Memorie van toelichting - Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2005 - Hoofdinhoud
Deze memorie van toelichting i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 29800 X - Vaststelling begroting Defensie 2005.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2005; Memorie van toelichting |
---|---|
Documentdatum | 21-09-2004 |
Publicatiedatum | 12-03-2009 |
Nummer | KST77494_2 |
Kenmerk | 29800 X, nr. 2 |
Van | Defensie (DEF) |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2004–2005
29 800 X
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2005
Nr. 2
MEMORIE VAN TOELICHTING
Inhoudsopgave
A. Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel
B. De begrotingstoelichting
-
1.Leeswijzer
-
2.Het beleid
2.1. Beleidsagenda
2.2. De beleidsartikelen Inleiding tot de beleidsartikelen Beleidsartikel 01 Koninklijke marine Beleidsartikel 02 Koninklijke landmacht Beleidsartikel 03 Koninklijke luchtmacht Beleidsartikel 04 Koninklijke marechaussee Beleidsartikel 09Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties
Beleidsartikel 10 Civiele taken
Beleidsartikel 11 Internationale samenwerking
2.3. De niet-beleidsartikelen Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht Niet-beleidsartikel 70 Geheime uitgaven Niet-beleidsartikel 80 Nominaal en onvoorzien Niet-beleidsartikel 90 Algemeen
2 |
3. |
De bedrijfsvoeringsparagraaf |
149 |
4. |
Baten-lastendiensten |
152 |
|
3 |
4.1. |
Defensie Telematica Organisatie |
152 |
4.2. |
Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen |
160 |
|
4 |
4.3. |
Paarse Restauratieve Organisatie |
169 |
7 |
5. |
Bijlagen |
178 |
7 |
Bijlage 1: Verdiepingsbijlage |
179 |
|
22 |
Bijlage 2: Moties en toezeggingen |
191 |
|
22 |
Bijlage 3: Overzicht wetgeving en ciculaires |
197 |
|
23 |
Bijlage 4: Meerjarenramingen |
198 |
|
40 |
Bijlage 5: Ramingskengetallen en volumegegevens |
212 |
|
60 |
Bijlage 6: Toerekening uitgaven |
239 |
|
78 |
Bijlage 7: Lijst van afkortingen |
243 |
|
90 |
|||
101 |
|||
108 |
|||
118 |
|||
118 |
|||
140 |
|||
141 |
|||
142 |
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL
Wetsartikel 1 (begrotingsstaat ministerie)
De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van het ministerie van Defensie voor het jaar 2005 vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2005. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2005.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2005 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
Wetsartikel 2 (begrotingsstaat baten-lastendiensten)
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de baten-lastendiensten Defensie Telematica Organisatie (DTO), Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen (DGW&T) en Paarse Restauratieve Organisatie (Paresto) voor het jaar 2005 vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de baten-lastendiensten.
De Minister van Defensie, H. G. J. Kamp
B. BEGROTINGSTOELICHTING
-
1.Leeswijzer
-
2.Het beleid
2.1. De beleidsagenda
2.2. De beleidsartikelen
2.3. De niet-beleidsartikelen
-
3.De bedrijfsvoeringsparagraaf
-
4.Baten-lastendiensten
-
5.Bijlagen
-
1.LEESWIJZER
Indeling begroting
De indeling van de begroting 2005 is ten opzichte van de begroting 2004 niet gewijzigd, dit ondanks het feit dat de defensiebegroting grotendeels een organisatorische indeling kent en de nodige reorganisaties het komende jaar hun beslag zullen krijgen. Gekozen is om de begroting qua opzet ongewijzigd te laten, tot het moment waarop de totale reorganisatie in het kader van de bestuurlijke vernieuwing zijn beslag heeft gekregen.
Wel is het aantal diensten dat een baten-lastenstelsel voert uitgebreid. In
2004 heeft Paresto (de PAarse RESTauratieve Organisatie) als baten-lastendienst een proefperiode doorgemaakt. Paresto verzorgt defensie-breed de horecafunctie. Het voornemen bestaat om met ingang van 2005 deze organisatie de formele status van baten-lastendienst te verlenen.
Voortgang projecten in het kader van het Defensiematerieel-proces (DMP)
Met ingang van de begroting 2003 is het Materieelprojectenoverzicht (MPO), dat voorheen als bijlage werd gevoegd, geïntegreerd in de artikelsgewijze toelichting. Daarin wordt informatie verstrekt over de lopende niet-gemandateerde DMP-projecten, alsmede de niet-gemanda-teerde DMP-projecten waarvan wordt voorzien, dat in de periode tot eind
2005 een behoeftestellingsbrief zal worden aangeboden aan de Kamer. Ondanks de integratie van de informatie uit het MPO en de artikelsgewijze toelichting, blijft het MPO als zodanig bestaan. Het is beschikbaar op de internetsite van het ministerie van Defensie (www.mindef.nl).
De informatie in de artikelsgewijze toelichting omvat de doelstelling van het project en de DMP-fasering. Voorts wordt in de inhoudelijke toelichting bij de projecten met name ingegaan op activiteiten en ontwikkelingen die in het begrotingsjaar 2005 worden voorzien. Waar mogelijk en voor zover dit uit commercieel oogpunt toelaatbaar wordt geacht, wordt nadere financiële informatie gegeven over de niet-gemandateerde DMP-projecten indien in de periode van de meerjarenbegroting een verplichting of kasuitgave wordt voorzien. In andere gevallen wordt volstaan met een indicatieve aanduiding van de financiële projectomvang.
Tevens zijn opgenomen de vervallen en verschoven projecten, voorzien van een korte toelichting. De eerste suppletore begroting zal een actualisering van de voortgangsinformatie geven. Hiermee geeft Defensie invulling aan de toezegging in de brief over de evaluatie van het Defensie-materieelkeuzeproces om twee maal per jaar een overzicht te geven van de grote investeringsprojecten.
Budgetflexibiliteit
Bij een aantal daarvoor in aanmerking komende begrotingsartikelen is een overzicht van de budgetflexibiliteit opgenomen. Dit overzicht geeft inzicht in de vrije ruimte binnen de geraamde budgetten voor programmauitgaven. Bepalend voor deze vrije ruimte zijn de bedragen die per 1 januari 2005 als juridisch verplicht en als complementair verplicht worden beschouwd.
De juridisch verplichte bedragen zijn die bedragen waarvoor per 1 januari contractuele verplichtingen bestaan, verhoogd met de onder de programmauitgaven geraamde bezoldigingsuitgaven voor militair en burgerpersoneel.
De complementaire verplichtingen betreffen de juridische verplichtingen die Defensie nog moet aangaan. Dit zijn verplichtingen die ofwel operationeel noodzakelijk zijn om al bestelde of al aanwezige (wapen-) systemen te complementeren, ofwel bedrijfsmatige vervangingen, niet zijnde vervanging van gehele wapensystemen, die essentieel zijn voor het dagelijks functioneren van de krijgsmacht. Daaraan zijn toegevoegd de onder de programmauitgaven geraamde materiële en overige personele exploitatie-uitgaven.
Algemene veronderstellingen
Deze begroting is gebaseerd op voorgenomen maatregelen als gevolg van besluitvorming in het kabinet (Strategisch Akkoord en Hoofdlijnen Akkoord) en maatregelen om de interne budgettaire problematiek op te kunnen lossen. Bij de uitwerking van de maatregelen, bijvoorbeeld in de vorm van concrete reorganisatieplannen, kunnen zich verschuivingen in tijd en geld aandienen. De maatregelen, bedoeld om de interne budgettaire problematiek op te kunnen lossen, zijn vooral gericht op het op een verantwoord en juist niveau brengen en houden van exploitatie- en investeringsbudgetten.
Ministeriële verantwoordelijkheden
De minister is resultaatverantwoordelijk voor de in de begroting geformuleerde beleidsprioriteiten en geoperationaliseerde doelstellingen en beperkt resultaatverantwoordelijk voor enkele algemene beleidsdoelstellingen. Het betreft dan algemene beleidsdoelstellingen waarvan de beoogde effecten van beleid grotendeels afhankelijk zijn van externe factoren. Dit is het geval bij de Koninklijke marechaussee (beleidsartikel 4) en bij Civiele taken (beleidsartikel 10).
Kostentoerekening
Voor de beleidsartikelen 01 tot en met 04 is een systematiek uitgewerkt om de uitgaven toe te rekenen aan de nader geoperationaliseerde doelstellingen. Bij de overige artikelen is deze toerekening al gerealiseerd in de VBTB-begroting 2002. De toerekening voor de beleidsartikelen 01 tot en met 04 wordt in eerste instantie beperkt tot de uitgaven en gepresenteerd in een extracomptabel overzicht. Uitgaven die nog niet kunnen worden toegerekend, worden tijdelijk separaat opgenomen. Deze toerekening van uitgaven van ondersteunende producten en diensten is een logische vervolgstap op het VBTB-pad. In de defensiebegroting wordt daarmee een belangrijke stap gezet om de transparantie te vergroten in de WWW-samenhang. In een later stadium worden ook kosten toegerekend. De toerekening van uitgaven is vooralsnog op grovere basis dan een kostprijscalculatie, die pas mogelijk is nadat de herstructurering van de informatievoorziening voor Defensie heeft geresulteerd in een nieuw financieel IV-systeem. In bijlage 6 is een totaaloverzicht van de kostentoerekening opgenomen.
Aanwezigheid van een dekkende evaluatieprogrammering
Voor de programmering en werkwijze van beleidsevaluaties baseert Defensie zich op de Regeling Prestatiegegevens en Evaluatieonderzoek Rijksoverheid (RPE). Onderscheiden worden beleidsevaluaties ex ante, monitoringsystemen (systemen van reguliere prestatiegegevens) en beleidsevaluaties ex post. Het betreffen methodologisch verantwoorde evaluatie-instrumenten die leiden tot periodiek beschikbare, betrouwbare en controleerbare gegevens waarmee de doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid, alsook de doelmatigheid van de bedrijfsvoering kan worden beoordeeld. De evaluatiefunctie richt zich op het hetgeen in de beleidsparagraaf van de begroting is opgenomen. Uitgangspunt is dat elke beleidsdoelstelling tenminste eens in de vijf jaar ex post wordt geëvalueerd. Met ingang van de begroting 2005 is bij de betreffende beleidsartikelen een overzicht opgenomen van de belangrijkste evaluaties die betrekking hebben op dat artikel. Daarbij worden ex ante en ex post evaluaties onderscheiden. De planning van de beleidsevaluaties ex post is onderdeel van het Meerjaren Overzicht Evaluaties Defensie. De planning van beleidsevaluaties ex ante is in overleg met beleidsmakers tot stand gekomen. De opgenomen evaluaties ex ante betreffen onderwerpen met een defensiebreed karakter en zijn om die reden niet exclusief aan een bepaald beleidsartikel toe te rekenen. Hoewel het niet de evaluatie van het niet-beleidsartikel 90 zelf betreft, zijn deze evaluaties, welke door de bestuursstaf worden uitgevoerd, opgenomen onder het niet-beleidsartikel 90 «Algemeen».
De resultaten van de evaluaties vinden hun weerslag in het departementaal jaarverslag en in het Evaluatieoverzicht Rijksoverheid.
-
2.HET BELEID
2.1. Beleidsagenda
In de hedendaagse wereld van mondialisering en open grenzen zijn interne en externe veiligheid onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het internationale personenverkeer, geld- en goederenstromen en de vrijwel onbelemmerde toegang tot technologie hebben bijgedragen aan een hoge mate van vrijheid. Tegelijkertijd hebben niet staatsgebonden groeperingen hun stempel weten te drukken op internationale ontwikkelingen. De grootschalige militaire dreiging heeft plaats gemaakt voor een veelheid aan nieuwe, moeilijk te voorspellen risico’s. In algemene zin doen zich thans vijf – onderling samenhangende – veiligheidsvraagstukken voor die van invloed zijn op de omvang, de samenstelling en de inrichting van onze krijgsmacht in de komende jaren: + falende staten; + terrorisme; + risicolanden;
+ verspreiding van massavernietigingswapens; + interstatelijke verhoudingen.
De Nederlandse defensie-inspanning moet vooral in internationaal verband worden beoordeeld. De toekomstige relevantie en geloofwaardigheid van de Navo en het Europese veiligheids- en defensiebeleid zijn in hoge mate afhankelijk van de bereidheid van de Europese landen hun defensiemiddelen indien nodig te gebruiken, in hun krijgsmacht te blijven investeren en hun gezamenlijk militair vermogen te versterken. De defensie-inspanning van een land kan niet uitsluitend worden afgemeten aan het percentage van het bruto nationaal product dat het aan de krijgsmacht besteedt. Het gaat evenzeer om de kwaliteit en de relevantie van de bijdragen. De Nederlandse krijgsmacht onderscheidt zich door de goede kwaliteit van haar militaire bijdragen op elk geweldsniveau. Nederlandse eenheden opereren doorgaans zij aan zij met die van andere Navo-landen, zoals Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en Canada.
De koers van Defensie voor de komende jaren is uiteengezet in de Prinsjesdagbrief en de Personeelsbrief van september 2003. De krijgsmacht ondergaat thans één van de grootste reorganisaties uit haar geschiedenis. Deze moet de toekomst van een structureel betaalbare, expeditionaire maar ook kleinere krijgsmacht waarborgen. Het ingezette proces van bestuursvernieuwing is hier onlosmakelijk mee verbonden. Defensie schrapt een bestuurslaag en stelt de gezamenlijkheid meer voorop. Het eind 2003 aanvaarde Besturingsmodel Defensie beschrijft de nieuwe besturingsrelaties en versterkt de samenhang tussen beleid, planning en begroting. In het besturingsmodel ligt de nadruk op de output van Defensie: de beschikbaarheid en inzet van militaire eenheden.
De beleidsagenda 2005 omvat geen grote koerswijzigingen, maar geeft zo concreet mogelijk richting aan de verdere uitwerking en uitvoering van de maatregelen uit de Prinsjesdagbrief en de Personeelsbrief. De beleidsagenda vormt daarmee een logisch vervolg op de beleidsprioriteiten voor 2004 met als motto: «Waarmaken wat is beloofd». Twee nieuwe beleidsprioriteiten ten opzichte van de vorige beleidsagenda zijn: + het leveren van kwalitatief hoogwaardige bijdragen aan de snelle
reactiecapaciteiten van de Navo en de Europese Unie. De Nederlandse
bijdrage aan de NATO ResponseForcein 2005 is een uitwerking van de toezegging die Nederland in Navo-verband heeft gedaan; + het leveren van bijdragen aan een geïntegreerd buitenlands veiligheidsbeleid van Nederland. In de Prinsjesdagbrief is geconstateerd dat buitenlands beleid, ontwikkelingssamenwerking en veiligheidsbeleid steeds meer in het verlengde van elkaar liggen. Daarom moet Nederland zijn diplomatieke, economische, financiële, humanitaire en militaire beleidsinstrumenten samenhangend toepassen.
Gelijktijdig met deze begroting ontvangt u een brief met de uitkomsten van een aantal studies mede naar aanleiding van de moties-Kortenhorst (29200-X, nrs. 24 en 25) en de motie-Van Baalen (29200-X, nr. 32). Ook ontvangt u een brief die uitvoerig ingaat op de voortgang van de maatregelen uit de Personeelsbrief van 16 september 2003 en op de toezeggingen dienaangaande bij de begrotingsbehandeling in oktober 2003. In deze beleidsagenda worden de belangrijkste thema’s van de nieuwe personeelsbrief aangeduid.
Uit het bovenstaande vloeien voor het begrotingsjaar 2005 de volgende beleidsprioriteiten voort, waarop deze beleidsagenda nader ingaat:
-
1.Het tot stand brengen van een nieuw evenwicht tussen de taken en de middelen van de krijgsmacht;
-
2.De verbetering van de inzetbaarheid van de krijgsmacht voor crisisbeheersingsoperaties;
-
3.Het leveren van kwalitatief hoogwaardige bijdragen aan de snelle reactiecapaciteiten van de Navo en de Europese Unie;
-
4.Het leveren van bijdragen aan een geïntegreerd buitenlands veiligheidsbeleid van Nederland;
-
5.De verdieping van de samenwerking met civiele autoriteiten in Nederland;
-
6.De vernieuwing van het personeelsbeleid.
-
1.Hernieuwing van het evenwicht tussen de taken en de middelen van de krijgsmacht
De Prinsjesdagbrief bevat maatregelen om over de hele linie van Defensie een nieuw evenwicht tot stand te brengen tussen de taken van de krijgsmacht en de middelen die daarvoor beschikbaar zijn. Ook in andere opzichten is een nieuw evenwicht binnen de krijgsmacht geboden. Overeenkomstig de uitdrukkelijke wens van de Navo zal voorrang worden verleend aan kwaliteit boven kwantiteit. Er wordt gestreefd naar besparingen door de vermindering of de opheffing van operationele capaciteiten waaraan in het licht van de internationale veiligheidssituatie minder behoefte bestaat en door de afstoting van overbodig geworden locaties. Deze besparingen zullen voor een deel ten gunste komen van investeringen in hoogwaardige militaire capaciteiten en voor een deel worden gebruikt voor de volledige vulling van operationele eenheden. Juist investeringen vormen het belangrijkste element om de krijgsmacht aan te passen aan veranderingen in de internationale veiligheidssituatie en in de vereiste manier van militair optreden.
In de Voorjaarsnota 2004 is afgesproken dat de defensiebegroting met een bedrag van € 125 miljoen in 2004 en € 100 miljoen in 2005 wordt verlaagd om de algemene budgettaire problematiek te verlichten. Tevens is afgesproken deze bedragen in 2006 (€ 100 miljoen) en in 2007 (€ 125 miljoen) weer aan de defensiebegroting toe te voegen. De investeringsquote komt in 2005 naar verwachting uit op ruim 18 procent en stijgt in 2006 en latere jaren alsnog tot het in de Prinsjesdagbrief voorziene
niveau. De maatregelen samen zullen uitmonden in een kleinere, maar kwalitatief hoogwaardige en volledig inzetbare, expeditionaire krijgsmacht, die gezamenlijk kan optreden met de krijgsmachten van onze belangrijkste bondgenoten.
Ontwikkeling investeringsquote
24%
23%-
22%-
21%-
20%-
19%-
18%-
17%-
16%-
15%
1---------------1---------------1---------------1---------------1---------------1---------------T
2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009
investeringsquote
Eerst worden de maatregelen beschreven die leiden tot verkleining van de krijgsmacht en tot besparingen op de exploitatiegelden in 2005. Vervolgens worden bij beleidsprioriteit 2 de mede daaruit te financieren investeringen in hoogwaardige militaire capaciteiten en de verbetering van de inzetbaarheid voor crisisbeheersingsoperaties beschreven.
Koninklijke marine
+ Twee van in totaal acht M-fregatten, die hun operationele activiteiten in
2004 hebben beëindigd, zullen in 2005 respectievelijk 2007 worden
overgedragen aan Chili; + Twee L-fregatten die hun operationele activiteiten beëindigen in 2004
en 2005, zullen in 2005 respectievelijk 2006 worden overgedragen aan
Chili; + De operationele activiteiten van de maritieme patrouillevliegtuigen
worden per 1 januari 2005 beëindigd. Vanaf het marinevliegkamp
Valkenburg worden uitsluitend nog vliegbewegingen gemaakt die
verband houden met het verkoopgereed maken van de vliegtuigen.
Koninklijke landmacht
+ In 2004 is een begin gemaakt met de opheffing van ongeveer 80 reserve-eenheden van compagniesgrootte. In 2005 wordt de ontbinding van deze reserve-eenheden voltooid en wordt tevens begonnen met de afstoting van het materieel en de infrastructuur;
+ In verband met verhuizingen ten gevolge van de sluiting van de legerplaats in Seedorf (eind 2006) en Ede-Oost (eind 2007) wordt een groot aantal infrastructurele projecten uitgevoerd in Ermelo, Stroe en Oirschot;
+ De twee vuurmondbatterijen van de 41ste Afdeling veldartillerie worden van Seedorf naar Nederland verplaatst. Vervolgens worden
alle vuursteuneenheden van de Koninklijke landmacht gereorganiseerd en omgevormd tot volledig parate onderdelen;
+ De staf van de 25ste Afdeling Luchtdoelartillerie wordt gereorganiseerd. Hiermee is in 2005 de eerste fase van de reorganisatie van de luchtverdedigingseenheden van de Koninklijke landmacht voltooid;
+ De «Pantser Rups Tegen Luchtdoelen» (PRTL-Cheetah) wordt vervangen door het Stingerplatform. De PRTL wordt vanaf 2005 afgestoten;
+ Vooruitlopend op de invoering van de Pantserhouwitser 2000 worden de 120 mm mortieren bij 42 en 44 Pantserinfanteriebataljon buiten dienst gesteld;
+ Het Luchtdoelartillerie Schietkamp bij Den Helder wordt op 1 januari 2005 gesloten.
Koninklijke luchtmacht
+ De vliegoperaties vanaf de vliegbasis Twenthe worden eind 2005 beëindigd met het oog op sluiting in 2007. De overgebleven F-16’s worden eind 2005 herverdeeld over de vliegbases Volkel en Leeuwarden. Op de vliegbasis Volkel worden infrastructurele voorzieningen getroffen voor het onderbrengen van het laatste F-16 squadron van Twenthe (€ 18 miljoen in 2005);
+ In 2005 worden voorbereidingen getroffen voor de verplaatsing van de transporthelikopters van Soesterberg naar Gilze-Rijen en de opheffing van vliegbasis Soesterberg. Daartoe wordt op Gilze-Rijen begonnen met de bouw van de benodigde infrastructuur (€ 30 miljoen in 2005).
Koninklijke marechaussee
+ In 2005 worden voorbereidingen getroffen voor de verplaatsing van het peloton 103 eskadron Koninklijke marechaussee Seedorf naar Nederland en de opheffing van de Brigade Koninklijke marechaussee Seedorf en van de Algemene Politiedienst van de brigade Twente van de Koninklijke marechaussee op de vliegbasis Twente;
+ In het nieuwe beleidsplan «Koninklijke marechaussee 2010» worden de contouren van de operationele bedrijfsvoering en van het organisatie-, personeels- en infrastructuurbeleid voor de komende vijf jaar uiteengezet. In 2005 wordt een begin gemaakt met de uitvoering van dit beleidsplan.
Bestuursvernieuwing
Vanaf 1 januari 2005 functioneert het kerndepartement volgens het nieuwe besturingsmodel als bestuursstaf. In de loop van het jaar komen ook andere nieuwe organisatieonderdelen tot wasdom, te weten de Operationele Commando’s, het Commando Dienstencentra (CDC) en de Defensie Materieel Organisatie (DMO). De invoering van het nieuwe besturingsmodel en de voltooiing van de reorganisatie van de bestuurs-staf voltrekken zich gelijktijdig. Een belangrijk inrichtingsprincipe van de nieuwe defensieorganisatie is de scheiding tussen beleid, uitvoering en toezicht. Nieuwe werkwijzen vergroten het zicht op de samenhang tussen doelen, activiteiten en middelen. Hiervoor is de Beleids-, Plannings- en Begrotingsprocedure (BPB-procedure) ontworpen. In het kader van de bestuursvernieuwing worden in 2005 in totaal 1100 functies geschrapt.
De voltooiing van de reorganisatie van de bestuursstaf in 2005 hangt samen met het tijdstip van de formele beëindiging van de functie van bevelhebbers van de Koninklijke marine, de Koninklijke landmacht en de Koninklijke luchtmacht en hun ondersteunende staven. De staven van de drie Operationele Commando’s moeten uiterlijk 1 januari 2006 volledig
operationeel zijn, waarna de functie van de bevelhebbers en de daarmee samenhangende staffuncties worden opgeheven.
Het CDC wordt begin 2005 formeel opgericht. Naast de dienstencentra en baten-lastendiensten die reeds bij het bestaande Defensie Interservice Commando (Dico) zijn ondergebracht, maken nieuwe dienstencentra waaronder het Centraal Betaalkantoor Defensie (CBD), Paresto (de Defensie catering organisatie) en het Dienstencentrum Personeel ook deel uit van het CDC.
De DMO wordt op 1 januari 2005 formeel opgericht. De DMO ontstaat door de samenvoeging van de (centrale) hoofddirectie Materieel met de directies Materieel en de bedrijven van de drie grote krijgsmachtdelen.
-
2.Verbetering van de inzetbaarheid van de krijgsmacht voor crisisbeheersingsoperaties
De Nederlandse krijgsmacht treedt steeds in internationaal verband op bij crisisbeheersingsoperaties. Bij voorkeur maakt Nederland bij crisisbeheersingsoperaties zoveel mogelijk gebruik van bestaande organisaties waarvan ons land lid is, zoals de Navo, de EU en de VN. Daarnaast behoort ook de deelneming van Nederland aan een gelegenheidscoalitie tot de mogelijkheden.
De besparingen die optreden als gevolg van de maatregelen onder de noemer «nieuw evenwicht» worden gedeeltelijk aangewend om de operationele outputof gevechtskracht verder te versterken. Deze intensiveringen passen binnen de toezeggingen van Nederland aan de Navo en de Europese Unie. De Navo hecht groot belang aan de verbetering van de inzetbaarheid van de bondgenootschappelijke strijdkrachten. Zo wordt het defensieplanningsproces meer georiënteerd op outputen worden indicatoren voor inzetbaarheid ontwikkeld. Verbetering van de inzetbaarheid was een van de hoofdonderwerpen tijdens de Navo-top van regeringsleiders in Istanbul op 28 en 29juni 2004. De oprichting van de NATO Response Forceis mede bedoeld om dit proces te versnellen.
Ook de Europese Unie verbetert de inzetbaarheid van strijdkrachten. Onlangs heeft de EU een nieuwe capaciteitendoelstelling vastgesteld, de Headline Goal 2010. Voortbouwend op de Helsinki Headline Goaluit 1999, die in 2003 afliep, streeft de nieuwe Headline Goal vooral naar een kwalitatieve verbetering van de aangeboden eenheden. Daarbij ligt de nadruk op de inzetbaarheid, het voortzettingsvermogen en het vermogen tot gezamenlijk optreden (interoperabiliteit). Ook het onlangs opgerichte Europese Defensie Agentschap zal een belangrijke rol gaan spelen bij de beoordeling van de kwaliteit van de aangeboden militaire capaciteiten en als pleitbezorger van militaire samenwerking en materieelsamenwerking tussen Europese krijgsmachten.
De nieuwe grondwet voor de Europese Unie, waarover de Intergouvernementele Conferentie (IGC) onlangs overeenstemming bereikte, voorziet in de oprichting van een Gestructureerde Samenwerking in het EVDB. Deze Gestructureerde Samenwerking beoogt een kopgroep te vormen van lidstaten die sneller en dieper willen gaan in hun militaire samenwerking. De Gestructureerde Samenwerking staat in beginsel open voor alle lidstaten die een concrete bijdrage leveren aan de snelle reactiecapaciteit van de Europese Unie. Nederland staat positief tegenover participatie in deze kerngroep. Zodra de grondwet in werking treedt, zal de Gestructureerde Samenwerking verder inhoud krijgen.
Nederland hecht eraan dat de Navo en de EU hun activiteiten op het gebied van capaciteitsversterking onderling blijven coördineren, zodat beide organisaties elkaar aanvullen en versterken en onnodige duplicering wordt voorkomen. De Nederlandse investeringen in hoogwaardige militaire capaciteiten moeten worden beoordeeld tegen de achtergrond van de bovengenoemde ontwikkelingen van de Navo en de EU.
Het Hoofdlijnenakkoord van het tweede kabinet-Balkenende bevat een intensivering voor de verbetering van de inzetbaarheid van de krijgsmacht ten behoeve van crisisbeheersingsoperaties. Deze loopt op tot € 100 miljoen in 2007 en is daarna structureel. Deze intensivering zal worden gebruikt voor de versterking van de parate capaciteit en het voortzettingsvermogen van de krijgsmacht, voor de versterking van de strategische en tactische luchttransportcapaciteit, voor de verbetering van de commandovoering en voor de verbetering van de zelfbescherming en de logistieke ondersteuning. De € 50 miljoen die voor deze doeleinden in 2005 beschikbaar is, zal onder andere worden besteed aan: + de uitvoering van de maatregel uit de Defensienota 2000 ter versterking van de parate pantserinfanteriecapaciteit door de oprichting van drie extra compagnieën. Deze maatregel bedraagt in 2005 € 1,7 miljoen; + de verwerving van een Battlefield Management Systemvoor de
gemechaniseerde brigades (€ 6,4 miljoen in 2005); + de verwerving en de exploitatie van een DC-10 transportvliegtuig voor strategisch transport van personen en goederen (€ 21,6 miljoen in 2005). Eind 2005 beschikt Defensie over dit derde DC-10 transportvliegtuig, dat vanaf 2006 inzetbaar is voor strategisch luchttransport; + de verbetering van de inzetbaarheid van transporthelikopters (€ 5
miljoen in 2005); + de intensivering van het Soldier ModernisationProgramme(€ 10
miljoen in 2005); + de versnelde invoering van het project TITAAN fase 2/3.
In het Strategisch Akkoord van het eerste kabinet-Balkenende is voorts voor de versterking van de Europese militaire capaciteiten een structurele voorziening getroffen die oploopt tot € 50 miljoen in 2006 (de «EVDB-voorziening»). In 2005 is € 40 miljoen uit deze voorziening beschikbaar. De inspanningen zijn er in 2005 op gericht de toezeggingen gestand te doen die Nederland heeft gedaan in het kader van het Prague Capabilities Commitmenttijdens de Navo-Top van Praag (november 2002) en het European Capabilities Action Planvan de EU (eind 2001). Het gaat daarbij onder andere om de volgende projecten:
+ de ombouw van voertuigen voor nucleaire en chemische verkenning: twee voertuigen van het type Fuchs zijn eind 2004 beschikbaar, vier andere voertuigen worden in 2005 opgeleverd (€ 7,1 miljoen in 2005); + de verbetering van de commandovoering (TITAAN, bijdragen aan AGS en SOSTAR). In 2005 krijgen operationele en ondersteunende eenheden van de Koninklijke landmacht de beschikking over de TITAAN basismodules waarmee lokale netwerken kunnen worden opgezet (in totaal € 21,1 miljoen in 2005 voor TITAAN fase 2/3). Begin 2005 wordt het contract voor de ontwerpen ontwikkelingsfase van een Nato owned and operated Alliance Ground Surveillance(AGS) capaciteit ondertekend (€ 3 miljoen in 2005); + de haalbaarheidsstudie naar de ontwikkeling en de verwerving van een gezamenlijk Frans-Nederlands onbemand verkenningsvliegtuig wordt in 2005 voltooid (€ 4 miljoen in 2005). De resultaten van deze studie zullen worden verwerkt in een operationele behoeftestelling;
+ de opleiding van de laatste vijfentwintig van in totaal honderd extra marechaussees voor de inzet in internationale civiele politiemissies (€ 5,4 miljoen in 2005). De totale capaciteit komt daarmee op 230 vte’n die beschikbaar zijn voor internationale civiele politiemissies, onder meer als Nederlandse bijdrage aan de Police Headline Goalvan de Europese Unie van in totaal 5 000 personen.
Teneinde een verdere verbetering van de inzetbaarheid van de Nederlandse krijgsmacht te bewerkstelligen worden in 2005 tevens de volgende maatregelen genomen:
Defensiebreed
+ Investeren in de uitrusting en ondersteuning van de Koninklijke
landmacht, de Koninklijke luchtmacht en de Koninklijke marine om de effectiviteit en de bescherming van de individuele militair te verbeteren: onder meer richtkijkers voor Schutters Lange Afstand (€ 11,4 miljoen in 2005) en de verwerving van verbeterde antitankmiddelen voor de korte afstand SRAT (€ 10 miljoen in 2005);
Koninklijke marine
+ Om de bestrijdingscapaciteit van relatief kleine doelen in vooral de
kustwateren te verbeteren, wordt de Harpoon raket tegen schepen
verbeterd (€ 1 miljoen in 2005);
Koninklijke landmacht
+ In het kader van de luchtverdediging nieuwe stijl worden Stinger systemen op het gepantserde voertuig Fennek en op ongepantserde voertuigen geplaatst om de mobiliteit en de bescherming te vergroten (€ 7 miljoen in 2005);
+ De samenvoeging van de grondgebonden luchtverdedigingseenheden van de Koninklijke landmacht en de Koninklijke luchtmacht vanaf 2005 op luchtmachtbasis De Peel leidt tot een vernieuwing van de luchtverdediging. Ook is de oprichting van een Joint Air Defence Centreen een Joint Air Defence Schoolvoorzien. Kennis en opleidingen worden geïntegreerd en ook het materieel krijgt een kwaliteitsimpuls. De luchtverdediging krijgt de beschikking over een Battlefield Management Command and Control, Communications, Computerisation and Intelligence(BMC4I) systeem dat voorziet in een geïntegreerde opbouw van het luchtbeeld en een gecoördineerde aansturing en inzet van de Short Range Air Defenceen de Stinger systemen (€ 25,4 miljoen in 2005). Dit BMC4I systeem voorziet ook in een koppeling met het Patriotsysteem, waardoor de uitwisseling van informatie en de gezamenlijke opbouw van een luchtbeeld mogelijk worden;
+ In 2005 zullen vier van in totaal 57 Pantserhouwitsers 2000 beschikbaar komen (€ 31,8 miljoen in 2005). Met Noorwegen is overleg gaande over de overdracht van achttien Pantserhouwitsers in ruil voor andere wapensystemen, waaronder het Short Range Air Defencesysteem;
+ Met de invoering van Fysieke Distributie (FD) bij 100 Bevoorradings- en Transportbataljon wordt een begin gemaakt met de aanpassing van het logistieke concept van de Koninklijke landmacht (project Wissel-laadsystemen € 85,6 miljoen in 2005).
Koninklijke luchtmacht
+ De verwerving van verbeterde doelaanwijzingsapparatuur (MTADS)
voor de Apache gevechtshelikopters (€ 19,4 miljoen in 2005); + De verwerving van verbeterde zelfbeschermingsapparatuur voor de
F-16 (€ 8,4 miljoen in 2005);
+ De verwerving van luchtverkenningsapparatuur en identificatie- en doelaanwijzingsmiddelen voor de F-16 (respectievelijk € 17 miljoen en € 10 miljoen in 2005);
+ In 2005 wordt begonnen met de modificatie van de Patriot lanceerin-richtingen als deel van het PAC-3 project (€ 22,7 miljoen in 2005).
-
3.Een kwalitatief hoogwaardige bijdrage aan de snelle reactiecapaciteit van Navo en EU
Zowel de Navo als de EU werkt aan de oprichting van een snelle reactiecapaciteit. Nederland wil aan beide strijdmachten een kwalitatief hoogwaardige bijdrage leveren.
De NATO Response Force, de snelle reactiemacht van de Navo, zal naar verwachting gaan bestaan uit ongeveer 25 000 militairen, met een land-, een lucht- en een maritieme component. Zij moet over goed geoefend personeel beschikken en zeer snel inzetbaar zijn. Dit personeel moet een half jaar lang in een permanente staat van gereedheid beschikbaar zijn. Dit zal een extra beslag leggen op de eenheden die aan de reactiemacht deelnemen.
In NRF4(eerste helft 2005)bestaat de Nederlandse bijdrage aan de maritieme en de luchtcomponent uit een plaatsvervangend commandant voor het Hoofdkwartier van de Maritieme Commandant, een fregat, een mijnenjager, een Patriot eenheid en twaalf F-16 jachtvliegtuigen. Het hoofdkwartier van het Duits-Nederlandse Legerkorps zal in deze periode de landcomponent leiden. Omdat de Navo uit het oogpunt van militaire effectiviteit een koppeling tussen het hoofdkwartier en de beschikbare landstrijdkrachten wenselijk acht, zal Nederland in deze periode ook een deel van de landstrijdkrachten leveren. De volgende bijdrage is aan NRF 4 aangeboden:
+ Het Nederlandse aandeel in het hoofdkwartier van het Land Component Commanden de direct ondersteunende eenheden voor het hoofdkwartier; + het Nederlandse aandeel in het Land Component Commandmet
ondersteuning van het Intelligence surveillance target acquisition and reconnaissance(Istar)-bataljon, het geniebataljon, Special Forces eenheden en logistieke en geneeskundige eenheden; + het Nederlandse aandeel in de NRF-brigade: – een brigadestaf;
– een Air Manoeuvre taakgroep van bataljonsgrootte; – een gemechaniseerd bataljon; – het geniebataljon;
– logistieke en geneeskundige eenheden. Dit Nederlandse aanbod aan NRF 4 omvat in totaal ongeveer 3 700 militairen (exclusief nationale logistieke ondersteuning). Duitsland zal een bijdrage van vergelijkbare omvang leveren.
Voor NRF 5(tweede helft van 2005) zal de Nederlandse bijdrage kleiner
zijn, in totaal ongeveer 500 militairen. De volgende bijdrage is aan NRF 5
aangeboden:
+ commandant en staf mijnenbestrijdingstaakgroep;
+ een mijnenjager;
+ twaalf F-16’s (inclusief beveiligings- en EOD-peloton);
+ enkele NBC-eenheden.
Aan de snelle reactiecapaciteit van de Europese Unie wil Nederland bijdragen via de snel inzetbare EU-battlegroupsdie in 2007 operationeel
moeten zijn. Deze formaties van ruim 1 500 militairen moeten, in het bijzonder op verzoek van de Verenigde Naties, op korte termijn kunnen worden ingezet in een crisisbeheersingsoperatie buiten de EU. Nederland onderzoekt thans de mogelijkheden om samen met Duitsland en het Verenigd Koninkrijk elk een EU-battlegroup te vormen. In het najaar 2004 sluiten Frankrijk, Italië, Nederland, Portugal en Spanje een overeenkomst over een multinationaal samenwerkingsverband van militaire politie-eenheden, de European Gendarmerie Force(EGF), die zelfstandig of als bewapend element in een civiele missie kunnen worden ingezet in de overgang van vredesafdwinging of vredeshandhaving naar wederopbouw. De EGF kan militaire politie-eenheden beschikbaar stellen aan zowel de Europese Unie als aan de Navo, de VN en de OVSE. De Koninklijke marechaussee stelt functionarissen beschikbaar voor de EGF.
-
4.Een bijdrage aan een geïntegreerd buitenlands veiligheidsbeleid van Nederland
Een van de belangrijkste vaststellingen in de Prinsjesdagbrief is dat buitenlands beleid, ontwikkelingssamenwerking en veiligheidsbeleid steeds meer in het verlengde van elkaar liggen. Vrede, veiligheid en stabiliteit zijn essentiële voorwaarden voor politieke, economische en sociale ontwikkeling. De verschillende beleidsinstrumenten waarover Nederland beschikt – diplomatieke, economische, financiële, humanitaire en militaire – moeten op een samenhangende manier worden ingezet. De regering deelt de constatering in het AIV-advies «Nederland en crisisbeheersing, drie actuele aspecten» dat een geïntegreerde benadering van het buitenlandse veiligheidsbeleid nodig is.
Voor Defensie is het specifiek van belang te onderkennen dat een snelle militaire overwinning en het creëren van een veilige omgeving niet per se een vreedzame stabilisatie en duurzame reconstructie garanderen. Het welslagen van een crisisbeheersingsoperatie hangt uiteindelijk af van de mate waarin een succesvolle overdracht van het gezag en de bestuurlijke verantwoordelijkheden aan civiele autoriteiten mogelijk is. Militaire middelen vormen slechts een onderdeel van het instrumentarium dat kan worden gebruikt. In postconflictsituaties zorgen militairen niet alleen voor veiligheid en de eventuele uitoefening van het bestuurlijke gezag, maar ook voor opleidingen van krijgsmachtonderdelen, hervorming van de veiligheidssector (SSR) en de ontwapening, demobilisatie en reïntegratie van strijdgroepen (DDR). Een dergelijke inzet van militaire middelen stelt eisen aan de ervaringsopbouw van het betrokken personeel en leidt tot meer «kaderzware» uitzendingen.
Defensie en Buitenlandse Zaken werken intensief aan een geïntegreerde benadering van het buitenlandse veiligheidsbeleid. Voorbeelden zijn de ontwikkeling van het beleid voor civiel-militaire samenwerking, de wederopbouw en het Afrikabeleid. De regering heeft de komende jaren voorzien in een toename van de in het kader van het Stabiliteitsfonds beschikbare middelen voor de ondersteuning van activiteiten op het snijvlak van vrede, veiligheid en ontwikkeling. De minister van Defensie participeert in de besluitvorming in het Stabiliteitsfonds voor zover de krijgsmacht wordt ingezet of bij de uitvoering van die besluiten is betrokken. Verder heeft Defensie zitting in de ambtelijke Stuurgroep Stabiliteitsfonds en is zij op die manier zeer nauw betrokken bij de besluitvorming over de aanwending van middelen uit het Stabili-teitsfonds. Ook wordt Defensie nauwer betrokken bij beleidsontwikkeling (bijvoorbeeld regionale en thematische notities) die van invloed is op de besteding van middelen uit het Stabiliteitsfonds en de prioriteitsstelling.
Nederland geeft relatief veel geld uit aan ontwikkelingssamenwerking en de bestrijding van armoede in de wereld. Dat geld kan alleen zinvol worden besteed in een veilige en stabiele omgeving. Dit kan gevolgen hebben voor het militaire uitzendbeleid. De steun van Nederland aan VN-operaties in Afghanistan en eerder in Ethiopië en Eritrea zijn in dit verband illustratief. In beide gebieden levert Nederland een grote ontwikkelingsinspanning.
Defensie wil in 2005 op de volgende manier bijdragen aan een geïntegreerd veiligheidsbeleid:
+ Defensie zal actief bijdragen aan de ontwikkeling van een geïntegreerd veiligheidsbeleid met inachtneming van de coördinerende bevoegdheden van het ministerie van Buitenlandse Zaken. + In overleg met het ministerie van Buitenlandse Zaken zal Defensie projectvoorstellen ontwikkelen en indienen bij de Stuurgroep Stabiliteitsfonds. Defensie zal tevens militaire expertise bieden voor de toetsing van de operationele haalbaarheid van projecten in instabiele regio’s en waar nodig faciliteren bij de voortgangsbewaking van de projecten. Het accent hierbij ligt op de Balkan, Afghanistan, het Midden-Oosten en Afrika. + De Nederlandse krijgsmacht zal militair-technische deskundigheid beschikbaar stellen voor de hervorming van de veiligheidssector van landen die door een gewapend conflict zijn getroffen, en voor de ontwapening, demobilisatie en reïntegratie van strijdgroepen. + De samenwerking met Buitenlandse Zaken moet zich ook uitstrekken tot de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (bijvoorbeeld waar het de inzet van politie bij crisisbeheersingsoperaties betreft), van Justitie (als het gaat om de opbouw van een justitieel apparaat en overheidsorganen in conflictgebieden) en van Financiën en Economische Zaken (economische wederopbouw). Verder kan ook het bedrijfsleven een rol spelen in de exit strategybij crisisbeheersingsoperaties.
-
5.Verdieping van de samenwerking met civiele autoriteiten in Nederland
De nauwere samenhang tussen interne en externe veiligheid komt tot uitdrukking in de maatregelen tegen de toegenomen terroristische dreiging en in het veelvuldige beroep op de krijgsmacht door civiele autoriteiten voor militaire bijstand of steunverlening bij rampen en zware ongevallen, of in het kader van de openbare orde of de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde. Deze ontwikkelingen vragen nadrukkelijk om een nauwere, structurele samenwerking tussen diverse ministeries. In overleg met de betrokken departementen werkt Defensie aan de verdieping van de samenwerking met civiele autoriteiten die van de diensten van de krijgsmacht gebruik maken. Daarnaast draagt Defensie in EU- en Navo-verband bij aan initiatieven in het kader van de strijd tegen het terrorisme.
Voorbeelden van civiele taken die Defensie onder verantwoordelijkheid
van civiele autoriteiten uitvoert, zijn onder meer:
+ militaire bijstand bij de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde
(bijvoorbeeld de bewaking van het Nederlandse luchtruim tegen
terroristische dreigingen); + taken van de Koninklijke marechaussee in het kader van artikel 6 van
de Politiewet (zoals grensbewaking, mobiel toezicht vreemdelingen,
politie- en veiligheidszorg op burger-luchtvaartterreinen);
+ bijdragen aan de kustwacht Nederland en de kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba, waaronder opsporings- en reddings-taken.
De minister van Justitie is verantwoordelijk voor de coördinatie van de terrorismebestrijding. In de nota «Terrorisme en de bescherming van de samenleving» van juni 2003 heeft de minister van Justitie onder meer aanvullende maatregelen aangekondigd op het gebied van contra-terrorisme en bewaking en beveiliging. Defensie is, samen met de ministeries van Justitie en Buitenlandse Zaken, verantwoordelijk voor twee actiepunten uit deze nota, te weten «de verscherping van de buitengrenscontroles en het mobiel toezicht vreemdelingen» (Koninklijke marechaussee) en «actief en effectief buitenlands beleid in een steeds wijzigende veiligheidssituatie» (inzet in conflictgebieden). Daarnaast is sprake van een intensivering van een aantal taken van de Koninklijke marechaussee in het kader van het Nationale Actieplan Terrorismebestrijding en Veiligheid. Dit betreft onder meer de persoonsbeveiliging en de bestrijding van documentenfraude en migratiecriminaliteit. Ook door de uitoefening van bovengenoemde nationale taken heeft Defensie een duidelijke rol in de keten van terrorismebestrijding.
Naar aanleiding van de aanslagen in Madrid op 11 maart van dit jaar is de integrale benadering van terrorismebestrijding verder aangepast. Zo zijn onmiddellijk na de aanslagen in Madrid aanvullende maatregelen getroffen, zoals de extra beveiliging van diplomatieke vestigingen in Nederland en de alarmering van vervoersmaatschappijen en beheerders van vervoersinfrastructuur. Daarnaast wil de regering maatregelen nemen om beter voorbereid te zijn op aanslagen op zogenaamde «soft targets» (bijvoorbeeld vliegvelden en trein- en busstations). Tevens komt er een landelijk «alerteringssysteem» (het kleurensysteem) dat aansluit bij soortgelijke systemen die de Navo-bondgenoten gebruiken.
De civiele autoriteiten in Nederland kunnen naast de militaire bijstand in het kader van de Politiewet 1993 ook in het kader van de Wet Rampen en Zware Ongevallen en de ministeriële richtlijn steunverlening in het kader van Openbaar Belang een beroep doen op de krijgsmacht. Voor deze militaire bijstand en steunverlening geldt in ons land een zogenaamde vangnetconstructie. Dit betekent dat de vraag van de civiele autoriteiten om militaire steun moet worden getoetst aan de mogelijkheden van de krijgsmacht. Er is in het bijzonder aanleiding te bezien of de krijgsmacht over voldoende middelen beschikt om de door de civiele autoriteiten gevraagde steun te kunnen leveren en of de hiervoor geldende afspraken en procedures toereikend zijn. Bovendien valt het te verwachten dat – zoals ook gesignaleerd in het beleidsplan Crisisbeheersing 2004–2007 – de behoefte aan capaciteit van de krijgsmacht voor nationale crisisbeheersing in de toekomst nog verder zal toenemen. Hiertoe hebben de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Defensie in 2002 onder meer het project «Civiel-Militaire Bestuurs-afspraken» (CMBA) gestart. Dit project moet in 2004 resulteren in een raamconvenant tussen de betrokken departementen over de ondersteuning van de civiele autoriteiten en de manier waarop deze wordt verrekend. Aan de hand daarvan moeten de Civiel-Militaire Bestuurs-afspraken in 2005 hun definitieve vorm krijgen. Een betere structurering van de samenwerking tussen de krijgsmacht en de civiele autoriteiten moet het mogelijk maken effectiever op incidenten te reageren. In verband hiermee zal Defensie nadrukkelijk aandacht besteden aan de rol en omvang van het Korps nationale reserve (Natres).
Defensie is ook betrokken bij enkele andere interdepartementale projecten. De werkgroep Interne Externe Veiligheidsonderzoek (IEVO) verricht een conceptueel onderzoek naar bruikbare buitenlandse voorbeelden op het terrein van de organisatie van de interne en externe veiligheidsvoorzieningen. Het project «NBC-terrorisme» is bedoeld om de overheid en de samenleving zo goed mogelijk voor te bereiden op terroristische aanslagen met massavernietigingswapens. Het project «Bescherming vitale infrastructuur» behelst de bescherming van de maatschappelijke voorzieningen die voor het functioneren van de samenleving van cruciaal belang zijn. In 2004 is in het kader van dit project een samenhangend pakket maatregelen gepresenteerd. Het Beleidsplan crisisbeheersing integreert de resultaten van de diverse interdepartementale onderzoeken tot een samenhangend geheel met een eenduidige afbakening van de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de betrokken departementen.
Defensie zal in 2005 op de volgende manier de samenwerking van de
krijgsmacht met civiele autoriteiten in Nederland verdiepen:
+ De Civiel-Militaire Bestuursafspraken tussen de ministeries van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Justitie en Defensie over de ondersteuning van de civiele autoriteiten door Defensie krijgen in 2005 definitief vorm. Deze bestuursafspraken worden vastgelegd in een raamconvenant waarin de aard, de omvang en de reactietijd van de ondersteuning door de krijgsmacht, evenals de financiële verrekening, de aansturing en de gezamenlijke opleiding en training worden beschreven. + Naast het CMBA-project levert Defensie een actieve bijdrage aan gerelateerde interdepartementale initiatieven om tot een meer integrale en slagvaardige benadering van de interne en externe veiligheid te komen. Dit moet leiden tot de volgende rijksbrede producten:
-
*een dreigings- en risicoanalyse op het gebied van interne veiligheid;
-
*een rapport inventarisatie vitale infrastructuur;
-
*een actieplan nationale veiligheid;
-
*een geïntegreerd alerteringssysteem.
+ In een Nota Derde Hoofdtaak vertaalt Defensie de vele interdepartementale initiatieven en maatregelen in intern beleid. Deze overkoepelende beleidsvisie beschrijft de wijze waarop Defensie de derde hoofdtaak in de toekomst op een effectievere wijze gaat uitvoeren. Daarbij moet duidelijk zijn wie waarvoor verantwoordelijk is en wat Defensie voor de civiele autoriteiten kan betekenen.
-
6.Vernieuwing van het personeelsbeleid
De opbouw van het personeelsbestand van Defensie moet in overeenstemming zijn met de eisen die aan een moderne, snel inzetbare en professionele krijgsmacht worden gesteld. Het huidige personeelssysteem voldoet niet aan deze eisen. Het kenmerkt zich door een relatief hoge gemiddelde leeftijd doordat een groot deel van het personeel voor onbepaalde tijd is aangesteld. Defensie streeft dan ook naar een meer flexibel personeelssysteem, waarin uitwisseling van personeel met andere grote werkgevers binnen de overheid én in de particuliere sector eenvoudiger wordt. Hierbij dienen meer sturingsmogelijkheden te komen, vooral ten behoeve van de uitstroom van personeel in de tweede fase van de loopbaan. Een en ander dient te worden vastgelegd in een wijziging van de militaire ambtenarenwet. De nadere uitwerking van dit nieuwe
personeelssysteem wordt in de Personeelsbrief 2004 geschetst. Deze wordt op Prinsjesdag gezamenlijk met deze Defensiebegroting aan het parlement aangeboden.
Voorts heeft de voormalig Inspecteur Generaal der Krijgsmacht, luitenant-generaal De Veer, op 13 juli 2004 een advies over de veteranenzorg van Defensie aangeboden. Dit advies is tevens aan het parlement gezonden. De Personeelsbrief 2004 geeft een beleidsmatige beschouwing als reactie op dit rapport. Daarin komen ook de met het veteranenbeleid samenhangende beleidsintensiveringen aan de orde.
-
7.Financiële gevolgen van het Defensiebeleid
Om de aansluiting van de begroting 2005 met de begroting 2004 (in totalen) mogelijk te maken, is hieronder een overzicht opgenomen met de mutaties.
TOTAAL DEFENSIE
Standen ingediende ontwerp 2004
7 438,97 667,97 701,5
7 550,0
7 584,8
7 609,4
Najaarsnotamutaties 2003 |
|
|||||
Slotwetmutaties 2003 |
18,0 |
|||||
Beleidsmatige mutaties |
||||||
Afstoten objecten DGW&T |
-0,8 |
-0,8 |
-0,8 |
-0,8 |
-0,8 |
|
Overhevelingen naar/van andere departementen |
|
|
||||
Asielbeleid |
8,93,7 |
3,7 |
2,6 |
1,1 |
||
Kortingen Voorjaarsnota |
-11,9-13,6 |
|
|
|
||
Intertemporele compensatie |
|
|
100,0 |
125,0 |
||
Korting PIA |
|
-3,6 |
-3,6 |
-3,6 |
-3,6 |
|
Overheveling KWNAA naar BZK |
|
-0,6 |
||||
Winstafdracht DTO |
24,8 |
|||||
HGIS-besluitvorming |
|
15,1 |
15,1 |
15,1 |
15,1 |
|
Totaal beleidsmatige mutaties |
|
|
101,8 |
125,4 |
-0,8 |
|
Technische mutaties |
||||||
Doorwerking eindejaarsmarge |
|
|||||
Doorwerking eindejaarsmarge HGIS |
50,7 |
|||||
Loonbijstelling |
79,0 |
61,5 |
60,8 |
60,0 |
59,3 |
|
Prijsbijstelling |
50,7 |
52,1 |
51,953,4 |
54,3 |
||
Regeling excessieve dollarkoersen |
|
|
||||
Efficiencytaakstelling |
-0,2 |
-0,3 |
-0,3 |
-0,3 |
||
Ramingsbijstelling ontvangsten |
|
|
-13,9 -22,0 |
|||
Ramingsaanpassing niet-relevante uitgaven |
|
0,6 |
1,5 |
0,5 |
|
|
Totaal technische mutaties |
70,3 |
93,1 |
108,3 |
99,7 |
89,6 |
|
Afrondingsverschillen |
0,3 |
-0,1 |
-0,1 |
0,1 |
||
Ontwerpbegroting 2005 |
7 403,9 |
7 607,8 |
7 673,2 |
7 759,9 |
7 809,8 |
7 698,3 |
2003
2004
2005
2006
2007
2008
Toelichting mutaties
Algemeen
Beleidsmatige mutaties
Afstoting objecten Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen (DGW&T) Door het afstoten van objecten door de Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen vindt er een aanpassing plaats van de door het ministerie van Financiën verstrekte rentecompensatie.
Overhevelingen naar/van andere departementen
Een vijftal overhevelingen naar andere departementen heeft geleid tot een verlaging van de defensiebegroting met ongeveer € 21,5 miljoen. De mutaties betreffen een drietal overhevelingen naar het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor de exploitatiekosten van het project C2000, bijdragen inzake de huisvesting van de Dienst ZVO en voor defensiepersoneel dat in dienst treedt bij de politie. Daarnaast zijn overhevelingen naar de ministeries van Financiën en Justitie verwerkt in verband met de deelname aan de EDP-audit pool respectievelijk voor het Tolk- en Vertaalcentrum.
Asielbeleid
Ten laste van het generale beeld zijn budgetten toegevoegd aan de begroting van de Koninklijke marechaussee in verband met het de komende jaren begeleiden van uitgeprocedeerde asielzoekers naar hun land van herkomst en voor de exploitatiekosten van het verwijdercentrum op de G-pier.
Kortingen Voorjaarsnota
Het doelmatiger kunnen aanbesteden van bouwprojecten en het defensieaandeel in de meerlasten bij de arbeidsvoorwaardensectoren Onderwijs, Rijk en Rechterlijke macht leiden tot overhevelingen ten gunste van het generale beeld.
Intertemporele compensatie
In zowel 2004 als in 2005 vindt er een temporisatie van de investeringsuitgaven plaats. In de artikelsgewijze toelichting zal nader worden ingegaan op de gevolgen hiervan voor de diverse projecten.
Korting PIA
Het betreft hier het aandeel van het ministerie van Defensie in de
doelmatigheidsoperatie ten aanzien van de Professionele Inkoop en
Aanbesteding.
Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba Door de vertraagde besluitvorming over het lange termijnplan voor de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba en door de complexe en langdurige verwervingstrajecten, zijn geplande investeringen niet gerealiseerd. Het hierdoor resterende niet gerealiseerde budget is overgeboekt naar het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, aangezien met ingang van 2004 de voor de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba bestemde budgetten, voor zover geen betrekking hebbend op defensiemiddelen, op dat ministerie worden geraamd en verantwoord.
HGIS besluitvorming
De besluitvorming omtrent de begrotingswijzigingen binnen HGIS heeft voor Defensie betrekking op een tweetal aspecten. Op grond van de gemiddelde uitgaven over de afgelopen vijf jaar is vanaf 2005 een structurele verhoging van de budgetten voor crisisbeheersingsoperaties doorgevoerd van € 16,6 miljoen. Hiermee wordt het budget meer in lijn gebracht met het Nederlandse ambitieniveau. Tevens is vanwege het niet langer onder het begrip attaché brengen van een aantal personeelscategorieën een structurele verlaging vanaf 2004 van de raming voor attachés doorgevoerd.
Technische mutaties
De belangrijkste technische mutaties betreffen de uitdeling van de loonbijstelling en de prijsbijstelling 2004, de onttrekking, conform de systematiek van de eindejaarsmarge, van de in 2003 tot stand gekomen overschrijding van het defensiebudget (voor HGIS gold een onderschrij-ding van ongeveer € 50 miljoen) en de verlaging van het uitgavenbudget als gevolg van lagere ontvangsten dan voorzien. Voorts wordt het voordeel als gevolg van de lagere dan geraamde dollarkoersen ten gunste van het generale beeld gebracht en heeft een meerjarige bijstelling van de (niet-relevante) uitgavenraming voor het militair prepensioen plaatsgevonden. Dit laatste als gevolg van de nog lopende discussie over dit onderwerp, waardoor in 2004 geen uitgaven hiervoor worden verwacht. Tenslotte is er sprake van een efficiencytaakstelling op basis van de bijdragen die Defensie levert aan de Rijksgebouwendienst en TNO.
2.2. De beleidsartikelen
Inleiding tot de beleidsartikelen
De hoofdtaken van Defensie
De begroting 2005 staat in het teken van de uitvoering van de taakstelling die aan Defensie is opgelegd in het Strategisch Akkoord, het Hoofdlijnenakkoord en de Voorjaarsnota 2004. Het streven naar nieuw evenwicht tussen de taken en de middelen van de krijgsmacht heeft Defensie beschreven in de Prinsjesdagbrief en de Personeelsbrief van september 2003. Daarnaast staan de hoofdtaken van Defensie centraal in deze begroting.
De basis van de hoofdtaken van Defensie is vastgelegd in artikel 97, lid 1 van de Grondwet: «Ten behoeve van de verdediging en ter bescherming van de belangen van het Koninkrijk, alsmede ten behoeve van de handhaving en de bevordering van de internationale rechtsorde, is er een krijgsmacht». Voor de krijgsmacht gelden drie hoofddoelstellingen, te weten:
-
1.de bescherming van de integriteit van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied, inclusief de Nederlandse Antillen en Aruba;
-
2.de bevordering van de internationale rechtsorde en stabiliteit;
-
3.ondersteuning van de civiele autoriteiten bij rechtshandhaving, rampenbestrijding en humanitaire hulp, zowel nationaal als internationaal.
De drie hoofdtaken worden uitgevoerd met behulp van de vier krijgsmachtdelen. Al naar gelang de aard en wijze van optreden zijn per krijgsmachtdeel nader geoperationaliseerde doelstellingen bepaald en in het betreffende beleidsartikel opgenomen en toegelicht.
Beleidsartikel 01. Koninklijke marine
Algemene beleidsdoelstelling
De Koninklijke marine levert met haar maritiem-militair vermogen en door de gereedstelling van eenheden die voor hun taak zijn berekend, een belangrijke bijdrage aan de hoofddoelstellingen van de krijgsmacht.
De eenheden van de Koninklijke marine zijn met eenheden van andere krijgsmachtdelen (joint)en met eenheden van andere staten (combined) inpasbaar in grotere internationale verbanden. De maritieme inspanning richt zich primair op de (vrije) zee als uitvalsbasis voor operaties op of boven land (initial entry), alsmede op de ondersteuning van land- of luchtoperaties. Vanuit zee worden doelen bestreden en eenheden aan land gezet. De benodigde maritieme capaciteiten worden daartoe in taakgroepverband bijeengebracht.
Het beschikken over zeestrijdkrachten met een amfibische capaciteit biedt grote voordelen in geval van crisissituaties. Een amfibische taakgroep kan zich op volle zee voorbereiden, voorziet in voortzettingsvermogen en continue aanwezigheid nabij een crisishaard zonder het territorium van landen te schenden. Indien nodig zijn zeestrijdkrachten in staat direct (door de inzet van scheepswapens of mariniers) of indirect (door het opleggen van een embargo) de situatie op het land te beïnvloeden. In geval van een grootschalige, landgebonden operatie leveren zeestrijd-krachten cruciale ondersteuning en bescherming. De zee is vaak de voornaamste aanvoerroute van materieel en voorraden. De maritieme inspanning richt zich ook op de bescherming van het zeeverkeer, met name bij zeestraten en zeehavens die kwetsbaar zijn voor terrorisme, en op de bescherming van zeeroutes nabij conflictgebieden. Ten slotte is de maritieme inspanning gericht op politionele en justitiële taken (kustwacht-taken) en taken lager in het geweldsspectrum, zoals blokkade, embargo, maritieme presentie en surveillance, zowel in kustwateren als op volle zee.
Nader geoperationaliseerde doelstellingen
De operationele doelstellingen waaraan de Koninklijke marine moet voldoen, worden weergegeven in de vorm van operationeel inzetbare eenheden. Uit de doelstellingenmatrix blijkt hoeveel eenheden (kwantiteit) binnen welke termijn (reactietijd) beschikbaar zijn. Uitgangspunt daarbij is dat binnen de aangegeven reactietijd de gereedheid kan worden geleverd die benodigd is voor optreden in het volledige geweldsspectrum (kwaliteit). De indeling van de gereedheidstermijnen sluit aan bij de Navo-indeling in High Readiness Forces(HRF) en Forces of Lower Readiness(FLR).
Groep: |
Eenheden: |
Totaal |
Inzetbaar*** HRF (High Readiness Forces): |
Inzetbaar*** FLR (Forces of Lower Readiness): Oplange termijn: |
Direct Opkorte termijn: |
Groep Eskaderschepen
Onderzeedienst
Mijnendienst
Helikoptergroep
Fregatten*
Bevoorradingsschepen Amfibisch schip (LPD) Onderzeeboten Ondersteuningsvaartuig Mijnenbestrijdingsvaartuigen Hydrografische vaartuigen Maritieme helikopters
10 2 1 4 1
10 2
20
1+1
1 2 7
Marinierseenheden
Mariniersbataljons
Ondersteunende mariniersbataljons**
Bijzondere Bijstandseenheid Mariniers
Caribische eenheden
Fregat
Maritieme helikopter
Ondersteuningsvaartuig
Marinierspelotons met gevechtssteun
Pelotons Antilliaanse militie
Peloton Arubaanse militie
Deze opgave is inclusief het laatste L-fregat dat medio 2005 uit de dienst zal worden genomen. Het tweede fregat in de kolom FLR betreft een
LCF in proeftochtstatus gedurende een deel van het jaar.
Gevechtssteun-, het Amfibisch Ondersteunings- en het Logistieke Bataljon.
Reactietermijnen: HRF Direct = < 20/30 dagen; HRF kort = < 90 dagen; FLR = 180 dagen.
Budgettaire gevolgen van beleid
De financiële middelen die de Koninklijke marine ter beschikking staan voor de realisatie van de operationele doelstellingen zijn in de volgende tabel opgenomen.
3
2
Budgettaire gevolgen beleidsartikel 01 Koninklijke marine (bedragen x € 1 000)
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Verplichtingen
1 049 682 1 176 534
821 220 795 623
720 598
807 809
768 513
Uitgaven Programmauitgaven
Commandant der Zeemacht in Nederland
Commandant der Zeemacht in het
Caribisch Gebied
Commandant van het Korps Mariniers
Subsidies en bijdragen
Investeringen
337 916
335 634
62 156 56 943
114 309122 663
125 114
435 756 353 851
320 683
295 388
275 541
266 931
266 330
56 080 55 841 |
55 665 |
55 521 |
55 242 |
122 019121 525 |
121 024 |
122 021 |
121 45 |
105 105 |
100 |
100 |
100 |
306 604 345 408 |
409293 |
375 651 |
319522 |
Totaal programmauitgaven
950 262
869 205
805 491
818 267
861 623
820 224
762 653
Apparaatsuitgaven
Admiraliteit 223 684
Wachtgelden, inactiviteitswedden en SBK-uitgaven 19714
Bijdragen aan baten-lastendiensten
215 868
24 679 10 598
177 101
14 535 10 598
157 964
13 110 10 598
151 179
11 412 10 598
138 763
10 296 10 598
Uitgavenverdeling naar operationele doelstellingen
142 900
9 990 10 598
Totaal apparaatsuitgaven |
243 398 |
251 145 |
202 234 |
181 672 |
173 189 |
159 657 |
163 488 |
Totale uitgaven |
1 193 660 |
1 120 350 |
1 007 725 |
999 939 |
1 034 812 |
979 881 |
926 141 |
Ontvangsten |
54 531 |
43 329 |
36 908 |
39 729 |
34 352 |
40 254 |
39 222 |
In bovenstaande tabel zijn de uitgaven van de Koninklijke marine gepresenteerd die samenhangen met de realisatie van de operationele doelstellingen. Daarbij is de organisatorische indeling van de Koninklijke marine gehanteerd. In onderstaande tabel worden de programmauitgaven exclusief investeringen van de Koninklijke marine extra-comptabel toegerekend aan de operationele doelstellingen in casu de clusters van eenheden.
Extra comptabele |
Operationele |
Admiraliteit |
OKM, MOC |
MB, CAMS |
CDC |
Totaal |
verdeling uitgaven voor |
commandan- |
(artikel 01) |
en KIM |
(artikel 60) |
eenheden |
|
2005 in € 1 000 Konink- |
ten (artikel |
(artikel 60) |
(artikel 60) |
|||
lijke marine |
01) |
|||||
Toe te rekenen uitgaven |
||||||
Eskaderschepen |
143 330 |
19 681 |
12 491 |
75 887 |
4 896 |
256 285 |
Onderzeedienst |
18 698 |
2 117 |
1 762 |
28 708 |
774 |
52 059 |
Mijnendienst |
37 493 |
1 829 |
3 635 |
30 550 |
1 546 |
75 053 |
Helikoptergroep |
73 121 |
2 0792 558 |
733 |
1 030 |
79 521 |
|
Maritieme patrouillegroep |
48 041 |
5 594 |
2 119 |
1 457 |
1 805 |
59 016 |
Marinierseenheden |
122 019 |
12 894 |
17 067 |
5 921 |
4 638 |
162 539 |
Caribische eenheden |
56 080 |
1 030 |
2 506 |
953 |
1 030 |
61 599 |
Totaal toe te rekenen |
498 782 |
45 224 |
42 138 |
144 209 |
15 719 |
746 072 |
Nog niet toe te rekenen |
||||||
uitgaven |
4 910 |
3 564 |
56 218 |
13 615 |
78 307 |
|
Niet toe te rekenen uitgaven |
||||||
Investeringen |
306 604 |
306 604 |
||||
Keuring/werving/initiële |
||||||
opleidingen |
7 508 |
38 960 |
46 468 |
|||
Wachtgelden/ |
||||||
inactiviteitswedden |
14 535 |
14 535 |
||||
Subsidies |
105 |
105 |
||||
Apparaat |
130 057 |
130 057 |
||||
Totaal |
498 782 |
508 943 |
84 662 |
200 427 |
29 334 |
1 322 148 |
De toe te rekenen uitgaven betreffen de uitgaven van de operationele groepen binnen de Koninklijke marine en de ondersteunende eenheden uit het niet-beleidsartikel 60. Ondersteuning krijgsmacht (alsmede het Commando Dienstencentra (CDC)). Bij de ondersteunende eenheden (materieel-logistiek en opleidingen) zijn de direct aan producten/diensten te relateren uitgaven aan de hand van de gerealiseerde output toegerekend aan de afnemer.
Activiteiten
De activiteiten van de Koninklijke marine worden onderverdeeld in operationele, ondersteunende en bestuurlijke activiteiten, die zijn ondergebracht bij resultaatverantwoordelijke eenheden (RVE’n). De Commandant der Zeemacht in Nederland (CZMNED), de Commandant der Zeemacht in het Caribisch Gebied (CZMCARIB) en de Commandant van het Korps Mariniers (CKMARNS) zijn verantwoordelijk voor de operationele activiteiten. Het Centrum voor Automatisering van Missiekritieke Systemen (CAMS), het Marinebedrijf (MB), het Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM) en het onderdeel Opleidingen Koninklijke marine (OKM) geven inhoud aan de ondersteunende activiteiten. De ondersteunende eenheden zijn opgenomen in niet-beleidsartikel 60. De bestuurlijke activiteiten worden door de Admiraliteit gecoördineerd en ondersteund.
De Koninklijke marine kent de volgende organisatiestructuur:
Bevelhebber der Zeestrijdkrachten
Admiraliteit
Commandant der Zeemacht in Nederland
Commandant der Zeemacht in het Caribisch gebied
Commandant
van het
Korps mariniers
Materieel logistiek: *)
MB
CAMS
Opleidingen: *) OKM KIM MOC
-
*Zie niet-beleidsartikel 60 «Ondersteuning krijgsmacht».
De drie hoofdactiviteiten van de operationele Resultaatverantwoordelijke eenheden (RVE’n) zijn: het gereedstellen, het inzetbaar houden en het inzetten van de operationele eenheden van de vloot, waaronder de helikopters en de eenheden van het Korps mariniers. Deze activiteiten omvatten onder andere een veelheid aan oefeningen in Navo-, Partnerschap voor Vrede-, multinationaal en nationaal verband, de uitvoering van kustwachttaken alsmede de opwerkactiviteiten op het niveau van de individuele eenheid en in nationaal verband.
Commandant der Zeemacht in Nederland (CZMNED) CZMNED is verantwoordelijk voor het gereedstellen, inzetbaar houden en inzetten van de operationele eenheden van de vloot, met uitzondering van de eenheden die vallen onder CZMCARIB en de Bevelhebber der Zeestrijdkrachten (BDZ). Tevens vervult hij de functie van Admiraal Benelux (ABNL). Daartoe beschikt hij over een geïntegreerde Nederlands-Belgische operationele staf en taakorganisatie. De taakorganisatie realiseert de operationele inzet van de Belgische en Nederlandse eenheden. CZMNED heeft als nevenfunctie de operationele leiding over de Kustwacht Nederland (KWNED). Het Kustwachtcentrum bevindt zich op dezelfde locatie als het Marinehoofdkwartier (zie ook beleidsartikel 10 Civiele Taken).
Onder CZMNED vallen de groep Eskaderschepen, de Onderzeedienst, de Mijnendienst en de Helikoptergroep. De groep Maritieme Patrouillevliegtuigen beëindigt haar activiteiten per 1 januari 2005 onder gelijktijdige sluiting van het Marinevliegkamp Valkenburg. Activiteiten na die datum zijn uitsluitend ten behoeve van het afronden van de CUP-Orion en het verkoopgereed maken van de vliegtuigen.
Voor het uitvoeren van de taken zijn de onderstaande vaardagen en vlieguren geraamd.
Prestatiegegevens CZMNED
Meeteenheid
Realisatie 2003*
Vermoedelijke uitkomst 2004
Raming 2005
Fregatten/bevoorradingsschepen/ amfibisch schiptotaal
Standing Naval Forces/NATO Response Force
UK/NL Amphibious Force and NATO Striking Fleet
Atlantic
Nationale en internationale oefeningen en overige
activiteiten
Onderzeeboten totaal
Nationale en internationale oefeningen en overige activiteiten
Mijnenbestrijdingsvaartuigen totaal
Mine Counter Measures Forces North and South Nationale en internationale oefeningen en overige activiteiten
Hydrografische vaartuigen totaal
Hydrografische opnemingen Secundaire taken en militaire hydrografie
Maritieme helikopters totaal
Standing Naval Forces Atlantic and Mediterranean Nationale en internationale oefeningen en overige activiteiten
Maritieme patrouillevliegtuigen totaal
Stationering maritiem patrouillevliegtuig Kevlavik Nationale en internationale oefeningen en overige activiteiten Instandhoudingsvluchten
Vaardagen |
1 073 |
1 111 |
961 |
Vaardagen |
271 |
301 |
346 |
Vaardagen |
34 |
- |
147 |
Vaardagen |
768 |
810 |
468 |
Vaardagen |
348 |
430 |
430 |
Vaardagen |
348 |
430 |
430 |
Vaardagen |
586 |
500 |
500 |
Vaardagen |
183 |
201 |
230 |
Vaardagen |
403 |
299 |
270 |
Vaardagen |
258 |
330 |
420 |
Vaardagen |
258 |
330 |
360 |
Vaardagen |
- |
- |
60 |
Vlieguren |
3 216 |
3 771 |
3 771 |
Vlieguren |
113 |
- |
500 |
Vlieguren |
3 103 |
3 771 |
3 271 |
Vlieguren |
1 190 |
2 100 |
450 |
Vlieguren |
87 |
- |
- |
Vlieguren |
1 103 |
1 250** |
- |
Vlieguren |
- |
850 |
450 |
-
*Naast de in de uitsplitsing genoemde vaardagen en vlieguren zijn in 2003 voor crisisbeheersingsoperaties 211 vaardagen fregatten, 97
vaardagen onderzeeboten, 375 vlieguren helikopters en 980 vlieguren MPA’s gerealiseerd. Ook zijn 26 vaardagen fregatten en 222 vlieguren MPA’s gerealiseerd voor inzet ter bestrijding van internationaal terrorisme in de operatie Active Endeavour.
** Betreft 450 uur ten behoeve van CUP-Orion en 800 uur verkoopbegeleiding (opleidingen).
Bovenstaande ramingen zijn exclusief de vaardagen en vlieguren voor de Kustwacht Nederland (zie hiervoor het beleidsartikel 10 Civiele Taken) en de inzet voor crisisbeheersingsoperaties (zie hiervoor het beleidsartikel 09 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties).
Commandant der Zeemacht in het Caribisch Gebied (CZMCARIB) CZMCARIB is verantwoordelijk voor het inzetbaar houden en inzetten van de operationele eenheden in zijn bevelsgebied. CZMCARIB vervult de nevenfunctie van Commandant Kustwacht Nederlandse Antillen en Aruba (zie voor deze kustwachttaak het beleidsartikel 10 Civiele Taken). In de Amerikaanse organisatie voor de bestrijding van drugshandel, de Joint Interagency Task Force South(JIATF-SOUTH), vervult CZMCARIB de functie van Commander Task Group4.4 (CTG 4.4). De autoriteit waaronder de operationele eenheden organiek vallen, blijft logistiek verantwoordelijk. CZMCARIB is tevens belast met het oproepen, de keuring, de selectie en de plaatsing van rekruten voor de Antilliaanse en Arubaanse militie.
Met het oog op de specifieke taakstelling en de kenmerken van het bevelsgebied bestaat CZMCARIB uit vloot- en marinierseenheden alsmede eenheden van de Antilliaanse en Arubaanse militie, een hoofdkwartier, drie kazernes en ondersteunende eenheden. Het hoofdkwartier en het kustwachtcentrum zijn op één locatie ondergebracht.
Voor de activiteiten van CZMCARIB zijn de volgende vaardagen, vlieguren en mensoefendagen geraamd.
Prestatiegegevens CZMCARIB
Meeteenheid
Realisatie 2003
Vermoedelijke uitkomst 2004
Raming 2005
Fregatten totaal
Presentie, surveillance en interdictie in bevelsgebied
Operationele gereedheid op peil houden Bestrijding illegale handel verdovende middelen
Maritieme helikopters totaal
Presentie, surveillance en interdictie in
bevelsgebied
Operationele gereedheid op peil houden
Bestrijding illegale handel verdovende middelen
Maritieme patrouillevliegtuigen totaal
Presentie, surveillance en interdictie in
bevelsgebied
Operationele gereedheid op peil houden
Ondersteuningsvaartuig totaal
Presentie, surveillance en interdictie in
bevelsgebied
Operationele gereedheid op peil houden
Marinierspelotons met gevechtssteun totaal
Presentie, surveillance en interdictie in
bevelsgebied
Operationele gereedheid op peil houden
Pelotons Antilliaanse en Arubaanse militie totaal
Presentie, surveillance en interdictie in
bevelsgebied
Operationele gereedheid op peil houden
Vaardagen
43
72
72
Vaardagen |
37 |
595 |
|
Vaardagen |
2 |
9 |
|
Vaardagen |
4 |
4 |
4 |
Vlieguren |
80 |
108 |
108 |
Vlieguren |
55 |
797 |
|
Vlieguren |
13 |
20 |
20 |
Vlieguren |
12 |
9 |
|
Vlieguren |
200 |
100 |
- |
Vlieguren |
170 |
100 |
- |
Vlieguren |
30 |
- |
- |
Vaardagen |
58 |
90 |
90 |
Vaardagen |
46 |
80 |
80 |
Vaardagen |
12 |
10 |
10 |
Mensoefendagen |
9 100 |
14 500 |
14 500 |
Mensoefendagen |
100 |
800 |
800 |
Mensoefendagen |
9000 |
13 700 |
13 700 |
Mensoefendagen |
1 411 |
800 |
800 |
Mensoefendagen |
25 |
200 |
200 |
Mensoefendagen |
1 386 |
600 |
600 |
Bovenstaande ramingen zijn exclusief de dagen en uren die beschikbaar zijn voor de uitvoering van civiele taken voor de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba (zie beleidsartikel 10 Civiele Taken) en de inzet voor crisisbeheersingsoperaties (zie hiervoor het beleidsartikel 09 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties).
Commandant van het Korps mariniers (CKMARNS)
CKMARNS is verantwoordelijk voor het gereedstellen en inzetbaar
houden van de operationele eenheden van de mariniers.
Onder bevel van CKMARNS staan de Groep Operationele Eenheden Mariniers (GOEM), het Mariniersopleidingscentrum (MOC), de kazernes in Doorn, Rotterdam en op Texel en de Marinierskapel der Koninklijke marine. In 2004 is begonnen met de integratie van het hoofdkwartier van het Korps mariniers in de staf van het Commando Zeestrijdkrachten (CZSK) in Den Helder.
Voor de activiteiten van CKMARNS zijn de volgende mensoefendagen geraamd.
Prestatiegegevens CKMARNS |
Meeteenheid |
Realisatie 2003* |
Vermoedelijke uitkomst 2004 |
Raming 2005 |
Mariniersbataljons en ondersteunende |
||||
mariniersbataljons totaal |
Mensoefendagen |
98 007 |
118 000 |
141 000 |
UK/NL Landing Force |
Mensoefendagen |
1 473 |
20 000 |
22 000 |
Beschikbaar houden noodhulp- |
||||
verkenningseenheid |
Mensoefendagen |
0 |
24 |
24 |
Training (nationaal en internationaal) |
Mensoefendagen |
76 303 |
77 976 |
98 976 |
Opleidingen |
Mensoefendagen |
20 231 |
20 000 |
20 000 |
Bijzondere Bijstandseenheid Mariniers (BBE) |
||||
totaal |
Mensoefendagen |
4 704 |
9 000 |
9 000 |
Gereedstelling |
Mensoefendagen |
4 704 |
9000 |
9000 |
-
*Naast de in de tabel opgebrachte mensoefendagen zijn in 2003 ten behoeve van crisisbeheersingsoperaties 17 875 mensoefendagen toegerekend aan Stabilisation Force Iraq.
Bovenstaande ramingen zijn exclusief de inzet voor crisisbeheersingsoperaties (zie hiervoor het beleidsartikel 09Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties).
Admiraliteit
De Admiraliteit draagt zorg voor de coördinatie en de ondersteuning van
de bestuurlijke activiteiten en bestaat uit een beleidsstaf en diverse
uitvoerende diensten. De beleidsstaf ondersteunt de bevelhebber en
draagt zorg voor het uitwerken van het beleid en het opstellen van
plandocumenten. De grotere uitvoerende diensten zijn:
+
+
+
+
+
+
+
+
+
de ARBO-dienst;
de Audiovisuele Dienst;
het Centrum voor Operationele Data-analyse;
de Dienst bedrijfsgezondheidszorg;
de Dienst der Hydrografie;
de Dienst Maritieme Historie, inclusief de marinemusea;
de Publicatievoorziening en Reproductie;
de Sociaal Medische Dienst;
het Verbindingscentrum Den Haag.
Daarnaast is de Admiraliteit verantwoordelijk voor het personeel dat in het buitenland is geplaatst (bij de Navo, de Europese Unie, de VN en de OVSE) en bij het Koninklijk Huis, alsmede personeel dat revalidatie ondergaat bij de Sociaal Medische Dienst. Met het verdwijnen van de functie van Bevelhebber, zal ook de Admiraliteit per 1 januari 2006 worden opgeheven.
Investeringen
Onderstaand wordt een toelichting gegeven bij de DMP-projecten die in uitvoering zijn en de DMP-projecten waarvoor naar verwachting in het begrotingsjaar 2005 een behoeftestellingsbrief naar het parlement zal worden gezonden.
Het beleid is gericht op de verbetering en modernisering van het bestaande materieel, de opheffing van tekortkomingen en de vervanging van verouderd materieel door modern hoogwaardig materieel.
Project Fregatten van de Zeven Provinciën-klasse
Doelstelling
Instandhouding van capaciteiten op het vlak van maritieme commandovoering, maritieme oorlogsvoering en luchtverdediging voor de lange afstand door het in gebruik nemen van vier Luchtverdedigings- en commandofregatten (LCF).
Projectomvang
€ 1607,7 miljoen
Realisatie Verwachting 2003 2004
Begroting 2005
2006
2007
2008
2009
Activiteiten
Proeftocht 1eLCF
LCF 4 operationeel
Overname gereed
LCF 3 Overname
D-brief Sirius LCF 4
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
56 093 138 400
38 900 86 600
23 200 72 700
29300
39200
23 800
1 200
Hr.Ms. De Zeven Provinciën (LCF-1), Hr.Ms. Tromp (LCF-2) en Hr. Ms. De Ruyter (LCF-3) zijn reeds aan de vloot toegevoegd. In 2005 zal het eerste LCF de status «operationeel gereed» bereiken en zal het vierde LCF worden overgenomen van de werf. De uitvoering van het project verloopt volgens plan. Er wordt samengewerkt met Duitsland en Canada. Over de verwerving van Sirius, een infrarood zoek- en volgsysteem, wordt de Tweede Kamer eind 2004 geïnformeerd.
Project instandhouding M-fregatten
Doelstelling
Het implementeren van aanpassingen aan het M-fregat om de oorspronkelijk beoogde levensduur te verlengen en de capaciteiten van het schip aan te passen aan het voorziene inzetprofiel.
Projectomvang
€ 133,0 miljoen
Realisatie Verwachting 2003 2004
Begroting 2005
2006
2007
2008
2009
Activiteiten
DMP-A
DMP-B/C/D
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
400
2 200
8 900
Zes M-fregatten zullen het benodigde instandhoudingsprogramma doorlopen. Bij dit project ligt de nadruk op het vervangen van systemen die niet langer in stand te houden zijn en op noodzakelijke modificaties. Een operationele behoeftestelling wordt eind 2004 verwacht. Het instandhoudingsprogramma zal in 2011 aanvangen met het eerste M-fregat en in 2014 eindigen met het zesde M-fregat.
Project Aanpassing Mijnenbestrijdingscapaciteit (PAM)
Doelstelling
Instandhouding van de mijnenbestrijdingscapaciteit door modernisering van de jaagcomponent (sonar/C2-deel) en het toepassen van een nieuw mijnenvernietigingsysteem (Seafox)
Projectomvang
€ 190,2 miljoen
Realisatie Verwachting Begroting 2003 2004 2005
2006
2007
2008
2009
Activiteiten
Inbouw sonar,
C2 en Seafox. In uitvoering
Proeftochten AMBV 1 |
1e AMBV gereed |
In uitvoering |
In uitvoering |
In uitvoe- Laatste (10e) ring AMBV gereed |
6 805 20 400 18 368 26 400 |
6 000 28 500 |
|||
30 900 |
20 800 |
19 200 7 000 |
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
Dit project betreft de modernisering van tien Alkmaar-klasse mijnenjagers. Het project wordt uitgevoerd in samenwerking met België. De veegcompo-nent is ten gevolge van een financiële prioriteitstelling voor onbepaalde tijd uitgesteld. In 2006 worden de mogelijkheden voor de herintroductie van de veegcapaciteit in internationaal verband nader onderzocht.
Project Hydrografische Opnemingsvaartuigen (HOV)
Doelstelling
Instandhouding van een militaire hydrografische capaciteit door vervanging van de twee verouderde Noordzee-opnemers door twee opnemingsvaartuigen en de afstoting van Hr.Ms. Tydeman.
Projectomvang
€ 54,6 miljoen
Realisatie Verwachting 2003 2004
Begroting 2005
2006
2007
2008
2009
Activiteiten
HOV 2 is overgedragen en in dienst gesteld
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
3 055 18 438
2 975 20 900
200
De militaire hydrografische capaciteit draagt zorg voor de ondersteuning van militaire operaties en voor de uitvoering van de (civiele) hydrografische taak op het Nederlands deel van het continentaal plat en in de wateren rond de Nederlandse Antillen en Aruba. De nieuwe schepen zijn respectievelijk in 2003 en 2004 in dienst gesteld.
Project Tweede Landing Platform Dock (LPD-2)
Doelstelling
Zekerstellen van het voortzettingsvermogen van het huidige LPD (Hr.Ms. Rotterdam) alsmede de uitbreiding van de amfibische liftcapaciteit en strategische zeetransportcapaciteit door de verwerving van een tweede amfibisch transportschip. In het kader van EVDB wordt het schip voorzien van commandofaciliteiten.
Projectomvang
€ 221,0 miljoen en € 39,4 miljoen voor commandofaciliteiten ten laste van beleidsartikel 11 «Internationale samenwerking»
Realisatie Verwachting 2003 2004
Begroting 2005
2006
2007
2008
2009
Activiteiten
Engineering en bouw
Bouw Proeftocht Operationeel
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000) LPD 2 EVDB
27 303
8 000
15 000
32 201 |
35 600 |
59700 |
64 100 |
22 000 |
6991 |
12 800 |
9900 |
7 500 |
300 |
1 000
Eind 2003 is aangevangen met de bouw van de romp. Het LPD-2 wordt in 2006 overgedragen aan de Koninklijke marine en in 2007 operationeel gereed gesteld.
Project NH-90
Doelstelling
Instandhouding van de algemene maritiem-militaire capaciteiten, capaciteiten op het vlak van tactisch (maritiem) luchttransport alsmede opsporing en redding door middel van de vervanging van de Lynx-helikopter door twintig NH-90 helikopters.
Projectomvang
€ 882,9miljoen
Realisatie Verwachting 2003 2004
Begroting 2005
2006
2007
2008
2009
Activiteiten
Deelname multinationale Aflevering 1e OPEVAL NH-90
Aflevering Aflevering
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
37 905 15 548
47 290 21 100
26 300 43 200
77 300
131 000
124 900
124 000
De Koninklijke marine neemt vanaf 2005 tot medio 2007 deel aan de internationale operationele evaluatie (OPEVAL) door de levering van schepen voor de uitvoering van de evaluatie en het wetenschappelijk onderzoek. De eerste NH-90 helikopter wordt in 2007 aan de Koninklijke marine geleverd. Naar verwachting zullen alle twintig NH-90 helikopters in 2012 zijn afgeleverd. Het project NH-90 is een multinationaal project waaraan inmiddels vijf landen deelnemen. De uiteindelijke verhouding tussen full mission capableen transporthelikopters is onderwerp van een krijgsmachtbrede studie naar de «integrale militaire helikoptercapaciteit».
Project CUP-Orion
Doelstelling
Instandhouding van de algemene maritiem-militaire capaciteiten, capaciteiten op het gebied van surveillance boven land alsmede opsporing en redding door de modernisering van tien Orions naar eenzelfde, op oppervlakte surveillance gerichte, basisconfiguratie en de multifunctionele uitrusting van zeven van de tien Orions.
Projectomvang |
€ 209,0 miljoen |
|||||
Realisatie Verwachting 2003 2004 |
Begroting 2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
|
Activiteiten |
In uitvoering 1e gereed |
In uitvoering |
Laatste gereed |
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
12 633 52 284
450 32 100
800 53 800
33 000
8 000
1 600
Het modificeren en testen van het eerste vliegtuig is in het eerste kwartaal 2004 afgerond, waarna het toestel is overgedragen aan de Koninklijke marine. In het project wordt samengewerkt met de Verenigde Staten.
Vervanging Verbindingsapparatuur Mariniers (NIMCIS)
Doelstelling
Verbetering van capaciteiten voor informatie uitwisseling van de operationele marinierseenheden door de vervanging van radioapparatuur door een Nieuwe Generatie Mariniers Communicatie- en Informatiesysteem (NIMCIS).
Projectomvang
€ 73,9miljoen
Realisatie Verwachting Begroting 2003 2004 2005
2006
2007
2008
2009
Activiteiten
Uitlevering Levering
eerste laatste
B/C/D-brief systemen In uitvoering In uitvoering systemen
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
71 000 2 400
2 900 17 600
33 600
13 300
7 000
De eerste fase van dit project omvat de introductie van beveiligde communicatiemiddelen voor spraak en data in de VHF-, UHF- en HF-frequentiebanden en een kleine hoeveelheid informatieverwerkende systemen voor een betere situational awareness(digitale kaarten en geautomatiseerde positiebepaling). Het project houdt rekening met de interoperabiliteit met eenheden van de Koninklijke landmacht, bondgenoten en de UK/NL Amphibious Force. In 2005 worden de eerste systemen in gebruik genomen.
Project Satellietcommunicatie voor militair gebruik (MILSATCOM)
Doelstelling
De verbetering van command and controlen informatieverwerking door introductie van lange-afstand verbindingsapparatuur op basis van satellietcommunicatie.
Projectomvang
€ 255,6 miljoen. Hiervan is € 219,3 miljoen opgenomen op artikel 01 Koninklijke marine.
Realisatie Verwachting Begroting 2003 2004 2005
2006
2007
2008
2009
Activiteiten
Begin oplevering tactische termi- D2-brief nals. AEHF-zeeter-Ankerstation minals. operationeel. D2-brief
D2-brief AEHF landterminals |
SHF-capa-citeit |
SHF capaciteit beschikbaar |
AEHF beschikbaar |
||
Financiële gevolgen Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000) |
3 380 84 100 23 463 20 600 |
||||
22 800 |
11 700 18 000 |
14 700 |
9000 |
Dit interservice project waarvoor de Koninklijke marine de Single Service Manager(SSM) en Single ServiceProcurer(SSP) is, bestaat uit twee delen. Het korte-termijn deel omvat een anker- of grondstation en bijbehorende mobiele tactische terminals voor de Koninklijke landmacht en Koninklijke luchtmacht. Het ankerstation is eind 2003 door de fabrikant overgedragen aan Defensie. Medio 2004 is aangevangen met de oplevering van tactische terminals. Operationeel gebruik is mogelijk in de loop van 2004. Het lange-termijn deel voorziet in de verwerving van aanvullende grondapparatuur en de verwerving van capaciteit op militaire communicatiesatellieten. Voor de verwerving van capaciteit op Amerikaanse AEHF-satellieten is in 2002 een MOU met de Verenigde Staten afgesloten. In 2003 en 2004 is de verwerving van capaciteit op SHF-communicatiesatellieten van een Europese bondgenoot voorbereid. De D2-brief SHF wordt naar verwachting begin 2005 aan de Tweede Kamer aangeboden. Het lange-termijn deel omvat tevens de plaatsing van een AEHF-terminal op het grondstation, scheepsterminals en tactische terminals voor de Koninklijke marine, land- en luchtmacht. De D2-brieven voor deze AEHF land- en zeeterminals worden in respectievelijk 2004 en 2005 aan de Tweede Kamer aangeboden.
Project precisie geleide wapens tegen landdoelen
Doelstelling
Beïnvloeding van de situatie op het land vanuit de (vrije) zee door het (dreigen met) bestrijden van (strategische) doelen in vooral de beginfase van een conflict. Hiermee wordt zowel een Navo (PCC) als een Europese behoefte (HHG) ingevuld.
Projectomvang
> € 100 miljoen
Realisatie Verwachting 2003 2004
Begroting 2005
2006
2007
2008
2009
Activiteiten
A-brief
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
2000
5 000
12000
21 000
Overwogen wordt de vier luchtverdedigings- en commandofregatten met kruisvluchtwapens uit te rusten.
Project Upgrade Harpoon missiles (inclusief «Service Life Surveillance programme»)
Doelstelling
Instandhouden en verbeteren van de capaciteit van het Harpoon anti ship missilemet name gericht op verbetering van de capaciteit tegen relatief kleine doelen in kustwateren.
Projectomvang
€ 25 < € 100 miljoen
Realisatie Verwachting Begroting 2003 2004 2005
2006
2007
2008
2009
Activiteiten
A-brief
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
1 000 1 000 5 000 9000 10 300 1 000
Het project betreft de instandhouding en verbetering van de oppervlakte-bestrijdingsraketten voor maximaal tien fregatten (vier LC-fregatten en zes M-fregatten).
Verwerving Gepantserd «all terrain vehicle» Korps Mariniers
Doelstelling
Instandhouden van de mobiliteit en verbeteren bescherming van de operationele marinierseenheden onder alle klimatologische en terreinomstandigheden.
Projectomvang
€ 25 < € 100 miljoen
Realisatie 2003
Verwachting Begroting 2004 2005
2006
2007
2008
2009
Activiteiten
A-brief
B/C-brief
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
6 400
17 800
16 700
12 600
Dit project betreft de verwerving van gepantserde all terrain vehiclester vervanging van een deel van de huidige BV206-voertuigen.
Overige investeringen
LCF-munitie
Doelstelling
Voorzien in munitie voor de Luchtverdedigings- en Commandofregatten (LCF)
Realisatie Verwachting 2003 2004
Begroting 2005
2006
2007
2008
2009
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
16 290 46 885
130 698 29800
25 000
23 300
39500
28 900
28 700
Dit project betreft het «Evolved Sea Sparrow Missile»(ESSM), het Standard Missile 2(SM2), maritieme TMD-raketten en de munitie voor het 127mm-kanon.
Niet meer opgenomen DMP-projecten
Het project Project Maritieme Theatre Ballistic Missile Defence (MTBMD), is niet meer als investeringsproject zichtbaar, aangezien dit begrotingsjaar geen DMP-document aan de Kamer zal worden aangeboden. Wel hebben Nederland en Duitsland eind 2003 de eerste fase van een haalbaarheidsstudie afgerond, waaruit blijkt dat maritieme systemen tegen ballistische raketten aan boord van het LCF geplaatst kunnen worden. De tweede fase van deze haalbaarheidsstudie loopt tot eind 2006 en richt zich op de benodigde aanpassing van de SMART-L-radar. Uitwerking van de aanpassing van de overige systemen en de integratie hiervan met het luchtverdedigingssysteem volgen na 2006, wanneer de Verenigde Staten de ontwikkelingen aan de TBM-interceptorhebben afgerond.
Subsidies
De Koninklijke marine verleent subsidies aan instanties die activiteiten uitvoeren die het belang van de Zeemacht ondersteunen. Het betreft de Koninklijke marine Jacht Club (€ 38 000), de Marine Watersportvereniging (€ 24 500), de Koninklijke Vereniging Marine Officieren (€ 20 000) en het Zeekadettenkorps (€ 21 500). In totaal wordt in 2005 voor een bedrag van (afgerond) € 105 000 aan subsidies verleend. Deze vermelding vormt voor de onder dit artikel opgenomen subsidieverleningen de wettelijke grondslag als bedoeld in artikel 4.23, derde lid, onder c van de Algemene Wet Bestuursrecht.
Ontvangsten
De ontvangstenbegroting van de Koninklijke marine (exclusief de
ontvangsten van ondersteunende diensten Koninklijke marine) beslaat in
2005 € 36,9miljoen. Deze ontvangsten hebben onder andere betrekking
op:
+ aan personele uitgaven gerelateerde ontvangsten voor onder andere
voeding, huisvesting, onderwijskosten van gezinsleden in het
buitenland en geneeskundige declaraties; + teruggevorderde BTW; + ontvangsten voor werkzaamheden en dienstverlening door het
Marinebedrijf; + terugontvangsten op Foreign Military Sales-programma’s; + verrekeningen met Navo-partners; + verrekening van (mede)gebruik van het vliegkamp De Kooy.
Indien de ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten of goederen aan andere defensieonderdelen of baten-lastendiensten van Defensie, dan worden additionele uitgaven gehanteerd.
Indien ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten en goederen aan andere ministeries of derden, dan worden respectievelijk integrale kosten en marktconforme prijzen gehanteerd.
Budgetflexibiliteit
Bedragen x € 1 000 |
||||||||||
Omschrijving |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
|||||
Totaal geraamde kasuitgaven |
007 725 |
999 939 |
034 812 |
979 881 |
926 141 |
|||||
Waarvan apparaatsuitgaven |
202 234 |
181 672 |
17318 |
159 657 |
163 488 |
|||||
Dus programmauitgaven (inclusief investeringen) |
805 491 |
818 267 |
861 623 |
820 224 |
762 653 |
|||||
Waarvan juridisch verplicht Waarvan complementair noodzakelijk Resterende plannen |
82% 17% 1% |
656 265 140 163 9063 |
73% 24% 3% |
590 083 199 557 28 627 |
62% 32% 6% |
530 991 275 088 55 545 |
62% 30% 8% |
506102 246 934 67 188 |
58% 31% 11% |
439 240 239 238 84 175 |
Totaal |
100% |
805 491 |
100% |
818 267 |
100% |
861 623 |
100% |
820 224 |
100% |
762 653 |
100
75-
50
25
2005
2006
2007
Begrotingsjaren
2008
2009
Plannen Complementaire verplichtingen
Juridische verplichtingen
Evaluatieprogrammering
Gebaseerd op de Regeling prestatiegegevens en evaluatie-onderzoek Rijksoverheid (RPE) wordt binnen het beleidsartikel Koninklijke marine een ex post beleidsevaluatie uitgevoerd naar de geoperationaliseerde doelstelling «gereedheid KM» (start onderzoek februari 2005).
0
Beleidsartikel 02. Koninklijke landmacht
Algemene beleidsdoelstelling
De Koninklijke landmacht levert met landstrijdkrachten een belangrijke bijdrage aan de hoofddoelstellingen van de krijgsmacht en daarmee een belangrijke bijdrage aan het halen van het Nederlandse ambitieniveau. Het Nederlandse ambitieniveau, zoals verwoord in de Prinsjesdagbrief, geeft een beschrijving van de taken welke eenheden van de Koninklijke landmacht moeten kunnen uitvoeren. Het ambitieniveau is onder andere gebaseerd op internationale verplichtingen (Navo/EU) en de dreiging in verschillende scenario’s. Dit garandeert dat aan de vraag naar inzetgerede eenheden van de Koninklijke landmacht voldaan kan worden, zowel voor crisisbeheersingsoperaties (inclusief Nato Respons Force-NRF) als voor nationale taken. Om dit ambitieniveau waar te kunnen maken en de inzetbaarheid op peil te houden, worden de operationele eenheden van de Koninklijke landmacht volledig gevuld en continu getraind. De keuze voor een «volledig parate Landmacht» en het gereedstellingsproces door middel van het accentmodel en het generiek jaarplan, is daarbij een logisch gevolg. De capaciteit die bij de training en crisisbeheersingsoperaties ingezet wordt is zichtbaar gemaakt bij de activiteiten van het Operationeel Commando (OpCo).
Belangrijke kenmerken van het hiervoor benodigde optreden zijn veelzijdige inzetbaarheid binnen het gehele geweldsspectrum, modulaire inpasbaarheid in multinationale verbanden en een expeditionaire oriëntatie, zodat inzet over grote afstanden en een snelle ontplooiing mogelijk zijn. De Koninklijke landmacht levert de gevechtskracht voor het fysiek bezetten en beheersen van gebieden, waarbij gebruik wordt gemaakt van middelen waarvan een belangrijke afschrikwekkende werking uitgaat en die worden gebruikt om eigen en bondgenootschappelijke troepen te beschermen en zo nodig tegenstanders uit te schakelen. Ze is in staat een verscheidenheid aan middelen in te zetten om de tactische mobiliteit te verschaffen die een strijdmacht nodig heeft om, ook op grote afstand van Nederland, de gebeurtenissen te beïnvloeden (preventief) en te kunnen reageren op onvoorziene negatieve ontwikkelingen (reactief). Met de beschikbare capaciteiten ondersteunt de Koninklijke landmacht ook civiele overheden bij de handhaving van de rechtsorde en veiligheid.
Nader geoperationaliseerde doelstellingen
De geoperationaliseerde doelstellingen waaraan de Koninklijke landmacht moet voldoen, worden weergegeven in de vorm van operationeel inzetbare eenheden. Uit de onderstaande doelstellingenmatrix blijkt hoeveel eenheden (kwantiteit) binnen welke termijn (reactietijd) beschikbaar zijn voor inzet ten behoeve van de drie hoofdtaken van Defensie. Uitgangspunt daarbij is dat de eenheden binnen de aangegeven gereedheidstermijn voor het gehele geweldsspectrum inzetbaar zijn (kwaliteit). De indeling van de gereedheidstermijnen sluit aan bij de Navo-indeling in High Readiness Forces(HRF) en Forces of Lower Readiness(FLR). In de kolom HRF-direct zijn de eenheden weergegeven die benodigd zijn om invulling te geven aan het ambitieniveau van Defensie. De kolommen HRF-kort en FLR laten de eenheden zien, benodigd voor het voortzettingsvermogen.
Doelstellingenmatrix Koninklijke landmacht 2005
Type eenheid
Totaal
Operationeel Commando, waarvan:
HRF(L)HQ (NL-deel)
Staff
Staff Support Battalion
CIS-Battalion
Special Operations Staff
Commandotroepencompagnie
Kernstaf Logistieke brigade
Kernstaf Geniebrigade
Inzetbaarheid
HRF
Direct
Kort
FLR
Air Manoeuvre Brigade
Brigadestaf met stafstafcompagnie Infanteriebataljon Luchtmobiel Mortiercompagnie Luchtmobiel Geniecompagnie Luchtmobiel Luchtverdedigingscompagnie Geneeskundige compagnie Bevoorradingscompagnie Herstelcompagnie
Gemechaniseerde Brigade (13, 41 en 43 Mechbrig)
Brigadestaf met stafstafcompagnie
Pantserinfanteriebataljon
Tankbataljon
Brigade verkenningseskadron
Afdeling veldartillerie
Pantsergeniecompagnie
Geneeskundige compagnie
Bevoorradingscompagnie
Herstelcompagnie
Combat Support and Support Command (CSSC)
ISTAR module
Pantsergeniecompagnie
Constructiecompagnie
Brugcompagnie
NBC-compagnie
Pantserluchtdoelartilleriebatterij
Verbindingsbataljon
1 1 2 1 1 1 1+1/3
1 1/3
1 1/3
Divisie Logistiek Commando (DLC)
Bevoorradings- en transportbataljon Herstelcompagnie Geneeskundig bataljon
Nationale Reserve Bataljon NL-deel CIMICGroup North NL CIMIC Support Unit
55 1 2/3
11
1/3
Reactietermijnen: HRF Direct = < 20/30 dagen; HRF kort = < 90 dagen; FLR = 180 dagen.
Budgettaire gevolgen van beleid
De financiële middelen die de Koninklijke landmacht ter beschikking staan voor het realiseren van de operationele doelstellingen en activiteiten zijn opgenomen in de volgende tabel.
Budgettaire gevolgen beleid beleidsartikel 02 Koninklijke landmacht (x € 1 000)
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Verplichtingen
1 734 542 1 813 595 1 619 201 1 532 840 2 426 832 1 731 927 1 907 405
Uitgaven Programmauitgaven
Operationeel Commando Subsidies en bijdragen Investeringen
946 509 |
962 159 |
928 |
7 728 |
301 574 |
414 093 |
937 638 941 468 936 650
7 563 7 562 7 526
500 048 522 910 536 579
925 743 |
923 217 |
7 526 |
7 526 |
456 210 |
500 900 |
Totaal programmauitgaven
1 249 011 1 383 980 1 445 249 1 471 940 1 480 755 1 389 479
1 431 643
Apparaatsuitgaven |
||
Landmachtstaf |
155 406 |
158 285 |
Overige eenheden BLS |
181 175 |
148 671 |
Wachtgelden en inactiviteitswedden |
42 879 |
46 244 |
Bijdrage aan baten-lastendiensten |
28 047 |
138 513 132 991 130 748
131389124 679131455
42 366 44 800 42 198
35 560 35 501 35 502
128 657 |
127 361 |
134 362 |
134 320 |
38 280 |
32 983 |
35 498 |
35 500 |
Totaal apparaatsuitgaven |
379 460 |
381 247 |
347 828 |
337 971 |
339 903 |
336 797 |
330 164 |
Totaal uitgaven |
1 628 471 |
1 765 227 |
1 793 077 |
1 809 911 |
1 820 658 |
1 726 276 |
1 761 807 |
Ontvangsten |
|||||||
Totaal ontvangsten |
39 234 |
34 721 |
34 721 |
34 721 |
34 721 |
34 721 |
34 721 |
Uitgavenverdeling naar operationele doelstellingen
In de bovenstaande tabel zijn de uitgaven gepresenteerd van de Koninklijke landmacht die samenhangen met de realisatie van de operationele doelstellingen. Bij deze presentatie is de organisatorische indeling van de Koninklijke landmacht gehanteerd. In onderstaande tabel zijn de programmauitgaven, exclusief investeringen en subsidies, extra-comptabel toegerekend aan de operationele doelstellingen uit de doelstellingen-matrix.
De toe te rekenen uitgaven betreffen de uitgaven aan de operationele doelstellingen uit dit beleidsartikel en de uitgaven aan ondersteunende eenheden uit het niet-beleidsartikel 60 «Ondersteuning krijgsmacht». Bij de ondersteunende eenheden zijn direct aan producten/diensten te relateren uitgaven aan de hand van de gerealiseerde output toegerekend aan de afnemer.
Voor wat betreft het MatLogCo heeft geen toerekening aan operationele doelstellingen plaatsgevonden, doch zijn de uitgaven toegerekend aan wapensystemen of bevoorradingsactiviteiten. Deze toerekening is opgenomen in niet-beleidsartikel 60 «Ondersteuning krijgsmacht». Aan de systematiek van een zuivere toerekening van de uitgaven aan afnemers, zal in het kader van een verdere uitwerking van het systeemmanagement verder invulling worden gegeven.
Extra comptabele verdeling uitgaven voor |
Operatio- |
Landmacht- |
OTCO en MATLOGCO |
CDC |
Totaal |
2005 in € 1 000 Koninklijke landmacht |
neel |
staf en |
KMA (artikel |
eenheden |
|
Commando |
overig KL |
(artikel 60) |
(artikel |
||
(artikel |
(artikel |
60) |
60) |
||
02) |
02) |
Toe te rekenen uitgaven
HRF(L)HQ
Air Manoeuvre Brigade
Gemechaniseerde brigade 13
Gemechaniseerde brigade 41
Gemechaniseerde brigade 43
Combat Support and Support Command
Divisie logistiek Commando
Overig
Niet toe te rekenen uitgaven
Investeringen
Keuring/werving/initiële opleidingen
Wachtgelden/inacitiviteitswedden
Subsidies
Apparaat
21 036 4 311 1 528 81 42916 68910 807
87 494 17 932 9 015
99 129 20 317 7 718
84 602 17 3399 447
87 821 17 999 12 439
126 026 25 82924 878
93 401 19 144 32 778
500 048
42 366
7 563
114 182
104 031
1 439 |
28 314 |
6 472 |
115 397 |
7 192 |
121 633 |
6 472 |
133 636 |
5 753 |
117 141 |
6 472 |
124 731 |
10 068 |
186 801 |
145 323 |
Totaal toe te rekenen |
680 938 |
139 560 |
108 610 |
- |
43 868 |
972 976 |
Nog niet toe te rekenen uitgaven |
256 700 |
51 720 |
31 295 |
312 107 |
39 927 |
691 749 |
500 048
104 031
42 366
7 563
114 182
Totaal
937 638
855 439
243 936
312 107
83 795
2 432 915
Activiteiten
Algemeen
De Koninklijke landmacht beschikt voor het realiseren van de genoemde doelstellingen vanaf 1 januari 2005 over de volgende organisatiestructuur. Het Materieel-logistiek Commando (MATLOGCO) en delen van het Personeelscommando (PERSCO) gaan in 2005 over naar de Centrale organisatie. De gegevens voor deze Commando’s zijn hier nog opgenomen. Dit geldt ook voor de KMA. De overige eenheden worden per 1 januari 2006 gegroepeerd in het Commando Landstrijdkrachten.
Operationeel
Commando
(OPCO)
Opleidings- en
Trainingscommando
(OTCO)
Materieellogistiek
Commando
(MATLOGCO)
Personeelscommando (PERSCO)
HRF(L)HQ
De verschillende Commando’s worden geraamd in diverse artikelen. In het beleidsartikel 02 «Koninklijke landmacht» worden achtereenvolgens het OPCO, de LAS en het PERSCO geraamd. In het beleidsartikel 10
«Civiele Taken» is het EOCKL opgenomen. Tot slot worden in het niet-beleidsartikel 60 «Ondersteuning Krijgsmacht» het OTCO, het MATLOGCO en de KMA geraamd.
Het Operationeel Commando KL (OPCO)
Alle operationele eenheden zijn ondergebracht bij dit commando, behoudens het HRF(L)HQ en de eenheden die direct daaraan gerelateerd zijn. De commandant van het OPCO is verantwoordelijk voor het primaire (operationele) proces van de Koninklijke landmacht: het opleiden en trainen tot operationeel gerede en zonodig inzetgerede eenheden. Verder is het OPCO verantwoordelijk voor het formeren en gereedstellen van eenheden voor specifieke crisisbeheersingsoperaties (bijvoorbeeld SFOR, NRF, enzovoorts). Tot slot is het OPCO belast met de uitvoering van uiteenlopende steunverleningsopdrachten. Het OPCO heeft de taken van de Operationele staf overgenomen met uitzondering van het Situatie Centrum. Van het oude Nationaal Commando (NATCO) is de verantwoordelijkheid voor de beveiliging van essentiële locaties (zoals havengebieden) op het Nederlands grondgebied, het onderhouden en beveiligen van militaire locaties, het verlenen van militaire bijstand en explosievenopruiming overgenomen. Ook zijn de vijf Regionale Militaire Commando’s (RMC’n) en de gekoppelde bataljons Nationale Reserve (NATRES) toegevoegd aan het OPCO. Deze bataljons zijn samengesteld uit vrijwillige reservisten. Van de oorspronkelijke taak (de bewaking en de beveiliging van belangrijke objecten op het nationale grondgebied in tijden van crisis) is het accent verschoven naar de taak ondersteuning van bondgenoten die van het Nederlandse grondgebied gebruik maken (Host Nation Support)en taken in het kader van de maatschappelijke dienstverlening.
Opleiden en trainen zijn de kernactiviteiten die leiden tot het tijdig beschikbaar hebben van operationeel gerede eenheden. Hoewel het OPCO ook wordt belast met het uitvoeren van steunverlenende activiteiten en de materiële en personele instandhouding, zijn de opleidings- en trainingsactiviteiten de belangrijkste activiteiten. Eenheden die niet zijn ingezet, besteden het grootste deel van hun tijd aan deze activiteiten. Binnen deze opleidings- en trainingsactiviteiten is het oefenen één van de belangrijkste pijlers waarop de operationele gereedheid wordt gebouwd. Dit wordt in de tabel «prestatiegegevens OPCO» als volgt gekwantificeerd:
Eenheid |
Geoefendheid Geplande oefendagen per O&T niveau |
Begroting 2005 |
Totaal x€1000
HRF(L) HQ
11 AMB
Staff*
Staff Support battalion*
CIS battalion*
Special Operations Staff*
Commandotroepencompagnie
Kernstaf Logistieke brigade
Kernstaf Geniebrigade
Brigadestaf (inb ststcie) Infanteriebataljon Luchtmobiel Mortiercompagnie Luchtmobiel Geniecompagnie Luchtmobiel Luchtverdedigingscompagnie Geneeskundige compagnie Bevoorradingscompagnie Herstelcompagnie
45 |
30 |
75 |
305 |
||
74 |
74 |
202 |
|||
74 |
74 |
304 |
|||
3 |
3 |
9 |
|||
453 |
30 |
483 |
2 116 |
||
18 |
18 |
193 |
|||
2 |
11 |
13 |
138 |
||
42 |
5 |
21 |
2 |
97 |
588 |
1 213 |
272 |
336 |
1 821 |
11 097 |
|
115 |
10 |
21 |
146 |
890 |
|
42 |
1921 |
82 |
501 |
||
71 |
6 |
26 |
104 |
631 |
|
592942 |
130 |
71 |
|||
50 |
921 |
80 |
48 |
||
52 |
932 |
93 |
565 |
MECHBRIG
CSC
DLC
Nationale Reserve Bataljon NL-deel CIMIC GroupNorth* NL CIMIC Support Unit*
Brigadestaf (inb ststcie)
Pantserinfanteriebataljon
(manbat)
Tankbataljon (manbat)
Brigade Verkenningseskadron
Afdeling Veldartillerie
Pantsergeniecompagnie
Geneeskundige compagnie
Bevoorradingscompagnie
Herstelcompagnie
ISTAR module
Pantsergeniecompagnie
Brugcompagnie
Constructiecompagnie
NBC-compagnie
Pantserluchtdoelbatterij
Verbindingsbataljon
Bevoorradings- en Transportbataljon
Herstelcompagnie 400 Geneeskundig bataljon
9132
141
1 556
652 |
133 |
250 |
598 |
139 |
246 |
97 |
97 |
|
279 |
424 |
95 |
132 |
124 |
|
105 |
76 |
|
56 |
105 |
|
37 |
112 |
|
227 |
21 |
3 |
52 |
14 |
15 |
14 |
15 |
|
48 |
110 |
45 |
20 |
20 |
15 |
200 |
5 |
|
190 |
92 |
|
224 |
109445 |
|
74 |
73 |
|
45 |
50 |
42 |
102 |
||
2 |
||
1 |
1 035 |
9007 |
983 |
8 523 |
194 |
1 719 |
798 |
6 097 |
256 |
2 567 |
181 |
1 238 |
161 |
1 227 |
1491 683 |
|
251 |
1 773 |
81 |
808 |
2928 |
|
203 |
2 033 |
55 |
552 |
260 |
2 416 |
282 |
2 786 |
778 |
6 550 |
146 |
1 655 |
137 |
1 045 |
102 |
14 597 |
Totaal Begroting
86 944
-
*Voor deze onderdelen hebben de geraamde bedragen betrekking op uitgaven en niet zoals bij de andere onderdelen op kosten. Zodra deze eenheden zijn opgenomen in het Financieel Generiek Jaarplan kan ook voor deze eenheden met kostengegevens worden gewerkt.
HRF(L)HQ
Het Duits-Nederlandse legerkorpshoofdkwartier (High Readiness Forces (Land) Headquarters (HRF(L)HQ)) is een snel inzetbaar hoofdkwartier. Het HQ is een multinationale eenheid waarvan de kern wordt geleverd door Duitsland en Nederland. Het HQ wordt ondersteund door een binationaal «Staff Support Battalion» en een «Communication and Information System Battalion» (CIS-Bn). Het Nederlandse deel van het hoofdkwartier
I t/m III
V
V
V
valt rechtstreeks onder de Bevelhebber der Landstrijdkrachten (BLS), de planning en control wordt verzorgd door het Operationeel Commando.
Landmachtstaf (LAS)
De Landmachtstaf (LAS) ondersteunt de bevelhebber bij de aansturing van de Koninklijke landmacht en bij zijn taken als bevelhebber. De LAS draagt zorg voor de ontwikkeling van het beleid en het opstellen van plandocumenten. Met het verdwijnen van de functie van bevelhebber zal ook de LAS per 1 januari 2006 opgeheven worden.
Personeelscommando (PERSCO)
Het PERSCO is verantwoordelijk voor de personele keten van de Koninklijke landmacht. Hiertoe worden de volgende taken onderkend: het inrichten en ten dele verrichten van het personele proces, het ontwikkelen van normen voor het personele proces en het ontwikkelen van functioneel personeelsbeleid, het ontwikkelen en ondersteunen van de organisatie, de planning en control van het personele proces en tot slot het beheer en het ontwikkelen van een zorgsysteem voor het personeel van de Koninklijke landmacht. Met de oprichting van het PERSCO is inhoud gegeven aan de reductiedoelstelling SBSKL (Stroomlijning Bedrijfsvoering en Staven Koninklijke landmacht).
Investeringen
Onderstaand wordt een toelichting gegeven bij de DMP-projecten die in uitvoering zijn en de DMP-projecten waarvoor naar verwachting in het begrotingsjaar 2005 een behoeftestellingsbrief naar het parlement zal worden gezonden.
Het beleid is gericht op de verbetering en modernisering van het bestaande materieel, de opheffing van tekortkomingen en de vervanging van verouderd materieel door modern hoogwaardig materieel.
Project Wissellaadsystemen (WLS) 165 kN
Doelstelling |
Vergroting van de logistieke mobiliteit |
||||
Projectomvang |
€ 213,1 miljoen |
||||
Realisatie Verwachting Begroting 2003 2004 2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
|
Activiteiten |
Contract |
Financiële gevolgen
Verplichtingen(x€1000) 153 330 55820 650
Uitgaven(x€1000) 11850 15460 85620 92270 4600
Dit project bestaat uit twee delen. Het eerste deel betreft de verwerving van voertuigen. Het tweede deel (WLS-overig) richt zich op de verwerving van containers, flatracks (container roll in and out platforms), aanhangwagens en overslagmiddelen. Het te verwerven voertuig kan containers en flatracks zelfstandig laden, vervoeren en lossen. De Koninklijke landmacht voert het project in single service managementuit voor de andere krijgsmachtdelen. De aanvang van de serieleveringen is in 2004 voorzien.
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
Project Licht verkennings- en bewakingsvoertuig (FENNEK/LVB)
Doelstelling |
Vervanging van de verouderde M113 en Landrover/verkenning |
|||
Projectomvang |
€ 253,9miljoen |
|||
Realisatie Verwachting Begroting 2003 2004 2005 2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
|
Activiteiten |
16 312 5 120
550 7 900
11 100
67 100
63 600
54 800
3 500
Ter vervanging van de M113 C&V en de Landrover 7,5 kN (verkenning) is het lichte verkennings- en bewakingsvoertuig van het type FENNEK aangekocht (FENNEK/LVB). Het project wordt in samenwerking met Duitsland uitgevoerd. In 2003 is de eerste FENNEK aan de Koninklijke landmacht overgedragen. De totale levering loopt vertraging op door problemen bij de producent.
Project Licht pantserwielvoertuig (FENNEK/MRAT- en AD-versie)
Doelstelling
Voorzien in kleinere pantserwielvoertuigen voor de algemene dienst, een anti-tankversie en een stingerversie
Projectomvang
€ 187,4 miljoen
Realisatie Verwachting Begroting 2003 2004 2005
2006
2007
2008
2009
Activiteiten
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
12 340 40
800
7 000
23 100
39700
86 100
5 900
Dit project voorziet in kleinere pantserwielvoertuigen voor zowel de algemene dienst (AD) als een anti-tankversie (MRAT) en het gepantserde Stingerplatform. Het betreft een variant van de FENNEK/LVB. De vertraging in dit deelproject is gekoppeld aan de FENNEK/LVB (zie hiervoor).
Project Gevechtswaardeverbetering Leopard2
Doelstelling |
Versterken van de personele bescherming en vuurkracht van de Leopard 2 |
||
Projectomvang |
€ 364,3 miljoen |
||
Realisatie Verwachting Begroting 2003 2004 2005 2006 2007 |
2008 |
2009 |
|
Activiteiten |
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
5 240 56 340
9870
11 030
4 740
Het project Verbetering Leopard 2 wordt in twee fasen uitgevoerd. De tweede fase, de bescherming van het personeel door het verbeteren van de bepantsering, is afgerond. In de eerste fase wordt de vuurkracht van de Leopard verbeterd door het aanbrengen van een verlengde schietbuis en het verwerven van verbeterde munitie. Over de uitgevoerde deelevaluatie is de Kamer geïnformeerd met Kamerstuk 27 830 nr. 23.
Project Medium Range Anti-Tank (MRAT)
Doelstelling |
Verbeteren van de anti-tankcapaciteit met een dracht tot 2000 meter |
||
Projectomvang |
€ 216,3 miljoen |
||
Realisatie Verwachting Begroting 2003 2004 2005 2006 2007 |
2008 |
2009 |
|
Activiteiten |
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
10 733 20 464
4 130 51 840
49900
10 800
10 300
Het project omvat de aanschaf van een fire and forgetsysteem (GILL) met een effectieve dracht van 2000 meter. Met deze aanschaf worden in de komende jaren de technisch en operationeel verouderde DRAGON en TOW-systemen van de infanterie- en verkenningseenheden van de Koninklijke landmacht en het Korps Mariniers vervangen. De invoering van de MRAT-systemen is inmiddels gestart.
Project Tactische IndoorSimulatie (TACTIS)
Doelstelling
Voorzien in een simulatiesysteem voor verschillende eenheden en in verschillende oefenterreinen
Projectomvang
€ 80,7 miljoen
Realisatie Verwachting Begroting 2003 2004 2005
2006
2007
2008
2009
Activiteiten
Contract
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
65 755 6 641
24 650
14 260
12 870
18 380
TACTIS is een simulatiesysteem waarmee in verschillende individuele en teamsamenstellingen in een door een computer gegenereerd oefenterrein, inclusief vijandvoorstelling, kan worden getraind. De resultaten van de gevechtssimulaties worden bewaakt en vastgelegd en kunnen naderhand worden geëvalueerd. De invoering van TACTIS is van groot belang voor de verbetering van de training op bataljonsniveau en lager.
Project Vervanging M109
Doelstelling |
Vervanging vuurmonden M-114 |
en M-109 |
|||||
Projectomvang |
€ 454,7 miljoen |
||||||
Realisatie 2003 |
Verwachting 2004 |
Begroting 2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
|
Activiteiten |
|||||||
Financiële gevolgen Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000) |
20 394 54 |
66 450 31 300 |
31 800 |
||||
103 800 |
108 100 |
85 100 |
82 200 |
Dit project betreft de vervanging van de M109vuurmonden, inclusief de verwerving van een initieel munitiepakket extended range155 mm projectielen. Vanaf 2003 worden de M109A2/90 van de parate afdelingen veldartillerie op brigadeniveau vervangen door de nieuwe vuurmond, de Pantserhouwitzer 2000 (PzH2000). Het project wordt omstreeks 2009 afgerond.
Project Battlefield Management System (BMS)
Doelstelling |
Vergroten situational awareness op bataljonsniveau en lager |
|||
Projectomvang |
€ 68 miljoen |
|||
Realisatie Verwachting Begroting 2003 2004 2005 2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
|
Activiteiten |
DMP-C |
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
6 400
15 000
17 600
22000
7 000
Het Battlefield Management System(BMS) is een systeem voor de ondersteuning van Command and Control(C2) op het niveau van bataljon en lager. Met de invoering van BMS beschikken mobiele eenheden (bataljonsniveau en lager) te allen tijde over een actueel en integraal beeld van de operatie (Common Operational Picture). Hiermee wordt de effectiviteit van een operatie verhoogd en wordt de veiligheid van het personeel verbeterd.
Project Future Ground Based Air Defence Systems (FGBADS)
Doelstelling
Verbeteren van de informatievoorziening in de grondluchtverdediging
Projectomvang
€ 151,8 miljoen
Realisatie Verwachting 2003 2004
Begroting 2005
2006
2007
2008
2009
Activiteiten
DMP-B/C
Contract
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
362 2 633
44 734 10 430
25 400
10 000
2000
21 000
23 000
Het project FGBADS bestaat uit twee delen. Het eerste deel, BMC4I (Battlefield Management Command,Control, Communication, Computerisation and Intelligence), bestaat onder andere uit sensoren, randapparatuur, radars en datacommunicatiemiddelen. De eerste fase (€ 52,8 miljoen) voorziet in een initiële operationele capaciteit BMC4I-middelen (inclusief drie sensoren). De tweede fase (€ 99 miljoen) voorziet vanaf 2006 in een uitbreiding (inclusief vijf sensoren) van de initiële BMC4I-middelen tot een volledig operationele capaciteit. Het tweede deel betreft Short Range Air Defence(SHORAD), de zogenaamde shooters. Hieraan wordt inhoud gegeven door de voorgenomen materieelruil met Noorwegen (de Noorse Deal), waarvoor een beginselovereenkomst is gesloten.
Project Groot pantserwielvoertuig (Boxer)
Doelstelling
Vervanging pantserrupsvoertuigen
Projectomvang
€ 547 miljoen gebaseerd op de eerste serie van 200 Boxers (inclusief € 113 miljoen voor de ontwikkelingsfase)
Realisatie Verwachting Begroting 2003 2004 2005
2006
2007
2008
2009
Activiteiten
DMP-D
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
223 17 830
13 595 19200 13 500
9800
43 000
Dit project voorziet in de verwerving van een groot gepantserd wielvoertuig (Boxer) in de versies voor algemene diensten (transport), gewondentransport, commandovoering, Battle Damage Repair(BDR) en genie. Hiervoor is aansluiting gezocht bij het Duits-Britse pantserwiel-voertuigenproject GTK/MRAV. Recentelijk heeft de Britse overheid bekend gemaakt niet langer te willen deelnemen aan dit project. Duitsland en Nederland zoeken naar een bilaterale oplossing voor de realisatie van het Boxer-programma binnen de huidige randvoorwaarden. Parallel wordt een marktonderzoek uitgevoerd naar alternatieven voor de Boxer. De totale behoefte is neerwaarts bijgesteld naar 257 Boxers. De aangegeven reeks betreft de ontwikkelingsfase en de verwerving van een eerste serie van 200 Boxers.
Project Infanterie gevechtsvoertuig (IGV) |
||||
Doelstelling |
Vervanging van het pantserinfanteriegevechtsvoertuig (YPR-765) |
|||
Projectomvang |
€ 895,9 miljoen |
|||
Realisatie Verwachting Begroting 2003 2004 2005 2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
|
Activiteiten |
DMP-C/D |
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
561 176
4 400 4 400
10 500 5 000
6 100
110 000
110 000
130 000
Naast de FENNEK (MRAD/AD) en de Boxer is dit het laatste deel van het overkoepelende project Vervanging Pantservoertuigen. Dit deelproject betreft de vervanging van de technisch en operationeel sterk verouderde YPR-PRI door een nieuw infanteriegevechtsvoertuig. Met dit nieuwe infanteriegevechtsvoertuig wordt voldaan aan de operationele eisen van het moderne optreden: betere bescherming, grote mobiliteit en goede vuurkracht.
Project Short Range Anti-Tank (SRAT)
Doelstelling
Verbeteren van de anti-tankcapaciteit met een dracht tot 1000 meter
Projectomvang
€ 66,6 miljoen waarvan € 53,6 miljoen op artikel 02 Koninklijke landmacht
Realisatie Verwachting Begroting 2003 2004 2005
2006
2007
2008
2009
Activiteiten
DMP-D
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
53 000 8 000
8 000
8 000
22 000
7 000
Doel van dit project is de directe zelfbescherming van het laagste organisatieniveau (de groep of het enkele voertuig) tegen gepantserde doelen. Het optreden bij vrijwel alle soorten eenheden, en vooral in verstedelijkt gebied, vereist op basis van de schootsafstanden en de te bestrijden doelen, pantserbestrijdingsmiddelen met een korte dracht (tot 1000 meter). Door dit project wordt het technisch en operationeel verouderde AT-4 systeem vervangen. De Koninklijke landmacht voert dit project in single service management uit, ook ten behoeve van het Korps mariniers.
Voorzieningen contramobiliteit 11 AMB
Doelstelling |
Middelen ter bescherming van eenheden van 11 AMB |
|||
Projectomvang |
€ 25 miljoen |
|||
Realisatie Verwachting Begroting 2003 2004 2005 2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
|
Activiteiten |
DMP-C DMP-D |
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
4 500
4 500
4 500
Dit project voorziet in middelen (anti-tankmijnen aangevuld met alternatieve middelen om vroegtijdige ruiming door vijandelijk personeel te voorkomen) ter bescherming van eenheden van 11 AMB, die handmatig kunnen worden gelegd teneinde de eigen positie te behoeden voor vijandelijke overrompeling.
Verbetering mobiliteit Stinger (Stingerplatforms)
Doelstelling |
Verbetering mobiliteit STINGER |
|||||
Projectomvang |
€ 36 miljoen |
|||||
Realisatie Verwachting 2003 2004 |
Begroting 2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
|
Activiteiten |
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
36 000 7 000
10 000
12 000
7 000
Dit project maakt onderdeel uit van de maatregel «Grondgebonden luchtverdediging» en voorziet in de verwerving van luchtverdedigingsystemen voor de korte afstand (VSHORAD) ter vervanging van de pantserrupsvoertuigen tegen luchtdoelen (PRTL). In dit project worden Stinger-systemen geplaatst op het gepantserde FENNEK-voertuig en op ongepantserde voertuigen van Mercedes-Benz.
Project Soldier Modernisation Programme (SMP)
Doelstelling
Verhogen effectiviteit en verbeteren van de persoonlijke bescherming van de soldaat
Projectomvang
€ 283,3 waarvan € 221,6 miljoen op artikel 02 Koninklijke landmacht
Realisatie Verwachting 2003 2004
Begroting 2005
2006
2007
2008
2009
Activiteiten
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
3 003 3 390
13 200 9170
29000 10 000
13 000
15 400
19800
20 000
Het Soldier Modernisation Programme(SMP) moet leiden tot een verhoging van de effectiviteit van de (gevechts)soldaat en een verbetering van de persoonlijke bescherming. Hierdoor kan de (gevechts)soldaat een grotere individuele bijdrage leveren aan de effectiviteit van kleine, mobiele en flexibel optredende eenheden. Het SMP bestaat voornamelijk uit kleinere, veelal niet DMP-projecten. In het SMP wordt nauw samengewerkt met het Korps mariniers en de Koninklijke luchtmacht.
Project Verbeterd Zicht
Doelstelling
Verbeteren van waarnemingen onder verminderd zicht omstandigheden
Projectomvang
€ 25 < € 100 miljoen
Realisatie Verwachting Begroting 2003 2004 2005
2006
2007
2008
2009
Activiteiten
DMP-A
DMP-D
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
7 000
10 000
9800
Met het project «Verbeterd Zicht» worden geavanceerde niet systeemgebonden nachtricht- en zichtmiddelen verworven. Het stelt te voet optredend personeel in staat op te treden bij verminderd zicht, zowel bij dag als bij nacht, tijdens alle vormen van operationele inzet. In 2003 zijn deelproeven verricht en zijn kleinschalige operationele testen gestart.
Project Vervanging Trekkeropleggercombinaties (Tropco’s) 400kN en 650 kN
Doelstelling
Vervoeren van het toekomstige infanterievoertuig en de zwaardere tank met ingang van 2004
Projectomvang
€ 57,5 miljoen
Realisatie Verwachting 2003 2004
Begroting 2005
2006
2007
2008
2009
Activiteiten
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
1 500
4 640
41 590
11 270
Dit gemandateerde project voorziet in de verwerving van twee typen trekkeropleggercombinaties (tropco’s). De lichte versie van 400kN is geschikt voor het vervoer van het toekomstige infanterie(gevechts-) voertuig en andere uitrustingsstukken zoals brugdelen. De zware versie van 650kN is geschikt voor het vervoer van de (gemodificeerde) gevechtstank en afgeleide versies daarvan en voor de Pantserhouwitzer (Pzh)-2000. De pré-serie is inmiddels geleverd. Vanaf 2004 is de instroom voorzien.
Project Theatre Independent Tactical Army and Airforce Network (TITAAN)
Doelstelling
Verbeteren van de C3I-ondersteuning op de niveaus legerkorps, divisie, brigade en bataljon
Projectomvang
€ 137,9miljoen (KL € 30 miljoen inclusief infrastructuur; KLu € 11,5 miljoen; EVDB € 96,4 miljoen)
Realisatie Verwachting Begroting 2003 2004 2005
2006
2007
2008
2009
Activiteiten
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
5 010 3 264
10 500 14 000
480
1 300
Dit project, dat grotendeels gefinancierd wordt uit EVDB-gelden, voorziet in de verwerving van een beveiligd, flexibel en geïntegreerd communicatie- en informatiesysteem dat in staat is grote hoeveelheden spraak- en datacommunicatie te verwerken en het optreden over grote afstanden in elk terrein te ondersteunen. TITAAN is modulair opgebouwd en maakt gebruik van civiele en Navo-standaarden. Het stelt eenheden op alle niveaus in staat autonoom of geïntegreerd op te treden. Samen met het Battlefield Management System(BMS) vormt dit systeem de ruggengraat van het grondgebonden optreden in het kader van Network Centric Warfare (Operations).
Aangezien de behoeften van de Koninklijke land- en luchtmacht grote overeenkomsten vertonen en zij bovendien met elkaar moeten kunnen samenwerken, is besloten deze gezamenlijk te verwerven. Ook de logistieke ondersteuning en de opleidingen worden zoveel mogelijk gecombineerd.
Infrastructuur
Infrastructuurproject De Peel
Doelstelling
Concentratie van de luchtverdediging van de KL en KLu op de luchtmachtbasis De Peel
Projectomvang
€ 27,1 miljoen
Realisatie Verwachting Begroting 2003 2004 2005
2006
2007
2008
2009
Activiteiten
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
5 000
22 100 5 000
16 000
6 100
Voor de concentratie van de luchtverdedigingseenheden van de Koninklijke landmacht en de Koninklijke luchtmacht worden een Joint Air Defence Schoolen een Joint Air Defence Centreopgericht. Het project op luchtmachtbasis De Peel omvat de verbouw van bestaande infrastructuur en nieuwbouw. Het project is aangepast op de consequenties van de maatregelen voor de grondgebonden luchtverdediging, zoals deze in de Prinsjesdagbrief 2003 zijn vermeld. De aanschaf van een nieuwe Stinger-
trainer maakt niet langer deel uit van dit project, maar zal als afzonderlijk investeringsproject worden gerealiseerd.
Infrastructuur De Strijpse Kampen |
||||
Doelstelling |
Nieuwbouw voor het Opleidings- en Trainingscentrum Rijden |
|||
Projectomvang |
€ 67,8 miljoen |
|||
Realisatie Verwachting Begroting 2003 2004 2005 2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
|
Activiteiten |
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
54 800 52 300
8 500 5 300
300 6 000
De eenheden van het Opleidings- en Trainingscentrum Rijden op het Prinses Irene Kamp te Eindhoven en de Frederik Hendrikkazerne in Venlo zijn in 2003 geconcentreerd op de Strijpse Kampen in Oirschot. Dit project wordt volledig door nieuwbouw gerealiseerd. Enkele nieuwbouwprojecten (zoals een sporthal en een werkplaats) worden in de komende jaren gerealiseerd.
Infrastructuurprogramma «Nieuw Evenwicht» Koninklijke Landmacht
Doelstelling
Infraconsequenties parate KL, opheffen 41e Brigade, sluiten Seedorf en Ede-Oost
Projectomvang
€ 140 miljoen
Realisatie Verwachting Begroting 2003 2004 2005
2006
2007
2008
2009
Activiteiten
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
36 000
49000
42000
13 000
De begroting 2004 vermeldt het infrastructuurproject Opheffen Brigade Seedorf. Andere maatregelen uit de Prinsjesdagbrief 2003 en de Najaars-brief 2002 hebben ingrijpende infrastructurele gevolgen voor de Koninklijke landmacht, zoals de ontruiming van de locatie Ede-Oost en de omvorming tot een volledig parate Koninklijke landmacht.
Bij de uitwerking van de infrastructuurplannen is gebleken dat de genoemde maatregelen zo nauw met elkaar verweven zijn, dat de onderliggende infrastructurele projecten veelal niet aan specifieke maatregelen toe te rekenen zijn. De infrastructurele projecten die samenhangen met de vorming van een volledig parate Koninklijke landmacht, de opheffing van de 41e Gemechaniseerde Brigade en de sluiting van de legerplaats Seedorf en het kazernecomplex Ede-Oost zijn daarom geclusterd tot het programma «Infrastructurele consequenties
nieuw evenwicht KL». Hierover is de Tweede Kamer geïnformeerd (Kamerbrief 29200 X, nr. 68, d.d. 19maart 2004).
Infrastructuurproject Koninklijke Militaire Academie
Doelstelling
Verbetering van infra en nieuwbouw voor de Koninklijke Militaire Academie
Projectomvang
€ 29,6 miljoen (inclusief bijdragen KLu en Kmar)
Realisatie Verwachting Begroting 2003 2004 2005
2006
2007
2008
2009
Activiteiten
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
12 400 4 300
7 800
8 100
6 200
1 600
De op de KMA aanwezige infrastructuur voldoet niet meer aan de thans geldende normen. Teneinde de situatie te verbeteren zijn investeringen noodzakelijk. De Tweede Kamer is in 2003 over dit project geïnformeerd. De infrastructurele voorzieningen om het IDL in Breda onder te brengen, maken geen deel uit van dit project. Het project «Verhuizen IDL naar KMA» is opgenomen onder niet-beleidsartikel 60 «Ondersteuning krijgsmacht».
Niet meer opgenomen DMP-projecten
In de begroting 2004 werden als separaat project vermeld:
+ InfrastructuurprojectHoger Onderhoud KL.Dit project heeft een
kleinere omvang dan € 25 miljoen en is daarom niet langer apart
opgenomen. + Infrastructuurproject Opheffen Brigade Seedorf. Dit project is
opgegaan in het nieuwe Infrastructuurprogramma «Nieuw Evenwicht»
Koninklijke landmacht en is daarmee vervallen als apart project.
Subsidies en bijdragen
De Koninklijke landmacht verleent subsidies aan de stichtingen «Het Militair Historisch Museum» (€ 7,4 miljoen) en Jeugdwerk Duitsland (€ 0,14 miljoen). Deze vermelding vormt, voor de onder dit artikel opgenomen subsidieverleningen, de wettelijke grondslag als bedoeld in artikel 4.23, derde lid, onder c van de Algemene Wet Bestuursrecht.
Het Militair Historisch Museum stelt voorwerpen van krijgsgeschied-kundige aard ten toon. Het budget is vooral bestemd voor personeels- en huisvestingskosten.
De stichting Jeugdwerk Duitsland richt zich op de uitvoering van jeugd- en jongerenwerk ten behoeve van in Duitsland woonachtige Nederlandse gezinnen.
Ontvangsten
De ontvangstenraming van de Koninklijke landmacht beslaat in 2005 € 34,7 miljoen. In de ontvangstenbegroting zijn de ontvangsten geraamd die in het bijzonder betrekking hebben op de personele, de materiële en de specifieke ontvangsten.
Indien de ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten of goederen aan andere defensieonderdelen of baten-lastendiensten van Defensie, dan worden additionele uitgaven gehanteerd.
Indien ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten en goederen aan andere ministeries of derden, dan worden respectievelijk integrale kosten en marktconforme prijzen gehanteerd.
Budgetflexibiliteit
Bedragen x € 1 000 |
||||||||
Omschrijving |
2005 2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
||||
Totaal geraamde kasuitgaven |
1 793 077 1 809 911 |
1 820 658 |
1 726 276 |
1 761 807 |
||||
Waarvan apparaatsuitgaven |
347 828 337 971 |
339 903 |
336 797 |
330 164 |
||||
Dus programmauitgaven |
1 445 2491 471 940 |
1 480 755 |
1 38 47 |
1 431 643 |
||||
Waarvan juridisch verplicht Waarvan complementair Resterende plannen |
71%1 019 109 68% 1 001 010 28% 403 936 28% 406 684 1% 22 204 4% 64 246 |
61% 34% 5% |
902 335 507 531 70 889 |
52% 39% 9% |
728 799 537 085 123 595 |
48% 42% 10% |
690 707 607 817 133 119 |
|
Totaal |
100% 1 445 249100% 1 471 940 |
100% 1 480 755 |
100% 1 389 479 |
100% |
1 431 643 |
Budgetflexibiliteit
100
75
50
25
2005
2006
2007
Begrotingsjaren
2008
2009
Competitieve dienstverlening (CDV)
Competitieve dienstverlening is binnen de Koninklijke landmacht reeds enige jaren ingevoerd en doorgevoerd. Een aantal van de dienstverlenende onderdelen is aan de CDV-toets onderworpen en voor sommige onderdelen, waarvan de toets uitwees dat uitbesteding of de Meest Efficiënte Organisatie (MEO) een doelmatiger uitvoering van de dienstverlening met zich meebracht, is een migratietraject naar MEO of uitbesteding gestart.
Bij grote investeringen die worden overwogen, wordt tevens de CDV-toets genomen, hetgeen betekent dat de mogelijkheden van civiele toepassingen van het militaire materieel of van civiele invulling van de (militaire) behoeftestellingen worden nagegaan.
0
Beleidsartikel 03. Koninklijke luchtmacht
Algemene beleidsdoelstelling
De Koninklijke luchtmacht levert met luchtstrijdkrachten een belangrijke bijdrage aan de realisatie van de drie hoofddoelstellingen van de krijgsmacht. Personeel en middelen worden daartoe inzetgereed gesteld en gehouden. De Koninklijke luchtmacht levert slagkracht in en vanuit de lucht. Met haar wapensystemen is zij in staat het luchtruim te domineren en daarmee vrijheid van handelen te creëren voor operaties vanuit de lucht, op het land en vanaf de zee. Luchtstrijdkrachten kunnen zich goed aanpassen aan wisselende omstandigheden door hun reactiesnelheid, precieze inzet en gedoseerde slagkracht en het vermogen snel te escaleren en te deëscaleren.
Nader geoperationaliseerde doelstellingen
De operationele doelstellingen staan in de onderstaande doelstellingen-matrix. Hierin is weergegeven hoeveel eenheden (kwantiteit) binnen welke termijn (reactietijd) beschikbaar dienen te zijn voor inzet ten behoeve van de hoofddoelstellingen van Defensie. Uitgangspunt daarbij is dat de eenheden binnen de aangegeven gereedheidstermijn voor het gehele geweldsspectrum inzetbaar zijn (kwaliteit). De indeling van de gereedheidstermijnen sluiten aan bij de Navo-indeling in «High Readiness Forces» (HRF), «Forces of Lower Readiness» (FLR) en «Long Term Build-up Forces» (LTBF).
DOELSTELLINGENMATRIX Gereedheidstermijn Type eenheid |
HRF Totale capaciteit Direct inzetbaar Op korte termijn inzetbaar |
FLR/LTBF Oplange termijn inzetbaar/ Reserve |
Tactische Luchtstrijdkrachten, waarvan Squadron Jachtvliegtuigen Squadron Gevechtshelikopters Squadron Transporthelikopters Squadron Lutra/tankervliegtuigen Geleide Wapen fire platoons Air Operations Control Station
5 |
4 |
1 |
1 |
2 |
2 |
1 |
1 |
4 |
4 |
1 |
1 |
Reactietermijnen: HRF Direct = < 20/30 dagen; HRF kort = < 90 dagen; FLR = 180 dagen.
Budgettaire gevolgen van beleid
De financiële middelen die ter beschikking van de Koninklijke luchtmacht staan voor de realisatie van de operationele doelstellingen zijn in navolgende tabel opgenomen.
Budgettaire gevolgen beleid beleidsartikel 03 Koninklijke luchtmacht (x € 1 000)
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Verplichtingen
1 032 919 1 402 289 1 143 654 3 633 550 1 041 922 863 827
839 296
Uitgaven Programmauitgaven
Tactische Luchtmacht Investeringen
473 790 |
466 443 |
452 569 |
455 107 |
442 801 |
428 377 |
423 769 |
296 629 |
352 107 |
294 584 |
373 845 |
456 614 |
519 100 |
584 799 |
Totaal programmauitgaven
770 419
818 550
747 153
828 952
899 415
947 477
1 008 568
Apparaatsuitgaven
Staf Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten Wachtgelden en inactiviteitswedden Bijdragen aan baten-lastendiensten
372 243 |
336 376 |
338 302 |
321 635 |
286 163 |
283 262 |
286 005 |
10 346 |
11 697 |
12 122 |
4 519 |
4 030 |
4 416 |
4 416 |
0 |
8 548 |
8 548 |
8 548 |
8 548 |
8 548 |
8 548 |
Totaal apparaatsuitgaven |
382 589 |
356 621 |
358 972 |
334 702 |
298 741 |
296 226 |
298 969 |
Totaal uitgaven |
1 153 008 |
1 175 171 |
1 106125 |
1 163 654 |
1 198 156 |
1 243 703 |
1 307 537 |
Ontvangsten |
|||||||
Totaal ontvangsten |
36 524 |
36 997 |
36 997 |
36 997 |
36 997 |
36 997 |
36 997 |
Uitgavenverdeling naar operationele doelstellingen
In de onderstaande tabel zijn de uitgaven voor de begroting 2005 zoveel mogelijk toegerekend aan de operationele doelstellingen zoals deze in de doelstellingenmatrix zijn opgenomen.
De toe te rekenen uitgaven betreffen de uitgaven aan de operationele doelstelling uit dit beleidsartikel en de uitgaven aan ondersteunende eenheden uit het niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht. Bij de ondersteunende eenheden zijn de direct aan producten/diensten te relateren uitgaven aan de hand van de gerealiseerde output toegerekend aan de afnemer. De uitgaven voor het ressort Opleidingen (OKLu) zijn vooralsnog niet toe te rekenen aan wapensystemen. De uitgaven van het ressort Logistiek Centrum KLu (LCKLu) in de kolom Onderhoud zijn toegerekend voor wat betreft het groot onderhoud, de overige uitgaven kunnen nog niet worden toegerekend.
Tacti- |
|||||||
sche |
|||||||
Lucht- |
CDC |
||||||
macht |
Staf BDL |
OKLu |
LCKLu |
eenheden |
|||
Extra comptabele verdeling uitgaven voor |
2005 |
(artikel |
(artikel |
(artikel |
(artikel |
(artikel |
|
in € 1 000 Koninklijke luchtmacht |
03) |
03) |
60) |
60) |
60) |
Totaal |
Toe te rekenen uitgaven
Jachtvliegtuigen Helikopters Luchttransport Geleide wapens Commandovoering
195 473 |
67 468 |
35 206 |
6 840 |
304 987 |
115 666 |
40 786 |
28 380 |
3 420 |
188 252 |
42 012 |
9281 |
2 168 |
1 222 |
54 683 |
43 593 |
22 080 |
6 897 |
1 467 |
74 037 |
26 292 |
976 |
27 268 |
Totaal toe te rekenen |
423 036 |
139615 |
72 651 |
13 925 |
649 227 |
|
Nog niet toe te rekenen uitgaven |
29533 |
207 235 |
67 206 |
81 016 |
11 515 |
396 505 |
Niet toe te rekenen uitgaven Investeringen Wachtgelden/inactiviteitswedden |
294 584 12 122 |
294 584 12 122 |
||||
Totaal |
452 569 |
653 556 |
67 206 |
153 667 |
25 440 |
1 352 438 |
Activiteiten
De Koninklijke luchtmacht kent de onderstaande organisatiestructuur:
BDL
Staf Bevelhebber
Ressort TL
Ressort LCKLu
Ressort OKLu
De doelstellingen van de Koninklijke luchtmacht worden uitgedrukt in operationele gereedheid (zie doelstellingenmatrix). Na politieke besluitvorming zijn de eenheden van de Koninklijke luchtmacht binnen een vooraf afgesproken tijd inzetgereed. De Tactische Luchtmacht (TL) levert de inzetgerede eenheden. De ondersteunende ressorts (LCKLu en OKLu) alsmede de Staf van de Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten (BDL) dragen hieraan bij.
Ressort Tactische Luchtmacht
De Tactische Luchtmacht bestaat uit een staf en operationele onderdelen. De operationele eenheden zijn verdeeld in vijf clusters, te weten: jachtvliegtuigen, helikopters, luchttransport, grond-lucht geleide wapens en commandovoering. Naast voornoemde clusters bevindt zich op Vliegbasis Woensdrecht de Luchtmacht Meteorologische Groep (LMG), op Vliegbasis Gilze Rijen het Vliegveiligheids Oefen- en TestCentrum (VOTC),
op Vliegbasis Soesterberg de Luchtmacht Commando-en informatiesystemen (CIS) Groep (LCG) en op de drie Main Operation bases (MOB’s) elk één peloton voor de object/grondverdediging (OGRV). Ook de Nederlandse opleidingsdetachementen in de Verenigde Staten (te Fort Rucker, Tucson, Sheppard, Fort Bliss en Fort Hood) ressorteren onder de Tactische Luchtmacht.
Jachtvliegtuigen
De Nederlandse F-16 squadrons werken in nationaal en internationaal verband samen met diverse eenheden. Enkele voorbeelden hiervan zijn onder andere de samenwerking met de Koninklijke landmacht in de «close air support» rol (FAC), de samenwerking met Navo-eenheden waaronder tankers, «Airborne Early Warning and Control System» (AWACS) en grond-luchtverdedigingseenheden tijdens geïntegreerde oefeningen zoals Optic Windmill, Red Flagen Maple Flag. De jachtvliegtuigen worden ingezet in internationaal verband onder leiding van de «Joint Forces Air Component Commander». Zo worden jachtvliegtuigen aangeboden in het kader van de NATO Response Force (NRF). Deze luchtmachtbijdrage zal, waar mogelijk, geschieden in het kader van de «EPAF Expeditionary Air Wing» (EEAW); een internationaal samenwerkingsverband van Nederland, België, Noorwegen, Denemarken en Portugal. De EEAW-bijdrage in het kader van de NRF wordt specifiek afgestemd op de politieke en militaire missie (op maat gesneden) en bestaat uit «self-supporting» luchtmachtmodules van de deelnemende landen.
Activiteiten
Prestatiegegevens Jachtvliegtuigen |
||||
Meeteenheid |
Realisatie 2003 |
Vermoedelijke uitkomst 2004 |
Begroting 2005 |
|
Prestaties Jachtvliegtuigen |
Vlieguren |
21 773 |
19000 |
19000 |
Soort oefening |
||||
Nationale oefeningen en evaluaties |
Oefendagen |
18 |
48 |
28 |
Internationale oefeningen en evaluaties |
Oefendagen |
150 |
280 |
256 |
Export training in verband met geluid |
Oefendagen |
120 |
126 |
126 |
Helikopters
De helikoptervloot van de Koninklijke luchtmacht is ingedeeld bij de THGKLu en de SAR. De SAR-helikopters zijn gestationeerd op de vliegbasis Leeuwarden. De helikopters van de THGKLu zijn thans nog gestationeerd op vliegbases Soesterberg en Gilze-Rijen. Vanaf 2008 zal de gehele THGKLu opereren vanaf de vliegbasis Gilze-Rijen. De helikopters van de THGKLu vormen samen met 11 LMB tijdens oefeningen en inzet de «11 Air Manoeuvre Brigade» (11AMB). Naast de inzet met 11 LMB worden de helikopters onder meer ingezet voor het Korps commandotroepen en het Korps mariniers. Voorts worden helikopterdetachementen ingezet tijdens operaties. Zoals bijvoorbeeld in Irak (SFIR) en Afghanistan (ISAF).
Activiteiten
Prestatiegegevens Helikopters
Meeteenheid
Realisatie 2003
Vermoedelijke uitkomst 2004
Begroting 2005
Prestaties
Gevechtshelikopters Transporthelikopters Lichte helikopters (AL-III ) SAR-helikopters
Vlieguren |
4 814 |
4 600 |
4 600 |
Vlieguren |
5 163 |
7 030 |
7 030 |
Vlieguren |
735 |
800 |
800 |
Vlieguren |
936 |
1 050 |
1 050 |
Soort oefening
Type helikopter
Meeteenheid
Meeteenheid
Meeteenheid
Transport- en gevechtshelikopters
Transporthelikopters
Gevechtshelikopters
KCT training (voornamelijk 1-daagse
ondersteuning)
TH en GH TH GH
TH en GH
Oefendagen
65
16
5
18
Oefendagen
117
24
76
217
Oefendagen 59 15
74
Luchttransport en «Air-to-Air-refuelling»
De luchttransportvloot voorziet in de luchttransportbehoefte van de krijgsmacht en wordt verder ingezet voor paradroppings van het Korps commandotroepen en het Korps mariniers. Daarnaast wordt de transport-vloot ingezet voor nationale en internationale humanitaire hulpverlening, medische evacuatie (MEDEVAC) en vluchten in het kader van ontwikkelingssamenwerking en vreemdelingenbeleid. Tevens verzorgt de luchttransportvloot het vervoer van leden van het Koninklijk Huis, regering, departementen en andere Navo-krijgsmachten. De KDC-10’s worden hoofdzakelijk ingezet voor «Air-to-Air-Refuelling» (AAR) van jachtvliegtuigen van de Koninklijke luchtmacht en andere luchtmachten.
In 2004 heeft de Tweede Kamer ingestemd met de behoeftestelling van een derde DC-10, die specifiek wordt ingericht voor strategisch transport van mensen en materieel. In 2005 zullen noodzakelijke aanpassingen en opleidingen plaatsvinden, waarna naar verwachting in 2006 het vliegtuig in gebruik kan worden genomen.
Activiteiten
Prestatiegegevens Luchttransport |
||||
Meeteenheid |
Realisatie 2003 |
Vermoedelijke uitkomst 2004 |
Begroting 2005 |
|
Prestaties Luchttransport |
Vlieguren |
5 973 |
8 000 |
8 000 |
Soort oefening |
Type vliegtuig |
Meeteenheid |
Meeteenheid |
Meeteenheid |
Tactische oefeningen gecombineerd Tactische oefeningen C-130 |
F-60/C-130 C-130 |
Oefendagen 12 |
Oefendagen 32 18 |
Oefendagen 41 31 |
Grond-lucht geleide wapens
De Grondgebonden Luchtverdediging (GLVD) beschikt over vier inzetbare PATRIOT-wapensystemen verdeeld over twee operationele clusters. Deze clusters worden aangestuurd door Command and Control-entiteiten en zijn voorzien van «Stinger Short Range Air Defence»-eenheden ter zelfbescherming. Beide clusters zijn aangeboden aan de Navo en EU en zullen een bijdrage leveren aan de NRF. De GLVD-eenheden werken in nationaal en internationaal verband samen met diverse eenheden. Voorts nemen zij jaarlijks deel aan (inter)nationale en Navo-oefeningen, zodat wordt voldaan aan Navo-criteria voor deelneming aan CrisisResponse operaties.
Activiteiten
Prestatiegegevens Geleide Wapens |
||||
Meeteenheid |
Realisatie 2003 |
Vermoedelijke uitkomst 2004 |
Begroting 2005 |
|
Prestaties Geoefendheid |
Mensoefendagen |
11 243* |
27 500 |
30 000 |
Soort oefening
Evaluaties
Oefeningen USA
Nationale en lokale oefeningen
Internationale oefeningen
Internationale Militaire Samenwerking
Oefendagen Oefendagen Oefendagen Oefendagen Oefendagen
62
7 |
30 |
20 |
20 |
102 |
102 |
15 |
10 |
5 |
-
*De realisatie van het aantal mensoefendagen in 2003 valt laag uit door het vervallen van grote oefeningen ingevolge de oorlog in Irak en de inzet in «Operation Display Deterrence». Indien deze inzet als «oefendagen» zou worden gerekend bedraagt de realisatie 2003 in totaal 32 533 oefendagen.
Commandovoering
Het «Air Operations Control Station Nieuw Milligen» (AOCS NM) omvat het «Control and Reporting Centre» (CRC) en het «Military Air Traffic Control Centre» (MilATCC). Het CRC maakt deel uit van het «NATO Integrated Extended Air Defence System» (NATINEADS) en bewaakt permanent de integriteit van het Nederlandse en toegewezen Navoluchtruim.
Activiteiten
Prestatiegegevens Commandovoering |
||||
Realisatie 2003 |
Vermoedelijke uitkomst 2004 |
Begroting 2005 |
||
Prestaties Gevechts- en verkeersleiding |
Meeteenheid Inzetdagen |
365 |
366 |
365 |
Soort oefening |
Eenheid |
Meeteenheid |
Meeteenheid |
Meeteenheid |
Internationale oefeningen
Nationale oefeningen
Lokale oefeningen en oefenondersteuning
Tactical Leadership Programme
Basis Windmill
Oefendagen |
Oefendagen |
Oefendagen |
|
AOCS |
36 |
3944 |
|
AOCS |
72 |
76 |
77 |
AOCS |
34 |
118 |
127 |
Duur variabel |
5 x 1 mnd |
5 x 1 mnd |
5 x 1 mnd |
Duur variabel |
40 (weken) |
40 (weken) |
40 (weken) |
Investeringen
Onderstaand wordt een toelichting gegeven bij de DMP-projecten die in uitvoering zijn en de DMP-projecten waarvoor naar verwachting in het begrotingsjaar 2005 een behoeftestellingsbrief naar het parlement zal worden gezonden.
Het beleid is gericht op de verbetering en modernisering van het bestaande materieel, de opheffing van tekortkomingen en de vervanging van verouderd materieel door modern hoogwaardig materieel.
Jachtvliegtuigen
LG-bewapening (fase 1)
Doelstelling |
Verbetering precisie wapenpakket jachtvliegtuigen voor gronddoelen |
|||
Projectomvang |
€ 72,5 miljoen |
|||
Realisatie Verwachting 2003 2004 |
Begroting 2005 2006 2007 |
2008 |
2009 |
|
Activiteiten |
||||
Financiële gevolgen |
||||
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000) |
35 000 6 000 |
|||
23 000 28 900 14 600 |
Lucht-grond wapens dienen dag en nacht onder alle weersomstandigheden accuraat, met de juiste uitwerking en met een minimale kans op onbedoelde nevenschade of risico voor het eigen personeel te kunnen worden ingezet. Het project F-16 Verbetering Lucht-Grond bewapening geeft nadere invulling aan de «Air to Surface» taak en voorziet tevens in een Navo en Europese behoefte aan precisiegeleide Lucht-Grond bewapening.
Fase 1 betreft de verwerving van laser, «Global Positioning System» (GPS) en/of geïntegreerde combinatie van laser en GPS geleide precisiebewape-ning alsmede de verwerving van verbeterde munitie voor het F-16 boordkanon. De verwerving wordt gestart. Bij deze verwerving wordt rekening gehouden met nieuwe technologische ontwikkelingen (geïntegreerde laser en GPS-geleiding in één precisiewapen) en de ervaringen tijdens de operaties in Irak en Afghanistan.
Link-16
Doelstelling
Uitrusting van de F-16 met de Navo-standaard Link-16 datalink apparatuur ten behoeve van de verbetering van de informatie-uitwisseling bij het uitvoeren van operaties
Projectomvang
€ 121,1 miljoen
Realisatie Verwachting 2003 2004
Begroting 2005
2006
2007
2008
2009
Activiteiten
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
27 547 11 581
14 358 20 662
17 007 21 75
19515
18 163
8 601
1 055
Accurate en snelle informatievoorziening is essentieel voor de effectieve uitvoering van militaire operaties. Met Link-16 worden de F-16 jachtvliegtuigen uitgerust met een tactische datalink conform Navo-standaard en kan de F-16-vlieger snel en accuraat van tactische informatie worden voorzien. Het project is in uitvoering in combinatie met de M3 modificatie van de jachtvliegtuigen.
F-16 Zelfbescherming (fase 1)
Doelstelling |
Modernisering van de F-16 zelfbeschermingscapaciteit |
|||
Projectomvang |
€ 25 < € 100 miljoen |
|||
Realisatie Verwachting Begroting 2003 2004 2005 2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
|
Activiteiten |
DMP-A |
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
71 450 8 445
12005
12000
17 000
18 000
F-16 jachtvliegtuigen kunnen worden ingezet voor operaties in het gehele geweldsspectrum. Bijgevolg worden de vliegtuigen blootgesteld aan vijandelijke wapensystemen. De huidige technologische tegenmaatregelen voor zelfbescherming van de F-16 zijn operationeel en technisch verouderd. Aanpassing van de zelfbescherming is zodoende noodzakelijk.
F-16 Targeting Pods |
||||
Doelstelling |
Verbetering precisiecapaciteit F-16 jachtvliegtuigen |
|||
Projectomvang |
€ 25 < € 100 miljoen |
|||
Realisatie Verwachting Begroting 2003 2004 2005 2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
|
Activiteiten |
DMP-A |
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
45 000 10 000
10 000
15 000
10 000
Bij de recente inzet van jachtvliegtuigen voor crisisbeheersingsoperaties is gebleken dat precisiewapens en targeting pods(TGP) essentieel zijn voor een effectieve inzet alsmede om onbedoelde nevenschade en onverhoopte aanvallen op eigen eenheden te voorkomen. De ambitie is om twee squadrons van achttien jachtvliegtuigen in te zetten in alle delen van het geweldsspectrum. Het huidige beschikbare aantal targeting pods wordt zodoende aangevuld.
F-16 Luchtverkenning
Doelstelling
Vervanging van de huidige luchtverkenningsystemen om aan de operationele (inter)nationale luchtverkenningstaken te kunnen blijven voldoen
Projectomvang
€ 35,0 miljoen
Realisatie Verwachting 2003 2004
Begroting 2005
2006
2007
2008
2009
Activiteiten
DMP-BC
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
85 26
130
34 800 17 010
12 800
5 000
Defensie heeft behoefte aan adequate systemen voor doelherkenning waarmee tevens een goed tactisch beeld van de omgeving rond het doel kan worden verkregen. Tactische luchtverkenningsystemen en MALE-UAV systemen zijn complementair aan elkaar. De huidige F-16 systemen zijn operationeel en technisch verouderd. Dit project geeft invulling aan de verwerving van tactische luchtverkenningsystemen.
F-16 LG-Bewapening (Fase 2)
Doelstelling |
Verbetering precisie wapenpakket jachtvliegtuigen voor gronddoelen |
||
Projectomvang |
> € 100 miljoen |
||
Realisatie Verwachting Begroting 2003 2004 2005 2006 2007 |
2008 |
2009 |
|
Activiteiten |
DMP-A |
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
16 100
13 400
48 400
Het project F-16 Verbetering Lucht-Grond Bewapening (Fase 2) voorziet mede in de Navo- en Europese behoefte aan precisiegeleide Lucht-Grond bewapening. De operationele behoeftestelling voor Fase 2 zal naar verwachting in 2005 aan het parlement worden aangeboden.
F-16 M5 Modificatie |
|||
Doelstelling |
Opwaardering van de operationele en technische modificatiestandaard |
||
Projectomvang |
€ 25 < € 100 miljoen |
||
Realisatie Verwachting Begroting 2003 2004 2005 2006 2007 |
2008 |
2009 |
|
Activiteiten |
DMP-A |
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
62 000 6 000
9000
10 000
11 000
14 000
Voor het op operationele en technische standaard houden van de F-16 wordt het jachtvliegtuig iedere twee à drie jaar opgewaardeerd. De ontwikkeling en de uitvoering van deze soft- en hardware upgrades vinden plaats in «Multi Nation Fighter Programme» verband waardoor gebruik kan worden gemaakt van schaalvoordelen. Tevens ontstaat hierdoor standaardisatie binnen het coalitieverband, hetgeen de interoperabiliteit tijdens operationele inzet vergroot.
De ontwikkeling voor de M5-modificatie bevindt zich thans in de definitiefase. De M5-modificatie omvat onder meer verbeteringen voor de vliegveiligheid, aanpassing aan reeds geformuleerde nieuwe (inter)natio-nale luchtvaartwetgeving en de integratie van nieuwe wapens.
Opvolger F-16
F-16 Vervanging-SDD-Fase
Doelstelling
Tijdig voorzien in adequate vervanging van de F-16 vliegtuigen van de Nederlandse krijgsmacht
Projectomvang
€ 769,1 miljoen
Realisatie Verwachting 2003 2004
Begroting 2005
2006
2007
2008
2009
Activiteiten
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
101 891
53 311
126 077
133 654
118 225
73 408
26 515
Het Project F-16 Vervanging «System, Design and Development» (SDD) betreft het uitvoeren van alle activiteiten die nodig zijn om de rechten en plichten van het SDD «level-2» partnerschap te kunnen uitoefenen. Het gaat om het zo goed mogelijk zeker stellen van de Nederlandse belangen ten aanzien van capaciteiten die betrekking hebben op interoperabiliteit, betrouwbaarheid, instandhouding, betaalbaarheid en de aspecten ARBO en milieu. Verder wordt de benodigde informatie verzameld teneinde de verwervings- en transitievoorbereiding adequaat te kunnen uitvoeren. Daarnaast worden voorbereidingen getroffen voor de wijze waarop de instandhoudingsfase van de JSF in Europees verband wordt ingericht. Voorts wordt de realisatie van de te behalen Nederlandse militairfinancieel-industriële voordelen gevolgd.
F-16 Vervanging Nederlandse Projecten
Doelstelling
Tijdig voorzien in adequate vervanging van de F-16 vliegtuigen van de Nederlandse krijgsmacht
Projectomvang
€ 43,2 miljoen
Realisatie Verwachting Begroting 2003 2004 2005
2006
2007
2008
2009
Activiteiten
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
2 099
7 896
11 548
11 322
10 359
In de MoU voor het SDD is opgenomen dat van de totale financiële bijdrage $ 50 miljoen mag worden besteed in Nederland. Nederland kan daartoe voorstellen indienen die ook moeten worden goedgekeurd door de JSF «Program Director».
F-16 Vervanging Productiefase
Doelstelling
Het voorzien in adequate vervanging van de F-16 vliegtuigen van de Nederlandse krijgsmacht
Projectomvang
> € 250 miljoen
Realisatie Verwachting Begroting 2003 2004 2005
2006
2007
2008
2009
Activiteiten
DMP-D
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
111 800
189800
Het project F-16 Vervanging heeft tot doel tijdig in adequate vervanging van de huidige MLU F-16’s te voorzien. Naast de verwerving van nieuwe vervangende jachtvliegtuigen gaat het tevens om de verwerving van bijbehorende simulatoren, initiële opleidingen, initiële reservedelen, speciale gereedschappen, meet- en testapparatuur, documentatie, transport, infrastructuur en de betaling van BTW en mogelijke invoerrechten.
Helikopters
AH-64D ASE
Doelstelling |
Verbetering van de zelfbescherming van de gevechtshelikopter |
|||
Projectomvang |
> € 100 miljoen |
|||
Realisatie Verwachting Begroting 2003 2004 2005 2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
|
Activiteiten |
DMP-A |
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
14 600
14 000
32 000
Een van de voornaamste voorwaarden bij het uitvoeren van zowel vredes-als gevechtsoperaties is de bescherming van eigen middelen. Zelfbescher-mingsmiddelen (ook wel bekend onder de term «Aircraft Survivability Equipment») bieden bescherming tegen infrarood en radargeleide luchtafweersystemen. In verband met de inzet van zes Apaches AH-64D in Afghanistan (ISAF) en zes Apaches in Irak (SFIR) en de aldaar aanwezige dreiging van zogenaamde «Man Portable Air Defence Systems» (Manpads) is een deel van dit project in 2004 als interim-oplossing uitgevoerd.
AH-64D Modernized Tads
Doelstelling
Verbetering van de operationele capaciteiten van de gevechtshelikopter gericht op detectie en doelidentificatie
Projectomvang
€ 132,0 miljoen
Realisatie Verwachting Begroting 2003 2004 2005
2006
2007
2008
2009
Activiteiten
DMP-BCD
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
112 038 15 113
19400
19400
19400
26 540
12 200
De gevechtshelikopters worden uitgerust met het gemoderniseerde zichtsysteem «Modernized Target Acquisition and Designationsystem» (MTADS). Deze modernisering van het huidige infrarood systeem leidt tot operationeel effectievere inzet en tot verbetering van de vliegveiligheid. Met MTADS kunnen de vliegers de vijand vanaf grotere afstand waarnemen, identificeren en bestrijden. Naar verwachting kan eind 2004 het contract met de VS worden aangegaan. Naar verwachting zal het contract begin 2005 worden geëffectueerd.
Transporthelikopters Zelfbescherming
Doelstelling
Transporthelikopters voorzien van elektronische zelfbescherming om inzet in het gehele gewelds- en dreigingspectrum mogelijk te maken
Projectomvang
€ 60,6 miljoen
Realisatie Verwachting 2003 2004
Begroting 2005
2006
2007
2008
2009
Activiteiten
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
48 653
8 602
1 139
Met dit project worden de helikopters voorzien van zelfbescherming, die bestaat uit «Radar Warning Receivers, Missile Approach Warning Systems» en «Chaff/Flare dispensers».
Grootproject 11 Luchtmobiele Brigade (11 LMB)
De aanschaf van drie helikoptertypen vormde onderdeel van het grote project 11 LMB. Het betrof de drie projecten Aanschaf Chinooks, Lichte Transporthelikopter (Cougar) en Aanschaf Bewapende Helikopter. In de begroting 2004 is aangekondigd dat het project LUMOB wordt beëindigd. In genoemde projecten worden nog restbetalingen gedaan.
Aanschaf Bewapende Helikopter
Doelstelling
Aanschaf gevechtshelikopter Tactische Helikopter Groep KLu in het kader van de oprichting van de 11 Luchtmobiele Brigade
Projectomvang
€ 596,1 miljoen
Realisatie Verwachting Begroting 2003 2004 2005
2006
2007
2008
2009
Activiteiten
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
557 000 4 6397 523 8 638 18 370
Aanschaf Chinooks
Doelstelling
Aanschaf middelzware transporthelikopter Tactische Helikopter Groep KLu in het kader van de oprichting van de 11 Luchtmobiele Brigade
Projectomvang
€ 90,9 miljoen
Realisatie Verwachting Begroting
2003 2004 2005 2006 2007 2008
2009
Activiteiten
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
1 472 79100
4 2195 73 3 758 3 354
2 663
2 038
Lichte Transport Helikopter (Cougar)
Doelstelling
Aanschaf lichte transporthelikopter Tactische Helikopter Groep KLu in het kader van de oprichting van de 11 Luchtmobiele Brigade
Projectomvang
€ 18,6 miljoen
Realisatie Verwachting 2003 2004
Begroting 2005
2006
2007
2008
2009
Activiteiten
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
1 457 11 900
3 106
4 349
523 2 096
234
Luchttransport
Aanschaf DC-10 Vliegtuig (Categorie A)
Doelstelling |
Tekortkomingen opheffen op het gebied van strategisch luchttransport |
||
Projectomvang |
€ 41,5 miljoen |
||
Realisatie Verwachting Begroting 2003 2004 2005 2006 2007 |
2008 |
2009 |
|
Activiteiten |
DMP-A |
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
41 500 13 400
21 600
3 000
3 500
De jachtvliegtuigen van de Koninklijke luchtmacht worden vanaf 2006 op twee Main Operating Bases geconcentreerd. Dit betekent dat op beide bases de geluidsbelasting, bij het uitblijven van maatregelen toeneemt. Daarom zullen de twee KDC-10 tankervliegtuigen in toenemende mate worden ingezet voor het exploiteren van geluidsruimte. Het gevolg is dat deze vliegtuigen minder beschikbaar zijn voor strategisch luchttransport. Daarnaast is een toename van het aantal uitzendingen kwantificeerbaar. Vervolgens vereist de verandering in de internationale veiligheidssituatie een krijgsmacht met een meer expeditionair karakter waar luchttransport een belangrijk deel van uitmaakt. Om dit nationaal tekort aan te vullen wordt een extra DC-10 aangeschaft voor personen- en/of goederenvervoer. De verplichtingen voor dit project zijn aangegaan in 2004. De DC-10 wordt naar verwachting operationeel gesteld in 2006.
Geleide wapens
Patriot Vervanging Compatriot
Doelstelling
Vervanging van het huidige commandovoering- en verbindingsysteem van de Patriot
Projectomvang
€ 25 < € 100 miljoen
Realisatie Verwachting Begroting 2003 2004 2005
2006
2007
2008
2009
Activiteiten
DMP-A
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
32 000 10 000
11 000
11 000
Compatriot is het systeem dat de Geleide Wapencomponent voorziet van een beveiligd, intern communicatienetwerk voor zowel tactische datalinks als spraakverbindingen. De vervanger van Compatriot is gebaseerd op het «Theatre Independent Tactical Army and Airforce Network» (Titaan).
Patriot Update PAC-3
Doelstelling
Capaciteitsverbetering van luchtverdedigingssystemen door aanpassingen van de commando-centrale, de verwerving van PAC-III raketten alsmede de invoering van PAC-III lanceerinrichtingen
Projectomvang
€ 117,2 miljoen
Realisatie Verwachting Begroting 2003 2004 2005
2006
2007
2008
2009
Activiteiten
DMP-BCD
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
117 205 6 220
22 676
29018
33 141
21 747
16 053
Dit project omvat de aanpassing van de lanceerinrichtingen naar PAC-3, de verwerving van additionele conventionele lanceerinrichtingen en de verwerving van 32 PAC-3 raketten. Daarmee wordt de Patriot-capaciteit voor de verdediging tegen de dreiging van ballistische raketten (TBM’s) aanmerkelijk verbeterd.
Infrastructuur
Herbelegging MOB’s |
|||
Doelstelling |
Het realiseren van infrastructuur voor de verplaatsing van F-16 jachtvliegtuigen |
||
Projectomvang |
€ 39,6 miljoen |
||
Realisatie Verwachting Begroting 2003 2004 2005 2006 2007 |
2008 |
2009 |
|
Activiteiten |
DMP-A |
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
10 000 3 000
29600 18 000
12 000
2 600
4 000
Het project omvat alle infrastructurele werken welke samenhangen met de sluiting van de Vliegbasis Twenthe en de verplaatsing van F-16 vliegtuigen naar Vliegbasis Volkel. Over de behoefte is het parlement geïnformeerd met Kamerbrief nr. 20 200 X nr. 75 van 28 april 2004.
Verhuizing SSB
Doelstelling
Herbelegging infrastructuur Gilze Rijen zodat verhuizing van Soesterberg naar Gilze Rijen mogelijk kan worden gemaakt en Soesterberg per 1-8-2008 kan worden gesloten
Projectomvang
€ 189,5 miljoen
Realisatie Verwachting Begroting 2003 2004 2005
2006
2007
2008
2009
Activiteiten
DMP-A
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
5 000 5 000
80 000 31 000
70 000
56 500
27 000
Per 1 januari 2008 dienen alle operaties van de THGKLu vanaf Gilze Rijen mogelijk te zijn. Het project omvat naast realisatie van squadron- en onderhoudsfaciliteiten ook aanpassing en/of uitbreiding van de ondersteunende functies (zoals brandweer, meteo, luchtverkeersleiding, opslagfaciliteiten, communicatiesystemen) en aanpassing en/of uitbreiding van de verzorgingsfuncties op de basis (zoals restaurant, legering, sportfaciliteiten, medische faciliteiten).
In het herbeleggingsproject worden ook aanpassingen van het militair luchtvaartterrein Deelen (MLT DL) meegenomen. MLT DL wordt momenteel als zogenaamde Forward Operating Base (FOB) gebruikt voor het trainen van personeel van de Luchtmobiele Brigade in het opereren met tactische (transport)helikopters. Als gevolg van de uitbreiding van het aantal helikopters en het afstoten van de locatie Soesterberg zal het gebruik van MLT DL toenemen. In de huidige situatie worden operaties en oefeningen op MLT DL ondersteund vanaf Soesterberg. Dit betekent dat diverse ondersteunende functies (zoals bijvoorbeeld brandweer) thans alleen gedurende de openstelling van MLT DL daar aanwezig zijn. De ondersteuning zal worden overgenomen door Gilze Rijen. Door de grote afstand tussen MLT DL en Gilze Rijen is de huidige wijze van ondersteuning niet meer realistisch en doelmatig. Daarom dienen enkele voorzieningen permanent op MLT DL te worden ondergebracht.
Ontvangsten
De ontvangstenbegroting beslaat in 2005 € 37,0 miljoen.
Indien de ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten of goederen aan andere defensieonderdelen of baten-lastendiensten van Defensie, dan worden additionele uitgaven gehanteerd.
Indien ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten en goederen aan andere ministeries of derden, dan worden respectievelijk integrale kosten en marktconforme prijzen gehanteerd.
Budgetflexibiliteit
De budgetflexibiliteit wordt in onderstaande tabel weergegeven.
Bedragen x € 1 000 |
||||||||||
Omschrijving |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
|||||
Totaal geraamde kasuitgaven |
1 |
106 125 |
1 |
163 654 |
1 |
198156 |
1 243 703 |
1 307 537 |
||
Waarvan apparaatsuitgaven |
358 972 |
334 702 |
298 741 |
296 226 |
298 969 |
|||||
Dus programmauitgaven |
747 153 |
828 952 |
899 415 |
947 477 |
1 008 568 |
|||||
Waarvan juridisch verplicht Waarvan complementair noodzakelijk Resterende plannen |
72% 27% 1% |
537 222 202 257 7 674 |
70% 25% 5% |
577 854 203 874 47 224 |
53% 23% 24% |
476 719 202 520 220 176 |
41% 19% 40% |
388 421 180 611 378 444 |
30% 17% 53% |
298 397 167 555 542 616 |
Totaal |
100% |
747 153 |
100% |
828 952 |
100% |
899 415 |
100% |
947 477 |
100% |
1 008 568 |
100
75
50
25
2005
2006
2007
Begrotingsjaren
2008
2009
Plannen Complementaire verplichtingen
Juridische verplichtingen
0
Beleidsartikel 04. Koninklijke marechaussee
Algemene beleidsdoelstellingen
De Koninklijke marechaussee is een politieorganisatie met een militaire status. Met een in de politiewet vastgelegd takenpakket is de Koninklijke marechaussee onderdeel van het politiebestel in Nederland, maar zij ressorteert als een zelfstandig krijgsmachtdeel onder het ministerie van Defensie. Kenmerkend voor de Koninklijke marechaussee is de landelijke organisatiestructuur, een centrale aansturing, de scheiding tussen het gezag en het beheer, en een afgebakend takenpakket zoals opgedragen in artikel 6 van de politiewet 1993.
De Koninklijke marechaussee draagt zorg voor de handhaving van de rechtsorde en de hulpverlening aan hen die dat behoeven. De Koninklijke marechaussee voert haar taak uit in ondergeschiktheid aan het bevoegd gezag en in overeenstemming met de geldende rechtsregels. Dit komt tot uitdrukking in de algemene beleidsdoelstellingen van de Koninklijke marechaussee:
-
1.de uitvoering van de hoofdtaken van de krijgsmacht, in het bijzonder ten aanzien van crisisbeheersing en humanitaire taken;
-
2.de handhaving van de rechtsorde en de integriteit van de krijgsmacht en haar personeel, zowel in Nederland als daarbuiten en
-
3.het leveren van een bijdrage aan de interne, nationale veiligheid door middel van de handhaving van de openbare orde en de strafrechtelijke en bestuurlijke handhaving van de rechtsorde.
Nader geoperationaliseerde doelstellingen
De algemene beleidsdoelstellingen van de Koninklijke marechaussee worden vertaald in operationele doelstellingen die geclusterd zijn in een vijftal taakvelden. De operationele doelstellingen worden hoofdzakelijk vastgesteld op basis van de beleidslijnen van de verschillende gezagsdragers. De toelichting per taakveld is gebaseerd op deze doelstellingen en de daaraan gekoppelde activiteiten en budgetten.
Taakvelden |
Doelstelling |
I. Beveiliging
Het taakveld Beveiliging betreft de beveiliging van aangewezen objecten, personen, de burgerluchtvaart en waardetransporten van de Nederlandsche Bank. Ook vallen ceremoniële diensten onder dit taakveld.
II. Handhaving vreemdelingenwet
Binnen het taakveld Handhaving Vreemdelingenwet wordt Grensbewaking aan de Schengen buitengrenzen en Mobiel Toezicht Vreemdelingen aan de Schengen binnengrenzen uitgevoerd. Daarnaast maakt de ondersteuning in het kader van de asielprocedure en de verwijderingsactiviteiten deel uit van dit taakveld.
III. Politietaken Defensie
Het taakveld Politietaken Defensie omvat de politietaak ten behoeve van de krijgsmacht exclusief de civiele politiemissies in het kader van internationale crisisbeheersings- of humanitaire operaties. Deze operaties zijn terug te vinden in de defensiebrede beleidsdoelstelling «inzetbaarheid voor crisisbeheersingsoperaties».
IV. Politietaken burgerluchtvaartterreinen Het taakveld Politietaken burgerluchtvaartterreinen beslaat de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, de handhaving van de openbare orde en hulpverlening. De strafrechtelijke handhaving geschiedt onder het gezag van het Openbaar Ministerie en richt zich zowel op de uitvoering van de basispolitiezorg als op de recherche.
V. Assistentieverlening, samenwerking en bijstand De Koninklijke marechaussee verleent op diverse manieren bijstand en assistentie aan of werkt samen met de politie. De inzet kan bestaan uit het leveren van capaciteit op het gebied van recherche (inclusief arrestatie- en opsporingseenheden en observatieteams) persoons- en objectbeveiliging en eenheden voor de inzet bij grootschalig en bijzonder politieoptreden. Ook de samenwerking met de politie in het kader van de reguliere taakuitvoering op basis van een convenant valt binnen dit taakveld.
«Het handhaven van het veiligheidsniveau overeenkomstig de geldende veiligheidsconcepten, zoals deze zijn bekrachtigd door het bevoegd gezag.»
«Het uitvoeren van haar wettelijke taken in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving en binnen de met het gezag overeengekomen, of nog overeen te komen normafspraken.»
«Het handhaven van de openbare orde op en rondom de militaireterreinen en het handhaven van strafrechtelijke rechtsorde binnen de krijgsmacht en jegens militaire justitiabelen zowel in Nederland als in internationaal verband, alsmede het verlenen van hulp aan hen die dat behoeven.»
«Het handhaven van de openbare orde en de strafrechtelijke rechtsorde op deaangewezen nationale luchthavens in overeenstemming met de met het bevoegdgezaggemaakte afspraken alsmede het verlenen van hulp aan hen die dat behoeven.»
«Het zorgdragen voor het gereedhouden van het bijstandsreservoir alsmede het op verzoek van het bevoegd gezag leveren van personeel, eenheden en materieel voor de samenwerking, bijstand en assistentieverlening aan de politie.»
Budgettaire gevolgen van beleid Algemeen
De financiële middelen die de Koninklijke marechaussee ter beschikking staan voor de verwezenlijking van de operationele doelstellingen en voor de apparaatsuitgaven zijn in de volgende tabel opgenomen:
Budgettaire gevolgen beleid beleidsartikel 04 Koninklijke marechaussee (bedragen x € 1 000)
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Verplichtingen
338 589351662 356 180 362 063 367 761
369 158
356 36
Uitgaven Programmauitgaven
Operationele taakvelden Investeringen
240 671 |
245 271 |
249338 |
253 048 |
248 274 |
239355 |
241 281 |
30 576 |
48 380 |
43 100 |
39268 |
49066 |
59862 |
46 136 |
Totaal programmauitgaven
271 247
293 651
292 438
292 316
297 340
299 217
287 417
Apparaatsuitgaven
Staf Koninklijke Marechaussee Wachtgelden en inactiviteitswedden Bijdragen aan baten-lastendiensten
44 823 |
47 416 50 402 |
52 196 |
51 572 |
50 070 |
50 474 |
693 |
796 783 |
630 |
615 |
559 |
548 |
0 |
1 2491 556 |
1 556 |
1 556 |
1 556 |
1 556 |
Totaal apparaatsuitgaven |
45 516 |
49 461 |
52 741 |
54 382 |
53 743 |
52 185 |
52 578 |
Totaal uitgaven |
316 763 |
343 112 |
345 179 |
346 698 |
351 083 |
351 402 |
339 995 |
Ontvangsten |
|||||||
Totaal ontvangsten |
7 560 |
8 000 |
8 000 |
8 000 |
8 000 |
8 000 |
8 000 |
Uitgavenverdeling naar operationele doelstelling
In onderstaande tabel zijn de programmauitgaven, exclusief investeringen, extra-comptabel toegerekend aan de operationele taakvelden uit de taakveldenmatrix.
De inzet van personeel is voor het overgrote deel bepalend voor de te leveren prestaties. Het budget van de Koninklijke marechaussee wordt derhalve in hoge mate bepaald door personeelsgerelateerde uitgaven. De verdeling van uitgaven naar taakveld geschiedt dan ook op basis van het aantal vte’n zoals opgenomen in de formatieve sterkte.
De Koninklijke marechaussee heeft de uitgaven voor het Opleidingscentrum Koninklijke marechaussee (OCKMar) separaat geraamd bij het niet-beleidsartikel 60 «Ondersteuning krijgsmacht».
Extra comptabele verdeling uitgaven voor 2005 |
Operatio- |
Staf Kmar |
OCKmar |
CDC |
Totaal |
in € 1 000 Koninklijke marechaussee |
nele eenheden (artikel 04) |
(artikel 04) |
(artikel 60) |
(artikel 60) |
Toe te rekenen uitgaven
Taakveld 1 Beveiliging
Taakveld 2 Handhaving vreemdelingenwet
Taakveld 3 Politietaken Defensie
Taakveld 4 Politietaken burgerluchtvaartterreinen
Taakveld 5 Assistentieverlening en bijstand
49457
120 495
63 245
10 791
5 395
1 261 |
50 718 |
3 058 |
123 553 |
1 615 |
64 860 |
274 |
11 065 |
137 |
5 532 |
Totaal toe te rekenen
249384
6 345
255 729
Nog niet toe te rekenen uitgaven
1 556
33 993
4 503
40 052
Niet toe te rekenen uitgaven
Investeringen
Wachtgelden/inactiviteitswedden
Apparaat
43 100
783
50 356
43 100
783
50 356
Totaal
250 940
94 239
33 993
10 848
390 020
Activiteiten
De Koninklijke marechaussee beschikt voor de verwezenlijking van voorgaande doelstellingen over zeven districten en het opleidingscentrum die het tactische niveau van de organisatie vormen. Onder de districten ressorteren de brigades van de Koninklijke marechaussee. De korpsstaf Koninklijke marechaussee draagt, namens de Bevelhebber der Koninklijke marechaussee, zorg voor het algemeen operationeel beleidskader en vervult een sturende en coördinerende rol bij zaken die het districtsniveau te boven gaan.
Bevelhebber C-KMar
Staf Kmar
District
Noord-Brabant
Limburg
I I |
|
District |
District |
Noord-Holland |
Gelderland |
Utrecht |
Overijssel |
Flevoland |
District Schiphol
District
Zuid-Holland
Zeeland
District Noord
Opleidingscentrum (OCKMar)
District
Landelijke en
Buitenlandse
eenheden
I. Taakveld Beveiliging
De Koninklijke marechaussee is belast met de veiligheid van de leden van het Koninklijk Huis. Hiertoe worden de volgende objecten beveiligd: paleis Huis Ten Bosch, paleis Noordeinde, paleis Soestdijk, kasteel Drakensteijn, Het Loo en De Eikenhorst.
Tevens voert de Koninklijke marechaussee de politietaak uit ten behoeve van de Nederlandse en andere strijdkrachten en internationale militaire hoofdkwartieren, alsmede de tot die strijdkrachten en hoofdkwartieren behorende personen. Voorts wordt de ambtswoning van de ministerpresident beveiligd.
In het kader van de politietaak ten behoeve van Nederlandse en andere strijdkrachten wordt ook de beveiliging van hoge militairen die Nederland bezoeken aan de Koninklijke marechaussee opgedragen.
De beveiliging van de burgerluchtvaart is een aangelegenheid van internationale aard. In annex 17 bij het Verdrag van Chicago (1944) inzake de internationale burgerluchtvaart (ICAO) zijn normen en methoden beschreven ter beveiliging van de burgerluchtvaart. Europese landen volgen de principes en methoden vastgesteld door de European Civil Aviation Conference (ECAC). De internationale verdragsverplichtingen zijn overgenomen in de Luchtvaartwet. De Koninklijke marechaussee houdt toezicht op de controle van passagiers en hun bagage, die wordt uitgevoerd door of namens de exploitant van een luchtvaartterrein, alsmede op de beveiligingsmaatregelen betreffende post en vracht.
De beveiliging van de waardetransporten van De Nederlandsche Bank NV wordt door de Koninklijke marechaussee in opdracht van de minister van Justitie uitgevoerd.
Het subtaakveld ceremoniële diensten omvat het leveren van onder meer erewachten, ereposten, couloirs en ere-escortes. Deze taken worden uitgevoerd in opdracht van de chef van het Militaire Huis of de minister van Defensie.
Activiteiten |
Prestatie-indicatoren |
Normering/streefwaarde |
-
1.Het beveiligen van objecten, het adviseren Onbevoegde betreding van het te Nul en ondersteunen ten aanzien van het beveiligen object beveiligen van objecten en optreden in geval van incidenten bij het beveiligen van objecten
-
2.Het beveiligen van personen en het Fysieke schendingen van de integriteit Nul optreden in geval van incidenten bij het van de te beveiligen persoon beveiligen van personen
-
3.Het houden van toezicht op de beveiliging Kapingen en aanslagen op vliegtuigen Nul van de burgerluchtvaart, waaronder «high en luchthavens risk» vluchten, het optreden in geval van incidenten en het uitvoeren van gewapende beveiliging
-
4.Het beveiligen van waardetransporten van Overvallen op het waardetransport Nul de DNB
II. Taakveld Handhaving Vreemdelingenwet
De handhaving van de vreemdelingenwetgeving door de Koninklijke marechaussee is onderverdeeld in vier subtaakvelden. Allereerst de grensbewaking aan de (Schengen-)buitengrenzen. Ten tweede het Mobiel Toezicht Vreemdelingen (MTV) aan de binnengrenzen. Een derde subtaakveld betreft de ondersteuning van asielprocedures en ten vierde het uitvoeren van verwijderingen.
Activiteiten
Prestatie-indicatoren
Normering/streefwaarde
-
1.Het uitvoeren van de grensbewaking, waaronder het uitvoeren van persoonscontroles en het verstrekken van nooddocumenten
Schengenconforme controle
Wachtrij op de luchthaven Schiphol
-
2.Het uitvoeren van het mobiel toezicht Aantal illegalen dat is aangetroffen in
vreemdelingen (MTV), waaronder het houden het grensgebied. van controles
Burgerluchtvaart: 100% fysieke controle op in- en uitreis;
Ferry’s: 100% fysieke controle op in- en uitreis;
Cruiseschepen: 100% administratieve controle op in- en uitreis; 30% fysieke controle op in- en uitreis; Pleziervaart:10 dagen per jaar een 100% fysieke controle per haven; Vissersschepen: 50% controle (voorlopige norm) mede afhankelijk van de doorlaatpost;
Vrachtschepen: afhankelijk van doorlaatpost.
95% van de passagiers bij aankomst mag maximaal 10 minuten wachten voorafgaand aan paspoortcontrole 95% van de vertrekkende of transfererende passagiers mag maximaal 6 minuten wachten voorafgaand aan paspoortcontrole.
(10% meer ten opzichte van 2004)
-
3.Het geven van ondersteuning bij de asielprocedure op de AC’a Schiphol, Rijsbergen en Ter Apel
-
4.Het verwijderen van vreemdelingen
Aantal identiteitsvaststellingen in het 80%
AC-proces.
Aantal vreemdelingen dat Nederland is 25 500 uitgezet
-
5.Het uitvoeren van strafrechtelijke onderzoe- Aantal middelgrote onderzoeken 30
ken mensensmokkel mensensmokkel
Aantal kleine onderzoeken men- 200
sensmokkel in het kader van grensbewaking
Aantal kleine onderzoeken men- 130
sensmokkel in het kader van MTV
III. Taakveld Politietaken Defensie
Het taakveld politietaken Defensie bestaat uit de handhaving van de militaire- en openbare orde op militaire terreinen, de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde en de noodhulpfunctie ten aanzien van de krijgsmacht. De handhaving van de militaire orde valt onder het gezag van de commandant van het militaire onderdeel. De handhaving van de openbare orde berust bij de burgemeester in wiens gemeente de taak wordt uitgevoerd. De strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde geschiedt onder het gezag van het Openbaar Ministerie.
Activiteiten |
Prestatie-indicatoren |
Normering/streefwaarde |
-
1.De zogenoemde beschikbaarheid en bereikbaarheidfunctie ten behoeve van noodhulp
Responstijden
In minimaal 90% van de meldingen is de Algemene Politiedienst (APD) binnen 30 minuten ter plaatse
-
2.Het handhaven van de openbare orde en 1) Aantal misdrijfverbalen1
de rechtsorde 2)Percentage proces-verbaal (pv)
«lik-op-stuk»
-
3)Aantal uitgevoerde middelgrote/grote 3) 9 rechercheonderzoeken
-
4)Percentage technisch sepot
-
5)Gemiddelde doorlooptijd tussen plegen van het feit en sluiting van het pv
-
6)Gemiddelde doorlooptijd tussen het laatste verhoor en het sluiten van het pv
-
7)Gemiddelde doorlooptijd tussen het sluiten van het pv en het inzenden naar het OM
-
1)1 500
-
2)50%
-
4)5%
-
5)60 dagen
-
6)30 dagen
-
7)20 dagen
Dit betreft de normering van het Arrondissementsparket Arnhem.
IV. Taakveld Politietaken Burgerluchtvaartterreinen
Het taakveld politietaak burgerluchtvaartterreinen omvat de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, de handhaving van de openbare orde en hulpverlening. De strafrechtelijke handhaving vindt plaats onder het gezag van het Openbaar Ministerie en richt zich zowel op de uitvoering van de basis politiezorg als op de recherche.
Activiteiten
Prestatie-indicatoren
-
1.De zogenoemde beschikbaarheid en bereikbaarheidfunctie ten behoeve van noodhulp
Normering/streefwaarde
Responstijden Schiphol:Inminimaal 90% vandeprio 1
meldingen in de Terminal en op Schiphol Centrum is de APD binnen 5 minuten ter plaatse (op Schiphol Oost binnen 8 minuten). In 90% van de prio 2 meldingen is de APD binnen 10 minuten ter plaatse
Overige luchthavens:
In minimaal 90% van de meldingen is de
Kmar binnen 30 minuten ter plaatse
-
2.Het handhaven van de openbare orde en 1) Aantal 100% controles op risico- 1) Zodanig aantal dat de invoer wordt
de rechtsorde (Schiphol) vluchten ontmoedigd
-
2)Aantal drugskoeriers (invoer) 2) Geen
-
3)Aantal drugskoeriers (uitvoer) 3) Geen
-
4)Aantal uitgevoerde middelgrote/grote 4) Geen rechercheonderzoeken
V. Taakveld Assistentieverlening, Samenwerking en Bijstand
De Koninklijke marechaussee kan op diverse manieren bijstand en assistentie verlenen aan, dan wel samenwerken met, de politie. Hierbij zijn raakvlakken met de andere taakvelden. De inzet kan een (semi) permanent karakter hebben, maar kan ook incidenteel en tijdelijk zijn. De inzet kan bestaan uit het leveren van capaciteit op het gebied van recherche (inclusief AOE en OT), persoons- en objectbeveiliging en eenheden voor de inzet bij grootschalig en bijzonder politieoptreden. Ook de samenwerking met de politie in het kader van de reguliere taakuitvoering op basis van een convenant valt binnen dit taakveld.
Activiteiten |
Prestatie-indicatoren |
Normering/streefwaarde |
-
1.Het operationeel gereed stellen en inzetten 1) Inzetbaarheid van 8,5 ME-eenheden1 van ME-eenheden, pantserwagenpelotons en 2) Inzetbaarheid van 4 pantserwagen-de BBE-K pelotons
-
3)Inzetbaarheid van de bijstandseenheid 1 bijstandseenheid BBE-K
8,5 inzetbare ME-pelotons 4 pantserwagenpelotons
In de Bestuursraad is afgesproken dat deze norm wordt gevalideerd door het ministerie van BZK
Investeringen
De financieel omvangrijke investeringsprojecten worden hieronder vermeld. De overige investeringen betreffen kleine projecten, bedrijfsmatige investeringen en vervangingsinvesteringen.
Project «C2000 Landelijke Roll-out Defensie»
Doelstelling
Het implementeren en invoeren van C2000 communicatieapparatuur voor de KMar en voor KM-, KL-en KLu-eenheden met taken op het gebied van de openbare orde en veiligheid. Tevens omvat het project de verzorging van opleidingen van eindgebruikers en de inrichting van een beheersorganisatie.
Projectomvang |
€ 10,1 miljoen |
|||||
Realisatie Verwachting 2003 2004 |
Begroting 2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
|
Activiteiten |
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
1 050 832
7 737 6 322
1 263
2 897
Het Project «C2000 Landelijke Roll-out Defensie» is vertraagd door enkele onvoorziene technische problemen. De ingebruikname en operationalisering van het netwerk C2000 zal gefaseerd plaatsvinden, maar is zes maanden vertraagd. Onder leiding van het Korps Landelijke Politie Diensten is een raamovereenkomst gesloten. Op basis van deze raamovereenkomst zal de Koninklijke marechaussee in de loop van 2004 nadere overeenkomsten voor het verwerven van randapparatuur sluiten. De Koninklijke marechaussee opereert hierin als single service manager voor de Koninklijke landmacht, de Koninklijke marine en de Koninklijke luchtmacht. Volledige operationalisering van het netwerk is voorzien begin 2005, conform de intentieverklaring van de opdrachtgevende departementen met de OOV (Openbare Orde en Veiligheid) partners. De (financiële) afronding van het project is voorzien medio 2005.
Project «Nieuwbouw District Noord-Holland/Utrecht»
Doelstelling |
Nieuwbouw op het terrein van de Marinekazerne in Amsterdam |
|||
Projectomvang |
€ 11,9miljoen |
|||
Realisatie Verwachting Begroting 2003 2004 2005 2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
|
Activiteiten |
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
26 234
1 535 1112
8 317 3 500
6 223
740
Het project «nieuwbouw op het terrein van de Marinekazerne in Amsterdam» is in de afgelopen periode onderwerp van besluitvorming geweest. Zowel ten aanzien van de toekomst van de Marinekazerne te Amsterdam, de beoogde bouwlocatie, als voor wat betreft de kostenontwikkeling is duidelijkheid verkregen. Het project wordt voortgezet en de opdracht voor het uitwerken van het definitief ontwerp is verstrekt. De totale projectkosten worden geraamd op € 11,85 miljoen en oplevering van de nieuwbouw wordt in het voorjaar van 2007 voorzien.
Project «Infrastructuur Schiphol»
Doelstelling |
Nieuwbouw ten behoeve van het District Schiphol |
||||
Projectomvang |
€ 110,7 miljoen |
||||
Realisatie Verwachting Begroting 2003 2004 2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
|
Activiteiten |
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
22 200 21 900
10 700 4 300
69200 21 100
35 900
26 700
Op de luchthaven Schiphol wordt voor het District Schiphol van de Koninklijke marechaussee een nieuw complex gerealiseerd teneinde de bestaande – gehuurde en verspreid liggende – accommodatie te vervangen en de uitbreiding van de formatie op te vangen. Het betreft kantooraccommodatie, legering en sport- en schietfaciliteiten.
De uitwerking van de bestekken zal evenals de aanbesteding en gunning en de uitvoering van de bouwwerkzaamheden gefaseerd plaatsvinden. De oplevering van de nieuwbouw staat gepland voor het eerste kwartaal 2007.
Slechts een deel van de investeringsuitgaven komt direct ten laste van dit beleidsartikel. Het project wordt gerealiseerd door de baten-lastendienst DGW&T, die ook het overgrote deel van de financiering voor haar rekening neemt.
Project «Infrastructuur OCKMar»
Doelstelling |
Nieuwbouw voor het Opleidingscentrum Kmar op het Kamp Nieuw Milligen |
||
Projectomvang |
€ 138,0 miljoen |
||
Realisatie Verwachting Begroting 2003 2004 2005 2006 2007 |
2008 |
2009 |
|
Activiteiten |
DMP-A |
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
600 100
2 400 800
57 700 9800
72 000
43 000
12 300
De behoefte aan initiële, loopbaan- en functieopleidingen voor de Koninklijke marechaussee is de laatste jaren sterk toegenomen als gevolg van de intensivering en uitbreiding van taken en de hieraan gekoppelde uitbreiding van formatie. De huidige huisvesting van het OCKMar te Apeldoorn is te klein geworden en verouderd. Om de huisvesting van het OCKMar weer op niveau te brengen is in 2000 een project opgestart, gericht op de aanpassing en uitbreiding van de huisvesting te Apeldoorn. Gelet op de ontwikkeling van de kosten voor dit project, de beperkte ruimtelijke mogelijkheden te Apeldoorn en de wens om het aantal defensiecomplexen terug te dringen is dit project in het najaar van 2002 stopgezet en is een nieuw project opgestart gericht op de realisatie van een nieuw OCKMar op het Kamp Nieuw Milligen. Met dit project krijgt de Koninklijke marechaussee de beschikking over een nieuw opleidingscentrum dat aan de modernste eisen voldoet. Het betreft de nieuwbouw van legeringsaccommodatie, een keuken-, eetzaal- en kantinecomplex, lesfaciliteiten, sport- en schietfaciliteiten en kantooraccommodatie voor het OCKMar. Bij dit project wordt ook de herhuisvesting van de operationele eenheid 103 EskadronKMar (103 Esk KMar) betrokken.
De oplevering van de nieuwbouw is voorzien in 2008.
Slechts een deel van de investeringsuitgaven komt direct ten laste van dit beleidsartikel. Het project wordt gerealiseerd door de baten-lastendienst DGW&T, die ook het overgrote deel van de financiering voor haar rekening neemt.
Project «Veldtenue KMar (VT Blauw)»
Doelstelling |
||||||
Projectomvang |
€ 8,5 miljoen |
|||||
Realisatie Verwachting 2003 2004 |
Begroting 2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
|
Activiteiten |
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
200
300 2 400
2 700 4 800
1 300
Het project «VT Blauw» is gericht op het verbeteren van de veiligheid en het draagcomfort van de kleding. In 2004 wordt een beproevingstraject doorlopen waarna de instroom van het nieuwe tenue in de loop van 2005 plaatsvindt.
Ontvangsten
De ontvangsten van de Koninklijke marechaussee bedragen in totaal € 8,0
miljoen en hebben betrekking op:
+ verhaalde salaris- en ziektekosten bij ongevallen;
+ inhoudingen wegens het verstrekken van kleding, voeding en
huisvesting; + verrekeningen met derden in verband met dienstverlening.
Indien de ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten of goederen aan andere defensieonderdelen of baten-lastendiensten van Defensie, dan worden additionele uitgaven gehanteerd.
Indien ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten en goederen aan andere ministeries of derden, dan worden respectievelijk integrale kosten en marktconforme prijzen gehanteerd.
Budgetflexibiliteit
De budgetflexibiliteit voor dit beleidsartikel is in onderstaande tabel weergegeven:
Bedragen x € 1 000 |
||||||||||
Omschrijving |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
|||||
Totaal geraamde kasuitgaven |
345179 |
346 698 |
351 083 |
351 402 |
339 995 |
|||||
Waarvan apparaatsuitgaven |
53 105 |
54 445 |
53 807 |
52 248 |
52 636 |
|||||
Dus programmauitgaven (inclusief investeringen) |
292 074 |
292 253 |
297 276 |
299154 |
287 359 |
|||||
Waarvan juridisch verplicht Waarvan complementair noodzakelijk Resterende plannen |
58% 28% 14% |
170 713 81 530 39831 |
57% 28% 15% |
164 585 82 428 45 240 |
53% 27% 20% |
155 627 80 516 61 133 |
49% 25% 26% |
147 048 74 632 77 474 |
50% 26% 24% |
142 993 74 410 69956 |
Totaal |
100% |
292 074 |
100% |
292 253 |
100% |
297 276 |
100% |
299 154 |
100% |
287 359 |
100
75
50
25
2005
2006
2007
Begrotingsjaren
2008
2009
Plannen Complementaire verplichtingen
Juridische verplichtingen
0
Beleidsartikel 09. Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties
Algemene beleidsdoelstelling
Nederland draagt onverminderd bij aan de handhaving en bevordering van de internationale rechtsorde. Nederland voert daartoe een actief veiligheidsbeleid, dat zich niet beperkt tot de bescherming van de integriteit van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied. Nederland levert een bijdrage aan vrede, veiligheid en stabiliteit, zowel in Europa als daarbuiten, door middel van conflictpreventie, crisisbeheersing en vredesopbouw. Deelneming aan crisisbeheersingsoperaties maakt daar deel van uit.
Nader geoperationaliseerde doelstellingen
De krijgsmacht is in staat tot het leveren van een kwalitatief en technologisch hoogwaardige militaire bijdrage aan internationale operaties in alle delen van het geweldsspectrum en alle fasen van een operatie. Het gaat hierbij in het bijzonder om de volgende militaire bijdragen: + een bijdrage voor zowel het ambitieniveau van de Europese Unie – het vermogen om binnen zestig dagen een troepenmacht van 50 000 tot 60 000 militairen te kunnen ontplooien – als het ambitieniveau van de Navo om gelijktijdig drie grote crisisbeheersingsoperaties op legerkorpsniveau in het gehele geweldsspectrum uit te kunnen voeren, waaronder de beginfase van een crisisbeheersingsoperatie gericht op het zonodig gewapenderhand verkrijgen van toegang tot een gebied. In verband hiermee moet de krijgsmacht als geheel tevens een bijdrage kunnen leveren aan de NATO Response Force; + deelneming voor maximaal een jaar aan een operatie in het hogere deel van het geweldsspectrum met één op de missie toegesneden brigade (taakgroep) van landstrijdkrachten, twee squadrons met elk achttien jachtvliegtuigen, een maritieme taakgroep met maximaal vijf fregatten of een combinatie hiervan. Afhankelijk van de missie en van de bijdragen van andere landen worden de Nederlandse bijdragen samengesteld. Bij deelneming aan een vredesafdwingende operatie kan het noodzakelijk zijn ook eenheden in te zetten die in het kader van crisisbeheersingsoperaties elders zijn ontplooid; + deelneming aan maximaal drie operaties in het lagere deel van het geweldsspectrum met bijdragen van bataljonsgrootte of, bij zee- en luchtoperaties, equivalenten daarvan; + het optreden als «lead nation» op het niveau van een brigade of, bij zee- en luchtoperaties, het equivalent daarvan alsmede gezamenlijk met andere landen op legerkorpsniveau.
Voor de uitvoering van deze doelstellingen put Defensie uit de beschikbare eenheden van de krijgsmachtdelen. De voor inzet gerede militaire eenheden zijn geschikt voor wereldwijde inzet en voldoen aan de criteria die bij crisisbeheersingsoperaties zijn gesteld. De belangrijkste criteria die aan gereedstelling van de operationele eenheden worden gesteld, zijn: + het kunnen optreden onder uiteenlopende geografische en klimatologische omstandigheden; + het tijdig kunnen optreden met de juiste middelen, inclusief logistieke
ondersteuning tijdens ontplooiing en inzet; + het kunnen optreden met andere krijgsmachtdelen (joint) en andere krijgsmachten (combined).
De doelstellingen van de missies en daaraan gerelateerde activiteiten
Bijdrage aan snelle reactiemachten
De regeringsleiders van de Navo-lidstaten hebben tijdens de Top van Praag in november 2002 ingestemd met de oprichting van de N AT O Response Force(NRF). De NRF heeft in haar uiteindelijke samenstelling een omvang van ongeveer 20 000 militairen en kan binnen korte tijd (uiterlijk dertig dagen) worden ingezet voor bondgenootschappelijke verdedigingstaken, in de beginfase van crisisbeheersingsoperaties of bij een onverwachte escalatie van een conflict. De vulling van deze strijdmacht geschiedt op basis van een roulatiemechanisme, waarin landen voor een periode van zes maanden eenheden beschikbaar stellen. In het daaraan voorafgaande half jaar worden de desbetreffende eenheden getraind en gecertificeerd. De NRF is niet alleen een snelle en kwalitatief hoogwaardige reactiemacht, maar moet tevens de modernisering van vooral de Europese Navo-strijdkrachten bevorderen. Ook Nederland levert een kwalitatief hoogwaardige bijdrage aan de NRF. Het herziene ambitieniveau zoals vastgelegd in de begroting 2004 bepaalt onder meer dat de krijgsmacht als geheel tot een dergelijke bijdrage in staat moet zijn. De NRF bereikt in oktober 2004 de initiële operationele status. De onderwerpen doctrine, organisatie, training, certificatieprocedures, commandovoering en ondersteuning worden inmiddels verder uitgewerkt, geoefend en getest. Uiterlijk in 2006 zal de NRF over zijn volledige operationele capaciteit moeten beschikken.
Over het aanbod aan de NRF roulatie 4, die medio januari 2005 aanvangt, is de Tweede Kamer reeds separaat geïnformeerd (Kamerstuk 28 676, nr. 9). Het proces van force generationvoor de NRF roulaties 5 (juli ’05–jan ’06) en 6 (jan–juli ’06) is inmiddels gestart. De definitieve Nederlandse bijdrage hieraan staat nog niet vast. De Koninklijke landmacht zal naar verwachting niet substantieel bijdragen aan de roulaties 5 en 6. De bijdrage van de Koninklijke marine en de Koninklijke luchtmacht zal vermoedelijk bestaan uit een fregat, een mijnenjager, een amfibische component, 12 F-16’s en een Patriot-eenheid.
EU Rapid Response
In het kader van de Helsinki Headline Goal wordt in EU-verband het Rapid Responseconcept uitgewerkt. De Europese Unie en de Navo streven in dit kader beide een gelijksoortige doelstelling na, maar er zijn ook duidelijke verschillen. De NRF zal zich meer richten op snelle inzet binnen het hele geweldsspectrum (met inbegrip van artikel 5 operaties en vredesafdwin-ging), terwijl de EU Rapid Responsecapaciteit zich in het kader van de EVDB-taken, wat betreft de snelle inzet, vooral zal richten op evacuatieoperaties, humanitaire ondersteuning alsmede, in het geval van kleinere crises, op initial entry-operaties en conflictpreventie. De NRF is een gezamenlijk getrainde eenheid, terwijl het EU Rapid Response-concept vooralsnog uitgaat van een aantal coherente militaire formaties waarop indien nodig een beroep kan worden gedaan.
Deze battlegroupsworden geformeerd op het niveau van «bataljon plus». Zij bestaan elk uit ongeveer 1 500 militairen inclusief gevechtssteun, logistiek en (strategische) transportcapaciteit, zijn in staat om gedurende 30 tot 120 dagen te opereren en kennen een inzetgereedheid van 15 dagen of minder. Inzet geschiedt in eerste instantie in het kader van autonome EU-operaties (dus zonder Navo-middelen) op verzoek van de VN, al behoren ook operaties op basis van de «Berlijn Plus» arrangementen tot
de mogelijkheden. De huidige opzet van het initiatief voorziet in zeven tot negen battlegroups, die medio 2007 volledig operationeel moeten zijn.
De basis voor het genereren van de battlegroupsligt in de initiatieven die de EU-lidstaten zelf ontplooien om snel inzetbare eenheden voor een bepaalde periode ter beschikking te stellen. Het militair comité van de EU (EUMC) zal dit proces coördineren en in de tijd vastleggen. Dit moet de permanente beschikbaarheid van voldoende battlegroupsgaranderen, maar biedt tegelijkertijd voldoende flexibiliteit en ruimte voor de EU-lidstaten die eenheden aanbieden.
DEELNEMING CRISISBEHEERSINGSOPERATIES
De internationale veiligheidssituatie blijft onvoorspelbaar. Nederlandse deelneming aan crisisbeheersingsoperaties kan derhalve niet op voorhand worden gepland. In 2003 heeft Defensie bijgedragen aan 16 verschillende operaties en missies. Naar verwachting draagt Nederland in 2004 bij aan een vergelijkbaar aantal operaties en missies.
MISSIES IN EUROPA
SFOR
Begin december 2003 besloot de Navo de SFOR-troepenmacht van 12 000 militairen terug te brengen tot 7 000 in 2004. In de nieuwe opzet van SFOR, de zogenaamde deterrent presence, zullen de Navo-eenheden een actieve bijdrage blijven leveren aan de veiligheidssituatie in Bosnië-Herzegovina. Meer nadruk wordt gelegd op het verzamelen van inlichtingen en het stimuleren van de Bosnische autoriteiten om de eigen verantwoordelijkheid te nemen.
De Multinationale Brigade Noord West is met ingang van 1 juni 2004 overgegaan in de «Multinationale Task Force Noord West (MNTF NW)». Naast Nederland nemen Canada en het Verenigd Koninkrijk op gelijke voet aan MNTF NW deel. De drie bataljons van de voormalige brigade zijn gereorganiseerd tot één bataljon onder Britse leiding. Daarnaast beschikt de task forceover een verkenningscompagnie en een eenheid voor het vergaren van operationele inlichtingen.
In de nieuwe opzet van de MNTF is de Nederlandse militaire bijdrage teruggebracht tot ongeveer 500 militairen. De Nederlandse bijdrage bestaat uit twee LOT-sectorteams van achttien personen en vier LOT-teams van acht personen. Daarnaast levert Nederland ten behoeve van de MNTF-commandant een compagnie in het Britse bataljon, een aantal militairen in de eenheid die specifieke inlichtingen vergaart, personeel in de hoofdkwartieren van respectievelijk SFOR in Sarajevo en de MNTF in Banja Luka, een verbindingsgroep, een detachement van de Koninklijke marechaussee voor de multinationale politie-eenheid in de task force, medische capaciteiten en een nationaal support element. In het voormalig Nederlands vak zijn als gevolg van deze wijzigingen de bases in Novi Travnik, Suica, Jaice en Split ontmanteld.
De Navo heeft tijdens de Top in Istanbul besloten de stationering van SFOR eind 2004 te beëindigen. De Europese Unie heeft daarop besloten de internationale veiligheidspresentie op zich te willen nemen (EUFOR). Een EVDB-missie, gebruikmakend van Navo-middelen en capaciteiten, zal worden gecombineerd met een klein Navo-hoofdkwartier gericht op
advisering van de Bosnische autoriteiten in het kader van het Partnerschap voor Vrede (PVV). Daarnaast zal de Navo een rol spelen bij het bestrijden van terrorisme, opsporen en aanhouden van oorlogsmisdadigers en mogelijk het inzetten van de strategische reserve ten behoeve van EUFOR. De EU-geleide veiligheidspresentie zal ook over een civiel instrumentarium beschikken waaronder een politie-element. Voor de EUPM en EUMM geldt dat een heroverweging van de missies wellicht noodzakelijk is in het licht van de nieuwe EU-geleide veiligheidspresentie. Hoewel nog geen besluit is genomen over de mogelijke bijdrage van Nederland aan de militaire missie van de EU (EUFOR), wordt planmatig rekening gehouden met een bijdrage die initieel globaal dezelfde sterkte heeft als de huidige Nederlandse bijdrage aan SFOR. Besluitvorming hierover moet nog plaatsvinden. Zodra de regering een besluit genomen heeft, zal het parlement overeenkomstig artikel 100 Grondwet en het Toetsingskader 2001 worden geïnformeerd. Als ramingskengetal worden in onderstaande tabel de genoemde aantallen onder Begroting 2005 gehanteerd.
Missie |
Periode NL |
Bijdrage |
Meeteenheid |
Realisatie |
Vermoede- |
Begroting |
deelneming |
2003 |
lijke uitkomst 2004 |
2005 |
SFOR
Vanaf ’95 |
Gem. Bezetting |
Personeelsaantal |
1 019 |
627 |
452 |
HQ SFOR |
Mensinzetdagen1 |
14 050 |
13 505 |
13 505 |
|
HQ MND |
|||||
NW/MNTF NW |
Mensinzetdagen |
15 690 |
13 140 |
12 045 |
|
Div Sup Grp |
Mensinzetdagen |
3 650 |
1 200 |
0 |
|
ContigentsCdo |
Mensinzetdagen |
7 300 |
5 475 |
5 475 |
|
Mech Bataljon |
Mensinzetdagen |
198 560 |
65 280 |
0 |
|
Inf coy |
Mensinzetdagen |
0 |
28 800 |
43 800 |
|
Stafwacht pel |
Mensinzetdagen |
5 475 |
1 800 |
0 |
|
POD Peloton |
Mensinzetdagen |
5 470 |
1 800 |
0 |
|
Nat Support |
Mensinzetdagen |
67 550 |
52 200 |
45 625 |
|
EOV Det |
Mensinzetdagen |
548 |
240 |
0 |
|
Verbindings Cie |
Mensinzetdagen |
17 155 |
5 640 |
0 |
|
GNK Det |
Mensinzetdagen |
5 750 |
6 000 |
6 205 |
|
SupportSqn |
Mensinzetdagen |
5 750 |
1 920 |
0 |
|
KMar det |
Mensinzetdagen |
8 030 |
5 040 |
3 650 |
|
Heli det |
Mensinzetdagen |
9855 |
3 240 |
0 |
|
MOST |
Mensinzetdagen |
0 |
18 000 |
27 375 |
|
ISR |
Mensinzetdagen |
0 |
4 800 |
7 300 |
|
Transportheli |
Vlieguren |
1 290 |
400 |
0 |
|
Luchttransport |
Vlieguren |
912 |
700 |
512 |
Onder mensinzetdagen wordt het aantal militairen x kalenderdagen verstaan.
Kleinere missies
European Union Police Misson (EUPM)
Na beëindiging van de missie van United Nations International Police Task Force (UNIPTF) is op 1 januari 2003 de EUPM van start gegaan. Doel van de EUPM is het begeleiden van het Bosnische midden- en hogere politiekader in de uitoefening van politietaken naar Europees model. De EUPM heeft geen executieve taken meer zoals UNIPTF en verricht haar taken ongewapend. De Nederlandse bijdrage bestaat uit 21 militairen van de Koninklijke marechaussee en 11 civiele politieagenten.
PROXIMA
Op verzoek van de regering van de Former Yugoslav Republic of Macedonia(FYROM) is de EU militaire missie Condordia op 15 december 2003 opgevolgd door een EU-politiemissie genaamd Proxima. Proxima heeft tot doel bij te dragen aan de implementatie van de Ohrid Framework Agreementen de Stabilisatie- en Associatie Overeenkomst (SAO), alsmede de Macedonische autoriteiten te helpen bij de vormgeving van een rechtvaardig, efficiënt en multi-etnisch politiekorps. Ook Proxima heeft geen executieve taken en verricht haar taken ongewapend. De Nederlandse bijdrage bestaat uit zes militairen van de Koninklijke marechaussee en zeven civiele politieagenten.
Navo-missie «FYROM»
Nederland levert een militair adviseur en een assistent aan de Navoambassadeur te Skopje en een militair bij het Navo-hoofdkwartier te Skopje.
KFOR
Nederland levert op dit moment geen operationele eenheden. Wel worden Nederlandse militairen van verschillende krijgsmachtdelen die geplaatst zijn bij Navo-hoofdkwartieren, in een enkel geval uitgezonden naar het KFOR-hoofdkwartier in Pristina.
Bosnia-Herzogovina Mine Action Centre (BHMAC)
In 2002 is het Federation Mine Action Centre (FEDMAC) opgegaan in het Bosnia-Herzogovina Mine Action Centre. Het BHMAC coördineert en inventariseert de informatie over en de ruiming van de talrijke achtergebleven mijnen en ongesprongen explosieven. Nederland was in deze organisatie vertegenwoordigd met één militaire adviseur op het gebied van bedrijfsvoering. De functie van militaire adviseur is per 9juli 2004 opgeheven. Nederland levert op dit moment geen militaire bijdrage meer, maar zet de financiële ondersteuning van BHMAC voort.
European Union Monitoring Mission (EUMM)
De EUMM is sinds 1991 belast met het toezicht op de militaire, politieke, humanitaire en economische ontwikkelingen in de voormalige republiek Joegoslavië. De waarnemers werken onder meer in Albanië, Kosovo, Bosnië-Herzegovina, Kroatië en Macedonië. Nederland draagt met drie militaire en twee civiele (afkomstig van het ministerie van Buitenlandse Zaken) waarnemers bij aan de EUMM.
OVSE Moldavië
De OVSE-missie in Moldavië bestaat uit acht personen uit diverse landen. Het doel van de OVSE-missie in Moldavië is het assisteren bij de totstandkoming van een allesomvattende politieke oplossing voor het conflict tussen Moldavië en Rusland over de terugtrekking van het materiaal van 14e Russische Leger uit Moldavië en het geschil over de status van het gebied Transdnjestrië. Sinds 1993 neemt Nederland deel aan de missie met één officier van de Koninklijke landmacht.
OVSE Macedonië
De missie heeft tot doel het monitoren van de ontwikkelingen langs de grens tussen Macedonië en Servië (Kosovo) en de ontwikkelingen in andere gebieden die risico lopen betrokken te raken bij het conflict in voormalig Joegoslavië (Kosovo). Onderdeel van de Spillover Monitor Missionis de OSCE Police Development Unit(PDU). Doel van de PDU is
het trainen van 1000 nieuwe politieagenten. Nederland neemt deel aan de missie met één kolonel van de Koninklijke marechaussee.
Bosnia Kosovo Air Component (BKAC)
Nederland neemt deel aan de BKAC, de missie van de Navoluchtstrijdkrachten ter ondersteuning van de militaire grondoperaties in de Balkan. De Koninklijke luchtmacht houdt vier F-16’s, een KDC-10 tanker/transportvliegtuig en een Fokker 60 in de «Medevac»-uitvoering (medische evacuaties) in Nederland paraat voor inzet op de Balkan. Nederland assisteerde tevens diverse malen met een korte inzet van een P-3C Orion maritiem patrouillevliegtuig bij het toezicht op de naleving van het bestand in Kosovo (VN-resolutie 1244).
Missie |
Periode NL |
Bijdrage |
Meeteenheid |
Realisatie |
Vermoede- |
Begroting |
deelneming |
2003 |
lijke uitkomst 2004 |
2005 |
EUPM |
Vanaf ’03 |
Gem. bezetting |
Personeelsaantal |
21 |
21 |
21 |
PROXIMA |
Vanaf dec ’03 |
Gem. bezetting |
Personeelsaantal |
- |
6 |
6 |
NAVO FYROM |
Vanaf 03 |
Gem. bezetting |
Personeelsaantal |
3 |
3 |
3 |
KFOR |
’99 |
Gem. bezetting |
Personeelsaantal |
6 |
6 |
6 |
BHMAC |
Vanaf juni ’98 |
Gem. bezetting |
Personeelsaantal |
1 |
1 |
0 |
OVSE Macedonie |
Vanaf okt ’01 |
Gem. bezetting |
Personeelsaantal |
1 |
1 |
1 |
EUMM |
Vanaf ’96 |
Gem. bezetting |
Personeelsaantal |
3 |
3 |
3 |
OVSE Moldavie |
Vanaf ’93 |
Gem. bezetting |
Personeelsaantal |
1 |
1 |
1 |
BKAC |
Vanaf ’95 |
Gem. bezetting |
Personeelsaantal |
3 |
3 |
3 |
P-3C Orion |
Vlieguren |
198 |
100 |
MIDDEN-OOSTEN
Stabilisation Force Iraq (SFIR)
Op 6 juni 2003 besloot het kabinet tot een militaire bijdrage aan de multinationale troepenmacht in Irak. Op 11 juni 2004 is besloten de bijdrage voor de tweede keer te verlengen, ditmaal met acht maanden. De Nederlandse troepen zullen bij gevolg tot maart 2005 in Irak blijven. De bijdrage bestaat uit een bataljon met ondersteunende eenheden (ongeveer 1350 militairen). Ter ondersteuning van het bataljon zijn helikopters, genieconstructietroepen, Koninklijke marechaussee, logistieke ondersteuning en een veldhospitaal toegevoegd. Het Nederlandse contingent valt onder operationeel bevel van de door de Britten geleide «Multinationale Divisie South-East». Het gebied onder Nederlandse verantwoordelijkheid omvat de provincie al-Muthanna. De opdracht van het Nederlandse contingent luidt: «Assisteren in de wederopbouw van Irak door het creëren van een veilige en stabiele omgeving». De taken van het Nederlandse contingent zijn gericht op ondersteuning bij de wederopbouw van het land door bij te dragen aan de orde en veiligheid alsmede de uitvoering van kleinschalige Cimic-projecten. Nederland levert een aantal stafofficieren voor verschillende hoofdkwartieren in Irak, te weten: de Multinationale Divisie South-East te Basrah, de door Polen geleide Multinationale Divisie South-Central te Babylon en het hoofdkwartier van de coalitietroepen te Bagdad. In de maanden februari en maart 2004 is SFIR versterkt met 101 militairen voor de uitbreiding van de opleidingscapaciteit van Irakese veiligheidstroepen en om de Nederlandse commandant de beschikking te geven over capaciteit op het gebied van Crowd and Riot Control. Bij de rotatie afgelopen juli is slechts een deel van dit personeel vervangen. In mei is het detachement versterkt met zes
Apache-helikopters waarvan vier operationeel inzetbaar zijn, plus twee toestellen als reserve. Bij het besluit tot verlenging op 11 juni is vooralsnog rekening gehouden met een inzet van de Apache-helikopters tot aan het einde van het jaar. Als de omstandigheden het toelaten, zullen zij worden teruggetrokken.
Missie |
Periode NL |
Bijdrage |
Meeteenheid |
Realisatie |
Vermoede- |
Begroting |
deelneming |
2003 |
lijke uitkomst 2004 |
2005 |
SFIR
Jul ’03–mrt ’05 Gem. bezetting |
Personeelsaantal |
1 100 |
1 100 |
1 160 |
Inf bataljon |
Mensinzetdagen |
115 428 |
260 000 |
65 000 |
KMar Pel |
Mensinzetdagen |
4 368 |
10 000 |
2 500 |
Contigentscdo |
Mensinzetdagen |
3 192 |
7 000 |
1 750 |
KMar Det |
Mensinzetdagen |
2 192 |
5 000 |
1 250 |
Transportheli |
Mensinzetdagen |
13 944 |
32000 |
8 000 |
Transportheli |
Vlieguren |
495 |
800 |
200 |
Constructie |
||||
Compagnie |
Mensinzetdagen |
7 900 |
0 |
|
Nat. Support |
Mensinzetdagen |
28 392 |
65 000 |
16 250 |
Medisch team |
Mensinzetdagen |
7 392 |
20 000 |
5 000 |
Liaison Off |
Mensinzetdagen |
7 560 |
20 000 |
5 000 |
UN World Food Programme Iraq
Op verzoek van de VN heeft Nederland voor een periode van zes maanden (1 februari tot 1 augustus 2004) een F-60 transportvliegtuig aan het UN World FoodProgrammegeleverd. De F-60 werd ingezet voor het vervoer van hulpverleners, vooral VN-personeel, en hulpgoederen tussen Jordanië en de verschillende steden in Irak.
Missie |
Periode NL |
Bijdrage |
Meeteenheid |
Realisatie |
Vermoede- |
Begroting |
deelneming |
2003 |
lijke uitkomst 2004 |
2005 |
UNWFP IRAK
Feb-aug ’04
Gem. bezetting
Personeelsaantal Vlieguren
20 200
UN Truce Supervision Organisation (UNTSO)
In de UNTSO houden militaire waarnemers toezicht op de bestandslijnen tussen Israël en haar buurlanden. Zolang er nog geen definitieve oplossing bestaat omtrent de omstreden (grens)gebieden blijft de aanwezigheid van UNTSO noodzakelijk. Aan UNTSO nemen momenteel 13 Nederlandse militairen deel.
Missie |
Periode NL |
Bijdrage |
Meeteenheid |
Realisatie |
Vermoede- |
Begroting |
deelneming |
2003 |
lijke uitkomst 2004 |
2005 |
UNTSO
Vanaf ’56
Gem. bezetting
Personeelsaantal
13
12
11
AFGHANISTAN
International Security Assistance Force (ISAF)
ISAF staat sinds augustus 2003 onder leiding van de Navo. Ongeveer dertig Nederlandse militairen in Navo-dienst maken deel uit van het ISAF-hoofdkwartier. Voorts heeft Nederland ten behoeve van de ondersteuning van ISAF zijn bijdrage voortgezet aan het Multinational Movement Coördination Centre(MNMCC) te Eindhoven, dat onder de naam Allied Movement Coördination Centre(AMCC) op de vliegbasis Eindhoven gesitueerd blijft.
Op 13 oktober 2003 heeft de VN-Veiligheidsraad met resolutie 1510 het mandaat van ISAF verruimd, waardoor optreden in geheel Afghanistan mogelijk wordt. De Navo heeft in dat kader op 31 december 2003 het Provincial Reconstruction Team(PRT) te Kunduz onder bevel genomen met Duitsland als «lead nation.» Daarbij werden de vier noordoostelijke provincies aan het ISAF-verantwoordelijkheidsgebied toegevoegd.
Om verdere uitbreiding van het verantwoordelijkheidsgebied van ISAF mogelijk te maken waren bijdragen door lidstaten met aanvullende middelen noodzakelijk. Op verzoek van de toenmalige Secretaris-Generaal van de Navo, Lord Robertson, is op 2 december 2003 een onderzoek gestart naar de deelneming aan ISAF met Apache-gevechtshelikopters. Op 30 januari 2004 heeft het kabinet ingestemd met een bijdrage aan ISAF van vier Apache-gevechtshelikopters, plus twee toestellen als operationele en technische reserve voor de duur van zes maanden. Op 30 maart zijn de Apache-gevechtshelikopters onder bevel gesteld van de commandant van ISAF.
Provincial Reconstruction Team (PRT) in Afghanistan
Op 1 juli 2004 werden de vijf noordelijke provincies aan het ISAF-verant-woordelijkheidsgebied toegevoegd. In een later stadium zullen, zodra de omstandigheden dat toelaten, gefaseerd de overige provincies van Afghanistan volgen. De vestiging van nieuwe PRT’s of de overneming van bestaande PRT’s vormen de concrete uitwerking van deze gefaseerde uitbreiding.
In maart 2004 heeft Nederland een eerste oriëntatiemissie in Afghanistan uitgevoerd in het kader van een onderzoek naar de wenselijkheid en mogelijkheid van een bijdrage aan een PRT. Naar aanleiding van de uitkomsten van dit onderzoek heeft de regering op 28 juni 2004 besloten de leiding te nemen van een PRT in de Afghaanse provincie Baghlan. Het PRT komt onder commando van de internationale troepenmacht ISAF. De Tweede Kamer heeft op 5 juli 2004 ingestemd met het zenden van het PRT naar Baghlan.
Met dit besluit is de inzet van 120 tot 150 Nederlandse militairen gemoeid. Het merendeel is afkomstig van de Groep Geleide Wapens van de luchtmachtbasis De Peel. De groep wordt aangevuld met een aantal militairen van andere krijgsmachtdelen. De Nederlandse bijdrage geldt vooralsnog voor een periode van één jaar. Vanwege de voorziene langjarige behoefte aan PRT‘s is het voorstelbaar dat de Nederlandse bijdrage zal worden verlengd. Een dergelijke verlenging vergt separate besluitvorming.
Het PRT heeft tot taak de Afghaanse overheid te assisteren bij het vergroten van de stabiliteit, om daarmee de Afghaanse centrale regering in staat te stellen haar gezag in de provincie te vergroten en wederop-bouwactiviteiten van de Afghaanse regering of andere actoren mogelijk te maken. Het PRT valt onder commando van ISAF en kan voor logistieke en medische ondersteuning een beroep doen op de voorzieningen van deze veilligheidsmacht. Voor hulp in noodsituaties kan het PRT rekenen op ondersteuning door ISAF, in de vorm van onder meer een snelle reactiemacht.
Missie |
Periode NL |
Bijdrage |
Meeteenheid |
Realisatie |
Vermoede- |
Begroting |
deelneming |
2003 |
lijke uitkomst 2004 |
2005 |
ISAF |
Vanaf jan ’02 |
Gem. bezetting |
Personeelsaantal |
657 |
160 |
25 |
HQ ISAF |
Mensinzetdagen |
31 320 |
9125 |
9125 |
||
Inf Compagnie |
Mensinzetdagen |
34 310 |
- |
- |
||
MOR & MOGOS |
Mensinzetdagen |
9307 |
- |
- |
||
Logistiek |
||||||
Peloton |
Mensinzetdagen |
10 950 |
- |
- |
||
KCT |
Mensinzetdagen |
8 212 |
- |
- |
||
SNR detache- |
||||||
ment |
Mensinzetdagen |
8 342 |
- |
- |
||
Genieconstructie- |
||||||
compagnie |
Mensinzetdagen |
13 870 |
- |
- |
||
Stafpersoneel |
||||||
KMNB |
Mensinzetdagen |
3 102 |
- |
- |
||
Luchttransport |
Vlieguren |
699 |
||||
Helikopter |
||||||
Detachement |
Mensinzetdagen |
24 800 |
||||
Vlieguren |
1 140 |
|||||
PRT ISAF |
Sept ’04– sept ’05 |
Gemiddelde bezetting Groep Geleide |
Personeelsaantal |
150 |
150 |
|
wapens |
Mensinzetdagen |
15 600 |
35 100 |
|||
Genie- |
||||||
constructie |
Mensinzetdagen |
1 800 |
AFRIKA
United Nations Mission in Liberia (UNMIL)
Na een staakt-het-vuren in juni 2003 en een vredesakkoord tussen de strijdende partijen in Liberia heeft de VN met Veiligheidsraadresolutie 1509het mandaat van UNMIL vastgesteld. UNMIL is op 1 oktober 2003 van start gegaan en heeft als doel de overgangsregering te ondersteunen bij het creëren van een veilig en stabiel Liberia, het herstel van het staatsgezag en het houden van democratische verkiezingen. De missie is inmiddels beëindigd. Op verzoek van de VN heeft Nederland het amfibisch transportschip, Hr. Ms. Rotterdam, voor de duur van ruim drie maanden ter beschikking gesteld voor de ontplooiing van eenheden en het leveren van medische ondersteuning. Op 28 februari 2004 is de Hr. Ms. Rotterdam teruggekeerd in Nederland.
Missie |
Periode NL |
Bijdrage |
Meeteenheid |
Realisatie |
Vermoede- |
Begroting |
deelneming |
2003 |
lijke uitkomst 2004 |
2005 |
UNMIL
Vanaf nov ’03 |
Gem. bezetting |
Personeelsaantal |
270 |
270 |
LPD |
Vaardagen |
43 |
50 |
|
Maritieme heli |
Vlieguren |
108 |
23 |
NB: Aantal vlieguren (exclusief nationaal uitgevoerde vluchten zoals bijvoorbeeld het ophalen van artikelen op internationaal vliegveld) en vaardagen (exclusief heen- en terugvaart) onder VN-vlag.
Budgettaire gevolgen van beleid
De financiële middelen die thans planmatig voor crisisbeheersingsoperaties ter beschikking staan voor de uitvoering van de operationele doelstellingen, zijn in onderstaande tabel opgenomen.
Budgettaire gevolgen beleid beleidsartikel 09 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties (x € 1 000)
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Verplichtingen Uitgaven
VN-contributies SFOR/EUFOR Afghanistan Apaches PRT Afghanistan ISAF/HQ ISAF Enduring Freedom Stabilisatiemacht Irak World Food Programm (F 60) Task Force Fox Display Deterrence EUPM UNMIL
Navo PSO/EU-operatie Overige operaties
Restant voorziening crisisbeheersingsoperaties
210 661
229 157
37 757
195 000
195 000
195 000
195 000
49 200
99 900
101 900
101 900
195 000
34 322 |
45 000 |
49500 |
49500 |
49500 |
49500 |
49500 |
60 020 |
40 000 15 000 5 000 |
38 000 2 500 11 000 |
38 000 |
38 000 |
38 000 |
38 000 |
31 832 |
5 000 |
|||||
31 782 |
||||||
36 542 |
68 000 2 500 |
34 000 |
||||
2 017 |
||||||
7 237 |
||||||
1 442 |
2 000 |
2 000 |
2 000 |
|||
848 |
2 100 |
|||||
2 380 |
2 900 |
2 900 |
1 900 |
1 900 |
1 900 |
1 900 |
5 566 |
3 900 |
5 900 |
3 700 |
3 700 |
3 700 |
3 700 |
101 900
Totaal uitgaven |
213 988 |
229 157 |
195 000 |
195 000 |
195 000 |
195 000 |
195 000 |
Ontvangsten |
|||||||
Totaal ontvangsten |
8 001 |
1 407 |
1 407 |
1 407 |
1 407 |
1 407 |
1 407 |
Budgetflexibiliteit
De budgetflexibiliteit wordt in onderstaande tabel weergegeven.
Bedragen x € 1 000 |
||||||||||
Omschrijving |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
|||||
Totaal geraamde kasuitgaven |
195 000 |
195 000 |
195 000 |
195 000 |
195 000 |
|||||
Waarvan juridisch verplicht Waarvan complementair noodzakelijk Resterende plannen |
26% 49% 25% |
49500 96 300 49 200 |
26% 23% 51% |
49500 45 600 99 900 |
26% 22% 52% |
49500 43 600 101 900 |
26% 22% 52% |
49500 43 600 101 900 |
26% 22% 52% |
49500 43 600 101 900 |
Totaal |
100% |
195 000 |
100% |
195 000 |
100% |
195 000 |
100% |
195 000 |
100% |
195 000 |
100
75
50
25
2005
2006
2007
Begrotingsjaren
2008
2009
Plannen
Juridische verplichtingen
Complementaire verplichtingen
Evaluatieprogrammering
Gebaseerd op de RPE wordt binnen het beleidsartikel Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties een ex post beleidsevaluatie uitgevoerd naar de geoperationaliseerde doelstelling «inzetbaarheid bij crisisbeheersingsoperaties» (start onderzoek mei 2005).
0
Beleidsartikel 10. Civiele Taken
Algemene beleidsdoelstelling
Met de huidige capaciteit voert Defensie ook een aantal niet-specifieke defensietaken uit. Op verzoek en onder gezag van civiele autoriteiten worden militairen en burgerpersoneel ingezet voor civiele taken. Dit betekent het bijdragen aan de handhaving van de openbare orde en veiligheid in het koninkrijk, het leveren van bijstand bij (dreigende) calamiteiten en zware ongevallen en het verlenen van steun in het kader van het algemene belang.
De verplichtingen, uitgaven en ontvangsten voor civiele taken worden op dit beleidsartikel geraamd en verantwoord. Onder civiele taken worden verstaan de activiteiten in het kader van de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba (KWNA&A), de Kustwacht Nederland (KWNED), de Explosievenopruiming en hulp aan civiele overheden.
Nader geoperationaliseerde doelstellingen
Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba De doelstelling van de KWNA&A is het leveren van een maritieme bijdrage aan het voorkomen, vaststellen en optreden tegen ongewenst gedrag bij noodsituaties. Dit kan worden omschreven als het beschermen van de gemeenschap tegen aantasting van de rechtsorde en tegen de daaruit voortvloeiende gevaren dan wel bedreigingen voor de veiligheid en voor de persoonlijke levenssfeer.
Kustwacht Nederland
Doelstellingen van de KWNED zijn de bescherming tegen de aantasting van de rechtsorde en de daaruit voortvloeiende gevaren en bedreigingen van de veiligheid en van de persoonlijke levenssfeer alsmede de steunverlening op zee-, kust- en aangewezen binnenwateren bij (dreigende) noodsituaties die het gevolg zijn van ongevallen en rampen.
Explosievenopruiming
De explosievenopruimingsdiensten voorzien in capaciteit voor het opsporen, identificeren en ruimen van explosieven. Het betreft conventionele explosieven, vermoede explosieven en geïmproviseerde explosieven in Nederland, zowel op land als in het water en op zee.
Deze capaciteit kan overal ter wereld ingezet worden in het kader van een bondgenootschap, verdragsorganisatie of een bilaterale overeenkomst. In
2004 is een evaluatieonderzoek gehouden van de doelstellingen van de explosievenopruimingsdiensten.
Hulp aan civiele overheden
Het project «Civiel Militaire Bestuursafspraken» (CMBA) moet uiterlijk in
2005 resulteren in een convenant over de ondersteuning van de civiele autoriteiten en de manier waarop deze wordt verrekend. De samenwerking tussen de krijgsmacht en de civiele autoriteiten wordt beter gestructureerd teneinde effectiever op rampen en zware ongevallen te kunnen reageren.
Budgettaire gevolgen van beleid
De financiële middelen die onder dit beleidsartikel ter beschikking staan voor de realisatie van de nader geoperationaliseerde doelstellingen, zijn in de volgende tabel opgenomen.
Budgettaire gevolgen van het beleid beleidsartikel 10 Civiele taken (x € 1 000)
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Verplichtingen
32 438
26 545
35 234
20 203
20 115
20 197
20 135
Uitgaven
Kustwacht Nederlandse Antillen en Aruba Kustwacht Nederland Explosievenopruiming Hulp aan civiele overheden
10 760 |
10 846 |
21 571 |
6 571 |
6 571 |
6 571 |
6 571 |
5 988 |
7 718 |
5 414 |
5 372 |
5 263 |
5 345 |
5 263 |
8 116 |
7 556 |
8 092 |
8 103 |
8 124 |
8 124 |
8 124 |
8 144 |
272 |
Totaal uitgaven |
33 008 |
26 392 |
35 077 |
20 046 |
19 958 |
20 040 |
19 958 |
Ontvangsten |
|||||||
Totaal ontvangsten |
6 106 |
1 072 |
1 072 |
1 072 |
1 072 |
1 072 |
1 072 |
De uitgaven voor de KWNA&A die ten laste van dit beleidsartikel worden gebracht, zijn de uitgaven voor de inzet van defensiemiddelen, meer specifiek: middelen van de Koninklijke marine. De uitgaven voor de inzet van de defensiemiddelen zijn additioneel en worden waar mogelijk geraamd en gerealiseerd met behulp van tarieven. Alle andere uitgaven voor de KWNA&A worden geraamd en gerealiseerd in de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
De operationele activiteiten met de maritieme patrouillevliegtuigen van de Koninklijke marine worden per 1 januari 2005 beëindigd. Hierdoor vervalt de mogelijkheid om met deze middelen luchtverkenningstaken van de KWNA&A te kunnen uitvoeren. Het is de intentie dat deze taak uiteindelijk wordt overgenomen door een civiele organisatie, waarvoor een aanbestedingstraject is gestart. Het is niet mogelijk gebleken deze civiele capaciteit beschikbaar te hebben per 1 januari 2005. Als interim-oplossing zullen twee F-60’s van de Koninklijke luchtmacht worden ingezet voor luchtver-kenning ten behoeve van de KWNA&A. In de Ministerraad van 27 februari 2004 is besloten dat de uitgaven voor (alternatieve) luchtverkenning-capaciteit voor de KWNA&A in 2004 en 2005 nog ten laste komen van Defensie en daarna ten laste van het generale beeld worden gebracht.
De budgettaire verantwoording en verantwoordelijkheid zal vanaf 2006 lopen via het Kabinet voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken.
Ook bij de explosievenopruiming lopen de uitgaven van de verschillende eenheden door elkaar met de uitgaven van de defensieonderdelen. De uitgaven voor de explosievenopruiming die ten laste van dit beleidsartikel worden gebracht betreffen alle uitgaven voor het daarbij geplaatst personeel en de direct toerekenbare uitgaven.
Vanwege het onvoorspelbare karakter van hulp aan civiele overheden, worden geen uitgaven geraamd. In voorkomend geval zullen slechts de additionele uitgaven ten laste van dit beleidsartikel worden gebracht.
Activiteiten
Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba (KWNA&A)
De Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba is een civiele organisatie, waarvan de minister van Defensie beheerder is. De Kustwachtcommissie waarin de drie landen van het Koninkrijk vertegenwoordigd zijn, bereidt het beleid voor de Kustwacht voor. De Rijksministerraad stelt de beleidsdocumenten vervolgens vast. De Commandant der Zeemacht in het Caribisch gebied (CZMCARIB) voert als Commandant Kustwacht (CKW) dienstverlenende, toezichthoudende en opsporingstaken uit.
De Kustwacht neemt in het kader van de internationale en regionale maritieme samenwerking deel aan drugsbestrijdingsoperaties.
De KWNA&A voert de onderstaande activiteiten uit:
Toezichthoudende en opsporingstaken:
+ algemene politietaken, waaronder het uitvoeren van (internationale) drugsbestrijdingsoperaties;
+ grensbewaking;
+ douanetoezicht in samenwerking met de douanediensten en politiekorpsen (vreemdelingendiensten) van de Nederlandse Antillen en Aruba;
+ toezicht op milieu en visserij;
+ toezicht op de scheepvaart, waaronder het verkeer en de uitrusting van schepen.
Dienstverlenende taken:
+ hulpverlening en rampenbestrijding, waaronder ook opsporings- en reddingstaken, al dan niet in samenwerking met particuliere, binnenlandse en/of buitenlandse organisaties;
+ afwikkeling van nood-, spoed- en veiligheidsverkeer.
De dienstverlenende taken, en met name opsporings- en reddingstaken, krijgen de hoogste prioriteit indien deze zich voordoen. Een indicatie van de omvang van de activiteiten wordt verkregen aan de hand van de cijfers over de voorgaande jaren:
Omschrijving Meeteenheid
In beslag genomen drugs In kilo’s
Gered of in veiligheid gebracht Personen
Controle scheepvaart Processen verbaal
Milieuverontreiniging Processen verbaal
Illegale visserij Processen verbaal
Illegale immigratie Processen verbaal
Realisatie |
Realisa- |
2002 |
tie2003 |
7 989 |
5 869 |
271 |
297 |
36 |
47 |
6 |
5 |
2928 |
|
74 |
193 |
Voor de taken stelt de Koninklijke marine, naast functionarissen voor onder meer de bezetting van het Kustwachtcentrum, de volgende vaardagen en vlieguren ter beschikking:
Prestatiegegevens KWNA&A |
Aantal |
Meeteenheid |
Realisatie Vermoedelijke Raming 2005 2003 uitkomst 2004 |
Fregat
Maritieme helikopter Maritieme patrouillevliegtuigen AS355 helikopter
Vaardagen Vlieguren Vlieguren Vlieguren
92
280
1 950
496
92
390
1 900
500
91
390
2 000*
500
-
*Deze opgave is inclusief 100 vlieguren ten behoeve van CTG 4.4 voor het uitvoeren van «counterdrugs»-operaties onder leiding van de Joint Inter-agency Task Force South (JIATF-S).
Kustwacht Nederland (KWNED)
De KWNED is een samenwerkingsorganisatie van zes departementen (de ministeries van Verkeer en Waterstaat, Defensie, Justitie, Financiën, Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties). De operationele leiding is in handen van de Koninklijke marine. Voor de uitvoering van deze taken worden door de participerende diensten varende en vliegende eenheden ter beschikking gesteld. De Kustwacht beschikt over een kustwachtcentrum in Den Helder. Dit centrum heeft een 24-uurs bezetting en fungeert als centraal meld-, informatie- en coördinatiecentrum. Het is tevens het Nationale Maritiemeen Aëronautische Redding Coördinatie Centrum (RCC). De beleidsmatige aansturing voor de uitvoering van deze taken geschiedt door het ministerie van Verkeer en Waterstaat wat verkeerstaken betreft en door het ministerie van Justitie wat handhavingstaken betreft.
De KWNED voert de volgende activiteiten uit:
Toezichthoudende en opsporingstaken:
+ controle op vangstbeperkende en technische maatregelen die van toepassing zijn op de zeevisserij;
+ controle op de naleving van voorschriften voor het scheepvaartverkeer;
+ toezicht op de uitrusting van schepen;
+ handhaving van milieuvoorschriften;
+ controle op de door-, uit- en invoer van goederen;
+ weren van ongewenste vreemdelingen.
Dienstverlenende taken:
+ permanent afluisteren en afwikkelen van nood-, spoed- en veiligheids-verkeer;
+ coördinatie en uitvoering van hulpverlenings- en reddingsacties, al dan niet in samenwerking met de Koninklijke marine en andere particuliere c.q. buitenlandse organisaties;
+ bij voorkomende noodzaak zorgdragen voor scheepvaart- en verkeers-begeleidende maatregelen;
+ verlenen van hulp.
Een indicatie van de omvang van de activiteiten kan worden verkregen aan de hand van de cijfers over de voorgaande jaren:
Omschrijving
Realisatie 2002
Realisatie 2003
Aantal opgevolgde alarmeringen Aantal maritieme reddingsacties Aantal aëronautische reddingsacties
3 046 |
2 911 |
1 411 |
1 395 |
73 |
57 |
Voor het uitvoeren van de taken van de KWNED stelt de Koninklijke marine, naast functionarissen voor onder meer de bezetting van het Kustwachtcentrum, de volgende aantallen vaardagen en vlieguren ter beschikking.
Prestatiegegevens KWNED
Mijnenbestrijdingsvaartuigen Maritieme helikopters Maritieme patrouillevliegtuigen
Meeteenheid
Realisatie 2003
Vermoedelijke uitkomst 2004
Raming 2005
Vaardagen |
80 |
140 |
140 |
Vlieguren |
125 |
230 |
230 |
Vlieguren |
354 |
350 |
De operationele activiteiten met de maritieme patrouillevliegtuigen van de Koninklijke marine worden per 1 januari 2005 beëindigd. Hierdoor vervalt de mogelijkheid om met deze middelen taken van de KWNED uit te kunnen voeren. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat neemt deze taken met ingang van 1 januari 2005 over van Defensie.
Voor de uitoefening van de taken beschikt de KWNED voorts over een bergingsvaartuig, een patrouillevliegtuig, surveillancevaartuigen, betonningsvaartuigen en een oliebestrijdingsvaartuig. Deze eenheden worden voor de kustwachttaken beschikbaar gesteld door de betrokken diensten van de betreffende ministeries. De financiering hiervan wordt bij de diensten van die ministeries geraamd en verantwoord.
Explosievenopruiming
De explosievenopruimingsdiensten verrichten civiele werkzaamheden in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van het ministerie van Justitie of van gemeenten. Het betreft de eerste verkennende zoekactie alsmede het opsporen en/of ruimen van conventionele of geïmproviseerde explosieven. Voorts wordt preventief onderzoek verricht van locaties. Voor noodgevallen zijn permanent ruimingsploegen op afroep beschikbaar. In 2003 is een jointEOD-kenniscentrum opgericht.
Het opsporen van conventionele explosieven kan geschieden door zowel civiele bedrijven als door de overheid. Het ruimen van explosieven is voorbehouden aan de rijksoverheid. Defensie voert deze permanente bijstandstaak uit. Het opsporen, de daaraan voorafgaande verkennende zoekacties en het ruimen van explosieven wordt binnen Defensie verricht door de Duik- en Demonteergroep Koninklijke marine (DDG-KM), het Explosieven-opruimingscommando Koninklijke landmacht (EOCKL) en de Explosievenopruimingsdienst Koninklijke luchtmacht (EOD-KLu). Elk van deze diensten bestrijkt een specifieke regio van Nederland. Voorts is alles onder water en op zee de verantwoordelijkheid van de DDG-KM en zorgt
het EOCKL voor de algehele coördinatie van de ruimingen in Nederland. Het kustwachtcentrum Nederland draagt zorg voor de coördinatie op zee.
De verantwoordelijkheid voor de openbare orde en veiligheid in Nederland ligt bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het in dat kader opsporen en ruimen van explosieven uit de Tweede Wereldoorlog (conventionele explosieven) is in beginsel een gemeentelijke aangelegenheid. Het opsporen en ruimen van geïmproviseerde explosieven, alsmede het preventief onderzoek van locaties is in eerste instantie een verantwoordelijkheid van de politie en het ministerie van Justitie.
Indien en voor zover de taken die uit de nader geoperationaliseerde doelstelling voortvloeien worden verricht in opdracht van militaire autoriteiten, vallen deze onder de militaire taakuitoefening. Voor zover civiele autoriteiten de opdrachtgever zijn, vallen zij onder de civiele taakuitoefening.
Een indicatie van de omvang van de activiteiten kan worden verkregen aan de hand van de cijfers over de voorgaande jaren:
Realisatie Realisatie
Omschrijving activiteiten 2002 2003
Ruimingen 2436 2213
Zoekacties/opsporingen 71 –
Justitiële bijstand 125 142
Naast genoemde civiele taken wordt bij vrijwel alle uitzendingen van eenheden van de krijgsmacht naar gebieden van crises en oorlogsdreiging een beroep gedaan op personeel van de DDG-KM, het EOCKL en de EODKLu. De opdrachten aan deze diensten zijn zowel militair als civiel. Ze variëren van het steunen van Navo-bataljons bij het ruimen van aangetroffen explosieven tot het opzetten van «mijnscholen» voor de opleiding van (buitenlandse) lokale ruimploegen.
Ontvangsten
Kustwacht Nederland
Ten behoeve van derden in Nederland worden op aanvraag navigatie-berichten doorgegeven. Deze worden in rekening gebracht. Tevens worden op structurele basis navigatieberichten aan het Duitse ministerie van Defensie verstrekt. De raming van de ontvangsten bedraagt in 2005 € 0,2 miljoen.
Explosievenopruiming
De mate waarin en de manier waarop de verrekening van de uitgaven van civiele opdrachten plaatsvindt is afhankelijk van de soort dienst. Voor het opsporen van conventionele explosieven wordt de integrale kostprijs in rekening gebracht. Voor 2005 wordt hiervoor een ontvangst van € 0,9 miljoen geraamd. Voor het ruimen van die explosieven worden geen kosten in rekening gebracht.
Evaluatieprogrammering
Gebaseerd op de RPE wordt binnen het beleidsartikel Civiele taken een ex
post beleidsevaluatie uitgevoerd naar:
+ de geoperationaliseerde doelstelling «verdieping samenwerking civiele
autoriteiten» (start onderzoek september 2005); + de geoperationaliseerde doelstelling «hulp civiele overheden» (start
onderzoek september 2005).
Beleidsartikel 11. Internationale Samenwerking
Algemene beleidsdoelstelling
Nederland voert een actief veiligheids- en defensiebeleid, gericht op zowel de veiligheid van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied, als op conflictpreventie, crisisbeheersing en vredesopbouw, zowel in Europa als daarbuiten. Internationale samenwerking draagt bij aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het Nederlandse veiligheids- en defensiebeleid. Bij de invulling van internationale samenwerking spelen internationale organisaties als de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (Navo) en de Europese Unie (EU), alsmede de Verenigde Naties (VN) en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) een belangrijke rol. Het belang van internationale samenwerking is toegenomen ten gevolge van het versterken van de Europese crisisbeheersings-capaciteiten en het vergroten van de effectiviteit en de doelmatigheid van de Europese defensie-inspanningen binnen de Navo en de EU. De Nederlandse krijgsmacht is vergaand internationaal ingebed. De bi- en multinationale militaire samenwerking met bondgenoten en partners zal verder worden versterkt.
De toekomstige relevantie en geloofwaardigheid van de Navo en het Europees Veiligheids- en Defensiebeleid (EVDB) zijn in hoge mate afhankelijk van de bereidheid van de Europese landen hun defensie-middelen in te zetten en hun expeditionair militair vermogen te versterken. Ook het transatlantisch evenwicht binnen het bondgenootschap is hiermee gediend. Nederland heeft toegezegd actief bij te dragen aan de versterking van dit vermogen, onder meer in het kader van het Prague Capabilities Commitment (PCC) tijdens de Navo-Top in Praag in november 2002 en in het kader van het European Capabilities Action Plan (ECAP) van de Europese Unie.
De voortgaande verspreiding naar risicolanden van massavernietigingswapens en hun overbrengingsmiddelen, zoals ballistische raketten met een toenemend bereik, baart onverminderd zorg. Dit geldt tevens voor de opkomst van het internationale terrorisme, te meer omdat het netwerken betreft die in staat moeten worden geacht massavernietigingswapens te verwerven en in te zetten. De afgelopen jaren is duidelijk geworden dat de internationale verhoudingen in belangrijke mate worden bepaald door deze nieuwe dreigingen. In delen van de wereld is de instabiliteit de afgelopen jaren toegenomen, hetgeen kan uitmonden in nieuwe conflicten. In Europa is de stabilisering van de Balkan nog niet voltooid en blijven de onopgeloste conflicten in Oost-Europa, vooral in Moldavië en de Kaukasus, een bron van zorg. Georgië heeft een vreedzame machtswisseling meegemaakt, maar het eerder door burgeroorlog geteisterde land is nog niet stabiel. De situatie in het Midden-Oosten, de Arabische Golf en grote delen van Azië en Afrika blijft zorgwekkend. Herstel van vrede en stabiliteit is in Afrika van groot belang voor duurzame ontwikkeling.
Defensie stelt zich ten doel dat:
+ Nederland aan zijn (financiële) verplichtingen die voortvloeien uit het Navo-lidmaatschap blijft voldoen;
+ de schaarse middelen van Defensie optimaal worden aangewend, waarbij prioriteit wordt gegeven aan het versterken van Europese militaire capaciteiten die de tekortkomingen, zoals geïdentificeerd in de «Helsinki Headline Goal»(HLG) en het «Prague Capabilities Commit-ment»(PCC), kunnen opheffen dan wel reduceren;
+ de effectiviteit van de Europese defensie-inspanningen verbetert, door versterking van de samenwerking en coördinatie tussen de partners van de EU en de Navo, en door het voorkomen van duplicatie van activiteiten die zowel binnen het European Capabilities Action Plan (ECAP) als het PCC worden uitgewerkt. Sleutelwoorden zijn complementariteit en synergie;
+ meer doelmatigheid wordt verkregen door het verder uitwerken van de modulegedachte, het intensiveren van de bi- of multilaterale samenwerking bij de verwerving van militaire capaciteiten, concentratie op «pooling of forces»en taakspecialisatie;
+ de Midden- en Oost-Europese (MOE-)landen zichzelf opwerken tot volwaardige partners waarmee Nederland militair-operationeel kan samenwerken. In dat kader ondersteunt Defensie de inspanningen van de MOE-landen om hun krijgsmacht zodanig te positioneren, in te richten en in te zetten, dat een optimale bijdrage kan worden geleverd aan de internationale vrede en veiligheid.
Nader geoperationaliseerde doelstellingen
Bijdragenaan degemeenschappelijke Navo-begroting De Navo is de hoeksteen van het Nederlandse veiligheidsbeleid. Het Navo-lidmaatschap is het primaire instrument om de integriteit van het eigen grondgebied te waarborgen. Het vergroot tevens de mogelijkheden tot handhaving van de internationale rechtsorde en veiligheid. Door bij te dragen aan de financiering van de internationale staven, de gezamenlijke middelen voor bevelvoering en communicatie en bondgenootschappelijke programma’s draagt Nederland bij aan de instandhouding van de geïntegreerde militaire structuur en de noodzakelijke capaciteiten van de Navo. De transformatie van de «oude» statische Navo-capaciteiten naar expeditionaire capaciteiten is in gang gezet. Dit wordt echter nog onvoldoende weerspiegeld in de gemeenschappelijke financiering van de verschillende Navo-programma’s. Nederland streeft naar het afbouwen van de financiering van arrangementen en (infrastructuur)projecten die niet bijdragen aan de ontwikkeling van de moderne en expeditionaire capaciteiten van de Navo, opdat de vrijkomende middelen kunnen worden aangewend voor het opheffen van de geconstateerde tekortkomingen (more capabilities, less concrete). Nederland hecht veel belang aan een adequaat prioriteitenmechanisme, aan de hand waarvan de meest noodzakelijke projecten kunnen worden gefinancierd. Hiermee wordt bewerkstelligd dat de belangrijkste gemeenschappelijke capaciteiten zoveel mogelijk binnen de bestaande budgetplafonds worden verwezenlijkt.
Versterking van de Europese militaire capaciteiten ten behoeve van de HLG en het PCC (EVDB-voorziening en EVDB-intensivering) De versterking van de Europese militaire capaciteiten, nodig voor een grotere Europese rol en een evenwichtiger lastenverdeling tussen de transatlantische partners, blijft een belangrijke beleidsdoelstelling van Defensie. De opheffing van Europese militaire tekortkomingen wordt nagestreefd. Uitgangspunt daarbij is dat intensieve militaire samenwerking en een gezamenlijke aanpak leiden tot een zo groot mogelijke effectiviteit en doelmatigheid, waarbij Nederland voorrang geeft aan elementen die bijdragen aan zowel de verwezenlijking van de HLG als het PCC. De nadruk ligt op versterking van de strategische Europese capaciteiten: bevelvoering, inlichtingenverzameling en strategisch transport. Daarnaast is er aandacht voor tekortkomingen op het terrein van logistiek, medische voorzieningen en mobiliteit (snelle ontplooiing).
Attachés
Militaire attachés dragen bij aan enerzijds de informatievoorziening ten behoeve van het ministerie van Defensie en anderzijds aan het informeren van bondgenoten en partners over het Nederlandse veiligheids- en defensiebeleid. Op grond van de politieke en militaire actualiteit en onder handhaving van het huidige budgetniveau wordt, in samenspraak met het ministerie van Buitenlandse Zaken, met bestaande en nieuwe posten een adequate mondiale spreiding tot stand gebracht.
Conventionelewapenbeheersing
Nederland is partij bij een reeks van internationale verdragen en overeenkomsten op het gebied van conventionele wapenbeheersing waaruit een uitgebreid stelsel van rechten en plichten voortvloeit. De uitvoering van de verplichtingen voortvloeiend uit deze overeenkomsten is sinds jaar en dag een aangelegenheid voor het ministerie van Defensie onder medeverantwoordelijkheid van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Na reorganisatie in 2004 draagt één gecentraliseerde en «joint» Defensie Wapenbeheersingsorganisatie (DWBO) op dagelijkse basis zorg voor de fysieke uitvoering van onder meer inkomende en uitgaande inspecties, informatieverstrekking en participatie in de sturingsorganen van de diverse overeenkomsten. In dit verband zijn het Verdrag over Conventionele Strijdkrachten in Europa (CSE-verdrag, van kracht sedert 1992) en het «Open Skies» luchtobservatieverdrag (van kracht sedert 1 januari 2002) veruit het meest arbeidsintensief. Daarnaast leidt de uitvoering van de vertrouwenwekkende en veiligheidbevorderende maatregelen uit het Weens Document 1999 tot inspanningsverplichtingen van defensiezijde in de vorm van informatie-uitwisseling, inspecties en evaluatiebezoeken.
Overige internationale samenwerking
Door de toetreding van de Baltische staten, Slowakije, Roemenië, Bulgarije en Slovenië tot de Navo in 2004 is de samenwerking met de MOE-landen veranderd. De bilaterale programma’s met deze landen waren tot op heden gericht op ondersteuning bij het toetredingsproces. Met ingang van 2005 zal vooral op basis van gelijkwaardigheid worden samengewerkt en wordt de steunverlening geleidelijk afgebouwd. Het doel van het MOE-beleid is om bilateraal en multilateraal de aandacht te richten op de resterende MAP-landen (deelnemers aan het Navo Membership Action Plan) Albanië, Kroatië en Macedonië. Ook zal de prille bilaterale relatie met Servië-Montenegro een veel prominentere plaats in het MOE-beleid krijgen, evenals de reeds bestaande contacten met Oekraïne en de Russische Federatie en de ontwikkeling van een relatie met de Kaukasus en de Centraal-Aziatische landen.
In het kader van het Afrika-beleid van het kabinet zal Defensie vooral met landen in het Grote-Meren gebied en in de Hoorn van Afrika samenwerkingsprogramma’s ontwikkelen.
Nederland draagt bij aan de uitgaven van het Centrale Satellietcentrum van de Europese Unie en aan de pensioenvergoeding van het personeel van het Satelliet Centrum. Het doel van deze bijdrage is dat Defensie de beschikking krijgt over satellietbeelden ten behoeve van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD).
Snelle Reactiemacht
Nederland zal een kwalitatief hoogwaardige bijdrage leveren aan de snelle reactiecapaciteit van de Navo en de Europese Unie. Als onderdeel van het PCC is door de regeringsleiders van de Navo-lidstaten ingestemd met de
oprichting van de «NATO Response Force»(NRF). De NRF kan na een korte reactietijd worden ingezet voor Navo-operaties. De vulling van de NRF geschiedt op basis van een roulatiemechanisme, waarbij landen voor een periode van steeds zes maanden eenheden beschikbaar stellen. De NRF is niet alleen een snelle en kwalitatief hoogwaardige reactiemacht, maar moet tevens de conceptuele en technische modernisering van vooral de Europese Navo-strijdkrachten bevorderen. Nederland draagt sinds oktober 2003 bij aan de NRF. Voor NRF4 (eerste helft 2005) zijn een battle staff in de rol van Deputy Maritime Component Commander, een fregat, een mijnenjager, een Patriot-eenheid en twaalf F-16’s aangeboden. Het Duits-Nederlandse hoofdkwartier is – als één van de in totaal zes snel inzetbare hoofdkwartieren van de Navo – in deze periode aangewezen om de landcomponent van de NRF te leiden. Omdat de Navo uit oogpunt van militaire effectiviteit een koppeling tussen het hoofdkwartier en de beschikbare landstrijdkrachten noodzakelijk acht, zullen Duitsland en Nederland in deze periode ook een groot deel van de landstrijdkrachten leveren.
Ook de EU heeft de behoefte aan een flexibele en mobiele «rapid response»-capaciteit onderkend. Het is de bedoeling dat uiterlijk in 2007 nationale of multinationale gevechtseenheden voor zogenaamde EU Battle Groups(EUBG) beschikbaar zijn, die op verzoek van de Verenigde Naties binnen 5 tot 30 dagen kunnen worden ingezet voor een periode van maximaal drie maanden. De Battle Groups kunnen vanaf hun voorgenomen operationalisering in 2007 een belangrijke bijdrage leveren aan de noodzakelijke versterking van het snelle reactievermogen van de Unie en, aldus, aan de bevordering van internationale veiligheid en stabiliteit. Nederland heeft het initiatief dan ook verwelkomd en staat in beginsel positief tegenover deelname. De mogelijkheden in dezen worden thans onderzocht, waarbij bijzondere aandacht uitgaat naar de coördinatie met de Nato Response Force (NRF). De krijgsmachten van de meeste EU-en Navo-lidstaten worden immers gereed gehouden voor inzet in zowel Navo- als EU-geleide operaties. Verder dient het initiatief militair-operationeel zorgvuldig te worden ingevuld, onder meer qua ondersteuning (logistiek, transport, enz.).
De recente uitbreiding van de Navo met zeven nieuwe lidstaten heeft geleid tot een behoefte in ondersteuning van de nationale verdediging van Slovenië en de Baltische staten, met name op het gebied van «air policing». De Baltische staten en Slovenië hebben geen eigen middelen om het luchtruim te verdedigen. Zij hebben hiervoor een beroep gedaan op de Navo. Een permanente oplossing is nog niet gevonden. Vooralsnog is ingestemd met een interim oplossing. Deze tijdelijke voorziening behelst het op roulatiebasis uitvoeren van «air policing» voor Slovenië en de Baltische staten door andere Navo-lidstaten. Naar verwachting zal deze interim oplossing voorlopig nog voortduren. «Burden sharing» lijkt derhalve aannemelijk. Nederland onderzoekt de mogelijkheden ook een deel van de «last» voor haar rekening nemen. Het geniet in voorkomend geval de voorkeur om deze «air policing» taak in EEAW- (EPAF {European Participating Air Forces} Expeditionary Air Wing) verband in te vullen. De Koninklijke luchtmacht beziet momenteel of deze gelegenheid is te combineren met de export van Nederlandse oefenruimte naar de betreffende landen.
Budgettaire gevolgen van beleid
Budgettaire gevolgen beleid beleidsartikel 11 Internationale samenwerking (x € 1 000)
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Verplichtingen
135 021
249 867
210 714 218 591 218 416 208 734
205 274
Uitgaven |
||
Bijdrage aan de Navo |
77 256 |
86 605 |
EVDB |
22 293 |
139 534 |
Attachés |
16 840 |
22 110 |
Overige internationale samenwerking |
1 320 |
1 430 |
99 852 95 154 89 425 75 143 73 671
87 900 107 700 108 800 111 100 107 700
22 10922 10922 10921 871 22 10
1 565 1 640 1 794 1 794 1 794
Totaal uitgaven |
117 709 |
249 679 |
211 426 |
226 603 |
222 128 |
209 908 |
205 274 |
Ontvangsten |
|||||||
Totaal ontvangsten |
12 514 |
19 242 |
31 715 |
28 382 |
22 733 |
8 450 |
6 978 |
Activiteiten
Bijdrage aan de Navo
Nederland draagt bij aan diverse onderling overeengekomen gemeenschappelijk gefinancierde Navo-programma’s. Dit betreft de Navo-projecten in Nederland, het Navo Veiligheids- en Investeringsprogramma (NVIP), het AWACS-investeringsprogramma, het AWACS-exploitatiebudget, het militaire budget van de Navo (MB) en de administratieve kosten van de hoofdkwartieren en agentschappen van de Navo (overige bijdragen). Door de Navo wordt een Medium Term Resource Plan(MTRP) en een hieraan gerelateerd Medium Term Financial Plan(MTFP) opgesteld waarin de plannen en prioriteiten van de Navo voor de komende vijf jaar alsmede de financiële consequenties daarvan worden weergegeven. Het MTRP en MTFP vormen de basis voor de hoogte van de bijdrage van Defensie aan de Navo.
Navo-projecten in Nederland betreffen projecten die in Nederland worden uitgevoerd en waarvan de noodzaak of omvang uitstijgt boven datgene wat normaliter nationaal vereist is («over and above»principe). De Navo-projecten in Nederland komen gedeeltelijk in aanmerking voor financiering uit het NVIP budget. Het «over and above»-deel wordt door de Navo met Nederland verrekend. De ontvangsten in de begroting zijn gelijk aan deze met de Navo te verrekenen projectkosten. In deze planperiode zijn grotere projecten zoals «Sanering Cannerberg» en «ARS Nieuw Milligen» in uitvoering. Daarnaast wordt vanwege de uitbreiding van de Navo een groot aantal nieuwe infrastructuurprojecten op het RHQ AFNORTH (Allied Forces Northern Europe)in Brunssum voorzien. Een ander groot project betreft de vernieuwing van de brandstofpijplijn tussen Nederland en België. Hierdoor zijn met name in 2005–2007 significant hogere uitgaven voorzien. Deze hogere uitgaven worden deels gecompenseerd door hogere ontvangsten.
Nederland is kritisch over de kostenbeheersing van het NVIP. Doel is niet langer te investeren in statische entiteiten, maar te concentreren op capaciteiten die wereldwijde snelle ontplooiing van troepen mogelijk maken. Nederland is van mening dat het bestaande budgetplafond (€ 640
miljoen) moet worden gehandhaafd. De Nederlandse bijdrage aan het NVIP is door de toetreding van de nieuwe lidstaten neerwaarts bijgesteld. Voorts zijn er projecten die in de afgelopen tien jaar zijn goedgekeurd en thans nog steeds betalingen vergen.
Voor het AWACS-investeringsbudget geldt dat Nederland naar rato (3,6%) bijdraagt aan het Mid Term Modernization Program(MTRP) van de AWACS-vliegtuigen (Global Solution). Dit is overigens niet het laatste aan AWACS gerelateerde investeringsprogramma. De veroudering van de motoren en het platform van het E3A vliegtuig nopen tot een nieuw modificatietraject vanaf 2008 (re-enginingof re-platforming), afhankelijk van de besluitvorming medio 2004. In de begroting is hiermee rekening gehouden vanaf 2007. Vooruitlopend hierop zal Nederland bijdragen aan een urgente operationele behoefte voor de zelfbescherming van de AWACS-vliegtuigen (het aandeel van Nederland bedraagt ongeveer € 8 miljoen), hetgeen in de begroting is verwerkt.
Voor het AWACS-exploitatiebudget geldt eveneens dat Nederland naar rato (3,6%) bijdraagt aan de kosten van de inzet van de AWACS-vliegtui-gen in Navo-verband. Door stijgende brandstofprijzen, wisselkoersverschillen en hoge kosten van met name het motoronderhoud is er sprake van een structurele stijging van het AWACS-exploitatiebudget, waardoor de Nederlandse bijdrage navenant zal stijgen. Door de Navo worden maatregelen genomen om de stijgende kosten binnen een budgetplafond te houden, dat gebaseerd is op het uitvoeren van minimum critical operations.
Het militair budget van de Navo betreft de exploitatiekosten van de Navo. Dit budget staat al enige tijd onder druk. Steeds meer zaken worden op de unfunded listgeplaatst teneinde de begroting in de hand te houden. Uit het budget worden tevens oude elementen gefinancierd, zoals de kosten van hoofdkwartierbunkers, bijzondere financieringsarrangementen van bepaalde landen, relatief dure en verouderde communicatiemiddelen en grote aantallen lokale inhuurkrachten. Nederland vindt dat het beslag op het militair budget voor deze zaken moet worden afgebouwd. Totdat hierover consensus bestaat, staat Nederland bij de vaststelling van het MTFP een reële nulgroei voor (extra kosten van salarissen en inflatie worden meegenomen). Als gevolg van de toetreding van de nieuwe lidstaten en door participatie van Frankrijk in de Navo Commandostructuur is de procentuele bijdrage van Nederland sinds 2004 licht gedaald.
De overige bijdragen betreffen voornamelijk de pensioenkosten van bij de Navo tewerkgesteld personeel.
Versterking van de Europese militaire capaciteiten ten behoeve van de HLG en het PCC (EVDB-voorziening en EVDB-intensivering) Nederland hecht grote waarde aan de verdere ontwikkeling van het Europese Veiligheids- en Defensiebeleid (EVDB), met inbegrip van civiele crisisbeheersingstaken. Nederland is één van de pleitbezorgers van toereikende samenwerkingsregelingen tussen EU en Navo. Nederland stelt de volgende prioriteiten op EVDB-gebied:
+ het opheffen van bestaande tekortkomingen uit de Headline Goal 2003 en het verder uitwerken van de Helsinki Headline Goal 2010 die voortvloeit uit de EU-veiligheidstrategie (Solana-paper); + het voorkomen en beheersen van crises, het tegengaan van de
proliferatie van massavernietigingswapens en de bestrijding van het terrorisme, waarbij gebruik wordt gemaakt van een breed instrumentarium;
+ het nemen van een grotere verantwoordelijkheid op veiligheidsgebied, vooral in Europa, maar ook daarbuiten, naar analogie van de overname van de door de Navo geleide operatie in Bosnië-Herzegovina door de EU;
+ het invoeren van vormen van gestructureerde samenwerking – zoveel mogelijk ingebed in de EU-structuren – en de oprichting van het Europees agentschap voor capaciteitversterking en materieel-verwerving.
De Headline Goal (HLG) behelst het streven om in 2003 maximaal 60 000 militairen binnen zestig dagen gedurende tenminste een jaar te kunnen inzetten voor crisisbeheersingsoperaties. Om de inzetbaarheid, de ontplooibaarheid, de interoperabiliteit en de bruikbaarheid van de Europese strijdkrachten verder te verbeteren, is naar aanleiding van de EuropeanSecurity Strategy(ESS) de Headline Goal 2010 geformuleerd. De aanpak van de resterende tekortkomingen moet, aan de hand van de roadmapvoor de projectgroepen van het European Capability Action Plan(ECAP), voortvarend ter hand worden genomen.
In juni 2004 is overeenstemming bereikt over de oprichting van het Europees Defensie Agentschap. De hoofdtaken van dit agentschap zijn: + bijdragen aan de versterking van de militaire capaciteiten; + bijdragen aan samenwerking op het gebied van materieelzaken; + bijdragen aan de totstandkoming van een competitieve Europese defensiemarkt en aan de versterking van de Europese defensietechnologie en -industrie; + een coördinerende en stimulerende rol op het gebied van research and technology.
Het Europees Defensie Agentschap krijgt een centrale rol bij de versterking van de Europese militaire capaciteiten en moet een politiek instrument zijn bij de verwezenlijking van de capaciteitendoelstellingen van de Europese Unie. Verder moet het agentschap toezicht houden op de kwaliteit van de huidige en toekomstige militaire bijdragen van landen aan de Headline Goal. De Nederlandse contributie voor deelname aan het agentschap komt ten laste van het onderdeel EVDB in de begroting. De Nederlandse bijdrage is gebaseerd op de bij de EU gebruikelijke kostenverdeelsleutel op basis van het Bruto Nationaal Product. De kosten van eventuele samenwerkingsprojecten van enkele of meerdere landen binnen het agentschap komen voor rekening van de desbetreffende landen.
Nederland draagt naar vermogen bij teneinde de geconstateerde tekortkomingen in de vier zogenaamde key operational capability areasop te heffen. Dit krijgt gestalte enerzijds door aanpassing van (bestaande) nationale plannen waarmee in internationaal verband de doelmatigheid kan worden vergroot en anderzijds door additionele Europese projecten die worden gefinancierd uit de initiële EVDB-voorziening en de EVDB-intensivering die in het Strategisch Akkoord is opgenomen.
De volgende projecten zijn geïdentificeerd (gekoppeld aan de vier key operational capability areas).
1. Verdediging tegen chemische, biologische, radiologische en nucleaire (CBRN) aanvallen + NBC-detectiecapaciteit.Hiertoe behoren drie deelprojecten. Initieel
worden zes Fuchs-verkenningsvoertuigen voorzien van een C-detectiecapaciteit. Parallel hieraan heeft een studie plaats naar B-detectiemogelijkheden, hetgeen moet leiden tot het aanbrengen van een B-detectiecapaciteit in de Fuchsen.
+ Invulling «Bronson-proposals».Nederland onderzoekt de mogelijkheid tot samenwerking met Duitsland om een Deployable NBC Analytical Labtot stand te brengen. Verder voorziet Nederland de opname van een NBC Event Response Teamin de NBC-compagnie, dat onderdeel kan gaan uitmaken van een pool of capabilities. Daarnaast is er het voornemen om met andere landen te investeren in een Disease Surveillance System.
+ Collective Protection (COLPRO). Nederland zal de huidige middelen uitbreiden teneinde de inzetbaarheid en het voortzettingsvermogen van eenheden in door de Navo- of EU-geleide operaties te vergroten.
+ Point Detection. Verwerving van chemische detectiemiddelen om de inzetbaarheid en het voortzettingsvermogen van eenheden in door de Navo- of EU-geleide operaties te vergroten, waarbij Nederland multinationale verwerving als uitgangspunt hanteert.
+ Krijgsmachtbrede NBC. Voorziet in de behoefte aan algemene NBC-capaciteit.
2. Veilige verbindingen en commandovoering en «information superio-rity»
+ TITAAN/HRF(L) HQ. Voor de transformatie van het hoofdkwartier van het Duits-Nederlandse legerkorps naar HighReadiness Forces (Land) Headquarterszijn EVDB-gelden beschikbaar gesteld voor de gefaseerde implementatie van het beveiligde, flexibel inzetbare communicatie- en informatiesysteem Titaan.
+ Commandofaciliteiten LPD II. Met de installatie van commandofaciliteiten op het LPD II kan Nederland tijdens crisisbeheersingsoperaties een internationale commandostaf leveren.
+ Unmanned (Reconnaissance) Aerial Vehicles (URAV).URAV’s dienen om nagenoeg real timeeen strategisch en tactisch beeld van een operatiegebied te genereren, ter ondersteuning van tijdige en adequate besluitvorming. Het project URAV’s betreft een samenwerking met Frankrijk om een Nederlandse Medium Altitude, Long Endurance (MALE) UAV-capaciteit binnen een bi-nationale (Frans-Nederlandse) MALE UAV-eenheid te verwerven (operationeel vanaf 2009).
+ Stand-Off Surveillance and Target Acquisition Radar (SOSTAR-X). Nederland neemt deel aan de ontwikkeling van het technology concept demonstratorprogramma van een SOSTAR-X, ter voorbereiding op de verwezenlijking van een bruikbare grond-waarnemingscapaciteit.
+ Alliance Ground Surveillance (AGS). AGS moet voorzien in de uiteindelijk gewenste grondwaarnemingscapaciteit, volgend op het programma van de SOSTAR-X. De Navo wil in 2010 over een AGS kerncapaciteit beschikken. Nederland neemt deel aan het multinationale programma.
+ Waarnemingssatellieten. Een belangrijk onderdeel van een grondwaarnemingscapaciteit is het gebruik maken van satelliet-beelden. Nederland intensiveert het gebruik van reeds beschikbare (commerciële) satellietbeelden voor informatievergaring door de MIVD.
3. Interoperabiliteit en gevechtskracht van ontplooide eenheden + Battlefield Management System (BMS).Alle operationele eenheden
van de Koninklijke landmacht zullen worden uitgerust met het BMS. De commandant van een eenheid tot op bataljonsniveau krijgt hiermee automatisch en near real timede beschikking over bijgewerkte omgevingsinformatie (situational awareness). Geautomatiseerde informatie-uitwisseling moet zorgen voor synchronisatie met andere elementen en eenheden in het operatiegebied. De implementatie bestrijkt de periode 2005 tot 2009. + Transporthelikopters. Nederland is voornemens € 181,5 miljoen te investeren in extra (middel)zware transporthelikoptercapaciteit.
4. Snelle ontplooiing en voortzettingsvermogen van strijdkrachten + Tracking en Tracing.In 2001 is een begin gemaakt met de invoering
van dit systeem dat inzicht geeft in de goederenstroom van en naar het operatiegebied. Het systeem draagt bij aan de rapid deploymentcapaciteit van de Nederlandse krijgsmacht, hetgeen past in de HLG- en PCC- behoefte. + Reception, Staging and Onward Movement (RSOM). Nederland streeft ernaar om met het Verenigd Koninkrijk, Polen, Denemarken, Noorwegen en België een RSOM-capaciteit op te zetten, waarbij rol- en taakspecialisatie worden nagestreefd.
Attachés
Momenteel ontvangen 105 defensiemedewerkers een vergoeding volgens het Dienst Buitenlandse Zaken Voorzieningenstelsel (DBZV). Deze medewerkers zijn werkzaam op 25 Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland.
Overige Internationale Samenwerking
Het MOE-beleid spitst zich toe op de ondersteuning van de resterende MAP-landen (Albanië, Macedonië en Kroatië) en de voortzetting van de regionale ondersteuning aan de landen in de Balkan, de Kaukasus en Centraal-Azië. Daarnaast is de aandacht gericht op Afrika, waar samenwerkingsprogramma’s in De Hoorn van Afrika en het Grote-Merengebied moeten bijdragen aan de stabiliteit van de regio. Belangrijk instrument daarbij zijn de specifieke internationale cursussen die door het Instituut Defensie Leergangen worden gegeven. Ook zullen de mogelijkheden voor het opzetten van lokale opleidingsfaciliteiten in kaart worden gebracht.
Ontvangsten
De ontvangstbegroting van beleidsartikel 11 beslaat in 2005 € 31,7 miljoen. Dit betreft ontvangsten die betrekking hebben op de compensatie door de Navo van verrekenbare kosten van specifieke Navo-projecten in Nederland.
Budgetflexibiliteit
De budgetflexibiliteit wordt in onderstaande tabel weergegeven.
Bedragen x € 1 000 |
||||||||||
Omschrijving |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
|||||
Totaal geraamde kasuitgaven |
211 426 |
226 603 |
222128 |
210 146 |
205 274 |
|||||
Waarvan juridisch verplicht Waarvan complementair noodzakelijk Resterende plannen |
50% 11% 39% |
105 929 22 300 83 197 |
47% 10% 43% |
106 878 22 300 97 425 |
48% 10% 42% |
105 566 22 300 94 262 |
50% 11% 39% |
105 638 22 300 82 208 |
51% 11% 38% |
105 638 22 300 77 336 |
Totaal |
100% |
211 426 |
100% |
226 603 |
100% |
222128 |
100% |
210 146 |
100% |
205 274 |
100
75
50
25
2005
2006
2007
Begrotingsjaren
2008
2009
Plannen
Juridische verplichtingen
Complementaire verplichtingen
Evaluatieprogrammering
Gebaseerd op de RPE wordt binnen het beleidsartikel Internationale samenwerking een ex post beleidsevaluatie uitgevoerd naar de geoperationaliseerde doelstellingen:
+ bijdrage aan de Navo-begroting (start onderzoek september 2005); + bijdrage versterking Europese capaciteit (start onderzoek september
2005); + attachés (start onderzoek september 2005); + overige internationale samenwerking (start onderzoek september
2005).
0
2.3. De niet-beleidsartikelen
Niet-beleidsartikel 60. Ondersteuning Krijgsmacht
Grondslag van het artikel
In dit artikel zijn de uitgaven en ontvangsten van alle ondersteunende eenheden van de krijgsmacht opgenomen. Dit artikel is nader opgedeeld in ondersteuning door en ten behoeve van de Koninklijke marine, de Koninklijke landmacht, de Koninklijke luchtmacht en de Koninklijke marechaussee en de interservice ondersteuning door het Commando Dienstencentra. Bij deze ondersteuning zijn producten en diensten in concrete prestatiegegevens uitgedrukt.
De relatie met de doelstellingen in de beleidsartikelen wordt in beginsel verkregen door toevoeging van de afnemers in de vorm van de operationele doelstellingen (eenheden). Tot slot zijn de uitgaven zoveel mogelijk toegerekend aan deze combinatie van producten en afnemers. Hierbij wordt opgemerkt dat dit uitsluitend de uitgaven betreffen die in de regel door deling of percentages zijn toegerekend. Verwezen wordt ook naar de groeiparagraaf waarin het vervolgtraject is opgenomen.
De in dit artikel opgenomen uitgaven zijn vervolgens te groeperen per nader geoperationaliseerde doelstelling (conform de matrices uit de beleidsartikelen). Deze overzichten van uitgaven zijn opgenomen bij de betreffende beleidsartikelen en hebben een extra-comptabel karakter. Daar wordt onder verstaan dat de autorisatie niet in het beleidsartikel maar in dit niet-beleidsartikel wordt gemaakt bij de eenheden waar de uitgaven worden gemaakt. In bijlage 6 is een totaal overzicht opgenomen voor de gehele defensiebegroting, inclusief een technische toelichting.
Budgettaire gevolgen
De financiële middelen die ter beschikking staan voor het realiseren van de operationele doelstellingen zijn in onderstaande tabel opgenomen. De begrotingen van de diensten die een baten-lastenstelsel voeren, zijn vanwege het bijzondere karakter in een baten-lastendienstenparagraaf van de begroting opgenomen.
Budgettaire gevolgen niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht (x € 1 000)
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Verplichtingen
1 456 814 1 510 599 1 404 676 1 337 811 1 359 631 1 351 091
1 345 791
Uitgaven
Ondersteuning Koninklijke marine Ondersteuning Koninklijke landmacht Ondersteuning Koninklijke luchtmacht Ondersteuning Koninklijke marechaussee Ondersteuning Commando Dienstencentra Bijdragen aan baten-lastendiensten
318 510 |
293 639 |
285 089284 628 |
283 028 |
283 610 |
280 756 |
|
599274 |
583 190 |
556 043 |
539650 |
533 864 |
539378 |
535 028 |
246 641 |
218 003 |
217 591 |
226 789 |
218 786 |
217 930 |
217 084 |
41 992 |
41 415 |
32 667 |
30 942 |
32 722 |
34 482 |
34 376 |
263 678 |
298 768 |
292 305 |
302162 |
315 886 |
298 197 |
293 679 |
5 830 |
6 116 |
6 116 |
6 116 |
6 116 |
6 116 |
Totaal uitgaven |
1 470 095 |
1 440 845 |
1 389 811 |
1 390 287 |
1 390 402 |
1 379 713 |
1 367 039 |
Ontvangsten |
|||||||
Totale ontvangsten |
58 321 |
55 663 |
45 556 |
44 894 |
44 689 |
44 681 |
44 597 |
Ondersteuning door ondersteunende eenheden Koninklijke marine
De ondersteunende eenheden van de Koninklijke marine zijn het Marinebedrijf (MB), het Centrum voor Automatisering van Missiekritieke Systemen (CAMS), het Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM), de Opleidingen Koninklijke Marine (OKM) en het Mariniers Opleidingscentrum (MOC).
Bij de opgenomen activiteiten zijn de afnemers vermeld. Onder de categorie «overig» worden ook begrepen de afnemers buiten de Koninklijke marine, zoals de Koninklijke landmacht, de Koninklijke luchtmacht en Navo-partners.
Marinebedrijf
Het Marinebedrijf levert, evenals het Centrum voor Automatisering van Missiekritieke Systemen (zie hieronder), een belangrijke bijdrage aan het totale materieel-logistieke proces binnen de Koninklijke marine. Dit proces omvat het voorzien in, de instandhouding van en de afstoting van onder meer platform-, sensor-, wapen- en commandosystemen van de eenheden van de Koninklijke marine alsmede het beschikbaar stellen van materiële middelen die nodig zijn om het materieel van de Koninklijke marine in gebruiksgerede staat te brengen en te houden.
De belangrijkste activiteiten van het Marinebedrijf worden als volgt gekwantificeerd.
Prestatiegegevens MB Operationele doelstelling |
Omschrijving |
Meet- Realisa- Vermoedelijke Raming Uitgaven eenheid tie 2003 uitkomst 2004 2005 in 2005 (x aantallen € 1000) |
Eskaderschepen
Meerjaarlijks onderhoud Tussentijds onderhoud Reparatieorders Modificatie opdrachten
Aantal 1
Aantal 2
Aantal 6253*
Aantal 771*
0 0
2 2
4 630 4 650
228* 228*
Totaal Eskaderschepen
Uitgaven
75 888
Onderzeedienst
Meerjaarlijks onderhoud |
Aantal |
0 |
1 |
1 |
Tussentijds onderhoud |
Aantal |
0 |
1 |
0 |
Reparatieorders |
Aantal |
1 799 |
1 600 |
1 760 |
Totaal Onderzeedienst
Uitgaven
28 708
Mijnendienst
Meerjaarlijks onderhoud |
Aantal |
0 |
3 |
1 |
Tussentijds onderhoud |
Aantal |
0 |
0 |
0 |
Reparatieorders |
Aantal |
3 518 |
2 530 |
2 340 |
Totaal Mijnendienst |
Uitgaven |
30 550 |
||||
Helikoptergroep |
Reparatieorders |
Aantal |
57 |
85 |
85 |
|
Totaal Helikoptergroep |
Uitgaven |
733 |
||||
Maritieme patrouillegroep |
Reparatieorders |
Aantal |
122 |
115 |
95 |
|
Totaal Maritieme patrouillegr. |
Uitgaven |
1 457 |
||||
Marinierseenheden |
Reparatieorders Modificatie opdrachten |
Aantal Aantal |
864 1 |
1 000 15 |
950 15 |
|
Totaal Marinierseenheden |
Uitgaven |
5 920 |
||||
Caribische eenheden |
Tussentijds onderhoud Reparatieorders |
Aantal Aantal |
1 201 |
0 120 |
1 120 |
|
Totaal Caribische eenheden |
Uitgaven |
953 |
||||
Overig |
Projecten voor nieuwbouw Projecten voor afstoting |
Aantal Aantal |
6 2 |
6 2 |
5 2 |
|
Totaal toe te rekenen |
Uitgaven |
144 209 |
||||
Niet of nog niet toe te rekenen |
uitgaven |
Uitgaven |
48 459 |
|||
Totaal |
Uitgaven |
192 668 |
-
*Reparatie- en modificatieopdrachten voor budgethouder «CZMNED» (inclusief Admiraliteit) zijn volledig opgebracht bij de Groep Eskader-schepen.
Het meerjaarlijks onderhoud (MJO) is het onderhoud aan een eenheid van de vloot dat nodig is om de materiële gereedheid ten minste tot aan de volgende geplande onderhoudsperiode van die eenheid kostenefficiënt op peil te houden. Het tussentijds onderhoud (TTO) is een tussen de MJO’s vallende korte reparatieperiode, inclusief dokbeurt, waarbij in principe alleen de met de directe veiligheid en materiële gereedheid verband houdende werkzaamheden worden uitgevoerd. Het uitvoeren van noodzakelijke onderhoudsopdrachten tussen de geplande reparatieperiodes (MJO/TTO) betreft het incidenteel onderhoud.
Centrum voor Automatisering van Missiekritieke systemen
De belangrijkste activiteiten van het Centrum voor Automatisering van Missiekritieke systemen (CAMS) worden als volgt gekwantificeerd.
Prestatiegegevens CAMS Omschrijving Operationele doelstelling
Meet- Realisa- Vermoedelijke Raming Uitgaven eenheid tie 2003 uitkomst 2004 2005 in 2005 (x
aantallen € 1000)
CZMNED Overig
Leveranties Leveranties
Aantal Aantal
12 2
CZMNED Overig
Advies Advies
Aantal Aantal
678 587
157 500
143 480
Niet of nog niet toe te rekenen uitgaven
Uitgaven
7 759
Het CAMS ontwikkelt en implementeert software-producten (leveranties) voor combatmanagement-systemen aan boord van de eenheden van de Koninklijke marine. Het bedrijf levert eveneens de in-service supportvoor deze software producten (door middel van leveranties). De adviesfunctie wordt gebruikt voor consultancy, forward designen ontwerp van combat management systemen.
Koninklijk Instituut voor de Marine
Het Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM), de Opleidingen Koninklijke Marine en het Mariniers Opleidingscentrum dragen zorg voor de initiële opleidingen, bijscholings- en functieopleidingen (zie onderstaande tabellen). Dit onderwijs bestaat uit initiële opleidingen voor nieuw personeel, cursussen en opleidingen voor het vervullen van specifieke functies, loopbaanfase-opleidingen voor de ontwikkeling en de voorbereiding op een hoger functieniveau, de professionele ondersteuning bij het opwerken van operationele eenheden en de ontwikkeling van cursussen en opleidingen voor de bediening, het onderhoud en de opsporing van storingen bij nieuw materieel.
CZMNED
De belangrijkste activiteiten van het KIM worden als volgt gekwantificeerd:
Prestatiegegevens |
Soort opleiding |
Meeteenheid |
Realisa- |
Vermoe- |
Raming |
Uitgaven |
KIM |
tie 2003 |
delijke uitkomst |
2005 in aantallen |
2005 (x € 1000) |
||
Afnemer |
2004 |
Initiële opleidingen
Geslaagde cursisten
77
110
100
Bij-/omscholingsopleidingen |
Geslaagde cursisten |
44 |
45 |
45 |
||
Marinierseenheden |
Initiële opleidingen Bij-/omscholingsopleidingen |
Geslaagde cursisten Geslaagde cursisten |
6 10 |
13 10 |
10 10 |
|
Caribische eenheden |
Bij-/omscholingsopleidingen |
Geslaagde cursisten |
- |
- |
- |
|
Algemeen |
KIM-publicaties |
Aantal |
55 |
40 |
40 |
|
Totaal niet toe te rekenen uitgaven (initieel) |
Uitgaven |
20 984 |
Opleidingen Koninklijke Marine
De belangrijkste activiteiten van het OKM worden als volgt gekwantificeerd:
Prestatiegegevens |
Omschrijving activiteiten |
Meeteenheid |
Realisa- |
Vermoe- Raming |
Uitgaven |
OKM |
tie |
delijke 2005 in |
2005 (x |
||
ten behoeve van |
2003* |
uitkomst aantallen |
€ 1000) |
||
operationele doelstel- |
2004 |
||||
ling |
CZMNED
Initiële opleidingen Geslaagde cursisten
888
685
672
Niet toe te rekenen uitgaven
17 977
Eskaderschepen Onderzeedienst Mijnendienst Helikoptergroep Maritieme patrouille-groep
Marinierseenheden Caribische eenheden
Bij-/omscholingsopl. Bij-/omscholingsopl. Bij-/omscholingsopl. Bij-/omscholingsopl.
Bij-/omscholingsopl. Bij-/omscholingsopl. Bij-/omscholingsopl.
Geslaagde cursisten |
9 066 |
2 297 |
2 297 |
12 491 |
Geslaagde cursisten |
522 |
522 |
1 762 |
|
Geslaagde cursisten |
626 |
626 |
3 635 |
|
Geslaagde cursisten |
626 |
626 |
2 558 |
|
Geslaagde cursisten |
626 |
626 |
2 119 |
|
Geslaagde cursisten |
2 265 |
1 148 |
1 148 |
4 748 |
Geslaagde cursisten |
1 05 |
20 |
20 |
2 505 |
Totaal toe te rekenen uitgaven |
29818 |
Nog niet toe te rekenen uitgaven |
3 564 |
Totaal |
51 359 |
-
*Over 2003 is geen uitsplitsing beschikbaar over de operationele doelstellingen.
Mariniers Opleidings Centrum
De belangrijkste activiteiten van het MOC worden als volgt gekwantificeerd:
Prestatiegegevens |
Soort opleiding |
Meeteenheid |
Realisa- |
Vermoe- |
Raming |
Uitgaven |
MOC |
tie 2003 |
delijke uitkomst |
2005 in aantallen |
2005 (x € 1000) |
||
Afnemer |
2004 |
Marinierseenheden
Initiële opleidingen*
Geslaagde cursisten
367
69250
Bij- en omscholingsopleidingen |
Geslaagde cursisten |
801 |
854 |
1 355 |
||
CZMNED |
Bij- en omscholingsopleidingen |
Geslaagde cursisten |
4 |
20 |
20 |
|
Caribische eenheden Overig |
Bij- en omscholingsopleidingen Bij- en omscholingsopleidingen |
Geslaagde cursisten Geslaagde cursisten |
4 2 |
31 30 |
74 38 |
|
Totaal toe te rekenen aan marinierseenheden |
12 319 |
-
*Als gevolg van het niet volledig paraat stellen van 3MARNSBAT is de opleidingsinspanning in 2003 en 2004 tijdelijk op een lager niveau gebracht. Met ingang van 2005 wordt uitgegaan van ongeveer 250 geslaagde cursisten per jaar bij de initiële opleidingen.
Ondersteuning door ondersteunende eenheden Koninklijke landmacht
De ondersteunende eenheden van de Koninklijke landmacht zijn ondergebracht bij het Materieellogistiek Commando (Matlogco) en het Opleidings-en Trainingscommando (OTCO).
Materieellogistiek Commando
Het Matlogco is verantwoordelijk voor de materieellogistieke keten van de Koninklijke landmacht. Dit omvat in de eerste plaats het voorzien in, de instandhouding van en de afstoting van het materieel van de Koninklijke landmacht. Het eindproduct van het Matlogco is het continu voorzien in gebruiksgereed materieel en voorraden voor alle eenheden van de Koninklijke landmacht. Hiertoe worden drie taken onderscheiden: de inrichting en ten dele de uitvoering van het materieellogistieke proces, de ontwikkeling van normen voor het materieellogistieke proces en de ontwikkeling van het hiermee samenhangend functioneel-logistiek beleid.
Het Matlogco heeft een staf die bestaat uit de volgende elementen:
+ de afdeling Wetenschappelijk Onderzoek;
+ de systeemgroep Verwerving;
+ de systeemgroep Wapen- en Transportsystemen (WTS) inclusief de
Mechanische Centrale Werkplaats (MCW); + de systeemgroep Informatievoorziening en Commandovoering (IVC)
inclusief het Informatie Voorzieningsbedrijf KL (IVB), het Command en
Control Support Centre (C2SC) en het Centrum voor Technologie en
Missieondersteuning (CTM).
Naast deze drie systeemgroepen maakt ook het Landelijk Bevoorradingsbedrijf (LBB) deel uit van het Matlogco.
Het Matlogco maakt vanaf 1 januari 2005 formeel deel uit van de nieuwe Defensie Materieelorganisatie (DMO).
Prestatiematrix MATLOGCO
Met onderstaande prestatiematrix wordt inzicht gegeven in de activiteiten die het Matlogco ontplooit ten behoeve van de instandhouding van voornamelijk de eenheden van de Koninklijke landmacht en deels ten behoeve van de andere defensieonderdelen.
Prestatiegegevens Matlogco
Wat doet
het
Matlogco?
Wat kost dat?
Eigen |
Voorzien in |
Uitbesteding |
Kosten |
|
capaciteit in |
reservedelen |
onderhoud (x |
capaciteit (x |
Totaal (x |
uren |
(x € 1 000) |
€ 1 000) |
€ 1 000) |
€ 1 000) |
Systeemmanagement
Leopard II familie |
122 |
45 000 |
17 500 |
7 000 |
1 350 |
25 850 |
Leopard I familie |
20 |
15 000 |
3 750 |
900 |
450 |
5 050 |
YPR/M113 familie |
681 |
22 000 |
11 000 |
2 100 |
660 |
13 760 |
PRTL |
31 |
3 500 |
6 200 |
400 |
112 |
6 712 |
Patria |
90 |
1 100 |
750 |
400 |
33 |
1 183 |
M-10947 |
3 800 |
0 |
3 800 |
|||
LSV |
195 |
150 |
0 |
150 |
||
Zware wielvoertuigen |
4 751 |
30 000 |
4 500 |
5 200 |
900 |
10 600 |
Lichte wielvoertuigen |
2 384 |
20 000 |
2 000 |
600 |
2 600 |
|
Titaan |
25 000 |
150 |
600 |
800 |
1 550 |
|
C2 Systemen |
160 000 |
6 200 |
7 200 |
13 400 |
||
Radioinstallaties |
22 800 |
2 200 |
730 |
2 930 |
||
RPV-systemen |
3 |
1 300 |
550 |
11 000 |
3911 58 |
|
Wapenlocatieradar |
6 |
1 800 |
750 |
65 |
58 |
873 |
Gevechtsveldcontrole radar |
100 |
640 |
3 |
643 |
||
Mobile Combat Training |
||||||
Centre |
2 000 |
2 600 |
64 |
2 664 |
||
Systeemmanagement |
||||||
productgroepen |
225 000 |
9000 |
9000 |
|||
Maintenance engineering |
54 000 |
3 800 |
2 160 |
5 960 |
||
Herstel reservedelen |
100 000 |
3 000 |
3 000 |
|||
KL II/IV reservedelen |
315 000 |
9450 |
9450 |
|||
Overig |
15 000 |
32 000 |
12 500 |
450 |
44 950 |
Totaal systeemmanagement
1 058 600
85 250
53 405
37 058
175 713
Bevoorrading
KL II/IV PGU
KL II/IV Overig
KLIII
KL V Munitie
263 000 |
34 850 |
130 000 |
35 200 |
67 200 |
24 300 |
460 000 |
45 090 |
7 890 |
42 740 |
3 900 |
39 100 |
2 016 |
26 316 |
13 800 |
58 890 |
Totaal Bevoorrading |
920 200 |
139 440 |
27 606 |
167 046 |
|
Totaal Instandhouding |
1 978 800 |
224 690 |
53 405 |
64 664 |
342 759 |
Aantal
Het merendeel van de inspanning van het Matlogco is gericht op het instandhouden van (wapen)systemen en uitrustingstukken en het bevoorraden van de eenheden met gebruiks- en verbruiksgoederen. Daarnaast wordt nog een scala aan diensten geleverd.
Opleidings- en Trainingscommando
In het OTCO is de kennis en ervaring van opleidings- en trainingsprocessen, onderwijsmethodieken, onderwijstechnieken en internationale ontwikkelingen op dit gebied geconcentreerd. Daarnaast is het beheer van (schaarse) opleidings- en trainingsfaciliteiten, waarvoor specifieke kennis en/of vaardigheden zijn vereist, ondergebracht bij het OTCO. Het OTCO levert voorts een integrale en professionele ondersteuning van opleiding en training, waarbij de samenhang tussen de opleidingsniveaus wordt bewaakt en flexibel kan worden ingespeeld op veranderingen.
Het OTCO richt zich naast de verzorging van de initiële en functieopleidingen voor de individuele militair (ook voor andere krijgsmachtdelen), vooral op de ondersteuning van de trainingen van de eenheden van het Operationeel Commando (OPCO). De activiteiten van het OTCO behoren daarmee tot het primaire proces van de landmacht: het gereed-stellen van eenheden en materieel.
Prestatiegegevens OTCO
Afnemers
Soort opleiding
Meeteenheid
Raming 2005 in Uitgaven in 2005 aantallen (x€1000)
Koninklijke landmacht |
AMO/INI-1/INI-2 |
Opgeleide ll. |
3 200 |
98 832 |
HRF(L)HQ |
IFO/Uitz./Vervolg |
Opgeleide ll. |
700 |
|
Trainingsonderst. |
Oefeningen |
0 |
||
Air Manoeuvre Brigade |
IFO/Uitz./Vervolg |
Opgeleide ll. |
4 000 |
|
Trainingsonderst. |
Oefeningen |
24 |
||
13 Gemechaniseerde Brigade |
IFO/Uitz./Vervolg |
Opgeleide ll. |
3 100 |
|
Trainingsonderst. |
Oefeningen |
26 |
||
41 Gemechaniseerde Brigade |
IFO/Uitz./Vervolg |
Opgeleide ll. |
3 100 |
|
Trainingsonderst. |
Oefeningen |
11 |
||
43 Gemechaniseerde Brigade |
IFO/Uitz./Vervolg |
Opgeleide ll. |
3 100 |
|
Trainingsonderst. |
Oefeningen |
31 |
||
Combat Support and Support Command |
IFO/Uitz./Vervolg |
Opgeleide ll. |
11 000 |
|
Trainingsonderst. |
Oefeningen |
12 |
||
Divisie Logistiek Commando |
IFO/Uitz./Vervolg |
Opgeleide ll. |
5 500 |
|
Trainingsonderst. |
Oefeningen |
3 |
||
Overige eenheden |
IFO/Uitz./Vervolg |
Opgeleide ll. |
14 500 |
|
Trainingsonderst. |
Oefeningen |
13 |
||
Totaal |
Opgeleide ll. |
45 000 |
98 238 |
|
Totaal |
Oefeningen |
120 |
10 371 |
|
Totaal uitgaven |
207 441 |
Opm. AMO/INI = Algemeen Militaire Opleiding/Initiële opleiding
IFO/Uitz/Vervolg = Initiële en functieopleidingen/Uitzendopleidingen/Vervolgopleidingen Opgeleide II. = Opgeleide leerlingen
Koninklijke Militaire Academie
De Koninklijke Militaire Academie (KMA) verzorgt voor de Koninklijke landmacht, de Koninklijke luchtmacht en de Koninklijke marechaussee de
opleiding en vorming tot officier. Jaarlijks leidt de KMA ongeveer 400 leerlingen en cadetten op. De KMA zal met het Instituut Defensieleergangen (IDL) en het Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM) opgaan in de Hogere Defensie Opleidingsinstituten (HDO). Eén en ander zal voor 1 januari 2006 zijn beslag krijgen. De onderbrenging van de HDO binnen de bestuursstaf is nog onderwerp van studie. De prestatiegegevens KMA zijn in onderstaande tabel opgenomen. In de toekomst zal de toerekening van uitgaven aan de opleidingscategorieën nog verder worden verfijnd.
Prestatiegegevens KMA
Afnemers
Soort opleiding
Meeteenheid
Raming 2005 in Uitgaven in 2005 aantallen (x€1000)
Koninklijke landmacht
Opleiding lang model |
Opgeleide ll. |
117 |
8 953 |
Opleiding kort model |
Opgeleide ll. |
54 |
577 |
Specialisten |
Opgeleide II. |
44 |
133 |
Overige |
Opgeleide II. |
40 |
179 |
Koninklijke luchtmacht |
Opleiding lang model Opleiding kort model Specialisten |
Opgeleide ll. Opgeleide ll. Opgeleide ll. |
43 77 8 |
3 288 824 24 |
|
Koninklijke marechaussee |
Opleiding lang model Opleiding kort model |
Opgeleide ll. Opgeleide ll. |
14 5 |
1 071 66 |
|
Toe te rekenen uitgaven |
Uitgaven |
15 115 |
|||
Niet of nog niet toe te rekenen |
uitgaven |
Uitgaven |
21 380 |
||
Totaal |
Uitgaven |
36 495 |
Opgeleide II. = Opgeleide leerlingen
Ondersteuning door ondersteunende eenheden Koninklijke luchtmacht
De ondersteunende eenheden van de Koninklijke luchtmacht zijn ondergebracht bij het ressort Logistiek Centrum Koninklijke luchtmacht (LCKLu) en het ressort Opleidingen Koninklijke luchtmacht (OKLu).
Logistiek CentrumKoninklijke luchtmacht
Naast een staf bestaat het LCKLu uit een drietal divisies. De Divisie Wapensysteem Ondersteuning (DWO) is belast met materieel-logistiek beheer en verwervingsactiviteiten voor (wapen)systemen in de instandhoudingfase. De uitvoerende taken op het gebied onderhoud en bevoorrading zijn ondergebracht bij de Logistieke Divisie Woensdrecht (LDW) en de Logistieke Divisie Rhenen (LDR). Het hoger onderhoud dat bij LDW wordt uitgevoerd omvat inspecties en reparaties van (wapen)systemen, mechanische (deel)systemen en componenten. Daartoe behoren vliegtuigen, helikopters, straalmotoren, mechanische vliegtuigcomponenten en munitie. LDR is verantwoordelijk voor het uitvoeren van hoger onderhoud aan elektronische grondsystemen, avionica en meet- en testapparatuur. Het LCKLu is daarmee verantwoordelijk voor een groot deel van de instandhouding van de (wapen)systemen van de Koninklijke luchtmacht.
De bijdrage van het LCKLu aan de operationele gereedheid van de Koninklijke luchtmacht vertaalt zich in de navolgende activiteiten:
Soort onderhoud |
Realisatie |
Vermoede- |
Raming 2005 |
2003 |
lijke uitkomst 2004 |
Aantallen
Aantallen
Opleidingen Koninklijke luchtmacht
Aantallen
Preventief onderhoud helikop- |
|||
ters |
7 |
16 |
8 |
Preventief onderhoud PC-7 |
18 |
24 |
27 |
Modificatief onderhoud F-16 |
10 |
21 |
21 |
Modificatief onderhoud |
|||
helikopters |
10 |
21 |
18 |
Modificatief onderhoud PC-7 |
1 |
11 |
0 |
Pacer Amstel (levensduur- |
|||
verlengend onderhoud F-16) |
12 |
12 |
Het ressort Opleidingen Koninklijke luchtmacht (OKLu) is een Resultaat Verantwoordelijke Eenheid (RVE) die voorziet in het beheer van opleidingscapaciteit, zowel binnen als buiten de Koninklijke luchtmacht. Het OKLu is verantwoordelijk voor vrijwel de gehele opleidingscapaciteit van de Koninklijke luchtmacht. Uitgezonderd hiervan zijn de opleidingen die worden gegeven aan de Koninklijke Militaire Academie (KMA), het Instituut Defensie Leergangen (IDL) en de vervolgvliegopleiding in de Verenigde Staten. Daarnaast voorziet het ressort OKLu in de openstelling van de Vliegbasis Woensdrecht en ondersteuning aan de daar gevestigde onderdelen. Onder het ressort OKLu ressorteren de Koninklijke Militaire School Luchtmacht (KMSL) en de Vliegbasis Woensdrecht (Vlb Woens-drecht).
De opleidingsactiviteiten die onder verantwoordelijkheid van het ressort OKLu vallen, betreffen initiële opleidingen alsmede omscholings- en bijscholingsopleidingen voor nieuw respectievelijk zittend personeel bij de krijgsmacht en met name de Koninklijke luchtmacht. Naar verwachting stromen in 2004 ongeveer 200 initiële leerlingen in bij het ressort OKLu. Verder volgen ongeveer 200 militairen een omscholing bij het ressort OKLu en zijn ongeveer 10 000 bijscholingen voorzien.
Prestatiegegevens organisatie-eenheid OKLu |
||||
Afnemer |
Realisatie 2003 |
Vermoedelijke uitkomst 2004 |
Raming 2005 |
|
Initieel |
Omscholers |
|||
Slagingspercentage initiële opleidingen |
95% |
95% |
Aantal geslaagde leerlingen Jachtvliegtuigen initiële opleidingen (output) Helikopters
Luchttransport GGW
CDO-voering Klu Algemeen
370 |
136 |
193 |
102 |
27 |
24 |
102 |
37 |
15 |
7 |
114 |
26 |
23 |
|
19 |
|
1 |
|
8 |
|
1 |
|
46 |
Opleidingsverloop initiële opleidingen (aantal)
Jachtvliegtuigen
Helikopters
Luchttransport
GGW
CDO-voering
Klu Algemeen
Aantal geslaagde leerling-vliegers EMVO (output)
Jachtvliegtuigen en helikopters
16
Slagingspercentage vlieger opl. EMVO
Jachtvliegtuigen en helikopters
50%
75%
75%
Ondersteuning door ondersteunende eenheden Koninklijke marechaussee
De ondersteunende eenheid van de Koninklijke marechaussee betreft het Opleidingscentrum Koninklijke marechaussee (OCKMar). De ramingen zijn gebaseerd op de formatiesterkte, inclusief het aantal leerlingen.
De daling van het budget in 2005, ten opzichte van 2004, wordt enerzijds veroorzaakt door de daling van het aantal leerlingen in 2005 en verdere jaren. Het aantal leerlingen loopt na 2008 weer op omdat dan het nieuwe OCKMar gereed is. Anderzijds is de voorgenomen sluiting van de dependance van het OCKMar te Vught in 2004 van invloed op de daling.
Ondersteuning krijgsmacht door Commando DienstenCentra (CDC)
Het voormalige Defensie Interservice Commando (Dico) levert ondersteuning van velerlei aard aan de krijgsmachtdelen. Deze kunnen zich hierdoor beter op hun primaire taken toeleggen. Door de concentratie van gelijksoortige activiteiten bij interservice dienstverlenende organisaties is een doelmatige ondersteuning van de krijgsmacht mogelijk.
Op 1 april 2004 is de naam Commando DienstenCentra (CDC) ingevoerd, vooruitlopend op de formele oprichting van deze organisatie op 1 januari 2005. De voormalige Dico-eenheden en nieuw te vormen dienstencentra zullen opgaan in het CDC. Thans wordt Gedragswetenschappen (GW) en het Centraal Betaalkantoor Defensie (CBD) geïntegreerd in het CDC. Daarnaast zijn er plannen om onder andere de Arbo-dienst en Verzeke-
ringsgeneeskunde (VZK) onder te brengen in het CDC. In de aanloop naar een nieuwe organisatie en een nieuwe wijze van besturing wordt gewerkt aan een set van indicatoren waarmee de dienstverlening aan afnemende diensten op een adequate manier bewaakt en beoordeeld kan worden. Onderstaand is een overzicht opgenomen van de succesfactoren en de kerncijfers, waarmee in de nieuwe organisatie zal worden gewerkt.
Resultaatgebied Succesfactoren
Klant
Klantwaardering Leveringsbetrouwbaarheid Flexibiliteit service/klantgerichtheid
Norm
pm pm pm pm
Personeel
Medewerkerstevredenheid Vulling
pm pm
Professionaliteit
Verbeterpotentieel Opleidingsniveau medewerkers Productinnovatie Incidenten
pm pm pm pm
Financieel
Bedrijfsresultaat
pm
Doelmatigheid Bedrijfsresultaat
Productiviteit
Integrale kostprijs ontwikkeling Overhead flexibiliteit
pm pm pm pm
Resultaatgebied Kerncijfers
Klant
Marktaandeel per defensieonderdeel
Aantal ad-hoc opdrachten gesplitst naar klant
Norm
pm pm
Personeel
Schaal/rang/man
Schaal/rang/vrouw
Leeftijdsverdeling man
Leeftijdsverdeling vrouw
Verdeling personeel naar BOT/BBT man/vrouw
Soort contract (parttime/full time inclusief de
flexibele arbeidsduur)
Aantal uren inhuur
Opleidingsbudget in procenten
pm pm pm pm pm
pm pm pm
Professionaliteit
Aantal projecten
pm
Financieel
Realisatie begroting in absolute bedragen ingedeeld
naar:
Direct – constant
Direct – variabel
Indirect – constant
Indirect – variabel
Begrotingsregealisatie
Totale middensom CDC
Totale uitgaven per medewerker
Aantal claims of disputen
Benchmarkprijs
pm pm pm pm pm pm pm pm pm pm
Doelmatigheid
Kostprijs per product
pm
DVVO
IKS
Het CDC bestaat tot 1 januari 2005 uit drie baten-lastendiensten, vijftien resultaatverantwoordelijke eenheden en een staf. De organisatie ziet er nog als volgt uit:
Commandant
Staf
MGFB
IDL
DICTU
Overige
Interservice
diensten
Baten-lastendiensten DTO DGW&T Paresto
Het Defensie Bureau Buitenland en Juridische Zaken Personeel zijn twee nieuwe deelorganisatie die repectievelijk per 1 mei en 1 juni 2004 aan het CDC zijn toegevoegd. Naar verwachting zullen de betreffende budgetoverhevelingen naar het CDC in de tweede helft van 2004 worden verwacht. Deze deelorganisaties zullen in de Overige Interservice Diensten (OID) worden ondergebracht.
Informatie Voorziening
DICTU DMC
Telematica
DTO
De nieuwe organisatiestructuur van het CDC zal met ingang van 1 januari 2005 naar verwachting bestaan uit 8 bedrijfsgroepen en een bedrijfsgroep Interne Shared Service. In deze bedrijfsgroepen zijn drie baten-lastendien-sten opgenomen (DTO, DGW&T en Paresto). Daarnaast wordt het opnemen van nieuwe of reeds bestaande paarse dienstencentra voorzien.
R M
Restauratieve Voorziening
CDC Staf
Vastgoed
Paresto
DGW&T
Vervoer
Gezondheidszorg
DVVO
(MPO)
MGFB ARBO-
Personeels-zorg
DGV MDD
Personeel Ondersteuningl
PSA JUZA-P
CBD
DARIC CBMS
dienst VZK
DBB
BIMS
KTOMMB
VIK
Claims
IKS
GW
PV
Voor de uitgaven van de eenheden is waar mogelijk een toerekening gemaakt naar de operationele doelstellingen van de krijgsmacht. Voor DVVO is dit gedaan op basis van de uitgaven voor specifieke dienstverlening. Bij de overige eenheden betreft het een toerekening op basis van het percentage van de personele omvang van de afnemers. Hieronder volgt een toelichting van de diensten van de CDC-eenheden.
Uitgaven in 2005 (bedragen x € 1000) ten behoeve van operationele doelstelling
DVVO IKS MGFB* IDL CBMS MDD DGV Totaal
2005 2005 2005 2005 2005 2005 2005 2005
KM
KL
KLu
KMar
Eskaderschepen |
1 427 |
1 711 |
390 |
352 |
371 |
645 |
4 896 |
Onderzeedienst |
225 |
270 |
62 |
56 |
59102 |
774 |
|
Mijnendienst |
451 |
540 |
123 |
111 |
117 |
204 |
1 546 |
Helikoptergroep |
300 |
360 |
82 |
74 |
78 |
136 |
1 030 |
Maritieme patrouillegroep |
526 |
630 |
144 |
130 |
137 |
238 |
1 805 |
Marinierseenheden |
1 352 |
1 621 |
369333 |
352 |
611 |
4 638 |
|
Caribische eenheden |
300 |
360 |
82 |
74 |
78 |
136 |
1 030 |
Overig |
2 929 |
3 565 3 513 |
800 |
722 |
762 |
1 324 |
13 615 |
HRF(L)HQ |
80 |
30 |
73 |
64 |
67 |
117 |
1 43 |
Air Manoeuvre Brigade |
3 640 |
1 392 |
327 |
286 |
302 |
525 |
6 472 |
Gemechaniseerde brigade 13 |
4 044 |
1 547 |
364 |
318 |
336 |
583 |
7 192 |
Gemechaniseerde brigade 41 |
3 640 |
1 392 |
327 |
286 |
302 |
525 |
6 472 |
Gemechaniseerde brigade 43 |
3 236 |
1 238 |
291 |
254 |
268 |
466 |
5 753 |
Operationele ondersteuningsgroep |
|||||||
OPCO |
3 640 |
1 392 |
327 |
286 |
302 |
525 |
6 472 |
Divisie logistiek commando |
5 662 |
2 166 |
509445 |
470 |
816 |
10 068 |
|
Overig |
15 774 |
11 884 6 036 |
1 414 |
1 240 |
1 3092 270 |
3 927 |
|
Jachtvliegtuigen |
2 124 |
2 261 |
647 |
465 |
491 |
852 |
6 840 |
Gevechtshelikopters |
531 |
565 |
162 |
116 |
123 |
213 |
1 710 |
Transporthelikopters |
265 |
283 |
81 |
58 |
61 |
107 |
855 |
Light utility helikopters |
265 |
283 |
81 |
58 |
61 |
107 |
855 |
Lutra/tankervliegtuigen |
379404 |
116 |
83 |
88 |
152 |
1 222 |
|
Geleide wapens |
455 |
485 |
139100 |
105 |
183 |
1 467 |
|
Air Operations control station |
303 |
323 |
92 |
66 |
70 |
122 |
976 |
Overig |
3 262 |
1 011 3 473 |
993 |
714 |
753 |
1 309 |
11 515 |
Taakveld 1 Beveiliging |
27 |
681 |
8 |
140 |
148 |
257 |
1 261 |
Taakveld 2 Handhaving vreemdelin- |
|||||||
genwet |
67 |
1 652 |
18 |
340 |
358 |
623 |
3 058 |
Taakveld 3 Politietaken Defensie |
35 |
873 |
10 |
179 |
18 |
32 |
1 615 |
Taakveld 4 Politietaken burgerlucht- |
|||||||
vaartterreinen |
6 |
148 |
2 |
30 |
32 |
56 |
274 |
Taakveld 5 Assistentieverlening en |
|||||||
bijstand |
3 |
74 |
1 |
15 |
16 |
28 |
137 |
Overig |
61 |
1 7191 504 |
17 |
309 |
326 |
567 |
4 503 |
Totaal |
149 416 |
||||||
Nog toe te rekenen |
74 647 |
||||||
Totale uitgaven CDC* |
224 063 |
-
*Bij het MGFB zijn niet de totale uitgaven verdeeld maar de totale uitgaven (€ 60,845 miljoen) -/- de totale ontvangsten CMH en MRC (€ 22,950 miljoen). Tevens zijn de Centrale Defensiebrede IV-uitgaven (€ 46,800 miljoen) niet meegenomen.
Defensie Verkeers- en Vervoersorganisatie
De Defensie Verkeers- en Vervoersorganisatie (DVVO) is belast met het op ieder gewenst moment voorbereiden en (doen) leveren van verkeers- en vervoersdiensten voor het gehele ministerie van Defensie.
De levering van vervoersdiensten geschiedt door inzet van eigen capaciteit, inzet van op enig moment vrije operationele vervoerscapaciteit (virtuele capaciteit) van de krijgsmachtdelen of door externe inhuur. De DVVO is verantwoordelijk voor de samenstelling van een optimale mix van deze drie componenten. Daarbij wordt gestreefd naar een zo hoog mogelijke inzet van eigen capaciteit of virtuele capaciteit en een zo laag mogelijke inhuur van externe vervoersdiensten.
Eenheid |
Omschrijving producten en diensten |
Eenheid Totaal |
DVVO
-
a.Makelaar (verkeers- en vervoersdiensten)
-
b.Wegvervoer eigen middelen
orders orders
28 292 123 741
Instituut Keuring en Selectie Defensie
Het Instituut Keuring en Selectie Defensie (IKS) is een professioneel facilitair keuringsinstituut. Zij ondersteunt de defensieonderdelen door het tijdig aanleveren van overeengekomen keuringsprofielen. Daarnaast levert zij ondersteunende diensten ten behoeve van de personeelsvoorziening. Tot slot wordt fungeert het IKS als intermediair tussen de defensieonderdelen en belangstellenden voor een burger- of specialistische functie bij Defensie.
Eenheid |
Omschrijving producten en diensten |
Eenheid |
Totaal |
IKS |
|
aantal |
12 450 |
|
aantal |
2 560 |
|
|
aantal |
2 419 |
|
|
aantal |
1 184 |
|
|
|||
(B&BMF) |
aantal |
1 |
Militair Geneeskundig Facilitair Bedrijf
Het Militair Geneeskundig Facilitair Bedrijf (MGFB) draagt, overeenkomstig de richtlijnen van de Hoogste Medische Autoriteit (HMA) en van de Commandant DienstenCentra, op doelmatige wijze bij aan de inzetbaarheid van militairen door de ondersteuning van de zorgverlening van de krijgsmachtdelen bij de inzet van operationele eenheden. Het MGFB verricht de volgende activiteiten: + voorzien in de behoefte aan medisch specialistisch personeel voor
uitzending; + bieden van zorgcapaciteit (medisch specialistisch en revalidatie) voor
de opvang van (grotere aantallen) militaire slachtoffers; + voorzien in medisch specialistische zorg en revalidatiezorg; + verzorgen van de geneeskundige opleidingen voor militair personeel; + verzorgen van de logistiek van geneeskundige goederen en diensten; + ontwikkelen van beleid en geven van advies aan de politieke en
ambtelijke leiding.
Het MGFB is opgebouwd uit vier divisies en een staf. Deze staf verzorgt de nodige ondersteuning op het gebied van interne besturing en beheersing van de MGFB-organisatie. De divisies zijn het Centraal Militair Hospitaal (CMH), het Militair Revalidatie Centrum (MRC), het Opleidingscentrum Militair Geneeskundige Diensten (OCMGD) en het Militair Geneeskundig Logistiek Centrum (MGLC).
Eenheid |
Omschrijving producten en diensten |
Eenheid Totaal |
MGFB a. Het voorzien in medisch
specialistische- en revalidatie zorg
-
b.Het bieden van zorgcapaciteit voor de opvang van (grotere aantallen) militaire en civiele slachtoffers
-
c.Het verzorgen van de geneeskundige opleidingen voor militair personeel
-
d.Het voorzien in de behoefte van geneeskundige goederen, geneesmiddelen, geneeskundige uitrustingen, assemblage en diensten
-
e.Het voorzien in de behoefte aan uitzendbaar medisch specialistisch personeel
-
f.Militair geneeskundige expertise
verpleegdagen en uren
capaciteits-plaatsen
opleidingsdagen
117 900
40
67 200
bestelorder- |
|
regels |
697 662 |
teams |
14 |
uren |
4 000 |
Instituut Defensie Leergangen
De ondersteuning op het gebied van de managementopleidingen wordt verzorgd door het Instituut Defensie Leergangen (IDL). Het IDL staat, in nauwe samenwerking met de defensieonderdelen, borg voor kwalitatief hoogwaardige opleidingen en cursussen voor leidinggevenden van Defensie en voor staffunctionarissen van midden-, hoger- en topniveau uit binnen- en buitenland. Daarnaast draagt het IDL bij aan een professionele verzorging van congressen en seminars binnen Defensie.
In het kader van de bestuurlijke integratie van het KIM, de KMA en het IDL levert het IDL een bijdrage aan de oprichting van de Faculteit Militaire Wetenschappen (FMW).
Eenheid |
Omschrijving producten en diensten |
Eenheid |
Totaal |
IDL |
|
aantal cursist- |
|
(LTD) |
weken aantal cursist- |
288 |
|
|
weken aantal cursist- |
940 |
|
|
weken |
315 |
|
|
aantal cursist- |
||
(MMO) |
weken aantal cursist- |
3 618 |
|
|
weken aantal cursist- |
906 |
|
|
weken |
204 |
Defensie ICT-uitvoeringsorganisatie (DICTU)
De doelstelling van de DICTU is door middel van concentratie van IV-deskundigheid alle uitvoerende processen voor realisatie en instandhouding (verwerving, contracten-/relatiebeheer, functioneel beheer en projectenrealisatie) van (tenminste) de defensiebrede informatievoorziening te regisseren, te begeleiden en te realiseren. Met de DICTU is Defensie in staat als professionele klant op de ICT-markt om te gaan met leveranciers op IV-gebied, binnen en buiten Defensie.
Eenheid |
Omschrijving producten en diensten |
Eenheid Totaal |
DICTU Geïntegreerde werkplekken aantal 50300
Overige Interservice Diensten
Onder het ressort Overige Interservice Diensten (OID) vallen de volgende
eenheden:
+ Defensie Materieel Codificatiecentrum (DMC),
+ Defensie Archieven-, Registratie- en Informatiecentrum (DARIC),
+ Dienst Personeels- en Salarisadministratie (PSA),
+ Centrale Beheerorganisatie Militair Salarissysteem (CBMS),
+ Maatschappelijke Dienst Defensie (MDD),
+ Diensten Geestelijke Verzorging (DGV),
+ Bureau Internationale Militaire Sport (BIMS),
+ Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen en Museum (KTOMM) Bronbeek,
+ Eenheid Claims,
+ Bureau Vorderingen, Inhoudingen en Kortingen (VIK).
Defensie Materieel Codificatiecentrum
De materieelcodificatie (door middel van Nato Stock Nummers -NSN-) wordt uitgevoerd door het Defensie Materieel Codificatiecentrum (DMC). Het DMC vervult de door de Navo vereiste functie van Nationaal Codificatie Bureau (NCB), bewaakt de toepassing van het NATO Codificatie Systeem in Nederland en ontwikkelt en beheert een codificatie-informatiesysteem (DEMCIS) dat ter beschikking wordt gesteld aan de krijgsmachtdelen. De dienstverlening is gericht op het bevorderen van interoperabiliteit binnen de Nederlandse krijgsmacht en de Navo en het doelmatig ondersteunen van de logistieke processen, waarmee een belangrijke bijdrage wordt geleverd aan de nationale en internationale operationele gereedheid van de defensie-eenheden.
Eenheid |
Omschrijving producten en diensten |
Eenheid Totaal |
DMC a.Materieel codificatie aantal NSN’s 732 000
-
b.Navo verplichting NCB aantal NSN’s 732 000
Dienst Archieven-, Registratie- en Informatiecentrum
De ondersteuning op het gebied van archieven wordt verzorgd door de Dienst Archieven-, Registratie- en Informatiecentrum (DARIC). De DARIC verzorgt de centrale documentaire informatievoorziening en voert de algemene secretarie van het ministerie. De archiveringstaak omvat het in goede staat houden en bewaren van aan de DARIC toevertrouwde informatiebronnen alsmede overbrenging van archieven naar rijksarchiefbewaarplaatsen. De DARIC verstrekt telefonische en schriftelijke informatie over het gearchiveerde.
Dienst Personeels- en Salarisadministratie
De Dienst Personeels- en Salarisadministratie (PSA) verzorgt de uitvoering van de salarisadministratie, de loonspaarregelingen en de personele en
financiële informatievoorziening voor het burgerpersoneel van Defensie. Daarnaast wordt de begrotingsbelasting voor de militaire bezoldiging verzorgd. PSA is tevens inhoudingsplichtige.
Eenheid |
Omschrijving producten en diensten |
Eenheid Totaal |
PSA Verwerken salarisgegevens inclusief
begrotingsbelasting
aantal individuele arbeidsrelaties (IAR)
23 865
Centrale Beheerorganisatie Militair Salarissysteem
De Centrale Beheerorganisatie Militair Salarissysteem (CBMS) beheert het Nieuw Salarissysteem Krijgsmacht (NSK) en verzorgt de betaling van salarissen, toelagen en vergoedingen aan het militair personeel van Defensie c.q. hun verwanten. CBMS is tevens inhoudingsplichtige.
Maatschappelijke Dienst Defensie
De bedrijfsmaatschappelijke dienstverlening wordt verzorgd door de Maatschappelijke Dienst Defensie (MDD). De MDD richt zich primair op de ondersteuning bij de operationele inzet, levert diensten in het kader van het reguliere bedrijfsmaatschappelijk werk en verleent speciale ondersteuning bij reorganisaties. De MDD neemt de hulp- en dienstverlening aan burger- en militair personeel, aan het thuisfront van uitgezonden militairen en aan (aspirant-)veteranen voor zijn rekening. Het bedrijfsmaatschappelijk werk vergroot het welbevinden van deze groepen binnen de defensieorganisatie. De MDD draagt op die manier bij aan de motivatie en inzetbaarheid van het personeel.
Eenheid |
Omschrijving producten en diensten |
Eenheid Totaal |
MDD
Bedrijfsmaatschappelijk werk
aantal BMW-ers
79
Diensten Geestelijke Verzorging
De geestelijke verzorging in de krijgsmacht wordt verzorgd door vijf interservice diensten geestelijke verzorging: de rooms-katholieke, de protestantse, de joodse, de humanistische en de hindoe. Deze diensten zijn organisatorisch ondergebracht in de Diensten Geestelijke Verzorging (DGV). De DGV verlenen geestelijke verzorging aan militairen en waar nodig ook aan de gezinsleden van militairen volgens de richtlijnen van de zendende instanties. De DGV zijn voortdurend beschikbaar om, mede in het kader van het streven van Defensie naar hoogwaardige personeelszorg, vanuit de verschillende godsdienstige en levensbeschouwelijke achtergronden begeleiding en zorg te bieden inzake levensbeschouwelijke/ethische vragen en bij (geestelijke) nood.
Eenheid |
Omschrijving producten en diensten |
Eenheid Totaal |
DGV Geestelijke verzorging binnen de
krijgsmacht
aantal GV-ers
145
Bureau Internationale Militaire Sport
Ondersteuning op het gebied van internationale sport wordt verzorgd door het Bureau Internationale Militaire Sport (BIMS). Het BIMS zorgt voor de organisatie van internationale militaire sporttoernooien en uitzending van de militaire équipes. Tevens coördineert het BIMS de militaire sport op nationaal niveau. Daarnaast stimuleert het BIMS sportbeoefening en (individuele) begeleiding van topsporters binnen de defensieorganisatie.
Eenheid |
Omschrijving producten en diensten |
Eenheid Totaal |
BIMS a. Nationale evenementen
-
b.Internationale evenementen
-
c.Defensie topsport selectie
aantal |
21 |
aantal |
58 |
aantal |
15 |
Het Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen en Museum
Het Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen en Museum (KTOMM) Bronbeek dient als verzorgingstehuis voor oud-militairen van alle krijgsmachtdelen, beneden de categorie van officieren. Het houdt een koloniaal museum in stand dat in 1996 door de Traditiecommissie Krijgsmacht officieel als krijgsmachtdeelmuseum is aangemerkt. Daarnaast ondersteunt KTOMM Bronbeek het veteranenbeleid van de minister op een actieve wijze en dient het als plaats voor het houden van herdenkingen en reünies.
Omschrijving producten en |
|||
Eenheid |
diensten |
Eenheid |
Totaal |
KTOMM |
|
aantal beschikbare |
|
kamers |
45 |
||
|
aantal openingsdagen |
308 |
|
|
aantal grote herdenkin- |
||
gen |
7 |
||
|
aantal openingsdagen |
||
Kumpulan |
282 |
||
|
|||
museum |
aantal collecties |
1 |
Eenheid Claims
Het beheren van de schadeclaims wordt verzorgd door de Eenheid
Claims. De taken van de Eenheid Claims zijn:
+ behandeling van schadeclaims van derden op Defensie op civielrechtelijke gebied namens de defensieonderdelen, het CDC en de bestuurs-staf. Het betreft materiële schade en letsel- en overlijdensschade;
+ oefenschade;
+ Navo- en PfP-schade (Partnership for Peace); verhaalschade op grond van de Verhaalswet Ongevallen Ambtenaren (VOA);
+ ontwikkeling van schadebeleid voor Defensie;
+ advisering ten aanzien van schadepreventie en overige vragen op het gebied van schade.
Eenheid |
Omschrijving producten en diensten |
Eenheid Totaal |
CLAIMS
Claim handling (betalen of verhalen)
aantal
4 200
Vorderingen, Inhoudingen en Kortingen
Het bureau Vorderingen, Inhoudingen en Kortingen (VIK) is, met inachtneming van de wettelijke bepalingen, alsmede met inachtneming van de aanwijzingen en richtlijnen van de C-CDC, belast met het, ten behoeve van alle defensieonderdelen:
+ tijdig en conform de geldende regelgeving, met name op het gebied van beslag- en executierecht (laten) uitvoeren van alle binnenkomende (wettelijk) verplichte opdrachten tot inhouding ten laste van het inkomen van defensiepersoneel c.q. ten laste van vorderingen, die een derde (leverancier) op Defensie heeft, + het analyseren van dubieuze vorderingen van alle defensieonderdelen op de juridische haalbaarheid en verhaalbaarheid en het, zonodig gerechtelijk, incasseren van deze vorderingen op ex-defensiepersoneel en derden, indien de invorderingsactiviteiten door het defensieonderdeel zelf niet tot betaling hebben geleid.
Eenheid |
Omschrijving producten en diensten |
Eenheid Totaal |
VIK
Inhoudingen Vorderingen
aantal aantal
3 760 207
Algemeen
Onder deze categorie zijn de niet verder toe te delen activiteiten opgenomen, zoals de uitgaven van de staf van het CDC en enkele projecten. De staf van het CDC ondersteunt de Commandant DienstenCentra bij de aansturing van de onder het CDC ressorterende eenheden. In de staf is tevens een ondersteuningsgroep opgenomen die mede zorg draagt voor de ondersteuning van enkele CDC-eenheden op het gebied van financiën, personeel en organisatie. Het betreft eenheden die niet zelf in staat zijn deze taken doelmatig uit te voeren.
Investeringen
De investeringen van het CDC bestaan voor ongeveer 2/3 deel uit infrastructurele nieuwbouw en vervangingsprojecten. Daarnaast is een groot gedeelte benodigd ten behoeve van de reguliere voertuigvervangingen DVVO.
Verhuizing IDL naar Breda
Begin 2004 is besloten het Instituut Defensie Leergangen (IDL) te verplaatsen naar Breda. De kosten voor nieuwbouw, inrichting en verhuizing bedragen € 27 miljoen. Deze aanpassingen zijn afgestemd op de voorziene bouwactiviteiten zoals genoemd in de brief aan de Kamer van 19december 2003 inzake «Infrastructurele behoefte van de KMA te Breda». Na de verhuizing wordt de huidige locatie van het IDL afgestoten.
Doelstelling |
Besparingen door concentratie Hogere Defensie Opleidingen |
|||
Projectomvang |
€ 27,0 miljoen |
|||
Realisatie Verwachting Begroting 2003 2004 2005 2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
|
Activiteiten |
Financiële gevolgen
Verplichtingen (x € 1 000) Uitgaven (x € 1 000)
2000
14 000 5 000
9000 19000
2 000
3 000
Centrale defensiebrede IV-investeringen
De defensiebrede geïntegreerde basisvoorziening zal in 2005 gereed komen. Vooruitlopend hierop zal reeds per 2005 de werkplekdienst worden getarifeerd tegen een marktconform tarief. Afzonderlijke exploitatieactiviteiten in dit domein zullen contractueel worden ontbonden ten gunste van deze defensiebrede aanpak. De standaardvoorzieningen met betrekking tot de beveiliging van de infrastructuur in het algemeen en van de werkplek in het bijzonder, worden begrepen onder de nieuwe werkplekdienst. Dit geldt eveneens voor de generieke aspecten van de documentaire informatievoorziening.
Selectie van een standaard softwarepakket ten behoeve van geïntegreerde IV (ERP) maakt het mogelijk de weg te vervolgen om bestaande en verouderde informatiesystemen (de zogenoemde legacy-systemen) te vervangen door standaard software. De geïntegreerde IV moet de geplande samenvoeging en reorganisatie van eenheden in het kader van SAMSON alsmede de invoering van resultaatgerichte sturing (VBTB) mogelijk maken. De resulterende verbeterde geautomatiseerde ondersteuning van de defensiebrede bedrijfsvoering moet voorts leiden tot een reductie van de oplopende exploitatiekosten.
Ten behoeve van de afzonderlijke defensieonderdelen zullen budgetten ter beschikking zijn voor IV-investeringen welke kleiner zijn dan € 5 miljoen. Daarenboven zijn fondsen gebudgetteerd ten behoeve van IV-beleids-ontwikkeling. De aanwending van de in deze tabel genoemde budgetten geschiedt onder regie van de Directie Informatievoorziening en Organisatie (DIO), en zal zijn gericht op defensiebreed geïntegreerde IV (onder architectuur) en gestandaardiseerde infrastructuur. Met name deze standaardisatie is erop gericht om de voorziene exploitatie bij de defensieonderdelen te kunnen voeren tegen een toereikend, maar tegelijk jaarlijks in omvang afnemend budget.
De tabel van de defensiegenerieke en -specifieke IV-investeringen is als onderstaand; de defensiebrede activiteiten in het programma Operationele IV zijn hieronder nog niet begrepen. In de loop van 2005 zullen de budgetten, welke voor een deel nog zijn begrepen in de investeringsramingen van de krijgsmachtdelen, worden overgeheveld naar het centrale budget op het niet-beleidartikel 60 «Ondersteuning krijgsmacht», aangezien de realisatie van deze budgetten door DICTU zal geschieden.
Bedragen x € 1 miljoen
Defensiebrede IV-investeringen
2005
2006
2007
2008
2009
Artikel 01 Koninklijke marine
Artikel 02 Koninklijke landmacht
Artikel 03 Koninklijke luchtmacht
Artikel 04 Koninklijke marechaussee
Artikel 11 Internationale samenwerking
Artikel 60 Ondersteuning krijgsmacht
Onderdeel Ondersteuning door CDC:
– Functionele integratie in P-domein
– Functionele integratie in M- en F-domein
– Basisvoorzieningen
– Overig
Artikel 90 Algemeen:
– IV-beleidsontwikkeling
– Overig
3,94,0 |
4,0 |
4,0 |
4,0 |
20,0 15,0 |
12,0 |
12,0 |
12,0 |
9,0 7,0 |
7,0 |
7,0 |
7,0 |
8,7 6,7 |
6,5 |
6,5 |
6,5 |
5,5 2,6 |
|||
13,0 |
11,0 |
11,0 |
|
25,936,4 |
50,3 |
37,2 |
,1 |
17,8 16,914,5 |
7,5 |
||
3,1 3,3 |
2,7 |
9,3 |
40,9 |
5,3 6,3 |
6,5 |
6,5 |
6,5 |
9,7 7,2 |
7,2 |
1,7 |
1,7 |
Totaal
108,9105,4
123,7
102,7
98,7
Bedragen x € 1 miljoen
De bij de IV-investeringen behorende exploitatie is in onderstaande tabel weergegeven. Delen van de budgetten welke thans nog zijn begrepen in de exploitatiebudgetten van de krijgsmachtdelen zullen in de loop van 2005 worden ondergebracht op het niet-beleidsartikel 60 «Ondersteuning krijgsmacht».
Defensiebrede IV-exploitatie
2005
2006
2007
2008
2009
Artikel 01 Koninklijke marine Artikel 02 Koninklijke landmacht Artikel 03 Koninklijke luchtmacht Artikel 04 Koninklijke marechaussee Artikel 60 Ondersteuning krijgsmacht Onderdeel Ondersteuning door CDC Artikel 90 Algemeen
33,2
119,6
37,2
15,4
31,7
110,1
35,3
15,2
25,930,1 13,4 12,2
30,2
100,6
33,2
15,3
34,4 10,9
28,7 91,1 31,3 15,1
38,6 9,7
27,7 82,6 29,9 14,9
43,2 8,6
Totaal
244,7
234,6
224,6
214,5
206,9
Ontvangsten
De ontvangstenraming bedraagt in totaal € 45,6 miljoen.
De geraamde ontvangsten hebben betrekking op te verhalen ziektekosten, verhuur van woningen, vermindering afdracht loonheffing en de terugvordering van BTW. Voorts dragen de verkoop van topografische kaarten en drukwerk en de ontvangsten uit dienstverlening hieraan bij. Daarnaast zijn er nog specifieke ontvangsten, zoals ontvangsten van ziektekostenverzekeraars vanwege door het CMH en het MRC verleende geneeskundige verzorging, voor de verhuur van spoorwagons door DVVO, de verhuur van faciliteiten door het IDL alsmede door bijdragen van bewoners en voor museumbezoek bij het KTOMM. Waar de ontvangsten het gevolg zijn van in rekening gebrachte tarieven, zijn deze tarieven kostendekkend.
Niet-beleidsartikel 70. Geheime uitgaven
Grondslag van het artikel
Overeenkomstig artikel 6 van de Comptabiliteitswet 2001 en de regeling Rijksbegrotingsvoorschriften, is dit artikel bij het ministerie van Defensie aangewezen als het artikel waarop de geheime uitgaven worden verantwoord.
Budgettaire gevolgen
De geheime uitgaven worden jaarlijks door de President van de Algemene Rekenkamer gecontroleerd. De beschikbare financiële middelen zijn opgenomen in de volgende tabel.
Budgettaire gevolgen niet-beleidsartikel 70 Geheime uitgaven (x € 1 000) |
||||||
2003 |
2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
Verplichtingen (x € 1 000) 2 017 |
1 421 |
1 407 |
1 421 |
1 421 |
1 421 |
1 421 |
Uitgaven (x € 1 000) 2 017 |
1 421 |
1 407 |
1 421 |
1 421 |
1 421 |
1 421 |
Niet-beleidsartikel 80. Nominaal en onvoorzien
Grondslag van het artikel
In dit artikel worden primair de door het ministerie van Financiën toegekende bedragen voor zowel de loonbijstelling en de incidentele looncomponent als die voor de prijsbijstelling en die voor nieuwe mutaties ondergebracht. Vervolgens worden deze bedragen over de (niet-)beleidsartikelen verdeeld.
De budgettaire gevolgen
De financiële bedragen die voor bovenstaande doelstellingen tijdens de begrotingsjaren ter beschikking staan, zijn in de volgende tabel opgenomen.
Budgettaire gevolgen niet-beleidsartikel 80 Nominaal en onvoorzien (bedragen x € 1 000)
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Uitgaven/verplichtingen
Loonbijstelling
Prijsbijstelling
Onvoorzien
Taakstelling Strategisch Akkoord en
Hoofdlijnen Akkoord
75 197 |
70 637 |
70 797 |
71 914 |
71 914 |
71 880 |
216 015 |
10 546 |
18 830 |
|
35 647 |
|
43 422 |
46 081 |
56 465 |
64 205 |
65 330 |
59230 |
Totale uitgaven
97 396 127 264 146 092 134 762 172 891
124 597
Toelichting op de geraamde bedragen
Loonbijstelling
Dit betreft met name het restant van de nog te verdelen loonbijstellingsbedragen. De verdeling van deze gelden is mede afhankelijk van het af te sluiten arbeidsvoorwaardencontract en de mogelijke gevolgen van de kabinetsbeslissing omtrent de wijze waarop in de toekomst wordt omgegaan met pre-pensionering.
Prijsbijstelling
Voor 2004 en verdere jaren zijn diverse mutaties geboekt die op dit artikel tijdelijk centraal worden gestald. Het betreft onder meer de financiële gevolgen van het temporiseren van de investeringen in 2004 en 2005.
TaakstellingStrategisch en Hoofdlijnen Akkoord Als uitvloeisel van de maatregelen uit het Strategisch Akkoord en het Hoofdlijnen Akkoord alsmede de maatregelen ter oplossing van de interne problematiek zal de komende jaren een groot aantal defensiemedewerkers afvloeien. Er zijn gelden voor SBK-maatregelen gereserveerd voor de betrokken defensiemedewerkers. In de raming is tevens rekening gehouden met de salarislasten van overtollig personeel als gevolg van de maatregelen uit de Prinsjesdagbrief. Nadat tot invulling van de maatregelen is gekomen, zullen deze gelden worden toegewezen aan de defensieonderdelen.
Niet-beleidsartikel 90. Algemeen
Grondslag van het artikel
In dit artikel worden onder de «apparaatsuitgaven» de uitgaven geraamd van het kerndepartement en de organisatie-eenheid Militaire inlichtingenen veiligheidsdienst (MIVD). Als «programmauitgaven» worden de investeringen van het kerndepartement en de Militaire inlichtingen- en veiligheidsdienst, alsmede niet nader toe te delen departementsbrede uitgaven geraamd. Deze worden beheerd door het kerndepartement.
Budgettaire gevolgen
De raming van deze uitgaven voor de komende begrotingsjaren is in de onderstaande tabel opgenomen.
Budgettaire gevolgen niet-beleidsartikel 90 Algemeen (x € 1 000) |
||||
2003 2004 2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
Verplichtingen 1320 023 1359 959 1470 321 |
1 462 712 |
1 442 893 |
1 425 136 |
1 397 947 |
Uitgaven Apparaatsuitgaven
Kerndepartement inclusief wachtgelden 100 238
Militaire inlichtingen- en veiligheidsdienst 50 372
Bijdrage aan baten-lastendiensten
104 382 97 669 |
95 085 |
96 140 |
95 827 |
95 560 |
55 866 55 743 |
56 232 |
56 574 |
56 683 |
56 771 |
139186 |
186 |
186 |
186 |
186 |
Totaal apparaatsuitgaven
150 610
160 387
153 598
151 503
152 900
152 696
152 517
Programmauitgaven
Investeringen
Departementsbrede uitgaven
– Milieu-uitgaven
– Pensioenen en uitkeringen*
– Wetenschappelijk onderzoek
– Ziektekostenvoorziening
– Garanties
– Subsidies en bijdragen
– Overige uitgaven
29 122
34 094
27 486
21 937
16 215
11 300
Apparaatsuitgaven
11 300
6 272 |
11 295 |
18 994 19 953 12 540 |
12 366 |
8 307 |
948 748 |
1 004 433 |
1111 806 1 118 727 1112 907 |
1 094 873 |
1 071 921 |
60 969 |
63 336 |
62 476 62 348 62 595 |
62 593 |
62 594 |
2 967 |
34 881 |
34 11934 11934 121 |
34 078 |
34 078 |
13 006 |
10 933 |
10 439 10 235 8 746 |
8 746 |
8 746 |
36 492 |
34 455 |
42 148 41 414 41 415 |
41 415 |
41 415 |
Totaal programmauitgaven* |
1 124 576 |
1 193 427 |
1 307 468 |
1 308 733 |
1 288 539 |
1 265 371 |
1 238 361 |
Totaal uitgaven* |
1 275 186 |
1 353 814 |
1 461 066 |
1 460 236 |
1 441 439 |
1418 067 |
1 390 878 |
Ontvangsten |
|||||||
Totaal ontvangsten
|
7 110 |
194 694 |
201 257 97 501 |
163 547 101 244 |
210 797 99 616 |
224 159 96 708 |
160 615 92 933 |
Kerndepartement
Het kerndepartement is de beleidsadviserende en ondersteunende staf voor de minister en de staatssecretaris. Het kerndepartement voert hiertoe de volgende hoofdactiviteiten uit:
– het initiëren, ontwikkelen, overdragen, uitdragen, regisseren en evalueren van het strategische defensiebeleid. Dit is er op gericht de
operationele onderdelen van Defensie op korte, zowel als op lange termijn in staat te stellen de beleidsdoelstellingen te realiseren;
– het initiëren, ontwikkelen, overdragen, uitdragen, regisseren en evalueren van personeelsbeleid. Het personeelsbeleid heeft als doel Defensie te voorzien van de gewenste aantallen voor hun taak toegerust en gemotiveerd personeel;
– het initiëren, ontwikkelen, overdragen, uitdragen en evalueren van (inter-)nationaal materieelbeleid ten behoeve van alle defensieonderdelen, inclusief het beleid ten aanzien van wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling en het Defensie-industriebeleid. Het materieelbeleid is gericht op de verwerving, de instandhouding en de afstoting van materieel en diensten (onder meer de infrastructuur), alsmede het voeren van regie over de uitvoering daarvan;
– het initiëren, ontwikkelen, overdragen, uitdragen, regisseren en
evalueren van financieel-economisch beleid, met als doel de rechtmatige en doelmatige besteding van het defensiebudget te bevorderen en te bewaken;
– het initiëren, ontwikkelen, overdragen, uitdragen, regisseren en
evalueren van beleid op het gebied van informatievoorziening (IV). Dit is er op gericht een gestandaardiseerde, juiste, tijdige en volledige informatievoorziening te bevorderen bij alle defensieonderdelen;
– het verzamelen van informatie, achtergronden en gegevens van
binnen en buiten de organisatie, zodat op basis daarvan adviezen ten behoeve van de bewindslieden kunnen worden gegeven;
– het initiëren, regisseren en evalueren van militair optreden in (inter-)nationaal verband.
Militaire inlichtingen- en veiligheidsdienst (MIVD)
De MIVD ondersteunt Defensie op maat en naar behoefte op het gebied van inlichtingen en veiligheid. De dienst richt zich daarbij zowel op het politiek-militaire besluitvormende niveau (strategische inlichtingen), als op de krijgsmacht tijdens de voorbereiding en de uitvoering van militaire taken (operationele inlichtingen). Hierbij gaat het vooral om de uitvoering van crisisbeheersingsoperaties.
De twee hoofdtaken van de MIVD zijn een inlichtingentaak en een veiligheidstaak. De MIVD voert deze taken uit binnen een strak wettelijk kader, neergelegd in onder andere de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv) en de Wet veiligheidsonderzoeken (Wvo).
Het Actieplan Terrorismebestrijding en Veiligheid, dat werd opgesteld naar aanleiding van de aanslagen in de Verenigde Staten op 11 september 2001, is de grondslag voor het regeringsbesluit de capaciteit voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten uit te breiden.
Op basis van besluitvorming in de ministerraad is onder leiding van de coördinator van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten een voorstel gedaan voor de herinrichting van de capaciteit voor satellietinterceptie in Nederland. Het voorstel voorziet in de oprichting van een Nationale SIGINT- («signal intelligence») organisatie (NSO). Deze wordt ondergebracht bij het ministerie van Defensie en beleidsmatig gezamenlijk aangestuurd door de MIVD en de Algemene inlichtingen- en veiligheidsdienst (AIVD). De basis voor de SIGINT-organisatie vormt de afdeling Verbindingsinlichtingen (AVI) van de MIVD. Een deel van de AVI wordt daartoe uit de organisatie van de MIVD gehaald. Bij de nieuwe organisatie, de NSO, worden activiteiten op het gebied van de verwerving van verbindingsinlichtingen ondergebracht. Op 26 september 2003 is door de
directeur van de MIVD en het plaatsvervangend hoofd van de AIVD een convenant getekend over de vorming van de NSO en de uitbreiding van de satellietontvangst- en signaalverwerkingscapaciteit. Bij de MIVD is een projectleider aangesteld die verantwoording aflegt aan beide diensthoofden. Bij de nieuwe organisatie, de NSO, worden activiteiten op het gebied van de verwerving van verbindingsinlichtingen ondergebracht. Voor de uitbreiding van de capaciteit voor satellietinterceptie is een omvangrijk investeringsplan benodigd, dat op hoofdlijnen gereed is. Hiervoor is een budget van € 18,7 miljoen uitgetrokken.
Programmauitgaven
Investeringen
Beleidsontwikkelingsgelden informatievoorziening (IV) Het op termijn realiseren van een geïntegreerde informatievoorziening is het doel van de beleidsontwikkelingsactiviteiten op IV-gebied. Deze zijn in 2004 en 2005 vooral gericht op de totstandkoming van een technische IV-infrastructuur (servers, netwerken en werkplekken). Het doel is een generiek netwerk en een basiswerkplek voor al het defensiepersoneel. Vanaf 2006 zal deze basisinfrastructuur verder worden uitgebouwd naar vooral het operationele domein.
De bovengenoemde infrastructuur is de basis voor de ontwikkeling van generieke applicaties voor alle defensieonderdelen. «Enterprise Resource Planning» (ERP) is hiervan de kern. Tussen 2004 en 2010 wordt gewerkt aan de ontwikkeling en de indienststelling ervan. In het personeelsdomein (P&O2000+) wordt hier sinds 2004 aan gewerkt, het materieellogistieke (MATLOG) en het financiële domein vanaf 2006. In de overige domeinen wordt pas later voorzien in vervanging van bestaande applicaties en zullen in eerste instantie bestaande applicaties worden geïntegreerd.
P&O 2000+
De investeringen opgenomen bij P&O2000+ betreffen de ontwikkeling en
implementatie van het gelijknamige defensiebrede IV-project. Het
uitgangspunt is dat het project P&O2000+ binnen de hiervoor uitgetrokken
tijdsduur (tot en met 2005) en binnen de financiële voorwaarden wordt
gerealiseerd.
IV-investeringen Centrale organisatie
De investeringen die zijn opgenomen bij deze post betreffen de specifieke IV-investeringen bij de Centrale organisatie. Deze IV-investeringen hebben voor een belangrijk deel te maken met de specifieke onderbrenging bij de Centrale organisatie. Tevens wordt rekening gehouden met de (financiële) gevolgen van de inrichting van het Defensie Operatiecentrum (DOC) en de daaruit voortvloeiende activiteiten waaronder Military Message Handling System (MMHS) en ontwikkelingen op het gebied van Nato Secure Wide Area Network (NSWAN) en Netherlands Secure Wide Area Network (NLSWAN).
MIVD
Om inlichtingen te verkrijgen speelt in de toekomst hoogwaardige techniek steeds vaker een beslissende rol. Er zullen derhalve voortdurend investeringen nodig zijn. In een deel van de inlichtingenbehoefte zal de NSO gaan voorzien. Voor een ander deel moet de MIVD ook zelf investeren.
Departementsbrede uitgaven
Milieu-uitgaven
Het budget voor milieu-uitgaven wordt besteed aan contributies aan milieuorganisaties en de uitvoering en begeleiding van specialistische onderzoeken op het gebied van milieu en ruimtelijke ordening. Naar aanleiding van de ramp in Volendam is het toezicht op de handhaving van gebruikersvergunningen verscherpt. De financiële afdoening hiervan loopt enige vertraging op vanwege de trage facturering van gemeenten. In 2005 worden hiervoor de laatste uitgaven verwacht.
Ook wordt jaarlijks een programma voor de intensivering van milieuonderzoeken door de Centrale organisatie opgesteld. Ten behoeve van het oplossen van de milieuproblemen in de Cannerberg is het Nederlandse aandeel in deze programmauitgaven opgenomen. Het aandeel dat door de Navo wordt vergoed, is opgenomen in het beleidsartikel 11 «Internationale samenwerking». Ten slotte is op dit artikel een defensiebrede reeks met projecten voor milieu-intensiveringen opgenomen.
Pensioenen en uitkeringen
Deze programmauitgaven betreffen de betalingen van uitkeringen voor ouderdomspensioen en overige uitkeringen aan voormalig militair personeel. De uitvoering van de sociale zekerheid is in handen van de Uitvoeringsinstelling werknemersverzekeringen (UWV) en het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP). Op dit artikelonderdeel worden de in dit verband door de UWV en het ABP in rekening gebrachte uitgaven geraamd.
Sinds 2001 werd het vrijwillig nadienen bevorderd, vooruitlopend op de verplichte ophoging van de ontslagleeftijden vanaf 2006. Volgens de daarvoor gehanteerde normen dient 30% van de militairen gedurende gemiddeld drie jaar na. De hiermee samenhangende opbrengsten zijn in mindering gebracht op het budget van dit niet-beleidsartikel. Jaarlijks wordt bij nacalculatie het feitelijke aantal nadieners bepaald en worden de financiële effecten daarvan, afgezet tegen de norm, verrekend met de desbetreffende defensieonderdelen. In het kader van de reorganisaties en de voorgenomen verkleining van de krijgsmacht is medio 2003 besloten het nadienen te beëindigen.
Na het mislukken van het voorjaarsoverleg zet het kabinet het voornemen om de instroom in VUT- en prepensioenregelingen te ontmoedigen door. Daartoe is een wetsvoorstel in voorbereiding waarmee de bestaande fiscale faciliëring van VUT en prepensioenregelingen wordt beëindigd en tevens een levensloopregeling wordt geïntroduceerd. In afwachting van nadere besluitvorming over de effecten van dit wetsvoorstel voor Defensie is de implementatie van een militair prepensioen ter vervanging van de huidige UKW vooralsnog opgeschort.
Voor het burgerpersoneel dat bij de overheid werkzaam is, werd in 2003 overeengekomen dat zal worden overgegaan op het zogenaamde middelloonstelsel. Dit betekent dat vanaf 2004 de pensioenaanspraken zullen worden gebaseerd op het feitelijk genoten inkomen en niet langer op het laatstgenoten inkomen. Omdat de consequenties voor het militair personeel in belangrijke mate afwijken van die van het burgerpersoneel is voor die categorie personeel vooralsnog niet op het middelloonstelsel overgegaan. Het jaar 2004 wordt benut om de positie vanaf 2005 voor het militaire personeel nader te bezien. Daarbij zal tevens worden bezien of dient te worden gekomen tot een afzonderlijk pensioenreglement voor
militairen en een afzonderlijke vermogenspositie voor de pensioenaanspraken van militairen, al dan niet binnen het ABP.
Op dit artikelonderdeel worden verantwoord:
– de door het ABP op declaratiebasis in rekening gebrachte militaire ouderdomspensioenen en (aanvullende) nabestaandenpensioenen; de door de Uitvoeringsinstelling sociale zekerheid voor overheid en onderwijs (USZO) op declaratiebasis in rekening gebrachte programmauitgaven met betrekking tot de sociale zekerheid; de door USZO/ ABP in rekening gebrachte uitvoeringskosten;
– het nominale deel van de door Defensie aan het ABP te verrichten betalingen ten behoeve van de opbouw van kapitaaldekking van de militaire nabestaandenpensioenen, alsmede het nominale deel van de door Defensie aan het ABP te verrichten betalingen ten behoeve van de opbouw van kapitaaldekking van het militaire prepensioen;
– de reeks 10-jarige leningen van Defensie aan het ABP ten behoeve van de kapitaaldekking militaire ouderdomspensioenen en het premietekort of -voorschot ten behoeve van de kapitaaldekking militaire prepensioen.
– de uitgaven voor het veteranenbeleid en (vanaf 2005) de jaarlijkse «NL Veteranendag». De «NL Veteranendag» heeft tot doel bij te dragen aan de maatschappelijke erkenning en waardering voor de veteraan. Er zal in grote lijnen volgens het advies van de commissie Van Eekelen vorm aan worden gegeven. Voorts wordt in het artikelonderdeel «Subsidies en bijdragen» de uitvoering van het veteranenbeleid bij de Stichting Veteranen Instituut (SVI) en de belangenbehartiging van de veteranen bij het Veteranenplatform neergelegd.
Wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling (WOO) Een moderne krijgsmacht is kennisintensief. Kennis is nodig om in te kunnen schatten of en hoe op veranderingen kan worden geanticipeerd, onder invloed van de politiek, maatschappij, technologie en wetenschap. Kennis is ook noodzakelijk voor behoeftestelling, verwerving en optimale inzet van personele en materiële middelen.
Als essentiële kennis in de defensieorganisatie niet beschikbaar of niet verkrijgbaar is, dan is het (laten) ontwikkelen ervan een mogelijkheid om in die kennisbehoefte te voorzien. Door structureel onderzoek te laten uitvoeren bij kennisinstellingen zoals het TNO, het Nationaal lucht- en ruimtevaartlaboratorium (NLR) en het Maritiem researchinstituut Nederland (MARIN) wordt voorzien in een deel van de voor Defensie benodigde kennis. Deze kennisontwikkeling is uiteraard internationaal ingebed.
De kennisbehoefte is gerelateerd aan de taken van Defensie. Beleidsuitgangspunten daarbij zijn de vernieuwing en veranderdoelstellingen van de krijgsmacht, waarin de flexibiliteit, de paraatheid, de mobiliteit, de gevechtskracht, het voortzettingsvermogen, de veiligheid, de interoperabiliteit en de kwaliteit van de krijgsmacht centraal staat. Bovenal dient de krijgsmacht betaalbaar te zijn, dus efficiënt en effectief te werken. Daarnaast is het versterken van het Europese veiligheids- en defensiebeleid en de daarvoor ter beschikking staande militaire capaciteiten een beleidsprioriteit. In het kader van het realiseren van de EU-Headline Goal en het Prague Capabilities Commitment van de Navo zijn nader geoperationaliseerde beleidsdoelstellingen bepaald. Ook op het gebied van terrrorismebestrijding zijn Defensie enkele specifieke taken toebedeeld. Invloedrijke ontwikkelingen op het gebied van Defensie en het uitvoeren van militaire operaties zijn expeditionair optreden, «plug and fight»,
«network centric warfare» en «effect based operations». Op basis van de besluitvorming over de in 2003 uitgevoerde «Herijking Kennisvoorziening Defensie» zullen de WOO-kennisexploitatiebudgetten voor contractresearch vanaf 2005 geleidelijk worden opgehoogd.
De nader geoperationaliseerde beleidsdoelstellingen worden deels nagestreefd door het uitvoeren van onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten (programma’s of projecten). Veel van deze activiteiten richten zich op verschillende beleidsdoelstellingen. Voor de financiering van deze beleidsdoelstellingen wordt gebruikt gemaakt van onderstaande instrumenten:
Doelfinanciering Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO) Overeenkomstig de TNO-wet en de regelingen tussen de overheid en het TNO, verstrekt Defensie jaarlijks doelfinanciering aan TNO via het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Met deze doelfinanciering wordt bij de drie instituten van TNO-Defensieonderzoek geïnvesteerd in een voor de taakuitvoering van Defensie benodigde kennisbasis.
Onderzoek en technologie
Er wordt geïnvesteerd in de ontwikkeling van (technologische) kennis die van belang is voor de taakuitvoering van Defensie. Deze activiteiten worden, vaak in internationaal verband, uitgevoerd door Nederlandse bedrijven, onderzoeksinstellingen en universiteiten. In het geval dat de ontwikkeling van nieuwe technologische kennis een belangrijk deel uitmaakt van een materieelproject, wordt uit het niet-beleidsartikel 90 (Algemeen) incidenteel dus ook bijgedragen aan een materieelontwikkelingsproject voor een krijgsmachtdeel.
Bijdrage aan het NLR
Defensie verstrekt via het ministerie van Verkeer en Waterstaat een bijdrage aan het Nationaal lucht- en ruimtevaartlaboratorium (NLR). Deze bijdrage is bedoeld voor het verrichten van basisonderzoek.
Ziektekostenvoorziening defensiepersoneel (ZVD) Deze programmauitgaven betreffen een vangnetvoorziening voor het burgerpersoneel, het gewezen burgerpersoneel en het gewezen militair personeel van Defensie. Ze draagt er toe bij dat de ziektekosten die voor eigen rekening van dit personeel komen, worden beperkt tot een van de ziekenfondsgrens afgeleid maximum. Actief dienende militairen en gewezen militairen met een uitkering in het kader van de Uitkeringswet gewezen militairen (UKW) zijn uitgesloten van deelname. De Ziektekostenvoorziening defensiepersoneel zal worden geëvalueerd in het kader van de door het kabinet aangekondigde nieuwe zorgverzeke-ringswet, waarvan de introductie is voorzien in 2006. De voorbereiding van deze wet is reeds in 2003 gestart.
De jaarlijks hogere uitgaven voor de Ziektekostenvoorziening defensiepersoneel werden grotendeels veroorzaakt doordat een steeds groter aantal (ex-)werknemers gebruik hebben gemaakt van deze regeling, alsmede door de stijging van het gemiddelde aanspraakbedrag als gevolg van de autonoom stijgende ziektekosten. De gevolgen van deze laatste oorzaak van de stijging van de uitgaven zijn ingeperkt, doordat in 2003 met het ministerie van Financiën afspraken zijn gemaakt over een exogene vergoeding van de autonoom stijgende ziektekosten. Hierdoor is de verwachting dat de uitgaven in de planperiode voor Defensie constant zullen blijven.
Subsidies en bijdragen
Subsidies worden verleend aan instellingen die voor Defensie een zeker nut hebben en ook zelf financiële middelen bijeenbrengen, maar mede afhankelijk zijn van financiële hulp van Defensie. Daarnaast levert Defensie financiële bijdragen aan diverse overheidsinstellingen. De belangrijkste bijdragen betreffen het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen voor onderwijs op algemene grondslag en voor de stichting Nederlands Instituut voor internationale betrekkingen Clingen-dael. De doelstellingen van deze instanties worden uiteengezet in een separate bijlage.
De taakstelling die als gevolg van het Strategisch Akkoord op de subsidies is doorgevoerd is van grote invloed op de hoogte ervan. Een uitbreiding van het aantal subsidies is thans niet voorzien. In de planperiode zal de aandacht vooral uitgaan naar de tijdige evaluatie en afrekening van bestaande subsidies. De eerder door Defensie doorgevoerde subsidiereductie op het verstrekken van gratis treinkaartjes aan veteranen is in deze begroting ongedaan gemaakt.
Voor het jaar 2005 worden subsidies verleend aan de stichting Homo-sexualiteit en krijgsmacht (€ 10 000), De Nederlandse Reservisten federatie (€ 26 000), Koninklijke Vereniging ter beoefening van de krijgswetenschap, ten behoeve van de buitengewone leerstoel aan de Universiteit van Amsterdam (€ 55 000), de stichting Protestant interkerkelijk thuisfront (€ 15 000), de stichting Nationaal katholieke thuisfront (€ 10 000), het Defensie vrouwennetwerk (€ 14 000), het Veteranen-platform ( € 136 000) en de stichting Stichting Veteranen Instituut (€ 4 203 000). Deze vermelding vormt voor de onder dit artikel opgenomen subsidieverleningen de wettelijke grondslag als bedoeld in artikel 4.23, derde lid, onder c van de Algemene Wet bestuursrecht.
Overige (departementale) uitgaven
De overige departementale uitgaven betreffen vooral voorlichtingsactiviteiten, schadevergoedingen, een bijdrage aan de Onderzoeksraad voor veiligheid en «lumpsumuitgaven» aan de Belastingsdienst in verband met de fiscalisering van de verstrekking huisvesting en voeding van rijkswege aan militairen. Een andere uitgavencomponent die onder deze post valt is de defensiebrede stalling van personeelsmaatregelen (een jaarlijkse post van € 11,8 miljoen).
Evaluatieprogrammering
De hier opgenomen evaluaties ex ante betreffen onderwerpen die aan de orde zijn voor alle defensieonderdelen. Ze zijn niet exclusief aan een bepaald beleidsartikel toe te rekenen. Hoewel ze niet de evaluatie van het artikel 90 zelf betreffen, zijn deze door de bestuursstaf uit te voeren evaluaties opgenomen onder het niet-beleidsartikel 90 (Algemeen).
Beleidsevaluaties ex ante, uit te voeren in 2005:
+ beleidsontwikkeling in het kader van het project Civiel-militaire
bestuursafspraken (CMBA); + beleidsontwikkeling met betrekking tot Interne-externe veiligheid
(IEVO); + uitwerking ambitieniveau (essentiële operationele capaciteiten) naar
middelen; + militair optreden in netwerken (network centric warfare/network
enabled capabilities); + studie luchttransport.
-
3.BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF
3.1 Bedrijfsvoeringsthema’s
De bedrijfsvoering van Defensie staat onder toenemende druk van het grootscheepse transitietraject dat in 2004 is ingezet. In 2005 zullen de thema’s in de bedrijfsvoering voor een belangrijk deel worden afgeleid van de effecten van de reorganisatie. Enerzijds zijn dit bedoelde effecten zoals het ontstaan van nieuwe structuren en een verschuiving van verantwoordelijkheden, anderzijds betreffen dit onbedoelde effecten: de risico’s voor de kwaliteit van het beheer die elke transitie in zich bergt. Onderstaand wordt op enkele ontwikkelingen ingegaan.
3.2 Paresto
Op 1 april 2004 is de Defensie cateringorganisatie Paresto als onderdeel van het Commando Dienstencentra van start gegaan. Met zijn brief van 1 juni 2004 (TK 2003–2004, 29620, nr. 1) heeft de staatssecretaris van Defensie de Kamer geïnformeerd om Paresto per 1 januari 2005 de status van baten-lastendienst toe te kennen. Deze diensten kenmerken zich door een resultaat gericht besturingsmodel in combinatie met een baten-lastenadministratie. Defensie richtte de cateringorganisatie Paresto op om door middel van schaalvergroting en taakspecialisatie doelmatigheidswinst te genereren. Hiervoor is het van belang dat aansturing plaatsvindt op basis van output en dat een integraal kostprijsmodel wordt gehanteerd. De verwachting is dat de status van baten-lastendienst en de daarbij behorende specifieke beheersregels, de doelmatigheid van Paresto zullen bevorderen en de dienstverlening zullen verbeteren. Het «Begeleidingsteam Verzelfstandigingen» van de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Financiën (BiFi-team) begeleidt het traject tot de instelling van de dienst. Daarbij is uitgegaan van de twaalf instellingsvoorwaarden die naar aanleiding van de tweede rijksbrede evaluatie van het resultaatgerichte besturingsmodel in combinatie met het baten-lastenstelsel in december 2002 met de Tweede Kamer overeen zijn gekomen (TK 2002–2003, 28 737, nr. 1).
3.3 CBD
In de tweede helft van 2004 wordt een Centraal Betaalkantoor Defensie (CBD), als onderdeel van het Commando Dienstencentra, ingericht en gefaseerd geïmplementeerd. Het CBD neemt alle aan het betaal- en ontvangstenproces gerelateerde activiteiten en taken, inclusief de daaraan gekoppelde functies, van de diverse eenheden binnen de defensieonderdelen over.
De organisatie van het CBD zal bestaan uit een staf en een zestal uitvoerende regiokantoren te Den Haag, Den Helder, Emmen, Seedorf (tot het moment van opheffing van deze legerplaats), Utrecht en Woensdrecht. Ook de Defensie Fiscale- en Douane-Eenheid, waarin de uitvoerende fiscale processen zijn samengebracht, maakt onderdeel uit van het CBD. De formatie van het CBD zal bestaan uit 335 functies.
Naast verdergaande uniformering van het betaal- en ontvangstenproces wordt vooral ook het proces van het aanvragen en het vergoeden van dienstreizen gestroomlijnd en geautomatiseerd door middel van een intranetapplicatie. Daarnaast zal het verificatieproces, waar mogelijk en verantwoord, worden vereenvoudigd en verdere geautomatiseerd. Daarbij
worden de toenemende mogelijkheden van digitalisering en scanning van facturen en andere documenten benut.
De oprichting van het CBD zal uiteindelijk een positief effect hebben op de kwaliteit van het betalingsverkeer. Weliswaar wordt een personele reductie van ongeveer 30% gerealiseerd, maar het aantal betaalpunten wordt van 89verlaagd naar 6 en procedures en processen worden geüniformeerd en gemoderniseerd. Vooral gedurende de implementatiefase van het CBD zal de aandacht uitgaan naar voldoende capaciteit en aanvullende maatregelen om de effecten van het risico van een mogelijk tijdelijke teruggang in de kwaliteit van het financieel beheer, zowel bij het CBD als bij de defensieonderdelen die het CBD van de juiste gegevens en documenten moeten voorzien, te minimaliseren.
3.4 Speer
Het project SPEER (Strategic Process and ERP Enabled Reengineering) zorgt voor de verdere implementatie van ERP (Enterprice Resource Planning) binnen de defensieorganisatie. De invoering van de standaard ERP-software binnen Defensie is een dwingende voorwaarde voor de invoering van het nieuwe besturingsmodel, de herinrichting van de personele, materieellogistieke en financiële domeinen, de hiermee samenhangende verbetering van de doelmatigheid (reducties) en het bereiken van een uniforme ondersteuning van het operationeel optreden. In 2005 en 2006 wordt de eerste fase van het project SPEER gerealiseerd. In die fase, het conceptuele ontwerp (Design and Establish), wordt het programma ontworpen en ingericht. Vervolgens worden de toekomstige materieellogistieke en financiële besturing en bedrijfsvoering en de bijbehorende IV-ondersteuning met ERP ontworpen.
3.5 DMO
Als uitvloeisel van het nieuwe besturingsmodel worden de hoofddirectie Materieel en de directies Materieel en de bedrijven van de drie grote krijgsmachtdelen samengevoegd tot één Defensiematerieelorganisatie (DMO), met een leidinggevende die deel uitmaakt van de bestuursstaf. Er is bewust afgeweken van het beginsel van de scheiding tussen beleid en uitvoering, omdat de beleidscomponent hoe dan ook beperkt is en met deze integrale organisatievorm aanzienlijke doelmatigheids- en synergie-winst kan worden geboekt. Een belangrijk politiek aandachtspunt, de regie over grote materieelprojecten, zal zeer herkenbaar binnen de DMO worden belegd. De operationele commando’s, die de beschikking hebben over een exploitatiebudget, doen rechtstreeks zaken met de DMO. De chef Defensiestaf heeft, evenals bij de dienstencentra, in laatste instantie een beslissende stem bij het stellen van prioriteiten. De doelstellingen en de kerntaken van de DMO zijn: – beleid en regie;
– voorzien in (de aanschaf en de introductie van) nieuw materieel; – instandhoudingsbeheer; – afstoting;
– bijdragen aan behoeftestellingen; – uitvoering van de instandhouding (onderhoud en bevoorrading).
3.6 CDV/PPS
Defensie heeft reeds sedert een aantal jaren het programma «Competitieve dienstverlening (CDV)». In dit kader wordt bezien of meer markt-bemoeienis bij de levering van ondersteunende diensten tot grotere doelmatigheid leidt. In 2005 worden de onderzoeken afgerond bij de Defensiebedrijven. Die hebben alle te maken met een afnemende werklast door het kleiner worden van de krijgsmacht. Dit komt de doelmatigheid bij de voortbrenging van ondersteunende diensten niet ten goede. Daarom wordt bezien of samenwerking met marktpartijen tot meerwaarde kan leiden.
Daar waar CDV zich met name richt op samenwerking met de markt voor bestaande dienstverlening (catering, vastgoeddiensten, onderhoud van wapens) is het instrument «Publiek private samenwerking (PPS)» meer gericht op investeringen en gebiedontwikkeling. Defensie is een investeringsdepartement en er wordt daarom onderzocht of PPS bij Defensie toekomstmogelijkheden heeft. Dit onderzoek omvat een pilot-project en een vergelijking met de Engelse krijgsmacht, omdat daar PPS een grote vlucht heeft genomen.
3.7 Onderzoeken Interne Beheersing (OIB)
Met ingang van 1 januari 2005 wordt voor de toetsing van de procesbeheersing de zogenaamde Onderzoeken Interne Beheersings(OIB-)functie ingevoerd. De afdelingen OIB verschaffen commandanten en managers op de diverse niveaus het noodzakelijk inzicht op basis waarvan de bedrijfsprocessen kunnen worden bijgestuurd.
De onderzoekscapaciteit is met deze inrichting voldoende dicht op de bedrijfsprocessen belegd zonder dat dit tot versnippering leidt. De afdelingen OIB werken in opdracht en ten behoeve van de commandanten van de Operationele Commando’s, de commandant CDC en de directeur van de DMO. De werkzaamheden worden verricht op basis van een OIB-plan dat de commandanten of directeur vaststelt. Dit plan bestaat uit een basisonderzoekspakket en een onderzoekspakket gebaseerd op risicoanalyse. Een belangrijk onderdeel van het basispakket wordt gevormd door de onderzoeken naar de rechtmatigheid en de doelmatigheid van het (financieel en materieel) beheer. Ook onderzoeken naar de sturing en beheersing van het defensieonderdeel behoren tot dit pakket. Het andere pakket is gebaseerd op een gelaagd opgebouwde, defensie-brede risicoanalyse. De invoering van de OIB-structuur is een maatregel om transitierisico’s beheersbaar te houden.
-
4.BATEN-LASTENDIENSTEN
4.1 Defensie telematica organisatie
Algemeen
De Defensie Telematica organisatie (DTO) verzorgt de informatie- en communicatievoorziening voor klanten voornamelijk bij het ministerie van Defensie. De DTO levert werkende integrale ICT-oplossingen voor de systemen voor bestuurlijke informatievoorziening (BIV) en, steeds vaker, voor de operationele informatievoorziening (OIV). Als zodanig heeft de DTO in toenemende mate een ondersteunende rol in de primaire taakuitvoering van Defensie.
Daarnaast beschikt Defensie over een eigen ICT-infrastructuur, bekend onder de naam NAFIN. Dit netwerk wordt beheerd door de DTO. Het NAFIN wordt ook gebruikt door andere departementen waar veiligheid, continuïteit en betrouwbaarheid gegarandeerd moeten zijn. Het beleid van Defensie is gericht op het verder stimuleren van medegebruik van dit netwerk. Als voorbeeld kan C2000 genoemd worden. In onderaannemerschap van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (onderdeel ITO) verzorgt DTO, samen met KPN, de vaste verbindingen in dit project.
De DTO is een essentieel onderdeel van de departementale IV-cyclus. Hiertoe is overleg en samenwerking met Defensie in alle fasen van het dienstverleningsproces van groot belang.
De dienstenportefeuille is verdeeld in een kernportfolio en een additioneel portfolio. Het kernportfolio bestaat uit dienstverlening op de gebieden: «connectivity», «hosting», integrale werkplek, «housing» en applicatiebeheer en -integratie. Het additionele portfolio bestaat uit advies, projectmanagement en applicatieontwikkeling en -implementatie. De activiteiten uit het additionele portfolio ondersteunen het kernportfolio. Ze zijn gericht op het optimaliseren (doelmatigheid en effectiviteit) van de applicaties.
De hoofdvestiging van DTO is in Den Haag. Daarnaast zijn er onder meer vestigingen in Soesterberg, Seedorf, Den Helder, Maasland, Gouda en Rijswijk (ZH).
Doelmatigheid
De DTO levert een bijdrage aan het behalen van de bezuinigingstaakstellingen. Begin 2003 is besloten dat de DTO drie jaar achtereen een kostenreductie moet behalen die resulteert in een tariefsverlaging van 8% per jaar, bij ten minste een gelijkblijvende kwaliteit van de diensten en een break-even bedrijfsresultaat. Dit leidt tot een structurele besparing van € 64 miljoen per jaar met ingang van 2005.
BEGROTING VAN BATEN EN LASTEN
(bedragen x € 1 000)
Realisatie. Vermoedelijk beloop.
20031
20042
2005
2006
2007
2008
2009
BATEN |
|||||||
Opbrengst moederdepartement |
237 793 |
220 539 |
200 467 |
200 467 |
200 467 |
200 467 |
200 467 |
Opbrengst overige departementen |
13 987 |
20 920 |
20 920 |
20 920 |
20 920 |
20 920 |
20 920 |
Opbrengst derden |
326 |
80 |
80 |
80 |
80 |
80 |
80 |
Rentebaten |
406 |
||||||
Buitengewone baten |
0 |
||||||
Vrijval voorzieningen |
11 055 |
||||||
Exploitatiebijdrage |
|||||||
Totaal baten |
263 567 |
241 539 |
221 467 |
221 467 |
221 467 |
221 467 |
221 467 |
LASTEN |
|||||||
Apparaatskosten |
|||||||
|
113 974 |
125 213 |
128 305 |
125 364 |
122 369 |
121 892 |
122 051 |
|
85 224 |
84 634 |
54 748 |
54 275 |
56 367 |
56 36956 000 |
|
Rentelasten |
4 555 |
7 128 |
6 234 |
7 364 |
7 436 |
7 653 |
7 902 |
Afschrijvingskosten |
|||||||
|
15 228 |
22 073 |
29451 |
31 711 |
32 528 |
32 849 |
32 814 |
|
2 201 |
2 491 |
2 729 |
2 753 |
2 767 |
2 704 |
2 700 |
Dotaties voorzieningen |
16 441 |
||||||
Buitengewone lasten |
304 |
||||||
Totaal lasten |
237 927 |
241 539 |
221 467 |
221 467 |
221 467 |
221 467 |
221 467 |
Saldo van baten en lasten |
25 640 |
00000 |
0 |
Toelichting begroting van baten en lasten Baten
Opbrengsten moederdepartement
Bij de opbrengsten van het moederdepartement is rekening gehouden met de taakstelling uit het Masterplan DTO. In dit plan wordt uitgegaan van een daling van de tarieven voor het ministerie van Defensie in 2005 met een bedrag van € 22 miljoen ten opzichte van 2004.
In de opbrengsten van het moederdepartement is rekening gehouden met het gefaseerd overdragen aan de DTO van het beheer van de werkplekken van de diverse defensieonderdelen. Hierin is de overname van de hardware, die voor deze werkplekken benodigd is, ook opgenomen. De overname van de hardware leidt er toe dat de kosten voor afschrijvingen en rente in rekening gebracht zullen worden bij de defensieonderdelen. Er is nog geen rekening gehouden met de overname van communicatie- en informatiesystemen.
Voor het jaar 2004 wordt een éénmalig hoge handelsomzet verwacht in verband met het leveren van standaard ICT-middelen (handel) aan de Koninklijke landmacht in het kader van het Theatre Independent Tactical Army and Airforce Network (TITAAN).
Opbrengst moederdepartement per productgroep
(bedragen x € 1 000, afrondingsverschillen zijn mogelijk)
20031
20042
2005
2006
2007
2008
2009
Consultancy en projectmanagement |
24 921 |
19 836 |
17 857 |
17 857 |
17 857 |
17 857 |
17 857 |
Data- en telecommunicatie |
53 035 |
54 212 |
52 853 |
52 853 |
52 853 |
52 853 |
52 853 |
ERP |
4 307 |
5 990 |
5 392 |
5 392 |
5 392 |
5 392 |
5 392 |
Exploitatie informatiesystemen |
40 790 |
27 794 |
25 102 |
25 102 |
25 102 |
25 102 |
25 102 |
Informatiebeveiliging |
9404 |
6 914 |
6 224 |
6 224 |
6 224 |
6 224 |
6 224 |
Internet en Intranet |
9817 |
9722 |
8 752 |
8 752 |
8 752 |
8 752 |
8 752 |
Kantoorautomatisering |
63 330 |
65 098 |
75 404 |
75 404 |
75 404 |
75 404 |
75 404 |
Overig |
4 101 |
2 822 |
2 540 |
2 540 |
2 540 |
2 540 |
2 540 |
Standaard ICT-middelen (handel) |
28 088 |
28 151 |
6 343 |
6 343 |
6 343 |
6 343 |
6 343 |
Totaal opbrengsten moederdepartement |
237 793 |
220 539 |
200 467 |
200 467 |
200 467 |
200 467 |
200 467 |
Jaarverslag 2003. Vermoedelijk beloop.
Opbrengsten overige departementen
De DTO stimuleert de inzet van haar capaciteit in de zogenaamde «tweeden markt», in dit geval potentiële klanten bij de rijksoverheid die betrokken zijn bij openbare orde en veiligheid. Het betreft onder meer het medegebruik van het defensienetwerk NAFIN door andere departementen. Ook het medegebruik van andere faciliteiten wordt gestimuleerd. De activiteiten op de «tweeden markt» betreffen incidentele overeenkomsten. Er is geen planmatige groeidoelstelling.
Opbrengst overige departementen per productgroep
(bedragen x € 1 000, afrondingsverschillen zijn mogelijk)
20031
20042
2005
2006
2007
2008
2009
Consultancy en projectmanagement
Data- en telecommunicatie
ERP
Exploitatie informatiesystemen
Informatiebeveiliging
Internet en Intranet
Kantoorautomatisering
Overig
Standaard ICT-middelen (handel)
736 209209209209209 20
8 768 13515 13515 13515 13515 13515 13515
000000 0
2 924 6 021 6 021 6 021 6 021 6 021 6 021
107 51 51 51 51 51 51
253 390 390 390 390 390 390
726 727 727 727 727 727 727
184 7 7 7 7 7 7
289 0 0 0 0 0 0
Totaal opbrengsten overige departementen
13 987
20 920
20 920
20 920
20 920
20 920
20 920
Jaarverslag 2003. Vermoedelijk beloop.
Opbrengsten derden
Een klein deel van de dienstverlening vindt plaats aan de Navo en Navo-partners. Voor deze dienstverlening wordt geen groei voorzien.
2
2
Opbrengst derden (Navo)
(bedragen x € 1 000, afrondingsverschillen zijn mogelijk)
20031
20042
2005
2006
2007
2008
2009
Consultancy en projectmanagement
Data- en telecommunicatie
ERP
Exploitatie informatiesystemen
Informatiebeveiliging
Internet en Intranet
Kantoorautomatisering
Overig
Standaard ICT-middelen (handel)
167 0 0 0 0 0
33 30 30 30 30 30
000000
0 50 50 50 50 50
000000
94 0 0 0 0 0
000000
100000
31 0 0 0 0 0
0 30 0 50 0 0 0 0 0
Totaal opbrengst derden
326
80
80
80
80
80
80
Jaarverslag 2003. Vermoedelijk beloop.
Lasten
Personele lasten
Personeelssterkte van de baten-lastendienst DTO
20031
20042
2005
2006
2007
2008
2009
Militair personeel Burgerpersoneel
Totaal DTO-personeel
Inhuur personeel
123 |
135 |
160 |
1 736 |
1 897 |
1 986 |
1 859 |
2 032 |
2 146 |
110
104
15915915
1 933 1 926 1 926
2 093 2 085 2 085
11
10
8
7
15
1 926
2 085
7
Totaal
1 969
2 136
2 265
2 202
2 174
2 164
2 164
Jaarverslag 2003. Vermoedelijk beloop.
In 2005 wordt het beheer van de werkplekken overgedragen van de defensieonderdelen aan de DTO. Dit proces is in 2004 in verschillende fasen begonnen. Het personeel dat bij deze beheersfunctie werkzaam is, wordt eveneens overgedragen. Dit leidt echter niet tot een grote stijging van de personeelssterkte aangezien de doelmatigheidsdoelstelling, die met de DTO is overeengekomen, een verlies van 300 tot 500 arbeidsplaatsen betekent. In het overzicht is daarmee rekening gehouden.
Een deel van de personeelsbehoefte van de DTO betreft specifieke expertise en het opvangen van tijdelijke personeelstekorten. In 2005 en 2006 wordt, net zoals dat in 2004 het geval was, in een tijdelijke hogere personeelsbehoefte voorzien. Die houdt verband met de reorganisaties en de veranderingen met betrekking tot de informatievoorziening.
Materiële lasten
In de raming van de materiële kosten is rekening gehouden met de taakstelling van de DTO.
2
2
De directe zijn vooral gelegen in de kosten die de DTO maakt voor de handelsomzet (het direct doorleveren van goederen van leveranciers aan klanten).
Materiële kosten
(bedragen x € 1 000, afrondingsverschillen zijn mogelijk)
20031
20042
2005
2006
2007
2008
2009
Directe kosten Huisvestingskosten Kantoorkosten Verkoopkosten Algemene kosten Kosten hardware/software
38 473 36 637 |
15 768 |
15 768 |
15 768 |
15 768 |
15 768 |
6 007 7 220 |
6 940 |
5 585 |
5 585 |
5 585 |
5 585 |
2 588 2 828 |
2 003 |
2 003 |
2 003 |
2 003 |
2 003 |
3091 214 |
1 214 |
1 214 |
1 214 |
1 214 |
1 214 |
290 405 |
205 |
559 |
1 001 |
1 001 |
1 001 |
37 557 36 330 |
28 618 |
29 146 |
30 796 |
30 798 |
30 429 |
Totale materiële kosten
85 224
84 634
54 748
54 275
56 367
56 369
56 000
Jaarverslag 2003. Vermoedelijk beloop.
Afschrijvingen activa
De afschrijvingslasten bedragen:
(bedragen x € 1 000, afrondingsverschillen zijn mogelijk)
20031
20042
2005
2006
2007
2008
2009
Gebouwen en terreinen Machines en installaties Computerapparatuur Overige bedrijfsmiddelen
1 143 |
1 156 |
1 1391 277 |
1 365 |
1 431 |
1 45 |
1 174 |
1 834 |
2 014 2 404 |
2 707 |
2 797 |
2 825 |
12 054 |
18 096 |
25 459 27 398 |
27 705 |
27 633 |
27 618 |
857 |
987 |
839 632 |
751 |
988 |
875 |
Subtotaal afschrijvingen materiële vaste activa |
15 228 |
22 073 |
29451 |
31 711 |
32 528 |
32 849 |
32 814 |
Software |
2 201 |
2 491 |
2 729 |
2 753 |
2 767 |
2 704 |
2 700 |
Subtotaal afschrijvingen immateriële vaste activa |
2 201 |
2 491 |
2 729 |
2 753 |
2 767 |
2 704 |
2 700 |
Totaal afschrijvingskosten |
17 429 |
24 564 |
32 180 |
34 464 |
35 295 |
35 553 |
35 514 |
1 Jaarverslag 2003.
2 Vermoedelijk beloop.
Op de vaste activa worden op jaarbasis de volgende afschrijvingstermijnen toegepast:
Immateriële vaste activa + Licenties
5 jaar
Materiële vaste activa
+ Grond
+ Gebouwen en glasvezel
30 jaar
2
+ Terreinen (bestrating)
+ Machines en installaties
+ Computerapparatuur
+ Overige bedrijfsmiddelen
10 jaar
8 jaar
3–10 jaar
4–5 jaar
In specifieke gevallen, als er een verband is met de looptijd van verkoopcontracten, kunnen de afschrijvingstermijnen afwijken.
KASSTROOMOVERZICHT
Kasstroomoverzicht van de baten-lastendienst Defensie Telematica Organisatie (bedragen x € 1 000, afrondingsverschillen zijn mogelijk)
20031
20042
2005
2006
2007
2008
2009
Rekening courant RHB 1 januari
Totaal operationele kasstroom
– totaal investeringen
+ totaal boekwaarde desinvesteringen
Totaal investeringskasstroom
– uitkering aan moederdepartement + storting door het moederdepartement – aflossingen op leningen + beroep op leenfaciliteit
Totaal financieringskasstroom
42 942
53 788
76 654
20 212
48 432
24 932
39 563
29 346
17 867
31 570
4 023
32 971
31 555 -84 026 -69900 -41 500 -41 500 -41 500
715 0 0 0 0 0
30 840 - 84 026 - 69 900 - 41 500 - 41 500 - 41 500
-
-3 405 - 24 8403 -1 000 - 400 - 350 0
000000
15 831 -16 967 -32 801 50 643 -45 064 -36 190
30 000 77 400 69900 41 500 41 500 41 500
10 764 35 593 36 099 -9 543 -3 914 5 310
804
33 091
41 500 0
41 500
0
0
30 015
41 500
11 486
Rekening courant RHB 31 december
76 654
48 432
39 563
17 867
4 023
804
3 880
1 Jaarverslag 2003.
2 Vermoedelijk beloop.
3 Het eigen vermogen van baten-lastendiensten is gemaximeerd tot 5 procent van de gemiddelde omzet over de laatste 3 jaar.
Toelichting op kasstroomoverzicht
Operationele kasstroom
De operationele kasstroom verantwoordt het resultaat en de balansmutaties die het gevolg zijn van de reguliere bedrijfsvoering.
Investeringskasstroom
In de jaren tot en met 2005 worden hogere investeringen verwacht in verband met investeringen die nodig zijn om de doelmatigheidsdoelstel-lingen van de DTO mogelijk te maken. Een deel van deze investeringen betreft investeringen in het NAFIN. In de raming van de investeringen is tevens rekening gehouden met investeringen als gevolg van de overname van hardware, in het kader van de overname van het beheer van werkplekken.
Financieringskasstroom
Uitkeringen aan moederdepartement
Volgens de vermogensregeling voor diensten die een baten-lastenstelsel voeren, dient, wanneer het eigen vermogen uitkomt boven 5% van de gemiddelde omzet over de afgelopen drie jaren, het meerdere te worden uitgekeerd aan het moederdepartement. Deze uitkering geschiedt in het daarop volgende jaar.
Aflossingen op leningen
De bedragen die hier zijn verantwoord, betreffen de aflossingen van de vermogensconversie en de leningen die zijn aangegaan om de investeringen te financieren.
Beroep op leenfaciliteit
Hieronder zijn de door de DTO bij het ministerie van Financiën geleende bedragen verantwoord.
Overzicht vermogensontwikkeling
Overzicht vermogensontwikkeling (bedragen x € 1 000, afrondingsverschillen zijn mogelijk)
20031
20042
2005
2006
2007
2008
2009
Eigen vermogen per 1/1
– Saldo van baten en lasten
– Directe mutaties in het eigen vermogen – uitkering aan moederdepartement – exploitatiebijdrage door moederdepartement – overige mutaties
15 405
25 640
3 405
37 640 12 800 11800 11400 11050
00000
24 840
1 000
400
350
000000 000000
11 050
0
Eigen vermogen per 31/12
37 640
12 800
11 800
11 400
11 050
11 050
11 050
Jaarverslag 2003. Vermoedelijk beloop.
Kengetallen
De volgende kengetallen geven informatie over de verwachte ontwikkelingen op de korte en middellange termijn.
Kengetallen Defensie Telematica Organisatie
Kengetallen DTO
20031
20042
2005
2006
2007
2008
2009
Omzet per medewerker (x € 1000)
Resultaatmarge
Percentage inhuur
128,2 |
113,9 |
99,2 |
103,2 |
105,7 |
106,9 |
106,9 |
14,1% |
3,0% |
2,8% |
3,3% |
3,4% |
3,5% |
3,6% |
5,6% |
4,9% |
5,3% |
5,0% |
4,1% |
3,7% |
3,7% |
Jaarverslag 2003. Vermoedelijk beloop.
Omzet per medewerker
Bij de omzet per medewerker is ook de omzet betrokken die gegenereerd wordt door ingehuurd personeel. In de omzet per medewerker zijn de effecten van het Masterplan DTO verdisconteerd. De daling van de omzet per medewerker wordt verklaard door de overname van medewerkers die elders in de defensieorganisatie werkplekken beheerden. De nieuwe werkzaamheden zijn relatief arbeidsintensief.
0
0
2
Resultaatmarge
De resultaatmarge is het saldo van baten en lasten, exclusief dotaties en vrijval voorzieningen en rentebaten en -lasten, ten opzichte van de omzet. Conform de taakstelling die aan de DTO is opgelegd, dienen behaalde doelmatigheidswinsten afgedragen te worden aan het ministerie van Defensie.
Percentage inhuur
De inhuur wordt weergegeven als percentage van de totale personeelssterkte. In 2005, met een uitloop naar 2006, wordt een tijdelijke hogere personeelsbehoefte voorzien in het kader van «change management», één van de elementen om invulling te geven aan de taakstelling van de DTO.
4.2 DIENST GEBOUWEN, WERKEN EN TERREINEN
Algemene informatie
De Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen (DGW&T) is de vastgoedbeheerder van het ministerie van Defensie die het onroerend goed effectief en op maatschappelijk verantwoorde wijze inricht en beheert. De DGW&T geeft deskundige adviezen en treedt op als intermediair voor de waarborging van de ruimtelijke belangen van de klanten binnen Defensie. De DGW&T staat de klanten bij in hun zorg voor de beschikbaarheid en bruikbaarheid van het vastgoed.
Het in beheer zijnde onroerend goed heeft een herbouwwaarde van € 14 miljard. De markt van de DGW&T is vrijwel volledig de Defensiemarkt.
Missie en visie
De missie van de DGW&T luidt:
«De DGW&T is als baten-lastendienst binnen het ministerie van Defensie verantwoordelijk voor het vastgoedbeheer.»
De op basis van deze missie geformuleerde visie van de DGW&T is samen te vatten in vijf kernbegrippen: dé vastgoeddienst voor Defensie, de klant centraal, betrouwbare partner, marktconform en doelmatigeneen goede werkgever.
Taken van de DGW&T
De DGW&T behartigt alle vastgoed belangen voor de Defensieonderdelen en levert daarvoor een compleet en samenhangend producten- en dienstenpakket dat bestaat uit:
Vastgoedbeheer
+ Ruimtelijke ordening en milieu
+ Technisch beheer
Ingenieursdiensten
+ Nieuwbouw
+ Groot onderhoud
+ Bodemsanering
+ Onderzoek en advies
Gebruikssteun
+ Klein onderhoud
+ Kleine infrastructurele aanpassingen (commandantenvoorzieningen)
+ Storingsdienst (24-uurs)
Beleidsvoorbereiding, Specialistisch Onderzoek enAdvies
+ Beleidsvoorbereiding
+ Specialistisch onderzoek en advies
+ Belangenbehartiging
+ Advies aan departement en politieke leiding
Out of Area ondersteuning
Organisatie
De Bestuursraad DGW&T staat onder voorzitterschap van de Commandant CDC en bestaat voorts uit vertegenwoordigers van de bevelhebbers van de defensieonderdelen. De Bestuursraad houdt toezicht op de realisatie van de plannen en autoriseert het jaarplan en de jaarstukken van de DGW&T.
De DGW&T bestaat uit een Centrale Directie (locatie Den Haag), een Directie Interne Diensten (een intern shared service-centre voor ICT-, facilitaire en financiële diensten), drie regionale directies in Nederland en een directie in Duitsland. De regionale directies zijn opgebouwd uit een regionaal hoofdkantoor met meerdere dienstkringen en steunpunten. De Centrale Directie schept de randvoorwaarden en draagt zorg voor coördinatie en sturing.
De DGW&T past het INK (Instituut Nederlandse Kwaliteit)-management-model toe bij het formuleren van doelstellingen voor de resultaat- en de organisatiegebieden.
Bedrijfsvoering
Tussen de DGW&T en de defensieonderdelen bestaat een zakelijke relatie. Hierdoor treedt regulering op van vraag en aanbod. Tevens bestaat voor de defensieonderdelen op beperkte schaal de mogelijkheid diensten uit de markt te betrekken.
De DGW&T behaalt als baten-lastendienst opbrengsten uit de verkoop van diensten. Deze opbrengsten dekken de apparaatskosten, inclusief de kosten van uitbesteding van diensten. Binnen de DGW&T zijn de regionale directies resultaatverantwoordelijk. Hiervoor zijn taken en bevoegdheden gedelegeerd aan de directies. Het beleid en het verwachte resultaat van de directies worden vastgelegd in businessplannen. Deze plannen vormen de basis van het gemeenschappelijk managementcontract dat jaarlijks wordt afgesloten tussen de directeur DGW&T en de directeuren van de regionale directies. Door middel van rapportages leggen de directies verantwoording af aan de directeur DGW&T.
Doelstellingen
De belangrijkste doelstellingen van de DGW&T zijn:
+ licht positief bedrijfsresultaat
Een positief saldo van baten en lasten dient te worden gerealiseerd bij een ordelijk financieel en materieel beheer;
+ klanttevredenheid
De klanttevredenheid dient gemiddeld tenminste 7,0 (met een laagste score van 6,0) te zijn. Deze doelstelling wordt gemeten met een klanttevredenheidsonderzoek;
+ projecttevredenheid
Na afloop van projecten vindt een «projecttevredenheidsonderzoek» bij de klant plaats. De norm is gesteld op tenminste 80% van de opgeleverde projecten, die naar tevredenheid van de klant moeten zijn uitgevoerd. Onder project wordt verstaan het voorbereiden en uitvoeren van een opdracht waarbij het bouwvolume € 200 000 of meer bedraagt;
+ medewerkertevredenheid
De DGW&T stelt zich ten doel dat voor de medewerkertevredenheid, te meten in een medewerkersopinieonderzoek (MOO), het eigen functioneren met minimaal 7,2 en de waardering voor het functioneren
van de eigen directie met minimaal 6,6 gewaardeerd wordt. Bij het MOO is de norm voor de respons gesteld op 65%.
Vastgoedbeleid
De doelstelling van de DGW&T is het voorzien in en het instandhouden van voldoende en bruikbaar vastgoed voor de krijgsmacht. Vanwege de verkleining van de krijgsmacht is het vastgoedbeleid gericht op een verlaging van de kosten van het gebruik en beheer van de totale infrastructuur. Deze doelstelling wordt behaald door de sluiting en afstoting van overtollige objecten en door de concentratie van defensieonderdelen op bestaande objecten. Als gevolg van de diverse maatregelen zal de totale omvang van het vastgoedbestand afnemen (op basis van de vastgoed vervangingswaarde).
De belangrijkste ontwikkelingen op gebied van het vastgoed zijn:
+ tijdige oplevering van geschikte en aangepaste infrastructuur is één van de belangrijkste randvoorwaarden om de beoogde besparingen bij de krijgsmacht daadwerkelijk te realiseren. Voor de te verplaatsen eenheden dient tijdig vervangende huisvesting gereed te zijn, teneinde de vrijgekomen objecten volgens plan af te stoten;
+ na afronding van lopende studies zal besluitvorming plaatsvinden over een verdere concentratie van eenheden en de fasering daarvan. Nadere afspraken worden gemaakt tussen de chef Defensiestaf en de vastgoedbeheerder over de toekomstige belegging van objecten (bijvoorbeeld in de vorm van strategische vastgoedplannen);
+ een verdere kostenverlaging wordt bereikt door de administratieve werklast te verminderen door de uitvoering van beheer en onderhoud op basis van overeengekomen servicelevels (onderhoudsprogramma).
Oprichten Dienst Vastgoed Defensie
Een verbetering van de doelmatigheid van vastgoeddiensten wordt bereikt door een ontbureaucratisering van de infrastructuurprocessen en ontstaffing van de binnen Defensie aanwezige capaciteit (de DGW&T en de defensieonderdelen). Dit vindt plaats door reorganisatie en de oprichting van de Dienst Vastgoed Defensie (DVD) in 2005.
Via een CDV-traject wordt onderzocht of de baten-lastendienst DGW&T de vastgoeddiensten effectief en efficiënt verleent. De eerste fase van het CDV-traject is eind 2003 afgerond met een rapport «reikwijdtebepaling». In dit rapport is met een «quick scan» aangegeven welke diensten zondermeer door een eigen defensieorganisatie moeten worden uitgevoerd en welke diensten in een analysefase (vergelijking met de markt) worden gebracht. De startdatum van het competitieve traject wordt vastgesteld in overleg met de D-DGW&T om de voortgang van de bedrijfsvoering te garanderen.
De begroting van baten en lasten
(bedragen x € 1 000)
20031
20042
2005
2006
2007
1 Realisatie.
2 Vermoedelijk beloop.
2008
2009
BATEN |
|||||||
Opbrengst moederdepartement |
86 966 |
83 892 |
81 800 |
81 000 |
80 300 |
79 500 |
79 500 |
|
|||||||
verhuur van huisvesting |
6 720 |
6 560 |
|||||
Opbrengst overige departementen |
163 |
120 |
200 |
200 |
100 |
100 |
100 |
Opbrengst derden |
854 |
954 |
1 000 |
1 000 |
1 000 |
1 000 |
1 000 |
Mutatie onderhanden werk |
|
||||||
Rentebaten |
208 |
200 |
200 |
200 |
200 |
200 |
200 |
|
|||||||
ting voor verhuur in aanbouw) |
733 |
1 100 |
2 120 |
3 370 |
4 290 |
||
Vrijval voorzieningen |
679 |
||||||
Bijzondere baten |
1 474 |
300 |
|||||
Buitengewone baten |
0 |
||||||
Totaal baten |
89 354 |
86 566 |
85 320 |
85 770 |
85 890 |
87 520 |
87 360 |
LASTEN |
|||||||
Apparaatskosten |
|||||||
|
61 834 |
61 591 |
61 200 |
60 600 |
60 100 |
59600 |
59600 |
|
3 714 |
6 708 |
4 800 |
4 800 |
4 600 |
4 500 |
4 500 |
|
11 007 |
10 903 |
11 100 |
11 000 |
11 000 |
11 000 |
11 000 |
Rentelasten |
1 8691 560 |
1 480 |
1 540 |
1 520 |
1 500 |
1 500 |
|
|
|||||||
verhuur) |
716 |
1 100 |
2 120 |
3 370 |
4 290 |
4 600 |
4 440 |
Afschrijvingskosten |
|||||||
|
2 366 |
2 637 |
2 700 |
2 700 |
2 700 |
2 700 |
2 700 |
|
2 120 |
2 120 |
|||||
|
|||||||
Dotatie reorganisatievoorziening |
|||||||
(57+ maatregel) |
2 600 |
3 000 |
|||||
Dotaties voorzieningen (overige) |
1 726 |
161 |
500 |
500 |
500 |
500 |
500 |
Bijzondere lasten |
1 867 |
500 |
|||||
Buitengewone lasten |
|||||||
Totaal lasten |
87 699 |
88 160 |
83 900 |
84 510 |
84 710 |
86 520 |
86 360 |
Saldo van baten en lasten |
1 655 |
|
1 420 |
1 260 |
1 180 |
1 000 |
1 000 |
Toelichting per post BATEN
Opbrengsten moederdepartement.
Met de komende reductiemaatregelen voor de defensieonderdelen, zal ook de behoefte aan infrastructuur structureel afnemen. Deze afname zou zich moeten vertalen in een lagere omzet voor vastgoeddiensten voor het moederdepartement. De laatste jaren blijkt echter dat reorganisaties leiden tot extra bouwactiviteiten, die de eerder aangegeven omzet-vermindering compenseren.
Vanaf 2008 wordt een gebruiksvergoeding ontvangen voor de nieuwe huisvesting voor de Koninklijke marechaussee op Schiphol. In 2002 is gestart met de realisatie van deze huisvesting, waarvan de DGW&T het economisch eigendom heeft. De door de DGW&T aan het ministerie van
Financiën te betalen rente en aflossing worden bij de Koninklijke marechaussee in rekening gebracht. Het nieuwbouwproject wordt naar verwachting in 2007 opgeleverd.
In de omzet is een opgelegde 4% efficiencykorting (jaarlijks van 2004 tot en met 2007 oplopend met 1%) verwerkt. Deze efficiencykorting vertaalt zich in het kader van een baten-lastenstelsel in een tariefverlaging. Dit werkt structureel door in de omzet, de afname daarvan dient in de kosten te worden opgevangen.
De verdeling van de opbrengsten (exclusief verhuur van huisvesting) is als volgt:
Vastgoed- |
Ingenieurs- |
||||
beheer |
diensten |
Gebruikssteun |
Overige |
Totaal |
|
Koninklijke marine |
4% |
4% |
4% |
1% |
13% |
Koninklijke landmacht |
12% |
17% |
11% |
2% |
42% |
Koninklijke luchtmacht |
8% |
8% |
8% |
0% |
24% |
Koninklijke marechaussee |
1% |
4% |
1% |
0% |
6% |
CDC |
1% |
2% |
1% |
0% |
4% |
CO |
1% |
1% |
0% |
9% |
11% |
Overige departementen |
0% |
0% |
0% |
0% |
0% |
Derden |
0% |
0% |
0% |
0% |
0% |
Totaal |
27% |
36% |
25% |
12% |
100% |
Opbrengsten Centrale organisatie/overige
Opbrengsten CO/overige heeft betrekking op de inkomsten uit diensten voor Beleidsvoorbereiding, Specialistisch Onderzoek en Advies (BSOA).
LASTEN
Personele lasten
De efficiencytaakstelling en de op termijn dalende behoefte aan infrastructuur leiden tot een dalende capaciteitsbehoefte. Om een positief saldo van baten en lasten te blijven behouden moet de personele omvang hierop afgestemd blijven. Dit resulteert met name in minder tijdelijk personeel (inhuur- en uitzendkrachten).
Bezet- |
||||||
ting |
||||||
Personeelsomvang (vte) |
31-12-03 |
20041 |
2005 |
2006 2007 |
2008 |
2009 |
Militair personeel |
35 |
36 |
36 |
33 32 |
32 |
32 |
Burgerpersoneel |
954 |
960 |
960 |
960 956 |
953 |
953 |
Overige categorieën: |
||||||
|
||||||
krachten |
157 |
154 |
154 |
149146 |
142 |
142 |
|
300000 |
0 |
||||
Totaal |
1 1491 150 |
1 150 |
1 142 1 134 |
1 127 |
1 127 |
|
Gemiddelde prijs per vte (x € 1 000) |
||||||
|
49494949494 |
4 |
||||
|
78 |
80 |
80 |
80 80 |
80 |
80 |
Vermoedelijk beloop.
Materiële lasten
De materiële lasten blijven nagenoeg gelijk.
Uitbesteding
De uitbesteding betreft werkzaamheden voor projecten die omwille van kwalitatieve of kwantitatieve redenen worden uitbesteed aan derden. Als gevolg van de verwachte dalende afname van vastgoeddiensten door de defensieonderdelen zal ook de uitbesteding afnemen.
Rentelasten
De rentelasten van de leningen voor huisvesting voor verhuur betreffen de leningen voor de in aanbouw zijnde huisvesting voor de Koninklijke marechaussee (KMar) te Schiphol. Overeengekomen is dat de bouwrente door de Koninklijke marechaussee wordt vergoed en dat deze hiermee geen deel uit maakt van de gebruiksvergoeding voor het gebruik van deze huisvesting.
Afschrijvingen
De afschrijvingslasten blijven nagenoeg gelijk. De DGW&T past de lineaire afschrijvingsmethode toe.
Afschrijvingen materiële vaste activa
(bedragen x € 1 000)
– gebouwen
– automatisering
– transport
– overige
780 |
800 |
900 |
900 |
700 |
700 |
257 |
300 |
Totaal
2 637
2 700
Vermoedelijk beloop.
De afschrijvingstermijnen voor materiële vaste activa zijn voor: Gebouwen: 50jaar
Verhardingen: 25jaar
Transportmiddelen: Inventaris: Computerapparatuur en overige:
4–6 jaar
10 jaar
5 jaar
Dotaties voorzieningen
De dotaties hebben betrekking op de voorzieningen groot onderhoud, garantieverplichtingen, wachtgelduitkeringen, contractrisico’s en reorganisatie.
In de begroting 2005–2009wordt geen rekening gehouden met een continuering van de 57+maatregel na 2004. Bij het vermoedelijk beloop 2004 van de dotatie reorganisatievoorziening voor de 57+ maatregel kunnen de kosten, afhankelijk van het uiteindelijke aantal medewerkers dat in 2004 van deze maatregel gebruik zal gaan maken, oplopen tot ruim € 7 miljoen.
Resultaatbestemming
Deze begroting gaat uit van het samenvoegen van het resultaat met het eigen vermogen. In 2006 zal de maximumgrens voor het eigen vermogen zijn bereikt waardoor het meerdere vanaf 2007 wordt afgedragen aan het moederdepartement.
Kasstroomoverzicht
(bedragen x € 1 000)
20031
20042
2005
2006
2007
2008
2009
-
1.Rekening courant RIC 1 januari
-
2.Totaal operationele kasstroom
3a. –/– totaal investeringen 3b. +/+ totaal boekwaarde desinvesteringen
-
3.Totaal investeringskasstroom
4a. –/– eenmalige uitkering aan moeder-dept
4b. +/+ eenmalige storting door moederdept
4c. –/– aflossingen op leningen
4d. +/+ beroep op leenfaciliteit
-
4.Totaal financieringskasstroom
-
5.Rekening courant RIC 31 december
11 139 |
24 359 |
21 328 |
23 128 |
25 098 |
25 812 |
26 153 |
19 308 |
-457 |
4 120 |
3 960 |
3 880 |
5 820 |
5 820 |
27 186 |
|
|
|
|
|
|
8 444 |
100 |
100 |
100 |
100 |
100 |
100 |
18 742 |
|
|
|
|
|
|
-374 |
0 |
0 |
|
|
||
11 734 |
|
|
|
|
|
-4 490 |
24 388 |
14 410 |
30 500 |
28 390 |
15 040 |
1 890 |
1 890 |
12 654 |
11 736 |
28 080 |
26 300 |
11 774 |
|
-3 640 |
24 359
21 328
23 128
25 098
25 812
26 153
26 543
1 Realisatie.
2 Vermoedelijk beloop.
Toelichting bij het kasstroomoverzicht DGW&T
Operationele kasstroom
De operationele kasstroom is het jaarlijkse totaal van het bedrijfsresultaat, de afschrijvingen, de mutaties in de voorzieningen en het netto werkkapitaal.
Investeringskasstroom
De investeringskasstroom betreft voor het grootste deel leningen voor de in aanbouw zijnde huisvesting voor verhuur aan de Koninklijke marechaussee (Schiphol).
Financieringskasstroom
In de financieringskasstroom is het beroep op de leenfaciliteit voor de geplande investeringen, inclusief de huisvesting in aanbouw voor verhuur aan de Koninklijke marechaussee, opgenomen.
Overzicht vermogensontwikkeling
(bedragen x € 1 000)
20031
20042
2005
2006
2007
2008
2009
Eigen vermogen per 1/1
-
*saldo van baten en lasten
-
*directe mutaties in het eigen vermogen:
– uitkeringen aan moederdepartement
– exploitatiebijdrage moederdepartement – overige mutaties
Eigen vermogen per 31/12
2 978 |
4 633 |
2 665 |
4 085 |
5 345 |
5 349 5 110 |
1 655 |
|
1 420 |
1 260 |
1 180 |
1 000 1 000 |
-374 |
|
|
4 633
2 665
4 085
5 345 5 349 5 110 5 070
1 Realisatie.
2 Vermoedelijk beloop.
In 2004 zal vermoedelijk een negatief saldo van baten en lasten ontstaan door een de dotatie aan voorzieningen.
Na 2006 wordt het structurele overschot aan eigen vermogen afgedragen aan het moederdepartement.
Kengetallen
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Productiviteit per directe medewerker |
|||||||
(x € 1 000) |
99 |
99 |
96 |
94 |
94 |
94 |
93 |
Verhouding indirect/totaal |
26% |
25% |
25% |
25% |
25% |
25% |
25% |
Flexibiliteit |
14% |
16% |
16% |
15% |
15% |
15% |
15% |
Productiviteit per directe medewerker
Dit bedrag geeft de gefactureerde omzet per directe medewerker (met inbegrip van het uitbestedingsequivalent) weer. Het uitbestedingsequivalent is de in mensjaren uitgedrukte hoeveelheid werk die de DGW&T heeft uitbesteed c.q. zal gaan uitbesteden. De productiviteit per directe medewerker zal ten opzichte van 2004 licht afnemen als gevolg van de verhoudingsgewijs sterkere afname van de opbrengsten ten opzichte van de afname van het aantal directe medewerkers (schaalverkleining).
Verhouding indirect/totaal
Dit kengetal geeft de verhouding tussen het aantal indirecte medewerkers
en het totaal aantal medewerkers.
Flexibiliteit
Dit is de verhouding tussen enerzijds het aantal inhuurkrachten, tijdelijke contractanten en uitbestedingsequivalenten, en anderzijds de totale bestede directe capaciteit. Het streven is om de flexibiliteit in de directe sector op peil te houden.
Doelmatigheid
Vanuit onze missie en visie brengen wij de klant zo laag mogelijke kosten in rekening. Daarbij is het in een tijd van bezuinigingen bij Defensie passend om waar mogelijk de kosten voor de klant van de DGW&T te beperken.
Doelmatigheidskengetallen |
|||||||
2003 |
2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
|
Efficiencykorting Verhouding indirect/direct Klanttevredenheid |
1% 2% 3% 4% 4% 35% 33% 33% 33% 33% 33% 777777 |
4% 33% 7 |
Efficiencykorting
Aan de DGW&T is met de Novemberbrief 2002 een efficiencykorting van 4% in de periode van 2004 tot en met 2007 opgelegd. De maatregel is vertaald in een personele reductie, die oploopt tot 44 vte’n per 1 januari 2008, alsmede een structurele verlaging van de materiële uitgaven. In 2003 is een start gemaakt met de jaarlijkse doelmatigheidsverbetering door de kostenstijging ten opzichte van 2002 niet door te berekenen aan de klanten en tariefsverhoging achterwege te laten. In geld uitgedrukt dienen de kosten met € 0,8 miljoen per jaar (vanaf 2004) oplopend tot € 3,2 miljoen in 2007 en de volgende jaren te worden verlaagd.
Overige efficiencyverbeteringen
In 2004 heeft geen aanpassing van de uurtarieven plaatsgevonden aan de
stijging van de lonen en prijzen (ongeveer 2%).
Verhouding indirect/direct
Dit kengetal geeft de verhouding tussen het aantal indirecte medewerkers
en het aantal directe medewerkers.
Klanttevredenheid
De klanttevredenheid dient gemiddeld tenminste 7,0 (met een laagste
score van 6,0) per dienst te bedragen. De doelstelling wordt gemeten door
een klanttevredenheidonderzoek (KTO).
In 2003 is een beknopt klanttevredenheidonderzoek (KTO) uitgevoerd om
een indicatie van de klantwaardering te krijgen. Dit beknopte onderzoek
bestond uit het houden van interviews met Haagse klanten.
In 2004 wijzigt de opzet van het KTO. Voortaan vinden jaarlijkse en
kwartaalmetingen plaats van de waardering voor de kwaliteit van de
dienstverlening. Deze metingen worden zodanig ingericht dat de
verbeterpunten in de DVD zijn te implementeren. De jaarlijkse meting is
gepland in mei 2004 en de kwartaalmetingen in september en december
2004.
4.3 PARESTO
I. ALGEMEEN
Missie en visie
Paresto (Paarse restauratieve organisatie) is een professionele catering-organisatie die een hoogwaardig overeengekomen pakket aan cateringdiensten (exclusief hotelfaciliteiten) levert aan de gehele defensieorganisatie, (Navo-)bondgenoten op Nederlands grondgebied en – in opdracht – aan anderen. Dit gebeurt op een zo doelmatig, doeltreffend en klantgericht mogelijke wijze. Op basis van deze missie is een visie geformuleerd: continuïteit in dienstverlening en marktconform presteren door resultaatgerichte bedrijfsvoering.
Ontwikkeling Paresto
In 2000 is het ministerie van Defensie gestart met een traject om de restauratieve dienstverlening binnen Defensie marktconform te maken. Dit heeft geleid tot de beslissing om een dienst die een baten-lastenstelsel voert op te richten. Aldus ontstond de Defensie Horeca Organisatie (DHO). Alle bestaande restauratieve diensten werden inbesteed bij de DHO. Eind 2003 is de naam DHO gewijzigd in Paresto. Per 1 april 2004 is Paresto binnen het CDC gestart met het op proef voeren van een baten-lastenstelsel en het streven naar een resultaatgerichte bedrijfsvoering. Defensie streeft ernaar dat Paresto op 1 januari 2005 de status krijgt van een dienst die een baten-lastenstelsel voert. Het voornemen van de staatssecretaris van Defensie om die status te verlenen is voorgelegd aan het parlement.
In 2006 zal de dienstverlening van Paresto vergeleken worden met die van marktpartijen en zal worden heroverwogen of de cateringactiviteiten zullen worden uitbesteed.
Begroting 2005
Paresto maakt in 2004 nog onderdeel uit van het kas-verplichtingenstelsel, maar voert tevens als proef een baten-lastenadministratie. In deze begroting 2005 staat een indicatieve openingsbalans, de staat van baten en lasten en het kasstroomoverzicht als ware de organisatie reeds een dienst die een baten-lastenstelsel voert. In de eerste suppletore begroting van Defensie in 2005 zal een definitieve openingsbalans worden opgenomen.
Doelmatigheid
De startsituatie op 1 januari 2005 voor Paresto als dienst die een baten-lastenstelsel voert wordt in kaart gebracht. Dat wil zeggen dat er prestatieindicatoren zijn ontwikkeld en dat hiervoor een nulmeting wordt uitgevoerd. De indicatoren, inclusief de normen, staan in deze begroting. In de eerste suppletore begroting in 2005 zullen de resultaten van de nulmeting worden opgenomen.
De bedrijfsvoering zal op basis van de prestatie-indicatoren worden aangestuurd, daarbij zullen taakstellende eisen worden gesteld aan de toename van de doelmatigheid. Door de schaalvergroting en taak-specialisatie kunnen de tarieven in de tijd afnemen.
II. BALANS
Activa
1-01-05
Immateriële activa
-
*grond en gebouwen
-
*installaties en inventarissen
-
*overige mat vaste activa
Materiële activa (totaal)
Voorraden
Debiteuren
Nog te ontvangen
Liquide middelen
0
450
219
3 143
3 812
1 500
3 000
0
80
Totaal
8 392
Passiva
1-01-05
-
*exploitatiereserve
-
*verplichte reserves
-
*onverdeeld resultaat
Eigen vermogen (totaal)
Leningen
Voorzieningen
Crediteuren
Nog te betalen
0 0
0
0
3 812
0
3 627
953
Totaal
8 392
TOELICHTING INDICATIEVE OPENINGSBALANS
Activa
Materiële activa
De vaste activa zijn gewaardeerd tegen historische kostprijzen, verminderd met lineaire afschrijvingen. Hierbij is een activeringsdrempel van € 500 gehanteerd, tenzij sprake is van een kritisch artikel (zoals bijvoorbeeld kassa’s). Bij de start in april 2004 zijn activa overgenomen, gebaseerd op een inventarisatie voorafgaande aan de overdracht. Daarnaast is activa overgenomen van de Projectorganisatie. Daarbij is uitgegaan van levensduren die overeenkomen met de afschrijftermijn van het desbetreffende actief.
Voor activa worden de volgende afschrijvingstermijnen gehanteerd:
Verbouwing infrastructuur servicekantoor Paresto Hardware/Software/Licenties (ICT) Kassa’s, overige computerapparatuur Chipopwaardeerders, oplaadpunten Automaten Kantoorinventaris Transportmiddel personenauto Transportmiddel vrachtauto
3 jaar1
5 jaar 5 jaar 5 jaar 8 jaar 5 jaar 4 jaar 10 jaar
1 Vanwege de mogelijke herbelegging van vastgoed Defensie in Utrecht wordt voorzien dat de infrastructuur na genoemde termijn elders wordt geconcentreerd.
Voorraden
Voor het productie- en verwerkingsproces beschikt Paresto bij de verschillende vestigingspunten over ingrediënten die op centraal niveau worden geadministreerd. De voorraden die zijn overgenomen in 2004 zijn tegen factuurwaarde overgenomen. Conform de richtlijnen voor de jaarverslaggeving zijn deze activa gewaardeerd tegen historische kostprijs. De systematiek/uitgangspunt bij Paresto is vooralsnog dat de in 2005 op te stellen voorraadwaardering tegen vaste verrekenprijzen wordt bepaald.
Debiteuren
De waardering van de post debiteuren vindt plaats tegen nominale waarde. Gezien de wijze van innen van gelden binnen Defensie (budgetbelasting) wordt vooralsnog geen rekening gehouden met een vermoedelijk oninbaar deel. De post debiteuren is gebaseerd op een inschatting van de te ontvangen bedragen in verband met jaarcontracten en eindejaars-activiteiten.
Liquide middelen
Deze post betreft een deel van de rekening-courant met het ministerie van Financiën (kassaldo). Het saldo van de huidige rekening, die binnen het concernblok van het ministerie van Defensie valt, zal per 1 januari 2005 overgeboekt worden naar deze rekening.
Passiva
Eigen vermogen
Vanwege het (proef)draaien met een baten-lastenadministratie stuurt Paresto tot 1 januari 2005 aan op een saldo van baten en lasten van nul (kostendekkendheid). In het begin van het jaar is geen sprake van een buffer in de vorm van «Eigen Vermogen». Mocht in 2004 toch een positief resultaat ontstaan, dan zal deze niet aan het eigen vermogen worden toegevoegd maar terugvloeien naar het moederdepartement. Voor zover risico’s niet zijn afgedekt zal in de managementafspraak met de eigenaar CDC een nadere regeling worden getroffen.
Vanaf 1 januari 2005 zal worden aangestuurd op een licht positief saldo van de baten en lasten. Hiermee wordt een eigen vermogen opgebouwd, rekening houdend met de regelgeving hiervoor van het ministerie van Financiën.
Leningen
Bij de start van Paresto als dienst die een baten-lastenstelsel voert, zal bij
het ministerie van Financiën een vermogensconversielening worden
afgesloten voor de waarde van de vaste activa. Hierdoor kunnen de
afschrijvingen als aflossing onderdeel uitmaken van het integrale
kostprijsmodel.
Het deel van de lening dat in 2005 wordt afgelost, is als kortlopende
schuld verantwoord onder overlopende passiva.
Crediteuren
De waardering van de post crediteuren vindt plaats tegen nominale
waarde.
Voorzieningen
Paresto heeft bij aanvang 2005 geen voorzieningen. Conform de richtlijnen voor de jaarverslaglegging zullen voorzieningen worden gevormd voor specifieke verplichtingen en risico’s die uitgaan boven het algemene
risico dat aan het ondernemen als een dienst die een baten-lastenstelsel voert is verbonden. Tot op heden kan nog niet worden ingeschat in hoeverre en voor hoeveel voorzieningen moeten worden getroffen. Naar verwachting zal volgend jaar een voorziening moeten worden gevormd ten behoeve van een in het najaar vast te stellen reorganisatieplan.
Risico’s die (potentieel) bestaan voor Paresto zijn benoemd in onder meer de risico-analyse. De typologie van de catering-bedrijfsvoering brengt met name risico’s op het personele vlak met zich mee. Risico’s van excessieve waardedaling van bedrijfsmiddelen zijn bijvoorbeeld niet aan de orde. Eventuele bedrijfsrisico’s liggen mogelijk op het vlak van de hygiëne. Als bij de bedrijfsvoering fouten worden gemaakt met betrekking tot de hygiëne kunnen zich bij de gasten gezondheidsproblemen voordoen die daarop Paresto aansprakelijk zouden kunnen stellen voor de (financiële) gevolgen. Voor dit soort (ondernemers)risico’s mogen geen voorzieningen worden gevormd.
Nog te betalen/overlopende passiva
Het kort lopende deel van de leningen wordt hier verantwoord.
Werkkapitaal
Onder het werkkapitaal (mutaties debiteuren, voorraden, crediteuren en overlopende posten) resulteert veelal een vordering op of een schuld aan de moeder. Omdat de bedrijfsvoering Paresto gekenmerkt wordt door kortcyclische processen is dit niet aan de orde. Daarnaast is het van belang dat de jaarlijkse werkgeversbijdragen al vroeg in het jaar door de defensieonderdelen aan Paresto worden overgemaakt. Door reeds vroeg in het boekjaar over een werkkapitaal te beschikken worden rente-opbrengsten gegenereerd en behoeven geen leningen voor werkkapitaal te worden afgesloten.
III. BEGROTING VAN BATEN EN LASTEN
(Bedragen x € 1 000)
Baten
Opbrengst moederdepartement Opbrengst overige departementen Opbrengst derden Rentebaten Buitengewone baten
117 796 113 084 109 692 106 401 104 273
0000 0
544 544 544 544 544
4 12 26 36 43
500 500 500 500 500
Totaal baten
118 845
114 141
110 762
107 481
105 360
Lasten
Apparaatskosten
-
*Personele kosten
-
*Materiële kosten Rentelasten Afschrijvingskosten
-
*materieel
-
*immaterieel Buitengewone lasten
77 707
38 804
95
73 822
38 610
92
70 131
38 417
81
68 027
38 033
67
591 087 1 1891 182
0000 0000
65 986
37 843
50
1 202 0 0
Totaal lasten |
117 565 |
113 611 |
109 818 |
107 308 |
105 080 |
Saldo van baten en lasten |
1 280 |
530 |
944 |
173 |
279 |
2005
2006
2007
2008
2009
Toelichting begroting van baten en lasten
Baten
Opbrengsten moederdepartement
De opbrengst moederdepartement in 2005 bestaat uit de volgende
elementen (bedragen in € 1 000):
+ Werkgeversbijdragen 66756
+ Omzet regulier 30089
+ Omzet niet-regulier 16566
+ Militaire claim 4385
De opbrengst moederdepartement bestaat uit werkgeversbijdragen en de omzetten regulier, niet-regulier en militaire claim. De fictieve eindkosten-plaats «Militaire claim» wordt apart benoemd om de meerkosten (uurtarief en productiviteit) aan te geven voor de uitoefening van de operationele taken van Paresto.
Bij de meerjarenreeks wordt rekening gehouden met afname van de werkgeversbijdragen (subsidies) en een afnemende omzet in verband met het kleiner worden van de defensieorganisatie. Naar verwachting zal hierdoor het aantal potentiële gasten afnemen.
Opbrengst derden
De opbrengst derden betreft de omzet die als ziektekosten kunnen worden doorberekend aan ziektekostenverzekeraars. Deze vergoeden de catering-kosten van het Militair Revalidatie Centrum aan Paresto.
Rentebaten
De rentebaten worden gevormd door het positieve saldo op de rekening courant en deposito’s gebaseerd op de rente aanschrijving van het ministerie van Financiën.
Buitengewone baten
Buitengewone baten worden gevormd door bonuskortingen van leveranciers. De bestelling en facturering zal defensiebreed openbaar worden aanbesteed omwille van de administratieve en logistieke kostenbesparing. Daarbij blijft de mogelijkheid bestaan bij specifieke leveranciers kortingen te bedingen. Die kortingen worden als bonus gecompenseerd aan Paresto. Dit is bij cateringorganisaties een gangbare procedure. Vooralsnog worden de bedragen gelijk gehouden ondanks een mogelijk dalende omzet, omdat dit mede afhankelijk is van de specifieke afspraken met distributeurs of producenten.
Lasten
Personele kosten
Tot begin 2005 bestaat de formatieve sterkte van Paresto uit 1 983 vaste vte’n, met een totale kostprijs van € 61 799 000. Daarnaast zijn er structureel ongeveer 33 vte’n op inhuurbasis voor in totaal € 1 122 000. Van 2005 tot en met 2008 wordt gestreefd naar een afname van het personeelsbestand met jaarlijks 5%. Vanaf 2008 zal de jaarlijkse afname dalen tot 3%.
Materiële kosten
Materiële kosten worden voornamelijk (96%) gevormd door ingrediënten
en andere vlottende activa. Overige materiële kosten worden gevormd
door exploitatie en onderhoud van ICT en infrastructuur, voertuigen en kassa’s. De bedrijfsvoering van Paresto is hierdoor relatief kapitaal-extensief.
Zoals gebruikelijk bij bedrijfscatering worden de kosten van huisvesting en inrichting door de opdrachtgevers gefinancierd.
Rentelasten
Rentelasten vloeien voort uit rentedragend langlopend vreemd vermogen tegen een door het ministerie van Financiën in de vigerende regelgeving vastgelegd tarief.
Afschrijving materieel
De afschrijvingskosten betreffen ICT-middelen, infrastructuur van de centrale organisatie, kassa’s en overige materiële middelen (zoals bijvoorbeeld voertuigen). Zie voor afschrijvingstermijnen het overzicht bij de toelichting van de activa van de indicatieve openingsbalans.
De aansluiting tussen de boekwaarde per 1/1 en 31/12 is af te leiden uit de opgenomen afschrijvingskosten in onderstaande verloopoverzicht.
Boekwaarde activa en afschrijvingskosten inclusief rentelasten (verloopstaatje) |
|||||||
Activa |
1-01-05 |
Inv |
Afschr |
1-01-06 |
Inv |
Afschr |
|
Materiële activa (totaal) |
450 000 219 000 3 143 000 3 812 000 |
0 653 000 300 000 953 000 |
150 000 109000 700 100 959 100 |
300 000 763 000 2 742 900 3 805 900 |
0 500 000 300 000 800 000 |
150 000 171 500 765 100 1 086 600 |
|
Rentekosten: Gem geinv * 5% |
3 808 950 |
95 224 |
3 662 600 |
91 565 |
1-01-07 |
Inv |
Afschr |
1-01-08 |
Inv |
Afschr |
1-01-09Inv |
Afschr |
1-01-10 |
|
150 000 1 091 500 2 277 800 3 519 300 |
0 300 000 300 000 600 000 |
150 000 209000 830 100 1 189 100 |
0 1 182 500 1 747 700 2 930 200 |
00 100 000 221 500 560 000 960 100 660 000 1181 600 |
0 1 061 000 1 347 600 2 408 600 |
00 0 100 000 234 000 927 000 300 000 967 600 680 000 400 000 1 201 600 1 607 000 |
|||
3 224 750 |
80 619 |
2 669400 |
66 735 |
2 007 800 |
50 195 |
In 2004 is in het kader van transitie activa overgenomen. Grotendeels zijn deze activa in het betreffende jaar afgeschreven. Daarnaast is activa overgenomen van de Projectorganisatie. In 2005 is uitgegaan van looptijden overeenkomstig de afschrijftermijn van het actief.
Saldo baten en lasten
Er wordt gestreefd naar een licht positief resultaat. In de eerste vijf jaar als dienst die een baten-lastenadministratie voert zal geleidelijk een eigen vermogen worden opgebouwd die als buffer kan dienen voor de risico’s en bedrijfsvoering waar Paresto zelf verantwoordelijk voor is.
IV. KASSTROOMOVERZICHT
Bedragen x € 1000,-
Rekening-courant RHB op1/1
80
1 360
1 890
2 834
3 007
Totaal operationele kasstroom |
2 239 1 617 2 133 1 355 |
1 481 |
Totaal investeringen Totaal boekwaarde desinvesteringen |
|
-400 0 |
Totaal investeringskasstroom |
|
-400 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement Eenmalige storting door moederepartement Aflossing op leningen Beroep op leenfaciliteit
3812 0 0 0 0
0000 0
-
-959 - 1 087 - 1 189 - 1 182 - 1 202
4 765 800 600 660 400
Totaal financieringskasstroom |
-6 |
-287 |
|
|
-542 |
Rekening-courant RHB op31/12 |
1 360 |
1 890 |
2 834 |
3 007 |
3 546 |
Toelichting op kasstroomoverzicht
De informatie in het kasstroomoverzicht is grotendeels afgeleid van respectievelijk de indicatieve openingsbalans (investeringen en financieringskasstroom), staat van baten en lasten (operationele kasstroom) en de vermogensontwikkeling op langere termijn (financieringskasstroom)
In het overzicht van de kasstromen staat de meerjarige verwachting omtrent de omvang en besteding van de beschikbare investeringsruimte en de liquiditeitsverwachting in het algemeen centraal. Het kasstroomoverzicht bestaat uit een operationele-, investerings- en financieringskasstroom.
De operationele kasstroom is het jaarlijkse totaal van het bedrijfsresultaat, de afschrijvingen, de mutaties in de voorzieningen en die in het netto werkkapitaal.
In de investeringskasstroom worden de investeringen, boekwaarde-totalen en desinvesteringen opgenomen.
In de financieringskasstroom wordt het beroep op de leenfaciliteit uit hoofde van de geplande investeringen in vaste activa opgenomen. De lening is rentedragend en heeft een looptijd die aansluit op de economische levensduur van de betreffende investering. Voorts is de aflossing op de reeds afgesloten en nog af te sluiten leningen begroot.
De activa op 1 januari 2005 moeten met langlopend vreemd vermogen worden gefinancierd. Hiervoor gaat Paresto een vermogensconversie-lening aan bij het ministerie van Financiën. In het kasstroomoverzicht is in verband hiermee een éénmalige uitkering aan het moederdepartement opgenomen. Dit bedrag vloeit terug naar het ministerie van Financiëñ.
2005
2006
2007
2008
2009
Overzicht vermogensontwikkeling |
|||||
Bedragen x € 1000 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
Eigen vermogen per 1 januari |
0 |
1 280 |
1 810 |
2 754 |
2 926 |
Saldo baten en lasten Uitkering aan moederdepartement Bijdrage moederdepartement Overige mutaties Totaal directe mutaties
1 280 530 944 173
0000 0000 0000
279 0 0 0
Eigen vermogen per 31 december
1 280
1 810
2 754
2 926
3 206
Toelichting op overzicht vermogensontwikkeling
Het eigen vermogen wordt gevormd door toevoeging van het saldo van baten en lasten via de exploitatiereserve. Het eigen vermogen groeit hierdoor tot en met 2009tot bijna het hiervoor vastgestelde maximum van 5% van de gemiddelde omzet van de drie voorafgaande jaren.
Prestatie indicatoren
Prestatie-indicator |
Toelichting |
Norm |
Resultaatgebieden
Eindresultaat
Kosten per productgroep per periode (ten
opzichte van de geplande kosten)
Afname van de tarieven
Klanten Gasttevredenheidonderzoek
Deze indicator bestaat uit de daadwerkelijk gemaakte kosten, gedeeld door de geplande kosten. Het gaat in dit geval om de reguliere taken en de taken uit de banque-tingmap.
Vaste bijdrage van de opdrachtgevers moeten worden verlaagd (gecorrigeerd voor autonome ontwikkelingen).
Steekproefsgewijs zal de klant («gast») gevraagd worden een een rapportcijfer (1 t/m 10) aan te geven voor de dienstverlening.
De norm is 100% of lager.
In 2005 t.o.v. 2004: 5% In 2006 t.o.v. 2004: 10%
Het cijfer moet tussen de 6 en 8 uitkomen.
Organisatiegebieden
Medewerkers
Inzetbaarheid per medewerker
Salariskosten Paresto vs. markt
Processen
Inkoopprijs Paresto vs. markt
Paresto streeft ernaar personeel zoveel mogelijk ten
behoeve van het directe productieproces in te kunnen
zetten.
De gemiddelde salariskosten van medewerkers van
Paresto worden vergeleken met de gemiddelde
salariskosten bij commerciële cateringorganisaties.
Deze indicator geeft aan hoe de door Paresto gehanteerde contractprijzen van de aangeschafte middelen, in verhouding staan tot de door de commerciële catering-organisaties gehanteerde gemiddelde marktprijs. Hiervoor wordt een speciaal hiervoor ontwikkeld standaard «boodschappenmandje» gebruikt.
In 2004: 1419uur/jaar In 2005: 1500 uur/jaar In 2006: 1600 uur/jaar De norm is 100% of lager.
Gelijk aan de marktprijs of minder dan de marktprijs. Het percentage moet dan zijn 100% of lager.
Toelichting op prestatie-indicatoren
In de begroting en verantwoording worden de prestatie-indicatoren opgenomen, die relevant zijn voor de beoordeling van de ontwikkeling van de doelmatigheid van Paresto. In de eerste suppletore begroting van 2005 zal de nulmeting voor de hier beschreven prestatie-indicatoren worden opgenomen.
-
5.BIJLAGEN
BIJLAGE 1
VERDIEPINGSBIJLAGE
Inleiding
Deze begroting is gebaseerd op de voorgenomen maatregelen als gevolg van de besluitvorming in het kabinet (Strategisch Akkoord en Hoofdlijnen Akkoord, verwerkt in de operatie Nieuw Evenwicht) en de genomen maatregelen om de interne budgettaire problematiek op te kunnen lossen. Bij de uitwerking van deze maatregelen, bijvoorbeeld in de vorm van concrete reorganisatieplannen, hebben zich verschuivingen in tijd en geld aangediend. De maatregelen zijn bedoeld om enerzijds de interne budgettaire problematiek op te kunnen lossen en anderzijds om het investerings- en exploitatieniveau op een juist peil te brengen en te houden. De geactualiseerde investeringsraming vormt hierbij het uitgangspunt. Eén van de gevolgen van de genomen maatregelen is het niet uitdelen van de van Financiën ontvangen prijsbijstelling voor 2005 voor dat deel dat betrekking heeft op de budgetten voor materiële exploitatie. In de tabellen van de verdiepingsbijlage is de verdeling van de wel uitgedeelde prijsbijstelling voor de materiële exploitatie afzonderlijk zichtbaar gemaakt. Het deel dat betrekking heeft op de investeringsbudgetten, inbegrepen het niet voor 2005 uitgedeelde deel bestemd voor de materiële exploitatie, maakt onderdeel uit van de herschikking «Actualisering Operatie Nieuw Evenwicht».
In de toelichting bij de afzonderlijke investeringsprojecten van de defensieonderdelen zijn de redenen van mutaties nader toegelicht. Hier vindt alleen vermelding van de oorzaken/projecten plaats.
Opbouw verplichtingen Beleidsartikel 01 Koninklijke marine (€ 1 000) |
|||||
2003 2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
Stand ontwerpbegroting 2004 868 814 Mutatie1esuppletore begroting 2004 8803 |
787 748 -7 455 |
782 063 - 10 553 |
815 152 - 12 385 |
789717 - 11 985 |
Stand 1e suppletore begroting 2004
Nieuwe mutaties Technische mutaties
Prijsbijstelling Loonbijstelling
Budgetoverhevelingen tussen do’n Ramingsbijstelling ontvangsten Verdeling arbeidsvoorwaardengeld
Beleidsmatige mutaties
Actualisering Operatie Nieuw Evenwicht
877 617
285 905
780 293
41 879
771 510
802 767
20 440
80 776
777 732
3 746 |
3 923 |
3 406 |
3 200 |
|
4 682 |
4 693 |
3 162 |
2 885 |
2 856 |
5 863 |
3 900 |
2 848 |
4 953 |
2 970 |
12 735 |
|
-7 822 |
|
|
11 456 |
1 010 |
1 562 |
1 562 |
1 562 |
29 828
Stand ontwerpbegroting 2005
1 049 682 1 176 534
821 220
795 623
720 598
807 809
768 513
Opbouw uitgaven Beleidsartikel 01 Koninklijke marine (€ 1 000) |
|||||
2003 2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
Stand ontwerpbegroting 2004 1060 807 Mutatie1esuppletore begroting 2004 8803 |
1 015 681 -7 455 |
973 283 - 10 553 |
1 001 093 - 12 385 |
992 592 - 11 985 |
Stand 1e suppletore begroting 2004
Nieuwe mutaties Technische mutaties
Prijsbijstelling Loonbijstelling
Budgetoverhevelingen tussen do’n Ramingsbijstelling ontvangsten Verdeling arbeidsvoorwaardengeld
Beleidsmatige mutaties
Actualisering Operatie Nieuw Evenwicht
1 069 610 1 008 226
962 730
988 708
980 607
3 746 |
3 923 |
3 406 |
3 200 |
|
4 682 |
4 693 |
3 162 |
2 885 |
2 856 |
5 863 |
3 900 |
2 848 |
4 953 |
2 970 |
12 735 |
|
-7 822 |
|
|
11 456 |
1 010 |
1 562 |
1 562 |
1 562 |
37 728
451
33 536
47 497
975
Stand ontwerpbegroting 2005 1193 660 1120 350 1007 725 |
999 939 |
1 034 812 |
979 881 |
926 141 |
Opbouw ontvangsten Beleidsartikel 01 Koninklijke marine (€ 1 000) |
||||
2003 2004 2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
Stand ontwerpbegroting 2004 56064 47463 Mutatie 1e suppletore begroting 2004 |
47 551 |
48 551 |
50 593 |
Stand 1e suppletore begroting 2004
Nieuwe mutaties Technische mutaties
Ramingsbijstelling
56 064 47 463 47 551 48 551
50 593
12 735 -10 555 -7 822 -14 199 -10 339
Stand ontwerpbegroting 2005
54 531 43 329 36 908 39 729 34 352 40 254
39 222
Toelichting beleidsmatige verplichtingen en uitgavenmutaties
De belangrijkste projecten die bij de Koninklijke marine in tijd faseren, zowel bij de uitgaven als met name bij de verplichtingen in 2004, zijn de munitie LCF, de NH-90, LPD-2, Nimcis en Milsatcom.
Daarnaast is voor de jaren 2005 tot 2007 budget toegevoegd vanwege de afronding van de verkoop van de Orions aan Duitsland.
Opbouw verplichtingen Beleidsartikel 02 Koninklijke landmacht (€ 1000)
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Stand ontwerpbegroting 2004 Mutatie 1e suppletore begroting 2004
1 556 345 1 568 825 158 549- 7 074
1 473 463 - 10 968
2 200 530 - 12 361
1 483 115 - 11 061
Stand 1e suppletore begroting 2004
Nieuwe mutaties Technische mutaties
Prijsbijstelling
Loonbijstelling
Budgetoverhevelingen tussen do’n
Ramingsbijstelling ontvangsten
Ramingscorrectie tussen Ondersteuning
en de KL
Verdeling arbeidsvoorwaardengeld
Beleidsmatige mutaties
Actualisering Operatie Nieuw Evenwicht
14 894 1 561 751 |
1 462 495 |
2188169 |
1 472 054 |
7 315 |
6 443 |
6 536 |
6 699 |
8 5298 417 |
6 4796 485 |
6 25 |
|
17 832 44 210 |
74 326 |
63 240 |
51 515 |
3 850 |
3 850 |
3 850 |
3 850 |
26 185 |
29635 |
28 792 |
29205 |
7 549433 |
1 536 |
2 63 |
2 63 |
57 476
25 645
51 924
127 121
159 670
Stand ontwerpbegroting 2005 1 734 542 1813 595 |
1 619 201 |
1 532 840 |
2 426 832 |
1 731 927 |
1 907 405 |
Opbouw uitgaven Beleidsartikel 02 Koninklijke landmacht (€ 1000) |
|||||
2003 2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
Stand ontwerpbegroting 2004 1761 688 Mutatie1esuppletore begroting 2004 –22912 |
1 744 742 -7 074 |
1 737 844 - 10 969 |
1 743 252 - 12 361 |
1 718 312 - 11 061 |
Stand 1e suppletore begroting 2004
Nieuwe mutaties Technische mutaties
Prijsbijstelling
Loonbijstelling
Budgetoverhevelingen tussen do’n
Ramingsbijstelling ontvangsten
Ramingscorrectie tussen Ondersteuning
en de KL
Verdeling arbeidsvoorwaardengeld
Beleidsmatige mutaties
Actualisering Operatie Nieuw Evenwicht
7 315
8 5298 417 17 832 44 210
3 850
26 185 7 549433
26 875 |
1 730 891 |
1 707 251 |
6 443 |
6 536 |
6 699 |
6 4796 485 |
6 25 |
|
74 326 |
63 240 |
51 515 |
3 850 |
3 850 |
3 850 |
29635 |
28 792 |
29205 |
1 536 |
2 63 |
2 63 |
14 774
27 686
39233
21 775
81 178
Stand ontwerpbegroting 2005 1628 471 1765 227 1793 077 |
1 809 911 |
1 820 658 |
1 726 276 |
1 761 807 |
Opbouw ontvangsten Beleidsartikel 02 Koninklijke landmacht (€ 1000) |
||||
2003 2004 2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
Stand ontwerpbegroting 2004 34721 30871 Mutatie 1e suppletore begroting 2004 |
30 871 |
30 871 |
30 871 |
Stand 1e suppletore begroting 2004
Nieuwe mutaties Beleidsmatige mutaties
Bijstelling ontvangsten in verband met de oprichting van Paresto
34 721 30 871 30 871 30 871 30 871
3 850 3 850 3 850 3 850
Stand ontwerpbegroting 2005
39 234
34 721 34 721 34 721 34 721 34 721
34 721
Toelichting beleidsmatige verplichtingen en uitgavenmutaties
De belangrijkste projecten die bij de verplichtingen en de uitgaven van de Koninklijke landmacht in tijd faseren betreffen onder andere de vervanging van kachels en tenten, het battlefield management system (overgeheveld naar het EVDB-budget) en de 2e fase FGBADS (fase 1 van het deel BMC4I vertraagd in 2003, nu verplicht in 2004 en met name realisatie in 2005; de verplichting fase 2 is doorgeschoven van 2006 naar 2007). De geraamde uitgaven voor het project LVB worden door vertragingen bij de leverancier voorzien voor 2007 en 2008. Verder zijn de projecten SRAT (vervroegd uit 2008 naar 2004), Infanterie Gevechtsvoertuig (toevoeging voor trainings- en opleidingsmiddelen in 2007) en de verlenging van het UTD-contract met name bepalend voor de verplichtingenmutaties in 2007 en 2008.
De ramingscorrectie tussen Ondersteuning KL en de Koninklijke landmacht betreft onder andere een bijstelling van de begrotingssterkte in het kader van de oprichtingen van het Operationeel Commando (OpCo) en de baten-lastendienst Paresto bij het CDC. Tevens is het budget voor het brandstofverbruik vanuit het artikel Ondersteuning Krijgsmacht overgeheveld naar het OpCo.
Opbouw verplichtingen Beleidsartikel 03 Koninklijke luchtmacht (€ 1000) |
|||||
2003 2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
Stand ontwerpbegroting 2004 1502 514 Mutatie1esuppletore begroting 2004 –27098 |
3 675 966 -3 969 |
916 417 - 6 364 |
1 001 010 -7 656 |
822132 - 8 156 |
Stand 1e suppletore begroting 2004
Nieuwe mutaties Technische mutaties
Prijsbijstelling Loonbijstelling
Budgetoverhevelingen tussen do’n Verdeling arbeidsvoorwaardengeld
Beleidsmatige mutaties
Actualisering Operatie Nieuw Evenwicht
75 416 |
3 671 997 |
910 053 |
993 354 |
813 976 |
5 975 |
5 943 |
5 287 |
5 169 |
|
4 183 |
4 054 |
2 803 |
2 562 |
2 482 |
39 870 |
14 943 |
10 948 |
29 403 |
30 841 |
|
|
|
1 105 |
1 302 |
122 885 - 2 544 557 2 704 051
10 211
10 057
Stand ontwerpbegroting 2005 1 032 919 1402 289 |
1 143 654 |
3 633 550 |
1 041 922 |
863 827 |
839 296 |
Opbouw uitgaven Beleidsartikel 03 Koninklijke luchtmacht (€ 1000) |
|||||
2003 2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
Stand ontwerpbegroting 2004 1112 141 Mutatie1esuppletore begroting 2004 –54342 |
1 182 605 -3 969 |
1 133 742 - 6 364 |
1 104 135 -7 656 |
1 155 066 - 8 156 |
Stand 1e suppletore begroting 2004
Nieuwe mutaties Technische mutaties
Prijsbijstelling 2004 Loonbijstelling 2004 Budgetoverhevelingen tussen do’n Verdeling arbeidsvoorwaardengeld
Beleidsmatige mutaties
Actualisering Operatie Nieuw Evenwicht
57 799 |
1 178 636 |
1 127 378 |
1 096 479 |
1 146 910 |
5 975 |
5 943 |
5 287 |
5 169 |
|
4 183 |
4 054 |
2 803 |
2 562 |
2 482 |
39 870 |
14 943 |
10 948 |
29 403 |
30 841 |
|
|
|
1 105 |
1 302 |
67 614
88 725
16 830
63 320
56 999
Stand ontwerpbegroting 2005
1153 008 1175 171 1106 125 1163 654 1198 156 1243 703
1 307 537
Opbouw ontvangsten Beleidsartikel 03 Koninklijke luchtmacht (€ 1000) |
|||||
2003 2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
Stand ontwerpbegroting 2004 36997 Mutatie 1e suppletore begroting 2004 |
36 997 |
36 997 |
36 997 |
36 997 |
|
Stand1esuppletore begroting 2004 36997 Nieuwe mutaties |
36 997 |
36 997 |
36 997 |
36 997 |
|
Stand ontwerpbegroting 2005 36524 36997 |
36 997 |
36 997 |
36 997 |
36 997 |
36 997 |
Toelichting beleidsmatige verplichtingen en uitgavenmutaties
De belangrijkste projecten die bij de verplichtingen van de Koninklijke
luchtmacht muteren betreffen de vertraging bij het contract «Vervanging
F-16 productiefase» van 2005 naar 2006 (€ 2,693 miljard), de F-16
targeting pods, F-16 luchtverkenning, L/G-bewapeningsfase 1 en de F-16
M5-modificatie.
Bij de uitgaven is de herfasering van de SDD-fase voor € 63,3 miljoen van
2005 naar 2004 de belangrijkste mutatie.
Opbouw verplichtingen Beleidsartikel 04 Koninklijke marechaussee (€ 1000)
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Stand ontwerpbegroting 2004 Mutatie 1e suppletore begroting 2004
344 167 7 443
341 226 17
316 263 2 387
307 069316 08 896 - 804
Stand 1e suppletore begroting 2004
Nieuwe mutaties Technische mutaties
Loonbijstelling
Prijsbijstelling
Budgetoverhevelingen tussen do’n
Ramingsbijstelling ontvangsten
Overheveling van Justitie in verband met
vertaalbureau TCN
Verdeling arbeidsvoorwaardengeld
Beleidsmatige mutaties
Actualisering Operatie Nieuw Evenwicht
351 610
341 243
318 650
307 965
315 285
2 021 |
2 145 |
1 652 |
1 585 |
1 569 |
1 287 |
1 082 |
1 172 |
1 236 |
|
2 290 |
7 951 |
21 959 |
16 940 |
5 155 |
936 |
836 |
836 |
736 |
736 |
216 |
216 |
216 |
216 |
|
778 |
116 |
345 |
584 |
653 |
2 680 |
3 673 |
17 323 |
38 563 |
44 308 |
Stand ontwerpbegroting 2005
338 589
351 662
356 180
362 063
367 761
369 158
356 369
Opbouw uitgaven Beleidsartikel 04 Koninklijke marechaussee (€ 1000) |
|||||
2003 2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
Stand ontwerpbegroting 2004 335 909 Mutatie1esuppletore begroting 2004 7443 |
343 386 17 |
324 515 2 387 |
324 247 896 |
335 187 - 804 |
Stand 1e suppletore begroting 2004
Nieuwe mutaties Technische mutaties
Loonbijstelling
Prijsbijstelling
Budgetoverhevelingen tussen do’n
Ramingsbijstelling ontvangsten
Overheveling van Justitie in verband met
vertaalbureau TCN
Verdeling arbeidsvoorwaardengeld
Beleidsmatige mutaties
Actualisering Operatie Nieuw Evenwicht
343 352
343 403
326 902
325 143
334 383
2 021 |
2 145 |
1 652 |
1 585 |
1 569 |
1 287 |
1 082 |
1 172 |
1 236 |
|
2 290 |
7 951 |
21 959 |
16 940 |
5 155 |
936 |
836 |
836 |
736 |
736 |
216 |
216 |
216 |
216 |
|
778 |
116 |
345 |
584 |
653 |
2 972 |
-9 488 |
|
4 707 |
7 454 |
Stand ontwerpbegroting 2005 316 763 343 112 345 179 |
346 698 |
351 083 |
351 402 |
339 995 |
Opbouw ontvangsten Beleidsartikel 04 Koninklijke marechaussee (€ 1000) |
||||
2003 2004 2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
Stand ontwerpbegroting 2004 7064 7164 Mutatie 1e suppletore begroting 2004 |
7 164 |
7 264 |
7 264 |
Stand 1e suppletore begroting 2004
Nieuwe mutaties Technische mutaties
Ramingsbijstelling ontvangsten
7 064
936
7 164
836
7 164
836
7 264
736
7 264
736
Stand ontwerpbegroting 2005
7 560 8 000 8 000 8 000 8 000 8 000
8 000
Toelichting beleidsmatige verplichtingen en uitgavenmutaties
De belangrijkste aanpassingen hebben betrekking op het realiseren van de investeringsprojecten en op de actualisering van de exploitatiebudgetten voor de jaren 2006 en 2007.
Opbouw verplichtingen Beleidsartikel 09 Uitvoeren crisesbeheersingsoperaties (€ 1000)
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Stand ontwerpbegroting 2004 Mutatie 1e suppletore begroting 2004
178 401 50 756 |
178 401 |
178 401 |
178 401 |
178 401 |
229157 |
178 401 16 599 |
178 401 16 599 |
178 401 16 599 |
178 401 16 599 |
Stand 1e suppletore begroting 2004
Nieuwe mutaties Beleidsmatige mutaties
Stand ontwerpbegroting 2005
210 661
229 157
195 000
195 000 195 000
195 000
195 000
Opbouw uitgaven Beleidsartikel 09 Uitvoeren crisesbeheersingsoperaties (€ 1000)
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Stand ontwerpbegroting 2004 Mutatie 1e suppletore begroting 2004
178 401 50 756 |
178 401 |
178 401 |
178 401 |
178 401 |
229157 |
178 401 16 599 |
178 401 16 599 |
178 401 16 599 |
178 401 16 599 |
Stand 1e suppletore begroting 2004
Nieuwe mutaties Beleidsmatige mutaties
Stand ontwerpbegroting 2005 213 988 229 157 195 000 195 000 |
195 000 |
195 000 |
195 000 |
Opbouw ontvangsten Beleidsartikel 09 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties (€ 1000) |
|||
2003 2004 2005 2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
Stand ontwerpbegroting 2004 1407 1407 1407 Mutatie 1e suppletore begroting 2004 |
1 407 |
1 407 |
Stand 1e suppletore begroting 2004
Nieuwe mutaties Technische mutaties
Ramingsbijstelling ontvangsten
1 407
1 407 1 407
1 407
Stand 1e suppletore begroting 2004
Nieuwe mutaties Technische mutaties
Loonbijstelling 2004 Prijsbijstelling 2004 Budgetoverhevelingen tussen do’n Verdeling arbeidsvoorwaardengeld
Beleidsmatige mutaties
Actualisering Operatie Nieuw Evenwicht
18 508
6 164 7 558 73
173
19658
5
19541 19538
72 72
164 164
15 272 219134
30 30 30
1 407
Stand ontwerpbegroting 2005 8001 1407 |
1 407 |
1 407 |
1 407 |
1 407 |
1 407 |
Opbouw verplichtingen Beleidsartikel 10 Civiele taken (€ 1000) |
|||||
2003 2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
Stand ontwerpbegroting 2004 19575 Mutatie1esuppletore begroting 2004 –1067 |
19568 90 |
19541 |
19538 |
19538 |
179177
177
19538
72 164 216
30
177
Stand ontwerpbegroting 2005
32 438
26 545
35 234
20 203
20 115
20 197
20 135
Opbouw uitgaven Beleidsartikel 10 Civiele taken (€ 1000) |
|||||
2003 2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
Stand ontwerpbegroting 2004 19595 Mutatie1esuppletore begroting 2004 –1067 |
19680 |
19561 |
19558 |
19558 |
Stand 1e suppletore begroting 2004
Nieuwe mutaties Technische mutaties
Loonbijstelling Prijsbijstelling 2004 Budgetoverhevelingen tussen do’n Verdeling arbeidsvoorwaardengeld
18 528
19680
19561
19558
19558
6 |
95 |
72 72 |
72 |
164 |
164 164 |
164 |
|
7 558 |
15 272 |
219134 |
216 |
73 |
30 |
30 30 |
30 |
Stand ontwerpbegroting 2005 33008 26392 |
35 077 |
20 046 |
19 958 |
20 040 |
19 958 |
Opbouw ontvangsten Beleidsartikel 10 Civiele taken (€ 1000) |
|||||
2003 2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
Stand ontwerpbegroting 2004 1072 Mutatie 1e suppletore begroting 2004 |
1 072 |
1 072 |
1 072 |
1 072 |
|
Stand1esuppletore begroting 2004 1072 Nieuwe mutaties |
1 072 |
1 072 |
1 072 |
1 072 |
|
Stand ontwerpbegroting 2005 6106 1072 |
1 072 |
1 072 |
1 072 |
1 072 |
1 072 |
Toelichting beleidsmatige verplichtingen en uitgavenmutaties
De mutaties in 2004 en 2005 hebben betrekking op de gelden die beschikbaar zijn gesteld voor het vliegen ten behoeve van de kustwacht in Nederland en op de Nederlandse Antillen en Aruba.
Opbouw verplichtingen Beleidsartikel 11 Internationale Samenwerking (€ 1000) |
|||||
2003 2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
Stand ontwerpbegroting 2004 240 096 Mutatie1esuppletore begroting 2004 11180 |
220 923 315 |
172 256 315 |
207 376 315 |
194 482 553 |
Stand 1e suppletore begroting 2004
Nieuwe mutaties Technische mutaties
Loonbijstelling 2004 Prijsbijstelling 2004 Ramingsbijstelling ontvangsten Verdeling arbeidsvoorwaardengeld
Beleidsmatige mutaties
Actualisering Operatie Nieuw Evenwicht
251 276
221 238
172 571
301 310 312
1920
11 573 8 940
17972 72
1 908
22 479
36 676
207 691
2 728
195 035
312 |
313 |
22 |
22 |
7 591 |
|
72 |
72 |
17 684
Stand ontwerpbegroting 2005
135 021
249 867
210 714
218 591
218 416
208 734
205 274
Opbouw uitgaven Beleidsartikel 11 Internationale Samenwerking (€ 1000) |
|||||
2003 2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
Stand ontwerpbegroting 2004 239 679 Mutatie1esuppletore begroting 2004 11180 |
221 428 315 |
180 118 313 |
211 088 315 |
195 894 315 |
Stand 1e suppletore begroting 2004
Nieuwe mutaties Technische mutaties
Loonbijstelling 2004 Prijsbijstelling 2004 Ramingsbijstelling ontvangsten Verdeling arbeidsvoorwaardengeld
Beleidsmatige mutaties
Actualisering Operatie Nieuw Evenwicht
250 859221 743
180 431
211 403
196 20
301 310 312 |
312 |
313 |
1920 |
22 |
22 |
11 573 8 940 |
7 591 |
|
17972 72 |
72 |
72 |
1 679- 22 272
36 828
2 728
17 684
Stand ontwerpbegroting 2005 |
117 708 249 679 |
211 426 |
226 603 |
222 128 |
209 908 |
205 274 |
Opbouw ontvangsten Beleidsartikel 11 |
Internationale Samenwerking (€ 1000) |
|||||
2003 2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
|
Stand ontwerpbegroting 2004 Mutatie 1e suppletore begroting 2004 |
19242 |
20 142 |
19442 |
15 142 |
12 842 |
|
Stand 1e suppletore begroting 2004 Nieuwe mutaties Ramingsbijstelling ontvangsten |
19242 |
20 142 11 573 |
19442 8 940 |
15 142 7 591 |
12 842 - 4 392 |
|
Stand ontwerpbegroting 2005 |
12 514 19 242 |
31 715 |
28 382 |
22 733 |
8 450 |
6 978 |
Toelichting beleidsmatige verplichtingen en uitgavenmutaties
De mutaties vanaf 2005 hebben betrekking op de herfasering van de realisatie van de diverse EVDB-projecten en het hier onderbrengen van projecten die voorheen nog onderdeel vormden van de krijgsmachtdeelbegrotingen. De ramingsbijstelling in de ontvangsten betreft de aanpassing van de verwachte bijdrage van de Navo vanwege te realiseren infrastructuurprojecten.
Opbouw verplichtingen Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht (€ 1000) |
||||
2003 2004 |
2005 |
2006 2007 |
2008 |
2009 |
Stand ontwerpbegroting 2004 1545 548 Mutatie1esuppletore begroting 2004 19425 |
1 444 608 - 1 248 |
1 373 8191 355 088 - 1 246 - 1 242 |
1 354 868 - 1 242 |
Stand 1e suppletore begroting 2004
Nieuwe mutaties Technische mutaties
Loonbijstelling 2004 Prijsbijstelling 2004 Ramingsbijstelling ontvangsten Budgetoverhevelingen tussen do’n Verdeling arbeidsvoorwaardengeld
Beleidsmatige mutaties
Actualisering Operatie Nieuw Evenwicht
1 564 973 1 443 360 1 372 573 1 353 846 1 353 626
9475 9453 |
9234 |
9142 9080 |
9369 |
9696 |
9657 9745 |
1 609- 11 582 |
|
|
55 527 - 71 167 |
|
|
6 899 2 481 |
2 481 |
2 481 2 481 |
26 199
32 131
53 991
104 479
84 630
Stand ontwerpbegroting 2005 1456 814 1510 599 1404 676 |
1 337 811 |
1 359 631 |
1 351 091 |
1 345 791 |
Opbouw uitgaven Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht (€ 1000) |
||||
2003 2004 2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
Stand ontwerpbegroting 2004 1447 1291 458 238 Mutatie1esuppletore begroting 2004 19425 –1248 |
1 466 250 - 1 246 |
1 465 010 - 1 242 |
1 465 678 - 1 242 |
Stand 1e suppletore begroting 2004
Nieuwe mutaties Technische mutaties
Loonbijstelling 2004 Prijsbijstelling 2004 Ramingsbijstelling ontvangsten Budgetoverhevelingen tussen do’n Verdeling arbeidsvoorwaardengeld
Beleidsmatige mutaties
Actualisering Operatie Nieuw Evenwicht
1 466 554 1 456 990 1 465 004 1 463 768 1 464 436
9475 9453 |
9234 |
9142 9080 |
9369 |
9696 |
9657 9745 |
1 609- 11 582 |
|
|
55 527 - 71 167 |
|
|
6 899 2 481 |
2 481 |
2 481 2 481 |
2 466
3 636
14 036
25 328
2 442
Stand ontwerpbegroting 2005 1470 095 1440 845 1389 811 1390 287 |
1 390 402 |
1 379 713 |
1 367 039 |
Opbouw ontvangsten Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht (€ 1000) |
|||
2003 2004 2005 2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
Stand ontwerpbegroting 2004 54054 57138 56508 Mutatie 1e suppletore begroting 2004 |
56 508 |
56 508 |
Stand 1e suppletore begroting 2004
Nieuwe mutaties
Ramingsbijstelling ontvangsten
54 054 57 138 56 508 56 508 56 508
1609-11582 -11614 -11819-11827
Stand ontwerpbegroting 2005
58 321
55 663
45 556
44 894
44 689
44 681
44 597
Toelichting beleidsmatige verplichtingen en uitgavenmutaties
De mutaties hebben met name betrekking op de actualisering van de investeringsprojecten.
Opbouw verplichtingen en uitgaven Niet-beleidsartikel 70 Geheime uitgaven (€ 1000)
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Stand ontwerpbegroting 2004 Mutatie 1e suppletore begroting 2004
942 465
942
942
942
942
Stand 1e suppletore begroting 2004
Nieuwe mutaties Technische mutaties
Prijsbijstelling 2004 Budgetoverhevelingen tussen do’n
1 407
14
942
465
942
14 465
942
14 465
942
14 465
Stand ontwerpbegroting 2005 2017 1421 1407 |
1 421 |
1 421 |
1 421 |
1 421 |
Opbouw verplichtingen en uitgaven Niet-beleidsartikel 80 Nominaal en Onvoorzien (€ 1000) |
||||
2003 2004 2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
Stand ontwerpbegroting 2004 97856 105 414 Mutatie1esuppletore begroting 2004 –44619–34904 |
120 276 200 350 |
136 338 227 238 |
164 606 104 731 |
Stand 1e suppletore begroting 2004
Nieuwe mutaties Technische mutaties
Loonbijstelling 2004
Prijsbijstelling 2004
Korting PIA
Winstafdracht DTO
Verdeling arbeidsvoorwaardengeld
Budgetoverhevelingen tussen do’n
Efficiencytaakstelling
Beleidsmatige mutaties
Actualisering Operatie Nieuw Evenwicht
53 237
70 510
320 626
363 576
269337
57 123 - 51 021 |
|
|
-43 819 |
29351 |
|
|
|
-3019-3610 |
-3 610 |
-3 610 |
|
24 840 |
|||
|
|||
12 689- 19 129 |
|
|
|
|
|
|
|
66 544
130 754
80 096
140 472
15 176
Stand ontwerpbegroting 2005
97 396
127 264
146 092
134 762
172 891
124 597
Toelichting beleidsmatige verplichtingen en uitgavenmutaties
De mutaties betreffen met name de tegenboekingen van de mutaties bij de investeringsprojecten bij de krijgsmachtdelen. Daarnaast zijn via het artikelonderdeel «Prijsbijstelling» de mutaties inzake de meerlasten UKW en de compensatie voor het vliegen voor de kustwacht Nederland en de kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba verwerkt.
Opbouw verplichtingen Niet-beleidsartikel 90 Algemeen (€ 1000)
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Stand ontwerpbegroting 2004 Mutatie 1e suppletore begroting 2004
1 410 697 |
1 436 718 |
1 414 409 |
1 402 254 |
1 390100 |
|
30 358 |
32 686 |
27 647 |
|
1 359618 |
1 457 105 |
1 444 767 |
1 434 940 |
1 417 747 |
33 691 |
21 854 |
21 606 |
24 102 |
21 152 |
1 462 |
1 352 |
1 3891 416 |
||
-3 135 |
2 471 |
4 026 |
4 4395 807 |
|
-19917 |
|
|
-8 473 |
|
Stand 1e suppletore begroting 2004
Nieuwe mutaties Technische mutaties
Loonbijstelling 2004 Prijsbijstelling 2004 Budgetoverhevelingen tussen do’n Verdeling arbeidsvoorwaardengeld
Beleidsmatige mutaties
Actualisering Operatie Nieuw Evenwicht
11 760
9750
3 261
13 504
12 247
Stand ontwerpbegroting 2005 1108 849 1359 959 1470 321 |
1 462 712 |
1 442 893 |
1 425 136 |
1 397 947 |
Opbouw uitgaven Niet-beleidsartikel 90 Algemeen (€ 1000) |
||||
2003 2004 2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
Stand ontwerpbegroting 2004 1413 792 1430 984 Mutatie1esuppletore begroting 2004 –5107920 387 |
1 415 060 30 358 |
1 400 712 32 686 |
1 383 200 27 647 |
Stand 1e suppletore begroting 2004
Nieuwe mutaties Technische mutaties
Loonbijstelling 2004 Prijsbijstelling 2004 Budgetoverhevelingen tussen do’n Verdeling arbeidsvoorwaardengeld
Beleidsmatige mutaties
Actualisering Operatie Nieuw Evenwicht
1 362 713 |
1 451 371 |
1 445 418 |
1 433 398 1 410 847 |
33 691 |
21 854 |
21 606 |
24 102 21 152 |
1 462 |
1 352 |
1 3891 416 |
|
-3 135 |
2 471 |
4 026 |
4 4395 807 |
-19917 |
|
|
|
21 000
13 271
6 388
13 416
12 416
Stand ontwerpbegroting 2005 1275 186 1353 814 1461 066 |
1 460 236 |
1 441 439 |
1418 067 |
1 390 878 |
Opbouw ontvangsten Niet-beleidsartikel 90 Algemeen (€ 1000) |
||||
2003 2004 2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
Stand ontwerpbegroting 2004 169854 201 257 Mutatie 1e suppletore begroting 2004 |
163 547 |
210 797 |
224 159 |
Stand 1e suppletore begroting 2004
Nieuwe mutaties
Winstafdracht DTO
169854 201257 163 547 210 797 224 159
24 840
Stand ontwerpbegroting 2005
7 110 194 694 201257 163 547 210 797 224 159 160 615
Toelichting beleidsmatige verplichtingen en uitgavenmutaties
De mutaties hebben met name betrekking op de actualisering van de investeringsprojecten en op de afrekening met de defensieonderdelen van de meerlasten UKW.
BIJLAGE 2
MOTIES EN TOEZEGGINGEN
Overzicht van de door de Staten-Generaal aanvaarde moties op het terrein van Defensie en door de bewindslieden van Defensie gedane toezeggingen in het vergaderjaar 2003–2004
A. Door de Staten-Generaal aanvaarde moties
Omschrijving van de motie |
Vindplaats |
Stand van zaken |
-
1.Motie Van Aartseninzake de mogelijkheid om Ingediend tijdens de Algemene
afvloeiend defensiepersoneel in een beschouwingen, 15/16 september
stoomcursus om te scholen tot politieagen- 2003, 29200, nr. 14. ten
Afgedaan, zie brief 21 mei 2004, stand van zaken personele reducties, aangeboden bij het Jaarverslag over 2003 (29200 X, nr. 78).
-
2.Motie Kortenhorst c.s.inzake onderzoek hoe Begrotingsbehandeling 2004, in capaciteiten kan worden voorzien en thans 22 oktober 2003, 29200 X, nr. 24 afzien van Tomahawk
Afgedaan. Studie grote oppervlakte-schepen wordt in september bij de begroting 2005 aan de Kamer aangeboden.
-
3.Motie Kortenhorst c.s.inzake geen besluit omtrent derde mariniersbataljon alvorens rondom de invulling van taken en capaciteiten overeenstemming met de Kamer is bereikt.
Begrotingsbehandeling 2004, 22 oktober 2003, 29200 X, nr. 25
Afgedaan. Meegenomen in studie integratie Lumob, KCT, Kmarns. Wordt in september bij de begroting 2005 aan de Kamer aangeboden.
-
4.Motie Kortenhorstinzake belegging adviesfunctie in Defensiestaf
Begrotingsbehandeling 2004, 22 oktober 2003, 29200 X, nr. 26
De Kamer wordt op Prinsjesdag geïnformeerd.
-
5.Motie Van Baaleninzake toekomstvisie KM en Begrotingsbehandeling 2004, op basis daarvan te nemen besluiten bij de 22 oktober 2003, 29200 X, nr. 32 begroting 2005 aan de Kamer aanbieden
Afgedaan. Studie grote oppervlakte-schepen wordt in september bij de begroting 2005 aan de Kamer aangeboden.
-
6.Motie Bakker c.s.inzake naar vermogen bijdragen aan realiseren nieuw perspectief voor regio Twenthe; op korte termijn komen tot bestuursafspraken met de regio.
Begrotingsbehandeling 2004, 22 oktober 2003, 29200 X, nr. 37.
Brief over deze motie voor Prinsjesdag
-
7.Motie Bakker c.s.inzake bezien hoe thans op Begrotingsbehandeling 2004,
andere locaties uitgevoerde marinetaken 22 oktober 2003, 29200 X, nr. 38. optimaal kunnen worden geconcentreerd in Den Helder.
Defensie neemt deel aan een regionale projectgroep over de sociaal-economische situatie in Noord-Holland. Het initiatief hiertoe ligt echter niet bij Defensie. Via de projectgroep Feniks voert Defensie hierover overleg met andere ministeries.
-
8.Motie Bakker c.s.inzake in overleg treden Begrotingsbehandeling 2004,
met alle lokale en regionale overheden die in 22 oktober 2003, 29200 X, nr. 39. aanzienlijke mate te maken krijgen met de gevolgen van de bezuinigingen op de defensiebegroting om te bezien hoe de negatieve gevolgen van defensiebezuinigingen binnen een regio kunnen worden opgevangen.
In het kader van het project Feniks wordt met de desbetreffende gemeenten overlegd. Andere ministeries zijn vertegenwoordigd in regie- en projectgroepen van Feniks.
Omschrijving van de motie |
Vindplaats |
Stand van zaken |
-
9.Motie Aasted-Madsen-Van Stiphoutinzake Begrotingsbehandeling 2004, uitstromend defensiepersoneel de mogelijk- 22 oktober 2003, 29200 X, nr. 27. heid bieden zich te scholen op uitsluitend de terreinen waarvoor men niet over vereiste competenties beschikt; binnen alle taakgebieden die onder directe verantwoordelijkheid van de regering vallen te komen tot modulair opgebouwde scholingstrajecten voor instromers vanuit de defensieorganisatie.
De mogelijkheden voor de overgang van defensiepersoneel naar andere overheidssectoren in interdepartementaal verband besproken. De interdepartementale Adviescommissie Arbeidszaken Collectieve Sector speelt hierbij een ondersteunende rol. Tevens wordt geïnventariseerd welke aanvullende scholing nodig is voor het betrokken defensiepersoneel, waarbij rekening wordt gehouden met reeds verworven competenties
-
10.Motie Van Baalen c.s.inzake interdepartementale en interbestuurlijke bindende afspraken t.b.v. plaatsing bij de politie
Begrotingsbehandeling 2004, 22 oktober 2003, 29200 X, nr. 31.
De mogelijkheden voor de overgang van defensiepersoneel naar andere overheidssectoren in interdepartementaal verband besproken. De interdepartementale Adviescommissie Arbeidszaken Collectieve Sector speelt hierbij een ondersteunende rol. Tevens wordt geïnventariseerd welke aanvullende scholing nodig is voor het betrokken defensiepersoneel, waarbij rekening wordt gehouden met reeds verworven competenties
-
11.Motie Verdaasinzake af te zien van het toepassen van de zogeheten Nimby-procedure.
Begrotingsbehandeling VROM, 29200 XI, nr. 103
Verantwoordelijkheid minister van VROM.
-
12.Motie Kortenhorstinzake de Kamer te informeren over de invulling van de kustbewakingstaken in de West
VAO Valkenburg, 28 april 2004, 29200 X, nr. 72.
MinDef heeft toegezegd de Tweede Kamer te informeren over de interimoplossing en de permanente oplossing voor de KWNA&A. Interim-oplossing: afgedaan. (29200 X, nr. 92)
-
13.Motie Van Baaleninzake opnieuw overwegen Begrotingsbehandeling 2004, MARPATenMVKV 22oktober 2003, 29200X,nr. 33.
Afgedaan. Valkenburgstudies op 12 februari 2004 aan de Kamer aangeboden.
-
14.Motie Huizinga-Heringainzake de Kamer op Begrotingsbehandeling 2004, korte termijn informeren welke uitgaven ten 22 oktober 2003, 29200 X, nr. 42. laste zullen komen van andere departementsbegrotingen als gevolg van de maatregelen uit de Prinsjesdag- en de Personeelsbrief
Afgedaan. 29200 X, nr. 55
B. Door de bewindslieden gedane toezeggingen
Omschrijving van de toezegging |
Vindplaats |
Stand van zaken |
-
1.Resultaten van de beoordeling van de alternatieven voor het infanteriegevechts-voertuig medio 2004 in de eerstvolgende DMP-brief aan de Kamer voorleggen.
Brief 23 396, nr. 26.
Algemeen overleg, 15 april 2004
(26 396, nr. 31)
Naar verwachting zal de Kamer in het derde kwartaal van 2004 worden ingelicht over de afronding van de studiefase.
-
2.Zodra project Civiel Militaire BestuursAfspra-ken (CMBA) is afgerond conclusies naar de Kamer sturen; informeren over CMBA en Strategische functie Rijksbreed
Begrotingsbehandeling 2004, Eerste Kamer, 3 februari 2004. Handelingen 2003–2004, nr. 16. Brief 29200 X, nr. 8.
Naar verwachting is eind 2004 duidelijk in hoeverre Defensie in deze behoefte kan voorzien.
-
3.Kamer informeren over consequenties VK uit Boxerproject
Kamervragen met antwoord 2002– 2003, nr. 1807. Brief 26 396, nr. 20 Brief 26 396, nr. 24 Brief 26 396, nr. 32
De Kamer heeft reeds enkele brieven over dit onderwerp ontvangen. De Kamer zal afhankelijk van het definitieve uittreden van het VK worden ingelicht over de consequenties.
-
4.Fennek, de Kamer informeren over de
financiële problematiek bij RDM, voortgang project, boeteclausule, accountantsonderzoek
Brief 26 396, nr. 18. Algemeen overleg, 26 396, nr. 19 Algemeen overleg, 25 928, nr. 15 Brief 26 396, nr. 33.
Afgedaan. vertrouwelijk AO, 2-10-03 Afgedaan. brief 26 396, nr. 22 en nr. 34.
-
5.Kamer tussenstand melden inzake project NIMCIS: resultaten gecombineerde voorstudie, studie en verwervingsvoorbereidingsfase in het derde kwartaal van dit jaar aanbieden aan de Kamer
Algemeen overleg, 26 396, nr. 19 Brief 27 830, nr. 22.
Afgedaan, brief 27 830, nr. 22. Conform
-
6.Resultaten vervolgonderzoek Integriteit/ ongewenst gedrag melden aan de Kamer
Brief, 29200 X, nr. 5. (Personeelsbrief) Nota-overleg (Prinsjesdag- en perso-neelsbrief), 20 oktober 2003. (29200 X, nr. 46) Brief 29200 X, nr. 61.
Rapportage aan de Kamer in perso-neelsbrief bij begroting 2005.
-
7.Vóór ondertekening package deal Noorwegen de Kamer informeren over uitwerking
Brief 29200 X, nr. 6.
Conform
-
8.Bijdrage Nederland aan NRF en besluitvormingsprocedures
Brief 29200 X, nr. 4. (Prinsjesdagbrief) Algemeen overleg 21 501-02, nr. 514.
Afgedaan, brief 28 676, nr. 9.
-
9.De Kamer informeren over toekomst
Standing Naval Forces in relatie tot oprichting NRF
Algemeen overleg 21 501-02, nr. 514.
Zodra hier meer duidelijkheid over is, zal de Kamer daarover geïnformeerd worden.
-
10.Beleidskader internationale militaire
samenwerking in de loop van 2004 aan de Kamer sturen
Brief 29200 X, nr. 4. (Prinsjesdagbrief)
Conform, naar verwachting in derde kwartaal 2004.
-
11.Bescherming vitale infrastructuur: in 2004 pakket aan maatregelen aan de Kamer sturen
Brief 29200 X, nr. 4. (Prinsjesdagbrief) Conform.
-
12.De Kamer t.z.t. informeren over implementatie open personeelssysteem
Brief 29200 X, nr. 5. (Personeelsbrief) Conform
-
13.De Kamer op hoogte houden van stofkam-maatregelen
Brief 29200 X, nr. 4. (Prinsjesdagbrief) Conform, verwerkt in begroting 2005.
Omschrijving van de toezegging |
Vindplaats |
Stand van zaken |
-
14.De Kamer inlichten over alternatieven en kosten vervangende kustwachtcapaciteit
Algemene Beschouwingen, 18 september 2003.
Handelingen 2003–2004, nr. 3. Brief 29200 X, nr. 8 Brief 29200 X, nr. 12 Brief 29200 X, nr. 55 Algemeen overleg, 28 april 2004 (29200 X, nr. 77)
-
15.FGBADS: Kamer in 2005 informeren over Algemeen overleg, 25 928, nr. 15
resultaten verwervingsvoorbereidingsfase en Brief 29221, nr. 1. benodigde aantallen vervolgfase Brief 29221, nr. 4
Mindef heeft toegezegd de TK te informeren over de interim-oplossing en de permanente oplossing voor de KWNA&A. De TK heeft echter al wel vastgesteld dat het besluit om Valkenburg te sluiten en de Orions af te stoten definitief is. Over de interim-oplossing is de Kamer geïnformeerd bij brief van 17 juni 2004
Afgedaan, brief 29221, nr. 4
Conform
-
16.Kamer informeren over alle aspecten die van Algemeen overleg, 21 501-28, nr. 14. belang zijn bij besluitvorming t.a.v. toekomstige inzet van Nederlandse militairen in Brief 28 676, nr. 9. Bosnië
Brief regionale benadering westelijke Balkan is verstuurd op 11 maart 2004. Hierin komt de reductie van SFOR aan de orde. Over de overdracht van de Navo aan de EU en invulling van de Nederlandse troepen wordt na de zomer van 2004 de TK separaat geïnformeerd middels een artikel 100 brief.
-
17.In het voorjaar van 2004 een gedachtewisseling over de (inter-)parlementaire betrokkenheid bij het EVDB.
-
18.Politie-inzet in het kader van het EVDB: Kamer informeren
Algemeen overleg, 21 501-28, nr. 14.
Algemeen overleg, 21 501-28, nr. 14.
Afgedaan.
Afgedaan, brief 27 476, nr. 6.
-
19.Informeren over force gendarmerie Européenne
Brief 21 501-02, nr. 512.
Zie boven.
-
20.De Kamer informeren over afstemming EU-Navo tav de versterking van de Europese militaire capaciteiten
-
21.De Kamer informeren over inzet waar het gaat om nieuwe motoren voor AWACS; de Kamer informeren over resultaten internationaal overleg nieuwe motoren
-
22.Melden resultaten overleg over vliegbasis Geilenkirchen
Algemeen overleg, 21 501-28, nr. 14.
Algemeen overleg, 29200 XI, nr. 9.
Algemeen overleg, 29200 XI, nr. 9. Brief, MG2003002469, 11 december 2003 (niet gedrukt)
Wordt voortdurend meegenomen in verslagen van ministeriële bijeenkomsten
Met een brief van 11 december 2003 heeft de staatssecretaris van Defensie aan de Tweede Kamer aangeboden een afschrift van een brief van de Secretaris-Generaal van de Navo van 31 oktober 2003 inzake het onderzoek naar de mogelijkheden tot vervanging van de motoren van de AWACS-vliegtuigen.
Afgedaan met brief van 11 december
2003 (niet gedrukt)
Afgedaan. Brief 29200 XI. Nr. 77.
-
23.Informeren over prioriteiten NL EU-voorzitterschap
-
24.Informeren over voortgang personeels-maatregelen, personele reducties
Brief 29200 X, nr. 8.
Brief 29200 X, nr. 9. Brief 29200 X, nr. 12. Nota-overleg (Prinsjesdag- en personeelsbrief), 20 oktober 2003. 29200 X, nr. 46. Brief 29200 X, nr. 78
Brief laatste week augustus 2004
Conform
-
25.Informeren over nieuwe besturingsmodel
Brief 29200 X, nr. 9. Brief 29200 X, nr. 12.
Afgedaan. Brief 29200 X, nr. 44. Afgedaan. Brief 29200 X, nr. 44.
-
26.Informeren over het nieuwe Sociaal Beleidskader (SBK)
Brief 29200 X, nr. 9.
Afgedaan, brief 23 december 2003 (niet gedrukt)
Omschrijving van de toezegging |
Vindplaats |
Stand van zaken |
-
27.De Kamer informeren over inrichting Defensiestaf
Nota-overleg (Prinsjesdag- en personeelsbrief), 20 oktober 2003. 29200 X, nr. 46. Brief 29200 X, nr. 61.
Brief zomer 2004
-
28.De Kamer informeren over reservistenbeleid Nota-overleg (Prinsjesdag- en
personeelsbrief), 20 oktober 2003. (29200 X, nr. 46)
Begrotingsbehandeling EK, 3 februari 2004. Handelingen 2003–2004, nr. 16.
Rapportage aan de Kamer in perso-neelsbrief bij begroting 2005.
-
29.De Kamer informeren over de grote studies Nota-overleg (Prinsjesdag- en
(helikopters, grote oppervlakteschepen, samenwerking Lumob, Kmars, KCT) Helikopters
personeelsbrief), 20 oktober 2003. 29200 X, nr. 46. Begrotingsbehandeling 2004, 22 oktober 2003. Handelingen 2003–2004, nr. 14. Brief 29200 X, nr. 61. Algemeen overleg, 25 928, nr. 15
Studies worden bij de begroting 2005 aan de Kamer aangeboden.
-
30.Kamer informeren over opleidingen
Begrotingsbehandeling 2004, 22 oktober 2003. Handelingen 2003–2004, nr. 14. Brief 29200 X, nr. 61.
Rapportage aan Kamer in personeels-brief bij begroting 2005.
-
31.Kamer informeren over veteranenbeleid
Begrotingsbehandeling 2004, 22 oktober 2003. Handelingen 2003–2004, nr. 14. Brief 29200 X, nr. 61. Begrotingsbehandeling EK, 3 februari 2004. Handelingen 2003–2004, nr. 16.
Rapportage aan Kamer in personeels-brief bij begroting 2005.
-
32.Kamer informeren indien levensverlengende Begrotingsbehandeling 2004, investeringen in onderzeeboten worden 22 oktober 2003. Handelingen
gedaan 2003–2004, nr. 14.
Zodra zaken aangaande de instandhouding van onderzeeboten aan de orde zijn, zal de Kamer worden geïnformeerd.
-
33.Kamer informeren over integratie KIM-KMA- Begrotingsbehandeling 2004, IDL, gezamenlijke huisvesting KMA/IDL 22 oktober 2003. Handelingen
2003–2004, nr. 14. Brief 29200 X, nr. 56. Brief 29200 X, nr. 61.
Afgedaan. Brief 29200 X, nr. 66.
-
34.Kamer informeren over nadienen
Begrotingsbehandeling 2004, 22 oktober 2003. Handelingen 2003–2004, nr. 14.
Begrotingsbehandeling EK, 3 februari 2004. Handelingen 2003–2004, nr. 16.
In personeelsbrief bij begroting 2005 wordt de Kamer geïnformeerd (tussenstand). Vervolgens overzicht in jaarverslag over 2004.
-
35.Informeren over af te stoten locaties
Begrotingsbehandeling 2004, 22 oktober 2003. Handelingen 2003–2004, nr. 14.
De eerste gesprekken in het kader van het project Feniks (afstoten grote complexen) zijn met de desbetreffende gemeenten gevoerd. Ook is hierover regelmatig overleg met het ministerie van VROM.
-
36.Met de Kamer spreken (vertrouwelijk) over SDD-fase JSF en het LRIP-traject
Begrotingsbehandeling 2004, 22 oktober 2003. Handelingen 2003–2004, nr. 14.
De Kamer heeft geen gebruik gemaakt van het aanbod.
-
37.Kamer informeren over derde mariniersbataljon
Begrotingsbehandeling 2004, 22 oktober 2003. Handelingen 2003–2004, nr. 14.
Studie wordt bij begroting 2005 aan de Kamer aangeboden
Omschrijving van de toezegging |
Vindplaats |
Stand van zaken |
-
38.Kamer informeren over Male UAV indien wordt besloten tot voortzetting project
Brief 29200 X, nr. 50.
-
39.Informeren over resultaten arbobeleidskader Brief, P/2003007974, 10 december 2003
(niet gedrukt).
-
40.SFIR
-
41.Kamer informeren indien VK bijdrage aan SFIR terugbrengt
Algemeen overleg 23 432, nr. 140
Algemeen overleg 23 432, nr. 140
-
42.Kamer informeren over inzet Apaches ISAF Brief 28 676, nr. 9.
-
43.Reactie op rapport TCOD inzake YPR-ongeval Brief 29200 X, nr. 58.
-
44.Kamer informeren over juridische aspecten uitzendingen
-
45.«Up-or-out»-systeem
-
46.Kamer informeren over onderzoek naar IDEA-aanpak CIMIC in Irak.
-
47.Locatie Leergang topmanagement Defensie
-
48.Kamer in voorkomend geval informeren over aanschaf extra PAC-3 raketten
-
49.Aanbieden D-brief over verwervingsvoorbereiding Sirius in 2e helft 2004
-
50.Kamer informeren over toekomst MCW.
-
51.Kamer informeren over Patriot, MEADS
-
52.Kamer informeren over VS-onderzoek n.a.v. programmawijziging JSF
-
53.Informeren over evaluaties ISAF, Enduring Freedom, UNMIL
Begrotingsbehandeling EK, 3 februari
2004.
Handelingen 2003–2004, nr. 16.
Begrotingsbehandeling EK, 3 februari
2004.
Handelingen 2003–2004, nr. 16.
Algemeen overleg, 29200 X, nr. 64.
Brief 29200 X, nr. 66. Brief 27 830, nr. 21.
Brief 25 800, nr. 11.
Algemeen overleg, 8 april 2004 (26 396, nr. 29)
Algemeen overleg, 15 april 2004 (26 396, nr. 31)
Brief 26 488, nr. 18. Brief 26 488, nr. 20.
Brief, D2004001755, 19mei 2004 (nog niet gedrukt)
De studie wordt uitgevoerd in de periode begin 2004 tot medio 2005. Daarna wordt behoeftestelling aangeboden aan de Kamer.
Begin 2005, cfm. toezegging
5 maart 2004 is de TK middels een stand van zaken brief geïnformeerd.
Conform
Afgedaan. Brief 27 925, nr. 109.
Afgedaan. Brief 13 juli 2004. Nog niet gedrukt.
Afgedaan, Brief 2900 X, nr. C.
Rapportage aan de Kamer in perso-neelsbrief bij begroting 2005.
Brief in loop van 2004.
Afgedaan. Brief 29200 X, nr. 97. Conform
Conform
Afgedaan. Brief 26 396 nr. 33. Verdere rapportage eind 2004.
Brief zomer 2004.
In aanvulling op jaarrapportage wordt de Kamer hierover geïnformeerd
Afgedaan. Brief 12 juli 2004
-
54.Nader informeren over Den Helder/Twenthe Brief, 29200 X, nr. 75.
Zie punt 6 en 7 aanvaarde moties
BIJLAGE 3
WETGEVING EN CIRCULAIRES
A. Tot stand gekomen wetgeving (periode 1 augustus 2003 tot 1 augustus 2004)
Citeertitel
Kamerstuk nummer
Staatsblad jaar, nr.
Inwerkingtreding
-
1.Rijkswet geweldgebruik bewakers bij militaire objecten
27 624 (R 1677) Stb. 2003, 134
1 september 2003
B. Bij het parlement aanhangige wetsvoorstellen
Wetsvoorstel
Kamerstuk
Op 1 aug. 2004 gevorderd t/m
Verwachting eerstvolgende fase
Inwerkingtreding
-
1.Instelling van een onge- 26 110 (R 1619) vallenraad Defensie (Rijkswet ongevallenraad Defensie)
-
2.Wijziging Ambtenarenwet 29436 11 mei en Militaire Ambtenaren- 2004 wet 1931 inzake integriteit (BZK eerste behandelaar)
Verslag houdende een lijst met vragen en antwoorden, november 2000
Verslag uitgebracht
Behandeling gestaakt in afwachting van afronding voorstel van Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid
Vooralsnog niet aan te geven
C. In voorbereiding zijnde voorstellen van wet
Wetsvoorstel
op 1 aug. 2004 gevorderd t/m
Verwachting omtrent eerstvolgende fase
Inwerkingtreding
-
1.Wijziging Militaire ambtenarenwet en intrekking Wet militair onderwijs landmacht 1890
-
2.Wijziging Uitkeringswet gewezen militairen
in voorbereiding behandeling ministerraad
in voorbereiding behandeling ministerraad
vooralsnog niet aan te geven
vooralsnog niet aan te geven
-
3.Aanpassingswet kaderwet militaire pensioenen
in voorbereiding behandeling ministerraad
-
4.Wijziging van de Wet bijzondere regels met in voorbereiding aanbieding aan de Raad betrekking tot het recht opuitkering als bedoeldin van State de Uitkeringswet gewezen Militairen.
-
5.Wijziging van de Militaire ambtenarenwet inzake in voorbereiding behandeling ministerraad het invoeren van de status van aspirant-militair ambtenaar voor 17-jarigen.
vooralsnog niet aan te geven
vooralsnog niet aan te geven
vooralsnog niet aan te geven
BIJLAGE 4
MEERJARENRAMINGEN
Meerjarenramingen beleidsartikel 01 Koninklijke marine Bedragen x € 1000
Omschrijving
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009Econ. Code
Programmauitgaven
Commandant der Zeemacht in Nederland
Ambtelijke burgerpersoneel
Militair personeel
Overige personele exploitatie
Materiële exploitatie
Totaal Commandant der Zeemacht in Nederland
Commandant der Zeemacht in het Caribisch
Gebied
Ambtelijke burgerpersoneel
Militair personeel
Overige personele exploitatie
Materiële exploitatie
Totaal Commandant der Zeemacht in het Caribisch Gebied
Commandant van het Korps mariniers Ambtelijke burgerpersoneel Militair personeel Overige personele exploitatie Materiële exploitatie
40 265 47 620 45 898 42 854 40 319 38 744 38 744
218 809212 523 205 845 187 826 174 640 168 112 167 202
23 613 20 827 18 019 17 360 16 595 16 595 16 595
55 229 54 664 50 921 47 348 43 987 43 480 43 789
3 4493 0593 054 3 057 3 060 3 062 3 062
38 075 35 113 34 834 34 636 34 436 34 216 34 003
9 198 9 208 8 049 7 986 7 996 7 984 7 994
11434 9563 10 143 10 162 10 173 10 259 10 183
Totaal Commandant van het Korps mariniers 114 309 122 663 122 019 121 525 121 024 122 021 121 459
Investeringen
Schepen
Vliegtuigen
Elektronisch materieel
Munitie
Overig materieel
Infrastructuur
210652 167948 145377 108602 81516 43 591
7 000
70 040 55 294 96 764 111301 139 519 126 851 124 100
26 694 28 179 43 000 37 601
49092 |
54 800 |
23 300 |
|
39 227 |
33 396 |
2 129 |
40 453 |
40 051 |
14 234 |
19334 |
24 151 |
31 300 47 244 20 300
34 300 29900 23 200
95 632 114 614 120 600
27 026 13 451 24 322
11 11 12 12
337 916 335 634 320 683 295 388 275 541 266 931 266 330
11 11 12 12
62 156 56 943 56 080 55 841 55 665 55 521 55 242
1 622 |
1 476 |
1 382 |
1 384 |
1 386 |
1 387 |
1 387 |
11 |
86 889 |
98 375 |
98 554 |
98 111 |
97 642 |
98 575 |
98 082 |
11 |
9853 |
7 067 |
6 235 |
6 160 |
6 110 |
6 187 |
6 126 |
12 |
15 945 |
15 745 |
15 848 |
15 870 |
15 886 |
15 872 |
15 864 |
12 |
13 13 13 13 52 52
Totaal Investeringen
Subsidies en bijdragen Koninklijke Marine jachtclub Marine Watersportvereniging Koninklijke Vereniging Marine Officieren Zeekadetkorps Nederland
Totaal Subsidies en bijdragen
Totaal programmauitgaven
435 756 353 851 306 604 345 408 409 293 375 651 319 522
43F |
|||||
44 |
41 |
38 |
38 |
37 37 37 |
43F |
27 |
26 |
25 |
25 |
24 24 24 |
43F |
26 |
23 |
20 |
20 |
191919 |
43F |
28 |
24 |
22 |
22 |
20 20 20 |
43F |
125 |
114 |
105 |
105 |
100 100 100 |
950 262 869 205 805 491 818 267 861 623 820 224 762 653
Meerjarenramingen beleidsartikel 01 Koninklijke marine Bedragen x € 1000
Omschrijving
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009Econ. Code
Apparaatsuitgaven
Admiraliteit
Ambtelijke burgerpersoneel
Militair personeel
Overige personele exploitatie
Materiële exploitatie
Totaal Admiraliteit
Totaal wachtgelden, inactiviteitswedden en SBK-uitgaven
Bijdragen aan baten-lastendiensten
Totaal apparaatsuitgaven
Totaal uitgaven
Ontvangsten
36 166 28 958 23 205 18 775 15 661 15 669 15 669
66 051 47 540 42 111 37 576 33 164 33 397 33 714
20 942 21534 19894 19796 19737 19749 19749
100 525 117 836 91891 81817 82 617 69 948 73 768
19 714 24 679 14 535 13 110 11412 10 296
9 990
11 11 12 12
223 684 215 868 177 101 157 964 151179 138 763 142 900
10 598 10 598 10 598 10 598 10 598 10 598
11 03
243 398 251145 202 234 181672 173 189 159 657 163 488
1 193 660 1 120 350 1 007 725 999 939 1 034 812 979 881 926 141
54 531 43 329 36 908 39 729 34 352 40 254 39 222
16
Meerjarenramingen beleidsartikel 02 Koninklijke landmacht Bedragen x € 1000
Omschrijving
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009Econ. Code
Programmauitgaven |
||||||||
Operationeel Commando |
||||||||
Ambtelijk burgerpersoneel |
176 445 |
142 764 |
124 739 |
115 221 |
102 991 |
96 575 |
95 956 |
11 |
Militiar personeel |
527 267 |
548 526 |
547 817 |
560 871 |
571 761 |
568 310 |
56712911 |
|
Overige personele uitgaven |
54 88958 976 |
56 061 |
56 475 |
56 281 |
55 785 |
55 562 |
12 |
|
Materiële uitgaven |
187 908 |
211 893 |
209 021 |
208 901 |
205 617 |
205 073 |
204 570 |
12 |
Totaal Operationeel Commando |
946 509 |
962 159 |
937 638 |
941 468 |
936 650 |
925 743 |
923 217 |
|
Investeringen |
||||||||
Automatisering |
12 381 |
22 570 |
14 550 |
15 700 |
11 100 |
8 500 |
11 250 |
52 |
Logistiek |
50 756 |
41 500 |
117 000 |
119200 |
65 236 |
58 680 |
40 420 |
52 |
Commandovoering, verbindingen en |
||||||||
gevechtsinlichtingen |
20 965 |
30 690 |
34 010 |
20 710 |
8 785 |
9 385 |
8 250 |
13 |
Elektronisch materieel |
11 721 |
11 660 |
6 490 |
4 722 |
475 |
13 |
||
Nucleair, biologisch en chemisch |
||||||||
materieel (NBC) |
2 756 |
4 211 |
4 900 |
3 125 |
4 000 |
52 |
||
Luchtverdediging |
4 825 |
9675 |
26 010 |
21 881 |
12 800 |
28 000 |
23 000 |
12 |
Manoeuvre |
145 642 |
162198 |
162 228 |
151 997 |
292 268 |
210 630 |
251 420 |
13 |
Vuursteun |
736 |
25 540 |
27 190 |
75 700 |
88 470 |
85 560 |
98 660 |
13 |
Gevechtssteun |
1 431 |
8 186 |
1 400 |
4 100 |
4 500 |
9500 |
13 |
|
Infrastructuur |
50 361 |
97 863 |
106 270 |
109875 |
49345 |
50 955 |
58 400 |
52 |
Totaal Investeringen |
301 574 |
414 093 |
500 048 |
522 910 |
536 579 |
456 210 |
500 900 |
|
Subsidies en bijdragen |
||||||||
Stichting Jeugdwerk Duitsland |
210 |
158 |
140 |
140 |
140 |
140 |
140 |
43F |
Stichting KNLW «Generaal Hoefer» |
718 |
7 570 |
7 423 |
7 422 |
7 386 |
7 386 |
7 386 |
43F |
Totaal Subsidies en bijdragen |
928 |
7 728 |
7 563 |
7 562 |
7 526 |
7 526 |
7 526 |
|
Totaal programmuitgaven |
1 249 011 |
1 383 980 |
1 445 249 |
1 471 940 |
1 480 755 |
1 389 479 |
1 431 643 |
|
Apparaatsuitgaven |
||||||||
Landmachtstaf |
||||||||
Ambtelijk burgerpersoneel |
16 531 |
10 120 |
8 830 |
7 011 |
5 506 |
4 252 |
3 699 |
11 |
Militiar personeel |
19450 |
7 229 |
6 036 |
5 054 |
5 052 |
5 050 |
5 050 |
11 |
Overige personele uitgaven |
10 2292 6692 1591981 |
1 906 |
1 853 |
1 777 |
12 |
|||
Materiële uitgaven |
109 196 |
138 267 |
121 488 |
118 945 |
118 284 |
117 502 |
116 835 |
12 |
Totaal Landmachtstaf |
155 406 |
158 285 |
138 513 |
132 991 |
130 748 |
128 657 |
127 361 |
Overige Eenheden BLS, excl KMA Ambtelijk burgerpersoneel Militiar personeel Overige personele uitgaven Materiële uitgaven
Totaal Overige Eenheden BLS, excl KMA
Totaal wachtgelden, inactiviteitswedden en SBK-uitgaven
Bijdragen aan baten-lastendiensten
Totaal apparaatsuitgaven
Totaal uitgaven
Ontvangsten
34 282 26 577
78 920 64 036
36 392 35 570
31 581 22 488
23 594 19 518
47 865 44 405
33 809 34 403
26 121 26 353
16920 16913
41 520 41 516
36 911 39 821
36 104 36 112
16910 11
41 520 11
39 821 12
36 06912
181 175 |
148 671 |
131 389 |
124 679 |
131 455 |
134 362 |
134 320 |
|
42 879 |
46 244 |
42 366 |
44 800 |
42 198 |
38 280 |
32 983 |
11 |
28 047 |
35 560 |
35 501 |
35 502 |
35 498 |
35 500 |
03 |
|
379 460 |
381 247 |
347 828 |
337 971 |
339 903 |
336 797 |
330 164 |
|
1 628 471 |
1 765 227 |
1 793 077 |
1 809 911 |
1 820 658 |
1 726 276 |
1 761 807 |
39 234 34 721 34 721 34 721 34 721 34 721
34 721
16
Meerjarenramingen beleidsartikel 03 Koninklijke luchtmacht Bedragen x € 1000
Omschrijving
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009Econ. Code
Programmauitgaven
Tactische luchtmacht Ambtelijk burgerpersoneel Militair personeel Overige personele uitgaven Materiële uitgaven
Totaal Tactische luchtmacht
Investeringen
Vliegtuigmaterieel (incl. F-16)
Vervoermiddelen
Elektrisch en elektronisch materieel
Bewapeningsmaterieel
Springstoffen en munitie
Overig materieel
Infrastructuur
Luchtmobiele brigade
Totaal investeringen
Totaal programmauitgaven
Apparaatsuitgaven
Staf Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten
Ambtelijk burgerpersoneel
Militair personeel
Overige personele uitgaven
Materiële uitgaven
Totaal Staf Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten
Bijdragen aan baten-lastendiensten
Totaal wachtgelden, inactiviteitswedden en SBK-uitgaven
Totaal apparaatsuitgaven
Totaal uitgaven
Ontvangsten
22 760 |
15 593 |
11 478 |
12 675 |
11 210 |
10 790 |
10 264 |
11 |
296 247 |
300 339281 825 |
287 065 |
271 327 |
267 259266 344 |
11 |
||
66 637 |
67 191 |
62 602 |
64 400 |
65 22961 71960 39 |
12 |
||
88 146 |
83 320 |
96 664 |
90 967 |
95 035 |
88 609 |
86 761 |
12 |
473 790 |
466 443 |
452 569 |
455 107 |
442 801 |
428 377 |
423 768 |
|
143 371 |
207 315 |
46 381 |
130 820 |
183 850 |
301 751 |
366 692 |
13 |
18 597 |
15 909 |
7 000 |
10 000 |
9 117 |
6 000 |
6 000 |
52 |
60 944 |
40 495 |
65 147 |
78 341 |
85 406 |
81 883 |
52 829 |
13 |
2 518 |
14 371 |
42 633 |
43 448 |
55 291 |
32 719 |
25 925 |
13 |
1 537 |
6 87926 600 |
28 900 |
32 700 |
19 400 |
57 400 |
13 |
|
8 241 |
17 417 |
11 706 |
11 875 |
13 616 |
8 421 |
6 727 |
52 |
59 287 |
36 975 |
82 144 |
58 926 |
56 226 |
68 926 |
69 226 |
51 |
2 134 |
12 746 |
12 973 |
11 535 |
20 408 |
13 |
||
296 629 |
352 107 |
294 584 |
373 845 |
456 614 |
519 100 |
584 799 |
|
770 419 |
818 550 |
747 153 |
828 952 |
899 415 |
947 477 |
1 008 567 |
|
23 944 |
22 248 |
26 715 |
20 810 |
21 201 |
19 994 |
20 699 |
11 |
94 779 |
80 520 |
78 400 |
59 478 |
73 973 |
70 879 |
74 186 |
11 |
45 261 |
27 527 |
41 516 |
27 627 |
33 941 |
35 062 |
16 879 |
12 |
208 259206 081 |
191 671 |
213 720 |
157 048 |
157 327 |
174 242 |
12 |
372 243 336 376 338 302 321 635 286163 283 262 286 006
8 548 8 548 8 548 8 548 8 548 8 548
10 346 11 697 12 122
4 519
4 030
4 416
4 416
03
11
382 589 356 621 358 972 334 702 298 741 296 226 298 970
1 153 008 1 175 171 1 106 125 1 163 654 1 198 156 1 243 703 1 307 537
36 524 36 997 36 997 36 997 36 997 36 997
36 997
16
Meerjarenramingen beleidsartikel 04 Koninklijke marechaussee Bedragen x € 1000
Omschrijving
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009Econ. Code
Programmauitgaven
Ambtelijk burgerpersoneel Militair personeel Overige Personele exploitatie Materiële exploitatie
Exploitatieuitgaven
Investeringen
Vervoermiddelen en vaartuigen
Elektrisch en elektronisch materieel
Automatiseringsmiddelen
Bewapeningsmaterieel
Telefooninstallaties
Overig groot materieel
Infrastructuur
Totaal Investeringen
Totaal programmauitgaven
Apparaatsuitgaven
Burgerpersoneel Militair personeel Overige personele exploitatie Materiële exploitatie
Totaal apparaatsuitgaven
Totaal wachtgelden, inactiviteitswedden en SBK-uitgaven
Bijdragen aan baten-lastendiensten
Totaal apparaatsuitgaven
Totaal uitgaven
Ontvangsten
12 607 |
12 272 |
14 330 |
15 20915 425 |
15 406 |
15 406 |
11 |
156 555 |
156 353 |
155 554 |
153 597 148 394 |
143 564 |
143 475 |
11 |
38 107 |
26 478 |
26 057 |
27 693 27 127 |
26 803 |
26 887 |
12 |
33 402 |
50 168 |
53 398 |
56 549 57 327 |
53 581 |
55 513 |
12 |
240 671 245 271 249 338 253 047 248 272 239 354 241 281
1 412
3 474
4 805
53
623
4 351
15 858
7 449
8 411
7 042 225
2 480
8 182 14 591
5 928 3 947 5 300 175 3 400 8 599 15 751
10 001
1 200
5 000
225
1 700
2 637 18 505
13 986
1 300 4 440
225
2 060 875
26 180
14 822
1 400 3 950
225
2 550 775
36 140
6 742
1 400 3 650
225
2 850 850
30 419
30 576
48 380
43 100
39 268
49 066
59 862
46 136
2 348 |
2 372 |
2 893 |
3 137 |
3 204 |
3 223 |
3 223 |
29157 |
30 226 |
31 410 |
31 683 |
30 826 |
30 032 |
30 014 |
7 097 |
5 119 |
5 261 |
5 712 |
5 635 |
5 607 |
5 624 |
6 221 |
9 699 |
10 837 |
11 664 |
11 908 |
11 209 |
11 613 |
52 52 52 13 52 52 52
271 247 293 652 292 438 292 315 297 338 299 216 287 417
11 11 12 12
44 823 |
47 416 |
50 402 |
52 197 |
51 574 |
50 071 |
50 474 |
|
693 |
796 |
783 |
630 |
615 |
559 |
548 |
11 |
1 249 |
1 556 |
1 556 |
1 556 |
1 556 |
1 556 |
03 |
|
45 516 |
49 460 |
52 741 |
54 383 |
53 745 |
52 186 |
52 578 |
|
316 763 |
343 112 |
345 179 |
346 698 |
351 083 |
351 402 |
339 995 |
7 560
8 000
8 000
8 000
8 000
8 000
8 000
16
Meerjarenramingen beleidsartikel 09 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties Bedragen x € 1000
Omschrijving
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009Econ. Code
VN-contributies |
34 322 |
45 000 |
49500 |
49500 |
49500 |
49500 |
49500 |
43G |
SFOR/EUFOR |
60 020 |
40 000 |
38 000 |
38 000 |
38 000 |
38 000 |
38 000 |
12 |
Afghanistan Apaches |
15 000 |
2 500 |
12 |
|||||
PRT Afghanistan |
5 000 |
11 000 |
12 |
|||||
ISAF/HQ ISAF |
31 832 |
5 000 |
12 |
|||||
Enduring Freedom |
31 782 |
|||||||
Stabilisatiemacht Irak |
36 542 |
68 000 |
34 000 |
12 |
||||
World Food Programme (F-60) |
2 500 |
12 |
||||||
Task Force Fox |
2 017 |
12 |
||||||
Display Deterrence |
7 237 |
12 |
||||||
EUPM |
1 442 |
2 000 |
2 000 |
2 000 |
12 |
|||
UNMIL |
848 |
2 100 |
12 |
|||||
Navo PSO/EU-operatie |
2 380 |
2 900 |
2 900 |
1 900 |
1 900 |
1 900 |
1 900 |
12 |
Overige operaties |
5 566 |
3 900 |
5 900 |
3 700 |
3 700 |
3 700 |
3 700 |
12 |
Restant voorziening crisisbeheersings- |
||||||||
operaties |
37 757 |
49 200 |
99 900 |
101 900 |
101 900 |
101 900 |
12 |
|
Totaal uitgaven |
213 988 |
229 157 |
195 000 |
195 000 |
195 000 |
195 000 |
195 000 |
|
Ontvangsten |
8 001 |
1 407 |
1 407 |
1 407 |
1 407 |
1 407 |
1 407 |
16 |
Meerjarenramingen beleidsartikel 10 Civiele taken Bedragen x € 1000
Omschrijving
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009Econ. Code
Kustwacht Nederlandse Antillen en
Aruba
Ambtelijk burgerpersoneel
Militair personeel
Overige uitgaven
Investeringen
Totaal Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba
Kustwacht Nederland Ambtelijk burgerpersoneel Militair personeel Overige uitgaven
Totaal Kustwacht Nederland
Explosieven opruiming Ambtelijk burgerpersoneel Militair personeel Overige uitgaven
Totaal Explosievenopruiming
Hulpaan civiele overheden
Totaal uitgaven
Totaal ontvangsten
10 760 10 846 21 571
5 988
6 571
6 571
6 571
6 571
10 760 10 846 21571
6 571
6 571
6 571
6 571
7 718
5 414
5 372
5 263
5 345
5 263
942 960 855
5 778 5 547 6 376
1 396 1 049861
853 853 853 853
6 408 6 432 6 432 6 432
842 83983983
6 106 1 072 1 072 1 072 1 072 1 072
1 072
11 11 11 52
2 035 |
1 932 1 916 |
1 940 |
1 859 |
1 859 |
1 859 |
11 |
537 |
609588 |
604 |
576 |
576 |
576 |
11 |
3 416 |
5177 2 910 |
2 828 |
2 828 |
2 910 |
2 828 |
12 |
11 11 12
8 116 |
7 556 |
8 092 |
8 103 |
8 124 |
8 124 |
8 124 |
|
8 144 |
272 |
12 |
|||||
33 008 |
26 392 |
35 077 |
20 046 |
19 958 |
20 040 |
19 958 |
16
Meerjarenramingen beleidsartikel 11 Internationale Samenwerking Bedragen x € 1000
Omschrijving
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009Econ. Code
Bijdrage aan de Navo
EVDB
Attachés
Overige internationale samenwerking
77 256 86 605 99 852 95 154 89 425 75 143 73 671
22 293 139 534 87 900 107 700 108 800 111100 107 700
16 840 22 110 22 10922 10922 10921871 22 10
1 320 1 430 1 565 1 640 1 794 1 794 1 794
43G 12 11
43G
Totaal uitgaven
117 709 249 679 211426 226 603 222 128 209 908 205 274
Ontvangsten
12 514 19 242 31715 28 382 22 733
8 450 6 978
16
Meerjarenramingen niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht (KM) Bedragen x € 1000
Omschrijving
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009Econ. Code
Ondersteuning krijgsmacht (KM) Mariniers opleidingscentrum
Militair personeel
Overige personele exploitatie
Materiële exploitatie
Totaal Mariniers opleidingscentrum
Ondersteunende eenheden
Ambtelijke burgerpersoneel Militair personeel Overige personele exploitatie Materiële exploitatie
Totaal Ondersteunende eenheden
Totaal Ondersteuning krijgsmacht (KM)
Ontvangsten
15 414 11 862 11 799
424 396 387
156 159133
15 994
11 798 |
11 799 |
11 791 |
11 790 |
11 |
387 |
387 |
387 |
387 |
12 |
133 |
133 |
133 |
133 |
12 |
12 417
12 319
12 318
12 319
12 311
12 310
105 662 100 903 100 063 100 193 100 348 100 418 100 423
71317 62 153 61 155 60 226 59293 59431 56 978
24 163 23 453 20 020 19019 17 548 19554 18 708
101374 94 713 91532 92 872 93 520 91896 92 337
56 7 058 7 045 7 033 7 033 7 033
7 033
11 11 12 12
302 516 281 222 272 770 272 310 270 709 271 299 268 446
318 510 293 639 285 089 284 628 283 028 283 610 280 756
16
Meerjarenramingen niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht (KL) Bedragen x € 1000
Omschrijving
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009Econ. Code
Ondersteuning krijgsmacht (KL) MatLogCo Ambtelijk burgerpersoneel Militair personeel Overige personele uitgaven Materiële uitgaven |
84 200 21 905 60 164 161 743 |
85 034 21 263 51 123 172 361 |
83 584 20 587 32 149 175 787 |
81 881 20 518 35 497 159197 |
80 544 20 483 30 874 159349 |
79896 20 448 24 575 171 493 |
79901 20 415 25 691 169619 |
11 11 12 12 |
Totaal Matlogco |
328 012 |
329 781 |
312 107 |
297 093 |
291 250 |
296 412 |
295 626 |
|
Opleidings- en trainingscommando KL Ambtelijk burgerpersoneel Militair personeel Overige personele uitgaven Materiële uitgaven |
32 607 168 826 17 968 11 570 |
29566 153 930 19 099 13 844 |
28 635 149 046 17 005 12 755 |
27 773 148 782 16 987 12 698 |
27 002 149 859 17 035 12 693 |
26 187 150 914 17 082 12 690 |
25 418 150 917 17 034 12 408 |
11 11 12 12 |
Totaal Opleidings- en trainingscommando |
230 971 |
216 439 |
207 441 |
206 240 |
206 589 |
206 873 |
205 777 |
|
Overige eenheden BLS (KMA) Ambtelijk burgerpersoneel Militair personeel Overige personele uitgaven Materiële uitgaven |
7 463 26 114 2 881 3 833 |
7122 7 087 22 801 22 567 2 7692 441 4 278 4 400 |
7 074 22 475 2 451 4 317 |
7 074 22 315 2 465 4 171 |
7 074 22 326 2 494 4 199 |
7 074 20 166 2 368 4 017 |
11 11 12 12 |
|
Totaal Overige eenheden BLS (KMA) |
40 291 |
36 970 |
36 495 |
36 317 |
36 025 |
36 093 |
33 625 |
|
Totaal Ondersteuning krijgsmacht (KL) |
599 274 |
583 190 |
556 043 |
539 650 |
533 864 |
539 378 |
535 028 |
|
Ontvangsten |
27 077 |
15 295 |
9 795 |
9 795 |
9 795 |
9 795 |
9 795 |
16 |
Meerjarenramingen niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht (Klu) Bedragen x € 1000
Omschrijving
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009Econ. Code
Ondersteuning krijgsmacht (Klu) Logistiek Centrum Klu Ambtelijk burgerpersoneel Militair personeel Overige personele uitgaven Materiële uitgaven |
22 339 19267 12 274 111 722 |
20 711 19093 18 374 16 648 11 72911 337 105 862 104 948 |
18 332 17 401 16 074 15 962 11 04910 024 111 062 110 267 |
18 661 17 661 10 024 106 643 |
19403 18 360 10 065 104 455 |
11 11 12 12 |
||
Totaal Logistiek Centrum Klu |
165 602 |
156 676 |
152 026 |
156 517 |
153 654 |
152 989 |
152 283 |
|
Opleidingen Klu (voorheen KMSL) Ambtelijk burgerpersoneel Militair personeel Overige personele uitgaven Materiële uitgaven |
5 895 45 583 16 287 13 274 |
6 561 28 382 14 173 12 211 |
6 190 32 878 14 174 12 323 |
5 625 38 150 14 174 12 323 |
5 194 33 440 14 174 12 324 |
5 239 33 204 14 174 12 324 |
5 351 32 953 14 174 12 323 |
11 11 12 12 |
Totaal Opleidingen KLu |
81 039 |
61 327 |
65 565 |
70 272 |
65 132 |
64 941 |
64 801 |
|
Bijdragen aan baten-lastendiensten |
3 282 |
3 282 |
3 282 |
3 282 |
3 282 |
3 282 |
03 |
|
Totaal uitgaven |
246 641 |
221 285 |
220 873 |
230 071 |
222 068 |
221 212 |
220 366 |
|
Ontvangsten |
1 418 |
2 100 |
2 100 |
2 100 |
2 100 |
2 100 |
2 100 |
16 |
Meerjarenramingen niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht (Kmar) Bedragen x € 1000
Omschrijving
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009Econ. Code
Ondersteuning krijgsmacht (KMar)
Ambtelijk burgerpersoneel Militair personeel Overige personele exploitatie Materiële exploitatie
Exploitatieuitgaven
Bijdragen aan baten-lastendiensten
Totaal uitgaven
Ontvangsten
2 346 2 995
33 216 30 032
2 900 3 995
3 530 4 393
2 982
23 920
2 808
2 957
2 982
22 468
2 669
2 823
2 982
23 952
2 960
2 828
2 982 2 982 24 756 24 666
3 158 3 158 3 586 3 570
11 11 12 12
41 992 |
41 415 |
32 667 |
30 942 |
32 722 |
34 482 |
34 376 |
|
1 040 |
1 326 |
1 326 |
1 326 |
1 326 |
1 326 |
03 |
|
41 992 |
42 455 |
33 993 |
32 268 |
34 048 |
35 808 |
35 702 |
36
10
10
10
10
10
16
Meerjarenramingen niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht (CDC) Bedragen x € 1000
Omschrijving
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009Econ. Code
Programmauitgaven |
||||||||
Defensie Verkeers- en Vervoersorganisatie Ambtelijk burgerpersoneel |
||||||||
8 850 |
9027 |
8 881 |
8 881 |
8 881 |
8 881 |
8 881 |
11 |
|
Militair personeel |
13 813 |
16 688 |
16 308 |
15 503 |
15 248 |
15 248 |
15 248 |
11 |
Overige personele uitgaven |
2 996 |
3 379 |
3 347 |
3 347 |
3 347 |
3 347 |
3 347 |
12 |
Materiële uitgaven |
21 917 |
24 074 |
27 202 |
27 671 |
27 707 |
27 662 |
27 653 |
12 |
Totaal Defensie Verkeers- en Vervoersor- |
||||||||
ganisatie |
47 576 |
53 168 |
55 738 |
55 402 |
55 183 |
55 138 |
55 129 |
|
Instituut Keuring en Selectie Defensie |
||||||||
Ambtelijk burgerpersoneel |
6 183 |
5 583 |
5 767 |
5 751 |
5 7195 704 |
5 704 |
11 |
|
Militair personeel |
2 744 |
3 505 |
3 387 |
3 337 |
3 337 |
3 337 |
3 337 |
11 |
Overige personele uitgaven |
1 056 |
1 226 |
1 165 |
1 261 |
1 215 |
1 230 |
1 230 |
12 |
Materiële uitgaven |
4 141 |
7 762 |
7 8597 5097 521 |
7 505 |
7 494 |
12 |
||
Totaal Instituut Keuring en Selectie |
||||||||
Defensie |
14 124 |
18 076 |
18 178 |
17 858 |
17 792 |
17 776 |
17 765 |
|
Militair Geneeskundig Facilitair Bedrijf |
||||||||
Ambtelijk burgerpersoneel |
16 150 |
15 681 |
15 502 |
15 502 |
15 502 |
15 502 |
15 502 |
11 |
Militair personeel |
16 684 |
25 332 |
25 475 |
26 656 |
26 656 |
26 654 |
26 654 |
11 |
Overige personele uitgaven |
10 725 |
4 278 |
4 416 |
4 516 |
4 516 |
4 516 |
4 516 |
12 |
Materiële uitgaven |
19137 |
15 375 |
15 043 |
14 845 |
14 809 |
14 746 |
14 683 |
12 |
Totaal Militair Geneeskundig Facilitair |
||||||||
Bedrijf |
62 696 |
60 666 |
60 436 |
61 519 |
61 483 |
61 418 |
61 355 |
|
Instituut Defensie Leergangen |
||||||||
Ambtelijk burgerpersoneel |
2 203 |
1 79 |
1 6591 613 |
1 613 |
1 613 |
1 613 |
11 |
|
Militair personeel |
3 376 |
3 315 |
3 253 |
3 2793 222 |
3 222 |
3 223 |
11 |
|
Overige personele uitgaven |
795 |
821 |
748 |
748 |
748 |
748 |
748 |
12 |
Materiële uitgaven |
4 572 |
3 173 |
2 391 |
2 490 |
2 546 |
2 528 |
2 515 |
12 |
Totaal Instituut Defensie Leergangen |
10 946 |
9 108 |
8 051 |
8 130 |
8 129 |
8 111 |
8 099 |
|
Defensie ICT-uitvoeringsorganisatie |
||||||||
Ambtelijk burgerpersoneel |
1 594 |
5 301 |
6 122 |
6 122 |
6 122 |
6 122 |
6 122 |
11 |
Militair personeel |
601 |
1 485 |
1 958 |
1 952 |
1 952 |
1 952 |
1 952 |
11 |
Overige personele uitgaven |
223 |
1 513 |
1 170 |
1 170 |
1 170 |
1 170 |
1 170 |
12 |
Materiële uitgaven |
39 |
4 941 |
-3 809 |
-7 458 |
-8 495 |
|
-8 511 |
12 |
Totaal Defensie ICT- |
||||||||
uitvoeringsorganisatie |
2 457 |
13 240 |
5 441 |
1 786 |
749 |
740 |
733 |
|
Overige Interservice Diensten |
||||||||
Ambtelijk burgerpersoneel |
16 782 |
17 230 |
16 258 |
16 004 |
16 004 |
16 004 |
16 004 |
11 |
Militair personeel |
13 282 |
15 000 |
14 777 |
14 760 |
14 758 |
14 758 |
14 758 |
11 |
Overige personele uitgaven |
3 345 |
3 507 |
2 497 |
2 497 |
2 497 |
2 497 |
2 497 |
12 |
Materiële uitgaven |
16 996 |
17 389 |
16 117 |
15 876 |
15 908 |
15 956 |
15 745 |
12 |
Totaal Overige Interservice Diensten |
50 405 |
53 126 |
49 649 |
49 137 |
49 167 |
49 215 |
49 004 |
Meerjarenramingen niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht (CDC) Bedragen x € 1000
Omschrijving
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009Econ. Code
Investeringen groot materieel en |
||||||||
infrastructuur |
||||||||
Investeringen CDC |
||||||||
Groot materieel |
12 133 |
16 421 |
8 186 |
7 576 |
7 433 |
7 175 |
7 762 |
52 |
Infrastructuur |
19041 |
2 874 |
14 447 |
21 367 |
14 050 |
12 614 |
11 860 |
52 |
Defensiebrede investeringen |
||||||||
Centrale IV-investeringen |
16 997 |
44 529 |
46 800 |
56 588 |
80 485 |
65 000 |
61 000 |
52 |
Totaal Investeringen Totaal programmauitgaven
48171 63 824 69 433 85 531 101 968 84 789 80 622
236 375 271208 266 926 279 363 294 471 277 187 272 707
Apparaatsuitgaven |
|||
Staf Commando Dienstencentra |
|||
Ambtelijke burgerpersoneel |
4 950 |
3 978 |
3 417 |
Militair personeel |
1 755 |
1 403 |
1 741 |
Overige personele uitgaven |
1 150 |
806 |
823 |
Materiële uitgaven |
13 493 |
15 370 |
12 704 |
2 991 2 444 2 443
666 386 386
719723 723
11 625 10 941 10 537
2 443 |
11 |
386 |
11 |
723 |
12 |
10 499 |
12 |
Totaal Staf Commando Dienstencentra
Totaal wachtgelden, inactiviteitswedden en SBK-uitgaven
Bijdragen aan baten-lastendiensten
Totaal apparaatsuitgaven
Totaal uitgaven
Ontvangsten
21 348 |
21 557 |
18 685 |
16 001 |
14 494 |
14 089 |
14 051 |
|
5 955 |
6 003 |
6 694 |
6 798 |
6 921 |
6 921 |
6 921 |
11 |
1 508 |
1 508 |
1 508 |
1 508 |
1 508 |
1 508 |
03 |
|
27 303 |
27 215 |
25 251 |
22 704 |
21 348 |
21 003 |
21 034 |
|
263 678 |
300 276 |
293 813 |
303 670 |
317 394 |
299 705 |
295 187 |
29 763 31 174 26 606 25 956 25 751 25 743 25 659
16
Meerjarenramingen niet-beleidsartikel 70 Geheime uitgaven Bedragen x € 1000
Omschrijving
2003 2004 2005 2006
2007 2008
2009Econ. Code
Geheime uitgaven
2 017 1 421 1 407 1 421 1 421 1 421
1 421
12
Meerjarenramingen niet-beleidsartikel 80 Nominaal en onvoorzien Bedragen x € 1000
Omschrijving
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009Econ. Code
Loonbijstelling
Prijsbijstelling
Onvoorzien
Taakstelling Strategisch Akkoord en
Hoofdlijnen Akkoord
75 197 |
70 637 |
70 797 |
71 914 |
71 914 |
71 880 |
01 |
216 015 |
10 546 |
18 830 |
|
35 647 |
|
02 04 |
43 422 46 081
56 465 64 205 65 330
59230
05
Totaal uitgaven
97 396 127 264 146 092 134 762 172 891 124 597
Meerjarenramingen niet-beleidsartikel 90 Algemeen Bedragen x € 1000
Omschrijving
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009Econ. Code
Apparaatsuitgaven |
||||||||
Kerndepartement |
||||||||
Ambtelijk burgerpersoneel |
37 474 |
35 818 |
33 367 |
31 360 |
29658 |
28 756 |
28 944 |
11 |
Militair personeel |
15 563 |
14 862 |
13 841 |
13 700 |
13 771 |
13 858 |
13 938 |
11 |
Overige personele uitgaven |
13 038 |
15 27913 982 |
14 157 |
12 775 |
12 416 |
12 445 |
12 |
|
Materiële uitgaven |
30 31934 573 |
32 62932 018 |
36 086 |
36 947 |
36 383 |
12 |
||
Totaal Kerndepartement |
96 394 |
100 532 |
93 819 |
91 235 |
92 290 |
91 977 |
91 710 |
|
Totaal wachtgelden, inactiviteitswedden |
||||||||
en SBK-uitgaven |
3 844 |
3 850 |
3 850 |
3 850 |
3 850 |
3 850 |
3 850 |
11 |
Militaire Inlichtingen- en Veiligheids- |
||||||||
dienst |
||||||||
Ambtelijk burgerpersoneel |
20 274 |
21 538 |
20 891 |
20 586 |
20 353 |
20 060 |
19 871 |
11 |
Militair personeel |
14 314 |
16 036 |
17 097 |
17 609 |
18 146 |
18 690 |
19 014 |
11 |
Overige personele uitgaven |
4 257 |
3 192 |
3 488 |
3 538 |
3 588 |
3 588 |
3 598 |
12 |
Materiële uitgaven |
11 527 |
15 100 |
14 267 |
14 499 |
14 487 |
14 345 |
14 288 |
12 |
Totaal Militaire Inlichtingen- en Veilig- |
||||||||
heidsdienst |
50 372 |
55 866 |
55 743 |
56 232 |
56 574 |
56 683 |
56 771 |
|
Bijdragen aan baten-lastendiensten |
139 |
186 |
186 |
186 |
186 |
186 |
03 |
|
Totaal apparaatsuitgaven |
150 610 |
160 387 |
153 598 |
151 503 |
152 900 |
152 696 |
152 517 |
|
Programmauitgaven |
||||||||
Investeringen |
||||||||
Investeringen Kerndepartement |
26 925 |
29 729 |
13 625 |
12 880 |
13 102 |
8 187 |
8 187 |
52 |
Investeringen Militaire Inlichtingen- en |
||||||||
Veiligheidsdienst |
2 197 |
4 365 |
13 861 |
9 057 |
3 113 |
3 113 |
3 113 |
52 |
Totaal investeringen |
29 122 |
34 094 |
27 486 |
21 937 |
16 215 |
11 300 |
11 300 |
|
Milieu-uitgaven |
6 272 |
11 295 |
18 994 |
19 953 |
12 540 |
12 366 |
8 307 |
12 |
Pensioenen en uitkeringen |
||||||||
Militaire nabestaanden pensioenen |
31 288 |
31 877 |
30 633 |
30 269 |
29937 |
29656 |
29443 |
11 |
Militaire diensttijdpensioenen |
343 397 |
356 341 |
345 200 |
352 252 |
352 829 |
343 397 |
333 723 |
11 |
Militaire invaliditeitspensioenen |
79 903 |
80 069 |
77 297 |
76 609 |
75 865 |
75 055 |
74 190 |
11 |
Uitkeringswet gewezen militairen |
422 822 |
443 573 |
456 514 |
451 153 |
444 799 |
436 365 |
424 790 |
11 |
Sociale zorg |
6 090 |
6 001 |
6 001 |
6 001 |
6 001 |
6 001 |
6 001 |
11 |
Overige uitkeringen |
6 487 |
6 1396 1396 1396 1396 1396 139 |
11 |
|||||
Reserve-overdracht |
14 047 |
13 340 |
7 617 |
8 230 |
8 354 |
9372 |
937 2 |
11 |
Veteranenbeleid |
1 040 |
1 380 |
2 044 |
1 5591 555 |
1 555 |
1 555 |
11 |
|
Kapitaaldekking prepensioen |
||||||||
Nominale bijdrage |
15 270 |
15 270 |
15 270 |
15 270 |
15 270 |
11 |
||
Voorschot premietekort |
60 138 |
60 534 |
60 922 |
60 848 |
60 642 |
11 |
||
Kapitaaldekking militair ouderdomspen- |
||||||||
sioen |
||||||||
Nominale bijdrage |
27 23947 42 |
49 426 |
51 715 |
54 256 |
57 06960 219 |
62D |
||
Lening ABP (hoofdsom) |
36 838 |
38 887 |
35 616 |
31 604 |
26 959 |
72D |
||
Lening ABP (rente) |
525 |
1 823 |
3 078 |
4 256 |
5 332 |
26 |
||
Uitvoeringskosten |
16 435 |
18 284 |
18 164 |
18 286 |
18 286 |
18 286 |
18 286 |
12 |
nog te verdelen |
||||||||
Totaal uitgaven pensioenen en uitkerin- |
||||||||
gen |
948 748 |
1 004 433 |
1111 806 |
1 118 727 |
1 112 907 |
1 094 873 |
1 071 921 |
|
Waarvan niet-relevant |
97 501 |
101 244 |
99 616 |
96 708 |
92 933 |
Meerjarenramingen niet-beleidsartikel 90 Algemeen Bedragen x € 1000
Omschrijving
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009Econ. Code
Wetenschappelijk onderzoek
Doelfinanciering TNO
NLR V&W
Onderzoek en technologie
Totaal Wetenschappelijk onderzoek
Ziektekostenvoorziening Defensiepersoneel
Garanties
Eurometaal
Nederlandse Bond van Verzekeraars
Totaal Garanties
Subsidies en bijdragen
Stichting Maatschappij en Krijgsmacht Stichting Homosexualiteit en Krijgsmacht Nederlandse Reservisten Federatie Stichting Koepelorganisatie Militaire tehuizen
Multicultureel Netwerk Defensie Koninklijke vereniging ter beoefening van de krijgswetenschap, ten behoeve van de buitengewone leerstoel aan de Universiteit van Amsterdam Stichting Protestant Interkerkelijk Thuisfront
Stichting Nationaal Katholiek Thuisfront Defensie vrouwennetwerk Veteranenplatform Stichting Veteraneninstituut
Subsidies
Stichting bijzondere scholen voor onderwijs op algemene grondslag (OCW) Stichting Nederlands Instituut voor Internationale Betrekkingen «Clingen-dael» (BuZa)
Het Internationaal Comité van het Rode Kruis (BuZa)
Stichting Atlantische Commissie (BuZa) Adviesraad Internationale vraagstukken Bijdrage VWS Kenniscentrum
Bijdragen
Totaal Subsidies en bijdragen
48 659 |
49 196 |
48 842 |
48 752 |
48 624 |
48 622 |
48 623 |
31 |
477 |
483 |
483 |
483 |
483 |
483 |
483 |
3 |
11 833 |
13 657 |
13 151 |
13 113 |
13 488 |
13 488 |
13 488 |
31 |
60 969 |
63 336 |
62 476 |
62 348 |
62 595 |
62 593 |
62 594 |
|
29 967 |
34 881 |
34 119 |
34 119 |
34 121 |
34 078 |
34 078 |
11 |
63D |
|||||||
63D |
|||||||
225 |
177 |
43F |
|||||
10 |
10 |
10 |
10 |
10 |
10 |
10 |
43F |
72 |
26 |
24 |
21 |
21 |
21 |
43F |
|
1 816 |
2 |
43F 43F |
44
4 937
681
55
5 247
681
55
55
55
55
55
5 048
681
4 867
681
3 911
681
3 911
681
3 911
681
43F
22 |
15 |
15 |
15 |
15 |
15 |
15 |
43F |
11 |
10 |
10 |
10 |
10 |
10 |
10 |
43F |
15 |
14 |
14 |
14 |
14 |
14 |
14 |
43F |
136 |
138 |
136 |
136 |
136 |
136 |
136 |
43F |
4 800 |
4 203 |
4 203 |
4 182 |
3 726 |
3 726 |
3 726 |
43F |
7 079 |
4 696 |
4 469 |
4 446 |
3 987 |
3 987 |
3 987 |
03
03
32 |
32 |
32 |
32 |
32 |
32 |
32 |
03 |
135 |
135 |
135 |
135 |
135 |
135 |
135 |
03 |
74 |
74 |
74 |
74 |
03 |
|||
68 |
68 |
03 |
|||||
5 927 |
6 237 |
5 970 |
5 789 |
4 759 |
4 759 |
4 759 |
13 006
10 933 10 439 10 235
8 746 8 746 8 746
Meerjarenramingen niet-beleidsartikel 90 Algemeen Bedragen x € 1000
Omschrijving
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009Econ. Code
Departementsbrede uitgaven
Voorlichting Schadevergoedingen Overige uitgaven Additionele P-maatregelen
2 504 1 570 1 4591 2891 2891 2891 28
11658 4 694 4 000 4 172 4 172 4 192 4 192
22 330 27 223 24 892 24 192 24 192 24172 24 172
968 11 797 11 761 11 762 11 762 11 762
Totaal overige departementale uitgaven 36492 34 455 42148 41 414 41 415 41415 41 415
Totaal programmauitgaven 1 124 576 1 193 427 1 307 468 1 308 733 1 288 539 1 265 371 1 238 361
Totaal uitgaven 1275 186 1353 814 1461 066 1460 236 1441 439 1418 067 1390 878
Ontvangsten 7110 194 694 201 257 163 547 210 797 224 159 160 615
12
63Z
12
11
19
BIJLAGE 5
RAMINGSKENGETALLEN EN VOLUMEGEGEVENS
Kengetallen en volumegegevens beleidsartikel 01 Koninklijke marine
Ambtelijk burgerpersoneel
Eenheid 2003 2004 2005 2006 2007 2008
Totaal personeelsaantal aantal vte’n 1831
– gemiddeld salaris x€1,– 40570
Totaal salaris ambtelijk burgerpersoneel x € 1000,– 74 284
1 8091 636 1 458 1 323 1 285 1 285
41 115 41000 40910 40 830 40816 40816
74 377 67 076 59647 54 018 52 449 52 449
Toelagen en uitkeringen |
x € 1000,- |
7 218 |
6 736 |
6 463 |
6 423 |
6 408 |
6 413 |
6 413 |
Totaal ambtelijk burgerpersoneel |
x € 1000,- |
81 502 |
81 113 |
73 539 |
66 070 |
60 426 |
58 862 |
58 862 |
Militair personeel |
Eenheid |
2003 |
2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
Totaal personeelsaantal waarvan: |
aantal vte’n |
9344 |
9127 |
8 907 |
8 490 |
8 156 |
8 016 |
8 114 |
– beroeps onbepaalde tijd – gemiddeld salaris – totale uitgaven |
aantal vte’n x € 1,– x € 1000,– |
5 598 43 513 243 586 |
5 064 43 413 219845 |
4 724 43 360 204 832 |
4 115 43 435 178 737 |
3 523 43 540 153 391 |
3 269 43 612 142 567 |
3 048 43 668 133 101 |
– beroeps bepaalde tijd – gemiddeld salaris – totale uitgaven |
aantal vte’n x € 1,– x € 1000,– |
3 590 26 140 93 842 |
3 903 26 493 103 404 |
4 023 26 402 106 217 |
4 215 26 369 111 147 |
4 473 26 337 117 806 |
4 587 26 328 120 768 |
4 906 26 321 129 132 |
– ANT-/ARUMIL – gemiddeld salaris – totale uitgaven |
aantal vte’n x € 1,– x € 1000,– |
156 14 942 2 331 |
160 14 350 2 296 |
160 14 350 2 296 |
160 14 350 2 296 |
160 14 350 2 296 |
160 14 350 2 296 |
160 14 350 2 296 |
Totaal toegelicht |
x € 1000,- |
339 759 |
325 545 |
313 345 |
292 180 |
273 493 |
265 631 |
264 529 |
Overige volumegegevens – reserve personeel – toelagen en uitkeringen |
x € 1000,-x € 1000,- |
446 69 619 |
500 67 506 |
500 67 49 |
500 500 500 65 46965 88968 169 |
500 67 972 |
||
Totaal overige volumegegevens |
x € 1000,- |
70 065 |
68 006 |
67 999 |
65 969 |
66 389 |
68 669 |
68 472 |
Totaal militair personeel |
x € 1000,- |
409 824 |
393 551 |
381 344 |
358 149 |
339 882 |
334 300 |
333 001 |
2009
Overige personele uitgaven |
Eenheid |
2003 |
2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
aantal vte’n |
||||||||
– kleding en uitrusting |
(bp en mp) |
11 019 |
10 776 |
10 383 |
9788 |
9319 |
9141 |
9239 |
– gemiddeld per vte |
x € 1,- |
91 |
121 |
102 |
108 |
110 |
113 |
111 |
– totale uitgaven |
x € 1000,- |
1 007 |
1 302 |
1 063 |
1 056 |
1 0291 029 |
1 02 |
|
aantal vte’n |
||||||||
– voeding |
(bp en mp) |
11 019 |
10 776 |
10 383 |
9788 |
9319 |
9141 |
9239 |
– gemiddeld per vte |
x € 1,- |
818 |
532 |
405 |
428 |
451 |
459455 |
|
– totale uitgaven |
x € 1000,- |
9 011 |
5 728 |
4 207 |
4 193 |
4 207 |
4 193 |
4 207 |
– overige persoonsgebonden |
||||||||
personele uitgaven voor de |
aantal vte’n |
|||||||
Admiraliteit |
(bp en mp) |
1 825 |
1 690 |
1 426 |
1 218 |
1 146 |
1 056 |
1 068 |
– gemiddeld per vte |
x € 1,- |
1 548 |
1 964 |
1 930 |
2 259 |
2 401 |
2 606 |
2 577 |
– totale uitgaven |
x € 1000,- |
2 825 |
3 320 |
2 752 |
2 752 |
2 752 |
2 752 |
2 752 |
– overige persoonsgebonden |
||||||||
personele uitgaven overige |
aantal vte’n |
|||||||
KM-ressorts |
(bp en mp) |
9194 |
9086 |
8 957 |
8 570 |
8 173 |
8 085 |
8 171 |
– gemiddeld per vte |
x € 1,- |
3 051 |
2 918 |
2 649 |
2 716 |
2 810 |
2 850 |
2 812 |
– totale uitgaven |
x € 1000,- |
28 052 |
26 510 |
23 724 |
23 277 |
22 964 |
23 043 |
22 978 |
– overige persoonsgebonden |
||||||||
personele uitgaven voor de gehele |
aantal vte’n |
|||||||
KM |
(bp en mp) |
11 019 |
10 776 |
10 383 |
9788 |
9319 |
9141 |
9239 |
– gemiddeld per vte |
x € 1,- |
1 463 |
1 525 |
1 577 |
1 663 |
1 741 |
1 775 |
1 756 |
– totale uitgaven |
x € 1000,- |
16 126 |
16 430 |
16 377 |
16 273 |
16 221 |
16 221 |
16 221 |
Totaal toegelicht |
x € 1000,- |
57 021 |
53 290 |
48 123 |
47 551 |
47 173 |
47 238 |
47 187 |
Overige volumegegevens |
||||||||
– inhuur tijdelijk personeel formatief |
x € 1000,- |
3 576 |
3 185 |
2 284 |
1 948 |
1 469 |
1 469 |
1 469 |
– inhuur tijdelijk personeel bovenfor- |
||||||||
matief |
x € 1000,- |
3 009 |
2 161 |
1 790 |
1 803 |
1 796 |
1 808 |
1 808 |
Totaal overige volumegegevens |
x € 1000,- |
6 585 |
5 346 |
4 074 |
3 751 |
3 265 |
3 277 |
3 277 |
Totaal overige personele uitgaven |
x € 1000,- |
63 606 |
58 636 |
52 197 |
51 302 |
50 438 |
50 515 |
50 464 |
Materiële uitgaven
Eenheid 2003 2004 2005 2006 2007 2008
overige persoonsgebonden materiële aantal vte’n
uitgaven (bpenmp)
gemiddeld per vte x€1,–
totale uitgaven x€1000,–
11019 10 776 10 383 9788 9319 9141 9239
5 458 5 860 6 644 6 668 6 897 7 052 6 966
60 141 63 142 68 982 65 266 64 272 64 466 64 357
brandstoffen, oliën en smeermiddelen
gasolie schepen 1000 m3
kerosine patrouillevliegtuigen 1 000 m3
helikopterbrandstof 1000 m3
totale uitgaven x€1000,–
52,955,1 50,3
11,0 1,3 1,3
1,3 1,5 1,5
21 237 16 02914 394
55,0 |
58,958, |
58, |
1,3 |
||
1,5 |
1,5 1,5 |
1,5 |
15 330 |
15 520 15 520 |
15 520 |
Totaal toegelicht bedrag |
x € 1000,- |
81 378 |
79 171 |
83 376 |
80 596 |
79 792 |
79 986 |
79 877 |
Overige volumegegevens – overige materiële uitgaven |
x € 1000,- |
101 755 |
118 637 |
85 427 |
74 601 |
72 871 |
59573 |
63 727 |
Totaal overige volumegegevens |
x € 1000,- |
101 755 |
118 637 |
85 427 |
74 601 |
72 871 |
59 573 |
63 727 |
Totaal materiële uitgaven |
x € 1000,- |
183 133 |
197 808 |
168 803 |
155 197 |
152 663 |
139 559 |
143 604 |
2009
Kengetallen en volumegegevens beleidsartikel 02 Koninklijke landmacht
Ambtelijk burgerpersoneel
Eenheid 2003 2004 2005 2006 2007 2008
Totaal personeelsaantal
– gemiddeld salaris
Totaal salaris ambtelijk burgerpersoneel
aantal vte’n 5 665 4 336 3 870 3 510 3 110 2 920 2 893
x€1,- 360493783937086 36756 36581 36528 3648
x€1000,- 204215 164068 143523 129015 113766 106662 105562
Toelagen en uitkeringen
x€1000,- 23 043 15 393 13 640 12 735 11651 11078
11 003
Totaal ambtelijk burgerpersoneel
x€1000,- 227 258 179 461 157 163 141750 125 417 117740 116565
Militair personeel
Eenheid 2003 2004 2005 2006 2007 2008
Totaal personeelsaantal |
aantal vte’n |
15 963 |
15 843 |
15 955 |
16 327 |
16 580 |
16 441 |
16 394 |
waarvan: |
||||||||
– beroeps onbepaalde tijd |
aantal vte’n |
6 215 |
5 919 |
5 832 |
5 820 |
5 884 |
5 916 |
5 924 |
– gemiddeld salaris |
x € 1,- |
47 158 |
46 476 |
43 771 |
43 506 |
43 395 |
43 395 |
43 399 |
– totaal salaris |
x € 1000,- |
293 088 |
275 092 |
255 271 |
253 206 |
255 334 |
256 724 |
257 095 |
– beroeps bepaalde tijd |
aantal vte’n |
9748 |
9924 |
10 123 |
10 507 |
10 696 |
10 525 |
10 470 |
– gemiddeld salaris |
x € 1,- |
24 512 |
25 630 |
25 394 |
25 331 |
25 333 |
25 341 |
25 346 |
– totaal salaris |
x € 1000,- |
238 947 |
254 350 |
257 065 |
266 149 |
270 963 |
266 717 |
265 374 |
Totaal toegelicht bedrag
x€1000,- 532 035 529 442 512 336 519 355 526 297 523 441 522 469
Andere volumegegevens:
– toelagen en uitkeringen
– reservepersoneel
– uitgaven inzake de Nationale reserve
x € 1000,- |
79136 |
75 849 |
74 723 76 341 |
77 402 |
76 801 |
76 596 |
x € 1000,- |
14 451 |
14 500 |
14 65914 634 |
14 634 |
14 634 |
14 634 |
x € 1000,- |
15 |
Totaal andere volumegegevens
x € 1000,- 93 602 90 349 89 382 90 975
92 036
91 435
91 230
Totaal militair personeel
x€1000,- 625 637 619 791 601718 610 330 618 333 614 876 613 699
Overige personele uitgaven
Eenheid 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009
overige persoonsgebonden personele uitgaven ressorts gemiddeld per vte totale uitgaven
aantal vte’n
(bp en mp) |
21 628 |
20 179 |
19825 |
19837 |
19690 |
19361 |
19287 |
x € 1,- |
3 4793 797 |
3 686 |
3 725 |
3 872 |
4 054 |
4 05 |
|
x € 1000,- |
75 250 |
76 612 |
73 081 |
73 883 |
76 237 |
78 485 |
78 288 |
x € 1000,- |
11 430 |
6 804 |
5 400 |
5 481 |
5 368 |
5 480 |
5 378 |
x € 1000,- |
6 566 |
6 226 |
6 623 |
6 598 |
6 597 |
6 597 |
6 597 |
x € 1000,- |
8 264 |
7 573 |
6 925 |
6 897 |
6 896 |
6 897 |
6 897 |
Andere volumegegevens: – overige personele uitgaven – inhuur tijdelijk personeel formatief – inhuur tijdelijk personeel bovenfor-matief
Totaal andere volumegegevens |
x € 1000,- |
26 260 |
20 603 |
18 948 |
18 976 |
18 861 |
18 974 |
18 872 |
Totaal overige personele uitgaven |
x € 1000,- |
101 510 |
97 215 |
92 029 |
92 859 |
95 098 |
97 459 |
97 160 |
2009
2009
Materiële uitgaven
overige persoonsgebonden materiële aantal vte’n
uitgaven (bpenmp)
gemiddeld per vte x€1,–
totale uitgaven x€1000,–
21 628 |
20 179 |
19825 |
19837 |
328 |
327 |
327 |
322 |
7 091 |
6 608 |
6 479 |
6 390 |
19690 19361 19287
320 319318
6 291 6168 6135
data- en telecommuniciatie gemiddeld per vte totale uitgaven
aantal vte’n
(bp en mp) 21628 20 179
x € 1,- 3 156 3 547
x€1000,- 68 268 71583
19825 19837
2 671 2 735
52 945 54 259
19690 19361 19287
2 767 2 8192 927
54 492 54 581 56 448
groot onderhoud gebouwen en terreinen
gemiddeld per vte totale uitgaven
aantal vte’n
(bp en mp) 21628 20 179 19825 19837 19690 19361 19287
x € 1,- 686 1 5291 527 1 522 1 438 1 449 1 453
x€1000,- 14 835 30 84930 277 30 183 28 30928 058 28 018
Totaal toegelicht bedrag
x€1000,- 90 194 109 040
89 701
90 832
89 092
88 807
90 601
Andere volumegegevens: – overige materiële uitgaven
x€1000,- 238 491 263 608 266 929 263 367 270 913 269 880 266 873
Totaal materiële uitgaven
x € 1000,- 328 685 372 648 356 630 354 199 360 005 358 687 357 474
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Kengetallen en volumegegevens beleidsartikel 03 Koninklijke luchtmacht
Ambtelijk burgerpersoneel
Eenheid 2003 2004 2005 2006 2007 2008
Totaal personeelsaantal
– gemiddeld salaris
Totaal salaris ambtelijk burgerpersoneel
aantal vte’n |
1 165 |
887 |
810 |
764 |
721 |
687 |
660 |
x € 1,- |
37 887 |
40 485 |
45 042 |
41 889 |
42 981 |
42 901 |
44 920 |
x € 1000,- |
44 138 |
35 910 |
36 484 |
32003 |
30 989 |
29 473 |
29 647 |
Toelagen en uitkeringen |
x € 1000,- |
2 566 |
1 931 |
1 709 |
1 482 |
1 422 |
1 311 |
1 316 |
Totaal ambtelijk burgerpersoneel |
x € 1000,- |
46 704 |
37 841 |
38 193 |
33 485 |
32 411 |
30 784 |
30 963 |
Militair personeel
Eenheid 2003 2004 2005 2006 2007 2008
Totaal personeelsaantal waarvan:
aantal vte’n
9458
9024
8 515
8 422
8 405
8 200
8 112
– beroeps onbepaalde tijd – gemiddeld salaris Totaal salaris militairen BOT
aantal vte’n 5 842 5 427 5 112 4 938 4 693 4 599 4 571
x€1,- 43507 44793 45047 44060 44421 44616 45759
x€1000,- 254 170 243 094 230 279 217 570 208 468 205 188 209 166
– beroeps bepaalde tijd – gemiddeld salaris Totaal salaris militairen BBT
aantal vte’n 3 616 3 597 3 403 3 484 3 712 3 601 3 541
x€1,- 29222 29556 29435 29042 29487 29384 29476
x€1000,- 105 668 106 313 100 168 101184 109454 105 810 104 376
Totaal toegelicht bedrag
x€1000,- 359 838 349 407 330 447 318 754 317 922 310 998 313 542
Andere volumegegevens – toelagen en uitkeringen
x€1000,- 31 188 31452 29778 27 789 27 378 27 140 26 988
Totaal militair personeel
x€1000,- 391026 380 859 360 225 346 543 345 300 338 138 340 530
2009
2009
Overige personele uitgaven
Eenheid 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009
overige persoonsgebonden personele uitgaven gemiddeld per vte totale uitgaven
aantal vte’n
(bp en mp)
x € 1,–
x € 1000,–
10 623
3 860
41 002
9911
3 027
30 005
9325
3 943
36 773
9186
2 940
27 011
9126 8 887
3 620 4 255
33 033 37 812
vliegopleidingen (initieel) gemiddeld per vlieger in opleiding totale uitgaven
8 772
2 192
19230
– kleding en uitrusting t.b.v. militair |
aantal vte’n |
|||||||
personeel |
(mp) |
9458 |
9024 |
8 515 |
8 422 |
8 405 |
8 200 |
8 112 |
– gemiddeld per vte |
x € 1,- |
758 |
1 047 |
968 |
979 |
919 |
905 |
881 |
– totale uitgaven |
x € 1000,- |
7 172 |
9448 |
8 246 |
8 246 |
7 724 |
7 422 |
7 146 |
aantal vte’n |
||||||||
– kleding en uitrusting t.b.v. vliegers |
(mp) |
558 |
563 |
552 |
523 |
488 |
472 |
463 |
– gemiddeld per vte |
x € 1,- |
538 |
||||||
– totale uitgaven |
x € 1000,- |
300 |
||||||
aantal vte’n |
||||||||
– voeding t.b.v. militair personeel |
(mp) |
9458 |
9024 |
8 515 |
8 422 |
8 405 |
8 200 |
8 112 |
– gemiddeld per vte |
x € 1,- |
822 |
875 |
914 |
924 |
926 |
950 |
959 |
– totale uitgaven |
x € 1000,- |
7 770 |
7 900 |
7 7797 7797 7797 787 |
7 77 |
aantal vliegers in
opleiding 16 20 18 20 20 20 20
x € 1,– 1 056 250 1 005 000 1 122 222 1 050 000 1 050 000 955 000 895 000
x€1000,– 16900 20100 20200 21000 21000 19100 17900
Totaal toegelicht bedrag
x € 1000,- |
73 144 |
67 453 |
72 998 |
64 036 |
69 536 |
x € 1000,-x € 1000,- x € 1000,- |
19 174 10 867 8 713 |
17 980 13 926 2 826 12 033 6 4595 161 |
17 734 5 096 5 161 |
19 096 6 444 4 04 |
72 121
52 055
Andere volumegegevens: – overige personele uitgaven – inhuur tijdelijk personeel formatief – inhuur tijdelijk personeel bovenfor-matief
Materiële uitgaven
18 604 2 028
4 028
19 193 2 028
4 002
Totaal andere volumegegevens |
x € 1000,- |
38 754 |
27 265 |
31 120 |
27 991 |
29 634 |
24 660 |
25 223 |
Totaal overige personele uitgaven |
x € 1000,- |
111 898 |
94 718 |
104 118 |
92 027 |
99 170 |
96 781 |
77 278 |
overige persoonsgebonden materiële uitgaven
gemiddeld per vte totale uitgaven
aantal vte’n
(bpen mp) 10623
x€1,– 8182
x€1000,– 86919
9911 9325
7 474 9096
74 076 84 820
9186 9126 8 887 8 772
9433 9509 9370 8 587
86 654 86 780 83 274 75 324
vliegtuigbrandstoffen gemiddeld per vte totale uitgaven
aantal m3 119000
x€1,– 273
x€1000,– 32461
104 200 104 200
261 261
27 200 27 200
104 200 104 200 104 200 104 200
261 261 261 261
27 200 27 200 27 200 27 200
Totaal toegelicht bedrag
x€1000,- 119 380 101276 112 020 113 854 113 980 110 474 102 524
Andere volumegegevens: – overige materiële uitgaven
x€1000,- 177 025 188 125 176 315 190 833 138 103 135 462 158 479
Totaal materiële uitgaven
x€1000,- 296 405 289 401 288 335 304 687 252 083 245 936 2610 03
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Kengetallen en volumegegevens beleidsartikel 04 Koninklijke marechaussee
Ambtelijk burgerpersoneel
Eenheid 2003 2004 2005 2006 2007 2008
Totaal personeelsaantal
– gemiddeld salaris
– totale salaris uitgaven
aantal vte’n 350 339401 429436 436 436
x€1,- 40 24940 914 40 863 40 816 40 805 40 805 40 805
x€1000,- 14 087 13 870 16 386 17 510 17 791 17 791 17 791
Toelagen en uitkering |
x € 1000,- |
868 |
774 |
837 |
836 |
838 |
838 |
838 |
Totaal ambtelijk burgerpersoneel |
x € 1000,- |
14 955 |
14 644 |
17 223 |
18 346 |
18 629 |
18 629 |
18 629 |
Militair personeel
Eenheid 2003 2004 2005 2006 2007 2008
Totaal personeelsaantal
Waarvan:
– beroeps onbepaalde tijd
– gemiddeld salaris
– totale uitgaven
aantal vte’n
4 893
4 950
5 029
5 012
aantal vte’n 2 873 2 8392 765 2 653
x € 1,- 40 236 39888 39783 39793
x€1000,- 115 599 113 241 110 000 105 572
4 883
2 453 39815 97 666
4 847
2 185 39849 87 071
5 014
2 017 39876 80 429
beroeps bepaalde tijd gemiddeld salaris totale uitgaven
aantal vte’n
x € 1,–
x € 1000,–
2 020 25 380 51 267
2 111 25 382 53 581
2 264 25 438 57 591
2 359 25 438 60 008
2 430 2 662
25 438 25 438
61 814 67 715
2 997 25 438 76 237
Totaal toegelicht
x€1000,- 166 866 166 822 167 591 165 580 159 480 154 786 156 666
Andere volumegegevens – toelagen en uitkeringen – reservepersoneel
x € 1000,- |
18 546 |
19357 |
18 973 |
19300 |
19340 |
18 410 |
16 423 |
x € 1000,- |
300 |
400 |
400 |
400 |
400 |
400 |
400 |
Totaal andere volumegegevens |
x € 1000,- |
18 846 |
19 757 |
19 373 |
19 700 |
19 740 |
18 810 |
16 823 |
Totaal militair personeel |
x € 1000,- |
185 712 |
186 579 |
186 964 |
185 280 |
179 220 |
173 596 |
173 489 |
Overige personele uitgaven |
Eenheid |
2003 |
2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
– overige persoonsgebonden personele uitgaven – gemiddeld per vte – totale uitgaven |
aantal vte’n (bp en mp) x € 1,– x € 1000,– |
5 243 6 893 36 140 |
5 2895 430 4 977 5 155 26 323 27 993 |
5 441 5 818 31 655 |
5 3195 283 5 849 5 822 31 112 30 760 |
5 450 5 663 30 861 |
||
Totaal toegelicht bedrag |
x € 1000,- |
36 140 |
26 323 |
27 993 |
31 655 |
31 112 |
30 760 |
30 861 |
Andere volumegegevens – inhuur tijdelijk personeel formatief – inhuur tijdelijk personeel bovenfor-matief |
x € 1000,-x € 1000,- |
2 165 6 899 |
1 032 4 242 |
2 025 1 300 |
900 850 |
900 750 |
900 750 |
900 750 |
Totaal andere vollumegegevens |
x € 1000,- |
9 064 |
5 274 |
3 325 |
1 750 |
1 650 |
1 650 |
1 650 |
Totaal overige personele uitgaven |
x € 1000,- |
45 204 |
31 597 |
31 318 |
33 405 |
32 762 |
32 410 |
32 511 |
2009
2009
Materiële uitgaven
Eenheid 2003 2004 2005 2006 2007 2008
overige persoonsgebonden materiële aantal vte’n
uitgaven (bpenmp) 5243 52895 430 5441 53195 283 5450
gemiddeld per vte x€1,– 7132 10871 11423 12110 1257911 824 11890
totale uitgaven x€1000,– 37395 57496 62025 65888 66910 62465 64801
brandstoffen, oliën en smeermiddelen aantal m3 2 375 2240 22092 187 2187 2187 2187 gemiddeld per m3 x€1,– 938 1058 1000 1063 1063 1063 1063 totale uitgaven x€1000,– 2228 2371 2210 2325 2325 2325 2325
Totaal toegelicht bedrag |
x € 1000,- |
39 623 |
59 867 |
64 235 |
68 213 |
69 235 |
64 790 |
67 126 |
Totaal materiële uitgaven |
x € 1000,- |
39 623 |
59 867 |
64 235 |
68 213 |
69 235 |
64 790 |
67 126 |
2009
Kengetallen en volumegegevens Beleidsartikel 10 Civiele taken
Ambtelijk burgerpersoneel
Eenheid 2003 2004 2005 2006 2007 2008
actief personeel gemiddeld salaris totale uitgaven
aantal vte’n |
60 |
58 |
56 |
56 |
56 |
56 |
56 |
x € 1,- |
49617 |
49190 |
48 839 |
49232 |
47 786 |
47 786 |
47 786 |
x € 1000,- |
2 977 |
2 853 |
2 735 |
2 757 |
2 676 |
2 676 |
2 676 |
Toelagen ambtelijk burgerpersoneel |
x € 1000,- |
3936 |
36 |
36 |
36 |
36 |
|
Totaal ambtelijk burgerpersoneel |
x € 1000,- |
2 977 |
2 853 2 735 |
2 757 |
2 676 |
2 676 |
2 676 |
Militair personeel
Eenheid 2003 2004 2005 2006 2007 2008
Totaal personeelsaantal waarvan:
aantal vte’n
112
112
126
126
126
126
126
beroeps onbepaalde tijd gemiddeld salaris totale uitgaven
aantal vte’n
x € 1,–
x € 1000,–
95 6
51 042 59 188
4 8495 682
109109109109 10
58 110 58 706 58 890 58 890 58 890
6 334 6 396 4196 419 6 41
beroeps bepaalde tijd gemiddeld salaris totale uitgaven
aantal vte’n 17 16 17 17 17 17 17
x€1,- 22118 25500 27294 27294 27294 27294 27294
x € 1000,- 376 408 464 464 464 464 464
Toegelicht bedrag |
x € 1000,- |
5 225 |
6 090 |
6 798 |
6 863 |
6 883 |
6 883 |
6 883 |
Toelagen en uitkeringen |
x € 1000,- |
1 090 |
66 |
166 |
149 |
125 |
125 |
125 |
Totaal militair personeel |
x € 1000,- |
6 315 |
6 156 |
6 964 |
7 012 |
7 008 |
7 008 |
7 008 |
2009
2009
Kengetallen en volumegegevens niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht (KM)
Ambtelijk burgerpersoneel
Eenheid 2003 2004 2005 2006 2007 2008
Totaal personeelsaantal
– gemiddeld salaris
Totaal salaris ambtelijk burgerpersoneel
aantal vte’n 2 560 2 393
x € 1,- 39 443 40 1
x€1000,- 100 975 96 196
2 380 2 380 2 380 2 380 2 380
40 17940 17940 17940 179 40 17
95 626 95 626 95 626 95 626 95 626
Toelagen en uitkeringen
x€1000,- 4 687 4 707 4 437 4 567 4 722 4 792 4 797
Totaal ambtelijk personeel
x€1000,- 105 662 100 903 100 063 100 193 100 348 100 418 100 423
Militair personeel |
Eenheid |
2003 |
2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
Totaal personeelsaantal waarvan: |
aantal vte’n |
2 493 |
2 030 |
2 042 |
2 067 |
2 092 |
2 167 |
2 117 |
– beroeps onbepaalde tijd – gemiddeld salaris – totale uitgaven |
aantal vte’n x € 1,– x € 1000,– |
1 512 38 364 58 007 |
1 326 39301 52 113 |
1 275 39133 49 894 |
1 185 39179 46 427 |
1 095 39227 42 954 |
1 005 39298 39 494 |
925 39381 36 427 |
– beroeps bepaalde tijd – gemiddeld salaris – totale uitgaven |
aantal vte’n x € 1,– x € 1000,– |
981 21 782 21 368 |
704 767 21 930 21 876 15 43916 779 |
882 21 866 19 286 |
997 21 858 21 792 |
1 162 21 849 25 388 |
1 192 21 847 26 042 |
|
Totaal toegelicht |
x € 1000,- |
79 375 |
67 552 |
66 673 |
65 713 |
64 746 |
64 882 |
62 469 |
Overige volumegegevens – reserve personeel – toelagen en uitkeringen |
x € 1000,-x € 1000,- |
29 7 327 |
6 463 |
6 281 |
6 311 |
6 346 |
6 340 |
6 299 |
Totaal overige volumegegevens |
x € 1000,- |
7 356 |
6 463 |
6 281 |
6 311 |
6 346 |
6 340 |
6 299 |
Totaal militair personeel |
x € 1000,- |
86 731 |
74 015 |
72 954 |
72 024 |
71 092 |
71 222 |
68 768 |
2009
Overige personele uitgaven |
Eenheid |
2003 |
2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
– kleding en uitrusting – gemiddeld per vte – totale uitgaven |
aantal vte’n (bp en mp) x € 1,– x € 1000,– |
5 053 48 241 |
4 423 60 267 |
4 422 4 447 5957 261 254 |
4 472 57 254 |
4 547 55 251 |
4 497 56 251 |
|
– voeding – gemiddeld per vte – totale uitgaven |
aantal vte’n (bp en mp) x € 1,– x € 1000,– |
5 053 166 838 |
4 423 64 282 |
|||||
– overige persoonsgebonden personele uitgaven overige KM-ressorts – gemiddeld per vte – totale uitgaven |
aantal vte’n (bp en mp) x € 1,– x € 1000,– |
5 053 2 524 12 753 |
4 423 3 494 15 456 |
4 422 3 738 16 531 |
4 447 3 132 13 927 |
4 472 3 044 13 614 |
4 547 3 013 13 701 |
4 497 3 047 13 701 |
Totaal toegelicht |
x € 1000,- |
13 832 |
16 005 |
16 792 |
14 181 |
13 868 |
13 952 |
13 952 |
– overige volumegegevens – vliegeropleidingen – inhuur tijdelijk personeel formatief – inhuur tijdelijk personeel bovenfor-matief |
x € 1000,-x € 1000,- x € 1000,- |
1 269 2 265 7 221 |
2 206 5 638 |
713 2 902 |
712 4 513 |
714 3 353 |
507 5 482 |
507 4 636 |
Totaal overige volumegegevens |
x € 1000,- |
10 755 |
7 844 |
3 615 |
5 225 |
4 067 |
5 989 |
5 143 |
Totaal overige personele uitgaven |
x € 1000,- |
24 587 |
23 849 |
20 407 |
19 406 |
17 935 |
19 941 |
19 095 |
Materiële uitgaven
overige persoonsgebonden materiële aantal vte’n
uitgaven (bpenmp)
gemiddeld per vte x€1,–
totale uitgaven x€1000,–
5 053 |
4 423 4 422 |
4 447 |
4 472 |
4 547 |
4 497 |
7 373 |
8 385 7 814 |
7 674 |
7 481 |
7 436 |
7 519 |
37 258 |
37 08934 553 |
34 125 |
33 455 |
33 813 |
33 813 |
Andere volumegegevens: – overige materiële uitgaven |
x € 1000,- |
64 272 |
57 783 |
57 112 |
58 880 |
60 198 |
58 216 |
58 657 |
Totaal materiële uitgaven |
x € 1000,- |
101 530 |
94 872 |
91 665 |
93 005 |
93 653 |
92 029 |
92 470 |
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Kengetallen en volumegegevens niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht (KL)
Ambtelijk burgerpersoneel
Eenheid 2003 2004 2005 2006 2007 2008
Totaal personeelsaantal
– gemiddeld salaris
Totaal salaris ambtelijk burgerpersoneel
aantal vte’n 2 922 2 803 2 758 2 702 2 652 2 617 2 598
x€ 1,- 40 281 41 796 41 677 41 620 41 640 41 659 41 681
x€1000,- 117 701 117 155 114 946 112 457 110 428 109 022 108 288
Uitkeringen en toelagen
x € 1000,-
6 5694 567
4 360
4 271
4 12
4 135
4 105
Totaal ambtelijk burgerpersoneel
x€1000,- 124 270 121722 119 306 116 728 114 620 113 157 112 393
Militair personeel
Eenheid 2003 2004 2005 2006 2007 2008
Totaal personeelsaantal waarvan:
aantal vte’n
6 622
5 718
5 737
5 773
5 831
5 894
5 828
beroeps onbepaalde tijd gemiddeld salaris totale salaris uitgaven
aantal vte’n 3 680 3 182 3 0592 592 880 2 807 2 742
x € 1,- 39 127 41 168 40 363 40 499 40 746 40 989 41 240
x€1000,- 143 987 130 995 123 469 119 836 117 348 115 057 113 080
beroeps bepaalde tijd gemiddeld salaris totale uitgaven
aantal vte’n |
2 942 |
2 536 |
2 678 |
2 814 |
2 951 |
3 087 |
3 086 |
x € 1,- |
20 226 |
21 181 |
20 918 |
20 990 |
21 087 |
21 167 |
21 146 |
x € 1000,- |
59505 |
53 715 |
56 018 |
59066 |
62 229 |
65 342 |
65 256 |
Totaal toegelicht bedrag
x€1000,- 203 492 184 710 179 487 178 902 179 577 180 399 178 336
Overige uitgaven
– toelagen en uitkeringen
x€1000,- 13 353 13 284 12 713 12 873 13 080 13 28913 162
Totaal militair personeel
x€1000,- 216 845 197 994 192 200 191775 192 657 193 688 191498
2009
2009
Overige personele uitgaven
Eenheid 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009
– overige persoonsgebonden |
aantal vte’n |
|||||||
personele uitgaven ressorts |
(bp en mp) |
9544 |
8 521 |
8 495 |
8 475 |
8 483 |
8 511 |
8 426 |
– gemiddeld per vte |
x € 1,- |
1 636 |
1 777 |
1 631 |
1 636 |
1 642 |
1 645 |
1 641 |
– totale uitgaven |
x € 1000,- |
15 618 |
15 138 |
13 85913 865 |
13 29 |
14 004 |
13 830 |
|
– kleding en uitrusting t.b.v. militair |
aantal vte’n |
|||||||
personeel |
(mp) |
22 641 |
21 618 |
21 763 |
22 171 |
22 482 |
22 406 |
22 293 |
– gemiddeld per vte |
x € 1,- |
1 854 |
1 977 |
1 611 |
1 738 |
1 557 |
1 283 |
1 340 |
– totale uitgaven |
x € 1000,- |
41 975 |
42 744 |
35 051 |
38 532 |
35 004 |
28 749 |
29 869 |
aantal vte’n |
||||||||
– voeding |
(bp en mp) |
31 251 |
28 780 |
28 412 |
28 404 |
28 265 |
27 964 |
27 805 |
– gemiddeld per vte |
x € 1,- |
837 |
579173 |
173 |
139140 |
141 |
||
– totale uitgaven |
x € 1000,- |
26 161 |
16 660 |
4 923 |
4 923 |
3 923 |
3 923 |
3 923 |
Totaal toegelicht bedrag
x € 1000,- 83 754 74 542 53 833
57 320
52 856
46 676
47 622
Andere volumegegevens: – overige personele uitgaven – inhuur tijdelijk personeel formatief – inhuur tijdelijk personeel bovenfor-matief
x € 1000,- |
-7 360 |
-7 517 |
|
|
|
|
|
x € 1000,- |
2 098 |
1 816 |
1 500 |
1 503 |
1 500 |
1 502 |
1 502 |
x € 1000,- |
2 521 |
4 150 |
2 936 |
2 892 |
2 890 |
2 890 |
2 890 |
Totaal andere volumegegevens |
x € 1000,- |
-2 741 |
|
-2 238 |
-2 385 |
-2 482 |
-2 525 |
-2 529 |
Totaal overige personele uitgaven |
x € 1000,- |
81 013 |
72 991 |
51 595 |
54 935 |
50 374 |
44 151 |
45 093 |
Materiële uitgaven
overige persoonsgebonden materiële aantal vte’n
uitgaven (bpenmp) 9544 8521
gemiddeld per vte x€1,– 1078 1212
totale uitgaven x€1000,– 1028910 327
8 495 8 475 8 483 8 511 8 426
1 204 1 205 1 204 1 205 1 194
10231 10211 10212 10254 10061
inventarisgoederen en klein materieel aantal vte’n
KL-breed (bpenmp) 31251 28780 28412 28404 28265 27964 27805
gemiddeld per vte x€1,– 593 700 683 361 363 366 369
totale uitgaven x€1000,– 18520 20155 19393 10247 10247 10247 10247
data- en telecommuniciatie gemiddeld per vte totale uitgaven
aantal vte’n
(bp en mp)
x € 1,–
x € 1000,–
9544 8 521
2 111 2 979
20 152 25 386
8 495 8 475 8 483 8 511 8 426
2 527 2 582 1 790 1 630 1 647
21471 21884 15 187 13 877 13 877
Totaal toegelicht bedrag
x€1000,- 48 961 55 868 51095
42 342
35 646
34 378
34 185
Andere volumegegevens:
– brandstoffen, olie, smeermiddelen en
bedrijfsstoffen – overige materiële uitgaven
x € 1000,-x € 1000,-
14 300 13 399 13 399 13 399 13 399
113 885 121216 128 448 120 471 127 168
13 399 140 605
13 399 138 460
Totaal Andere volumegegevens
x€1000,- 128 185 134 615 141847 133 870 140 567 154 004 151859
Totaal materiële uitgaven
x€1000,- 177 146 190 483 192 942 176 212 176 213 188 382 186 044
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Kengetallen en volumegegevens niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht (KLu)
Ambtelijk burgerpersoneel
Eenheid 2003 2004 2005 2006 2007 2008
Totaal personeelsaantal
– gemiddeld salaris
Totaal salaris ambtelijk burgerpersoneel
aantal vte’n |
777 |
626 |
586 |
553 |
515 |
541 |
563 |
x € 1,- |
36 337 |
43 565 |
43 145 |
43 322 |
43 874 |
44 177 |
43 968 |
x € 1000,- |
26 978 |
26 065 |
24 124 |
22 798 |
21 436 |
22 741 |
23 595 |
Toelagen en uitkeringen
x € 1000,-
1 256 1 207
1 1591 1591 1591 15
1 15
Totaal ambtelijk burgerpersoneel
x € 1000,- 28 234 27 272 25 283 23 957 22 595 23 900
24 754
Militair personeel
Eenheid 2003 2004 2005 2006 2007 2008
Totaal personeelsaantal waarvan: |
aantal vte’n |
1 721 |
1 3091 546 |
1 835 |
1 6191 691 |
1 71 |
|||
– beroeps onbepaalde tijd – gemiddeld salaris Totaal salaris militair personeel |
BOT |
aantal vte’n x € 1,– x € 1000,– |
873 39 589 34 561 |
812 41 023 33 311 |
764 738 701 40 56940 65940 618 30 995 30 006 28 473 |
716 40 443 28 957 |
708 40 620 28 759 |
||
– beroeps bepaalde tijd – gemiddeld salaris Totaal salaris militair personeel |
BBT |
aantal vte’n x € 1,– x € 1000,– |
848 31 743 26 918 |
497 21 109 10 491 |
782 19980 15 624 |
1 097 19432 21 317 |
918 19638 18 028 |
975 19494 19 007 |
1 011 19439 19 653 |
Toegelicht bedrag |
x € 1000,- |
61 479 |
43 802 |
46 619 |
51 323 |
46 501 |
47 964 |
48 412 |
Andere volumegegevens – toelagen en uitkeringen |
x € 1000,- |
3 371 |
2 954 |
2 907 |
2 901 |
2 901 |
2 901 |
2 901 |
Totaal militair personeel |
x € 1000,- |
64 850 |
46 756 |
49 526 |
54 224 |
49 402 |
50 865 |
51 313 |
2009
2009
Overige personele uitgaven
Eenheid 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009
overige persoonsgebonden personele uitgaven gemiddeld per vte totale uitgaven
aantal vte’n
(bp en mp)
x € 1,–
x € 1000,–
2 498 1935 2 132 2 388 2 134 2 232 2 282
5 454 7 385 6 629 5 918 6 624 6 313 6 192
13 623 14 290 14 132 14 133 14 136 14 090 14 131
kleding en uitrusting t.b.v. militair aantal vte’n
personeel (mp) 1721 13091 546
gemiddeld per vte x€1,– 782 2682 2122
totale uitgaven x€1000,– 1346 3511 3280
1 835 1 6191 691 1 71
1 630 1 212 1 188 1 169
2 991 1 963 2009 2009
voeding t.b.v. militair personeel gemiddeld per vte totale uitgaven
aantal vte’n
(mp)
x € 1,–
x € 1000,–
1 721 1 015 1 747
1 3091 546 1 195 1 010
1 564 1 562
1 835 1 6191 691 1 71
851 965 924 909
1 562 1 562 1 562 1 562
Totaal toegelicht bedrag
x€1000,- 16 716 19 365
18 974
18 686
17 661
17 661
17 702
Andere volumegegevens: – overige personele uitgaven – inhuur tijdelijk personeel formatief – inhuur tijdelijk personeel bovenfor-matief
x € 1000,- |
887 |
900 |
900 |
900 |
900 |
900 |
900 |
x € 1000,- |
973 |
614 |
614 |
614 |
614 |
614 |
614 |
x € 1000,- |
9985 |
5 023 |
5 023 |
5 023 |
5 023 |
5 023 |
5 023 |
Totaal andere volumegegevens |
x € 1000,- |
11 845 |
6 537 |
6 537 |
6 537 |
6 537 |
6 537 |
6 537 |
Totaal overige personele uitgaven |
x € 1000,- |
28 561 |
25 902 |
25 511 |
25 223 |
24 198 |
24 198 |
24 239 |
Materiële uitgaven
overige persoonsgebonden materiële aantal vte’n
uitgaven (bpenmp)
gemiddeld per vte x€1,–
totale uitgaven x€1000,–
2 498 |
1 935 |
2 132 |
2 388 |
2 134 |
2 232 |
2 282 |
6 890 |
8 396 |
7 732 |
6 937 |
7 820 |
7 461 |
7 284 |
17 211 |
16 247 |
16 484 |
16 566 |
16 687 |
16 653 |
16 622 |
Andere volumegegevens:
– overige materiële uitgaven
x€1000,- 107 785 101826 100 787 106 819105 904 102 314
100 156
Totaal materiële uitgaven
x€1000,- 124 996 118 073 117 271 123 385 122 591 118 967 116 778
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Kengetallen en volumegegevens niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht (KMar)
Ambtelijk burgerpersoneel
Eenheid 2003 2004 2005 2006 2007 2008
Totaal personeelsaantal – gemiddeld salaris – totale salaris uitgaven
aantal vte’n |
60 |
72 |
x € 1,- |
38 133 |
40 931 |
x € 1000,- |
2 288 |
2 947 |
69696969 6
42 362 42 362 42 362 42 362 42 362
2 923 2 923 2 923 2 923 2 923
Toelagen en uitkeringen
x € 1000,-
58
48
5959595
5
Totaal ambtelijk burgerpersoneel
x € 1000,- 2 346 2 995 2 982 2 982 2 982 2 982
2 982
Militair personeel |
Eenheid |
2003 |
2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
Totaal personeelsaantal Waarvan: |
aantal vte’n |
1 183 |
1 033 |
756 |
708 |
808 |
876 |
876 |
– beroeps onbepaalde tijd – gemiddeld salaris – totale uitgaven |
aantal vte’n x € 1,– x € 1000,– |
435 39 333 17 110 |
455 39 246 17 857 |
431 38 905 16 768 |
406 38 921 15 802 |
381 38 937 14 835 |
356 356 38 958 38 958 13 86913 86 |
|
– beroeps bepaalde tijd – gemiddeld salaris – totale uitgaven |
aantal vte’n x € 1,– x € 1000,– |
748 19241 14 392 |
578 19266 11 136 |
325 19286 6 268 |
302 19285 5 824 |
427 19286 8 235 |
520 19285 10 028 |
520 19285 10 028 |
Totaal toegelicht |
x € 1000,- |
31 502 |
28 993 |
23 036 |
21 626 |
23 070 |
23 897 |
23 897 |
Andere volumegegevens – toelagen en uitkeringen – reserve personeel |
x € 1000,-x € 1000,- |
1 654 60 |
1 003 36 |
834 50 |
792 50 |
832 50 |
809 50 |
719 50 |
Totaal andere volumegegevens |
x € 1000,- |
1 714 |
1 039884 |
842 |
882 |
85 |
76 |
|
Totaal militair personeel |
x € 1000,- |
33 216 |
30 032 |
23 920 |
22 468 |
23 952 |
24 756 |
24 666 |
Overige personele uitgaven |
Eenheid |
2003 |
2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
– overige persoonsgebonden personele uitgaven – gemiddeld per vte – totale uitgaven |
aantal vte’n (bp en mp) x € 1,– x € 1000,– |
1 243 912 1 134 |
1 105 2 959 3 270 |
825 3 101 2 558 |
777 3 113 2 419 |
877 3 090 2 710 |
945 3 077 2 908 |
945 3 077 2 908 |
Totaal toegelicht bedrag |
x € 1000,- |
1 134 |
3 270 |
2 558 |
2 419 |
2 710 |
2 908 |
2 908 |
Andere volumegegevens – inhuur tijdelijk personeel formatief – inhuur tijdelijk personeel bovenfor-matief |
x € 1000,-x € 1000,- |
1 766 0 |
625 100 |
100 150 |
100 150 |
100 150 |
100 150 |
100 150 |
Totaal andere vollumegegevens |
x € 1000,- |
1 766 |
725 |
250 |
250 |
250 |
250 |
250 |
Totaal overige personele uitgaven |
x € 1000,- |
2 900 |
3 995 |
2 808 |
2 669 |
2 960 |
3 158 |
3 158 |
2009
Materiële uitgaven |
Eenheid |
2003 |
2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
– overige persoonsgebonden materiële uitgaven – gemiddeld per vte – totale uitgaven |
aantal vte’n (bp en mp) x € 1,– x € 1000,– |
1 243 2 733 3 397 |
1 105 3 817 4 218 |
825 3 372 2 782 |
777 3 408 2 648 |
877 3 025 2 653 |
945 3 610 3 411 |
945 3 593 3 395 |
– brandstoffen, oliën en smeermiddelen – gemiddeld per m3 – totale uitgaven |
aantal m3 x € 1,– x € 1000,– |
142 938 133 |
165 1 058 175 |
169167 1 034 1 045 175 175 |
167 1 045 175 |
167 1 045 175 |
167 1 045 175 |
|
Totaal toegelicht bedrag |
x € 1000,- |
3 530 |
4 393 |
2 957 |
2 823 |
2 828 |
3 586 |
3 570 |
Totaal materiële uitgaven |
x € 1000,- |
3 530 |
4 393 |
2 957 |
2 823 |
2 828 |
3 586 |
3 570 |
Kengetallen en volumegegevens niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht (CDC)
Ambtelijk burgerpersoneel
Eenheid 2003 2004 2005 2006 2007 2008
Totaal personeelsaantal
– gemiddeld salaris
Totaal salaris ambtelijk burgerpersoneel
aantal vte’n |
1 298 |
1 352 |
1 333 |
1 312 |
1 298 |
1 298 |
1 298 |
x € 1,- |
41 688 |
41 490 |
41 351 |
41 470 |
41 479 |
41 467 |
41 467 |
x € 1000,- |
54 107 |
56 095 |
55 121 |
54 409 |
53 840 |
53 824 |
53 824 |
Toelagen en uitkeringen |
x € 1000,- |
2 605 |
2 504 |
2 485 |
2 455 |
2 445 |
2 445 |
2 445 |
Totaal ambtelijk burgerpersoneel |
x € 1000,- |
56 712 |
58 599 |
57 606 |
56 864 |
56 285 |
56 269 |
56 269 |
Militair personeel
Eenheid 2003 2004 2005 2006 2007 2008
Totaal personeelsaantal waarvan:
aantal vte’n*
1 006
1 214
1 2191 202
1 186
1 186
1 186
– beroeps onbepaalde tijd – gemiddeld salaris – totale uitgaven |
aantal vte’n x € 1,– x € 1000,– |
668 56 284 37 592 |
812 56 564 45 930 |
816 56 455 46 067 |
802 56 825 45 574 |
787 57 196 45 013 |
787 57 196 45 013 |
787 57 197 45 014 |
– beroeps bepaalde tijd – gemiddeld salaris – totale uitgaven |
aantal vte’n x € 1,– x € 1000,– |
338 364 365 33 61931 398 31 512 11 370 11 42911 502 |
362 31 423 11 375 |
361 31 443 11 351 |
361 31 443 11 351 |
361 31 443 11 351 |
||
Totaal toegelicht |
x € 1000,- |
48 962 |
57 359 |
57 569 |
56 949 |
56 364 |
56 364 |
56 365 |
Andere volumegegevens – toelagen en uitkeringen – IDR/CMH-personeel |
x € 1000,-x € 1000,- |
3 293 |
3 669 5 700 |
3 630 5 700 |
3 504 5 700 |
3 495 5 700 |
3 493 5 700 |
3 493 5 700 |
Totaal andere volumegegevens |
x € 1000,- |
3 293 |
9 369 |
9 330 |
9 204 |
9 195 |
9 193 |
9 193 |
Totaal militair personeel |
x € 1000,- |
52 255 |
66 728 |
66 899 |
66 153 |
65 559 |
65 557 |
65 558 |
Overige personele uitgaven |
Eenheid |
2003 |
2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
– overige persoonsgebonden personele uitgaven ressorts – gemiddeld per vte – totale uitgaven |
aantal vte’n (bp en mp) x € 1,– x € 1000,– |
2 304 4 123 9500 |
2 528 3 866 9773 |
2 514 3 883 9761 |
2 476 3 947 9773 |
2 446 3 980 9735 |
2 446 3 980 9735 |
2 446 3 980 9735 |
Andere volumegegevens: – inhuur tijdelijk personeel formatief – inhuur tijdelijk personeel bovenfor-matief |
x € 1000,-x € 1000,- |
7 934 2 856 |
2 923 2 834 |
1 978 2 427 |
2 058 2 427 |
2 054 2 427 |
2 069 2 427 |
2 069 2 427 |
Totaal andere volumegegevens |
x € 1000,- |
10 790 |
5 757 |
4 405 |
4 485 |
4 481 |
4 496 |
4 496 |
Totaal overige personele uitgaven |
x € 1000,- |
20 290 |
15 530 |
14 166 |
14 258 |
14 216 |
14 231 |
14 231 |
2009
2009
Materiële uitgaven |
Eenheid |
2003 |
2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
aantal |
||||||||
– onderhoud voertuigen |
kentekens |
458 |
458 |
471 |
471 |
471 |
471 |
471 |
– gemiddeld per kenteken |
x € 1,- |
6 164 |
5 306 |
5 308 |
5 308 |
5 308 |
5 308 |
5 308 |
– totale uitgaven |
x € 1000,- |
2 823 |
2 430 |
2 500 |
2 500 |
2 500 |
2 500 |
2 500 |
aantal |
||||||||
– onderhoud spoorwagons |
wagons |
403 |
399 |
299 |
227 |
187 |
187 |
187 |
– gemiddeld per wagon |
x € 1,- |
1 496 |
1 694 |
742 |
943 |
786 |
1 963 |
1 390 |
– totale uitgaven |
x € 1000,- |
603 |
676 |
222 |
214 |
147 |
367 |
260 |
– brandstoffen, oliën en smeermidde- |
aantal x |
|||||||
len (diesel) |
m3/1000 km |
13 605 |
2 973 |
2 973 |
2 973 |
2 973 |
2 973 |
2 973 |
– gemiddeld per m3/1000 km |
x € 1,- |
138 |
641 |
670 |
670 |
670 |
670 |
670 |
– totale uitgaven |
x € 1000,- |
1 876 |
1 907 |
1 993 |
1 993 |
1 993 |
1 993 |
1 993 |
– overige persoonsgebonden materiële |
aantal vte’n |
|||||||
uitgaven |
(bp en mp) |
2 304 |
2 528 |
2 514 |
2 476 |
2 446 |
2 446 |
2 446 |
– gemiddeld per vte |
x € 1,- |
4 866 |
6 171 |
6 107 |
6 282 |
6 405 |
6 413 |
6 427 |
– totale uitgaven |
x € 1000,- |
11211 |
15 601 |
15 352 |
15 554 |
15 667 |
15 687 |
15 720 |
Totaal toegelicht bedrag |
x € 1000,- |
16 513 |
20 614 |
20 067 |
20 261 |
20 307 |
20 547 |
20 473 |
Andere volumegegevens: |
||||||||
– inhuur vervoerscapaciteit |
x € 1000,- |
14 434 |
12 370 |
15 528 |
15 657 |
15 674 |
15 667 |
15 667 |
– budget werving |
x € 1000,- |
653 |
440 |
|||||
– budget selectie |
x € 1000,- |
831 |
1 566 |
5 160 |
5 167 |
5 176 |
5 176 |
5 172 |
– overige onderwijsgerelateerde |
||||||||
uitgaven |
x € 1000,- |
1 754 |
||||||
– uitgaven geneeskundige zorg |
x € 1000,- |
7 979 |
4 463 |
4 471 |
4 471 |
4 471 |
4 471 |
4 471 |
– onderhoud gebouwen |
x € 1000,- |
3 441 |
||||||
– automatisering |
x € 1000,- |
8 007 |
22 798 |
22 321 |
22 107 |
22 125 |
22 132 |
22 107 |
– overige materiële uitgaven |
x € 1000,- |
26 683 |
25 833 |
9 960 |
4 895 |
3 184 |
2 437 |
2 188 |
Totaal andere volumegegevens |
x € 1000,- |
63 782 |
67 470 |
57 440 |
52 297 |
50 630 |
49 883 |
49 605 |
Totaal materiële uitgaven |
x € 1000,- |
80 295 |
88 084 |
77 507 |
72 558 |
70 937 |
70 430 |
70 078 |
Kengetallen en volumegegevens niet-beleidsartikel 90 Algemeen (Kerndepartement)
Ambtelijk burgerpersoneel
Eenheid 2003 2004 2005 2006 2007 2008
Totaal personeelsaantal – gemiddeld salaris – totale uitgaven
aantal vte’n |
655 |
622 576 |
554 |
x € 1,- |
55 221 |
55 78956 260 |
54 865 |
x € 1000,- |
36 170 |
34 701 32 406 |
30 395 |
549544 544
52 324 51 169 51 515
28 726 27 836 28 024
Overige volumegegevens – toelagen en uitkeringen |
x € 1000,- |
1 304 |
1 117 |
961 |
965 |
932 |
920 |
920 |
Totaal ambtelijk burgerpersoneel |
x € 1000,- |
37 474 |
35 818 |
33 367 |
31 360 |
29 658 |
28 756 |
28 944 |
Militair personeel
Eenheid 2003 2004 2005 2006 2007 2008
Totaal personeelsaantal waarvan: |
aantal vte’n |
222 |
212 |
196 |
195 |
194 |
194 |
194 |
– beroeps onbepaalde tijd – gemiddeld salaris – totale uitgaven |
aantal vte’n x € 1,– x € 1000,– |
205 70 312 14 414 |
199 69955 13 921 |
184 70 837 13 034 |
183 70 459 12 894 |
182 71 247 12 967 |
182 71 736 13 056 |
182 72 159 13 133 |
– beroeps bepaalde tijd – gemiddeld salaris – totale uitgaven |
aantal vte’n x € 1,– x € 1000,– |
17 13 39353 34 231 669445 |
12 33 083 397 |
12 33 333 400 |
12 33 583 403 |
12 33 833 406 |
12 34 083 40 |
Totaal toegelicht bedrag |
15 083 |
14 366 |
13 431 |
13 294 |
13 370 |
13 462 |
13 542 |
|
Overige volumegegevens – toelagen en uitkeringen |
x € 1000,- |
480 |
496 |
410 |
406 |
401 |
396 |
396 |
Totaal militair personeel |
x € 1000,- |
15 563 |
14 862 |
13 841 |
13 700 |
13 771 |
13 858 |
13 938 |
Overige personele uitgaven
Eenheid 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009
Overige persoonsgebonden personele uitgaven – gemiddeld per vte – totale uitgaven
aantal vte’n |
||||||
(bp en mp) |
877 |
834 |
772 |
749743 |
738 |
738 |
x € 1,- |
4 909 |
5 336 |
6 104 |
6 251 5 927 |
5 900 |
5 900 |
x € 1000,- |
4 305 |
4 450 |
4 712 |
4 682 4 404 |
4 354 |
4 354 |
Totaal toegelicht bedrag
x € 1000,-
4 305
4 450
4 712
4 682
4 404
4 354
4 354
Andere volumegegevens:
– georganiseerd overleg x€1000,– 2294 2204 2379 – radenencommissies x€1000,– 531 531 663 – TRIP x€1000,– 275 250 382 – overige personele zaken x€1000,– 1588 15591 973 – inhuur tijdelijk personeel formatief x€1000,– 908 1245 330 – inhuur tijdelijk personeel bovenfor-matief x€1000,– 3137 5040
3 543
2 346 624 382
2 656 230
3 237
2 380 624 200
1 637 230
3 300
2 380 624
1 562 245
3 251
2 380 624
1 621 245
3 221
Totaal andere volumegegevens |
x € 1000,- |
8 733 |
10 829 |
9 270 |
9 475 |
8 371 |
8 062 |
8 091 |
Totaal overige personele uitgaven |
x € 1000,- |
13 038 |
15 279 |
13 982 |
14 157 |
12 775 |
12 416 |
12 445 |
2009
2009
Materiële uitgaven
Overige persoonsgebonden materiële
uitgaven
– gemiddeld per vte
– totale uitgaven
aantal vte’n |
|||
(bp en mp) |
877 |
834 |
772 |
x € 1,- |
19520 |
23 474 |
25 494 |
x € 1000,- |
17 119 |
19577 |
19681 |
749743 738 738
26 832 30 209 32 336 31 332
20 097 22 445 23 864 23 123
Totaal toegelicht bedrag
x€1000,- 17 119 19 577
19 681
20 097
22 445
23 864
23 123
Andere volumegegevens:
– kleine bedrijfsmatige investeringen
– informatiesystemen
– voertuigen
– TRIP
– kennis en kunde
– overige materiële uitgaven
x € 1000,- |
324 |
967 |
779 |
699 |
699 |
699 |
699 |
x € 1000,- |
9 548 |
8 394 |
7 418 |
6 873 |
8 207 |
7 906 |
8 008 |
x € 1000,- |
571 |
613 |
741 |
730 |
652 |
661 |
741 |
x € 1000,- |
15 |
136 |
10 |
10 |
|||
x € 1000,- |
822 |
716 |
559558 |
558 |
558 |
558 |
|
x € 1000,- |
1 920 |
4 170 |
3 441 |
3 051 |
3 525 |
3 259 |
3 254 |
Totaal andere volumegegevens |
x € 1000,- |
13 200 |
14 996 |
12 948 |
11 921 |
13 641 |
13 083 |
13 260 |
Totaal materiële uitgaven |
x € 1000,- |
30 319 |
34 573 |
32 629 |
32 018 |
36 086 |
36 947 |
36 383 |
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Kengetallen en volumegegevens niet-beleidsartikel 90 Algemeen (MIVD)
Ambtelijk burgerpersoneel
Eenheid 2003 2004 2005 2006 2007 2008
Totaal personeelsaantal
– gemiddeld salaris
Totaal salaris ambtelijk burgerpersoneel
aantal vte’n 421 431 415 407 399 391 385
x€1,- 46007 46798 47340 47531 47900 48261 48 522
x€1000,- 19369 20 170 19646 19345 19112 18 870 18 681
Totaal toegelicht bedrag |
x € 1000,- |
19 369 |
20 170 |
19 646 |
19 345 |
19 112 |
18 870 |
18 681 |
Overige volumegegevens – toelagen en uitkeringen |
x € 1000,- |
905 |
1 368 |
1 245 |
1 241 |
1 241 |
1 190 |
1 190 |
Totaal ambtelijk burgerpersoneel |
x € 1000,- |
20 274 |
21 538 |
20 891 |
20 586 |
20 353 |
20 060 |
19 871 |
Militair personeel
Eenheid 2003 2004 2005 2006 2007 2008
Totaal personeelsaantal waarvan:
aantal vte’n
278
301
317
325
333
341
347
beroeps onbepaalde tijd gemiddeld salaris totale uitgaven
aantal vte’n
x € 1,–
x € 1000,–
26 49 015 13 185
295 311
50 11950 955 14 785 15 847
319327 335 341
51 27951 664 52 048 52 076
16 358 16 894 17 436 17 758
beroeps bepaalde tijd gemiddeld salaris totale uitgaven
aantal vte’n 9 6 6 6 6 6 6
x € 1,- 39333 39167 39333 39667 39833 40 167 40 500
x€1000,- 354 235 236 238 239241 243
Totaal toegelicht bedrag |
13 539 |
15 020 |
16 083 |
16 596 |
17 133 |
17 677 |
18 001 |
|
Andere volumegegevens – toelagen en uitkeringen |
x € 1000,- |
775 |
1 016 |
1 014 |
1 013 |
1 013 |
1 013 |
1 013 |
Totaal militair personeel |
x € 1000,- |
14 314 |
16 036 |
17 097 |
17 609 |
18 146 |
18 690 |
19 014 |
Overige personele uitgaven
Eenheid 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009
overige persoonsgebonden personele uitgaven gemiddeld per vte totale uitgaven
aantal vte’n
(bp en mp)
x € 1,–
x € 1000,–
699 3 124 2 184
732 2 844 2 082
732 3 765 2 756
732 3 833 2 806
732 3 902 2 856
732 3 902 2 856
732 3 902 2 856
Totaal toegelicht bedrag
x € 1000,-
2 184
2 082
2 756
2 806
2 856
2 856
2 856
Andere volumegegevens:
– overige uitgaven x€1000,– 77
– inhuur tijdelijk personeel formatief x € 1000,–
– inhuur tijdelijk personeel bovenfor-matief x€1000,– 1996
277 |
262 |
262 |
262 |
262 |
272 |
421 |
150 |
150 |
150 |
150 |
150 |
412
320
320
320
320
320
Totaal andere volumegegevens |
x € 1000,- |
2 073 |
1 110 |
732 |
732 |
732 |
732 |
742 |
Totaal overige personele uitgaven |
x € 1000,- |
4 257 |
3 192 |
3 488 |
3 538 |
3 588 |
3 588 |
3 598 |
2009
2009
Materiële uitgaven
overige persoonsgebonden materiële aantal vte’n
uitgaven (bpenmp)
gemiddeld per vte x€1,–
totale uitgaven x€1000,–
699 |
732 |
732 |
732 |
732 |
732 |
732 |
3 247 |
3 575 |
3 133 |
3 133 |
3 133 |
3 133 |
3 133 |
2 270 |
2 617 |
2 293 |
2 293 |
2 293 |
2 293 |
2 293 |
Totaal toegelicht bedrag
x € 1000,-
2 270
2 617
2 293
2 293
2 293
2 293
2 293
Andere volumegegevens:
– kleine bedrijfsmatige investeringen
– overige materiële uitgaven
x € 1000,- |
8 542 |
10 918 |
10 434 |
10 666 |
10 654 |
10 512 |
10 455 |
x € 1000,- |
715 |
1 565 |
1 540 |
1 540 |
1 540 |
1 540 |
1 540 |
Totaal andere volumegegevens |
x € 1000,- |
9 257 |
12 483 |
11 974 |
12 206 |
12 194 |
12 052 |
11 995 |
Totaal materiële uitgaven |
x € 1000,- |
11 527 |
15 100 |
14 267 |
14 499 |
14 487 |
14 345 |
14 288 |
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Kengetallen en volumegegevens niet-beleidsartikel 90 Algemeen (Pensioenen en uitkeringen)
Militaire en nabestaandenpensioenen
Eenheid 2003 2004 2005 2006 2007 2008
aantallen in uitkeringsjaren bedrag per uitkeringsjaar toegelicht begrotingsbedrag
aantal |
4 530 |
4 490 |
4 419 |
4 360 |
4 304 |
4 254 |
4 216 |
x € 1,- |
6 907 |
7 100 |
6 932 |
6 942 |
6 956 |
6 971 |
6 984 |
x € 1000,- |
31 288 |
31 877 |
30 633 |
30 269 |
29937 |
29656 |
29443 |
Militaire diensttijdpensioenen
Eenheid 2003 2004 2005 2006 2007 2008
aantallen in uitkeringsjaren bedrag per uitkeringsjaar toegelicht begrotingsbedrag
aantal 24 740 26 363 26 545 26 71926 76926 738 26 755
x€1,- 13880 13517 13004 13184 13181 12843 12473
x€1000,- 343 397 356 341 345 200 352 252 352 829 343 397 333 723
Kapitaaldekking nominale bijdrage
x € 1000,- 27 239 47 429 86 789
92 425
92 950
92 929
92 510
Nominale bijdrage prepensioen
x € 1000,-
75 408
75 804
76 192
76 118
75 912
Totaal militaire diensttijdpensioenen
x€1000,- 370 636 403 770 507 397 520 481 521971 512 444 502 145
2009
2009
Militaire Invaliditeitspensioenen
Eenheid 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009
Invaliditeitspensioenen ex-dienstplichtigen < 65 jaar – aantallen in uitkeringsjaren – bedrag per uitkeringsjaar – toegelicht begrotingsbedrag
aantal |
6 3096 408 |
6 226 |
6 0195 790 |
5 545 |
5 25 |
x € 1,- |
5 382 5 267 |
5 131 |
5 131 5 131 |
5 131 |
5 133 |
x € 1000,- |
33 954 33 752 |
31 945 |
30 885 29 710 |
28 453 |
27 179 |
Invaliditeitspensioenen beroeps < 65 |
||||||||
jaar |
||||||||
– aantallen in uitkeringsjaren |
aantal |
977 |
960 |
998 |
1 037 |
1 077 |
1 121 |
1 164 |
– bedrag per uitkeringsjaar |
x € 1,- |
6 456 |
6 467 |
6 297 |
6 293 |
6 307 |
6 289 |
6 283 |
– toegelicht begrotingsbedrag |
x € 1000,- |
6 308 |
6 208 |
6 284 |
6 526 |
6 793 |
7 050 |
7 313 |
Invaliditeitspensioenen |
||||||||
ex-dienstplichtigen >= 65 jaar |
||||||||
– aantallen in uitkeringsjaren |
aantal |
3 940 |
3 966 |
4 033 |
4 119 |
4 218 |
4 319 |
4 405 |
– bedrag per uitkeringsjaar |
x € 1,- |
5 4295 474 |
5 3295 326 |
5 322 |
5 318 |
5 316 |
||
– toegelicht begrotingsbedrag |
x € 1000,- |
21 391 |
21 711 |
21 491 |
21 937 |
22 449 |
22 967 |
23 418 |
Invaliditeitspensioenen beroeps >= 65 |
||||||||
jaar |
||||||||
– aantallen in uitkeringsjaren |
aantal |
1 224 |
1 211 |
1 150 |
1 092 |
1 034 |
981 |
930 |
– bedrag per uitkeringsjaar |
x € 1,- |
7 761 |
7 604 |
7 412 |
7 4197 426 |
7 430 |
7 442 |
|
– toegelicht begrotingsbedrag |
x € 1000,- |
9500 |
9209 |
8 524 |
8 102 |
7 679 |
7 289 |
6 921 |
Arbeidsongeschiktheidspensioenen < |
||||||||
15% |
||||||||
– aantallen in uitkeringsjaren |
aantal |
2 704 |
2 770 |
2 923 |
3 081 |
3 198 |
3 284 |
3 378 |
– bedrag per uitkeringsjaar |
x € 1,- |
704 |
686 |
667 |
668 |
667 |
668 |
668 |
– toegelicht begrotingsbedrag |
x € 1000,- |
1 904 |
1 899 |
1 951 |
2 057 |
2 132 |
2 194 |
2 255 |
Bovenwettelijke Arbeidsongeschiktheid |
||||||||
– aantallen in uitkeringsjaren |
aantal |
1 032 |
1 054 |
1 054 |
1 054 |
1 054 |
1 054 |
1 054 |
– bedrag per uitkeringsjaar |
x € 1,- |
4 262 |
4 408 |
4 294 |
4 294 |
4 294 |
4 294 |
4 295 |
– toegelicht begrotingsbedrag |
x € 1000,- |
4 398 |
4 646 |
4 526 |
4 526 |
4 526 |
4 526 |
4 527 |
Suppletieregeling |
||||||||
– aantallen in uitkeringsjaren |
aantal |
467 |
481 |
481 |
481 |
481 |
481 |
481 |
– bedrag per uitkeringsjaar |
x € 1,- |
5 242 |
5 497 |
5 356 |
5 356 |
5 356 |
5 356 |
5 358 |
– toegelicht begrotingsbedrag |
x € 1000,- |
2 448 |
2 644 |
2 576 |
2 576 |
2 576 |
2 576 |
2 577 |
Totaal militaire invaliditeitspensioenen |
79 903 |
80 069 |
77 297 |
76 609 |
75 865 |
75 055 |
74 190 |
Uitkeringswet gewezen militairen
aantallen in uitkeringsjaren bedrag per uitkeringsjaar toegelicht begrotingsbedrag
aantal 11 283 11 565 11 909 11 990 11 894 11 712 11 442
x € 1,- 37 474 38 355 38 334 37 627 37 397 37 258 37 126
x € 1000,- 422 822 443 573 456 514 451 153 444 799 436 365 424 790
Overige volumegegevens – sociale zorg – overige uitkeringen – reserve-overdracht – veteranenbeleid
Totaal overige volumegevens
x€1000,- 6 090 6 001 6 001 6 001 6 001 6 001 6 001
x € 1000,- 6 487 6 1396 1396 1396 1396 139 6 13
x€1000,- 14 047 13 340 7 617 8 230 8 354 9372 9372
x € 1000,- 1 040 1 380 2 044 1 5591 555 1 555 1 555
x € 1000,- 27 664 26 860
21 801
21 929
22 049
23 067
23 067
Totaal uitkeringswet gewezen militairen
x€1000,- 450 486 470 433 478 315 473 082 466 848 459 432 447 857
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
BIJLAGE6 TOEREKENING UITGAVEN
Technische toelichting toerekening uitgaven
Inleiding
Omdat bij Defensie «Algemene beleidsdoelstellingen» en de «Nader geoperationaliseerde doelstellingen» niet samenvallen met de organisatieonderdelen, zijn hier toerekeningen nodig om zichtbaar te maken welke uitgaven worden gedaan voor het bereiken van de doelstellingen. In de beleidsartikelen 1, 2, 3, 4 zijn daarom naast de budgettaire gevolgen van beleid (uitgaven door organisaties) extra-comptabele overzichten opgenomen die de uitgaven uit het betreffende beleidsartikel en het niet-beleidsartikel ondersteuning krijgsmacht samenvoegen. In het beleidsverslag over 2005 zal de realisatie nader worden verantwoord. De gehanteerde grondslagen die bij de toerekening zijn gehanteerd, worden hieronder kort toegelicht. Ten aanzien van de algemene beleidsdoelstellingen blijft hierbij de kanttekening bestaan dat de uitgaven ten behoeve van «bevordering internationale rechtsorde» en «ondersteuning civiele autoriteiten» additionele uitgaven zijn. Dit is niet hetzelfde als de integrale uitgaven van bijvoorbeeld bepaalde vredesoperaties in een bepaald jaar. De uitgaven om eenheden gereed te hebben voor alle inzet valt immers automatisch bij de uitgaven voor de algemene beleidsdoelstelling «bescherming grondgebied».
Toe te rekenen uitgaven
De toe te rekenen uitgaven omvatten drie categorieën. Allereerst bevat het de uitgaven van de operationele eenheden zelf. Daar waar die uitgaven een algemener karakter hebben, zijn deze naar rato van financieel volume of personele aantallen verdeeld over de nader geoperationaliseerde doelstellingen. De tweede categorie betreft de uitgaven aan ondersteuning uit het artikel ondersteuning krijgsmacht. Daarbij is zoveel mogelijk getracht om de producten aan de afnemers te relateren en de uitgaven aan de producten. Dit is meestal een combinatie van directe uitgaven en uren vermenigvuldigd met een tarief. Bij opleidingen zijn de uitgaven gedeeld door soorten opleidingen en dagen. De derde categorie betreft de uitgaven die (Dico) CDC-eenheden ten behoeve van de diverse nader geoperationaliseerde doelstellingen hebben geraamd.
Nog niet toe te rekenen uitgaven
In de huidige opzet is een eerste concrete stap gezet van toerekening. Er is niet voor gekozen om nu ook al indirecte toerekeningen te maken (uitgaven van ondersteunende eenheden voor andere ondersteunende eenheden). Ook is het soms nog niet goed mogelijk om bepaalde uitgaven aan de producten te relateren. Het is expliciet wel de bedoeling dat deze uitgaven in de toekomst restloos worden toegerekend.
Niet toe te rekenen uitgaven
Tot slot blijft er een viertal soorten uitgaven over die niet worden toegerekend aan de doelstellingen. In algemene zin betreffen het uitgaven die wel in een bepaald jaar worden gedaan maar niet aan de doelstelling voor dat jaar worden toegerekend. Dit betreffen ten eerste de investeringen; uitgaven voor keuring, werving en initiële opleiding; wachtgelden en inactiviteitswedden en tot slot de apparaatsuitgaven. Investeringen in nieuwe wapensystemen kunnen bijvoorbeeld niet aan de bestaande wapensystemen worden toegerekend. De wisseling van betalingen zal voorts te grote schommelingen veroorzaken. De uitgaven voor keuringen/ werving/initiële opleidingen worden toegerekend tot het niveau van
krijgsmachtdeel. Een nadere verdeling is niet goed te maken omdat bijvoorbeeld een initieel opgeleide militair over meerdere jaren wordt ingezet. De wachtgelden/inactiviteitswedden zijn ook niet toegerekend omdat het feitelijk uitgaven zijn van de realisatie van de doelstellingen uit het verleden. Tot slot zijn de uitgaven aan het apparaat van een krijgsmachtdeel (met uitzondering van directe uitgaven voor geoperationaliseerde doelstellingen) niet toegerekend maar separaat zichtbaar gehouden.
Overzicht extra comptabele toerekening uitgaven aan doelstellingen
Algemene beleidsdoelstelling
Bescherming
grondgebied
(w.o. inzetbaar hebben
en houden eenheden
voor alle defensietaken)
Additionele uitgaven bevordering internationale rechtsorde
Additionele uitgaven
Ondersteuning
civiele autoriteiten
Nader geoperationaliseerde doelstellingen
Eskaderschepen
Onderzeedienst
Mijnendienst
Helikoptergroep
Maritieme patrouillegroep
Marinierseenheden
Caribische eenheden
Investeringen
Niet of nog niet toerekenbaar KM
HRF(L)HQ
Air Manoeuvre Brigade
Gemechaniseerde brigade 13
Gemechaniseerde brigade 41
Gemechaniseerde brigade 43
Combat Support and Support Command
Divisie logistiek commando
Overig
Investeringen
Niet of nog niet toerekenbaar KL
Jachtvliegtuigen
Helikopters
Luchttransport
Geleide wapens
Commandovoering
Investeringen
Niet of nog niet toerekenbaar Klu
Taakveld 1 Beveiliging
Taakveld 2 Handhaving vreemdelingenwet
Taakveld 3 Politietaken Defensie
Taakveld 4 Politietaken burgerluchtvaartterreinen
Taakveld 5 Assistentieverlening en bijstand
Investeringen
Niet of nog niet toerekenbaar Kmar
VN-contributie
SFOR/EUFOR
Afghanistan Apaches
PRT Afghanistan
Stabilisatiemacht Irak
EUPM
NAVO PSO/EU operatie
Overige operaties
Restant voorziening
crisisbeheersingsoperaties
Bijdrage aan Navo
EVDB
Attaches
Overige internationale samenwerking
Kustwacht NA&A Kustwacht Nederland Explosievenopruiming Hulp aan civiele overheden
uitgaven relatief in €1.000 aandeel
256.285 |
19% |
52.059 |
4% |
75.053 |
6% |
79.521 |
6% |
59.016 |
4% |
162.539 |
12% |
61.599 |
5% |
306.604 |
23% |
269.472 |
20% |
28.314 |
1% |
115.397 |
5% |
121.633 |
5% |
133.636 |
5% |
117.141 |
5% |
124.730 |
5% |
186.801 |
8% |
145.324 |
6% |
500.048 |
21% |
959.891 |
39% |
304.987 |
23% |
188.252 |
14% |
54.683 |
4% |
74.037 |
5% |
27.268 |
2% |
294.584 |
22% |
408.627 |
30% |
50.718 |
13% |
123.553 |
32% |
64.860 |
17% |
11.065 |
3% |
5.532 |
1% |
43.100 |
11% |
91.191 |
23% |
49.500 |
12% |
38.000 |
9% |
2.500 |
1% |
11.000 |
3% |
34.000 |
8% |
2.000 |
0% |
2.900 |
1% |
5.900 |
1% |
49.201 |
12% |
99.852 |
25% |
87.900 |
22% |
22.109 |
5% |
1.565 |
0,4% |
21.571 |
61% |
5.414 |
15% |
8.092 |
23% |
0 |
0% |
Totaal ten behoeve van Koninklijke marine
1.322.148
Totaal ten behoeve van Koninklijke landmacht
2.432.915
Totaal ten behoeve van Koninklijke luchtmacht
1.352.438
Totaal ten behoeve van Koninklijke marechaussee
390.020
Additionele uitgaven bevordering internationale rechtsorde
406.427
Additionele uitgaven
Ondersteuning
civiele autoriteiten
35.077
Overzicht herkomst extra comptabele uitgaven in beleids- en niet-beleidsartikelen (2005)
Beleidsartikelen
Niet-beleidsartikelen
Totaal ten behoeve van Koninklijke marine
1.322.148 ÏÖÖ%
Beleidsartikel 01 Koninklijke marine
76%
Niet-beleidsartikel 60
Ondersteuning
Koninklijke marine
285.089 22%
Niet-beleidsartikel 60
Ondersteuning
CDC eenheden
29.334
2%
Totaal ten behoeve van Koninklijke landmacht
2.432.915 ÏÖÖ%
Beleidsartikel 02 Koninklijke landmacht
74%
Niet-beleidsartikel 60
Ondersteuning Koninklijke landmacht
556.043 23%
Niet-beleidsartikel 60
Ondersteuning
CDC eenheden
83.795
3%
Totaal ten behoeve van Koninklijke luchtmacht
1.352.438 100%
Beleidsartikel 03 Koninklijke luchtmacht
82%
Niet-beleidsartikel 60
Ondersteuning Koninklijke luchtmacht
220.873 Ï6%
Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning CDC eenheden
25.440 2%
Totaal ten behoeve van Koninklijke marechaussee
390.020 100%
Beleidsartikel 04 Koninklijke marechaussee
89%
Niet-beleidsartikel 60
Ondersteuning
Koninklijke marechaussee
33.993 9%
Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning CDC eenheden
10.848 3%
Niet-beleidsartikel 60 Nog niet/ niet toerekenbaar +/+ ontvangsten MRC/MGFB
121.447 22.950
Beleidsartikel 09
Uitvoeren
Crisisbeheersingsoperaties
Niet-beleidsartikel 60 totaal KMD'n en CDC
Additionele uitgaven
bevordering internationale rechtsorde
406.427
Additionele uitgaven
Ondersteuning civiele autoriteiten
351)77
Beleidsartikel 11 Internationale samenwerking
Beleidsartikel 10
Ondersteuning
civiele autoriteiten
Niet-beleidsartikel 70 Geheime uitgaven
Niet-beleidsartikel 80 Nominaal en onvoorzien
Niet-beleidsartikel 90
BIJLAGE 7
LIJST VAN AFKORTINGEN
AAR |
= |
ABNL |
= |
ABP |
= |
ACCS |
= |
AGS |
= |
AIV |
= |
AIVD |
= |
AMAR |
= |
AMB |
= |
AMCC |
= |
AOCS |
= |
AR(K) |
= |
ASE |
= |
ASR |
= |
AVD |
= |
AVI |
= |
AWACS |
= |
BBE |
= |
BDL |
= |
BDR |
= |
BDZ |
= |
BHMAC |
= |
BIMS |
= |
BIV |
= |
BKAC |
= |
BLS |
= |
BMC4I |
= |
BMS |
= |
BPB |
= |
BSOA |
= |
BTW |
= |
BU(I)ZA |
= |
BVB |
= |
C2 |
= |
C2SC |
= |
CAMS |
= |
CBD |
= |
CBMS |
= |
CBRN |
= |
CDC |
= |
CDV |
= |
CIMIC |
= |
CIS |
= |
CKMARNS |
= |
CKW |
= |
CLSK |
= |
CMBA |
= |
CMH |
= |
CO |
= |
COLPRO |
= |
CRC |
= |
Air to Air Refuelling
Admiraal Benelux
Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds
Air Command and Control System
Alliance Ground Surveillance
Adviesraad Internationale Vraagstukken
Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
Algemeen Militair Ambtenaren Reglement
Air Manoeuvre Brigade
Allied Movement Coordination Centre
Air Operations Control Station
Algemene Rekenkamer
Aircraft Survivability Equipment
Airfield Surveillance Radar
Audiovisuele Dienst
Afdeling Verbindingsinlichtingen
Airborne Early Warning and Control System
Bijzondere Bijstands Eenheid
Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten
Battle Damage Repair
Bevelhebber der Zeestrijdkrachten
Bosnia-Herzegowina Mine Action Centre
Bureau Internationale Militaire Sport
Bestuurlijke Informatievoorziening
Bosnia Kosovo Air Component
Bevelhebber der Landstrijdkrachten
Battlefield Management Command, Control,
Communication, Computerisation and Intelligence
Battlefield Management System
Beleids-, Plannings- en Begrotings(procedure)
Beleidsvoorbereiding, Specialistisch Onderzoek en
Advies
Belasting Toegevoegde Waarde
(Ministerie van) Buitenlandse Zaken
Bewijs van Bevoegdheid
Command and Control
Command and Control Support Centre
Centrum voor Automatisering van Missiekritieke
Systemen
Centraal Betaalkantoor Defensie
Centrale Beheersorganisatie Militair Salarissysteem
Chemisch, Biologisch, Radiologisch en Nucleair
Commando Dienstencentra
Competitieve DienstVerlening
Civil-Military Cooperation
Commando- en Informatiesystemen
Commandant van het Korps Mariniers
Commandant Kustwacht
Commando Land-/Luchtstrijdkrachten
Civiel-Militaire Bestuursafspraken
Centraal Militair Hospitaal
Centrale Organisatie
Collective Protection
Control and Reporting Centre
CSSC |
= |
CTG |
= |
CTL |
= |
CTM |
= |
CUP |
= |
CVP |
= |
CZMCARIB |
= |
CZMNED |
= |
CZSK |
= |
DAC |
= |
DARIC |
= |
DBB |
= |
DBZV |
= |
DDG |
= |
DDR |
= |
DEMCIS |
= |
DGC |
= |
DGV |
= |
DGW&T |
= |
DHO |
= |
DICO |
= |
DICTU |
= |
DIV |
= |
DIVAB |
= |
DLC |
= |
DMC |
= |
DMO |
= |
DMP |
= |
DOC |
= |
DTO |
= |
DVD |
= |
DVVO |
= |
DWO |
= |
EAC |
= |
EACC |
= |
ECAC |
= |
ECAP |
= |
EGF |
= |
EOCKL |
= |
EOD |
= |
EOV |
= |
ERP |
= |
ESSM |
= |
EU |
= |
EUBG |
= |
EUMM |
= |
EUPM |
= |
EVDB |
= |
FGBADS |
= |
FLR |
= |
FMW |
= |
FP |
= |
FWIT |
= |
FYROM |
= |
Combat Support and Support Command
Commander Task Group
Commandant Tactische Luchtmacht
Centrum voor Technologie en Missieondersteuning
Capability Upgrade Programme
Concept Validation Phase
Commandant der Zeemacht in het Caribisch Gebied
Commandant der Zeemacht Nederland
Commando Zeestrijdkrachten
Development Assistance Committee
Dienst Archieven Registratie- en Informatiecentrum
Defensie Bureau Buitenland
Dienst Buitenlandse Zaken Voorzieningenstelsel
Duik- en Demonteer Groep (Koninklijke Marine)
Disarmament, Demobilisation and Reintegration
Defensie Materieel Codificatie Informatie Systeem
Divisie Gevechtssteun Commando
Diensten voor Geestelijke Verzorging
Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen
Defensie Horeca Organisatie
Defensie Interservice Commando
Defensie ICT-uitvoeringsorganisatie
Documentaire Informatievoorziening
(Deltaplan) Documentaire Informatievoorziening en
Archiefbeheer
Divisie Logistiek Commando
Defensie Materieel Codificatiecentrum
Defensie Materieelorganisatie
Defensiematerieelkeuze Proces
Defensie Operatiecentrum
Defensie Telematica Organisatie
Dienst Vastgoed Defensie
Defensie Verkeers- en Vervoersorganisatie
Divisie Wapensysteem Ondersteuning
European Airlift Centre
European Airlift Coordination Cell
European Civil Aviation Conference
European Capabilities Action Plan
European Gendarmerie Force
Explosieven Opruimingscommando Koninklijke
Landmacht
Explosieven Opruimingsdienst
Elektronische oorlogsvoering
Enterprise Resource Planning
Evolved Sea Sparrow Missile
Europese Unie
EU Battle group
European Union Monitoring Mission
European Union Police Mission
Europees Veiligheids- en Defensiebeleid
Future Ground Based Air Defence System
Forces of Lower Readiness
Faculteit Militaire Wetenschappen
Force Protection
Fighter Weapon Instructor Training
Former Yugoslavian Republic of Macedonia
GGWKLu |
= |
GJP |
= |
GLVD |
= |
GOEM |
= |
GPS |
= |
GTK |
= |
GW |
= |
HGIS |
= |
HLG |
= |
HMA |
= |
HOV |
= |
HRF |
= |
HRF(L)HQ |
= |
ICT |
= |
IDL |
= |
IDP |
= |
IEVO |
= |
IGC |
= |
IGV |
= |
IKS |
= |
IRT |
= |
ISAF |
= |
ISTAR |
= |
IV |
= |
IV&C |
= |
IVB |
= |
JADC |
= |
JADS |
= |
JASSM |
= |
JIATF |
= |
JOP |
= |
JSF |
= |
JSOW |
= |
JUZA-P |
= |
KFOR |
= |
KIM |
= |
KL |
= |
KLU |
= |
KM |
= |
KMA |
= |
KMAR |
= |
KMSL |
= |
KNLWM |
= |
KTO |
= |
KTOMM |
= |
KWNA&A |
= |
KWNED |
= |
LAS |
= |
LBB |
= |
LCC |
= |
LCF |
= |
LCG |
= |
LCKLu
Groep Geleide Wapens Koninklijke Luchtmacht Generiek Oefenjaarplan Grondgebonden Luchtverdediging Groep Operationele Eenheden Mariniers Global Positioning System Gepantzertes Transport Kraftfahrzeug Gedragswetenschappen
Homogene Groep Internationale Samenwerking Headline Goal
Hoogste Medische Autoriteit Hydrografische Opnemingsvaartuigen High Readiness Forces High Readiness Forces (Land) Headquarters Informatie- en Communicatietechnologie Instituut Defensieleergangen Integraal DefensiePlan
(Projectgroep) Interne/externe Veiligheidsonderzoek Intergouvernementele Conferentie Infanterie Gevechtsvoertuig Instituut Keuring en Selectie (Defensie) Immediate Respons Team International Security Assistance Force Intelligence Surveillance, Target Acquisition and Reconnaissance Informatievoorziening
Informatievoorziening en commandovoering Informatievoorzieningsbedrijf Joint Air Defence Centre Joint Air Defence School Joint Air to Surface stand off missile Joint Inter Agency Task Force Jaarlijks Oefen Programma Joint Strike Fighter Joint stand off waepon Juridische zaken – personeel Kosovo Force
Koninklijk Instituut voor de Marine Koninklijke Landmacht Koninklijke Luchtmacht Koninklijke Marine Koninklijke Militaire Academie Koninklijke Marechaussee Koninklijke Militaire School Luchtmacht Koninklijk Nederlands Leger- en Wapenmuseum («Generaal Hoefer») Klanttevredenheidsonderzoek Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen en Museum Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba Kustwacht Nederland Landmachtstaf
Landelijk Bevoorradingsbedrijf Land Component Command Luchtverdedigings- en Commandofregat Luchtmacht Commando- en informatiesystemen-groep Logistiek Centrum Koninklijke Luchtmacht
LDR = Logistieke Divisie Rhenen
LDW = Logistieke Divisie Woensdrecht
LMG = Luchtmacht meteorologische groep
LOA = LetterofOffer and Acceptance
LPD = Landing Platform Dock
LTBF = Long Term Build-up Forces
LUH = Light Utility Helicopters
LUMOB = Luchtmobiele brigade
LVB = Licht Verkennings- en Bewakingsvoertuig
MALE = Medium Altitude Long Endurance
MANPAD = Man Portable Air Defence
MAP = Membership Action Plan
MARIN = Maritiem Research Instituut Nederland
MARNSBAT = Mariniersbataljon
MASE = Multi Aegis Site Emulator
MATLOGCO = Materieel-Logistiek Commando
MB = Marinebedrijf/Militair budget
MCW = Mechanisch Centrale Werkplaats
MDD = Maatschappelijke Dienst Defensie
ME = Mobiele Eenheid
MEADS = Medium Extended Air Defence System
MEDEVAC = Medische Evacuatie
MEO = Meest efficiënte Organisatie
MGFB = Militair Geneeskundig Facilitair Bedrijf
MILATCC = Military Air Traffic Control Centre
MILSATCOM = Militaire Satelliet Communicatie
MIVD = Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
MLU = Midlife Update
MMHS = Military Message Handling System
MNMCC = Multinational Movement Coordination Centre
MNTF = Multinational Task Force
MOB = Main Operating Base
MOC = Mariniersopleidingscentrum
MOE = Midden- en Oost-Europese (landen)
MOO = Medewerkers Opinieonderzoek
MOST = Monitoring, Observation, Surveillance and Targeting
MOU = MemorandumofUnderstanding
MPA = Maritiem Patrouillevliegtuig
MPO = Materieel Projecten Overzicht/Militaire post-organisatie
MPR = Medium Power Radar
MRAT = Medium Range Anti-Tank
MRC = Militair Revalidatie Centrum
MTADS = Modernized Target Acquisition and Designation Sight
MTBMD = Maritieme Theatre Ballistic Missile Defence
MTFP = Medium Term Financial Plan
MTRP = Medium Term Resource Plan
MTV = Mobiel Toezicht Vreemdelingen
NAFIN = Netherlands Armed Forces Integrated Network
NATINEADS = Nato Integrated extended Air Defence System
NATCO = Nationaal Commando
NATO = North Atlantic Trust Organisation
NATRES = Nationale Reserve
NAVO = Noord-Atlantische Verdragsorganisatie
NBC = Nucleair Biologisch Chemisch
NCB |
= |
NDMC |
= |
NGA |
= |
NIMCIS |
= |
NIOD |
= |
NLR |
= |
NLSWAN |
= |
NRF |
= |
NSE |
= |
NSK |
= |
NSO |
= |
NSWAN |
= |
NTM |
= |
NVIP |
= |
O&T |
= |
OB |
= |
OC |
= |
OCMGD |
= |
ODA |
= |
OESO |
= |
OGRV |
= |
OGS |
= |
OI&A |
= |
OIB |
= |
OID |
= |
OIV |
= |
OKLU |
= |
OKM |
= |
OPCO |
= |
OPEVAL |
= |
OTCO |
= |
OVSE |
= |
P&O |
= |
PA |
= |
PAM |
= |
PARESTO |
= |
PCC |
= |
PDU |
= |
PERSCO |
= |
PfP |
= |
PHAROS |
= |
PHG |
= |
PIA |
= |
PPS |
= |
PRT |
= |
PRTL |
= |
PSA |
= |
PvV |
= |
PV |
= |
RCC |
= |
RMC |
= |
RPE |
= |
Nationaal Codificatie Bureau
Nationale Datalink Management Cell
National Governmental Agency
Nieuwe Generatie Mariniers Communicatie- en
Informatiesysteem
Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie
Nationaal Lucht- en Ruimtevaart Laboratorium
Netherlands Secure Wide Area Network
Nato Response Force
Nationaal Support Element
Nieuw salarissysteem Krijgsmacht
Nationale SIGINT- (signal intelligence)organisatie
Nato Secure Wide Area Network
Notice to Move
Navo Veiligheids- en Investeringsprogramma
Opleiding en training
Ontwerpbegroting
Opleidingscentrum
Opleidingscentrum Militair Geneeskundige Diensten
Official Development Assistance
Organisatie voor Economische Samenwerking en
Ontwikkeling
Object Grondverdediging
Operationele Gereedheidsstatus
Organisatie Informatie en Automatisering
Onderzoeken Interne Beheersing
Overige Interservice Diensten
Operationele Informatievoorziening
Opleidingen Koninklijke Luchtmacht
Opleidingen Koninklijke Marine
Operationeel Commando
Operational Evaluation
Opleidings- en Trainingscommando
Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in
Europa
Personeel en Organisatie
Pacer Amstel
Project Aanpassing Mijnenbestrijdingscapaciteit
Paarse Restauratieve Organisatie
Prague Capabilities Commitment
Police Development Unit
Personeels Commando
Partnership for Peace
Plan Handling and Radar Operating System
Police Headline Goal
Professionele Inkoop en Aanbesteding
Publiekprivate Samenwerking
Provincial Reconstruction Team
Pantserrups tegen Luchtdoelen
Dienst Personeels- en Salarisadministratie
Partnerschap voor de Vrede
Personeelsvoorziening
Redding CoördinatieCentrum
Regionaal Militair Commando
Regeling Prestatiegegevens en Evaluatieonderzoek
Rijksoverheid
RSOM = Reception, Staging and Onward Movement
RVE = Resultaat Verantwoordelijke Eenheid
SAR = Search and Rescue
SBK = Sociaal Beleidskader
SBOT = Specifiek Beleid Opleiden en Trainen
SDD = System Desing and Development
SFIR = Stabilization Force Iraq
SFOR = Stabilization Force
SHORAD = Short Range Air Defence
SIGINT = Signal Intelligence
SM = Standard Missile
SMP = Soldier Modernisation Programme
SOSTAR = Stand-Off Surveillance Target Acquisition Radar
(Equipment)
SPEER = Strategic Process and ERP enabled reengineering
SRAT = Short Range Antitank
SSM = Single Service Management
SSP = Single Service Procurement
SSR = Security Sector Reform/Secondary Surveillance
Radar
STO = SurvivetoOperate
STOAG = Stichting Bijzondere Scholen op Algemene
Grondslag
TACTIS = Tactische Indoor Simulatie
TBMD = Theater Ballistic Missile Defence (System)
TDN = Topografische Dienst
TF = Tactical Firing
TGP = Target Pods
THG/KLU = Tactische Helikoptergroep Koninklijke Luchtmacht
TITAAN = Theatre Independent Tactical Army and Airforce
Network
TL = Tactische Luchtmacht
TNO-DO = (Nederlandse organisatie voor) Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek – Defensie Onderzoek
TROSTELEM = Trainingsondersteuningselement
TVCN = Tolk-envertaalcentrum
UKW = Uitkeringswet Gewezen Militairen
UNHAN = United Nations Humanitarian Air Service
UNIFIL = United Nations Interim Force in Lebanon
UNMIL = United Nations Mission in Liberia
UNTSO = United Nations Truce Supervision Organisation
URAV = Unmanned Reconnaissance Aerial Vehicle
UWV = Uitvoeringsinstelling Werknemersverzekeringen
VBTB = Van Beleidsbegroting tot Beleidsverantwoording
VIK = (Bureau) Vorderingen, inhoudingen en verrekeningen
VLB = Vliegbasis
VN = Verenigde Naties
VOA = Verhaalswet Ongevallen Ambtenaren
VOTC = Vliegveiligheids Oefen- en Testcentrum
VROM = (Ministerie van) Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer
VT = Veldtenue
VTE = Volletijdsequivalent
VWS = (Ministerie van) Volksgezondheid, Welzijn en Sport
VZK = Verzekeringsgeneeskunde
WFP
WIV
WLS
WOO
WTS
WVO
WW
ZBO
ZVD
ZVO
World Food Programme
Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten
Wissellaadsystemen
Wetenschappelijk Onderzoek en Ontwikkeling
Wapen- en transportsystemen
Wet Veiligheidsonderzoeken
Werkloosheidswet
Zelfstandig Bestuursorgaan
Ziektekostenvoorziening Defensiepersoneel
Ziektekostenvoorziening Overheidspersoneel
Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.