Brief van het lid Duyvendak met nota "De Schaduwmacht - invloed van politieke commissies" - Functioneren politieke commissies

Deze brief is onder nr. 1 toegevoegd aan dossier 29508 - Functioneren politieke commissies.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Functioneren politieke commissies; Brief van het lid Duyvendak met nota "De Schaduwmacht - invloed van politieke commissies" 
Document­datum 31-03-2004
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST75523
Kenmerk 29508, nr. 1
Van Staten-Generaal (SG)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2003–2004

29 508

Functioneren politieke commissies

Nr. 1

BRIEF VAN HET LID DUYVENDAK

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 maart 2004

Hierbij bied iku aan de nota «De Schaduwmacht – de invloed van politieke commissies». De nota bevat een analyse van het functioneren van ad hoc commissies die de afgelopen acht jaar door de regering zijn ingesteld. Op grond van deze analyse trekikde volgende conclusie en doe ikeen aantal aanbevelingen.

Conclusie

De fractie van GroenLinks is van mening dat Nederland af moet van de verstikkende deken van consensus die de commissies over de politiek leggen. Ze verzwakken het democratische proces. Politici moeten weer hun «eigen verantwoordelijkheid» nemen en zelf politieke keuzes maken en verdedigen. De verantwoordelijkheid voor de besluitvorming moet daar weer komen te liggen waar ze hoort: bij de politici. Daarom moet er een eind komen aan de huidige praktijk van commissies. Zowel voor de ad hoc onderzoekscommissies, die ingesteld worden met als opdracht waarheidsvinding, als voor de grote groep ad hoc commissies van advies.

Aanbevelingen

Een aantal aanpassingen in de werkwijze van de regering en van de Kamer kunnen zorgen voor een transparante procedure waarbij de gevestigde orde niet langer door politieke benoemingen het debat kan smoren. De aanbevelingen kunnen tevens een te sterke vermenging met bedrijfsleven terugdringen.

  • 1. 
    Minder commissies, meer gebruik bestaande onderzoeksmogelijkheden

Er moeten minder adviescommissies komen en we moeten meer gebruik

maken van de reeds aanwezige deskundigheid en de reeds bestaande

onderzoeksraden.

Naast adviescommissie hebben ook onderzoekscommissieste maken met

politieke benoemingen. Dit kan gaan wringen met de eis van onafhankelijkheid van de commissie. Daarom moet dergelijkonderzoekvoortaan in beginsel alleen gedaan worden door bestaande onafhankelijke onderzoeksraden, zoals de Algemene Rekenkamer, de Wetenschappelijke raad voor het regeringsbeleid en Raad voor de Veiligheid i.o. Het kabinet noch de Kamer kan deze raden opdracht geven tot onderzoek. Wel kan middels een Kameruitspraak, bijvoorbeeld na een crisis of ramp, de betreffende raad gevraagd worden onderzoek te doen. Het kabinet kan slechts gemotiveerd afwijken van deze regel. Wanneer zij van mening is dat een special ad hoc commissie ingesteld moet worden, legt ze dit eerst voor aan de Kamer.

Voorstel 1:De Kamer roept de regering op zeer terughoudend te zijn in het instellen van ad hoc commissies van advies

Voorstel 2:De Kamer verzoekt de regering onderzoek ten behoeve van waarheidsvinding in beginsel over te laten aan bestaande onafhankelijke onderzoeksraden. De regering kan slechts gemotiveerd van deze regel afwijken.

  • 2. 
    Open voordracht leden commissie

GroenLinks wil dat het parlement een beslissende rol krijgt in de samenstelling van de commissie. Daartoe moet het kabinet niet meer zelf de commissieleden selecteren, maar kandidaten voordragen. Het parlement kiest dan de leden, waarbij er voor het voorzitterschap minimaal drie kandidaten moeten zijn. Hiermee wordt de transparantie en de democratische controle vergroot. Deze procedure is al gebruikelijk bij de benoeming van leden van bijvoorbeeld de Algemene Rekenkamer. De Kamer kan er dan tevens op toezien dat de commissies evenredig zijn samengesteld (bijvoorbeeld ten aanzien van de verhouding man-vrouw). Voorstel 3:De Kamer verzoekt de regering, ingeval zij bij uitzondering besluit een ad hoc commissie in te stellen, een voordracht te doen van de kandidaat-leden, waarna de Kamer een keuze maakt uit de voorgestelde kandidaten. Voor het voorzitterschap worden minimaal drie kandidaten voorgedragen.

  • 3. 
    Benoem meer Belgen in de commissies

Belgische (Vlaamse) deskundigen hebben twee kenmerken die ze geschikt maken voor het lidmaatschap van de Nederlandse commissie. Ze spreken de taal en de kans is zeer gering dat zij verstrengelde belangen hebben. Zij behoren per definitie niet tot het Nederlandse politieke establishment. Voorstel 4:De Kamer spreekt uit dat bij de benoeming van leden van ad hoc commissies van advies en/of onderzoek uitdrukkelijk gekeken dient te worden naar kandidaten uit België

  • 4. 
    Hoorzittingen met commissieleden

Het parlement moet hoorzittingen houden met (beoogde) commissieleden. Daarin kan de Kamer de te benoemen voorzitter en leden bevragen. Zo moeten de beoogde voorzitter en leden duidelijk maken welke nevenfuncties zij hebben en of die mogelijkhun functioneren als commissielid beïnvloeden.

Voorstel 5:De Kamer hoort de door de regering voorgedragen leden van ad hoc commissies, voordat zij komt tot een besluit over de samenstelling van de commissie.

  • 5. 
    Kamer debatteert eerst met commissie

De commissie moet na afloop verantwoording afleggen aan het parlement. Zoals gebruikelijk is bij adviezen van parlementaire onderzoeks- of enquêtecommissie zal de Kamer eerst in debat gaan met de commissie voordat zij met het kabinet debatteert.

Voorstel 6:De Kamer spreekt uit dat de vaste kamercommissies afspraken maken over het houden van een hoorzitting met een ad hoc commissie, voorafgaand aan het overleg met de regering over het kabinetsstandpunt ten aanzien van het advies of verslag van deze commissie.

  • 6. 
    Openbare zittingen

Een groot bezwaar is dat het werkvan een commissie zich voltrekt achter gesloten deuren. Daarom moet de commissie in principe in openbaarheid haar werkdoen en in ieder geval een aantal openbare zittingen houden. Voorstel 7:De Kamer verzoekt de regering te bewerkstelligen dat de plenaire zittingen van ad hoc commissies in beginsel openbaar toeganke-lijkzijn.

  • 7. 
    Meer onderzoekscapaciteit Parlement

Tegelijkertijd dient het parlement haar eigen onderzoekscapaciteit te vergroten. Om onze «eigen verantwoordelijkheid» te kunnen nemen en niet afhankelijk te zijn van rapporten van externen zal de Kamer zelf veel vaker op zoek moeten gaan naar feiten en omstandigheden. Als Kamer dienen we alleen de feiten te laten tellen: naam en prestige van onderzoeksbureau, adviesfirma, of groep van ex-politici zegt ons niets, en zal ons niet langer imponeren.

Voorstel 8:De Kamer verzoekt het Presidium te komen met voorstellen om de onderzoekscapaciteit van de Kamer flink te vergroten.

Duyvendak

DE SCHADUWMACHT

De invloed van politieke commissies

GROENLINKS

Samenvatting

De «commissie Meijer» legt op dit moment de laatste hand aan haar rapport over de toekomst van de Waddenzee. Wim Meijer, PvdA prominent, rondt binnen drie maanden zijn tweede commissie af. Dergelijke commissies vormen de schaduwmacht van de Nederlandse politiek. Wim Meijer is één van de toppers daarbinnen. Onderzoekvan GroenLinks laat een nauwverweven netwerkzien van politieke benoemingen, achterkamertjespolitiek en invloeden vanuit de top van het bedrijfsleven.

Sinds 1994 heeft de regering 90 politieke commissies ingesteld. Dat zijn gemiddeld 10 commissies per jaar. De leden van deze commissies vormen een schaduwmacht binnen de Nederlandse politiek. Die schaduwmacht voert zijn werkuit in achterkamers. Zonder de openheid en controle die hoort bij een parlementaire democratie. De voorzitters en leden van de commissies zijn partijpolitiekbenoemd. Ze behoren doorgaans tot de gevestigde orde van (grote) regeringspartijen. De voorzitter is in 82% van de gevallen lid van CDA, PvdA, VVD of D66. Er is sprake van een nauw gesloten «old-boysnetwork» dat nauw verweven is met de top van het bedrijfsleven. De commissie Meijer, die eind maart 2004 haar rapport presenteert, is hier een markant voorbeeld van.

De Schaduwmacht Top 10

  • 1. 
    Hans Alders
  • 2. 
    Roel In ’t Veld
  • 3. 
    Elco Brinkman
  • 4. 
    Joan Leemhuis-Stout
  • 5. 
    LoekHermans
  • 6. 
    Hans Blankert
  • 7. 
    Jan Terlouw
  • 8. 
    Wim Meijer
  • 9. 
    Alexander Rinnooy Kan
  • 10. 
    Piet Hein Donner

Commissies bouwen consensus maar ondermijnen tegelijkertijd een herkenbare democratie. Het zijn de politici die visies moeten hebben en lastige keuzes moeten maken. Zij moeten daarover het debat voeren en verantwoording afleggen aan de kiezer. Politici moeten weer hun eigen verantwoordelijkheid nemen en zich niet langer laten piepelen door al die commissies. Als Kamer dienen we alleen de feiten te laten tellen: naam en prestige van onderzoeksbureau, adviesfirma, of groep van ex-politici zegt ons niets, en zal ons niet langer imponeren. GroenLinks doet daarom onder andere de volgende voorstellen:

1. Minder commissies, meer gebruik bestaande onderzoeksmogelijkheden.

2    Het kabinet doet een open voordracht voor de leden van een commissie, het parlement kiest.

3    Benoem meer Belgen.

4    Het parlement houdt hoorzittingen met commissieleden

5    De Kamer debatteert met de commissie voor het debat met de regering

6    De zittingen van commissies worden in principe openbaar

7    Het parlement krijgt zelf meer onderzoekscapaciteit

Inleiding

De «commissie Meijer» legt op dit moment de laatste hand aan haar rapport over de toekomst van de Waddenzee. Wim Meijer, PvdA prominent, rondt binnen drie maanden zijn tweede commissie af. Dergelijke commissies vormen de schaduwmacht van de Nederlandse politiek. Wim Meijer is één van de toppers daarbinnen.

Het wordt gezien als een «goede» Nederlandse traditie: het kabinet ziet zich gesteld voor een moeilijke taak en stelt een commissie in om de kastanjes uit het vuur te halen. Het politieke verleden kent vele voorbeelden. Sinds 1994 werd 90 maal een commissie ingesteld. Dat zijn gemiddeld meer dan 9 commissies per jaar.

We zijn in Nederland, mede door het hoge aantal, aardig gewend geraakt aan de commissies. Ligt er een netelige kwestie, moeten politieke meningsverschillen weggemasseerd worden, is er een ramp gebeurd, of heeft een minister of het kabinet geblunderd? Een commissie van «zwaargewichten» lost het vuile werkop. Deze «goede gewoonte» kent echter een forse schaduwzijde. De leden van de commissies vormen een

schaduwmacht binnen de Nederlandse politiek. Deze schaduwmacht voert zijn werkuit in achterkamers. Zonder de openheid en controle die hoort bij een parlementaire democratie. Daarnaast behoren de voorzitters en leden van de commissies vrijwel allen tot grote partijen en/of regeringspartijen. De voorzitter van een commissie is in 82% van de gevallen lid van CDA, PvdA, VVD of D66. Er is sprake van een nauw gesloten «old-boysnetwork» dat nauw verweven is met de top van het bedrijfsleven. De commissie Meijer, die eind maart 2004 haar rapport zal presenteren, is hier geen uitzondering op. Sterker nog, het is één van markante voorbeelden.

Commissies bouwen consensus maar ondermijnen tegelijkertijd een herkenbare democratie. Het zijn de politici die visies moeten hebben en lastige keuzes moeten maken. Zij moeten daarover het debat voeren en verantwoording afleggen aan de kiezer. Politici moeten weer hun eigen verantwoordelijkheid nemen en zich niet langer laten piepelen door al die commissies. Als Kamer dienen we alleen de feiten te laten tellen: naam en prestige van onderzoeksbureau, adviesfirma, of groep van ex-politici zegt ons niets, en zal ons niet langer imponeren.

Samengevat kent de schaduwmacht de volgende negatieve kanten:

  • 1. 
    De angel uit het politieke debat. De inhoud van het advies wordt in vrijwel alle gevallen bepaald door de consensus tussen de grote drie partijen, aangevuld met D66. Vaakwordt het advies min of meer integraal overgenomen door kabinet en Tweede Kamer. De politieke verschillen worden weggemasseerd, doordat partijen zich gebonden voelen aan de uitkomst van de commissie en aan hun partijgenoten.
  • 2. 
    De gevestigde orde maakt de dienst uit. De agenda en de uitkomst van commissies worden bepaald door de gevestigde orde: de grote politieke partijen en de sterke lobby’s (vooral bedrijfsleven en grote instellingen)
  • 3. 
    Gebrek aan openheid. De standpunten van de commissies komen tot stand in de achterkamers. Als er al debat is binnen de commissie, weet niemand daarvan. Er is geen openbaarheid, geen controle en het parlement staat aan de zijlijn.
  • 4. 
    Ons kent ons. De voorzitters van de commissies vormen steeds meer een old-boys-network. Het zijn steeds dezelfde mensen die de commissies vormen. Die mensen hebben vaakeen grote verstrengeling van functies en belangen in de top van overheid, politieken bedrijfsleven.

De schaduwmacht

We gaan even terug naar 1989. In het eerste Structuurschema Verkeer en Vervoer, van Hanja May-Weggen, werd een plan gepresenteerd voor een nieuwe goederenspoorlijn tussen de Rotterdamse haven en Duitsland. Voor een bedrag van circa 700 miljoen euro zou deze lijn grote hoeveelheden goederen naar het achterland kunnen vervoeren. Na jaren van voorbereiding komt het kabinet in 1994 met een besluit tot de aanleg van de Betuweroute. De Tweede Kamer had echter zeer grote bedenkingen. Vooral coalitiepartner VVD ligt dwars. Tot weerzin van het Paarse kabinet, dat in de formatie sterkbelobbyd is en met premier Kokeen fervent voorstander van de lijn in de gelederen heeft. Het verzet van de VVD lijkt te gaan leiden tot een probleem in de formatie. Om dit te voorkomen, wordt besloten een commissie in te stellen. Commissaris van de Koningin in Friesland en VVD-prominent LoekHermans voert een commissie aan, waarin ookPvdA-ers Jacqueline Cramers en Annie Brouwer-Korff zitting

hebben. Secretaris van de commissie is Roel Bekker van bureau Berenschot. Bekker, ook PvdA-er, wordt later benoemd als Secretaris-Generaal bij het ministerie van VWS.

Na maanden van onderzoeken onderhandeling achter gesloten deuren komt de commissie met haar resultaten. Alles wijst erop dat de commissie negatief zal adviseren: de lijn zal niet rendabel zijn, er zal te weinig goederenpotentieel zijn om te vervoeren. Sommige journalisten hebben hun stukken de avond tevoren al klaar, op basis van het concepteindrapport. Tot ieders verrassing blijkt het rapport ineens positief te oordelen. VVD-er Hermans komt met de ultieme uitvlucht voor de VVD-fractie in de Tweede Kamer. Het rapport biedt de VVD de mogelijkheid om een inhoudelijke draai van 180 graden te maken. Vanaf dat moment is de VVD een voorstander van de Betuweroute. VVD-woordvoerder en aanvankelijkgroot tegenstander Jan-DirkBlaauw verschiet van standpunt en de Kamer gaat in meerderheid akkoord. Naar later zal blijken, is die draai cruciaal.

Nu, in 2004, zijn de kosten van de aanleg van de lijn opgelopen tot bijna 5 miljard euro. De lijn zal een jaarlijks exploitatieverlies kennen van meer dan 25 miljoen euro. De commissie-Hermans heeft een prestatie van formaat geleverd. Niet in de vorm van een rapport dat alle twijfels wegneemt, of door een nieuw of verrassend inzicht. De prestatie was dat Hermans er voor zorgde dat het kabinet een moeilijk besluit uiteindelijk vrij makkelijk door de Kamer kreeg. Want het verzet was gebroken en sinds 1995 staan de drie grote partijen fier achter de Betuweroute.

Anno 2004 dreigt bijvoorbeeld hetzelfde te gebeuren met het rapport van de commissie-Meijer over de Waddenzee. De commissie-Meijer heeft tot taak «integraal» naar de toekomst van de Waddenzee te kijken. De commissie is kort voor de zomer van 2003 ingesteld door staatssecretaris Van Geel (VROM).Van Geel staat voor een lastige politieke opdracht: hoe verkopen we het boren naar gas in de Waddenzee? En kunnen we in één moeite door iets doen aan de kokkelvisserij? Het lijdt geen twijfel dat Van Geel wil dat de commissie adviseert dat er geboord moet worden. Hij heeft meerdere keren publiekelijk te kennen gegeven wel wat te voelen voor het idee van IMSA-directeur en NAM-adviseur Wouter van Dieren: sta boren toe, en koop met de gasbaten de kokkelvissers uit. Toch ligt het boren in de Waddenzee politieken maatschappelijkerg lastig. In deze constellatie is een commissie gauw benoemd. En ookhier gebeurt dit volgens de traditie van politieke pacificatie: de commissie heeft vertegenwoordigers van de drie grote partijen die Nederland kent: Wim Meijer (PvdA), LoekHermans (VVD) en Tineke Lodders (CDA). Geen van deze drie mensen heeft enige specifieke ervaring of kennis op het terrein van de Waddenzee. Stel je voor dat de burgers Meijer, Hermans en Lodders bij elkaar zouden gaan zitten om een boekje te schrijven over de Waddenzee. Zou iemand in het resultaat geïnteresseerd zijn? Nee, natuur-lijkniet. Ze zijn gevraagd vanwege een heel andere expertise: ze zijn gepokt en gemazeld als bestuurders. Ze kennen de Nederlandse bestuurspraktijk van haver tot gort. Ze kunnen leveren wat Van Geel op eigen kracht niet vermag: een nieuwe consensus bereiken over boren in de Waddenzee. Gedragen vanuit de drie grote politieke formaties die Nederland rijk is. De keuze van Meijer als voorzitter is extra opmerkelijk. Hij is namelijkookvoorzitter van de Mijnraad. De Mijnraad heeft tot taakde Minister van Economische Zaken te adviseren over de door de minister te verlenen vergunningen in het kader van de opsporing en winning van delfstoffen. Op zijn minst opmerkelijk. Stel, de commissie Meijer adviseert dat boren naar Waddengas mogelijkmoet worden. Stel, het kabinet neemt dit advies over. Dan zal zij hierover advies moeten vragen aan ... Wim Meijer, voorzitter van de Mijnraad.

De gang van zaken rond de commissies Hermans en Meijer is opmerkelijk. Die gang van zaken is exemplarisch voor de rol die commissies spelen in de Nederlandse politiek. Op heikele momenten in de politiek bood het advies van een commissie vaakde helpende hand aan het kabinet om voor een moeilijk besluit politieke en maatschappelijke steun te verkrijgen. In de bijlage is een overzicht opgenomen van de belangrijkste commissies die sinds Paars 1 zijn ingesteld. Dit overzicht geeft een duidelijkbeeld van de schaduwzijde van de macht van de commissies. In deze nota brengen wij die schaduwzijde verder in beeld en doen wij voorstellen voor verandering.

Voor we dat doen nog een opmerkingen over de soorten commissies die we hier bespreken. Grosso modo zijn er twee soorten commissies, afhankelijk van hun opdracht. Ten eerste zijn er commissies die na een ramp of crisis verantwoordelijkzijn voor waarheidsvinding. Denkhierbij aan de commissies die ingesteld zijn na de vuurwerkramp in Enschede (Oosting), de cafébrand Volendam (Alders) of de mogelijke misbruik van ESF-subsidies (Koning). De tweede en grootste categorie is die van de commissies voor politiekadvies en consensus. Los van deze categorieën worden er incidenteel commissies ingesteld om te bemiddelen in een conflict, zoals rond de crisis bij de NS-top door Blankert en Stekelenburg. Deze commissies zijn voor de volledigheid wel meegenomen in deze notitie, maar zullen niet verder worden uitgewerkt.

De angel uit het debat: Politieke pacificatie

Het verkrijgen van consensus is diep geworteld in de Nederlandse parlementaire democratie. Zonder consensus lijkt Nederland onbestuurbaar en die consensus komt vaak tot stand in de achterkamertjes. De kabinetsformatie is een terugkerend voorbeeld van deze consensuscultuur. Op de belangrijkste onderwerpen wordt voor vier jaar vastgelegd wat de speelruimte is waarbinnen het debat gevoerd mag worden. Vaakis die speelruimte een gedwongen compromis tussen twee of meerdere partijstandpunten. Soms ookworden cruciale beslissingen genomen. Neem de aanleg van de Betuweroute, of afspraken over de WAO, de groei van Schiphol of het hoger onderwijs. Deze belangrijke voornemens zijn niet altijd terug te vinden in de tekst van het regeerakkoord. Daarvoor liggen de onderwerpen soms «te gevoelig» in de maatschappij of in (één van) de partijen. Zomaar opschrijven dat Schiphol te belangrijkis om in zijn groei geremd te worden door geluidsgrenzen, of dat er beknibbeld zal worden op de WAO, zou zorgen voor onrust in de samenleving en in de partij. Dus moet er een manier gevonden worden om deze besluiten voor te koken en, zonder al teveel politieke weerstand, door te drukken.

Commissies vervullen daarin een cruciale rol. De commissie haalt de kastanjes voor het kabinet uit het vuur. Daarom zie je ook dat het kabinetsbesluit doorgaans niet of nauwelijks afwijkt van het commissieadvies en dat een meerderheid van de Tweede Kamer zich daar vaaktamelijkwilloos naar voegt. Voorbeelden zijn er genoeg: het advies van de commissie-Donner over de toekomst van de WAO (2000), het rapport van de commissie In ’t Veld over de milieugrenzen van Schiphol (1998), of bijvoorbeeld de commissie Hermans over de Betuwelijn (1995). Het kabinet neemt het advies over, en doet in lijn ermee concrete voorstellen aan de Tweede Kamer. De Tweede Kamer gaat niet veel verder dan het veranderen van punten en komma’s. Immers, de fracties zijn op meerdere manieren gebonden aan het commissieadvies: men steunt in principe het kabinetsbeleid, de fracties hebben zelf hun handtekening onder het regeerakkoord gezet en één of meerdere commissieleden zijn prominente politici uit de eigen regeringspartij. Soms zijn er ookvarianten op deze regel. Zo verscheen onlangs het rapport van de commissie Franssen over

het volgen van inburgeringscursussen in het land van herkomst. De conclusie van de commissie, dat inburgeren in het land van herkomst duur en nodeloos ingewikkeld is, kwam kennelijk niet overeen met de gewenste uitkomst. Het rapport was in tegenspraak met het standpunt van het kabinet en de grote fracties. Prompt werd Jan Franssen door partijgenoot Hirsi Ali verweten dat «hij de opdracht niet had begrepen.» Hij had het spel niet volgens de regels gespeeld, hij leverde niet wat was gevraagd. De kritiek richtte zich niet op de inhoud van het advies maar op de adviseur die niet had begrepen wat er van hem werd verwacht.

Het advies van een commissie wordt vaak, mede dankzij een zorgvuldig geregisseerde mediapresentatie, opgevat als een belangrijknieuw politiek feit. Het advies zorgt bijna altijd onmiddellijkvoor een perspectiefwisseling in het publieke debat. Het rapport wordt een nieuw ijkpunt. Dat is op zich al een prestatie van formaat, want in negen van de tien gevallen geeft de inhoud daar geen aanleiding toe. Het is de kracht van de consensus die verblindend werkt. Interessant is hier de wisselwerking met de media. Zij besteden altijd veel aandacht aan de (uitgelekte conceptversies) van de adviezen. Zij doen dat, zo zeggen ze, omdat ze weten dat zo’n advies een grote impact zal hebben op het politieke debat. Maar doordat ze hierop anticiperen en het zo prominent brengen, vergroten ze op hun beurt weer de impact van het advies.

De gevestigde politieke orde

Een analyse van de commissies sinds het aantreden van Paars I (1994) levert een ontluisterend beeld op van de politieke kleur van die commissies. De onderstaande figuur maakt dit duidelijk. In 88% van de gevallen heeft de voorzitter van een commissie een duidelijke politieke kleur. Soms wordt iemand juist gekozen vanwege zijn onafhankelijkheid (Oosting, Berkhout). Maar dit zijn de uitzonderingen: in slechts 12% van de gevallen heeft de voorzitter geen (duidelijke) politieke komaf.

Het overgrote deel van de voorzitters bestaat uit politici die hun sporen in Den Haag al verdiend hebben en zich in de betrekkelijke luwte van de politiekbevinden. Vooral (oud)commissarissen van de Koningin doen het goed (Meijer, Alders, Leemhuis-Stout, Vonhoff, Hermans, Terlouw, Frans-sen). Dat zij weg zijn uit de Haagse politiekwil natuurlijkniet zeggen dat zijn geen politieke invloed meer hebben. Integendeel. Juist doordat zij geen directe verbinding met het kabinet of met een Tweede-Kamerfractie hebben, is hun invloed achter de schermen vaakgroter.

Het is opvallend hoe sterkde «grote drie» zijn oververtegenwoordigd. In 74% van de gevallen is de voorzitter lid van PvdA, CDA of VVD. Tijdens de kabinetten-Kokwas ookde andere Paarse partner, D66, goed vertegenwoordigd. Slechts 3 commissievoorzitters vormen een uitzondering op de regel (Rosenmöller, Borghouts en Schutte).

Overigens is er een duidelijkverschil tussen politieke kleuren politieke benoemingen. Het lidmaatschap van een politieke partij maakt niemand ongeschikt om een dergelijke functie te bekleden. Wij hebben geen enkel bezwaar tegen het hebben van een politieke kleur. Waar de schoen wringt, is waar er sprake is van politieke benoemingen. Daar is sprake van als iemand alleen aan een commissie deel kan nemen of een commissie kan voorzitten wanneer hij of zij tot het establishment van een bepaalde politieke partij behoort. Er is nog sterker sprake van een politieke benoeming wanneer die benoeming uitsluitend is gebaseerd op politieke overwegingen en niet op basis van inhoudelijke deskundigheid. Dat de commissievoorzitter doorgaans een prominent lid is van één van de «grote drie» is natuurlijkniet voor niets. Alleen zij kunnen zorgen voor de essentiële verbintenis met het kabinet en de meerderheid in de Kamer. Hun adviezen krijgen alleen deze impact door de wisselwerking met de regering en, in mindere mate, met het parlement.

Uit het overzicht komt een duidelijk top naar voren van veelgevraagde voorzitters1.

De Schaduwmacht Top 10

  • 1. 
    Hans Alders
  • 2. 
    Roel In ’t Veld
  • 3. 
    Elco Brinkman
  • 4. 
    Joan Leemhuis-Stout
  • 5. 
    LoekHermans
  • 6. 
    Hans Blankert
  • 7. 
    Jan Terlouw
  • 8. 
    Wim Meijer
  • 9. 
    Alexander Rinnooy Kan
  • 10. 
    Piet Hein Donner

De achterkamers en het gebrek aan lef

De adviescommissies bouwen consensus maar ondermijnen tegelijkertijd een herkenbare democratie. Het zijn de politici die visies moeten hebben en lastige keuzes moeten maken. Zij moeten daarover het debat voeren en verantwoording afleggen aan de kiezer.

1 De top 10 is samengesteld op basis van het aantal voorzitterschappen en de importantie van het onderwerp dan wel de impact die het advies heeft gehad.

Regering roepen de hulp van commissies niet in vanwege een gebrekaan deskundigheid of kennis. Het kabinet kent meerdere adviesraden, die het kabinet gevraagd en ongevraagd van advies voorzien. Denk aan de WRR, de SER, de Raad voor Verkeer en Waterstaat of de Onderwijsraad. Zo had het kabinet voor de vraag over boren in de Waddenzee advies kunnen vragen aan de Raad voor de Wadden in plaats van een opdracht aan

Meijer te geven. Kennelijkgeldt hiervoor het bezwaar dat deze Raad niet vermag wat een commissie wel kan: het bereiken van een politieke consensus die het kabinet welgevallig is.

Deskundigheid staat blijkbaar niet voorop. Dan zou namelijk de deskundigheid die het ambtelijke apparaat bevat of behoort te bevatten voldoende moeten zijn. Als daar al hiaten zijn, kunnen die worden opgevuld met behulp van onafhankelijke wetenschappers en deskundigen. Het ambtelijke apparaat beschikt zelf al over een schat aan ervaring en kennis waarop beleid gebaseerd kan worden. Ministeries blinken natuurlijk niet uit in openheid. Maar daar is wel iets voor geregeld in onze democratie: de ministeriële verantwoordelijkheid. De minister is altijd verantwoordelijk voor zijn eigen besluit. Hij of zij kan zich niet verschuilen achter zijn ambtenaren.

Politici verschuilen zich te gemakkelijk achter de brede rug van een commissie. Commissies worden zo de uitdrukking van het onvermogen en gebrek aan lef van politici om zelf keuzes (publiek) te maken, van hun eigen gebrek aan overtuigingskracht. In de praktijk zijn dit soort commissies ookvaakeen excuus om het denken en argumenteren te stoppen. Ze zijn het eindpunt: de met moeite bereikte, wankele consensus verdraagt geen wijzigingen meer. Zo dempen ze ookhet politieke debat, paradoxaal genoeg juist op de thema’s waar de maatschappij zelf intensief over spreekt. Zoals sinds 2002 nogmaals duidelijk is geworden, leeft er een grote onvrede in de samenleving over de afstand tussen politieken burger. De burger herkent zich niet meer in de thema’s waarover in het parlement wordt gedebatteerd. De commissies zijn een belangrijke oorzaakvan deze grote afstand en vervreemding. Immers, belangrijke thema’s worden in achterkamers geregeld en voorgekookt. Het uiteindelijke debat in de Kamer verwordt, dankzij de goedkeuring vooraf door de grote partijen, tot een schijndebat, vaakover details, waarbij de uitkomst op voorhand vaststaat. Die uitkomst is namelijk het volgen van het advies van de commissie.

Het paradoxale is dat dit proces van politiekin de schaduw en achter de coulissen uiteindelijkde positie van de politici zelf verzwakt. Het grootste gezag heeft die politicus die zelf, op eigen kracht, velen weet te overtuigen. Wie «leentjebuur» speelt bij anderen, zal op z’n best de geschiedenis ingaan als een handig bestuurder, niet als een sterkpoliticus. Het wrange is dat de afgelopen kabinetten en ook dit kabinet zich niet verant-woordelijklijken te voelen voor dit sluimerende proces.

Het old-boysnetwork en het bedrijfsleven

In 2001 publiceerde het WetenschappelijkBureau van GroenLinks een rapport getiteld De staatsgreep van de Zesde Macht?1 Hierin wordt een beeld geschetst van de opkomst van de externe adviseurs bij de overheid. Er blijkt een sterke verwevenheid te zijn tussen de top van de adviesbureaus en prominente politici. Dit werkt beide kanten op. Adviseur bij grote bedrijven worden «gescout» voor een politieke functie. Aart-Jan de Geus, Hans Wijers en Rogier van Boxtel werkten bijvoorbeeld als adviseur voordat zij actief werden in de landelijke politiek. Andersom komt ook veel voor. Ed. van Thijn, Roel in ’t Veld en Marjanne Sint gingen na hun politieke carrière aan de slag als consultant. Sommige politici combineren advies- en politieke functies, denk aan de oud-partijvoorzitters Eenhoorn (VVD) en Van Rij (CDA), beiden consultant bij Ernst&Young. Via deze politieke connecties hebben adviesbureaus een grote invloed op de politieke besluitvorming in Nederland. Extreem voorbeeld is het adviesbureau van prominent PvdA-er Hans Andersson, dat verantwoordelijkwerd gemaakt

1 Carolien van Dullemen en Gerrit Pas (red.),

2001. De staatsgreep van de zesde macht?            voor het ontwerp van de nieuwe vreemdelingenwet, in opdracht van

staatssecretaris Job Cohen (ookPvdA). Maar los van de consultancy zijn veel prominente (oud) politici goede bekenden van het bedrijfsleven. Vooral commissariaten zijn erg geliefd bij afgezwaaide partijtijgers. Topper is Wim Kok, die in korte tijd vier belangrijke commissariaten bemachtigde (KLM, Shell, TPG Post en ING Groep). Goede tweede is Hans Wiegel, met commissariaten bij NOB, Arriva, Wessanen en Grontmij1.

Onze top 10 van commissievoorzitters bestaat eveneens uit graag geziene gasten in het bedrijfsleven. De top 10 van de schaduwmacht heeft samen 31 commissariaten, waarbij Hans Blankert en Wim Meijer grootgrossier zijn met 11 respectievelijk7 commissariaten. Blankert heeft als oud voorzitter van werkgeversorganisatie VNO-NCW natuurlijk al sterke banden met de top van het bedrijfsleven. Dit blijkookuit zijn huidige CV, dat commissariaten bevat bij onder andere Heijmans, Siemens, ING en de Jaarbeurs. Het CV van Wim Meijer, oud fractievoorzitter van de PvdA in de Tweede Kamer, is ook opmerkelijk. Hij is president-commissaris bij de NS, uitgeverij PCM en Nuon en commissaris bij onder andere de NOS en bouw- en techniekbedrijf TBI. Dat laatste bedrijf is overigens, net als Heij-mans, in opspraakgeraakt tijdens de bouwfraude-affaire.

De Raden van Commissarissen zijn ookmeer en meer een ontmoetingsplaats voor (oud-)politici. Tineke Lodders en Wim Meijer kennen elkaar van PCM Uitgevers en de Raad van Beheer van de Rabobank. Wim Meijer zwaait de scepter bij de Raad van Commissarissen van de NS, waar ook Sybilla Dekker, minister van VROM deel van uitmaakte en Neelie Kroes nog steeds commissaris is. Meijer is als president commissaris toezichthouder van NS topman Aad Veenman. Deze twee komen elkaar weer tegen bij de Rabobank, als lid van Raad van Beheer respectievelijk de Raad van Commissarissen. Herman Wijffels, oud bestuursvoorzitter van de Rabobank, was op zijn beurt weer voorzitter van de commissie die adviseerde over de toekomst van de intensieve veehouderij. Nu is hij voorzitter van de SER en tevens commissaris bij Sara Lee/DE en de Jaarbeurs, dit laatste onder voorzitterschap van collega CDA-er Hans Blankert.

Hieruit blijkt dat de term old-boysnetwork niet exclusief gereserveerd kan worden voor de top van het bedrijfslijven. De top van de landelijke politiek, van de «grote drie», is grotendeels verweven met dit netwerk en vormt hierbinnen een netwerkop zich. De gevestigde belangen van de grote politieke partijen en het bedrijfsleven worden hiermee versterkt, zeker wanneer zij via de commissies ook nog eens rechtstreeks invloed uitoefenen op de politieke besluitvorming.

De zesde macht, die van de adviseurs, kwam net al aan de orde. Ook in commissies spelen deze adviseurs een grote en soms zelf doorslaggevende rol. Het gros van het werkvan een commissie wordt niet uitgevoerd door de leden van de commissie zelf. Daar zouden ze ookde tijd niet voor hebben. Grote adviesbureaus, zoals Berenschot, Twijnstra-Gudde, KPMG en Boer&Croon, worden ingehuurd om een politiekbesluit voor te koken. Een goed voorbeeld hiervan vinden we ook in de actualiteit: de commissie-Meijer (Waddenzee). Zoals gezegd is opdrachtgever Van Geel erg gecharmeerd van het plan van Van Dieren, directeur van onderzoeksinstituut IMSA, om de kokkelvissers uit te kopen. Dit idee van Van Dieren is mede de aanleiding geweest voor het instellen van de commissie Meijer. Het is dan ookop zijn zachts gezegd opmerkelijkdat de commissie inhoudelijkondersteund wordt door onderzoekers van het IMSA. Daarbij mag niet onvermeld blijven dat Van Dieren ookbetaald adviseur is voor de NAM, de beoogde exploitant van het Waddengas.

De autoriteit die de politiek, maar ook de media, nog steeds aan deze FEM/Business, oktober 2003.                          onderzoeken ontlenen, is zeer opmerkelijk. Inmiddels zijn de rapporten die

na korte of langere tijd ondeugdelijk bleken niet meer te tellen. Maar toch papagaaien politici en journalisten de conclusies direct na, vaakooknog alleen op basis van lezing van het persbericht of de samenvatting. Het is dan ookniet voor niks dat over de formulering van het presbericht en van de samenvatting vaaklangdurige onderhandelingen plaatsvinden tussen onderzoeker en de persafdeling van bijvoorbeeld een ministerie.

Het is eveneens onwenselijkdat adviesbureaus zich laten inhuren om een kabinetsbesluit, bijvoorbeeld middels een «second opinion», te voorzien van een «wetenschappelijke» onderbouwing. De adviesbureaus of professoren maken hun rapporten in directe opdracht van de politieke verantwoordelijke. Deze bepaalt ook de onderzoeksopdracht, en de context van het project. En hij of zij betaalt. Een «onwelkome boodschap» ligt onder die omstandigheden niet snel voor de hand. Professor Köbben liet in zijn onderzoeksverslag «de onwelkome boodschap» (1998) zien hoe groot die druk kan worden. Voorbeelden van «gestuurde» onderzoeken in de poli-tiekzijn er legio, bijvoorbeeld rondom de besluitvorming van de Betuweroute, of bij de uitbreiding van Schiphol. Het recent verschenen onderzoek van het Lucht en Ruimtevaart Laboratorium (NLR) naar de kosten van het eventueel niet herstellen van de zogenaamde «rekenfout» (die omwonenden benadeelt) is een schrijnend voorbeeld. Niet alleen omdat het NLR volstrekt niet onafhankelijk is (het bestuur ervan wordt gevormd door de gehele luchtvaartsector) maar ookomdat het onderzoekzelf zo is opgezet dat het resultaat van te voren al vast moet hebben gestaan. Net als bij veel vergelijkbare onderzoeken, is het ook hier al misgegaan bij de verschillende «alternatieven» die in het onderzoekworden meegenomen. Deze worden zo beperkt, dat de gewenste uitkomst ook zo ongeveer de enige uitkomst kan zijn.

Conclusies en aanbevelingen

Nederland moet af van de verstikkende deken van consensus die de commissies over de politiek leggen. Ze verzwakken het democratische proces. Politici moeten weer hun «eigen verantwoordelijkheid» nemen en zelf politieke keuzes maken en verdedigen. De verantwoordelijkheid voor de besluitvorming moet daar weer komen te liggen waar ze hoort: bij de politici. Daarom moet er een eind komen aan de huidige praktijk van commissies. Zowel voor de onderzoekscommissies, die ingesteld worden met als opdracht waarheidsvinding, als voor de grote groep commissies van advies. De volgende aanpassingen kunnen zorgen voor een transparante procedure waarbij de gevestigde orde niet langer door politieke benoemingen het debat kan smoren. De aanbevelingen kunnen tevens een te sterke vermenging met bedrijfsleven terugdringen.

  • 1. 
    Minder commissies, meer gebruik bestaande onderzoeksmogelijkheden

Er moeten minder adviescommissies komen en we moeten meer gebruik maken van de reeds aanwezige deskundigheid en de reeds bestaande onderzoeksraden.

Naast adviescommissie hebben ook onderzoekscommissieste maken met politieke benoemingen. Dit kan gaan wringen met de eis van onafhankelijkheid van de commissie. Daarom moet dergelijkonderzoekvoortaan in beginsel alleen gedaan worden door bestaande onafhankelijke onderzoeksraden, zoals de Algemene Rekenkamer, de Wetenschappelijke raad voor het regeringsbeleid en Raad voor de Veiligheid i.o. Het kabinet noch de Kamer kan deze raden opdracht geven tot onderzoek. Wel kan middels een Kameruitspraak, bijvoorbeeld na een crisis of ramp, de betreffende raad gevraagd worden onderzoek te doen. Het kabinet kan slechts gemotiveerd afwijken van deze regel. Wanneer zij van mening is

dat een special ad hoc commissie ingesteld moet worden, legt ze dit eerst voor aan de Kamer.

  • 2. 
    Open voordracht leden commissie

GroenLinks wil dat het parlement een beslissende rol krijgt in de samenstelling van de commissie. Daartoe moet het kabinet niet meer zelf de commissieleden selecteren, maar kandidaten voordragen. Het parlement kiest dan de leden, waarbij er voor het voorzitterschap minimaal drie kandidaten moeten zijn. Hiermee wordt de transparantie en de democratische controle vergroot. Deze procedure is al gebruikelijk bij de benoeming van leden van bijvoorbeeld de Algemene Rekenkamer. De Kamer kan er dan tevens op toezien dat de commissies evenredig zijn samengesteld (bv hoeveelheid vrouwen).

  • 3. 
    Benoem meer Belgen in de commissies

Belgische (Vlaamse) deskundigen hebben twee kenmerken die ze geschikt maken voor het lidmaatschap van de Nederlandse commissie. Ze spreken de taal en de kans is zeer gering dat zij verstrengelde belangen hebben. Zij behoren per definitie niet tot het Nederlandse politieke establishment.

  • 4. 
    Hoorzittingen met commissieleden

Het parlement moet hoorzittingen houden met (beoogde) commissieleden. Daarin kan de Kamer de te benoemen voorzitter en leden bevragen. Zo moeten de beoogde voorzitter en leden duidelijk maken welke nevenfuncties zij hebben en of die mogelijkhun functioneren als commissielid beïnvloeden.

  • 5. 
    Kamer debatteert eerst met commissie

De commissie moet na afloop verantwoording afleggen aan het parlement. Zoals gebruikelijk is bij adviezen van parlementaire onderzoeks- of enquêtecommissie zal de Kamer eerst in debat gaan met de commissie voordat zij met het kabinet debatteert.

  • 6. 
    Openbare zittingen

Een groot bezwaar is dat het werkvan een commissie zich voltrekt achter gesloten deuren. Daarom moet de commissie in principe in openbaarheid haar werkdoen en in ieder geval een aantal openbare zittingen houden

  • 7. 
    Meer onderzoekscapaciteit Parlement

Tegelijkertijd dient het parlement haar eigen onderzoekscapaciteit te vergroten. Om onze «eigen verantwoordelijkheid» te kunnen nemen en niet afhankelijk te zijn van rapporten van externen zal de Kamer zelf veel vaker op zoek moeten gaan naar feiten en omstandigheden. Als Kamer dienen we alleen de feiten te laten tellen: naam en prestige van onderzoeksbureau, adviesfirma, of groep van ex-politici zegt ons niets, en zal ons niet langer imponeren.

BIJLAGE 1

Overzicht van commissies en hun voorzitter

Naam

Politieke partij

Onderwerp

Jaartal

Type

Albeda

Alders

CDA

PvdA

Berkhout Blankert

Borghouts

Bouw

Brinkman

De Koning De Ruiter

CDA

GL

CDA

CDA CDA

Deetman                         CDA

Donner                           CDA

EversdijkCDA Franssen                         VVD

Havermans Herkströter Hermans

Hoekstra In ’t Veld

CDA

VVD

CDA

PvdA

 

Jesurun

 

Koning

VVD

Kordes

CDA

Langman

VVD

Gezondheidsverschillen inkomensgroepen Arbitragecommissie in de publieke sector

Bestrijdingsmiddelen

Millenniumbug

Rotterdamse Haven en Schiphol

Voorbereiding Euro 2000

Café-brand Volendam

Pluimveehouderij

Geluid Schiphol

Toekenning onderzoeksgelden Snelweg A4 Amsterdam Antwerpen Vertrouwenscrisis NS

Ambtelijke commissie Toezicht

Radiofrequenties

Grote-stedenbeleid Computernetwerken politie Snelweg A4 Amsterdam-Antwerpen

Staatkundige vernieuwing

Herziening echtscheidingsprocedures Crisis rechtshandhaving Aruba Arbitragecommissie in de publieke sector

Staatkundige vernieuwing (voorloper cie De Koning)

WAO

Geluid Schiphol (overgenomen van Berkhout)

Verbetering defensieoragnisatie Hoger onderwijs (onderwijskeurmerk) Inburgering allochtonen

Bestuurlijke evaluatie AIVD

Energiemarkt

Betuweroute Studiefinanciering

Bestuur rechterlijke macht Bijlmerramp Problemen veenkoloniën

Thoraxchirurgie Basisonderwijs Toekomst universiteiten Groei Schiphol en milieu

Staatskundige verhoudingen met Aruba en Antillen

Beroepsgroepen

Taxivergunningen

MisbruikESF-subsidies

Joodse tegoeden

Ruimtelijke economische perspectieven noorden

 

1995

Advies

1996

Divers

1999

Advies

1999

Advies

2000

Advies

2000

Divers

2001

waarheidsvinding

1999

Advies

2002

1998

loopt nog

Advies

 

1995

Advies

2001

Advies

2001

Bemiddeling

2001

Advies

2001

Advies

1996

Advies

2000

Advies

2000

Advies

Advies

 

1995

Advies

1996

bemiddeling

1996

Divers

1994

Advies

2001

Advies

loopt nog

Advies

2002

Advies

2002

Advies

2004

Advies

Loopt nog

Waarheidsvinding

1999

Advies

1995

Advies

1997

Advies

1995

Advies

1997

waarheidsvinding

2000

Advies

1996

Advies

1996

Advies

2000

Advies

1998

Advies

Advies

 

1999

Advies

2001

bemiddeling

2001

waarheidsvinding

1998

Advies

1996

Advies

Naam

Politieke partij

Onderwerp

Jaartal

Type

Leemhuis-Stout

Luteijn Meijer

Oosting

Ouwerkerk Peters

VVD

VVD PvdA

PvdA

Van der Zwan

PvdA

Van DijkCDA

Van Galen Van Kemenade

Van Rooy

Van Thijn

Vermeulen Ververs Vogtländer Vonhoff

Wallage Wijffels

PvdA

CDA

PvdA

VVD

PvdA CDA

Besturingrechtspraak1998 Pachtbeleid                                                                                    2000

Greepoverheidopgrondgebruik2000 Uitdieping Westerschelde                                                            2001

Stuurgroep dualisering gemeentebesturen                                loopt nog

Noodoverloopgebieden                                                                2000

huisvesting UWV Waddenzee

Vuurwerkramp Enschede Aandelenlease-problematiekLooptnog

Riooloverstorten en diergezondheid

Corporate Governance Monitoring Corporate Governance

 

Rinnooy Kan

D66

Functioneren NWO Zijwind problematiekSchiphol Bachelor-Master systeem Toekomst publieke omroep

Rosenmöller

GL

Arbeidsparticipatie allochtone

Scholten

CDA

Joodse Oorlogstegoeden (subc

Schutte

CU

Fraude hoge onderwijs

Stekelenburg

PvdA

Vertrouwenscrisis NS

Terlouw

D66

Vliegveld in zee

Asielzoekerscentra

Biotechnologie

Sociaal-economisch Almere Spreiding politie

Organisatie van arbeidsvoorziening Ceteco-affaire

Oorlogsgetroffenen

Srebrenica

Joodse Oorlogstegoeden

Vennootschapsbelasting Opening energiemarkten

Gekozen burgemeester Zorg voor verslaafden

Huurbeleid middellange termijn

Toekomst publieke omroep

Plafonnering CO2-emissies

Besteding gelden archeologie

Toekomst geesteswetenschappen

Verpleeghuis

Crisis arbeidsbureaus

Toekomst overheidscommunicatie

Toekomst intensieve veehouderij

Advies Advies Advies Advies Advies

Advies

 

2004

waarheidsvinding

2004

Advies

2001

waarheidsvinding

Loopt nog

bemiddeling

1998

waarheidsvinding

1996

Advies

1997

Advies

1996

Advies

1998

Advies

2000

Advies

Loopt nog

Advies

Loopt nog

bemiddeling

1999

Advies

Loopt nog

waarheidsvinding

2001

bemiddeling

1998

Advies

1999

Advies

2001

Advies

1997

Advies

2000

Advies

1995

Advies

1999

waarheidsvinding

2000

Advies

1998

waarheidsvinding

2000

Advies

2001

Advies

2003

Advies

1993

Advies

1995

Advies

2001

Advies

1995

Advies

2002

Advies

1995

Advies

1995

Advies

1996

Advies

2001

Divers

2001

Advies

2001

Advies

Naam                              Politieke partij             Onderwerp                                                                                     Jaartal                         Type

Wolfson                          PvdA                            Regulerende energieheffingen                                                     1991                             Advies

Internationaal Onderwijs                                                              1993                             Advies

Concurrentie bus-, metro-entramvervoer                                 1998                             Advies

Bronnen: Elite Research/Jos van Hezewijk; www.parlement.com; Archief Tweede Kamer der Staten-Generaal.

BIJLAGE 2

Nevenfuncties van de Schaduwmacht Top 10

Wie?

Commissariaten

Overige opvallende (voormalige) nevenfuncties

Hans Alders

vz. RvC* Aedes

vz. begeleidingscommissie Project Mainportontwikkeling Rotterdam

vz. pensioenfonds PGGM, vanaf maart 2001 vz. LandelijkBeraad Rampenbestrijding

vz. Stichting Maatschappij voor de aanleg van de Zuiderzee-spoorlijn

Roel in ’t Veld

vz. RvC ProRail

lid RvC I.B.M. Nederland

lid RvC HSK-groep

senior consultant Berenschot

lid bestuur Stichting Pensioenfonds ABP

vz. Raad voor Milieu- en Natuuronderzoek

Decaan NSOB

Voorzitter COLO

Elco Brinkman

lid RvC FGH Bank N.V

lid RvC Du Pont de Nemours

lid RvC NOB Holding

lid RvC Philip Morris Holland

lid RvC AM vastgoed

vice-voorzitter VNO/NCW

voorzitter Raad van Toezicht Verzekeringskamer

plaatsvervangend lid S.E.R.

lid Raad van Toezicht Academisch ziekenhuis van de Vrije

Universiteit te Amsterdam

lid commissie «Platform begeleiding grote railinfrastructuur

projecten»

lid VROM-raad

lid Nederlandsche Maatschappij voor Nijverheid en Handel

Joan Leemhuis-Stout

lid algemeen bestuur Vereniging VNO-NCW

vz. NVZ Vereniging van Ziekenhuizen

vz. RvC NV Elektriciteitsbedrijf Zuid-Holland

lid RvC Arcadis NV

vz. RvC ANWB BV

vz. Algemeene Energieraad

lid Commissie van Wijzen ICES/KIS (subsidies investeringen

kennisinfrastructuur)

LoekHermans

lid RvC S.C. Heerenveen

vz. Nederlands Uitgeversverbond

commissaris adviesbureau P.N.O. Twente b.v.

lid RvC Blauwhoed B.V.

lid RvC Result b.v.

lid RvC Bouwcentrum te Rotterdam

vz. RvC PRC-Bouwcentrum te Bodegraven

vz MKB Nederland

Hans Blankert

vz. RvC Jaarbeurs

vz RvC Gastec

vz. Rvc Schreiner

vz. Rvc ING Dutch Residential Fund N.V., ING

Dutch Office Fund N.V., ING Dutch Retail Fund

N.V.

lid RvC Heijmans

lid RvC Siemens B.V.

lid RvC Gilde Investment

lid RvC Beers

lid RvC Q’ParkN.V.

Voorzitter VNO-NCW Voorzitter NOC*NSF

Jan Terlouw

vz. RvC Nedcon Groep lid RvC Enertel

vz bestuur E.C.N. te Petten

lid Raad voor Verkeer en Waterstaat

vz. schippersvereniging «Schuttevaer»

lid Gezondheidsraad

vz. RvC Gelredome

lid RvC Nedcon Groep

lid Raad van Advies NOvAA (Administratie Accountants)

Wim Meijer

vz. Raad van Beheer Rabobank vz. RvC uitgeverij PCM vz. RvC N.V. Nederlandse Spoorwegen vz. RvC Nuon lid RvC TBI Holdings BV lid RvC N.O.S.

lid RvC Nederlandse Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden

vz. Mijnraad

lid RvC F. van Lanschot bankiers

vz. Algemene Energieraad

Wie?

Commissariaten

Overige opvallende (voormalige) nevenfuncties

Alexander Rinnooy Kan

Dura Vermeer

vz. VNO-NCW RvB ING

Piet Hein Donner

Geen

lid Stichtingsbestuur Katholieke Universiteit Brabant informateur

– RvC = raad van commissarissen.

Bronnen:

– Elite Research/Jos van Hezewijk;

www.parlement.com;

– FEM/Business okt/nov 2003.

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.