Brief minister over subsidievoorwaarden voor werkgevers die reïntegratie van zieke werknemers in een andere onderneming bevorderen - Reïntegratiebeleid

Deze brief is onder nr. 2 toegevoegd aan dossier 28719 - Reïntegratiebeleid.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Reïntegratiebeleid; Brief minister over subsidievoorwaarden voor werkgevers die reïntegratie van zieke werknemers in een andere onderneming bevorderen 
Document­datum 31-01-2003
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST66553
Kenmerk 28719, nr. 2
Van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2002–2003

28 719

Reïntegratiebeleid

Nr. 2

BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 januari 2003

Op 17 december jl. (kamerstuk 28 131/28 719 nr. 5) heb ik tijdens een Algemeen Overleg met de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, naar aanleiding van een artikel in de Volkskrant, toegezegd uitleg te geven over de subsidievoorwaarden voor werkgevers die reïntegratie-trajecten inkopen voor de reïntegratie van zieke werknemers naar een andere onderneming (2e spoor), alsmede over de fraudebestendigheid van deze regeling.

De verantwoordelijkheid van de werkgever voor reïntegratie buiten het eigen bedrijf vloeit voort uit de Wet SUWI. De Wet SUWI is op 1 januari 2002 in werking getreden. Hiermee zijn tevens artikel 8 Wet REA en de artikelen 4.3 en 4.6 Besluit SUWI van kracht geworden. De subsidies voor werkgevers bij reïntegratie in het tweede spoor zijn in deze artikelen geregeld.

Werkgevers die in het kader van hun verantwoordelijkheid voor het tweede spoor subsidie aanvragen voor te maken trajectkosten, dienen aan het UWV de volgende gegevens te verstrekken:

– een verklaring van de arbodienst dat de betreffende werknemer arbeidsgehandicapt is en dat er voor hem in het bedrijf van zijn werkgever geen passende arbeid voorhanden is;

– een door de werkgever en de werknemer samen opgesteld plan van aanpak in het kader van de Wet verbetering poortwachter en een trajectplan waarin is aangegeven welke diensten voor de betreffende werknemer zullen worden ingekocht, met daarbij een startdatum, einddatum en begroting;

– nota’s waaruit de werkelijk gemaakte kosten blijken en gegevens waaruit blijkt dat betrokkene een dienstbetrekking met een andere werkgever is aangegaan voor een periode van tenminste 26 weken.

Op verzoek van het UWV dient het gecontracteerde reïntegratiebedrijf alle gegevens over te leggen omtrent het niet of niet in voldoende mate meewerken van de werknemer of voortijdige beëindiging van gesubsidieerde trajecten, alsmede alle gegevens te verstrekken die van belang zijn voor de vaststelling van de rechtmatigheid en doelmatigheid van de uitvoering van de subsidieregeling. Voorts kan de IWI zonodig via het UWV opdracht geven aan het reïntegratiebedrijf om inzage in alle gegevens te verschaffen die de IWI naar zijn oordeel nodig heeft voor het instellen van een nader onderzoek met betrekking tot rechtmatige en doelmatige besteding van beschikbaar gestelde middelen.

Het is niet de bedoeling – en dat is het ook nimmer geweest – dat het UWV alle aanvragen in detail gaat beoordelen. In het wetgevingstraject, dat geleid heeft tot de Wet SUWI, is bewust de keuze gemaakt om de uitvoering van de subsidieregeling niet te omgeven met procedurele werkzaamheden die vertragend werken op het uiteindelijke doel: snelle inzet van reïntegratiemiddelen.

De verantwoordelijkheid voor reïntegratie ligt bij de werkgever en daarmee ook de verantwoordelijkheid voor een adequate invulling van de reïntegratie-inspanningen. De werkgever loopt door de gekozen subsidiemethode van 50% op basis van inspanning en 50% op basis van resultaat het risico de helft van de kosten zelf te moeten betalen. Daarmee wordt de werkgever geprikkeld om geen onnodig dure of nodeloze diensten in te kopen. Het UWV kan in de meeste gevallen op het oordeel van de arbo-dienst en het plan van aanpak in het kader van de Wet verbetering poortwachter afgaan dat de betrokken werknemer arbeidsgehandicapt is en dat er geen passende arbeid binnen het eigen bedrijf voorhanden is. Alleen in bijzondere gevallen zal het UWV een eigen onderzoek instellen, bijvoorbeeld wanneer gerede twijfel bestaat over de juistheid van de verstrekte gegevens of over de verhouding tussen de geleverde inspanningen en de gedeclareerde kosten.

De inwerkingtredingdatum van de reïntegratieverantwoordelijkheid van de werkgever voor het tweede spoor en de daarbij behorende mogelijkheid om een basis- en een plaatsingssubsidie aan te vragen is 1 januari 2003. Werkgevers hadden vanaf 1 januari 2002 al wel de mogelijkheid om facultatief deze verantwoordelijkheid op zich te nemen. In 2002 is in ongeveer 160 situaties gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. Het gaat hierbij om individuele werkgevers, maar ook om branches en/of CAO-partijen. Belangrijke partijen in dit verband zijn de sectoren overheid en onderwijs, de academische ziekenhuizen en de werkgevers- en werknemersorganisaties die betrokken zijn bij de CAO voor het Schildersbedrijf.

Op 19 augustus jl. is een brief van het UWV ontvangen met opmerkingen over de subsidieregeling voor werkgevers (bijlage).1 Naar aanleiding hiervan heb ik mij voorgenomen per 1 april 2003 een aantal aanpassingen in de SUWI AMvB te realiseren. Zo zal bijvoorbeeld aan de werkgever die in aanmerking wil komen voor subsidie de verplichting worden opgelegd om het trajectplan vergezeld te laten gaan van een begroting. De basis- en plaatsingssubsidies kunnen in ieder geval niet meer bedragen dan die begroting. Hiermee wordt voorkomen dat gedeclareerde bedragen door middel van nacalculatie hoog uitkomen. Er is vooralsnog niet gekozen voor het maximeren van de subsidie. Het maximeren van de subsidie kan ertoe leiden dat het maximum bedrag de richtprijs wordt. Tevens wordt ermee voorkomen dat reïntegratiebedrijven een standaardaanpak kiezen in situaties waarin maatwerk is vereist. Het gegeven dat de werkgever bij een niet succesvol traject 50% van de kosten draagt, leidt er in het algemeen toe dat er verstandig met het reïntegratieplan wordt omgegaan.

1 Ter inzage gelegd bij het Centraal Informa-        Voorts heb ik naar aanleiding van de brief van het UWV besloten de tiepunt Tweede Kamer.                                    overgangsregeling aan te passen. In de overgangsregeling was geregeld dat de verantwoordelijkheid voor het tweede spoor per 1-1-2003 voor alle op dat moment zieke werknemers zou ingaan. Om werkgevers meer tijd te geven zich op deze taak voor te bereiden is de overgangsregeling inmiddels zo aangepast dat de verantwoordelijkheid voor het tweede spoor per 1-1-2003 alleen van kracht wordt voor werknemers die op of na 1-1-2003 ziek worden. Deze wijziging gaat gepaard met een publiciteitscampagne.

De wijziging van de overgangsregeling is op 10 december jl. in de Staatscourant geplaatst. De wijziging met betrekking tot de inhoud van het reïntegratieplan is naar UWV en IWI gestuurd voor respectievelijk een uitvoeringstoets en een toezichtbaarheidstoets. Ik heb deze organisaties met nadruk gevraagd de regeling op het gebied van fraudegevoeligheid en doelmatigheid te beoordelen en ik zal met de reacties van deze organisaties terdege rekening houden bij de opstelling van de concept AMvB, die vervolgens voor advies aan de Raad van State wordt voorgelegd en die zal worden voorgehangen in de Eerste en Tweede Kamer. Als gevolg van dit traject is de beoogde inwerkingtreding 1 april 2003. Dit is niet bezwaarlijk, omdat het slechts bij hoge uitzondering zal voorkomen dat werkgevers in het eerste kwartaal al met reïntegratie in het tweede spoor zullen beginnen. Het gaat hier immers om werknemers die ziek zijn geworden op en na 1 januari 2003.

Vooralsnog meen ik dat de aanscherping van de subsidievoorwaarden via de thans in voorbereiding zijnde AMvB toereikend is en dat er op dit moment geen aanleiding is noodmaatregelen te nemen. Dit laat onverlet dat ik de prijsontwikkeling in het kader van het vrijwillige opdrachtgeverschap nauwlettend zal volgen en dat ik maatregelen zal treffen in het geval zich ongewenste ontwikkelingen zouden voordoen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A. J. de Geus

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.