunten in de DVD zijn te implementeren. De jaarlijkse meting is

gepland in mei 2004 en de kwartaalmetingen in september en december

2004.

4.3 PARESTO

I. ALGEMEEN

Missie en visie

Paresto (Paarse restauratieve organisatie) is een professionele catering-organisatie die een hoogwaardig overeengekomen pakket aan cateringdiensten (exclusief hotelfaciliteiten) levert aan de gehele defensieorganisatie, (Navo-)bondgenoten op Nederlands grondgebied en – in opdracht – aan anderen. Dit gebeurt op een zo doelmatig, doeltreffend en klantgericht mogelijke wijze. Op basis van deze missie is een visie geformuleerd: continuïteit in dienstverlening en marktconform presteren door resultaatgerichte bedrijfsvoering.

Ontwikkeling Paresto

In 2000 is het ministerie van Defensie gestart met een traject om de restauratieve dienstverlening binnen Defensie marktconform te maken. Dit heeft geleid tot de beslissing om een dienst die een baten-lastenstelsel voert op te richten. Aldus ontstond de Defensie Horeca Organisatie (DHO). Alle bestaande restauratieve diensten werden inbesteed bij de DHO. Eind 2003 is de naam DHO gewijzigd in Paresto. Per 1 april 2004 is Paresto binnen het CDC gestart met het op proef voeren van een baten-lastenstelsel en het streven naar een resultaatgerichte bedrijfsvoering. Defensie streeft ernaar dat Paresto op 1 januari 2005 de status krijgt van een dienst die een baten-lastenstelsel voert. Het voornemen van de staatssecretaris van Defensie om die status te verlenen is voorgelegd aan het parlement.

In 2006 zal de dienstverlening van Paresto vergeleken worden met die van marktpartijen en zal worden heroverwogen of de cateringactiviteiten zullen worden uitbesteed.

Begroting 2005

Paresto maakt in 2004 nog onderdeel uit van het kas-verplichtingenstelsel, maar voert tevens als proef een baten-lastenadministratie. In deze begroting 2005 staat een indicatieve openingsbalans, de staat van baten en lasten en het kasstroomoverzicht als ware de organisatie reeds een dienst die een baten-lastenstelsel voert. In de eerste suppletore begroting van Defensie in 2005 zal een definitieve openingsbalans worden opgenomen.

Doelmatigheid

De startsituatie op 1 januari 2005 voor Paresto als dienst die een baten-lastenstelsel voert wordt in kaart gebracht. Dat wil zeggen dat er prestatieindicatoren zijn ontwikkeld en dat hiervoor een nulmeting wordt uitgevoerd. De indicatoren, inclusief de normen, staan in deze begroting. In de eerste suppletore begroting in 2005 zullen de resultaten van de nulmeting worden opgenomen.

De bedrijfsvoering zal op basis van de prestatie-indicatoren worden aangestuurd, daarbij zullen taakstellende eisen worden gesteld aan de toename van de doelmatigheid. Door de schaalvergroting en taak-specialisatie kunnen de tarieven in de tijd afnemen.

II. BALANS

Activa

1-01-05

Immateriële activa

  • grond en gebouwen
  • installaties en inventarissen
  • overige mat vaste activa

Materiële activa (totaal)

Voorraden

Debiteuren

Nog te ontvangen

Liquide middelen

0

450

219

3 143

3 812

1 500

3 000

0

80

Totaal

8 392

Passiva

1-01-05

  • exploitatiereserve
  • verplichte reserves
  • onverdeeld resultaat

Eigen vermogen (totaal)

Leningen

Voorzieningen

Crediteuren

Nog te betalen

0 0

0

0

3 812

0

3 627

953

Totaal

8 392

TOELICHTING INDICATIEVE OPENINGSBALANS

Activa

Materiële activa

De vaste activa zijn gewaardeerd tegen historische kostprijzen, verminderd met lineaire afschrijvingen. Hierbij is een activeringsdrempel van € 500 gehanteerd, tenzij sprake is van een kritisch artikel (zoals bijvoorbeeld kassa’s). Bij de start in april 2004 zijn activa overgenomen, gebaseerd op een inventarisatie voorafgaande aan de overdracht. Daarnaast is activa overgenomen van de Projectorganisatie. Daarbij is uitgegaan van levensduren die overeenkomen met de afschrijftermijn van het desbetreffende actief.

Voor activa worden de volgende afschrijvingstermijnen gehanteerd:

Verbouwing infrastructuur servicekantoor Paresto Hardware/Software/Licenties (ICT) Kassa’s, overige computerapparatuur Chipopwaardeerders, oplaadpunten Automaten Kantoorinventaris Transportmiddel personenauto Transportmiddel vrachtauto

3 jaar1

5 jaar 5 jaar 5 jaar 8 jaar 5 jaar 4 jaar 10 jaar

1 Vanwege de mogelijke herbelegging van vastgoed Defensie in Utrecht wordt voorzien dat de infrastructuur na genoemde termijn elders wordt geconcentreerd.

Voorraden

Voor het productie- en verwerkingsproces beschikt Paresto bij de verschillende vestigingspunten over ingrediënten die op centraal niveau worden geadministreerd. De voorraden die zijn overgenomen in 2004 zijn tegen factuurwaarde overgenomen. Conform de richtlijnen voor de jaarverslaggeving zijn deze activa gewaardeerd tegen historische kostprijs. De systematiek/uitgangspunt bij Paresto is vooralsnog dat de in 2005 op te stellen voorraadwaardering tegen vaste verrekenprijzen wordt bepaald.

Debiteuren

De waardering van de post debiteuren vindt plaats tegen nominale waarde. Gezien de wijze van innen van gelden binnen Defensie (budgetbelasting) wordt vooralsnog geen rekening gehouden met een vermoedelijk oninbaar deel. De post debiteuren is gebaseerd op een inschatting van de te ontvangen bedragen in verband met jaarcontracten en eindejaars-activiteiten.

Liquide middelen

Deze post betreft een deel van de rekening-courant met het ministerie van Financiën (kassaldo). Het saldo van de huidige rekening, die binnen het concernblok van het ministerie van Defensie valt, zal per 1 januari 2005 overgeboekt worden naar deze rekening.

Passiva

Eigen vermogen

Vanwege het (proef)draaien met een baten-lastenadministratie stuurt Paresto tot 1 januari 2005 aan op een saldo van baten en lasten van nul (kostendekkendheid). In het begin van het jaar is geen sprake van een buffer in de vorm van «Eigen Vermogen». Mocht in 2004 toch een positief resultaat ontstaan, dan zal deze niet aan het eigen vermogen worden toegevoegd maar terugvloeien naar het moederdepartement. Voor zover risico’s niet zijn afgedekt zal in de managementafspraak met de eigenaar CDC een nadere regeling worden getroffen.

Vanaf 1 januari 2005 zal worden aangestuurd op een licht positief saldo van de baten en lasten. Hiermee wordt een eigen vermogen opgebouwd, rekening houdend met de regelgeving hiervoor van het ministerie van Financiën.

Leningen

Bij de start van Paresto als dienst die een baten-lastenstelsel voert, zal bij

het ministerie van Financiën een vermogensconversielening worden

afgesloten voor de waarde van de vaste activa. Hierdoor kunnen de

afschrijvingen als aflossing onderdeel uitmaken van het integrale

kostprijsmodel.

Het deel van de lening dat in 2005 wordt afgelost, is als kortlopende

schuld verantwoord onder overlopende passiva.

Crediteuren

De waardering van de post crediteuren vindt plaats tegen nominale

waarde.

Voorzieningen

Paresto heeft bij aanvang 2005 geen voorzieningen. Conform de richtlijnen voor de jaarverslaglegging zullen voorzieningen worden gevormd voor specifieke verplichtingen en risico’s die uitgaan boven het algemene

risico dat aan het ondernemen als een dienst die een baten-lastenstelsel voert is verbonden. Tot op heden kan nog niet worden ingeschat in hoeverre en voor hoeveel voorzieningen moeten worden getroffen. Naar verwachting zal volgend jaar een voorziening moeten worden gevormd ten behoeve van een in het najaar vast te stellen reorganisatieplan.

Risico’s die (potentieel) bestaan voor Paresto zijn benoemd in onder meer de risico-analyse. De typologie van de catering-bedrijfsvoering brengt met name risico’s op het personele vlak met zich mee. Risico’s van excessieve waardedaling van bedrijfsmiddelen zijn bijvoorbeeld niet aan de orde. Eventuele bedrijfsrisico’s liggen mogelijk op het vlak van de hygiëne. Als bij de bedrijfsvoering fouten worden gemaakt met betrekking tot de hygiëne kunnen zich bij de gasten gezondheidsproblemen voordoen die daarop Paresto aansprakelijk zouden kunnen stellen voor de (financiële) gevolgen. Voor dit soort (ondernemers)risico’s mogen geen voorzieningen worden gevormd.

Nog te betalen/overlopende passiva

Het kort lopende deel van de leningen wordt hier verantwoord.

Werkkapitaal

Onder het werkkapitaal (mutaties debiteuren, voorraden, crediteuren en overlopende posten) resulteert veelal een vordering op of een schuld aan de moeder. Omdat de bedrijfsvoering Paresto gekenmerkt wordt door kortcyclische processen is dit niet aan de orde. Daarnaast is het van belang dat de jaarlijkse werkgeversbijdragen al vroeg in het jaar door de defensieonderdelen aan Paresto worden overgemaakt. Door reeds vroeg in het boekjaar over een werkkapitaal te beschikken worden rente-opbrengsten gegenereerd en behoeven geen leningen voor werkkapitaal te worden afgesloten.

III. BEGROTING VAN BATEN EN LASTEN

(Bedragen x € 1 000)

Baten

Opbrengst moederdepartement Opbrengst overige departementen Opbrengst derden Rentebaten Buitengewone baten

117 796 113 084 109 692 106 401             104 273

0000                        0

544 544 544 544                   544

4 12 26 36                      43

500 500 500 500                   500

Totaal baten

118 845

114 141

110 762

107 481

105 360

Lasten

Apparaatskosten

  • Personele kosten
  • Materiële kosten Rentelasten Afschrijvingskosten
  • materieel
  • immaterieel Buitengewone lasten

77 707

38 804

95

73 822

38 610

92

70 131

38 417

81

68 027

38 033

67

591 087               1 1891 182

0000 0000

65 986

37 843

50

1 202 0 0

 

Totaal lasten

117 565

113 611

109 818

107 308

105 080

Saldo van baten en lasten

1 280

530

944

173

279

2005

2006

2007

2008

2009

Toelichting begroting van baten en lasten

Baten

Opbrengsten moederdepartement

De opbrengst moederdepartement in 2005 bestaat uit de volgende

elementen (bedragen in € 1 000):

+ Werkgeversbijdragen                                                                          66756

+ Omzet regulier                                                                                     30089

+ Omzet niet-regulier                                                                              16566

+ Militaire claim                                                                                        4385

De opbrengst moederdepartement bestaat uit werkgeversbijdragen en de omzetten regulier, niet-regulier en militaire claim. De fictieve eindkosten-plaats «Militaire claim» wordt apart benoemd om de meerkosten (uurtarief en productiviteit) aan te geven voor de uitoefening van de operationele taken van Paresto.

Bij de meerjarenreeks wordt rekening gehouden met afname van de werkgeversbijdragen (subsidies) en een afnemende omzet in verband met het kleiner worden van de defensieorganisatie. Naar verwachting zal hierdoor het aantal potentiële gasten afnemen.

Opbrengst derden

De opbrengst derden betreft de omzet die als ziektekosten kunnen worden doorberekend aan ziektekostenverzekeraars. Deze vergoeden de catering-kosten van het Militair Revalidatie Centrum aan Paresto.

Rentebaten

De rentebaten worden gevormd door het positieve saldo op de rekening courant en deposito’s gebaseerd op de rente aanschrijving van het ministerie van Financiën.

Buitengewone baten

Buitengewone baten worden gevormd door bonuskortingen van leveranciers. De bestelling en facturering zal defensiebreed openbaar worden aanbesteed omwille van de administratieve en logistieke kostenbesparing. Daarbij blijft de mogelijkheid bestaan bij specifieke leveranciers kortingen te bedingen. Die kortingen worden als bonus gecompenseerd aan Paresto. Dit is bij cateringorganisaties een gangbare procedure. Vooralsnog worden de bedragen gelijk gehouden ondanks een mogelijk dalende omzet, omdat dit mede afhankelijk is van de specifieke afspraken met distributeurs of producenten.

Lasten

Personele kosten

Tot begin 2005 bestaat de formatieve sterkte van Paresto uit 1 983 vaste vte’n, met een totale kostprijs van € 61 799 000. Daarnaast zijn er structureel ongeveer 33 vte’n op inhuurbasis voor in totaal € 1 122 000. Van 2005 tot en met 2008 wordt gestreefd naar een afname van het personeelsbestand met jaarlijks 5%. Vanaf 2008 zal de jaarlijkse afname dalen tot 3%.

Materiële kosten

Materiële kosten worden voornamelijk (96%) gevormd door ingrediënten

en andere vlottende activa. Overige materiële kosten worden gevormd

door exploitatie en onderhoud van ICT en infrastructuur, voertuigen en kassa’s. De bedrijfsvoering van Paresto is hierdoor relatief kapitaal-extensief.

Zoals gebruikelijk bij bedrijfscatering worden de kosten van huisvesting en inrichting door de opdrachtgevers gefinancierd.

Rentelasten

Rentelasten vloeien voort uit rentedragend langlopend vreemd vermogen tegen een door het ministerie van Financiën in de vigerende regelgeving vastgelegd tarief.

Afschrijving materieel

De afschrijvingskosten betreffen ICT-middelen, infrastructuur van de centrale organisatie, kassa’s en overige materiële middelen (zoals bijvoorbeeld voertuigen). Zie voor afschrijvingstermijnen het overzicht bij de toelichting van de activa van de indicatieve openingsbalans.

De aansluiting tussen de boekwaarde per 1/1 en 31/12 is af te leiden uit de opgenomen afschrijvingskosten in onderstaande verloopoverzicht.

 

Boekwaarde activa en afschrijvingskosten inclusief rentelasten (verloopstaatje)

Activa

1-01-05

Inv

Afschr

1-01-06

Inv

Afschr

 
  • grond en gebouwen
  • installaties en inventarissen
  • overige materiële vaste activa

Materiële activa (totaal)

450 000

219 000

3 143 000

3 812 000

0 653 000 300 000

953 000

150 000 109000 700 100

959 100

300 000 763 000

2 742 900

3 805 900

0 500 000 300 000

800 000

150 000 171 500 765 100

1 086 600

 

Rentekosten: Gem geinv * 5%

 

3 808 950

95 224

 

3 662 600

91 565

 

1-01-07

Inv

Afschr

1-01-08

Inv

Afschr

1-01-09Inv

Afschr

1-01-10

150 000

1  091 500

2 277 800

3 519 300

0 300 000 300 000

600 000

150 000 209000 830 100

1 189 100

0 1 182 500

1  747 700

2 930 200

00 100 000 221 500 560 000 960 100

660 000 1181 600

0 1 061 000

1  347 600

2 408 600

00 0 100 000 234 000 927 000 300 000 967 600 680 000 400 000 1 201 600 1 607 000

 

3 224 750

80 619

 

2 669400

66 735

 

2 007 800

50 195

 

In 2004 is in het kader van transitie activa overgenomen. Grotendeels zijn deze activa in het betreffende jaar afgeschreven. Daarnaast is activa overgenomen van de Projectorganisatie. In 2005 is uitgegaan van looptijden overeenkomstig de afschrijftermijn van het actief.

Saldo baten en lasten

Er wordt gestreefd naar een licht positief resultaat. In de eerste vijf jaar als dienst die een baten-lastenadministratie voert zal geleidelijk een eigen vermogen worden opgebouwd die als buffer kan dienen voor de risico’s en bedrijfsvoering waar Paresto zelf verantwoordelijk voor is.

IV. KASSTROOMOVERZICHT

Bedragen x € 1000,-

Rekening-courant RHB op1/1

80

1 360

1 890

2 834

3 007

 

Totaal operationele kasstroom

2 239 1 617 2 133 1 355

1 481

Totaal investeringen

Totaal boekwaarde desinvesteringen

  • 953 - 800 - 600 - 660 0000

-400 0

Totaal investeringskasstroom

  • 953 - 800 - 600 - 660

-400

Eenmalige uitkering aan moederdepartement Eenmalige storting door moederepartement Aflossing op leningen Beroep op leenfaciliteit

3812 0 0 0                        0

0000                        0

  • 959 - 1 087 - 1 189 - 1 182             - 1 202

4 765 800 600 660                   400

 

Totaal financieringskasstroom

-6

-287

  • 589
  • 522

-542

Rekening-courant RHB op31/12

1 360

1 890

2 834

3 007

3 546

Toelichting op kasstroomoverzicht

De informatie in het kasstroomoverzicht is grotendeels afgeleid van respectievelijk de indicatieve openingsbalans (investeringen en financieringskasstroom), staat van baten en lasten (operationele kasstroom) en de vermogensontwikkeling op langere termijn (financieringskasstroom)

In het overzicht van de kasstromen staat de meerjarige verwachting omtrent de omvang en besteding van de beschikbare investeringsruimte en de liquiditeitsverwachting in het algemeen centraal. Het kasstroomoverzicht bestaat uit een operationele-, investerings- en financieringskasstroom.

De operationele kasstroom is het jaarlijkse totaal van het bedrijfsresultaat, de afschrijvingen, de mutaties in de voorzieningen en die in het netto werkkapitaal.

In de investeringskasstroom worden de investeringen, boekwaarde-totalen en desinvesteringen opgenomen.

In de financieringskasstroom wordt het beroep op de leenfaciliteit uit hoofde van de geplande investeringen in vaste activa opgenomen. De lening is rentedragend en heeft een looptijd die aansluit op de economische levensduur van de betreffende investering. Voorts is de aflossing op de reeds afgesloten en nog af te sluiten leningen begroot.

De activa op 1 januari 2005 moeten met langlopend vreemd vermogen worden gefinancierd. Hiervoor gaat Paresto een vermogensconversie-lening aan bij het ministerie van Financiën. In het kasstroomoverzicht is in verband hiermee een éénmalige uitkering aan het moederdepartement opgenomen. Dit bedrag vloeit terug naar het ministerie van Financiëñ.

2005

2006

2007

2008

2009

 

Overzicht vermogensontwikkeling

Bedragen x € 1000

2005

2006

2007

2008

2009

Eigen vermogen per 1 januari

0

1 280

1 810

2 754

2 926

Saldo baten en lasten Uitkering aan moederdepartement Bijdrage moederdepartement Overige mutaties Totaal directe mutaties

1 280                  530                  944                  173

0000 0000 0000

279 0 0 0

Eigen vermogen per 31 december

1 280

1 810

2 754

2 926

3 206

Toelichting op overzicht vermogensontwikkeling

Het eigen vermogen wordt gevormd door toevoeging van het saldo van baten en lasten via de exploitatiereserve. Het eigen vermogen groeit hierdoor tot en met 2009tot bijna het hiervoor vastgestelde maximum van 5% van de gemiddelde omzet van de drie voorafgaande jaren.

Prestatie indicatoren

 

Prestatie-indicator

Toelichting

Norm

Resultaatgebieden

Eindresultaat

Kosten per productgroep per periode (ten

opzichte van de geplande kosten)

Afname van de tarieven

Klanten Gasttevredenheidonderzoek

Deze indicator bestaat uit de daadwerkelijk gemaakte kosten, gedeeld door de geplande kosten. Het gaat in dit geval om de reguliere taken en de taken uit de banque-tingmap.

Vaste bijdrage van de opdrachtgevers moeten worden verlaagd (gecorrigeerd voor autonome ontwikkelingen).

Steekproefsgewijs zal de klant («gast») gevraagd worden een een rapportcijfer (1 t/m 10) aan te geven voor de dienstverlening.

De norm is 100% of lager.

In 2005 t.o.v. 2004: 5% In 2006 t.o.v. 2004: 10%

Het cijfer moet tussen de 6 en 8 uitkomen.

Organisatiegebieden

Medewerkers

Inzetbaarheid per medewerker

Salariskosten Paresto vs. markt

Processen

Inkoopprijs Paresto vs. markt

Paresto streeft ernaar personeel zoveel mogelijk ten

behoeve van het directe productieproces in te kunnen

zetten.

De gemiddelde salariskosten van medewerkers van

Paresto worden vergeleken met de gemiddelde

salariskosten bij commerciële cateringorganisaties.

Deze indicator geeft aan hoe de door Paresto gehanteerde contractprijzen van de aangeschafte middelen, in verhouding staan tot de door de commerciële catering-organisaties gehanteerde gemiddelde marktprijs. Hiervoor wordt een speciaal hiervoor ontwikkeld standaard «boodschappenmandje» gebruikt.

In 2004: 1419uur/jaar In 2005: 1500 uur/jaar In 2006: 1600 uur/jaar De norm is 100% of lager.

Gelijk aan de marktprijs of minder dan de marktprijs. Het percentage moet dan zijn 100% of lager.

Toelichting op prestatie-indicatoren

In de begroting en verantwoording worden de prestatie-indicatoren opgenomen, die relevant zijn voor de beoordeling van de ontwikkeling van de doelmatigheid van Paresto. In de eerste suppletore begroting van 2005 zal de nulmeting voor de hier beschreven prestatie-indicatoren worden opgenomen.

  • 5. 
    BIJLAGEN

BIJLAGE 1

VERDIEPINGSBIJLAGE

Inleiding

Deze begroting is gebaseerd op de voorgenomen maatregelen als gevolg van de besluitvorming in het kabinet (Strategisch Akkoord en Hoofdlijnen Akkoord, verwerkt in de operatie Nieuw Evenwicht) en de genomen maatregelen om de interne budgettaire problematiek op te kunnen lossen. Bij de uitwerking van deze maatregelen, bijvoorbeeld in de vorm van concrete reorganisatieplannen, hebben zich verschuivingen in tijd en geld aangediend. De maatregelen zijn bedoeld om enerzijds de interne budgettaire problematiek op te kunnen lossen en anderzijds om het investerings- en exploitatieniveau op een juist peil te brengen en te houden. De geactualiseerde investeringsraming vormt hierbij het uitgangspunt. Eén van de gevolgen van de genomen maatregelen is het niet uitdelen van de van Financiën ontvangen prijsbijstelling voor 2005 voor dat deel dat betrekking heeft op de budgetten voor materiële exploitatie. In de tabellen van de verdiepingsbijlage is de verdeling van de wel uitgedeelde prijsbijstelling voor de materiële exploitatie afzonderlijk zichtbaar gemaakt. Het deel dat betrekking heeft op de investeringsbudgetten, inbegrepen het niet voor 2005 uitgedeelde deel bestemd voor de materiële exploitatie, maakt onderdeel uit van de herschikking «Actualisering Operatie Nieuw Evenwicht».

In de toelichting bij de afzonderlijke investeringsprojecten van de defensieonderdelen zijn de redenen van mutaties nader toegelicht. Hier vindt alleen vermelding van de oorzaken/projecten plaats.

 

Opbouw verplichtingen Beleidsartikel 01 Koninklijke marine (€ 1 000)

2003 2004

2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerpbegroting 2004 868 814 Mutatie1esuppletore begroting 2004 8803

787 748 -7 455

782 063 - 10 553

815 152 - 12 385

789717 - 11 985

 

Stand 1e suppletore begroting 2004

Nieuwe mutaties Technische mutaties

Prijsbijstelling Loonbijstelling

Budgetoverhevelingen tussen do’n Ramingsbijstelling ontvangsten Verdeling arbeidsvoorwaardengeld

Beleidsmatige mutaties

Actualisering Operatie Nieuw Evenwicht

877 617

285 905

780 293

41 879

771 510

802 767

20 440

80 776

777 732

 

3 746

 

3 923

3 406

3 200

4 682

4 693

3 162

2 885

2 856

5 863

3 900

2 848

4 953

2 970

12 735

  • 10 555

-7 822

  • 14 199
  • 10 339

11 456

1 010

1 562

1 562

1 562

29 828

Stand ontwerpbegroting 2005

1 049 682 1 176 534

821 220

795 623

720 598

807 809

768 513

 

Opbouw uitgaven Beleidsartikel 01 Koninklijke marine (€ 1 000)

2003 2004

2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerpbegroting 2004 1060 807 Mutatie1esuppletore begroting 2004 8803

1 015 681 -7 455

973 283 - 10 553

1 001 093 - 12 385

992 592 - 11 985

 

Stand 1e suppletore begroting 2004

Nieuwe mutaties Technische mutaties

Prijsbijstelling Loonbijstelling

Budgetoverhevelingen tussen do’n Ramingsbijstelling ontvangsten Verdeling arbeidsvoorwaardengeld

Beleidsmatige mutaties

Actualisering Operatie Nieuw Evenwicht

1 069 610 1 008 226

962 730

988 708

980 607

 

3 746

 

3 923

3 406

3 200

4 682

4 693

3 162

2 885

2 856

5 863

3 900

2 848

4 953

2 970

12 735

  • 10 555

-7 822

  • 14 199
  • 10 339

11 456

1 010

1 562

1 562

1 562

37 728

451

33 536

47 497

975

 

Stand ontwerpbegroting 2005 1193 660 1120 350 1007 725

999 939

1 034 812

979 881

926 141

 

Opbouw ontvangsten Beleidsartikel 01 Koninklijke marine (€ 1 000)

2003 2004 2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerpbegroting 2004 56064 47463 Mutatie 1e suppletore begroting 2004

47 551

48 551

50 593

 

Stand 1e suppletore begroting 2004

Nieuwe mutaties Technische mutaties

Ramingsbijstelling

56 064            47 463             47 551             48 551

50 593

12 735         -10 555            -7 822          -14 199         -10 339

Stand ontwerpbegroting 2005

54 531             43 329             36 908             39 729             34 352             40 254

39 222

Toelichting beleidsmatige verplichtingen en uitgavenmutaties

De belangrijkste projecten die bij de Koninklijke marine in tijd faseren, zowel bij de uitgaven als met name bij de verplichtingen in 2004, zijn de munitie LCF, de NH-90, LPD-2, Nimcis en Milsatcom.

Daarnaast is voor de jaren 2005 tot 2007 budget toegevoegd vanwege de afronding van de verkoop van de Orions aan Duitsland.

Opbouw verplichtingen Beleidsartikel 02 Koninklijke landmacht (€ 1000)

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerpbegroting 2004 Mutatie 1e suppletore begroting 2004

1 556 345 1 568 825 158 549- 7 074

1 473 463 - 10 968

2 200 530 - 12 361

1 483 115 - 11 061

Stand 1e suppletore begroting 2004

Nieuwe mutaties Technische mutaties

Prijsbijstelling

Loonbijstelling

Budgetoverhevelingen tussen do’n

Ramingsbijstelling ontvangsten

Ramingscorrectie tussen Ondersteuning

en de KL

Verdeling arbeidsvoorwaardengeld

Beleidsmatige mutaties

Actualisering Operatie Nieuw Evenwicht

 

14 894 1 561 751

1 462 495

2188169

1 472 054

7 315

6 443

6 536

6 699

8 5298 417

6 4796 485

6 25

17 832 44 210

74 326

63 240

51 515

3 850

3 850

3 850

3 850

26 185

29635

28 792

29205

7 549433

1 536

2 63

2 63

57 476

25 645

51 924

127 121

159 670

 

Stand ontwerpbegroting 2005 1 734 542 1813 595

1 619 201

1 532 840

2 426 832

1 731 927

1 907 405

 

Opbouw uitgaven Beleidsartikel 02 Koninklijke landmacht (€ 1000)

2003 2004

2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerpbegroting 2004 1761 688 Mutatie1esuppletore begroting 2004 –22912

1 744 742 -7 074

1 737 844 - 10 969

1 743 252 - 12 361

1 718 312 - 11 061

 

Stand 1e suppletore begroting 2004

Nieuwe mutaties Technische mutaties

Prijsbijstelling

Loonbijstelling

Budgetoverhevelingen tussen do’n

Ramingsbijstelling ontvangsten

Ramingscorrectie tussen Ondersteuning

en de KL

Verdeling arbeidsvoorwaardengeld

Beleidsmatige mutaties

Actualisering Operatie Nieuw Evenwicht

7 315

8 5298 417 17 832             44 210

3 850

26 185 7 549433

 

26 875

1 730 891

1 707 251

6 443

6 536

6 699

6 4796 485

6 25

74 326

63 240

51 515

3 850

3 850

3 850

29635

28 792

29205

1 536

2 63

2 63

14 774

27 686

39233

21 775

81 178

 

Stand ontwerpbegroting 2005 1628 471 1765 227 1793 077

1 809 911

1 820 658

1 726 276

1 761 807

 

Opbouw ontvangsten Beleidsartikel 02 Koninklijke landmacht (€ 1000)

2003 2004 2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerpbegroting 2004 34721 30871 Mutatie 1e suppletore begroting 2004

30 871

30 871

30 871

 

Stand 1e suppletore begroting 2004

Nieuwe mutaties Beleidsmatige mutaties

Bijstelling ontvangsten in verband met de oprichting van Paresto

34 721             30 871             30 871             30 871             30 871

3 850               3 850               3 850               3 850

Stand ontwerpbegroting 2005

39 234

34 721             34 721             34 721             34 721             34 721

34 721

Toelichting beleidsmatige verplichtingen en uitgavenmutaties

De belangrijkste projecten die bij de verplichtingen en de uitgaven van de Koninklijke landmacht in tijd faseren betreffen onder andere de vervanging van kachels en tenten, het battlefield management system (overgeheveld naar het EVDB-budget) en de 2e fase FGBADS (fase 1 van het deel BMC4I vertraagd in 2003, nu verplicht in 2004 en met name realisatie in 2005; de verplichting fase 2 is doorgeschoven van 2006 naar 2007). De geraamde uitgaven voor het project LVB worden door vertragingen bij de leverancier voorzien voor 2007 en 2008. Verder zijn de projecten SRAT (vervroegd uit 2008 naar 2004), Infanterie Gevechtsvoertuig (toevoeging voor trainings- en opleidingsmiddelen in 2007) en de verlenging van het UTD-contract met name bepalend voor de verplichtingenmutaties in 2007 en 2008.

De ramingscorrectie tussen Ondersteuning KL en de Koninklijke landmacht betreft onder andere een bijstelling van de begrotingssterkte in het kader van de oprichtingen van het Operationeel Commando (OpCo) en de baten-lastendienst Paresto bij het CDC. Tevens is het budget voor het brandstofverbruik vanuit het artikel Ondersteuning Krijgsmacht overgeheveld naar het OpCo.

 

Opbouw verplichtingen Beleidsartikel 03 Koninklijke luchtmacht (€ 1000)

2003 2004

2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerpbegroting 2004 1502 514 Mutatie1esuppletore begroting 2004 –27098

3 675 966 -3 969

916 417 - 6 364

1 001 010 -7 656

822132 - 8 156

 

Stand 1e suppletore begroting 2004

Nieuwe mutaties Technische mutaties

Prijsbijstelling Loonbijstelling

Budgetoverhevelingen tussen do’n Verdeling arbeidsvoorwaardengeld

Beleidsmatige mutaties

Actualisering Operatie Nieuw Evenwicht

 

75 416

3 671 997

910 053

993 354

813 976

5 975

 

5 943

5 287

5 169

4 183

4 054

2 803

2 562

2 482

39 870

14 943

10 948

29 403

30 841

  • 270
  • 2 783
  • 248

1 105

1 302

122 885 - 2 544 557 2 704 051

10 211

10 057

 

Stand ontwerpbegroting 2005 1 032 919 1402 289

1 143 654

3 633 550

1 041 922

863 827

839 296

 

Opbouw uitgaven Beleidsartikel 03 Koninklijke luchtmacht (€ 1000)

2003 2004

2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerpbegroting 2004 1112 141 Mutatie1esuppletore begroting 2004 –54342

1 182 605 -3 969

1 133 742 - 6 364

1 104 135 -7 656

1 155 066 - 8 156

 

Stand 1e suppletore begroting 2004

Nieuwe mutaties Technische mutaties

Prijsbijstelling 2004 Loonbijstelling 2004 Budgetoverhevelingen tussen do’n Verdeling arbeidsvoorwaardengeld

Beleidsmatige mutaties

Actualisering Operatie Nieuw Evenwicht

 

57 799

1 178 636

1 127 378

1 096 479

1 146 910

5 975

 

5 943

5 287

5 169

4 183

4 054

2 803

2 562

2 482

39 870

14 943

10 948

29 403

30 841

  • 270
  • 2 783
  • 248

1 105

1 302

67 614

88 725

16 830

63 320

56 999

Stand ontwerpbegroting 2005

1153 008 1175 171 1106 125 1163 654 1198 156 1243 703

1 307 537

 

Opbouw ontvangsten Beleidsartikel 03 Koninklijke luchtmacht (€ 1000)

2003 2004

2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerpbegroting 2004 36997 Mutatie 1e suppletore begroting 2004

36 997

36 997

36 997

36 997

 

Stand1esuppletore begroting 2004 36997

Nieuwe mutaties

36 997

36 997

36 997

36 997

 

Stand ontwerpbegroting 2005 36524 36997

36 997

36 997

36 997

36 997

36 997

Toelichting beleidsmatige verplichtingen en uitgavenmutaties

De belangrijkste projecten die bij de verplichtingen van de Koninklijke

luchtmacht muteren betreffen de vertraging bij het contract «Vervanging

F-16 productiefase» van 2005 naar 2006 (€ 2,693 miljard), de F-16

targeting pods, F-16 luchtverkenning, L/G-bewapeningsfase 1 en de F-16

M5-modificatie.

Bij de uitgaven is de herfasering van de SDD-fase voor € 63,3 miljoen van

2005 naar 2004 de belangrijkste mutatie.

Opbouw verplichtingen Beleidsartikel 04 Koninklijke marechaussee (€ 1000)

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerpbegroting 2004 Mutatie 1e suppletore begroting 2004

344 167 7 443

341 226 17

316 263 2 387

307 069316 08 896               - 804

Stand 1e suppletore begroting 2004

Nieuwe mutaties Technische mutaties

Loonbijstelling

Prijsbijstelling

Budgetoverhevelingen tussen do’n

Ramingsbijstelling ontvangsten

Overheveling van Justitie in verband met

vertaalbureau TCN

Verdeling arbeidsvoorwaardengeld

Beleidsmatige mutaties

Actualisering Operatie Nieuw Evenwicht

351 610

341 243

318 650

307 965

315 285

 

2 021

2 145

1 652

1 585

1 569

1 287

 

1 082

1 172

1 236

2 290

7 951

21 959

16 940

5 155

936

836

836

736

736

 

216

216

216

216

778

116

345

584

653

2 680

3 673

17 323

38 563

44 308

Stand ontwerpbegroting 2005

338 589

351 662

356 180

362 063

367 761

369 158

356 369

 

Opbouw uitgaven Beleidsartikel 04 Koninklijke marechaussee (€ 1000)

2003 2004

2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerpbegroting 2004 335 909 Mutatie1esuppletore begroting 2004 7443

343 386 17

324 515 2 387

324 247 896

335 187 - 804

 

Stand 1e suppletore begroting 2004

Nieuwe mutaties Technische mutaties

Loonbijstelling

Prijsbijstelling

Budgetoverhevelingen tussen do’n

Ramingsbijstelling ontvangsten

Overheveling van Justitie in verband met

vertaalbureau TCN

Verdeling arbeidsvoorwaardengeld

Beleidsmatige mutaties

Actualisering Operatie Nieuw Evenwicht

343 352

343 403

326 902

325 143

334 383

 

2 021

2 145

1 652

1 585

1 569

1 287

 

1 082

1 172

1 236

2 290

7 951

21 959

16 940

5 155

936

836

836

736

736

 

216

216

216

216

778

116

345

584

653

2 972

-9 488

  • 6 294

4 707

7 454

Stand ontwerpbegroting 2005 316 763 343 112 345 179

346 698

351 083

351 402

339 995

 

Opbouw ontvangsten Beleidsartikel 04 Koninklijke marechaussee (€ 1000)

2003 2004 2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerpbegroting 2004 7064 7164 Mutatie 1e suppletore begroting 2004

7 164

7 264

7 264

 

Stand 1e suppletore begroting 2004

Nieuwe mutaties Technische mutaties

Ramingsbijstelling ontvangsten

7 064

936

7 164

836

7 164

836

7 264

736

7 264

736

Stand ontwerpbegroting 2005

7 560               8 000               8 000               8 000               8 000               8 000

8 000

Toelichting beleidsmatige verplichtingen en uitgavenmutaties

De belangrijkste aanpassingen hebben betrekking op het realiseren van de investeringsprojecten en op de actualisering van de exploitatiebudgetten voor de jaren 2006 en 2007.

Opbouw verplichtingen Beleidsartikel 09 Uitvoeren crisesbeheersingsoperaties (€ 1000)

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerpbegroting 2004 Mutatie 1e suppletore begroting 2004

 

178 401 50 756

178 401

178 401

178 401

178 401

229157

178 401 16 599

178 401 16 599

178 401 16 599

178 401 16 599

Stand 1e suppletore begroting 2004

Nieuwe mutaties Beleidsmatige mutaties

Stand ontwerpbegroting 2005

210 661

229 157

195 000

195 000           195 000

195 000

195 000

Opbouw uitgaven Beleidsartikel 09 Uitvoeren crisesbeheersingsoperaties (€ 1000)

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerpbegroting 2004 Mutatie 1e suppletore begroting 2004

 

178 401 50 756

178 401

178 401

178 401

178 401

229157

178 401 16 599

178 401 16 599

178 401 16 599

178 401 16 599

Stand 1e suppletore begroting 2004

Nieuwe mutaties Beleidsmatige mutaties

 

Stand ontwerpbegroting 2005 213 988 229 157 195 000 195 000

195 000

195 000

195 000

 

Opbouw ontvangsten Beleidsartikel 09 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties (€ 1000)

2003 2004 2005 2006

2007

2008

2009

Stand ontwerpbegroting 2004 1407 1407 1407 Mutatie 1e suppletore begroting 2004

1 407

1 407

 

Stand 1e suppletore begroting 2004

Nieuwe mutaties Technische mutaties

Ramingsbijstelling ontvangsten

1 407

1 407               1 407

1 407

Stand 1e suppletore begroting 2004

Nieuwe mutaties Technische mutaties

Loonbijstelling 2004 Prijsbijstelling 2004 Budgetoverhevelingen tussen do’n Verdeling arbeidsvoorwaardengeld

Beleidsmatige mutaties

Actualisering Operatie Nieuw Evenwicht

18 508

6 164 7 558 73

173

19658

5

19541             19538

72                    72

164                  164

15 272                  219134

30                    30                    30

1 407

 

Stand ontwerpbegroting 2005 8001 1407

1 407

1 407

1 407

1 407

1 407

 

Opbouw verplichtingen Beleidsartikel 10 Civiele taken (€ 1000)

2003 2004

2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerpbegroting 2004 19575 Mutatie1esuppletore begroting 2004 –1067

19568 90

19541

19538

19538

 

179177

177

19538

72 164 216

30

177

Stand ontwerpbegroting 2005

32 438

26 545

35 234

20 203

20 115

20 197

20 135

 

Opbouw uitgaven Beleidsartikel 10 Civiele taken (€ 1000)

2003 2004

2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerpbegroting 2004 19595 Mutatie1esuppletore begroting 2004 –1067

19680

19561

19558

19558

 

Stand 1e suppletore begroting 2004

Nieuwe mutaties Technische mutaties

Loonbijstelling Prijsbijstelling 2004 Budgetoverhevelingen tussen do’n Verdeling arbeidsvoorwaardengeld

18 528

19680

19561

19558

19558

 

6

95

72 72

72

164

 

164 164

164

7 558

15 272

219134

216

73

30

30 30

30

Stand ontwerpbegroting 2005 33008 26392

35 077

20 046

19 958

20 040

19 958

 

Opbouw ontvangsten Beleidsartikel 10 Civiele taken (€ 1000)

2003 2004

2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerpbegroting 2004 1072 Mutatie 1e suppletore begroting 2004

1 072

1 072

1 072

1 072

 

Stand1esuppletore begroting 2004 1072

Nieuwe mutaties

1 072

1 072

1 072

1 072

 

Stand ontwerpbegroting 2005 6106 1072

1 072

1 072

1 072

1 072

1 072

Toelichting beleidsmatige verplichtingen en uitgavenmutaties

De mutaties in 2004 en 2005 hebben betrekking op de gelden die beschikbaar zijn gesteld voor het vliegen ten behoeve van de kustwacht in Nederland en op de Nederlandse Antillen en Aruba.

 

Opbouw verplichtingen Beleidsartikel 11 Internationale Samenwerking (€ 1000)

2003 2004

2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerpbegroting 2004 240 096 Mutatie1esuppletore begroting 2004 11180

220 923 315

172 256 315

207 376 315

194 482 553

 

Stand 1e suppletore begroting 2004

Nieuwe mutaties Technische mutaties

Loonbijstelling 2004 Prijsbijstelling 2004 Ramingsbijstelling ontvangsten Verdeling arbeidsvoorwaardengeld

Beleidsmatige mutaties

Actualisering Operatie Nieuw Evenwicht

251 276

221 238

172 571

301                  310                  312

1920

11 573               8 940

17972                    72

1 908

22 479

36 676

207 691

2 728

195 035

 

312

313

22

22

7 591

  • 4 392

72

72

17 684

Stand ontwerpbegroting 2005

135 021

249 867

210 714

218 591

218 416

208 734

205 274

 

Opbouw uitgaven Beleidsartikel 11 Internationale Samenwerking (€ 1000)

2003 2004

2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerpbegroting 2004 239 679 Mutatie1esuppletore begroting 2004 11180

221 428 315

180 118 313

211 088 315

195 894 315

 

Stand 1e suppletore begroting 2004

Nieuwe mutaties Technische mutaties

Loonbijstelling 2004 Prijsbijstelling 2004 Ramingsbijstelling ontvangsten Verdeling arbeidsvoorwaardengeld

Beleidsmatige mutaties

Actualisering Operatie Nieuw Evenwicht

250 859221 743

180 431

211 403

196 20

 

301 310 312

312

313

1920

22

22

11 573 8 940

7 591

  • 4 392

17972 72

72

72

1 679- 22 272

36 828

2 728

17 684

 

Stand ontwerpbegroting 2005

117 708 249 679

211 426

226 603

222 128

209 908

205 274

 

Opbouw ontvangsten Beleidsartikel 11

Internationale Samenwerking (€ 1000)

     
 

2003 2004

2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerpbegroting 2004 Mutatie 1e suppletore begroting 2004

19242

20 142

19442

15 142

12 842

 

Stand 1e suppletore begroting 2004

Nieuwe mutaties

Ramingsbijstelling ontvangsten

19242

20 142 11 573

19442 8 940

15 142 7 591

12 842 - 4 392

 

Stand ontwerpbegroting 2005

12 514 19 242

31 715

28 382

22 733

8 450

6 978

Toelichting beleidsmatige verplichtingen en uitgavenmutaties

De mutaties vanaf 2005 hebben betrekking op de herfasering van de realisatie van de diverse EVDB-projecten en het hier onderbrengen van projecten die voorheen nog onderdeel vormden van de krijgsmachtdeelbegrotingen. De ramingsbijstelling in de ontvangsten betreft de aanpassing van de verwachte bijdrage van de Navo vanwege te realiseren infrastructuurprojecten.

 

Opbouw verplichtingen Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht (€ 1000)

2003 2004

2005

2006 2007

2008

2009

Stand ontwerpbegroting 2004 1545 548 Mutatie1esuppletore begroting 2004 19425

1 444 608 - 1 248

1 373 8191 355 088 - 1 246 - 1 242

1 354 868 - 1 242

 

Stand 1e suppletore begroting 2004

Nieuwe mutaties Technische mutaties

Loonbijstelling 2004 Prijsbijstelling 2004 Ramingsbijstelling ontvangsten Budgetoverhevelingen tussen do’n Verdeling arbeidsvoorwaardengeld

Beleidsmatige mutaties

Actualisering Operatie Nieuw Evenwicht

1 564 973 1 443 360 1 372 573 1 353 846 1 353 626

 

9475 9453

9234

9142 9080

9369

9696

9657 9745

1 609- 11 582

  • 11 614
  • 11 819- 11 827

55 527 - 71 167

  • 98 550
  • 108 155 -96 644

6 899 2 481

2 481

2 481 2 481

26 199

32 131

53 991

104 479

84 630

 

Stand ontwerpbegroting 2005 1456 814 1510 599 1404 676

1 337 811

1 359 631

1 351 091

1 345 791

 

Opbouw uitgaven Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht (€ 1000)

2003 2004 2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerpbegroting 2004 1447 1291 458 238 Mutatie1esuppletore begroting 2004 19425 –1248

1 466 250 - 1 246

1 465 010 - 1 242

1 465 678 - 1 242

 

Stand 1e suppletore begroting 2004

Nieuwe mutaties Technische mutaties

Loonbijstelling 2004 Prijsbijstelling 2004 Ramingsbijstelling ontvangsten Budgetoverhevelingen tussen do’n Verdeling arbeidsvoorwaardengeld

Beleidsmatige mutaties

Actualisering Operatie Nieuw Evenwicht

1 466 554 1 456 990 1 465 004 1 463 768 1 464 436

 

9475 9453

9234

9142 9080

9369

9696

9657 9745

1 609- 11 582

  • 11 614
  • 11 819- 11 827

55 527 - 71 167

  • 98 550
  • 108 155 -96 644

6 899 2 481

2 481

2 481 2 481

2 466

3 636

14 036

25 328

2 442

 

Stand ontwerpbegroting 2005 1470 095 1440 845 1389 811 1390 287

1 390 402

1 379 713

1 367 039

 

Opbouw ontvangsten Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht (€ 1000)

2003 2004 2005 2006

2007

2008

2009

Stand ontwerpbegroting 2004 54054 57138 56508 Mutatie 1e suppletore begroting 2004

56 508

56 508

 

Stand 1e suppletore begroting 2004

Nieuwe mutaties

Ramingsbijstelling ontvangsten

54 054             57 138             56 508             56 508             56 508

1609-11582          -11614         -11819-11827

Stand ontwerpbegroting 2005

58 321

55 663

45 556

44 894

44 689

44 681

44 597

Toelichting beleidsmatige verplichtingen en uitgavenmutaties

De mutaties hebben met name betrekking op de actualisering van de investeringsprojecten.

Opbouw verplichtingen en uitgaven Niet-beleidsartikel 70 Geheime uitgaven (€ 1000)

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerpbegroting 2004 Mutatie 1e suppletore begroting 2004

942 465

942

942

942

942

Stand 1e suppletore begroting 2004

Nieuwe mutaties Technische mutaties

Prijsbijstelling 2004 Budgetoverhevelingen tussen do’n

1 407

14

942

465

942

14 465

942

14 465

942

14 465

 

Stand ontwerpbegroting 2005 2017 1421 1407

1 421

1 421

1 421

1 421

 

Opbouw verplichtingen en uitgaven Niet-beleidsartikel 80 Nominaal en Onvoorzien (€ 1000)

2003 2004 2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerpbegroting 2004 97856 105 414 Mutatie1esuppletore begroting 2004 –44619–34904

120 276 200 350

136 338 227 238

164 606 104 731

 

Stand 1e suppletore begroting 2004

Nieuwe mutaties Technische mutaties

Loonbijstelling 2004

Prijsbijstelling 2004

Korting PIA

Winstafdracht DTO

Verdeling arbeidsvoorwaardengeld

Budgetoverhevelingen tussen do’n

Efficiencytaakstelling

Beleidsmatige mutaties

Actualisering Operatie Nieuw Evenwicht

53 237

70 510

320 626

363 576

269337

 

57 123 - 51 021

  • 45 320
  • 44 445

-43 819

29351

  • 28 004
  • 27 647
  • 27 665

-3019-3610

-3 610

-3 610

  • 3 610

24 840

     
  • 6 747
     

12 689- 19 129

  • 17 228
  • 12 328
  • 5 864
  • 240
  • 276
  • 312
  • 312

66 544

130 754

80 096

140 472

15 176

Stand ontwerpbegroting 2005

97 396

127 264

146 092

134 762

172 891

124 597

Toelichting beleidsmatige verplichtingen en uitgavenmutaties

De mutaties betreffen met name de tegenboekingen van de mutaties bij de investeringsprojecten bij de krijgsmachtdelen. Daarnaast zijn via het artikelonderdeel «Prijsbijstelling» de mutaties inzake de meerlasten UKW en de compensatie voor het vliegen voor de kustwacht Nederland en de kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba verwerkt.

Opbouw verplichtingen Niet-beleidsartikel 90 Algemeen (€ 1000)

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerpbegroting 2004 Mutatie 1e suppletore begroting 2004

 

1 410 697

1 436 718

1 414 409

1 402 254

1 390100

  • 51 07920 387

30 358

32 686

27 647

1 359618

1 457 105

1 444 767

1 434 940

1 417 747

33 691

21 854

21 606

24 102

21 152

1 462

 

1 352

1 3891 416

-3 135

2 471

4 026

4 4395 807

-19917

  • 1 359
  • 5 778

-8 473

  • 8 739

Stand 1e suppletore begroting 2004

Nieuwe mutaties Technische mutaties

Loonbijstelling 2004 Prijsbijstelling 2004 Budgetoverhevelingen tussen do’n Verdeling arbeidsvoorwaardengeld

Beleidsmatige mutaties

Actualisering Operatie Nieuw Evenwicht

11 760

9750

3 261

13 504

12 247

 

Stand ontwerpbegroting 2005 1108 849 1359 959 1470 321

1 462 712

1 442 893

1 425 136

1 397 947

 

Opbouw uitgaven Niet-beleidsartikel 90 Algemeen (€ 1000)

2003 2004 2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerpbegroting 2004 1413 792 1430 984 Mutatie1esuppletore begroting 2004 –5107920 387

1 415 060 30 358

1 400 712 32 686

1 383 200 27 647

 

Stand 1e suppletore begroting 2004

Nieuwe mutaties Technische mutaties

Loonbijstelling 2004 Prijsbijstelling 2004 Budgetoverhevelingen tussen do’n Verdeling arbeidsvoorwaardengeld

Beleidsmatige mutaties

Actualisering Operatie Nieuw Evenwicht

 

1 362 713

1 451 371

1 445 418

1 433 398 1 410 847

33 691

21 854

21 606

24 102 21 152

1 462

 

1 352

1 3891 416

-3 135

2 471

4 026

4 4395 807

-19917

  • 1 359
  • 5 778
  • 8 473 - 8 739

21 000

13 271

6 388

13 416

12 416

 

Stand ontwerpbegroting 2005 1275 186 1353 814 1461 066

1 460 236

1 441 439

1418 067

1 390 878

 

Opbouw ontvangsten Niet-beleidsartikel 90 Algemeen (€ 1000)

2003 2004 2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerpbegroting 2004 169854 201 257 Mutatie 1e suppletore begroting 2004

163 547

210 797

224 159

 

Stand 1e suppletore begroting 2004

Nieuwe mutaties

Winstafdracht DTO

169854          201257           163 547           210 797           224 159

24 840

Stand ontwerpbegroting 2005

7 110          194 694          201257           163 547          210 797          224 159            160 615

Toelichting beleidsmatige verplichtingen en uitgavenmutaties

De mutaties hebben met name betrekking op de actualisering van de investeringsprojecten en op de afrekening met de defensieonderdelen van de meerlasten UKW.

BIJLAGE 2

MOTIES EN TOEZEGGINGEN

Overzicht van de door de Staten-Generaal aanvaarde moties op het terrein van Defensie en door de bewindslieden van Defensie gedane toezeggingen in het vergaderjaar 2003–2004

A. Door de Staten-Generaal aanvaarde moties

 

Omschrijving van de motie

Vindplaats

Stand van zaken

  • 1. 
    Motie Van Aartseninzake de mogelijkheid om   Ingediend tijdens de Algemene

afvloeiend defensiepersoneel in een                    beschouwingen, 15/16 september

stoomcursus om te scholen tot politieagen-       2003, 29200, nr. 14. ten

Afgedaan, zie brief 21 mei 2004, stand van zaken personele reducties, aangeboden bij het Jaarverslag over 2003 (29200 X, nr. 78).

  • 2. 
    Motie Kortenhorst c.s.inzake onderzoek hoe Begrotingsbehandeling 2004, in capaciteiten kan worden voorzien en thans 22 oktober 2003, 29200 X, nr. 24 afzien van Tomahawk

Afgedaan. Studie grote oppervlakte-schepen wordt in september bij de begroting 2005 aan de Kamer aangeboden.

  • 3. 
    Motie Kortenhorst c.s.inzake geen besluit omtrent derde mariniersbataljon alvorens rondom de invulling van taken en capaciteiten overeenstemming met de Kamer is bereikt.

Begrotingsbehandeling 2004, 22 oktober 2003, 29200 X, nr. 25

Afgedaan. Meegenomen in studie integratie Lumob, KCT, Kmarns. Wordt in september bij de begroting 2005 aan de Kamer aangeboden.

  • 4. 
    Motie Kortenhorstinzake belegging adviesfunctie in Defensiestaf

Begrotingsbehandeling 2004, 22 oktober 2003, 29200 X, nr. 26

De Kamer wordt op Prinsjesdag geïnformeerd.

  • 5. 
    Motie Van Baaleninzake toekomstvisie KM en Begrotingsbehandeling 2004, op basis daarvan te nemen besluiten bij de 22 oktober 2003, 29200 X, nr. 32 begroting 2005 aan de Kamer aanbieden

Afgedaan. Studie grote oppervlakte-schepen wordt in september bij de begroting 2005 aan de Kamer aangeboden.

  • 6. 
    Motie Bakker c.s.inzake naar vermogen bijdragen aan realiseren nieuw perspectief voor regio Twenthe; op korte termijn komen tot bestuursafspraken met de regio.

Begrotingsbehandeling 2004, 22 oktober 2003, 29200 X, nr. 37.

Brief over deze motie voor Prinsjesdag

  • 7. 
    Motie Bakker c.s.inzake bezien hoe thans op     Begrotingsbehandeling 2004,

andere locaties uitgevoerde marinetaken            22 oktober 2003, 29200 X, nr. 38. optimaal kunnen worden geconcentreerd in Den Helder.

Defensie neemt deel aan een regionale projectgroep over de sociaal-economische situatie in Noord-Holland. Het initiatief hiertoe ligt echter niet bij Defensie. Via de projectgroep Feniks voert Defensie hierover overleg met andere ministeries.

  • 8. 
    Motie Bakker c.s.inzake in overleg treden           Begrotingsbehandeling 2004,

met alle lokale en regionale overheden die in 22 oktober 2003, 29200 X, nr. 39. aanzienlijke mate te maken krijgen met de gevolgen van de bezuinigingen op de defensiebegroting om te bezien hoe de negatieve gevolgen van defensiebezuinigingen binnen een regio kunnen worden opgevangen.

In het kader van het project Feniks wordt met de desbetreffende gemeenten overlegd. Andere ministeries zijn vertegenwoordigd in regie- en projectgroepen van Feniks.

 

Omschrijving van de motie

Vindplaats

Stand van zaken

  • 9. 
    Motie Aasted-Madsen-Van Stiphoutinzake Begrotingsbehandeling 2004, uitstromend defensiepersoneel de mogelijk- 22 oktober 2003, 29200 X, nr. 27. heid bieden zich te scholen op uitsluitend de terreinen waarvoor men niet over vereiste competenties beschikt; binnen alle taakgebieden die onder directe verantwoordelijkheid van de regering vallen te komen tot modulair opgebouwde scholingstrajecten voor instromers vanuit de defensieorganisatie.

De mogelijkheden voor de overgang van defensiepersoneel naar andere overheidssectoren in interdepartementaal verband besproken. De interdepartementale Adviescommissie Arbeidszaken Collectieve Sector speelt hierbij een ondersteunende rol. Tevens wordt geïnventariseerd welke aanvullende scholing nodig is voor het betrokken defensiepersoneel, waarbij rekening wordt gehouden met reeds verworven competenties

  • 10. 
    Motie Van Baalen c.s.inzake interdepartementale en interbestuurlijke bindende afspraken t.b.v. plaatsing bij de politie

Begrotingsbehandeling 2004, 22 oktober 2003, 29200 X, nr. 31.

De mogelijkheden voor de overgang van defensiepersoneel naar andere overheidssectoren in interdepartementaal verband besproken. De interdepartementale Adviescommissie Arbeidszaken Collectieve Sector speelt hierbij een ondersteunende rol. Tevens wordt geïnventariseerd welke aanvullende scholing nodig is voor het betrokken defensiepersoneel, waarbij rekening wordt gehouden met reeds verworven competenties

  • 11. 
    Motie Verdaasinzake af te zien van het toepassen van de zogeheten Nimby-procedure.

Begrotingsbehandeling VROM, 29200 XI, nr. 103

Verantwoordelijkheid minister van VROM.

  • 12. 
    Motie Kortenhorstinzake de Kamer te informeren over de invulling van de kustbewakingstaken in de West

VAO Valkenburg, 28 april 2004, 29200 X, nr. 72.

MinDef heeft toegezegd de Tweede Kamer te informeren over de interimoplossing en de permanente oplossing voor de KWNA&A. Interim-oplossing: afgedaan. (29200 X, nr. 92)

  • 13. 
    Motie Van Baaleninzake opnieuw overwegen Begrotingsbehandeling 2004, MARPATenMVKV                                                    22oktober 2003, 29200X,nr. 33.

Afgedaan. Valkenburgstudies op 12 februari 2004 aan de Kamer aangeboden.

  • 14. 
    Motie Huizinga-Heringainzake de Kamer op Begrotingsbehandeling 2004, korte termijn informeren welke uitgaven ten 22 oktober 2003, 29200 X, nr. 42. laste zullen komen van andere departementsbegrotingen als gevolg van de maatregelen uit de Prinsjesdag- en de Personeelsbrief

Afgedaan. 29200 X, nr. 55

B. Door de bewindslieden gedane toezeggingen

 

Omschrijving van de toezegging

Vindplaats

Stand van zaken

  • 1. 
    Resultaten van de beoordeling van de alternatieven voor het infanteriegevechts-voertuig medio 2004 in de eerstvolgende DMP-brief aan de Kamer voorleggen.

Brief 23 396, nr. 26.

Algemeen overleg, 15 april 2004

(26 396, nr. 31)

Naar verwachting zal de Kamer in het derde kwartaal van 2004 worden ingelicht over de afronding van de studiefase.

  • 2. 
    Zodra project Civiel Militaire BestuursAfspra-ken (CMBA) is afgerond conclusies naar de Kamer sturen; informeren over CMBA en Strategische functie Rijksbreed

Begrotingsbehandeling 2004, Eerste Kamer, 3 februari 2004. Handelingen 2003–2004, nr. 16. Brief 29200 X, nr. 8.

Naar verwachting is eind 2004 duidelijk in hoeverre Defensie in deze behoefte kan voorzien.

  • 3. 
    Kamer informeren over consequenties VK uit Boxerproject

Kamervragen met antwoord 2002– 2003, nr. 1807. Brief 26 396, nr. 20 Brief 26 396, nr. 24 Brief 26 396, nr. 32

De Kamer heeft reeds enkele brieven over dit onderwerp ontvangen. De Kamer zal afhankelijk van het definitieve uittreden van het VK worden ingelicht over de consequenties.

  • 4. 
    Fennek, de Kamer informeren over de

financiële problematiek bij RDM, voortgang project, boeteclausule, accountantsonderzoek

Brief 26 396, nr. 18. Algemeen overleg, 26 396, nr. 19 Algemeen overleg, 25 928, nr. 15 Brief 26 396, nr. 33.

Afgedaan. vertrouwelijk AO, 2-10-03 Afgedaan. brief 26 396, nr. 22 en nr. 34.

  • 5. 
    Kamer tussenstand melden inzake project NIMCIS: resultaten gecombineerde voorstudie, studie en verwervingsvoorbereidingsfase in het derde kwartaal van dit jaar aanbieden aan de Kamer

Algemeen overleg, 26 396, nr. 19 Brief 27 830, nr. 22.

Afgedaan, brief 27 830, nr. 22. Conform

  • 6. 
    Resultaten vervolgonderzoek Integriteit/ ongewenst gedrag melden aan de Kamer

Brief, 29200 X, nr. 5. (Personeelsbrief) Nota-overleg (Prinsjesdag- en perso-neelsbrief), 20 oktober 2003. (29200 X, nr. 46) Brief 29200 X, nr. 61.

Rapportage aan de Kamer in perso-neelsbrief bij begroting 2005.

  • 7. 
    Vóór ondertekening package deal Noorwegen de Kamer informeren over uitwerking

Brief 29200 X, nr. 6.

Conform

  • 8. 
    Bijdrage Nederland aan NRF en besluitvormingsprocedures

Brief 29200 X, nr. 4. (Prinsjesdagbrief) Algemeen overleg 21 501-02, nr. 514.

Afgedaan, brief 28 676, nr. 9.

  • 9. 
    De Kamer informeren over toekomst

Standing Naval Forces in relatie tot oprichting NRF

Algemeen overleg 21 501-02, nr. 514.

Zodra hier meer duidelijkheid over is, zal de Kamer daarover geïnformeerd worden.

  • 10. 
    Beleidskader internationale militaire

samenwerking in de loop van 2004 aan de Kamer sturen

Brief 29200 X, nr. 4. (Prinsjesdagbrief)

Conform, naar verwachting in derde kwartaal 2004.

  • 11. 
    Bescherming vitale infrastructuur: in 2004 pakket aan maatregelen aan de Kamer sturen

Brief 29200 X, nr. 4. (Prinsjesdagbrief) Conform.

  • 12. 
    De Kamer t.z.t. informeren over implementatie open personeelssysteem

Brief 29200 X, nr. 5. (Personeelsbrief) Conform

  • 13. 
    De Kamer op hoogte houden van stofkam-maatregelen

Brief 29200 X, nr. 4. (Prinsjesdagbrief) Conform, verwerkt in begroting 2005.

 

Omschrijving van de toezegging

Vindplaats

Stand van zaken

  • 14. 
    De Kamer inlichten over alternatieven en kosten vervangende kustwachtcapaciteit

Algemene Beschouwingen, 18 september 2003.

Handelingen 2003–2004, nr. 3. Brief 29200 X, nr. 8 Brief 29200 X, nr. 12 Brief 29200 X, nr. 55 Algemeen overleg, 28 april 2004 (29200 X, nr. 77)

  • 15. 
    FGBADS: Kamer in 2005 informeren over           Algemeen overleg, 25 928, nr. 15

resultaten verwervingsvoorbereidingsfase en Brief 29221, nr. 1. benodigde aantallen vervolgfase                           Brief 29221, nr. 4

Mindef heeft toegezegd de TK te informeren over de interim-oplossing en de permanente oplossing voor de KWNA&A. De TK heeft echter al wel vastgesteld dat het besluit om Valkenburg te sluiten en de Orions af te stoten definitief is. Over de interim-oplossing is de Kamer geïnformeerd bij brief van 17 juni 2004

Afgedaan, brief 29221, nr. 4

Conform

  • 16. 
    Kamer informeren over alle aspecten die van Algemeen overleg, 21 501-28, nr. 14. belang zijn bij besluitvorming t.a.v. toekomstige inzet van Nederlandse militairen in             Brief 28 676, nr. 9. Bosnië

Brief regionale benadering westelijke Balkan is verstuurd op 11 maart 2004. Hierin komt de reductie van SFOR aan de orde. Over de overdracht van de Navo aan de EU en invulling van de Nederlandse troepen wordt na de zomer van 2004 de TK separaat geïnformeerd middels een artikel 100 brief.

  • 17. 
    In het voorjaar van 2004 een gedachtewisseling over de (inter-)parlementaire betrokkenheid bij het EVDB.
  • 18. 
    Politie-inzet in het kader van het EVDB: Kamer informeren

Algemeen overleg, 21 501-28, nr. 14.

Algemeen overleg, 21 501-28, nr. 14.

Afgedaan.

Afgedaan, brief 27 476, nr. 6.

  • 19. 
    Informeren over force gendarmerie Européenne

Brief 21 501-02, nr. 512.

Zie boven.

  • 20. 
    De Kamer informeren over afstemming EU-Navo tav de versterking van de Europese militaire capaciteiten
  • 21. 
    De Kamer informeren over inzet waar het gaat om nieuwe motoren voor AWACS; de Kamer informeren over resultaten internationaal overleg nieuwe motoren
  • 22. 
    Melden resultaten overleg over vliegbasis Geilenkirchen

Algemeen overleg, 21 501-28, nr. 14.

Algemeen overleg, 29200 XI, nr. 9.

Algemeen overleg, 29200 XI, nr. 9. Brief, MG2003002469, 11 december 2003 (niet gedrukt)

Wordt voortdurend meegenomen in verslagen van ministeriële bijeenkomsten

Met een brief van 11 december 2003 heeft de staatssecretaris van Defensie aan de Tweede Kamer aangeboden een afschrift van een brief van de Secretaris-Generaal van de Navo van 31 oktober 2003 inzake het onderzoek naar de mogelijkheden tot vervanging van de motoren van de AWACS-vliegtuigen.

Afgedaan met brief van 11 december

2003 (niet gedrukt)

Afgedaan. Brief 29200 XI. Nr. 77.

  • 23. 
    Informeren over prioriteiten NL EU-voorzitterschap
  • 24. 
    Informeren over voortgang personeels-maatregelen, personele reducties

Brief 29200 X, nr. 8.

Brief 29200 X, nr. 9. Brief 29200 X, nr. 12. Nota-overleg (Prinsjesdag- en personeelsbrief), 20 oktober 2003. 29200 X, nr. 46. Brief 29200 X, nr. 78

Brief laatste week augustus 2004

Conform

  • 25. 
    Informeren over nieuwe besturingsmodel

Brief 29200 X, nr. 9. Brief 29200 X, nr. 12.

Afgedaan. Brief 29200 X, nr. 44. Afgedaan. Brief 29200 X, nr. 44.

  • 26. 
    Informeren over het nieuwe Sociaal Beleidskader (SBK)

Brief 29200 X, nr. 9.

Afgedaan, brief 23 december 2003 (niet gedrukt)

 

Omschrijving van de toezegging

Vindplaats

Stand van zaken

  • 27. 
    De Kamer informeren over inrichting Defensiestaf

Nota-overleg (Prinsjesdag- en personeelsbrief), 20 oktober 2003. 29200 X, nr. 46. Brief 29200 X, nr. 61.

Brief zomer 2004

  • 28. 
    De Kamer informeren over reservistenbeleid Nota-overleg (Prinsjesdag- en

personeelsbrief), 20 oktober 2003. (29200 X, nr. 46)

Begrotingsbehandeling EK, 3 februari 2004. Handelingen 2003–2004, nr. 16.

Rapportage aan de Kamer in perso-neelsbrief bij begroting 2005.

  • 29. 
    De Kamer informeren over de grote studies Nota-overleg (Prinsjesdag- en

(helikopters, grote oppervlakteschepen, samenwerking Lumob, Kmars, KCT) Helikopters

personeelsbrief), 20 oktober 2003. 29200 X, nr. 46. Begrotingsbehandeling 2004, 22 oktober 2003. Handelingen 2003–2004, nr. 14. Brief 29200 X, nr. 61. Algemeen overleg, 25 928, nr. 15

Studies worden bij de begroting 2005 aan de Kamer aangeboden.

  • 30. 
    Kamer informeren over opleidingen

Begrotingsbehandeling 2004, 22 oktober 2003. Handelingen 2003–2004, nr. 14. Brief 29200 X, nr. 61.

Rapportage aan Kamer in personeels-brief bij begroting 2005.

  • 31. 
    Kamer informeren over veteranenbeleid

Begrotingsbehandeling 2004, 22 oktober 2003. Handelingen 2003–2004, nr. 14. Brief 29200 X, nr. 61. Begrotingsbehandeling EK, 3 februari 2004. Handelingen 2003–2004, nr. 16.

Rapportage aan Kamer in personeels-brief bij begroting 2005.

  • 32. 
    Kamer informeren indien levensverlengende Begrotingsbehandeling 2004, investeringen in onderzeeboten worden              22 oktober 2003. Handelingen

gedaan                                                                         2003–2004, nr. 14.

Zodra zaken aangaande de instandhouding van onderzeeboten aan de orde zijn, zal de Kamer worden geïnformeerd.

  • 33. 
    Kamer informeren over integratie KIM-KMA- Begrotingsbehandeling 2004, IDL, gezamenlijke huisvesting KMA/IDL               22 oktober 2003. Handelingen

2003–2004, nr. 14. Brief 29200 X, nr. 56. Brief 29200 X, nr. 61.

Afgedaan. Brief 29200 X, nr. 66.

  • 34. 
    Kamer informeren over nadienen

Begrotingsbehandeling 2004, 22 oktober 2003. Handelingen 2003–2004, nr. 14.

Begrotingsbehandeling EK, 3 februari 2004. Handelingen 2003–2004, nr. 16.

In personeelsbrief bij begroting 2005 wordt de Kamer geïnformeerd (tussenstand). Vervolgens overzicht in jaarverslag over 2004.

  • 35. 
    Informeren over af te stoten locaties

Begrotingsbehandeling 2004, 22 oktober 2003. Handelingen 2003–2004, nr. 14.

De eerste gesprekken in het kader van het project Feniks (afstoten grote complexen) zijn met de desbetreffende gemeenten gevoerd. Ook is hierover regelmatig overleg met het ministerie van VROM.

  • 36. 
    Met de Kamer spreken (vertrouwelijk) over SDD-fase JSF en het LRIP-traject

Begrotingsbehandeling 2004, 22 oktober 2003. Handelingen 2003–2004, nr. 14.

De Kamer heeft geen gebruik gemaakt van het aanbod.

  • 37. 
    Kamer informeren over derde mariniersbataljon

Begrotingsbehandeling 2004, 22 oktober 2003. Handelingen 2003–2004, nr. 14.

Studie wordt bij begroting 2005 aan de Kamer aangeboden

 

Omschrijving van de toezegging

Vindplaats

Stand van zaken

  • 38. 
    Kamer informeren over Male UAV indien wordt besloten tot voortzetting project

Brief 29200 X, nr. 50.

  • 39. 
    Informeren over resultaten arbobeleidskader Brief, P/2003007974, 10 december 2003

(niet gedrukt).

  • 40. 
    SFIR
  • 41. 
    Kamer informeren indien VK bijdrage aan SFIR terugbrengt

Algemeen overleg 23 432, nr. 140

Algemeen overleg 23 432, nr. 140

  • 42. 
    Kamer informeren over inzet Apaches ISAF Brief 28 676, nr. 9.
  • 43. 
    Reactie op rapport TCOD inzake YPR-ongeval Brief 29200 X, nr. 58.
  • 44. 
    Kamer informeren over juridische aspecten uitzendingen
  • 45. 
    «Up-or-out»-systeem
  • 46. 
    Kamer informeren over onderzoek naar IDEA-aanpak CIMIC in Irak.
  • 47. 
    Locatie Leergang topmanagement Defensie
  • 48. 
    Kamer in voorkomend geval informeren over aanschaf extra PAC-3 raketten
  • 49. 
    Aanbieden D-brief over verwervingsvoorbereiding Sirius in 2e helft 2004
  • 50. 
    Kamer informeren over toekomst MCW.
  • 51. 
    Kamer informeren over Patriot, MEADS
  • 52. 
    Kamer informeren over VS-onderzoek n.a.v. programmawijziging JSF
  • 53. 
    Informeren over evaluaties ISAF, Enduring Freedom, UNMIL

Begrotingsbehandeling EK, 3 februari

2004.

Handelingen 2003–2004, nr. 16.

Begrotingsbehandeling EK, 3 februari

2004.

Handelingen 2003–2004, nr. 16.

Algemeen overleg, 29200 X, nr. 64.

Brief 29200 X, nr. 66. Brief 27 830, nr. 21.

Brief 25 800, nr. 11.

Algemeen overleg, 8 april 2004 (26 396, nr. 29)

Algemeen overleg, 15 april 2004 (26 396, nr. 31)

Brief 26 488, nr. 18. Brief 26 488, nr. 20.

Brief, D2004001755, 19mei 2004 (nog niet gedrukt)

De studie wordt uitgevoerd in de periode begin 2004 tot medio 2005. Daarna wordt behoeftestelling aangeboden aan de Kamer.

Begin 2005, cfm. toezegging

5 maart 2004 is de TK middels een stand van zaken brief geïnformeerd.

Conform

Afgedaan. Brief 27 925, nr. 109.

Afgedaan. Brief 13 juli 2004. Nog niet gedrukt.

Afgedaan, Brief 2900 X, nr. C.

Rapportage aan de Kamer in perso-neelsbrief bij begroting 2005.

Brief in loop van 2004.

Afgedaan. Brief 29200 X, nr. 97. Conform

Conform

Afgedaan. Brief 26 396 nr. 33. Verdere rapportage eind 2004.

Brief zomer 2004.

In aanvulling op jaarrapportage wordt de Kamer hierover geïnformeerd

Afgedaan. Brief 12 juli 2004

  • 54. 
    Nader informeren over Den Helder/Twenthe Brief, 29200 X, nr. 75.

Zie punt 6 en 7 aanvaarde moties

BIJLAGE 3

WETGEVING EN CIRCULAIRES

A. Tot stand gekomen wetgeving (periode 1 augustus 2003 tot 1 augustus 2004)

Citeertitel

Kamerstuk nummer

Staatsblad jaar, nr.

Inwerkingtreding

  • 1. 
    Rijkswet geweldgebruik bewakers bij militaire objecten

27 624 (R 1677) Stb. 2003, 134

1 september 2003

B. Bij het parlement aanhangige wetsvoorstellen

Wetsvoorstel

Kamerstuk

Op 1 aug. 2004 gevorderd t/m

Verwachting eerstvolgende fase

Inwerkingtreding

  • 1. 
    Instelling van een onge- 26 110 (R 1619) vallenraad Defensie (Rijkswet ongevallenraad Defensie)
  • 2. 
    Wijziging Ambtenarenwet 29436 11 mei en Militaire Ambtenaren- 2004 wet 1931 inzake integriteit (BZK eerste behandelaar)

Verslag houdende een lijst met vragen en antwoorden, november 2000

Verslag uitgebracht

Behandeling gestaakt in afwachting van afronding voorstel van Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid

Vooralsnog niet aan te geven

C. In voorbereiding zijnde voorstellen van wet

Wetsvoorstel

op 1 aug. 2004 gevorderd t/m

Verwachting omtrent eerstvolgende fase

Inwerkingtreding

  • 1. 
    Wijziging Militaire ambtenarenwet en intrekking Wet militair onderwijs landmacht 1890
  • 2. 
    Wijziging Uitkeringswet gewezen militairen

in voorbereiding behandeling ministerraad

in voorbereiding behandeling ministerraad

vooralsnog niet aan te geven

vooralsnog niet aan te geven

  • 3. 
    Aanpassingswet kaderwet militaire pensioenen

in voorbereiding behandeling ministerraad

  • 4. 
    Wijziging van de Wet bijzondere regels met                  in voorbereiding aanbieding aan de Raad betrekking tot het recht opuitkering als bedoeldin                                         van State de Uitkeringswet gewezen Militairen.
  • 5. 
    Wijziging van de Militaire ambtenarenwet inzake in voorbereiding behandeling ministerraad het invoeren van de status van aspirant-militair ambtenaar voor 17-jarigen.

vooralsnog niet aan te geven

vooralsnog niet aan te geven

vooralsnog niet aan te geven

BIJLAGE 4

MEERJARENRAMINGEN

Meerjarenramingen beleidsartikel 01 Koninklijke marine Bedragen x € 1000

Omschrijving

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009Econ. Code

Programmauitgaven

Commandant der Zeemacht in Nederland

Ambtelijke burgerpersoneel

Militair personeel

Overige personele exploitatie

Materiële exploitatie

Totaal Commandant der Zeemacht in Nederland

Commandant der Zeemacht in het Caribisch

Gebied

Ambtelijke burgerpersoneel

Militair personeel

Overige personele exploitatie

Materiële exploitatie

Totaal Commandant der Zeemacht in het Caribisch Gebied

Commandant van het Korps mariniers Ambtelijke burgerpersoneel Militair personeel Overige personele exploitatie Materiële exploitatie

40 265 47 620       45 898        42 854       40 319        38 744       38 744

218 809212 523     205 845      187 826      174 640      168 112      167 202

23 613 20 827        18 019        17 360        16 595        16 595        16 595

55 229 54 664       50 921        47 348       43 987        43 480        43 789

3 4493 0593 054         3 057          3 060          3 062          3 062

38 075 35 113 34 834       34 636       34 436        34 216        34 003

9 198 9 208 8 049          7 986          7 996          7 984         7 994

11434 9563 10 143        10 162        10 173        10 259        10 183

Totaal Commandant van het Korps mariniers 114 309 122 663 122 019 121 525 121 024 122 021 121 459

Investeringen

Schepen

Vliegtuigen

Elektronisch materieel

Munitie

Overig materieel

Infrastructuur

210652 167948 145377 108602 81516 43 591

7 000

70 040 55 294 96 764 111301 139 519 126 851 124 100

26 694 28 179 43 000 37 601

 

49092

54 800

 

23 300

39 227

33 396

2 129

40 453

40 051

14 234

19334

24 151

31 300        47 244        20 300

34 300        29900        23 200

95 632      114 614     120 600

27 026        13 451        24 322

11 11 12 12

337 916 335 634 320 683 295 388 275 541 266 931 266 330

11 11 12 12

62 156 56 943 56 080 55 841 55 665 55 521 55 242

 

1 622

1 476

1 382

1 384

1 386

1 387

1 387

11

86 889

98 375

98 554

98 111

97 642

98 575

98 082

11

9853

7 067

6 235

6 160

6 110

6 187

6 126

12

15 945

15 745

15 848

15 870

15 886

15 872

15 864

12

13 13 13 13 52 52

Totaal Investeringen

Subsidies en bijdragen Koninklijke Marine jachtclub Marine Watersportvereniging Koninklijke Vereniging Marine Officieren Zeekadetkorps Nederland

Totaal Subsidies en bijdragen

Totaal programmauitgaven

435 756 353 851 306 604 345 408 409 293 375 651 319 522

 
         

43F

44

41

38

38

37 37 37

43F

27

26

25

25

24 24 24

43F

26

23

20

20

191919

43F

28

24

22

22

20 20 20

43F

125

114

105

105

100 100 100

 

950 262 869 205 805 491 818 267 861 623 820 224 762 653

Meerjarenramingen beleidsartikel 01 Koninklijke marine Bedragen x € 1000

Omschrijving

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009Econ. Code

Apparaatsuitgaven

Admiraliteit

Ambtelijke burgerpersoneel

Militair personeel

Overige personele exploitatie

Materiële exploitatie

Totaal Admiraliteit

Totaal wachtgelden, inactiviteitswedden en SBK-uitgaven

Bijdragen aan baten-lastendiensten

Totaal apparaatsuitgaven

Totaal uitgaven

Ontvangsten

36 166        28 958        23 205        18 775        15 661        15 669        15 669

66 051        47 540       42 111        37 576       33 164       33 397        33 714

20 942        21534        19894        19796        19737        19749        19749

100 525      117 836       91891        81817        82 617        69 948        73 768

19 714 24 679 14 535 13 110 11412 10 296

9 990

11 11 12 12

223 684 215 868 177 101 157 964 151179 138 763 142 900

10 598 10 598 10 598 10 598 10 598 10 598

11 03

243 398 251145 202 234 181672 173 189 159 657 163 488

1 193 660 1 120 350 1 007 725 999 939 1 034 812 979 881 926 141

54 531 43 329 36 908 39 729 34 352 40 254 39 222

16

Meerjarenramingen beleidsartikel 02 Koninklijke landmacht Bedragen x € 1000

Omschrijving

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009Econ. Code

 

Programmauitgaven

               

Operationeel Commando

               

Ambtelijk burgerpersoneel

176 445

142 764

124 739

115 221

102 991

96 575

95 956

11

Militiar personeel

527 267

548 526

547 817

560 871

571 761

568 310

56712911

Overige personele uitgaven

54 88958 976

56 061

56 475

56 281

55 785

55 562

12

Materiële uitgaven

187 908

211 893

209 021

208 901

205 617

205 073

204 570

12

Totaal Operationeel Commando

946 509

962 159

937 638

941 468

936 650

925 743

923 217

 

Investeringen

               

Automatisering

12 381

22 570

14 550

15 700

11 100

8 500

11 250

52

Logistiek

50 756

41 500

117 000

119200

65 236

58 680

40 420

52

Commandovoering, verbindingen en

               

gevechtsinlichtingen

20 965

30 690

34 010

20 710

8 785

9 385

8 250

13

Elektronisch materieel

11 721

11 660

6 490

4 722

475

   

13

Nucleair, biologisch en chemisch

               

materieel (NBC)

2 756

4 211

4 900

3 125

4 000

   

52

Luchtverdediging

4 825

9675

26 010

21 881

12 800

28 000

23 000

12

Manoeuvre

145 642

162198

162 228

151 997

292 268

210 630

251 420

13

Vuursteun

736

25 540

27 190

75 700

88 470

85 560

98 660

13

Gevechtssteun

1 431

8 186

1 400

 

4 100

4 500

9500

13

Infrastructuur

50 361

97 863

106 270

109875

49345

50 955

58 400

52

Totaal Investeringen

301 574

414 093

500 048

522 910

536 579

456 210

500 900

 

Subsidies en bijdragen

               

Stichting Jeugdwerk Duitsland

210

158

140

140

140

140

140

43F

Stichting KNLW «Generaal Hoefer»

718

7 570

7 423

7 422

7 386

7 386

7 386

43F

Totaal Subsidies en bijdragen

928

7 728

7 563

7 562

7 526

7 526

7 526

 

Totaal programmuitgaven

1 249 011

1 383 980

1 445 249

1 471 940

1 480 755

1 389 479

1 431 643

 

Apparaatsuitgaven

               

Landmachtstaf

               

Ambtelijk burgerpersoneel

16 531

10 120

8 830

7 011

5 506

4 252

3 699

11

Militiar personeel

19450

7 229

6 036

5 054

5 052

5 050

5 050

11

Overige personele uitgaven

10 2292 6692 1591981

1 906

1 853

1 777

12

Materiële uitgaven

109 196

138 267

121 488

118 945

118 284

117 502

116 835

12

Totaal Landmachtstaf

155 406

158 285

138 513

132 991

130 748

128 657

127 361

 

Overige Eenheden BLS, excl KMA Ambtelijk burgerpersoneel Militiar personeel Overige personele uitgaven Materiële uitgaven

Totaal Overige Eenheden BLS, excl KMA

Totaal wachtgelden, inactiviteitswedden en SBK-uitgaven

Bijdragen aan baten-lastendiensten

Totaal apparaatsuitgaven

Totaal uitgaven

Ontvangsten

34 282         26 577

78 920         64 036

36 392         35 570

31 581          22 488

23 594         19 518

47 865         44 405

33 809         34 403

26 121          26 353

16920         16913

41 520         41 516

36 911         39 821

36 104         36 112

16910                        11

41 520                        11

39 821                         12

36 06912

 

181 175

148 671

131 389

124 679

131 455

134 362

134 320

 

42 879

46 244

42 366

44 800

42 198

38 280

32 983

11

 

28 047

35 560

35 501

35 502

35 498

35 500

03

379 460

381 247

347 828

337 971

339 903

336 797

330 164

 

1 628 471

1 765 227

1 793 077

1 809 911

1 820 658

1 726 276

1 761 807

 

39 234         34 721         34 721         34 721         34 721         34 721

34 721

16

Meerjarenramingen beleidsartikel 03 Koninklijke luchtmacht Bedragen x € 1000

Omschrijving

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009Econ. Code

Programmauitgaven

Tactische luchtmacht Ambtelijk burgerpersoneel Militair personeel Overige personele uitgaven Materiële uitgaven

Totaal Tactische luchtmacht

Investeringen

Vliegtuigmaterieel (incl. F-16)

Vervoermiddelen

Elektrisch en elektronisch materieel

Bewapeningsmaterieel

Springstoffen en munitie

Overig materieel

Infrastructuur

Luchtmobiele brigade

Totaal investeringen

Totaal programmauitgaven

Apparaatsuitgaven

Staf Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten

Ambtelijk burgerpersoneel

Militair personeel

Overige personele uitgaven

Materiële uitgaven

Totaal Staf Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten

Bijdragen aan baten-lastendiensten

Totaal wachtgelden, inactiviteitswedden en SBK-uitgaven

Totaal apparaatsuitgaven

Totaal uitgaven

Ontvangsten

 

22 760

15 593

11 478

12 675

11 210

10 790

10 264

11

296 247

300 339281 825

287 065

271 327

267 259266 344

11

66 637

67 191

62 602

64 400

65 22961 71960 39

12

88 146

83 320

96 664

90 967

95 035

88 609

86 761

12

473 790

466 443

452 569

455 107

442 801

428 377

423 768

 

143 371

207 315

46 381

130 820

183 850

301 751

366 692

13

18 597

15 909

7 000

10 000

9 117

6 000

6 000

52

60 944

40 495

65 147

78 341

85 406

81 883

52 829

13

2 518

14 371

42 633

43 448

55 291

32 719

25 925

13

1 537

6 87926 600

28 900

32 700

19 400

57 400

13

8 241

17 417

11 706

11 875

13 616

8 421

6 727

52

59 287

36 975

82 144

58 926

56 226

68 926

69 226

51

2 134

12 746

12 973

11 535

20 408

   

13

296 629

352 107

294 584

373 845

456 614

519 100

584 799

 

770 419

818 550

747 153

828 952

899 415

947 477

1 008 567

 

23 944

22 248

26 715

20 810

21 201

19 994

20 699

11

94 779

80 520

78 400

59 478

73 973

70 879

74 186

11

45 261

27 527

41 516

27 627

33 941

35 062

16 879

12

208 259206 081

191 671

213 720

157 048

157 327

174 242

12

372 243 336 376 338 302 321 635 286163 283 262 286 006

8 548           8 548           8 548           8 548           8 548           8 548

10 346         11 697         12 122

4 519

4 030

4 416

4 416

03

11

382 589 356 621 358 972 334 702 298 741 296 226 298 970

1 153 008 1 175 171 1 106 125 1 163 654 1 198 156 1 243 703 1 307 537

36 524         36 997         36 997         36 997         36 997         36 997

36 997

16

Meerjarenramingen beleidsartikel 04 Koninklijke marechaussee Bedragen x € 1000

Omschrijving

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009Econ. Code

Programmauitgaven

Ambtelijk burgerpersoneel Militair personeel Overige Personele exploitatie Materiële exploitatie

Exploitatieuitgaven

Investeringen

Vervoermiddelen en vaartuigen

Elektrisch en elektronisch materieel

Automatiseringsmiddelen

Bewapeningsmaterieel

Telefooninstallaties

Overig groot materieel

Infrastructuur

Totaal Investeringen

Totaal programmauitgaven

Apparaatsuitgaven

Burgerpersoneel Militair personeel Overige personele exploitatie Materiële exploitatie

Totaal apparaatsuitgaven

Totaal wachtgelden, inactiviteitswedden en SBK-uitgaven

Bijdragen aan baten-lastendiensten

Totaal apparaatsuitgaven

Totaal uitgaven

Ontvangsten

 

12 607

12 272

14 330

15 20915 425

15 406

15 406

11

156 555

156 353

155 554

153 597 148 394

143 564

143 475

11

38 107

26 478

26 057

27 693 27 127

26 803

26 887

12

33 402

50 168

53 398

56 549 57 327

53 581

55 513

12

240 671 245 271 249 338 253 047 248 272 239 354 241 281

1 412

3 474

4 805

53

623

4 351

15 858

7 449

8 411

7 042 225

2 480

8 182 14 591

5 928 3 947 5 300 175 3 400 8 599 15 751

10 001

1 200

5 000

225

1 700

2 637 18 505

13 986

1 300 4 440

225

2 060 875

26 180

14 822

1 400 3 950

225

2 550 775

36 140

6 742

1 400 3 650

225

2 850 850

30 419

30 576

48 380

43 100

39 268

49 066

59 862

46 136

 

2 348

2 372

2 893

3 137

3 204

3 223

3 223

29157

30 226

31 410

31 683

30 826

30 032

30 014

7 097

5 119

5 261

5 712

5 635

5 607

5 624

6 221

9 699

10 837

11 664

11 908

11 209

11 613

52 52 52 13 52 52 52

271 247 293 652 292 438 292 315 297 338 299 216 287 417

11 11 12 12

 

44 823

47 416

50 402

52 197

51 574

50 071

50 474

 

693

796

783

630

615

559

548

11

 

1 249

1 556

1 556

1 556

1 556

1 556

03

45 516

49 460

52 741

54 383

53 745

52 186

52 578

 

316 763

343 112

345 179

346 698

351 083

351 402

339 995

 

7 560

8 000

8 000

8 000

8 000

8 000

8 000

16

Meerjarenramingen beleidsartikel 09 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties Bedragen x € 1000

Omschrijving

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009Econ. Code

 

VN-contributies

34 322

45 000

49500

49500

49500

49500

49500

43G

SFOR/EUFOR

60 020

40 000

38 000

38 000

38 000

38 000

38 000

12

Afghanistan Apaches

 

15 000

2 500

       

12

PRT Afghanistan

 

5 000

11 000

       

12

ISAF/HQ ISAF

31 832

5 000

         

12

Enduring Freedom

31 782

             

Stabilisatiemacht Irak

36 542

68 000

34 000

       

12

World Food Programme (F-60)

 

2 500

         

12

Task Force Fox

2 017

           

12

Display Deterrence

7 237

           

12

EUPM

1 442

2 000

2 000

2 000

     

12

UNMIL

848

2 100

         

12

Navo PSO/EU-operatie

2 380

2 900

2 900

1 900

1 900

1 900

1 900

12

Overige operaties

5 566

3 900

5 900

3 700

3 700

3 700

3 700

12

Restant voorziening crisisbeheersings-

               

operaties

 

37 757

49 200

99 900

101 900

101 900

101 900

12

Totaal uitgaven

213 988

229 157

195 000

195 000

195 000

195 000

195 000

 

Ontvangsten

8 001

1 407

1 407

1 407

1 407

1 407

1 407

16

Meerjarenramingen beleidsartikel 10 Civiele taken Bedragen x € 1000

Omschrijving

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009Econ. Code

Kustwacht Nederlandse Antillen en

Aruba

Ambtelijk burgerpersoneel

Militair personeel

Overige uitgaven

Investeringen

Totaal Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba

Kustwacht Nederland Ambtelijk burgerpersoneel Militair personeel Overige uitgaven

Totaal Kustwacht Nederland

Explosieven opruiming Ambtelijk burgerpersoneel Militair personeel Overige uitgaven

Totaal Explosievenopruiming

Hulpaan civiele overheden

Totaal uitgaven

Totaal ontvangsten

10 760         10 846         21 571

5 988

6 571

6 571

6 571

6 571

10 760         10 846         21571

6 571

6 571

6 571

6 571

7 718

5 414

5 372

5 263

5 345

5 263

942              960              855

5 778           5 547           6 376

1 396           1 049861

853              853              853              853

6 408           6 432           6 432           6 432

842              83983983

6 106           1 072           1 072           1 072           1 072           1 072

1 072

11 11 11 52

 

2 035

1 932 1 916

1 940

1 859

1 859

1 859

11

537

609588

604

576

576

576

11

3 416

5177 2 910

2 828

2 828

2 910

2 828

12

11 11 12

 

8 116

7 556

8 092

8 103

8 124

8 124

8 124

 

8 144

272

         

12

33 008

26 392

35 077

20 046

19 958

20 040

19 958

 

16

Meerjarenramingen beleidsartikel 11 Internationale Samenwerking Bedragen x € 1000

Omschrijving

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009Econ. Code

Bijdrage aan de Navo

EVDB

Attachés

Overige internationale samenwerking

77 256         86 605         99 852 95 154 89 425 75 143         73 671

22 293       139 534         87 900 107 700 108 800 111100       107 700

16 840         22 110         22 10922 10922 10921871          22 10

1 320           1 430           1 565 1 640 1 794 1 794           1 794

43G 12 11

43G

Totaal uitgaven

117 709 249 679 211426 226 603 222 128 209 908 205 274

Ontvangsten

12 514         19 242         31715         28 382         22 733

8 450           6 978

16

Meerjarenramingen niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht (KM) Bedragen x € 1000

Omschrijving

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009Econ. Code

Ondersteuning krijgsmacht (KM) Mariniers opleidingscentrum

Militair personeel

Overige personele exploitatie

Materiële exploitatie

Totaal Mariniers opleidingscentrum

Ondersteunende eenheden

Ambtelijke burgerpersoneel Militair personeel Overige personele exploitatie Materiële exploitatie

Totaal Ondersteunende eenheden

Totaal Ondersteuning krijgsmacht (KM)

Ontvangsten

15 414         11 862         11 799

424              396              387

156               159133

15 994

 

11 798

11 799

11 791

11 790

11

387

387

387

387

12

133

133

133

133

12

12 417

12 319

12 318

12 319

12 311

12 310

105 662       100 903       100 063       100 193       100 348       100 418       100 423

71317         62 153         61 155         60 226         59293         59431          56 978

24 163         23 453         20 020         19019         17 548         19554         18 708

101374         94 713         91532         92 872         93 520         91896         92 337

56           7 058           7 045           7 033           7 033           7 033

7 033

11 11 12 12

302 516 281 222 272 770 272 310 270 709 271 299 268 446

318 510 293 639 285 089 284 628 283 028 283 610 280 756

16

Meerjarenramingen niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht (KL) Bedragen x € 1000

Omschrijving

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009Econ. Code

 

Ondersteuning krijgsmacht (KL) MatLogCo

Ambtelijk burgerpersoneel Militair personeel Overige personele uitgaven Materiële uitgaven

84 200

21 905

60 164

161 743

85 034

21 263

51 123

172 361

83 584

20 587

32 149

175 787

81 881

20 518

35 497

159197

80 544

20 483

30 874

159349

79896

20 448

24 575

171 493

79901

20 415

25 691

169619

11 11 12 12

Totaal Matlogco

328 012

329 781

312 107

297 093

291 250

296 412

295 626

 

Opleidings- en trainingscommando KL

Ambtelijk burgerpersoneel Militair personeel Overige personele uitgaven Materiële uitgaven

32 607

168 826

17 968

11 570

29566

153 930

19 099

13 844

28 635

149 046

17 005

12 755

27 773

148 782

16 987

12 698

27 002

149 859

17 035

12 693

26 187

150 914

17 082

12 690

25 418

150 917

17 034

12 408

11 11 12 12

Totaal Opleidings- en trainingscommando

230 971

216 439

207 441

206 240

206 589

206 873

205 777

 

Overige eenheden BLS (KMA)

Ambtelijk burgerpersoneel Militair personeel Overige personele uitgaven Materiële uitgaven

7 463 26 114

2 881

3 833

7122 7 087

22 801 22 567

2 7692 441

4 278 4 400

7 074

22 475

2 451

4 317

7 074

22 315

2 465

4 171

7 074

22 326

2 494

4 199

7 074

20 166

2 368

4 017

11 11 12 12

Totaal Overige eenheden BLS (KMA)

40 291

36 970

36 495

36 317

36 025

36 093

33 625

 

Totaal Ondersteuning krijgsmacht (KL)

599 274

583 190

556 043

539 650

533 864

539 378

535 028

 

Ontvangsten

27 077

15 295

9 795

9 795

9 795

9 795

9 795

16

Meerjarenramingen niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht (Klu) Bedragen x € 1000

Omschrijving

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009Econ. Code

 

Ondersteuning krijgsmacht (Klu) Logistiek Centrum Klu

Ambtelijk burgerpersoneel Militair personeel Overige personele uitgaven Materiële uitgaven

22 339

19267

12 274

111 722

20 711 19093

18 374 16 648

11 72911 337

105 862 104 948

18 332 17 401

16 074 15 962

11 04910 024

111 062 110 267

18 661

17 661

10 024

106 643

19403

18 360

10 065

104 455

11 11 12 12

Totaal Logistiek Centrum Klu

165 602

156 676

152 026

156 517

153 654

152 989

152 283

 

Opleidingen Klu (voorheen KMSL)

Ambtelijk burgerpersoneel Militair personeel Overige personele uitgaven Materiële uitgaven

5 895 45 583 16 287 13 274

6 561 28 382 14 173 12 211

6 190 32 878 14 174 12 323

5 625 38 150 14 174 12 323

5 194 33 440 14 174 12 324

5 239 33 204 14 174 12 324

5 351 32 953 14 174 12 323

11 11 12 12

Totaal Opleidingen KLu

81 039

61 327

65 565

70 272

65 132

64 941

64 801

 

Bijdragen aan baten-lastendiensten

 

3 282

3 282

3 282

3 282

3 282

3 282

03

Totaal uitgaven

246 641

221 285

220 873

230 071

222 068

221 212

220 366

 

Ontvangsten

1 418

2 100

2 100

2 100

2 100

2 100

2 100

16

Meerjarenramingen niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht (Kmar) Bedragen x € 1000

Omschrijving

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009Econ. Code

Ondersteuning krijgsmacht (KMar)

Ambtelijk burgerpersoneel Militair personeel Overige personele exploitatie Materiële exploitatie

Exploitatieuitgaven

Bijdragen aan baten-lastendiensten

Totaal uitgaven

Ontvangsten

2 346           2 995

33 216         30 032

2 900           3 995

3 530           4 393

2 982

23 920

2 808

2 957

2 982

22 468

2 669

2 823

2 982

23 952

2 960

2 828

2 982           2 982 24 756         24 666

3 158           3 158 3 586           3 570

11 11 12 12

 

41 992

41 415

32 667

30 942

32 722

34 482

34 376

 
 

1 040

1 326

1 326

1 326

1 326

1 326

03

41 992

42 455

33 993

32 268

34 048

35 808

35 702

 

36

10

10

10

10

10

16

Meerjarenramingen niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht (CDC) Bedragen x € 1000

Omschrijving

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009Econ. Code

 

Programmauitgaven

               

Defensie Verkeers- en Vervoersorganisatie

Ambtelijk burgerpersoneel

               

8 850

9027

8 881

8 881

8 881

8 881

8 881

11

Militair personeel

13 813

16 688

16 308

15 503

15 248

15 248

15 248

11

Overige personele uitgaven

2 996

3 379

3 347

3 347

3 347

3 347

3 347

12

Materiële uitgaven

21 917

24 074

27 202

27 671

27 707

27 662

27 653

12

Totaal Defensie Verkeers- en Vervoersor-

               

ganisatie

47 576

53 168

55 738

55 402

55 183

55 138

55 129

 

Instituut Keuring en Selectie Defensie

               

Ambtelijk burgerpersoneel

6 183

5 583

5 767

5 751

5 7195 704

5 704

11

Militair personeel

2 744

3 505

3 387

3 337

3 337

3 337

3 337

11

Overige personele uitgaven

1 056

1 226

1 165

1 261

1 215

1 230

1 230

12

Materiële uitgaven

4 141

7 762

7 8597 5097 521

7 505

7 494

12

Totaal Instituut Keuring en Selectie

               

Defensie

14 124

18 076

18 178

17 858

17 792

17 776

17 765

 

Militair Geneeskundig Facilitair Bedrijf

               

Ambtelijk burgerpersoneel

16 150

15 681

15 502

15 502

15 502

15 502

15 502

11

Militair personeel

16 684

25 332

25 475

26 656

26 656

26 654

26 654

11

Overige personele uitgaven

10 725

4 278

4 416

4 516

4 516

4 516

4 516

12

Materiële uitgaven

19137

15 375

15 043

14 845

14 809

14 746

14 683

12

Totaal Militair Geneeskundig Facilitair

               

Bedrijf

62 696

60 666

60 436

61 519

61 483

61 418

61 355

 

Instituut Defensie Leergangen

               

Ambtelijk burgerpersoneel

2 203

1 79

1 6591 613

1 613

1 613

1 613

11

Militair personeel

3 376

3 315

3 253

3 2793 222

3 222

3 223

11

Overige personele uitgaven

795

821

748

748

748

748

748

12

Materiële uitgaven

4 572

3 173

2 391

2 490

2 546

2 528

2 515

12

Totaal Instituut Defensie Leergangen

10 946

9 108

8 051

8 130

8 129

8 111

8 099

 

Defensie ICT-uitvoeringsorganisatie

               

Ambtelijk burgerpersoneel

1 594

5 301

6 122

6 122

6 122

6 122

6 122

11

Militair personeel

601

1 485

1 958

1 952

1 952

1 952

1 952

11

Overige personele uitgaven

223

1 513

1 170

1 170

1 170

1 170

1 170

12

Materiële uitgaven

39

4 941

-3 809

-7 458

-8 495

  • 8 504

-8 511

12

Totaal Defensie ICT-

               

uitvoeringsorganisatie

2 457

13 240

5 441

1 786

749

740

733

 

Overige Interservice Diensten

               

Ambtelijk burgerpersoneel

16 782

17 230

16 258

16 004

16 004

16 004

16 004

11

Militair personeel

13 282

15 000

14 777

14 760

14 758

14 758

14 758

11

Overige personele uitgaven

3 345

3 507

2 497

2 497

2 497

2 497

2 497

12

Materiële uitgaven

16 996

17 389

16 117

15 876

15 908

15 956

15 745

12

Totaal Overige Interservice Diensten

50 405

53 126

49 649

49 137

49 167

49 215

49 004

 

Meerjarenramingen niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht (CDC) Bedragen x € 1000

Omschrijving

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009Econ. Code

 

Investeringen groot materieel en

               

infrastructuur

               

Investeringen CDC

               

Groot materieel

12 133

16 421

8 186

7 576

7 433

7 175

7 762

52

Infrastructuur

19041

2 874

14 447

21 367

14 050

12 614

11 860

52

Defensiebrede investeringen

               

Centrale IV-investeringen

16 997

44 529

46 800

56 588

80 485

65 000

61 000

52

Totaal Investeringen Totaal programmauitgaven

48171         63 824         69 433         85 531 101 968         84 789         80 622

236 375 271208 266 926 279 363 294 471 277 187 272 707

 

Apparaatsuitgaven

     

Staf Commando Dienstencentra

     

Ambtelijke burgerpersoneel

4 950

3 978

3 417

Militair personeel

1 755

1 403

1 741

Overige personele uitgaven

1 150

806

823

Materiële uitgaven

13 493

15 370

12 704

2 991 2 444           2 443

666 386              386

719723              723

11 625 10 941          10 537

 

2 443

11

386

11

723

12

10 499

12

Totaal Staf Commando Dienstencentra

Totaal wachtgelden, inactiviteitswedden en SBK-uitgaven

Bijdragen aan baten-lastendiensten

Totaal apparaatsuitgaven

Totaal uitgaven

Ontvangsten

 

21 348

21 557

18 685

16 001

14 494

14 089

14 051

 

5 955

6 003

6 694

6 798

6 921

6 921

6 921

11

 

1 508

1 508

1 508

1 508

1 508

1 508

03

27 303

27 215

25 251

22 704

21 348

21 003

21 034

 

263 678

300 276

293 813

303 670

317 394

299 705

295 187

 

29 763         31 174         26 606         25 956         25 751         25 743         25 659

16

Meerjarenramingen niet-beleidsartikel 70 Geheime uitgaven Bedragen x € 1000

Omschrijving

2003            2004            2005            2006

2007            2008

2009Econ. Code

Geheime uitgaven

2 017           1 421            1 407           1 421            1 421            1 421

1 421

12

Meerjarenramingen niet-beleidsartikel 80 Nominaal en onvoorzien Bedragen x € 1000

Omschrijving

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009Econ. Code

Loonbijstelling

Prijsbijstelling

Onvoorzien

Taakstelling Strategisch Akkoord en

Hoofdlijnen Akkoord

 

75 197

70 637

70 797

71 914

71 914

71 880

01

216 015

10 546

18 830

  • 1 357

35 647

  • 6 513

02 04

43 422         46 081

56 465         64 205         65 330

59230

05

Totaal uitgaven

97 396 127 264 146 092 134 762 172 891 124 597

Meerjarenramingen niet-beleidsartikel 90 Algemeen Bedragen x € 1000

Omschrijving

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009Econ. Code

 

Apparaatsuitgaven

               

Kerndepartement

               

Ambtelijk burgerpersoneel

37 474

35 818

33 367

31 360

29658

28 756

28 944

11

Militair personeel

15 563

14 862

13 841

13 700

13 771

13 858

13 938

11

Overige personele uitgaven

13 038

15 27913 982

14 157

12 775

12 416

12 445

12

Materiële uitgaven

30 31934 573

32 62932 018

36 086

36 947

36 383

12

Totaal Kerndepartement

96 394

100 532

93 819

91 235

92 290

91 977

91 710

 

Totaal wachtgelden, inactiviteitswedden

               

en SBK-uitgaven

3 844

3 850

3 850

3 850

3 850

3 850

3 850

11

Militaire Inlichtingen- en Veiligheids-

               

dienst

               

Ambtelijk burgerpersoneel

20 274

21 538

20 891

20 586

20 353

20 060

19 871

11

Militair personeel

14 314

16 036

17 097

17 609

18 146

18 690

19 014

11

Overige personele uitgaven

4 257

3 192

3 488

3 538

3 588

3 588

3 598

12

Materiële uitgaven

11 527

15 100

14 267

14 499

14 487

14 345

14 288

12

Totaal Militaire Inlichtingen- en Veilig-

               

heidsdienst

50 372

55 866

55 743

56 232

56 574

56 683

56 771

 

Bijdragen aan baten-lastendiensten

 

139

186

186

186

186

186

03

Totaal apparaatsuitgaven

150 610

160 387

153 598

151 503

152 900

152 696

152 517

 

Programmauitgaven

               

Investeringen

               

Investeringen Kerndepartement

26 925

29 729

13 625

12 880

13 102

8 187

8 187

52

Investeringen Militaire Inlichtingen- en

               

Veiligheidsdienst

2 197

4 365

13 861

9 057

3 113

3 113

3 113

52

Totaal investeringen

29 122

34 094

27 486

21 937

16 215

11 300

11 300

 

Milieu-uitgaven

6 272

11 295

18 994

19 953

12 540

12 366

8 307

12

Pensioenen en uitkeringen

               

Militaire nabestaanden pensioenen

31 288

31 877

30 633

30 269

29937

29656

29443

11

Militaire diensttijdpensioenen

343 397

356 341

345 200

352 252

352 829

343 397

333 723

11

Militaire invaliditeitspensioenen

79 903

80 069

77 297

76 609

75 865

75 055

74 190

11

Uitkeringswet gewezen militairen

422 822

443 573

456 514

451 153

444 799

436 365

424 790

11

Sociale zorg

6 090

6 001

6 001

6 001

6 001

6 001

6 001

11

Overige uitkeringen

6 487

6 1396 1396 1396 1396 1396 139

11

Reserve-overdracht

14 047

13 340

7 617

8 230

8 354

9372

937 2

11

Veteranenbeleid

1 040

1 380

2 044

1 5591 555

1 555

1 555

11

Kapitaaldekking prepensioen

               

Nominale bijdrage

   

15 270

15 270

15 270

15 270

15 270

11

Voorschot premietekort

   

60 138

60 534

60 922

60 848

60 642

11

Kapitaaldekking militair ouderdomspen-

               

sioen

               

Nominale bijdrage

27 23947 42

49 426

51 715

54 256

57 06960 219

62D

Lening ABP (hoofdsom)

   

36 838

38 887

35 616

31 604

26 959

72D

Lening ABP (rente)

   

525

1 823

3 078

4 256

5 332

26

Uitvoeringskosten

16 435

18 284

18 164

18 286

18 286

18 286

18 286

12

nog te verdelen

               

Totaal uitgaven pensioenen en uitkerin-

               

gen

948 748

1 004 433

1111 806

1 118 727

1 112 907

1 094 873

1 071 921

 

Waarvan niet-relevant

   

97 501

101 244

99 616

96 708

92 933

 

Meerjarenramingen niet-beleidsartikel 90 Algemeen Bedragen x € 1000

Omschrijving

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009Econ. Code

Wetenschappelijk onderzoek

Doelfinanciering TNO

NLR V&W

Onderzoek en technologie

Totaal Wetenschappelijk onderzoek

Ziektekostenvoorziening Defensiepersoneel

Garanties

Eurometaal

Nederlandse Bond van Verzekeraars

Totaal Garanties

Subsidies en bijdragen

Stichting Maatschappij en Krijgsmacht Stichting Homosexualiteit en Krijgsmacht Nederlandse Reservisten Federatie Stichting Koepelorganisatie Militaire tehuizen

Multicultureel Netwerk Defensie Koninklijke vereniging ter beoefening van de krijgswetenschap, ten behoeve van de buitengewone leerstoel aan de Universiteit van Amsterdam Stichting Protestant Interkerkelijk Thuisfront

Stichting Nationaal Katholiek Thuisfront Defensie vrouwennetwerk Veteranenplatform Stichting Veteraneninstituut

Subsidies

Stichting bijzondere scholen voor onderwijs op algemene grondslag (OCW) Stichting Nederlands Instituut voor Internationale Betrekkingen «Clingen-dael» (BuZa)

Het Internationaal Comité van het Rode Kruis (BuZa)

Stichting Atlantische Commissie (BuZa) Adviesraad Internationale vraagstukken Bijdrage VWS Kenniscentrum

Bijdragen

Totaal Subsidies en bijdragen

 

48 659

49 196

48 842

48 752

48 624

48 622

48 623

31

477

483

483

483

483

483

483

3

11 833

13 657

13 151

13 113

13 488

13 488

13 488

31

60 969

63 336

62 476

62 348

62 595

62 593

62 594

 

29 967

34 881

34 119

34 119

34 121

34 078

34 078

11

             

63D

             

63D

225

177

         

43F

10

10

10

10

10

10

10

43F

 

72

26

24

21

21

21

43F

1 816

2

         

43F 43F

44

4 937

681

55

5 247

681

55

55

55

55

55

5 048

681

4 867

681

3 911

681

3 911

681

3 911

681

43F

 

22

15

15

15

15

15

15

43F

11

10

10

10

10

10

10

43F

15

14

14

14

14

14

14

43F

136

138

136

136

136

136

136

43F

4 800

4 203

4 203

4 182

3 726

3 726

3 726

43F

7 079

4 696

4 469

4 446

3 987

3 987

3 987

 

03

03

 

32

32

32

32

32

32

32

03

135

135

135

135

135

135

135

03

74

74

74

74

     

03

68

68

         

03

5 927

6 237

5 970

5 789

4 759

4 759

4 759

 

13 006

10 933         10 439         10 235

8 746           8 746           8 746

Meerjarenramingen niet-beleidsartikel 90 Algemeen Bedragen x € 1000

Omschrijving

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009Econ. Code

Departementsbrede uitgaven

Voorlichting Schadevergoedingen Overige uitgaven Additionele P-maatregelen

2 504 1 570           1 4591 2891 2891 2891 28

11658 4 694           4 000 4 172 4 172 4 192 4 192

22 330 27 223         24 892 24 192 24 192 24172 24 172

968         11 797 11 761 11 762 11 762 11 762

Totaal overige departementale uitgaven         36492         34 455         42148         41 414         41 415         41415         41 415

Totaal programmauitgaven                          1 124 576   1 193 427   1 307 468   1 308 733   1 288 539   1 265 371   1 238 361

Totaal uitgaven                                                1275 186   1353 814   1461 066   1460 236   1441 439   1418 067   1390 878

Ontvangsten                                                            7110       194 694       201 257       163 547       210 797       224 159       160 615

12

63Z

12

11

19

BIJLAGE 5

RAMINGSKENGETALLEN EN VOLUMEGEGEVENS

Kengetallen en volumegegevens beleidsartikel 01 Koninklijke marine

Ambtelijk burgerpersoneel

Eenheid          2003          2004          2005          2006          2007          2008

Totaal personeelsaantal                                   aantal vte’n           1831

– gemiddeld salaris                                                  x€1,– 40570

Totaal salaris ambtelijk burgerpersoneel x € 1000,– 74 284

1 8091 636           1 458           1 323           1 285             1 285

41 115         41000         40910         40 830         40816          40816

74 377         67 076         59647         54 018         52 449          52 449

 

Toelagen en uitkeringen

x € 1000,-

7 218

6 736

6 463

6 423

6 408

6 413

6 413

Totaal ambtelijk burgerpersoneel

x € 1000,-

81 502

81 113

73 539

66 070

60 426

58 862

58 862

Militair personeel

Eenheid

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Totaal personeelsaantal waarvan:

aantal vte’n

9344

9127

8 907

8 490

8 156

8 016

8 114

– beroeps onbepaalde tijd – gemiddeld salaris – totale uitgaven

aantal vte’n

x € 1,–

x € 1000,–

5 598

43 513

243 586

5 064

43 413

219845

4 724

43 360

204 832

4 115

43 435

178 737

3 523

43 540

153 391

3 269

43 612

142 567

3 048

43 668

133 101

– beroeps bepaalde tijd – gemiddeld salaris – totale uitgaven

aantal vte’n

x € 1,–

x € 1000,–

3 590 26 140 93 842

3 903

26 493

103 404

4 023

26 402

106 217

4 215

26 369

111 147

4 473

26 337

117 806

4 587

26 328

120 768

4 906

26 321

129 132

– ANT-/ARUMIL – gemiddeld salaris – totale uitgaven

aantal vte’n

x € 1,–

x € 1000,–

156

14 942

2 331

160

14 350

2 296

160

14 350

2 296

160

14 350

2 296

160

14 350

2 296

160

14 350

2 296

160

14 350

2 296

Totaal toegelicht

x € 1000,-

339 759

325 545

313 345

292 180

273 493

265 631

264 529

Overige volumegegevens

– reserve personeel

– toelagen en uitkeringen

x € 1000,-x € 1000,-

446 69 619

500 67 506

500 67 49

500 500 500 65 46965 88968 169

500 67 972

Totaal overige volumegegevens

x € 1000,-

70 065

68 006

67 999

65 969

66 389

68 669

68 472

Totaal militair personeel

x € 1000,-

409 824

393 551

381 344

358 149

339 882

334 300

333 001

2009

 

Overige personele uitgaven

Eenheid

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

 

aantal vte’n

             

– kleding en uitrusting

(bp en mp)

11 019

10 776

10 383

9788

9319

9141

9239

– gemiddeld per vte

x € 1,-

91

121

102

108

110

113

111

– totale uitgaven

x € 1000,-

1 007

1 302

1 063

1 056

1 0291 029

1 02

 

aantal vte’n

             

– voeding

(bp en mp)

11 019

10 776

10 383

9788

9319

9141

9239

– gemiddeld per vte

x € 1,-

818

532

405

428

451

459455

– totale uitgaven

x € 1000,-

9 011

5 728

4 207

4 193

4 207

4 193

4 207

– overige persoonsgebonden

               

personele uitgaven voor de

aantal vte’n

             

Admiraliteit

(bp en mp)

1 825

1 690

1 426

1 218

1 146

1 056

1 068

– gemiddeld per vte

x € 1,-

1 548

1 964

1 930

2 259

2 401

2 606

2 577

– totale uitgaven

x € 1000,-

2 825

3 320

2 752

2 752

2 752

2 752

2 752

– overige persoonsgebonden

               

personele uitgaven overige

aantal vte’n

             

KM-ressorts

(bp en mp)

9194

9086

8 957

8 570

8 173

8 085

8 171

– gemiddeld per vte

x € 1,-

3 051

2 918

2 649

2 716

2 810

2 850

2 812

– totale uitgaven

x € 1000,-

28 052

26 510

23 724

23 277

22 964

23 043

22 978

– overige persoonsgebonden

               

personele uitgaven voor de gehele

aantal vte’n

             

KM

(bp en mp)

11 019

10 776

10 383

9788

9319

9141

9239

– gemiddeld per vte

x € 1,-

1 463

1 525

1 577

1 663

1 741

1 775

1 756

– totale uitgaven

x € 1000,-

16 126

16 430

16 377

16 273

16 221

16 221

16 221

Totaal toegelicht

x € 1000,-

57 021

53 290

48 123

47 551

47 173

47 238

47 187

Overige volumegegevens

               

– inhuur tijdelijk personeel formatief

x € 1000,-

3 576

3 185

2 284

1 948

1 469

1 469

1 469

– inhuur tijdelijk personeel bovenfor-

               

matief

x € 1000,-

3 009

2 161

1 790

1 803

1 796

1 808

1 808

Totaal overige volumegegevens

x € 1000,-

6 585

5 346

4 074

3 751

3 265

3 277

3 277

Totaal overige personele uitgaven

x € 1000,-

63 606

58 636

52 197

51 302

50 438

50 515

50 464

Materiële uitgaven

Eenheid          2003          2004          2005          2006          2007          2008

overige persoonsgebonden materiële      aantal vte’n

uitgaven                                                           (bpenmp)

gemiddeld per vte                                                 x€1,–

totale uitgaven                                                 x€1000,–

11019         10 776         10 383           9788           9319           9141             9239

5 458           5 860           6 644           6 668           6 897           7 052             6 966

60 141          63 142         68 982         65 266         64 272         64 466          64 357

brandstoffen, oliën en smeermiddelen

gasolie schepen                                                  1000 m3

kerosine patrouillevliegtuigen                         1 000 m3

helikopterbrandstof                                           1000 m3

totale uitgaven                                                 x€1000,–

52,955,1              50,3

11,0                1,3                1,3

1,3                1,5                1,5

21 237         16 02914 394

 

55,0

58,958,

58,

1,3

   

1,5

1,5 1,5

1,5

15 330

15 520 15 520

15 520

Totaal toegelicht bedrag

x € 1000,-

81 378

79 171

83 376

80 596

79 792

79 986

79 877

Overige volumegegevens – overige materiële uitgaven

x € 1000,-

101 755

118 637

85 427

74 601

72 871

59573

63 727

Totaal overige volumegegevens

x € 1000,-

101 755

118 637

85 427

74 601

72 871

59 573

63 727

Totaal materiële uitgaven

x € 1000,-

183 133

197 808

168 803

155 197

152 663

139 559

143 604

2009

Kengetallen en volumegegevens beleidsartikel 02 Koninklijke landmacht

Ambtelijk burgerpersoneel

Eenheid          2003          2004          2005          2006          2007          2008

Totaal personeelsaantal

– gemiddeld salaris

Totaal salaris ambtelijk burgerpersoneel

aantal vte’n           5 665           4 336           3 870           3 510           3 110           2 920             2 893

x€1,-         360493783937086         36756         36581          36528          3648

x€1000,- 204215 164068 143523 129015 113766 106662 105562

Toelagen en uitkeringen

x€1000,-         23 043         15 393         13 640         12 735         11651          11078

11 003

Totaal ambtelijk burgerpersoneel

x€1000,- 227 258 179 461 157 163 141750 125 417 117740 116565

Militair personeel

Eenheid          2003          2004          2005          2006          2007          2008

 

Totaal personeelsaantal

aantal vte’n

15 963

15 843

15 955

16 327

16 580

16 441

16 394

waarvan:

               

– beroeps onbepaalde tijd

aantal vte’n

6 215

5 919

5 832

5 820

5 884

5 916

5 924

– gemiddeld salaris

x € 1,-

47 158

46 476

43 771

43 506

43 395

43 395

43 399

– totaal salaris

x € 1000,-

293 088

275 092

255 271

253 206

255 334

256 724

257 095

– beroeps bepaalde tijd

aantal vte’n

9748

9924

10 123

10 507

10 696

10 525

10 470

– gemiddeld salaris

x € 1,-

24 512

25 630

25 394

25 331

25 333

25 341

25 346

– totaal salaris

x € 1000,-

238 947

254 350

257 065

266 149

270 963

266 717

265 374

Totaal toegelicht bedrag

x€1000,- 532 035 529 442 512 336 519 355 526 297 523 441 522 469

Andere volumegegevens:

– toelagen en uitkeringen

– reservepersoneel

– uitgaven inzake de Nationale reserve

 

x € 1000,-

79136

75 849

74 723 76 341

77 402

76 801

76 596

x € 1000,-

14 451

14 500

14 65914 634

14 634

14 634

14 634

x € 1000,-

15

         

Totaal andere volumegegevens

x 1000,-         93 602         90 349         89 382         90 975

92 036

91 435

91 230

Totaal militair personeel

x€1000,- 625 637 619 791 601718 610 330 618 333 614 876 613 699

Overige personele uitgaven

Eenheid          2003          2004          2005          2006          2007          2008            2009

overige persoonsgebonden personele uitgaven ressorts gemiddeld per vte totale uitgaven

aantal vte’n

 

(bp en mp)

21 628

20 179

19825

19837

19690

19361

19287

x € 1,-

3 4793 797

3 686

3 725

3 872

4 054

4 05

x € 1000,-

75 250

76 612

73 081

73 883

76 237

78 485

78 288

x € 1000,-

11 430

6 804

5 400

5 481

5 368

5 480

5 378

x € 1000,-

6 566

6 226

6 623

6 598

6 597

6 597

6 597

x € 1000,-

8 264

7 573

6 925

6 897

6 896

6 897

6 897

Andere volumegegevens: – overige personele uitgaven – inhuur tijdelijk personeel formatief – inhuur tijdelijk personeel bovenfor-matief

 

Totaal andere volumegegevens

x € 1000,-

26 260

20 603

18 948

18 976

18 861

18 974

18 872

Totaal overige personele uitgaven

x € 1000,-

101 510

97 215

92 029

92 859

95 098

97 459

97 160

2009

2009

Materiële uitgaven

overige persoonsgebonden materiële      aantal vte’n

uitgaven                                                           (bpenmp)

gemiddeld per vte                                                 x€1,–

totale uitgaven                                                 x€1000,–

 

21 628

20 179

19825

19837

328

327

327

322

7 091

6 608

6 479

6 390

19690         19361           19287

320              319318

6 291            6168             6135

data- en telecommuniciatie gemiddeld per vte totale uitgaven

aantal vte’n

(bp en mp)         21628         20 179

x € 1,-           3 156           3 547

x€1000,-         68 268         71583

19825         19837

2 671            2 735

52 945         54 259

19690         19361           19287

2 767           2 8192 927

54 492         54 581           56 448

groot onderhoud gebouwen en terreinen

gemiddeld per vte totale uitgaven

aantal vte’n

(bp en mp)         21628         20 179 19825         19837         19690 19361           19287

x € 1,-              686           1 5291 527           1 522           1 438 1 449             1 453

x€1000,-         14 835         30 84930 277         30 183         28 30928 058          28 018

Totaal toegelicht bedrag

x€1000,-         90 194 109 040

89 701

90 832

89 092

88 807

90 601

Andere volumegegevens: – overige materiële uitgaven

x€1000,- 238 491 263 608 266 929 263 367 270 913 269 880 266 873

Totaal materiële uitgaven

x € 1000,- 328 685 372 648 356 630 354 199 360 005 358 687 357 474

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Kengetallen en volumegegevens beleidsartikel 03 Koninklijke luchtmacht

Ambtelijk burgerpersoneel

Eenheid          2003          2004          2005          2006          2007          2008

Totaal personeelsaantal

– gemiddeld salaris

Totaal salaris ambtelijk burgerpersoneel

 

aantal vte’n

1 165

887

810

764

721

687

660

x € 1,-

37 887

40 485

45 042

41 889

42 981

42 901

44 920

x € 1000,-

44 138

35 910

36 484

32003

30 989

29 473

29 647

Toelagen en uitkeringen

x € 1000,-

2 566

1 931

1 709

1 482

1 422

1 311

1 316

Totaal ambtelijk burgerpersoneel

x € 1000,-

46 704

37 841

38 193

33 485

32 411

30 784

30 963

Militair personeel

Eenheid          2003          2004          2005          2006          2007          2008

Totaal personeelsaantal waarvan:

aantal vte’n

9458

9024

8 515

8 422

8 405

8 200

8 112

– beroeps onbepaalde tijd – gemiddeld salaris Totaal salaris militairen BOT

aantal vte’n           5 842           5 427           5 112           4 938           4 693           4 599            4 571

x€1,-         43507         44793         45047         44060         44421          44616          45759

x€1000,- 254 170 243 094 230 279 217 570 208 468 205 188 209 166

– beroeps bepaalde tijd – gemiddeld salaris Totaal salaris militairen BBT

aantal vte’n           3 616           3 597           3 403           3 484           3 712           3 601             3 541

x€1,-         29222         29556         29435         29042         29487         29384          29476

x€1000,- 105 668 106 313 100 168 101184 109454 105 810 104 376

Totaal toegelicht bedrag

x€1000,- 359 838 349 407 330 447 318 754 317 922 310 998 313 542

Andere volumegegevens – toelagen en uitkeringen

x€1000,-         31 188         31452         29778         27 789         27 378         27 140          26 988

Totaal militair personeel

x€1000,- 391026 380 859 360 225 346 543 345 300 338 138 340 530

2009

2009

Overige personele uitgaven

Eenheid          2003          2004          2005          2006          2007          2008            2009

overige persoonsgebonden personele uitgaven gemiddeld per vte totale uitgaven

aantal vte’n

(bp en mp)

x € 1,–

x € 1000,–

10 623

3 860

41 002

9911

3 027

30 005

9325

3 943

36 773

9186

2 940

27 011

9126           8 887

3 620           4 255

33 033         37 812

vliegopleidingen (initieel) gemiddeld per vlieger in opleiding totale uitgaven

8 772

2 192

19230

 

– kleding en uitrusting t.b.v. militair

aantal vte’n

             

personeel

(mp)

9458

9024

8 515

8 422

8 405

8 200

8 112

– gemiddeld per vte

x € 1,-

758

1 047

968

979

919

905

881

– totale uitgaven

x € 1000,-

7 172

9448

8 246

8 246

7 724

7 422

7 146

 

aantal vte’n

             

– kleding en uitrusting t.b.v. vliegers

(mp)

558

563

552

523

488

472

463

– gemiddeld per vte

x € 1,-

538

           

– totale uitgaven

x € 1000,-

300

           
 

aantal vte’n

             

– voeding t.b.v. militair personeel

(mp)

9458

9024

8 515

8 422

8 405

8 200

8 112

– gemiddeld per vte

x € 1,-

822

875

914

924

926

950

959

– totale uitgaven

x € 1000,-

7 770

7 900

7 7797 7797 7797 787

7 77

aantal vliegers in

opleiding                16                20                18                20                20                20                  20

x € 1,– 1 056 250 1 005 000 1 122 222 1 050 000 1 050 000 955 000 895 000

x€1000,– 16900 20100 20200 21000 21000 19100          17900

Totaal toegelicht bedrag

 

x € 1000,-

73 144

67 453

72 998

64 036

69 536

x € 1000,-x € 1000,-

x € 1000,-

19 174 10 867

8 713

17 980 13 926 2 826 12 033

6 4595 161

17 734 5 096

5 161

19 096 6 444

4 04

72 121

52 055

Andere volumegegevens: – overige personele uitgaven – inhuur tijdelijk personeel formatief – inhuur tijdelijk personeel bovenfor-matief

Materiële uitgaven

18 604 2 028

4 028

19 193 2 028

4 002

 

Totaal andere volumegegevens

x € 1000,-

38 754

27 265

31 120

27 991

29 634

24 660

25 223

Totaal overige personele uitgaven

x € 1000,-

111 898

94 718

104 118

92 027

99 170

96 781

77 278

 

overige persoonsgebonden materiële uitgaven

gemiddeld per vte totale uitgaven

aantal vte’n

(bpen mp)         10623

x€1,–           8182

x€1000,–         86919

9911            9325

7 474           9096

74 076         84 820

9186           9126           8 887             8 772

9433           9509           9370            8 587

86 654         86 780         83 274          75 324

vliegtuigbrandstoffen gemiddeld per vte totale uitgaven

aantal m3 119000

x€1,–              273

x€1000,– 32461

104 200 104 200

261               261

27 200         27 200

104 200 104 200 104 200 104 200

261               261               261                261

27 200         27 200         27 200          27 200

Totaal toegelicht bedrag

x€1000,- 119 380 101276 112 020 113 854 113 980 110 474 102 524

Andere volumegegevens: – overige materiële uitgaven

x€1000,- 177 025 188 125 176 315 190 833 138 103 135 462 158 479

Totaal materiële uitgaven

x€1000,- 296 405 289 401 288 335 304 687 252 083 245 936 2610 03

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Kengetallen en volumegegevens beleidsartikel 04 Koninklijke marechaussee

Ambtelijk burgerpersoneel

Eenheid          2003          2004          2005          2006          2007          2008

Totaal personeelsaantal

– gemiddeld salaris

– totale salaris uitgaven

aantal vte’n              350              339401               429436              436                436

x€1,-         40 24940 914         40 863         40 816         40 805         40 805          40 805

x€1000,-         14 087         13 870         16 386         17 510         17 791          17 791           17 791

 

Toelagen en uitkering

x € 1000,-

868

774

837

836

838

838

838

Totaal ambtelijk burgerpersoneel

x € 1000,-

14 955

14 644

17 223

18 346

18 629

18 629

18 629

Militair personeel

Eenheid          2003          2004          2005          2006          2007          2008

Totaal personeelsaantal

Waarvan:

– beroeps onbepaalde tijd

– gemiddeld salaris

– totale uitgaven

aantal vte’n

4 893

4 950

5 029

5 012

aantal vte’n           2 873           2 8392 765           2 653

x € 1,-         40 236         39888         39783         39793

x€1000,- 115 599 113 241 110 000 105 572

4 883

2 453 39815 97 666

4 847

2 185 39849 87 071

5 014

2 017 39876 80 429

beroeps bepaalde tijd gemiddeld salaris totale uitgaven

aantal vte’n

x € 1,–

x € 1000,–

2 020 25 380 51 267

2 111 25 382 53 581

2 264 25 438 57 591

2 359 25 438 60 008

2 430           2 662

25 438         25 438

61 814         67 715

2 997 25 438 76 237

Totaal toegelicht

x€1000,- 166 866 166 822 167 591 165 580 159 480 154 786 156 666

Andere volumegegevens – toelagen en uitkeringen – reservepersoneel

 

x € 1000,-

18 546

19357

18 973

19300

19340

18 410

16 423

x € 1000,-

300

400

400

400

400

400

400

Totaal andere volumegegevens

x € 1000,-

18 846

19 757

19 373

19 700

19 740

18 810

16 823

Totaal militair personeel

x € 1000,-

185 712

186 579

186 964

185 280

179 220

173 596

173 489

 

Overige personele uitgaven

Eenheid

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

– overige persoonsgebonden

personele uitgaven – gemiddeld per vte – totale uitgaven

aantal vte’n

(bp en mp)

x € 1,–

x € 1000,–

5 243

6 893 36 140

5 2895 430

4 977 5 155

26 323 27 993

5 441

5 818

31 655

5 3195 283

5 849 5 822

31 112 30 760

5 450

5 663

30 861

Totaal toegelicht bedrag

x € 1000,-

36 140

26 323

27 993

31 655

31 112

30 760

30 861

Andere volumegegevens – inhuur tijdelijk personeel formatief – inhuur tijdelijk personeel bovenfor-matief

x € 1000,-x € 1000,-

2 165 6 899

1 032 4 242

2 025 1 300

900 850

900 750

900 750

900 750

Totaal andere vollumegegevens

x € 1000,-

9 064

5 274

3 325

1 750

1 650

1 650

1 650

Totaal overige personele uitgaven

x € 1000,-

45 204

31 597

31 318

33 405

32 762

32 410

32 511

2009

2009

Materiële uitgaven

Eenheid          2003          2004          2005          2006          2007          2008

overige persoonsgebonden materiële      aantal vte’n

uitgaven                                                           (bpenmp)           5243           52895 430           5441           53195 283            5450

gemiddeld per vte                                                 x€1,–           7132         10871 11423         12110         1257911 824          11890

totale uitgaven                                                 x€1000,–         37395         57496 62025         65888         66910 62465          64801

brandstoffen, oliën en smeermiddelen                                                                        aantal m3           2 375           2240           22092 187           2187           2187            2187 gemiddeld per m3                                                  x€1,–              938           1058           1000 1063           1063           1063            1063 totale uitgaven                                                 x€1000,–           2228           2371           2210 2325           2325           2325            2325

 

Totaal toegelicht bedrag

x € 1000,-

39 623

59 867

64 235

68 213

69 235

64 790

67 126

Totaal materiële uitgaven

x € 1000,-

39 623

59 867

64 235

68 213

69 235

64 790

67 126

2009

Kengetallen en volumegegevens Beleidsartikel 10 Civiele taken

Ambtelijk burgerpersoneel

Eenheid          2003          2004          2005          2006          2007          2008

actief personeel gemiddeld salaris totale uitgaven

 

aantal vte’n

60

58

56

56

56

56

56

x € 1,-

49617

49190

48 839

49232

47 786

47 786

47 786

x € 1000,-

2 977

2 853

2 735

2 757

2 676

2 676

2 676

Toelagen ambtelijk burgerpersoneel

x € 1000,-

 

3936

36

36

36

36

Totaal ambtelijk burgerpersoneel

x € 1000,-

2 977

2 853 2 735

2 757

2 676

2 676

2 676

 

Militair personeel

Eenheid          2003          2004          2005          2006          2007          2008

Totaal personeelsaantal waarvan:

aantal vte’n

112

112

126

126

126

126

126

beroeps onbepaalde tijd gemiddeld salaris totale uitgaven

aantal vte’n

x € 1,–

x € 1000,–

95                   6

51 042         59 188

4 8495 682

109109109109                10

58 110         58 706         58 890         58 890          58 890

6 334           6 396 4196 419             6 41

beroeps bepaalde tijd gemiddeld salaris totale uitgaven

aantal vte’n                 17                 16                 17                 17                 17                 17                  17

x€1,-         22118         25500         27294         27294         27294         27294          27294

x € 1000,-              376              408              464              464              464              464                464

 

Toegelicht bedrag

x € 1000,-

5 225

6 090

6 798

6 863

6 883

6 883

6 883

Toelagen en uitkeringen

x € 1000,-

1 090

66

166

149

125

125

125

Totaal militair personeel

x € 1000,-

6 315

6 156

6 964

7 012

7 008

7 008

7 008

2009

2009

Kengetallen en volumegegevens niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht (KM)

Ambtelijk burgerpersoneel

Eenheid          2003          2004          2005          2006          2007          2008

Totaal personeelsaantal

– gemiddeld salaris

Totaal salaris ambtelijk burgerpersoneel

aantal vte’n           2 560           2 393

x € 1,-         39 443         40 1

x€1000,- 100 975         96 196

2 380           2 380           2 380           2 380             2 380

40 17940 17940 17940 179          40 17

95 626         95 626         95 626         95 626          95 626

Toelagen en uitkeringen

x€1000,-           4 687           4 707           4 437           4 567           4 722           4 792             4 797

Totaal ambtelijk personeel

x€1000,- 105 662 100 903 100 063 100 193 100 348 100 418 100 423

 

Militair personeel

Eenheid

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Totaal personeelsaantal waarvan:

aantal vte’n

2 493

2 030

2 042

2 067

2 092

2 167

2 117

– beroeps onbepaalde tijd – gemiddeld salaris – totale uitgaven

aantal vte’n

x € 1,–

x € 1000,–

1 512 38 364 58 007

1 326 39301 52 113

1 275 39133 49 894

1 185 39179 46 427

1 095 39227 42 954

1 005 39298 39 494

925 39381 36 427

– beroeps bepaalde tijd – gemiddeld salaris – totale uitgaven

aantal vte’n

x € 1,–

x € 1000,–

981 21 782 21 368

704 767 21 930 21 876 15 43916 779

882 21 866 19 286

997 21 858 21 792

1 162 21 849 25 388

1 192 21 847 26 042

Totaal toegelicht

x € 1000,-

79 375

67 552

66 673

65 713

64 746

64 882

62 469

Overige volumegegevens

– reserve personeel

– toelagen en uitkeringen

x € 1000,-x € 1000,-

29 7 327

6 463

6 281

6 311

6 346

6 340

6 299

Totaal overige volumegegevens

x € 1000,-

7 356

6 463

6 281

6 311

6 346

6 340

6 299

Totaal militair personeel

x € 1000,-

86 731

74 015

72 954

72 024

71 092

71 222

68 768

2009

 

Overige personele uitgaven

Eenheid

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

– kleding en uitrusting – gemiddeld per vte – totale uitgaven

aantal vte’n

(bp en mp)

x € 1,–

x € 1000,–

5 053

48

241

4 423

60

267

4 422 4 447

5957

261 254

4 472

57

254

4 547

55

251

4 497

56

251

– voeding

– gemiddeld per vte

– totale uitgaven

aantal vte’n

(bp en mp)

x € 1,–

x € 1000,–

5 053 166 838

4 423

64

282

         

– overige persoonsgebonden personele uitgaven overige KM-ressorts

– gemiddeld per vte

– totale uitgaven

aantal vte’n

(bp en mp)

x € 1,–

x € 1000,–

5 053

2 524

12 753

4 423

3 494

15 456

4 422

3 738

16 531

4 447

3 132

13 927

4 472

3 044

13 614

4 547

3 013

13 701

4 497

3 047

13 701

Totaal toegelicht

x € 1000,-

13 832

16 005

16 792

14 181

13 868

13 952

13 952

– overige volumegegevens – vliegeropleidingen – inhuur tijdelijk personeel formatief – inhuur tijdelijk personeel bovenfor-matief

x € 1000,-x € 1000,-

x € 1000,-

1  269

2  265

7 221

2 206 5 638

713 2 902

712 4 513

714 3 353

507 5 482

507 4 636

Totaal overige volumegegevens

x € 1000,-

10 755

7 844

3 615

5 225

4 067

5 989

5 143

Totaal overige personele uitgaven

x € 1000,-

24 587

23 849

20 407

19 406

17 935

19 941

19 095

 

Materiële uitgaven

overige persoonsgebonden materiële      aantal vte’n

uitgaven                                                           (bpenmp)

gemiddeld per vte                                                 x€1,–

totale uitgaven                                                 x€1000,–

 

5 053

4 423 4 422

4 447

4 472

4 547

4 497

7 373

8 385 7 814

7 674

7 481

7 436

7 519

37 258

37 08934 553

34 125

33 455

33 813

33 813

Andere volumegegevens: – overige materiële uitgaven

x € 1000,-

64 272

57 783

57 112

58 880

60 198

58 216

58 657

Totaal materiële uitgaven

x € 1000,-

101 530

94 872

91 665

93 005

93 653

92 029

92 470

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Kengetallen en volumegegevens niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht (KL)

Ambtelijk burgerpersoneel

Eenheid          2003          2004          2005          2006          2007          2008

Totaal personeelsaantal

– gemiddeld salaris

Totaal salaris ambtelijk burgerpersoneel

aantal vte’n           2 922           2 803           2 758           2 702           2 652           2 617             2 598

x€ 1,-         40 281         41 796         41 677         41 620         41 640         41 659          41 681

x€1000,- 117 701 117 155 114 946 112 457 110 428 109 022 108 288

Uitkeringen en toelagen

x € 1000,-

6 5694 567

4 360

4 271

4 12

4 135

4 105

Totaal ambtelijk burgerpersoneel

x€1000,- 124 270 121722 119 306 116 728 114 620 113 157 112 393

Militair personeel

Eenheid          2003          2004          2005          2006          2007          2008

Totaal personeelsaantal waarvan:

aantal vte’n

6 622

5 718

5 737

5 773

5 831

5 894

5 828

beroeps onbepaalde tijd gemiddeld salaris totale salaris uitgaven

aantal vte’n           3 680           3 182           3 0592 592 880           2 807             2 742

x € 1,-         39 127         41 168         40 363         40 499         40 746         40 989          41 240

x€1000,- 143 987 130 995 123 469 119 836 117 348 115 057 113 080

beroeps bepaalde tijd gemiddeld salaris totale uitgaven

 

aantal vte’n

2 942

2 536

2 678

2 814

2 951

3 087

3 086

x € 1,-

20 226

21 181

20 918

20 990

21 087

21 167

21 146

x € 1000,-

59505

53 715

56 018

59066

62 229

65 342

65 256

Totaal toegelicht bedrag

x€1000,- 203 492 184 710 179 487 178 902 179 577 180 399 178 336

Overige uitgaven

– toelagen en uitkeringen

x€1000,-         13 353         13 284         12 713         12 873         13 080         13 28913 162

Totaal militair personeel

x€1000,- 216 845 197 994 192 200 191775 192 657 193 688 191498

2009

2009

Overige personele uitgaven

Eenheid          2003          2004          2005          2006          2007          2008            2009

 

– overige persoonsgebonden

aantal vte’n

             

personele uitgaven ressorts

(bp en mp)

9544

8 521

8 495

8 475

8 483

8 511

8 426

– gemiddeld per vte

x € 1,-

1 636

1 777

1 631

1 636

1 642

1 645

1 641

– totale uitgaven

x € 1000,-

15 618

15 138

13 85913 865

13 29

14 004

13 830

– kleding en uitrusting t.b.v. militair

aantal vte’n

             

personeel

(mp)

22 641

21 618

21 763

22 171

22 482

22 406

22 293

– gemiddeld per vte

x € 1,-

1 854

1 977

1 611

1 738

1 557

1 283

1 340

– totale uitgaven

x € 1000,-

41 975

42 744

35 051

38 532

35 004

28 749

29 869

 

aantal vte’n

             

– voeding

(bp en mp)

31 251

28 780

28 412

28 404

28 265

27 964

27 805

– gemiddeld per vte

x € 1,-

837

579173

173

139140

141

– totale uitgaven

x € 1000,-

26 161

16 660

4 923

4 923

3 923

3 923

3 923

Totaal toegelicht bedrag

x € 1000,-         83 754         74 542         53 833

57 320

52 856

46 676

47 622

Andere volumegegevens: – overige personele uitgaven – inhuur tijdelijk personeel formatief – inhuur tijdelijk personeel bovenfor-matief

 

x € 1000,-

-7 360

-7 517

  • 6 674
  • 6 780
  • 6 872
  • 6 917
  • 6 921

x € 1000,-

2 098

1 816

1 500

1 503

1 500

1 502

1 502

x € 1000,-

2 521

4 150

2 936

2 892

2 890

2 890

2 890

Totaal andere volumegegevens

x € 1000,-

-2 741

  • 1 551

-2 238

-2 385

-2 482

-2 525

-2 529

Totaal overige personele uitgaven

x € 1000,-

81 013

72 991

51 595

54 935

50 374

44 151

45 093

Materiële uitgaven

overige persoonsgebonden materiële      aantal vte’n

uitgaven                                                           (bpenmp)           9544 8521

gemiddeld per vte                                                 x€1,–           1078 1212

totale uitgaven                                                 x€1000,–         1028910 327

8 495           8 475           8 483           8 511             8 426

1 204           1 205           1 204           1 205             1 194

10231          10211          10212         10254          10061

inventarisgoederen en klein materieel     aantal vte’n

KL-breed                                                          (bpenmp)         31251         28780         28412         28404         28265         27964          27805

gemiddeld per vte                                                 x€1,–              593              700              683              361              363              366               369

totale uitgaven                                                 x€1000,–         18520         20155         19393         10247         10247         10247          10247

data- en telecommuniciatie gemiddeld per vte totale uitgaven

aantal vte’n

(bp en mp)

x € 1,–

x € 1000,–

9544           8 521

2 111            2 979

20 152         25 386

8 495           8 475           8 483           8 511             8 426

2 527           2 582           1 790           1 630             1 647

21471          21884         15 187         13 877           13 877

Totaal toegelicht bedrag

x€1000,-         48 961         55 868         51095

42 342

35 646

34 378

34 185

Andere volumegegevens:

– brandstoffen, olie, smeermiddelen en

bedrijfsstoffen – overige materiële uitgaven

x € 1000,-x € 1000,-

14 300         13 399         13 399         13 399         13 399

113 885 121216 128 448 120 471 127 168

13 399 140 605

13 399 138 460

Totaal Andere volumegegevens

x€1000,- 128 185 134 615 141847 133 870 140 567 154 004 151859

Totaal materiële uitgaven

x€1000,- 177 146 190 483 192 942 176 212 176 213 188 382 186 044

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Kengetallen en volumegegevens niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht (KLu)

Ambtelijk burgerpersoneel

Eenheid          2003          2004          2005          2006          2007          2008

Totaal personeelsaantal

– gemiddeld salaris

Totaal salaris ambtelijk burgerpersoneel

 

aantal vte’n

777

626

586

553

515

541

563

x € 1,-

36 337

43 565

43 145

43 322

43 874

44 177

43 968

x € 1000,-

26 978

26 065

24 124

22 798

21 436

22 741

23 595

Toelagen en uitkeringen

x € 1000,-

1 256           1 207

1 1591 1591 1591 15

1 15

Totaal ambtelijk burgerpersoneel

x 1000,-         28 234         27 272         25 283         23 957         22 595         23 900

24 754

Militair personeel

Eenheid          2003          2004          2005          2006          2007          2008

 

Totaal personeelsaantal waarvan:

 

aantal vte’n

1 721

1 3091 546

1 835

1 6191 691

1 71

– beroeps onbepaalde tijd

– gemiddeld salaris

Totaal salaris militair personeel

BOT

aantal vte’n

x € 1,–

x € 1000,–

873 39 589 34 561

812 41 023 33 311

764 738 701 40 56940 65940 618 30 995 30 006 28 473

716 40 443 28 957

708 40 620 28 759

– beroeps bepaalde tijd

– gemiddeld salaris

Totaal salaris militair personeel

BBT

aantal vte’n

x € 1,–

x € 1000,–

848 31 743 26 918

497 21 109 10 491

782 19980 15 624

1 097 19432 21 317

918 19638 18 028

975 19494 19 007

1 011 19439 19 653

Toegelicht bedrag

x € 1000,-

61 479

43 802

46 619

51 323

46 501

47 964

48 412

Andere volumegegevens – toelagen en uitkeringen

x € 1000,-

3 371

2 954

2 907

2 901

2 901

2 901

2 901

Totaal militair personeel

x € 1000,-

64 850

46 756

49 526

54 224

49 402

50 865

51 313

2009

2009

Overige personele uitgaven

Eenheid          2003          2004          2005          2006          2007          2008            2009

overige persoonsgebonden personele uitgaven gemiddeld per vte totale uitgaven

aantal vte’n

(bp en mp)

x € 1,–

x € 1000,–

2 498           1935           2 132           2 388           2 134           2 232             2 282

5 454           7 385           6 629           5 918           6 624           6 313             6 192

13 623         14 290         14 132         14 133         14 136         14 090           14 131

kleding en uitrusting t.b.v. militair             aantal vte’n

personeel                                                                    (mp)           1721           13091 546

gemiddeld per vte                                                 x€1,–              782           2682 2122

totale uitgaven                                                 x€1000,–           1346           3511 3280

1 835           1 6191 691             1 71

1  630           1 212           1 188             1 169

2 991            1 963            2009              2009

voeding t.b.v. militair personeel gemiddeld per vte totale uitgaven

aantal vte’n

(mp)

x € 1,–

x € 1000,–

1 721 1 015 1 747

1 3091 546 1 195           1 010

1 564           1 562

1 835           1 6191 691             1 71

851               965              924                909

1 562           1 562           1 562             1 562

Totaal toegelicht bedrag

x€1000,-         16 716         19 365

18 974

18 686

17 661

17 661

17 702

Andere volumegegevens: – overige personele uitgaven – inhuur tijdelijk personeel formatief – inhuur tijdelijk personeel bovenfor-matief

 

x € 1000,-

887

900

900

900

900

900

900

x € 1000,-

973

614

614

614

614

614

614

x € 1000,-

9985

5 023

5 023

5 023

5 023

5 023

5 023

Totaal andere volumegegevens

x € 1000,-

11 845

6 537

6 537

6 537

6 537

6 537

6 537

Totaal overige personele uitgaven

x € 1000,-

28 561

25 902

25 511

25 223

24 198

24 198

24 239

Materiële uitgaven

overige persoonsgebonden materiële      aantal vte’n

uitgaven                                                           (bpenmp)

gemiddeld per vte                                                 x€1,–

totale uitgaven                                                 x€1000,–

 

2 498

1 935

2 132

2 388

2 134

2 232

2 282

6 890

8 396

7 732

6 937

7 820

7 461

7 284

17 211

16 247

16 484

16 566

16 687

16 653

16 622

Andere volumegegevens:

– overige materiële uitgaven

x€1000,- 107 785 101826 100 787 106 819105 904 102 314

100 156

Totaal materiële uitgaven

x€1000,- 124 996 118 073 117 271 123 385 122 591 118 967 116 778

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Kengetallen en volumegegevens niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht (KMar)

Ambtelijk burgerpersoneel

Eenheid          2003          2004          2005          2006          2007          2008

Totaal personeelsaantal – gemiddeld salaris – totale salaris uitgaven

 

aantal vte’n

60

72

x € 1,-

38 133

40 931

x € 1000,-

2 288

2 947

69696969                  6

42 362         42 362         42 362         42 362          42 362

2 923           2 923           2 923           2 923             2 923

Toelagen en uitkeringen

x € 1000,-

58

48

5959595

5

Totaal ambtelijk burgerpersoneel

x 1000,-           2 346           2 995           2 982           2 982           2 982           2 982

2 982

 

Militair personeel

Eenheid

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Totaal personeelsaantal Waarvan:

aantal vte’n

1 183

1 033

756

708

808

876

876

– beroeps onbepaalde tijd – gemiddeld salaris – totale uitgaven

aantal vte’n

x € 1,–

x € 1000,–

435 39 333 17 110

455 39 246 17 857

431 38 905 16 768

406 38 921 15 802

381 38 937 14 835

356 356 38 958 38 958 13 86913 86

– beroeps bepaalde tijd – gemiddeld salaris – totale uitgaven

aantal vte’n

x € 1,–

x € 1000,–

748 19241 14 392

578 19266 11 136

325

19286

6 268

302

19285

5 824

427

19286

8 235

520 19285 10 028

520 19285 10 028

Totaal toegelicht

x € 1000,-

31 502

28 993

23 036

21 626

23 070

23 897

23 897

Andere volumegegevens – toelagen en uitkeringen – reserve personeel

x € 1000,-x € 1000,-

1 654 60

1 003 36

834 50

792 50

832 50

809 50

719 50

Totaal andere volumegegevens

x € 1000,-

1 714

1 039884

842

882

85

76

Totaal militair personeel

x € 1000,-

33 216

30 032

23 920

22 468

23 952

24 756

24 666

 

Overige personele uitgaven

Eenheid

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

– overige persoonsgebonden

personele uitgaven – gemiddeld per vte – totale uitgaven

aantal vte’n

(bp en mp)

x € 1,–

x € 1000,–

1 243

912

1 134

1  105

2 959

3 270

825 3 101 2 558

777 3 113 2 419

877 3 090 2 710

945 3 077 2 908

945 3 077 2 908

Totaal toegelicht bedrag

x € 1000,-

1 134

3 270

2 558

2 419

2 710

2 908

2 908

Andere volumegegevens – inhuur tijdelijk personeel formatief – inhuur tijdelijk personeel bovenfor-matief

x € 1000,-x € 1000,-

1 766 0

625 100

100 150

100 150

100 150

100 150

100 150

Totaal andere vollumegegevens

x € 1000,-

1 766

725

250

250

250

250

250

Totaal overige personele uitgaven

x € 1000,-

2 900

3 995

2 808

2 669

2 960

3 158

3 158

2009

 

Materiële uitgaven

Eenheid

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

– overige persoonsgebonden materiële

uitgaven – gemiddeld per vte – totale uitgaven

aantal vte’n

(bp en mp)

x € 1,–

x € 1000,–

1  243

2 733

3 397

1 105

3 817

4 218

825 3 372 2 782

777 3 408 2 648

877 3 025 2 653

945 3 610 3 411

945 3 593 3 395

– brandstoffen, oliën en smeermiddelen – gemiddeld per m3 – totale uitgaven

aantal m3

x € 1,–

x € 1000,–

142 938 133

165

1 058

175

169167

1 034 1 045

175 175

167

1 045

175

167

1 045

175

167

1 045

175

Totaal toegelicht bedrag

x € 1000,-

3 530

4 393

2 957

2 823

2 828

3 586

3 570

Totaal materiële uitgaven

x € 1000,-

3 530

4 393

2 957

2 823

2 828

3 586

3 570

Kengetallen en volumegegevens niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht (CDC)

Ambtelijk burgerpersoneel

Eenheid          2003          2004          2005          2006          2007          2008

Totaal personeelsaantal

– gemiddeld salaris

Totaal salaris ambtelijk burgerpersoneel

 

aantal vte’n

1 298

1 352

1 333

1 312

1 298

1 298

1 298

x € 1,-

41 688

41 490

41 351

41 470

41 479

41 467

41 467

x € 1000,-

54 107

56 095

55 121

54 409

53 840

53 824

53 824

Toelagen en uitkeringen

x € 1000,-

2 605

2 504

2 485

2 455

2 445

2 445

2 445

Totaal ambtelijk burgerpersoneel

x € 1000,-

56 712

58 599

57 606

56 864

56 285

56 269

56 269

Militair personeel

Eenheid          2003          2004          2005          2006          2007          2008

Totaal personeelsaantal waarvan:

aantal vte’n*

1 006

1 214

1 2191 202

1 186

1 186

1 186

 

– beroeps onbepaalde tijd – gemiddeld salaris – totale uitgaven

aantal vte’n

x € 1,–

x € 1000,–

668 56 284 37 592

812 56 564 45 930

816 56 455 46 067

802 56 825 45 574

787 57 196 45 013

787 57 196 45 013

787 57 197 45 014

– beroeps bepaalde tijd – gemiddeld salaris – totale uitgaven

aantal vte’n

x € 1,–

x € 1000,–

338 364 365 33 61931 398 31 512 11 370 11 42911 502

362 31 423 11 375

361 31 443 11 351

361 31 443 11 351

361 31 443 11 351

Totaal toegelicht

x € 1000,-

48 962

57 359

57 569

56 949

56 364

56 364

56 365

Andere volumegegevens – toelagen en uitkeringen – IDR/CMH-personeel

x € 1000,-x € 1000,-

3 293

3 669 5 700

3 630 5 700

3 504 5 700

3 495 5 700

3 493 5 700

3 493 5 700

Totaal andere volumegegevens

x € 1000,-

3 293

9 369

9 330

9 204

9 195

9 193

9 193

Totaal militair personeel

x € 1000,-

52 255

66 728

66 899

66 153

65 559

65 557

65 558

 

Overige personele uitgaven

Eenheid

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

– overige persoonsgebonden personele uitgaven ressorts – gemiddeld per vte – totale uitgaven

aantal vte’n

(bp en mp)

x € 1,–

x € 1000,–

2 304 4 123 9500

2  528

3 866 9773

2  514

3 883 9761

2 476

3 947 9773

2 446

3 980 9735

2 446

3 980 9735

2 446

3 980 9735

Andere volumegegevens: – inhuur tijdelijk personeel formatief – inhuur tijdelijk personeel bovenfor-matief

x € 1000,-x € 1000,-

7 934 2 856

2 923 2 834

1  978

2 427

2 058 2 427

2 054 2 427

2 069 2 427

2 069 2 427

Totaal andere volumegegevens

x € 1000,-

10 790

5 757

4 405

4 485

4 481

4 496

4 496

Totaal overige personele uitgaven

x € 1000,-

20 290

15 530

14 166

14 258

14 216

14 231

14 231

2009

2009

 

Materiële uitgaven

Eenheid

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

 

aantal

             

– onderhoud voertuigen

kentekens

458

458

471

471

471

471

471

– gemiddeld per kenteken

x € 1,-

6 164

5 306

5 308

5 308

5 308

5 308

5 308

– totale uitgaven

x € 1000,-

2 823

2 430

2 500

2 500

2 500

2 500

2 500

 

aantal

             

– onderhoud spoorwagons

wagons

403

399

299

227

187

187

187

– gemiddeld per wagon

x € 1,-

1 496

1 694

742

943

786

1 963

1 390

– totale uitgaven

x € 1000,-

603

676

222

214

147

367

260

– brandstoffen, oliën en smeermidde-

aantal x

             

len (diesel)

m3/1000 km

13 605

2 973

2 973

2 973

2 973

2 973

2 973

– gemiddeld per m3/1000 km

x € 1,-

138

641

670

670

670

670

670

– totale uitgaven

x € 1000,-

1 876

1 907

1 993

1 993

1 993

1 993

1 993

– overige persoonsgebonden materiële

aantal vte’n

             

uitgaven

(bp en mp)

2 304

2 528

2 514

2 476

2 446

2 446

2 446

– gemiddeld per vte

x € 1,-

4 866

6 171

6 107

6 282

6 405

6 413

6 427

– totale uitgaven

x € 1000,-

11211

15 601

15 352

15 554

15 667

15 687

15 720

Totaal toegelicht bedrag

x € 1000,-

16 513

20 614

20 067

20 261

20 307

20 547

20 473

Andere volumegegevens:

               

– inhuur vervoerscapaciteit

x € 1000,-

14 434

12 370

15 528

15 657

15 674

15 667

15 667

– budget werving

x € 1000,-

653

440

         

– budget selectie

x € 1000,-

831

1 566

5 160

5 167

5 176

5 176

5 172

– overige onderwijsgerelateerde

               

uitgaven

x € 1000,-

1 754

           

– uitgaven geneeskundige zorg

x € 1000,-

7 979

4 463

4 471

4 471

4 471

4 471

4 471

– onderhoud gebouwen

x € 1000,-

3 441

           

– automatisering

x € 1000,-

8 007

22 798

22 321

22 107

22 125

22 132

22 107

– overige materiële uitgaven

x € 1000,-

26 683

25 833

9 960

4 895

3 184

2 437

2 188

Totaal andere volumegegevens

x € 1000,-

63 782

67 470

57 440

52 297

50 630

49 883

49 605

Totaal materiële uitgaven

x € 1000,-

80 295

88 084

77 507

72 558

70 937

70 430

70 078

Kengetallen en volumegegevens niet-beleidsartikel 90 Algemeen (Kerndepartement)

Ambtelijk burgerpersoneel

Eenheid          2003          2004          2005          2006          2007          2008

Totaal personeelsaantal – gemiddeld salaris – totale uitgaven

 

aantal vte’n

655

622 576

554

x € 1,-

55 221

55 78956 260

54 865

x € 1000,-

36 170

34 701 32 406

30 395

549544                544

52 324         51 169          51 515

28 726         27 836          28 024

 

Overige volumegegevens – toelagen en uitkeringen

x € 1000,-

1 304

1 117

961

965

932

920

920

Totaal ambtelijk burgerpersoneel

x € 1000,-

37 474

35 818

33 367

31 360

29 658

28 756

28 944

Militair personeel

Eenheid          2003          2004          2005          2006          2007          2008

 

Totaal personeelsaantal waarvan:

aantal vte’n

222

212

196

195

194

194

194

– beroeps onbepaalde tijd – gemiddeld salaris – totale uitgaven

aantal vte’n

x € 1,–

x € 1000,–

205 70 312 14 414

199 69955 13 921

184 70 837 13 034

183 70 459 12 894

182 71 247 12 967

182 71 736 13 056

182 72 159 13 133

– beroeps bepaalde tijd – gemiddeld salaris – totale uitgaven

aantal vte’n

x € 1,–

x € 1000,–

17 13

39353 34 231

669445

12

33 083

397

12

33 333

400

12

33 583

403

12

33 833

406

12 34 083 40

Totaal toegelicht bedrag

 

15 083

14 366

13 431

13 294

13 370

13 462

13 542

Overige volumegegevens – toelagen en uitkeringen

x € 1000,-

480

496

410

406

401

396

396

Totaal militair personeel

x € 1000,-

15 563

14 862

13 841

13 700

13 771

13 858

13 938

Overige personele uitgaven

Eenheid          2003          2004          2005          2006          2007          2008            2009

Overige persoonsgebonden personele uitgaven – gemiddeld per vte – totale uitgaven

 

aantal vte’n

           

(bp en mp)

877

834

772

749743

738

738

x € 1,-

4 909

5 336

6 104

6 251 5 927

5 900

5 900

x € 1000,-

4 305

4 450

4 712

4 682 4 404

4 354

4 354

Totaal toegelicht bedrag

x 1000,-

4 305

4 450

4 712

4 682

4 404

4 354

4 354

Andere volumegegevens:

– georganiseerd overleg                                   x€1000,–           2294           2204 2379 – radenencommissies                                     x€1000,–              531 531 663 – TRIP                                                                    x€1000,–              275 250 382 – overige personele zaken                                x€1000,–           1588           15591 973 – inhuur tijdelijk personeel formatief             x€1000,–              908           1245 330 – inhuur tijdelijk personeel bovenfor-matief                                                                 x€1000,–           3137           5040

3 543

2 346 624 382

2 656 230

3 237

2 380 624 200

1 637 230

3 300

2 380 624

1 562 245

3 251

2 380 624

1 621 245

3 221

 

Totaal andere volumegegevens

x € 1000,-

8 733

10 829

9 270

9 475

8 371

8 062

8 091

Totaal overige personele uitgaven

x € 1000,-

13 038

15 279

13 982

14 157

12 775

12 416

12 445

2009

2009

Materiële uitgaven

Overige persoonsgebonden materiële

uitgaven

– gemiddeld per vte

– totale uitgaven

 

aantal vte’n

     

(bp en mp)

877

834

772

x € 1,-

19520

23 474

25 494

x € 1000,-

17 119

19577

19681

749743              738                738

26 832         30 209         32 336          31 332

20 097         22 445         23 864          23 123

Totaal toegelicht bedrag

x€1000,-         17 119         19 577

19 681

20 097

22 445

23 864

23 123

Andere volumegegevens:

– kleine bedrijfsmatige investeringen

– informatiesystemen

– voertuigen

– TRIP

– kennis en kunde

– overige materiële uitgaven

 

x € 1000,-

324

967

779

699

699

699

699

x € 1000,-

9 548

8 394

7 418

6 873

8 207

7 906

8 008

x € 1000,-

571

613

741

730

652

661

741

x € 1000,-

15

136

10

10

     

x € 1000,-

822

716

559558

558

558

558

x € 1000,-

1 920

4 170

3 441

3 051

3 525

3 259

3 254

Totaal andere volumegegevens

x € 1000,-

13 200

14 996

12 948

11 921

13 641

13 083

13 260

Totaal materiële uitgaven

x € 1000,-

30 319

34 573

32 629

32 018

36 086

36 947

36 383

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Kengetallen en volumegegevens niet-beleidsartikel 90 Algemeen (MIVD)

Ambtelijk burgerpersoneel

Eenheid          2003          2004          2005          2006          2007          2008

Totaal personeelsaantal

– gemiddeld salaris

Totaal salaris ambtelijk burgerpersoneel

aantal vte’n              421               431               415              407              399              391                385

x€1,-         46007         46798         47340         47531         47900         48261           48 522

x€1000,-         19369         20 170         19646         19345         19112         18 870           18 681

 

Totaal toegelicht bedrag

x € 1000,-

19 369

20 170

19 646

19 345

19 112

18 870

18 681

Overige volumegegevens – toelagen en uitkeringen

x € 1000,-

905

1 368

1 245

1 241

1 241

1 190

1 190

Totaal ambtelijk burgerpersoneel

x € 1000,-

20 274

21 538

20 891

20 586

20 353

20 060

19 871

Militair personeel

Eenheid          2003          2004          2005          2006          2007          2008

Totaal personeelsaantal waarvan:

aantal vte’n

278

301

317

325

333

341

347

beroeps onbepaalde tijd gemiddeld salaris totale uitgaven

aantal vte’n

x € 1,–

x € 1000,–

26 49 015 13 185

295              311

50 11950 955 14 785         15 847

319327              335                341

51 27951 664         52 048          52 076

16 358         16 894         17 436           17 758

beroeps bepaalde tijd gemiddeld salaris totale uitgaven

aantal vte’n                   9                   6                   6                   6                   6                   6                    6

x € 1,-         39333         39167         39333         39667         39833         40 167          40 500

x€1000,-              354              235              236              238              239241                243

 

Totaal toegelicht bedrag

 

13 539

15 020

16 083

16 596

17 133

17 677

18 001

Andere volumegegevens – toelagen en uitkeringen

x € 1000,-

775

1 016

1 014

1 013

1 013

1 013

1 013

Totaal militair personeel

x € 1000,-

14 314

16 036

17 097

17 609

18 146

18 690

19 014

Overige personele uitgaven

Eenheid          2003          2004          2005          2006          2007          2008            2009

overige persoonsgebonden personele uitgaven gemiddeld per vte totale uitgaven

aantal vte’n

(bp en mp)

x € 1,–

x € 1000,–

699 3 124 2 184

732 2 844 2 082

732 3 765 2 756

732 3 833 2 806

732 3 902 2 856

732 3 902 2 856

732 3 902 2 856

Totaal toegelicht bedrag

x € 1000,-

2 184

2 082

2 756

2 806

2 856

2 856

2 856

Andere volumegegevens:

– overige uitgaven                                              x€1000,–                77

– inhuur tijdelijk personeel formatief             x € 1000,–

– inhuur tijdelijk personeel bovenfor-matief                                                                 x€1000,–           1996

 

277

262

262

262

262

272

421

150

150

150

150

150

412

320

320

320

320

320

 

Totaal andere volumegegevens

x € 1000,-

2 073

1 110

732

732

732

732

742

Totaal overige personele uitgaven

x € 1000,-

4 257

3 192

3 488

3 538

3 588

3 588

3 598

2009

2009

Materiële uitgaven

overige persoonsgebonden materiële      aantal vte’n

uitgaven                                                           (bpenmp)

gemiddeld per vte                                                 x€1,–

totale uitgaven                                                 x€1000,–

 

699

732

732

732

732

732

732

3 247

3 575

3 133

3 133

3 133

3 133

3 133

2 270

2 617

2 293

2 293

2 293

2 293

2 293

Totaal toegelicht bedrag

x € 1000,-

2 270

2 617

2 293

2 293

2 293

2 293

2 293

Andere volumegegevens:

– kleine bedrijfsmatige investeringen

– overige materiële uitgaven

 

x € 1000,-

8 542

10 918

10 434

10 666

10 654

10 512

10 455

x € 1000,-

715

1 565

1 540

1 540

1 540

1 540

1 540

Totaal andere volumegegevens

x € 1000,-

9 257

12 483

11 974

12 206

12 194

12 052

11 995

Totaal materiële uitgaven

x € 1000,-

11 527

15 100

14 267

14 499

14 487

14 345

14 288

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Kengetallen en volumegegevens niet-beleidsartikel 90 Algemeen (Pensioenen en uitkeringen)

Militaire en nabestaandenpensioenen

Eenheid          2003          2004          2005          2006          2007          2008

aantallen in uitkeringsjaren bedrag per uitkeringsjaar toegelicht begrotingsbedrag

 

aantal

4 530

4 490

4 419

4 360

4 304

4 254

4 216

x € 1,-

6 907

7 100

6 932

6 942

6 956

6 971

6 984

x € 1000,-

31 288

31 877

30 633

30 269

29937

29656

29443

Militaire diensttijdpensioenen

Eenheid          2003          2004          2005          2006          2007          2008

aantallen in uitkeringsjaren bedrag per uitkeringsjaar toegelicht begrotingsbedrag

aantal         24 740         26 363         26 545         26 71926 76926 738          26 755

x€1,-         13880         13517         13004         13184         13181          12843           12473

x€1000,- 343 397 356 341 345 200 352 252 352 829 343 397 333 723

Kapitaaldekking nominale bijdrage

x € 1000,-         27 239         47 429         86 789

92 425

92 950

92 929

92 510

Nominale bijdrage prepensioen

x € 1000,-

75 408

75 804

76 192

76 118

75 912

Totaal militaire diensttijdpensioenen

x€1000,- 370 636 403 770 507 397 520 481 521971 512 444 502 145

2009

2009

Militaire Invaliditeitspensioenen

Eenheid          2003          2004          2005          2006          2007          2008            2009

Invaliditeitspensioenen ex-dienstplichtigen < 65 jaar – aantallen in uitkeringsjaren – bedrag per uitkeringsjaar – toegelicht begrotingsbedrag

 

aantal

6 3096 408

6 226

6 0195 790

5 545

5 25

x € 1,-

5 382 5 267

5 131

5 131 5 131

5 131

5 133

x € 1000,-

33 954 33 752

31 945

30 885 29 710

28 453

27 179

Invaliditeitspensioenen beroeps < 65

               

jaar

               

– aantallen in uitkeringsjaren

aantal

977

960

998

1 037

1 077

1 121

1 164

– bedrag per uitkeringsjaar

x € 1,-

6 456

6 467

6 297

6 293

6 307

6 289

6 283

– toegelicht begrotingsbedrag

x € 1000,-

6 308

6 208

6 284

6 526

6 793

7 050

7 313

Invaliditeitspensioenen

               

ex-dienstplichtigen >= 65 jaar

               

– aantallen in uitkeringsjaren

aantal

3 940

3 966

4 033

4 119

4 218

4 319

4 405

– bedrag per uitkeringsjaar

x € 1,-

5 4295 474

5 3295 326

5 322

5 318

5 316

– toegelicht begrotingsbedrag

x € 1000,-

21 391

21 711

21 491

21 937

22 449

22 967

23 418

Invaliditeitspensioenen beroeps >= 65

               

jaar

               

– aantallen in uitkeringsjaren

aantal

1 224

1 211

1 150

1 092

1 034

981

930

– bedrag per uitkeringsjaar

x € 1,-

7 761

7 604

7 412

7 4197 426

7 430

7 442

– toegelicht begrotingsbedrag

x € 1000,-

9500

9209

8 524

8 102

7 679

7 289

6 921

Arbeidsongeschiktheidspensioenen <

               

15%

               

– aantallen in uitkeringsjaren

aantal

2 704

2 770

2 923

3 081

3 198

3 284

3 378

– bedrag per uitkeringsjaar

x € 1,-

704

686

667

668

667

668

668

– toegelicht begrotingsbedrag

x € 1000,-

1 904

1 899

1 951

2 057

2 132

2 194

2 255

Bovenwettelijke Arbeidsongeschiktheid

               

– aantallen in uitkeringsjaren

aantal

1 032

1 054

1 054

1 054

1 054

1 054

1 054

– bedrag per uitkeringsjaar

x € 1,-

4 262

4 408

4 294

4 294

4 294

4 294

4 295

– toegelicht begrotingsbedrag

x € 1000,-

4 398

4 646

4 526

4 526

4 526

4 526

4 527

Suppletieregeling

               

– aantallen in uitkeringsjaren

aantal

467

481

481

481

481

481

481

– bedrag per uitkeringsjaar

x € 1,-

5 242

5 497

5 356

5 356

5 356

5 356

5 358

– toegelicht begrotingsbedrag

x € 1000,-

2 448

2 644

2 576

2 576

2 576

2 576

2 577

Totaal militaire invaliditeitspensioenen

 

79 903

80 069

77 297

76 609

75 865

75 055

74 190

Uitkeringswet gewezen militairen

aantallen in uitkeringsjaren bedrag per uitkeringsjaar toegelicht begrotingsbedrag

aantal         11 283         11 565         11 909         11 990         11 894         11 712           11 442

x € 1,-         37 474         38 355         38 334         37 627         37 397         37 258          37 126

x € 1000,- 422 822 443 573 456 514 451 153 444 799 436 365 424 790

Overige volumegegevens – sociale zorg – overige uitkeringen – reserve-overdracht – veteranenbeleid

Totaal overige volumegevens

x€1000,-           6 090           6 001 6 001 6 001 6 001 6 001             6 001

x € 1000,-           6 487           6 1396 1396 1396 1396 139             6 13

x€1000,-         14 047         13 340 7 617 8 230 8 354 9372             9372

x € 1000,-           1 040           1 380 2 044 1 5591 555 1 555             1 555

x € 1000,-         27 664         26 860

21 801

21 929

22 049

23 067

23 067

Totaal uitkeringswet gewezen militairen

x€1000,- 450 486 470 433 478 315 473 082 466 848 459 432 447 857

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

BIJLAGE6                                              TOEREKENING UITGAVEN

Technische toelichting toerekening uitgaven

Inleiding

Omdat bij Defensie «Algemene beleidsdoelstellingen» en de «Nader geoperationaliseerde doelstellingen» niet samenvallen met de organisatieonderdelen, zijn hier toerekeningen nodig om zichtbaar te maken welke uitgaven worden gedaan voor het bereiken van de doelstellingen. In de beleidsartikelen 1, 2, 3, 4 zijn daarom naast de budgettaire gevolgen van beleid (uitgaven door organisaties) extra-comptabele overzichten opgenomen die de uitgaven uit het betreffende beleidsartikel en het niet-beleidsartikel ondersteuning krijgsmacht samenvoegen. In het beleidsverslag over 2005 zal de realisatie nader worden verantwoord. De gehanteerde grondslagen die bij de toerekening zijn gehanteerd, worden hieronder kort toegelicht. Ten aanzien van de algemene beleidsdoelstellingen blijft hierbij de kanttekening bestaan dat de uitgaven ten behoeve van «bevordering internationale rechtsorde» en «ondersteuning civiele autoriteiten» additionele uitgaven zijn. Dit is niet hetzelfde als de integrale uitgaven van bijvoorbeeld bepaalde vredesoperaties in een bepaald jaar. De uitgaven om eenheden gereed te hebben voor alle inzet valt immers automatisch bij de uitgaven voor de algemene beleidsdoelstelling «bescherming grondgebied».

Toe te rekenen uitgaven

De toe te rekenen uitgaven omvatten drie categorieën. Allereerst bevat het de uitgaven van de operationele eenheden zelf. Daar waar die uitgaven een algemener karakter hebben, zijn deze naar rato van financieel volume of personele aantallen verdeeld over de nader geoperationaliseerde doelstellingen. De tweede categorie betreft de uitgaven aan ondersteuning uit het artikel ondersteuning krijgsmacht. Daarbij is zoveel mogelijk getracht om de producten aan de afnemers te relateren en de uitgaven aan de producten. Dit is meestal een combinatie van directe uitgaven en uren vermenigvuldigd met een tarief. Bij opleidingen zijn de uitgaven gedeeld door soorten opleidingen en dagen. De derde categorie betreft de uitgaven die (Dico) CDC-eenheden ten behoeve van de diverse nader geoperationaliseerde doelstellingen hebben geraamd.

Nog niet toe te rekenen uitgaven

In de huidige opzet is een eerste concrete stap gezet van toerekening. Er is niet voor gekozen om nu ook al indirecte toerekeningen te maken (uitgaven van ondersteunende eenheden voor andere ondersteunende eenheden). Ook is het soms nog niet goed mogelijk om bepaalde uitgaven aan de producten te relateren. Het is expliciet wel de bedoeling dat deze uitgaven in de toekomst restloos worden toegerekend.

Niet toe te rekenen uitgaven

Tot slot blijft er een viertal soorten uitgaven over die niet worden toegerekend aan de doelstellingen. In algemene zin betreffen het uitgaven die wel in een bepaald jaar worden gedaan maar niet aan de doelstelling voor dat jaar worden toegerekend. Dit betreffen ten eerste de investeringen; uitgaven voor keuring, werving en initiële opleiding; wachtgelden en inactiviteitswedden en tot slot de apparaatsuitgaven. Investeringen in nieuwe wapensystemen kunnen bijvoorbeeld niet aan de bestaande wapensystemen worden toegerekend. De wisseling van betalingen zal voorts te grote schommelingen veroorzaken. De uitgaven voor keuringen/ werving/initiële opleidingen worden toegerekend tot het niveau van

krijgsmachtdeel. Een nadere verdeling is niet goed te maken omdat bijvoorbeeld een initieel opgeleide militair over meerdere jaren wordt ingezet. De wachtgelden/inactiviteitswedden zijn ook niet toegerekend omdat het feitelijk uitgaven zijn van de realisatie van de doelstellingen uit het verleden. Tot slot zijn de uitgaven aan het apparaat van een krijgsmachtdeel (met uitzondering van directe uitgaven voor geoperationaliseerde doelstellingen) niet toegerekend maar separaat zichtbaar gehouden.

Overzicht extra comptabele toerekening uitgaven aan doelstellingen

Algemene beleidsdoelstelling

Bescherming

grondgebied

(w.o. inzetbaar hebben

en houden eenheden

voor alle defensietaken)

Additionele uitgaven bevordering internationale rechtsorde

Additionele uitgaven

Ondersteuning

civiele autoriteiten

Nader geoperationaliseerde doelstellingen

Eskaderschepen

Onderzeedienst

Mijnendienst

Helikoptergroep

Maritieme patrouillegroep

Marinierseenheden

Caribische eenheden

Investeringen

Niet of nog niet toerekenbaar KM

HRF(L)HQ

Air Manoeuvre Brigade

Gemechaniseerde brigade 13

Gemechaniseerde brigade 41

Gemechaniseerde brigade 43

Combat Support and Support Command

Divisie logistiek commando

Overig

Investeringen

Niet of nog niet toerekenbaar KL

Jachtvliegtuigen

Helikopters

Luchttransport

Geleide wapens

Commandovoering

Investeringen

Niet of nog niet toerekenbaar Klu

Taakveld 1 Beveiliging

Taakveld 2 Handhaving vreemdelingenwet

Taakveld 3 Politietaken Defensie

Taakveld 4 Politietaken burgerluchtvaartterreinen

Taakveld 5 Assistentieverlening en bijstand

Investeringen

Niet of nog niet toerekenbaar Kmar

VN-contributie

SFOR/EUFOR

Afghanistan Apaches

PRT Afghanistan

Stabilisatiemacht Irak

EUPM

NAVO PSO/EU operatie

Overige operaties

Restant voorziening

crisisbeheersingsoperaties

Bijdrage aan Navo

EVDB

Attaches

Overige internationale samenwerking

Kustwacht NA&A Kustwacht Nederland Explosievenopruiming Hulp aan civiele overheden

uitgaven relatief in €1.000 aandeel

 

256.285

19%

52.059

4%

75.053

6%

79.521

6%

59.016

4%

162.539

12%

61.599

5%

306.604

23%

269.472

20%

28.314

1%

115.397

5%

121.633

5%

133.636

5%

117.141

5%

124.730

5%

186.801

8%

145.324

6%

500.048

21%

959.891

39%

304.987

23%

188.252

14%

54.683

4%

74.037

5%

27.268

2%

294.584

22%

408.627

30%

50.718

13%

123.553

32%

64.860

17%

11.065

3%

5.532

1%

43.100

11%

91.191

23%

49.500

12%

38.000

9%

2.500

1%

11.000

3%

34.000

8%

2.000

0%

2.900

1%

5.900

1%

49.201

12%

99.852

25%

87.900

22%

22.109

5%

1.565

0,4%

21.571

61%

5.414

15%

8.092

23%

0

0%

Totaal ten behoeve van Koninklijke marine

1.322.148

Totaal ten behoeve van Koninklijke landmacht

2.432.915

Totaal ten behoeve van Koninklijke luchtmacht

1.352.438

Totaal ten behoeve van Koninklijke marechaussee

390.020

Additionele uitgaven bevordering internationale rechtsorde

406.427

Additionele uitgaven

Ondersteuning

civiele autoriteiten

35.077

Overzicht herkomst extra comptabele uitgaven in beleids- en niet-beleidsartikelen (2005)

Beleidsartikelen

Niet-beleidsartikelen

Totaal ten behoeve van Koninklijke marine

1.322.148 ÏÖÖ%

Beleidsartikel 01 Koninklijke marine

76%

Niet-beleidsartikel 60

Ondersteuning

Koninklijke marine

285.089 22%

Niet-beleidsartikel 60

Ondersteuning

CDC eenheden

29.334

2%

Totaal ten behoeve van Koninklijke landmacht

2.432.915 ÏÖÖ%

Beleidsartikel 02 Koninklijke landmacht

74%

Niet-beleidsartikel 60

Ondersteuning Koninklijke landmacht

556.043 23%

Niet-beleidsartikel 60

Ondersteuning

CDC eenheden

83.795

3%

Totaal ten behoeve van Koninklijke luchtmacht

1.352.438 100%

Beleidsartikel 03 Koninklijke luchtmacht

82%

Niet-beleidsartikel 60

Ondersteuning Koninklijke luchtmacht

220.873 Ï6%

Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning CDC eenheden

25.440 2%

Totaal ten behoeve van Koninklijke marechaussee

390.020 100%

Beleidsartikel 04 Koninklijke marechaussee

89%

Niet-beleidsartikel 60

Ondersteuning

Koninklijke marechaussee

33.993 9%

Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning CDC eenheden

10.848 3%

Niet-beleidsartikel 60 Nog niet/ niet toerekenbaar +/+ ontvangsten MRC/MGFB

121.447 22.950

Beleidsartikel 09

Uitvoeren

Crisisbeheersingsoperaties

Niet-beleidsartikel 60 totaal KMD'n en CDC

Additionele uitgaven

bevordering internationale rechtsorde

406.427

Additionele uitgaven

Ondersteuning civiele autoriteiten

351)77

Beleidsartikel 11 Internationale samenwerking

Beleidsartikel 10

Ondersteuning

civiele autoriteiten

Niet-beleidsartikel 70 Geheime uitgaven

Niet-beleidsartikel 80 Nominaal en onvoorzien

Niet-beleidsartikel 90

BIJLAGE 7

LIJST VAN AFKORTINGEN

 

AAR

=

ABNL

=

ABP

=

ACCS

=

AGS

=

AIV

=

AIVD

=

AMAR

=

AMB

=

AMCC

=

AOCS

=

AR(K)

=

ASE

=

ASR

=

AVD

=

AVI

=

AWACS

=

BBE

=

BDL

=

BDR

=

BDZ

=

BHMAC

=

BIMS

=

BIV

=

BKAC

=

BLS

=

BMC4I

=

BMS

=

BPB

=

BSOA

=

BTW

=

BU(I)ZA

=

BVB

=

C2

=

C2SC

=

CAMS

=

CBD

=

CBMS

=

CBRN

=

CDC

=

CDV

=

CIMIC

=

CIS

=

CKMARNS

=

CKW

=

CLSK

=

CMBA

=

CMH

=

CO

=

COLPRO

=

CRC

=

Air to Air Refuelling

Admiraal Benelux

Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds

Air Command and Control System

Alliance Ground Surveillance

Adviesraad Internationale Vraagstukken

Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

Algemeen Militair Ambtenaren Reglement

Air Manoeuvre Brigade

Allied Movement Coordination Centre

Air Operations Control Station

Algemene Rekenkamer

Aircraft Survivability Equipment

Airfield Surveillance Radar

Audiovisuele Dienst

Afdeling Verbindingsinlichtingen

Airborne Early Warning and Control System

Bijzondere Bijstands Eenheid

Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten

Battle Damage Repair

Bevelhebber der Zeestrijdkrachten

Bosnia-Herzegowina Mine Action Centre

Bureau Internationale Militaire Sport

Bestuurlijke Informatievoorziening

Bosnia Kosovo Air Component

Bevelhebber der Landstrijdkrachten

Battlefield Management Command, Control,

Communication, Computerisation and Intelligence

Battlefield Management System

Beleids-, Plannings- en Begrotings(procedure)

Beleidsvoorbereiding, Specialistisch Onderzoek en

Advies

Belasting Toegevoegde Waarde

(Ministerie van) Buitenlandse Zaken

Bewijs van Bevoegdheid

Command and Control

Command and Control Support Centre

Centrum voor Automatisering van Missiekritieke

Systemen

Centraal Betaalkantoor Defensie

Centrale Beheersorganisatie Militair Salarissysteem

Chemisch, Biologisch, Radiologisch en Nucleair

Commando Dienstencentra

Competitieve DienstVerlening

Civil-Military Cooperation

Commando- en Informatiesystemen

Commandant van het Korps Mariniers

Commandant Kustwacht

Commando Land-/Luchtstrijdkrachten

Civiel-Militaire Bestuursafspraken

Centraal Militair Hospitaal

Centrale Organisatie

Collective Protection

Control and Reporting Centre

 

CSSC

=

CTG

=

CTL

=

CTM

=

CUP

=

CVP

=

CZMCARIB

=

CZMNED

=

CZSK

=

DAC

=

DARIC

=

DBB

=

DBZV

=

DDG

=

DDR

=

DEMCIS

=

DGC

=

DGV

=

DGW&T

=

DHO

=

DICO

=

DICTU

=

DIV

=

DIVAB

=

DLC

=

DMC

=

DMO

=

DMP

=

DOC

=

DTO

=

DVD

=

DVVO

=

DWO

=

EAC

=

EACC

=

ECAC

=

ECAP

=

EGF

=

EOCKL

=

EOD

=

EOV

=

ERP

=

ESSM

=

EU

=

EUBG

=

EUMM

=

EUPM

=

EVDB

=

FGBADS

=

FLR

=

FMW

=

FP

=

FWIT

=

FYROM

=

Combat Support and Support Command

Commander Task Group

Commandant Tactische Luchtmacht

Centrum voor Technologie en Missieondersteuning

Capability Upgrade Programme

Concept Validation Phase

Commandant der Zeemacht in het Caribisch Gebied

Commandant der Zeemacht Nederland

Commando Zeestrijdkrachten

Development Assistance Committee

Dienst Archieven Registratie- en Informatiecentrum

Defensie Bureau Buitenland

Dienst Buitenlandse Zaken Voorzieningenstelsel

Duik- en Demonteer Groep (Koninklijke Marine)

Disarmament, Demobilisation and Reintegration

Defensie Materieel Codificatie Informatie Systeem

Divisie Gevechtssteun Commando

Diensten voor Geestelijke Verzorging

Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen

Defensie Horeca Organisatie

Defensie Interservice Commando

Defensie ICT-uitvoeringsorganisatie

Documentaire Informatievoorziening

(Deltaplan) Documentaire Informatievoorziening en

Archiefbeheer

Divisie Logistiek Commando

Defensie Materieel Codificatiecentrum

Defensie Materieelorganisatie

Defensiematerieelkeuze Proces

Defensie Operatiecentrum

Defensie Telematica Organisatie

Dienst Vastgoed Defensie

Defensie Verkeers- en Vervoersorganisatie

Divisie Wapensysteem Ondersteuning

European Airlift Centre

European Airlift Coordination Cell

European Civil Aviation Conference

European Capabilities Action Plan

European Gendarmerie Force

Explosieven Opruimingscommando Koninklijke

Landmacht

Explosieven Opruimingsdienst

Elektronische oorlogsvoering

Enterprise Resource Planning

Evolved Sea Sparrow Missile

Europese Unie

EU Battle group

European Union Monitoring Mission

European Union Police Mission

Europees Veiligheids- en Defensiebeleid

Future Ground Based Air Defence System

Forces of Lower Readiness

Faculteit Militaire Wetenschappen

Force Protection

Fighter Weapon Instructor Training

Former Yugoslavian Republic of Macedonia

 

GGWKLu

=

GJP

=

GLVD

=

GOEM

=

GPS

=

GTK

=

GW

=

HGIS

=

HLG

=

HMA

=

HOV

=

HRF

=

HRF(L)HQ

=

ICT

=

IDL

=

IDP

=

IEVO

=

IGC

=

IGV

=

IKS

=

IRT

=

ISAF

=

ISTAR

=

IV

=

IV&C

=

IVB

=

JADC

=

JADS

=

JASSM

=

JIATF

=

JOP

=

JSF

=

JSOW

=

JUZA-P

=

KFOR

=

KIM

=

KL

=

KLU

=

KM

=

KMA

=

KMAR

=

KMSL

=

KNLWM

=

KTO

=

KTOMM

=

KWNA&A

=

KWNED

=

LAS

=

LBB

=

LCC

=

LCF

=

LCG

=

LCKLu

Groep Geleide Wapens Koninklijke Luchtmacht Generiek Oefenjaarplan Grondgebonden Luchtverdediging Groep Operationele Eenheden Mariniers Global Positioning System Gepantzertes Transport Kraftfahrzeug Gedragswetenschappen

Homogene Groep Internationale Samenwerking Headline Goal

Hoogste Medische Autoriteit Hydrografische Opnemingsvaartuigen High Readiness Forces High Readiness Forces (Land) Headquarters Informatie- en Communicatietechnologie Instituut Defensieleergangen Integraal DefensiePlan

(Projectgroep) Interne/externe Veiligheidsonderzoek Intergouvernementele Conferentie Infanterie Gevechtsvoertuig Instituut Keuring en Selectie (Defensie) Immediate Respons Team International Security Assistance Force Intelligence Surveillance, Target Acquisition and Reconnaissance Informatievoorziening

Informatievoorziening en commandovoering Informatievoorzieningsbedrijf Joint Air Defence Centre Joint Air Defence School Joint Air to Surface stand off missile Joint Inter Agency Task Force Jaarlijks Oefen Programma Joint Strike Fighter Joint stand off waepon Juridische zaken – personeel Kosovo Force

Koninklijk Instituut voor de Marine Koninklijke Landmacht Koninklijke Luchtmacht Koninklijke Marine Koninklijke Militaire Academie Koninklijke Marechaussee Koninklijke Militaire School Luchtmacht Koninklijk Nederlands Leger- en Wapenmuseum («Generaal Hoefer») Klanttevredenheidsonderzoek Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen en Museum Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba Kustwacht Nederland Landmachtstaf

Landelijk Bevoorradingsbedrijf Land Component Command Luchtverdedigings- en Commandofregat Luchtmacht Commando- en informatiesystemen-groep Logistiek Centrum Koninklijke Luchtmacht

LDR                         =    Logistieke Divisie Rhenen

LDW                       =    Logistieke Divisie Woensdrecht

LMG                       =    Luchtmacht meteorologische groep

LOA                        =    LetterofOffer and Acceptance

LPD                         =    Landing Platform Dock

LTBF                       =    Long Term Build-up Forces

LUH                        =    Light Utility Helicopters

LUMOB                  =    Luchtmobiele brigade

LVB                         =    Licht Verkennings- en Bewakingsvoertuig

MALE                     =    Medium Altitude Long Endurance

MANPAD                =    Man Portable Air Defence

MAP                       =    Membership Action Plan

MARIN                   =    Maritiem Research Instituut Nederland

MARNSBAT           =    Mariniersbataljon

MASE                     =    Multi Aegis Site Emulator

MATLOGCO           =    Materieel-Logistiek Commando

MB                          =    Marinebedrijf/Militair budget

MCW                      =    Mechanisch Centrale Werkplaats

MDD                       =    Maatschappelijke Dienst Defensie

ME                          =    Mobiele Eenheid

MEADS                  =    Medium Extended Air Defence System

MEDEVAC              =    Medische Evacuatie

MEO                       =    Meest efficiënte Organisatie

MGFB                     =    Militair Geneeskundig Facilitair Bedrijf

MILATCC                =    Military Air Traffic Control Centre

MILSATCOM         =    Militaire Satelliet Communicatie

MIVD                      =    Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

MLU                       =    Midlife Update

MMHS                    =    Military Message Handling System

MNMCC                 =    Multinational Movement Coordination Centre

MNTF                     =    Multinational Task Force

MOB                       =    Main Operating Base

MOC                       =    Mariniersopleidingscentrum

MOE                       =    Midden- en Oost-Europese (landen)

MOO                       =    Medewerkers Opinieonderzoek

MOST                     =    Monitoring, Observation, Surveillance and Targeting

MOU                       =    MemorandumofUnderstanding

MPA                        =    Maritiem Patrouillevliegtuig

MPO                       =    Materieel Projecten Overzicht/Militaire post-organisatie

MPR                        =    Medium Power Radar

MRAT                     =    Medium Range Anti-Tank

MRC                       =    Militair Revalidatie Centrum

MTADS                   =    Modernized Target Acquisition and Designation Sight

MTBMD                 =    Maritieme Theatre Ballistic Missile Defence

MTFP                      =    Medium Term Financial Plan

MTRP                     =    Medium Term Resource Plan

MTV                        =    Mobiel Toezicht Vreemdelingen

NAFIN                    =    Netherlands Armed Forces Integrated Network

NATINEADS           =    Nato Integrated extended Air Defence System

NATCO                   =    Nationaal Commando

NATO                     =    North Atlantic Trust Organisation

NATRES                 =    Nationale Reserve

NAVO                     =    Noord-Atlantische Verdragsorganisatie

NBC                        =    Nucleair Biologisch Chemisch

 

NCB

=

NDMC

=

NGA

=

NIMCIS

=

NIOD

=

NLR

=

NLSWAN

=

NRF

=

NSE

=

NSK

=

NSO

=

NSWAN

=

NTM

=

NVIP

=

O&T

=

OB

=

OC

=

OCMGD

=

ODA

=

OESO

=

OGRV

=

OGS

=

OI&A

=

OIB

=

OID

=

OIV

=

OKLU

=

OKM

=

OPCO

=

OPEVAL

=

OTCO

=

OVSE

=

P&O

=

PA

=

PAM

=

PARESTO

=

PCC

=

PDU

=

PERSCO

=

PfP

=

PHAROS

=

PHG

=

PIA

=

PPS

=

PRT

=

PRTL

=

PSA

=

PvV

=

PV

=

RCC

=

RMC

=

RPE

=

Nationaal Codificatie Bureau

Nationale Datalink Management Cell

National Governmental Agency

Nieuwe Generatie Mariniers Communicatie- en

Informatiesysteem

Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie

Nationaal Lucht- en Ruimtevaart Laboratorium

Netherlands Secure Wide Area Network

Nato Response Force

Nationaal Support Element

Nieuw salarissysteem Krijgsmacht

Nationale SIGINT- (signal intelligence)organisatie

Nato Secure Wide Area Network

Notice to Move

Navo Veiligheids- en Investeringsprogramma

Opleiding en training

Ontwerpbegroting

Opleidingscentrum

Opleidingscentrum Militair Geneeskundige Diensten

Official Development Assistance

Organisatie voor Economische Samenwerking en

Ontwikkeling

Object Grondverdediging

Operationele Gereedheidsstatus

Organisatie Informatie en Automatisering

Onderzoeken Interne Beheersing

Overige Interservice Diensten

Operationele Informatievoorziening

Opleidingen Koninklijke Luchtmacht

Opleidingen Koninklijke Marine

Operationeel Commando

Operational Evaluation

Opleidings- en Trainingscommando

Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in

Europa

Personeel en Organisatie

Pacer Amstel

Project Aanpassing Mijnenbestrijdingscapaciteit

Paarse Restauratieve Organisatie

Prague Capabilities Commitment

Police Development Unit

Personeels Commando

Partnership for Peace

Plan Handling and Radar Operating System

Police Headline Goal

Professionele Inkoop en Aanbesteding

Publiekprivate Samenwerking

Provincial Reconstruction Team

Pantserrups tegen Luchtdoelen

Dienst Personeels- en Salarisadministratie

Partnerschap voor de Vrede

Personeelsvoorziening

Redding CoördinatieCentrum

Regionaal Militair Commando

Regeling Prestatiegegevens en Evaluatieonderzoek

Rijksoverheid

RSOM                     =    Reception, Staging and Onward Movement

RVE                         =    Resultaat Verantwoordelijke Eenheid

SAR                        =    Search and Rescue

SBK                        =    Sociaal Beleidskader

SBOT                      =    Specifiek Beleid Opleiden en Trainen

SDD                        =    System Desing and Development

SFIR                        =    Stabilization Force Iraq

SFOR                      =    Stabilization Force

SHORAD                =    Short Range Air Defence

SIGINT                   =    Signal Intelligence

SM                          =    Standard Missile

SMP                        =    Soldier Modernisation Programme

SOSTAR                 =    Stand-Off Surveillance Target Acquisition Radar

(Equipment)

SPEER                    =    Strategic Process and ERP enabled reengineering

SRAT                      =    Short Range Antitank

SSM                       =    Single Service Management

SSP                         =    Single Service Procurement

SSR                        =    Security Sector Reform/Secondary Surveillance

Radar

STO                        =    SurvivetoOperate

STOAG                   =    Stichting Bijzondere Scholen op Algemene

Grondslag

TACTIS                   =    Tactische Indoor Simulatie

TBMD                     =    Theater Ballistic Missile Defence (System)

TDN                        =    Topografische Dienst

TF                           =    Tactical Firing

TGP                        =    Target Pods

THG/KLU                =    Tactische Helikoptergroep Koninklijke Luchtmacht

TITAAN                  =    Theatre Independent Tactical Army and Airforce

Network

TL                           =    Tactische Luchtmacht

TNO-DO                 =    (Nederlandse organisatie voor) Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek – Defensie Onderzoek

TROSTELEM          =    Trainingsondersteuningselement

TVCN                      =    Tolk-envertaalcentrum

UKW                       =    Uitkeringswet Gewezen Militairen

UNHAN                  =    United Nations Humanitarian Air Service

UNIFIL                    =    United Nations Interim Force in Lebanon

UNMIL                   =    United Nations Mission in Liberia

UNTSO                   =    United Nations Truce Supervision Organisation

URAV                      =    Unmanned Reconnaissance Aerial Vehicle

UWV                       =    Uitvoeringsinstelling Werknemersverzekeringen

VBTB                      =    Van Beleidsbegroting tot Beleidsverantwoording

VIK                          =    (Bureau) Vorderingen, inhoudingen en verrekeningen

VLB                         =    Vliegbasis

VN                          =    Verenigde Naties

VOA                        =    Verhaalswet Ongevallen Ambtenaren

VOTC                      =    Vliegveiligheids Oefen- en Testcentrum

VROM                     =    (Ministerie van) Volkshuisvesting, Ruimtelijke

Ordening en Milieubeheer

VT                           =    Veldtenue

VTE                         =    Volletijdsequivalent

VWS                       =    (Ministerie van) Volksgezondheid, Welzijn en Sport

VZK                         =    Verzekeringsgeneeskunde

WFP

WIV

WLS

WOO

WTS

WVO

WW

ZBO

ZVD

ZVO

World Food Programme

Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

Wissellaadsystemen

Wetenschappelijk Onderzoek en Ontwikkeling

Wapen- en transportsystemen

Wet Veiligheidsonderzoeken

Werkloosheidswet

Zelfstandig Bestuursorgaan

Ziektekostenvoorziening Defensiepersoneel

Ziektekostenvoorziening Overheidspersoneel

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.