Brief minister over de positie van Hezbolla en de verhouding tussen de politieke en militaire tak van deze organisatie - De situatie in het Midden-Oosten - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 138 toegevoegd aan dossier 23432 - Situatie in het Midden-Oosten i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | De situatie in het Midden-Oosten; Brief minister over de positie van Hezbolla en de verhouding tussen de politieke en militaire tak van deze organisatie |
---|---|
Documentdatum | 12-12-2003 |
Publicatiedatum | 12-03-2009 |
Nummer | KST73275 |
Kenmerk | 23432, nr. 138 |
Van | Buitenlandse Zaken (BUZA) |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2003–2004
23 432
De situatie in het Midden-Oosten
Nr. 138
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 december 2003
Bij deze doe ik u, zoals toegezegd tijdens het Algemeen Overleg met de Vaste commissie voor Buitenlandse Zaken op 1 oktober jl.(23 432, nr. 130) informatie toekomen inzake de positie van Hezbollah en de verhouding tussen de politieke en militaire tak van deze organisatie.
Algemeen
Hezbollah («de Partij van God») werd in de eerste helft van de tachtiger jaren in Libanon opgericht. Naast de bestaande Shiitische organisatie Amal, stelde deze sterk door de Iraanse revolutie geinspireerde partij zich ten doel krachtiger op te komen voor de belangen van de Shiitische bevolkingsgroep. Aanvankelijk gebeurde dit, tijdens de Libanese burgeroorlog, vrijwel uitsluitend door middel van gewapende strijd, zowel tegen andere Libanese partijen als, in toenemende mate, ter verdrijving van het Israëlische leger uit Zuid-Libanon. In deze periode was Hezbollah direct verantwoordelijk voor terroristische activiteiten, zoals aanslagen, ontvoeringen en gijzelnemingen waarbij ook westerse doelen in Libanon werden getroffen. Na het einde van de burgeroorlog in 1989 heeft Hezbollah, net als andere strijdende Libanese partijen, de belangenbehartiging van de eigen achterban op politieke wijze ter hand genomen. Zo nam Hezbollah deel aan de parlementsverkiezingen in 1992, 1996 en 2000 en heeft de partij sociale activiteiten ontwikkeld ten gunste van de eigen achterban. Tegelijkertijd echter heeft Hezbollah de gewapende strijd tegen de Israëlische presentie in Zuid-Libanon voortgezet. Sinds het vertrek van Israël uit Libanon in 2000 spitst het actieve militaire optreden van Hezbollah zich vooral toe op de verdrijving van Israëlische troepen uit een omstreden kleine zone in het Israëlisch-Libanees-Syrische grensgebied, de zogeheten Sheeba Farms.
Hezbollah heeft de kenmerken van zowel een reguliere partij als een gewapende organisatie. Hezbollah is thans met negen parlementariërs officieel vertegenwoordigd in het Libanese parlement. Daarnaast is de partij actief op het gebied van onderwijs en de gezondheidszorg en
beschikt zij over eigen radio- en tv-stations. De partij is er op deze wijze goed in geslaagd zich een plaats te verwerven in de Libanese samenleving en geniet steun van een groot deel van de Shiitische gemeenschap. Hezbollah ziet zichzelf echter nadrukkelijk ook als een verzetsbeweging en appelleert daarmee aan bredere lagen van de Libanese bevolking en in de Arabische wereld.
Het daadwerkelijke gewapende optreden van Hezbollah sinds 2000 betreft voornamelijk het uitvoeren van beschietingen rond de onbewoonde Sheeba Farms. Daarnaast vinden beschietingen plaats in andere delen van het grensgebied. Deze worden naar eigen zeggen door Hezbollah geplaatst in het kader van de verdediging van Libanon tegen de regelmatige schendingen van het Libanese luchtruim door Israëlische gevechtsvliegtuigen. De door Hezbollah afgeschoten luchtafweergranaten komen soms in Israël, soms in Libanon terecht en veroorzaken daar slachtoffers onder de bevolking. Het betreft hier beperkte acties binnen een zich herhalend patroon die een risico van escalatie in zich dragen. De incidenten tussen Hezbollah en Israël namen na de Israëlische aanval op Syrië in oktober jl. tijdelijk weer toe. Overigens wordt tussen Israël en Hezbollah gewerkt aan een ruil van een Israëlische zakenman en de lichamen van een drietal Israëlische militairen tegen een groot aantal gevangenen, waaronder ca. 400 Palestijnen, Jordaniërs en Libanezen. De onderhandelingen hierover verkeren thans in een impasse.
De organisatie
Het inzicht in de organisatiestructuur en besluitvormingsprocedures van Hezbollah is beperkt. Op basis van de beschikbare informatie kan het volgende gesteld worden.
Het formeel hoogste politieke orgaan is de zogenaamde «Decision-making Consultative Council» (Majlis Shura al-Qarar; hierna: de Raad) waarvan Hassan Nasrallah de Secretaris-Generaal is. De meeste belangrijke beslissingen die verder reiken dan intern-Libanese aangelegenheden worden echter vrijwel zeker afgestemd met Iran en Syrië. Het feit dat van de negen leden van de Raad er twee uit Iran afkomstig zijn, is veelzeggend in dit verband. Soms zullen ook de Libanese autoriteiten geconsulteerd of geïnformeerd worden. De belangrijkste (strategische) beslissingen worden vermoedelijk in laatste aanleg in Iran genomen. De «General Convention» (al-Mu’tamar al-’Am) is belast met het dagelijks bestuur en uitvoering van besluiten van de Raad en wordt geleid door een twaalfkoppig uitvoerend college («Executive Council»). Het Politburo (elf leden) adviseert de Raad.
Een belangrijke rol binnen Hezbollah spelen de eigen veiligheidsorganisaties. De veiligheidsorganisatie van de partij («Amn al-Hizb») zorgt met krachtige hand voor eenheid binnen de Hezbollah gelederen, beschermt de Hezbollah-leiders en heeft zeer verreikende invloed. De aan Hezbollah gelieerde terroristische organisatie «Hezbollah External Security Organisation» (ESO) houdt zich bezig met speciale operaties (zo wordt er van uitgegaan dat de ESO achter de ontvoering van Israëlische zakenman zit). In hoeverre de Hezbollah-leiding daadwerkelijk opdrachten aan de ESO kan geven, is niet duidelijk.
Nederlandse positie
Zoals op 18 maart 2003 al aangegeven in antwoord op vragen gesteld door het lid Eurlings (ingezonden op 13 februari met kenmerk 2020307200, vergaderjaar 2002/2003, nr. 945) en op 10 november jl. in antwoord op vragen die gesteld werden in het kader van de behandeling van het EU-associatieakkoord met Libanon (TK28 837, nr. 5), beschouwt Nederland de
ESO als de terroristische tak van Hezbollah. Daarom steunt Nederland de plaatsing van de ESO op de lijst ingesteld met Verordening 2580/2001 i, op grond waarvan de tegoeden van organisaties als deze bevroren kunnen worden. Binnen de Europese Unie bestaat echter nog geen consensus over de plaatsing van de ESO op deze lijst.
Over de plaatsing van Hezbollah als geheel op de EU-bevriezingslijst bestaat binnen de EU in het geheel geen overeenstemming, onder andere als gevolg van het vereiste van de nodige (juridische) zorgvuldigheid bij dit besluitvormingsproces binnen de EU. Ook Nederland zou daar op dit moment geen voorstander van zijn. De regering beschikt op dit moment niet over harde informatie dat ESO ook in de praktijk daadwerkelijk rechtstreeks wordt aangestuurd door de leiding van Hezbollah of dat er sprake is van een zodanige financiële vervlechting dat er geen onderscheid gemaakt kan worden tussen Hezbollah en de aan Hezbollah gelieerde ESO. Zo’n band tussen beiden kan echter evenmin worden uitgesloten. Hoewel Hezbollah regelmatig haar steun uitspreekt voor gewapende strijd tegen Israël, en de politieke en militaire inzet daarbij aan elkaar verbindt, zijn haar eigen gewelddadige activiteiten ten aanzien van Israël van beperkte betekenis en moeten deze bezien worden binnen de hierboven geschetste context.
Een bevriezing zou overigens ook ingrijpende consequenties hebben voor het functioneren van Hezbollah als politieke partij en deelnemer aan het Libanese parlementaire proces, alsook voor Hezbollahs rol bij het verschaffen van sociale voorzieningen. De regering zal overigens het optreden van Hezbollah vanuit het perspectief van de aanpak van het terrorisme aandachtig blijven volgen.
De Minister van Buitenlandse Zaken, B. R. Bot