Brief minister met een overzicht van veiligheidstechnische oplossingen voor de veertien emplacementen voor gevaarlijke stoffen - Registratieplicht risicosituaties gevaarlijke stoffen

Deze brief is onder nr. 4 toegevoegd aan dossier 27628 - Registratieplicht risicosituaties gevaarlijke stoffen.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Registratieplicht risicosituaties gevaarlijke stoffen; Brief minister met een overzicht van veiligheidstechnische oplossingen voor de veertien emplacementen voor gevaarlijke stoffen 
Document­datum 13-11-2002
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST64432
Kenmerk 27628, nr. 4
Van Verkeer en Waterstaat (VW)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2002–2003

27 628

Registratieplicht risicosituaties gevaarlijke stoffen

Nr. 4

1 N.B. Het uitplaatsen van een emplacement betekent voor de omgeving van het bestaande emplacement niet automatisch dat het risiconiveau nihil wordt, aangezien daar in de nieuwe situatie nog steeds doorgaand spoor-goederenvervoer langs zou kunnen komen.

BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 november 2002

In het Algemeen Overleg met uw Kamer van 18 december 2001 (kamerstuk 27 628, nr. 3) is door de Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Verkeer en Waterstaat toegezegd om een actueel overzicht te geven van de veiligheidstechnische oplossingen voor de veertien zogeheten PAGE-emplacementen. Dit zijn emplacementen, waar treinen met gevaarlijke stoffen worden samengesteld, gesplitst of van locomotief wisselen; en waar vanwege intensief vervoer en/of een stedelijke omgeving – nu of in de toekomst – risiconormen worden overschreden. In het Algemeen Overleg is tevens toegezegd dat het overzicht informatie bevat over de planning van de uitvoering qua tijd en financiën (zie bijlage). Om de toezegging gestand te doen, zend ik u, mede namens de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, deze brief. Tegelijkertijd voldoen wij hiermee aan de uitvoering van de motie van de leden Verbugt en Depla, waarin werd verzocht om een plan van aanpak op te stellen voor de belangrijkste spoorwegemplacementen (kamerstuk 28 000 XI, nr. 32). Uw Kamer zal overigens volgens de afgesproken planning iedere twee jaar een uitgebreide voortgangsrapportage over het project Uitvoering-PAGEontvangen; de volgende is voorzien in begin 2003.

De informatie die in deze brief wordt gegeven kan niet los worden gezien van ontwikkelingen die zich sinds het starten van het project UitvoeringPAGEduidelijker manifesteren dan voorzien. Twee trends zijn met name vermeldenswaardig: de afname in rangeerhandelingen die samenhangen met het wisselen van locomotieven en de toenemende belangstelling voor uitplaatsing1 van goederenemplacementen. Deze ontwikkelingen versterken de constatering dat het hier gegeven actuele overzicht inderdaad een momentopname kenschetst en dat Uitvoering-PAGE in die zin een dynamisch karakter heeft.

De PAGE-emplacementen afzonderlijk

Ten eerste geven wij u inzicht in de externe veiligheidssituatie voor elk van de veertien PAGE-emplacementen1 afzonderlijk, waarna in de samenvattende Tabel verdere informatie over de planning in tijd en geld wordt gegeven. De volgorde van bespreking is gerelateerd aan de drie tranches van Uitvoering-PAGE.

Na een vertraagde aanloop ligt de voortgang van het project nu weer op schema, hetgeen het beste kan worden geïllustreerd met de recentelijk afgegeven beschikkingen voor de uitvoering van de maatregelen te Venlo en te Rotterdam IJsselmonde. In de loop van het uitvoeringsproces is gebleken dat drie van de veertien emplacementen van de lijst geschrapt kunnen worden zonder dat PAGE maatregelen zijn uitgevoerd. Het betreft de emplacementen:

  • • 
    Arnhem Berg: de noodzakelijke maatregel, electrificatie van de diesellijn, is reeds buiten PAGE om gerealiseerd.
  • • 
    Roermond: bij herberekening is gebleken dat Roermond geen knelpunt meer is. Daarbij speelt tevens dat in 1999 de chloorfabriek van Solvay is gesloten en het daarmee samenvallende transport van chloor en handelingen met chloor op het emplacement Roermond feitelijk zijn komen te vervallen.
  • • 
    Amersfoort is op basis van de beleidsmatige normen geen knelpunt meer omdat het reguliere, lokale vervoersproces2 sterk in omvang is afgenomen. De gemeente Amersfoort heeft echter aangekondigd aanzienlijke verdichting rondom het emplacement te willen realiseren waardoor in de toekomst weer problemen zouden kunnen ontstaan.
  • 1. 
    Venlo

1  In de Voortgangsrapportage (zie verslag aan Tweede Kamer, brief vw00001047, 6 september 2001) is vermeld dat van de oorspronkelijke veertien PAGE-emplacementen er nog elf in het project resteren. De emplacementen te Amersfoort, Arnhem Berg en Roermond maken geen deel meer uit van de «PAGE-lijst». Deze drie emplacementen behoeven dus geen PAGE-financiering.

2  Het incident op 20 augustus 2002 in Amersfoort met de lekkende wagon gebeurde bij een trein, die – vanwege een stremming door bliksem bij Deventer – ongepland in Amersfoort moest wachten.

Voor het emplacement te Venlo is een extra initiatief genomen. Vier partijen, te weten de gemeente Venlo, de provincie Limburg en de Ministeries van VROM en V&W hebben in februari 2002 een gezamenlijke Intentieverklaring getekend, waarin is afgesproken dat in een tijdsbestek van ongeveer een half jaar integrale besluitvorming zal worden voorbereid ten aanzien van de ingediende aanvraag voor een milieuvergunning, van de uitvoering van de PAGE-maatregelen en van de voorgenomen uitplaatsing naar de locatie Trade Port Noord. Hierover is de Kamer geïnformeerd (Brief VW02000253, maart 2002). In het belang van de veiligheid is het uitvoeren van de PAGE-maatregelen (o.a. aanleg van een eiswissel en verplaatsen van een tankplaat) reeds op gang gebracht en is in de benodigde financiering van deze veiligheidsmaatregelen voorzien. De voorgenomen uitplaatsing wordt nader bestudeerd. Aan de taakorganisaties is gevraagd om de logistieke en de infrastructurele aspecten nauwkeurig te beoordelen. Parallel hieraan wordt onderzocht, in hoeverre financiering voor een dergelijke ingrijpende verbouwing binnen bereik kan worden gebracht. Het Ministerie van VROM heeft kenbaar gemaakt, dat voor de uitplaatsing trigger moneyis gereserveerd in het kader van het BIRK (Budget Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit;

  • a) 
    Brief VROM020536, april 2002; b) (kamerstuk 27 578, nr. 13). Hiervoor geldt in het algemeen de volgende filosofie: het is belangrijk dat er een goed plan ten grondslag ligt aan de uitplaatsing en de invulling van de vrijgekomen locatie. Als betrokken partijen akkoord zijn en als met het plan een ruimtelijke kwaliteitswinst wordt behaald, dan kan de bijdrage van het Ministerie van VROM worden vrijgegeven.
  • 2. 
    Roosendaal

De managementrapportage over de beschouwde maatregelen is in december 2000 aangeboden aan het Ministerie van V&W, voorzien van een advies van de Projectgroep van Uitvoering-PAGEom een besluit te nemen over de elektrificatie van de Sloelijn, welke maatregel wordt gezien als de meest effectieve oplossing om het risiconiveau op dit emplacement te verlagen. Inmiddels is de Standpuntbepaling Sloelijn totstandgekomen. Hierin is aangekondigd dat elektrificatie tot en met het Sloe-emplacement wordt voorzien:

Tussen de stamlijn in het Sloegebied en het hoofdspoor Middelburg – Goes wordt aan de oostzijde van de dijk, die de Nieuwerkerkepolder en de Quarlespolder van elkaar scheidt, een nieuwe enkelsporige, geëlectri-ficeerde railverbinding aangelegd conform alternatief2uit de Traject-nota/MERetc

Terwijl de Sloelijn vooral van invloed is op het west-oostverkeer is het evenzeer van belang voor het toekomstig gebruik van het goederenempla-cement te Roosendaal hoe de besluitvorming in het kader van de zogeheten VERA-lijn (Verbinding Rotterdam–Antwerpen) verloopt. Of de noord-zuidverbinding over het bestaande dan wel gedeeltelijk over een nieuw traject zal worden afgewikkeld is thans onderwerp van studie (VERA, kamerstuk 27 435, nr. 2) Het uitplaatsen van het emplacement is daarbij een optie.

Uit bovenstaande is af te leiden dat het PAGE-emplacement te Roosendaal vanwege de bovenlokale maatregelen projectmatig een bijzondere plaats inneemt. De optie tot uitplaatsing is onder de aandacht gebracht van het BIRK; voor een dergelijke ontwikkeling is evenals bij Venlo trigger money gereserveerd.

  • 3. 
    Rotterdam IJsselmonde

Door de projectleiding van Uitvoering-PAGEis het voorstel gedaan om op IJsselmonde kleine infrastructurele ingrepen te plegen. Dit voorstel is in technische en financiële zin akkoord bevonden door de budgethouders (Ministeries van VROM en V&W), zodat de uitvoering in de loop van 2003 ter hand kan worden genomen.

De verlening van de milieuvergunning is een actueel punt van aandacht, vanwege een nog niet afgeronde beroepsprocedure.

  • 4. 
    Sittard

Het huidige risiconiveau op het emplacement Sittard wordt bepaald door handelingen met ketelwagens met brandbaar gas in aanwezigheid van andere wagons op het emplacement. Door het emplacemententeam is voorgesteld om een zuidelijke aansluiting van en naar de gezamenlijke DSM/Sabic-terreinen te creëren, door het aanleggen van een klein aantal sporen langs het hoofdspoor Sittard-Maastricht (te Geleen, nieuw emplacement Krawinkel), gecombineerd met elektrificatie van het bestaande traject Geleen-DSM/Sabic.

De voorgestelde maatregelen, die het beschikbare budget voor Uitvoering-PAGE te boven gaan, maar die wel een definitieve en adequate oplossing kunnen bieden voor de problematiek in het centrum van Sittard, worden verder onderzocht. Vanuit het BIRK is een toezegging gedaan voor ondersteunende financiering.

  • 5. 
    Maastricht

Maastricht is één van de emplacementen waarop minder activiteiten plaatsvinden dan in het verleden door het opheffen van de noodzaak tot locwisselen. De locomotieven voor het vervoer van gevaarlijke stoffen tussen de chemische industrie rond Geleen en de grensovergang met België zijn uitgerust met systemen die zowel geschikt zijn voor Neder- landse als Belgische apparatuur op en rond de spoorbaan. Daarom wordt in Maastricht nu doorgereden en is het niet nodig om op het emplacement in Maastricht aanpassingen te plegen ten behoeve van de externe veiligheid.

Ofschoon in voorgaande rapportages en overleggen de indruk was gewekt dat de voor Sittard voorgedragen maatregelen tegelijk de situatie in Maastricht verbeteren, is het inzicht op dit punt herzien: er is geen directe samenhang, de afzonderlijke rangeerprocessen in beide steden staan in logistieke zin op zichzelf.

  • 6. 
    Hengelo

De externe veiligheidssituatie in Hengelo vertoont samenhang met het chloorvervoer van Akzo Nobel. Zoals regelmatig aan de Kamer is gerapporteerd, hebben de ministers van VROM en EZ intensief overleg gevoerd met het bedrijf over de afbouw van chloortransporten door Nederland. Op 4 juli 2002 heeft dit overleg geleid tot een principe-akkoord. De structurele chloortransporten zullen uiterlijk 1-1-2006 worden gestopt. Aangezien op het emplacement ook rangeerbewegingen plaatsvinden met andere gevaarlijke stoffen, wordt momenteel het nemen van verdere, passende veiligheidsmaatregelen door het emplacemententeam onderzocht. De rapportage wordt in de loop van 2003 verwacht.

Een initiatief dat separaat van Uitvoering-PAGEis gestart, is het onderzoek van de Regio Twente naar het uitplaatsen van drie emplacementen (Almelo, Hengelo en Oldenzaal) naar een nieuwe, nog te kiezen, locatie. Thans wordt onderzocht of dit project onder de aandacht van het BIRK moet worden gebracht.

  • 7. 
    Sas van Gent

In augustus 2002 is een voorstel uitgebracht aangaande maatregelen voor het verbeteren van de externe veiligheid in Sas van Gent. Dit rapport is nog niet bediscussieerd.

Ook in Sas van Gent is buiten Uitvoering-PAGEom inmiddels een studie begonnen naar uitplaatsing van het goederenemplacement. Vanuit het BIRK is een toezegging gedaan voor ondersteunende financiering.

  • 8. 
    Almelo

Voor dit emplacement is een drietal projecten relevant. In UitvoeringPAGEwordt in tranche 3 onderzoek gedaan naar maatregelen op het emplacement, in Stad en Milieuheeft de ruimtelijke ordening ruime aandacht en – zie bij Hengelo – in regionaal verband worden de mogelijkheden van uitplaatsing onderzocht.

  • 9. 
    Delfzijl

De rangeeractiviteiten op dit emplacement zijn aanzienlijk minder grootschalig dan in het verleden. Naar verwachting zal dit emplacement in de toekomst géén veiligheidsprobleem meer opleveren.

  • 10. 
    Deventer

Op dit moment vinden er weinig rangeeractiviteiten plaats in Deventer. Evenwel, na het openstellen van de Betuweroute kan het transport naar of van Oost-Nederland een toenemend gebruik van dit emplacement veroorzaken. De nog te bepalen PAGE-maatregelen voor emplacement Deventer vergen daarom een gedegen inzicht in het toekomstig gebruik van dit emplacement.

  • 11. 
    Arnhem Goederen

Een studie naar het beste maatregelenpakket voor Arnhem Goederen is gaande.

Milieuvergunningsituatie en uitplaatsing van emplacementen

Een punt van aandacht blijft de milieuvergunningsituatie op een aantal PAGE-emplacementen. De vergunningverlening verloopt nog steeds te traag. Deze situatie is niet acceptabel en daarom wordt de druk om spoedig tot verlening dan wel weigering van milieuvergunningen te komen, opgevoerd. Hiertoe wordt deze maand een brief richting gemeenten met een PAGE-emplacement gezonden waar een milieuvergunning nog ontbreekt. In de brief wordt aangedrongen op spoedige besluitvorming, dat wil zeggen dat er binnen een half jaar duidelijkheid moet zijn of een vergunning wordt afgegeven dan wel wordt geweigerd. In principe zullen alleen nog milieuvergunningen met een tijdelijke karakter worden afgegeven.

Ten aanzien van de uitplaatsing van emplacementen kan worden opgemerkt dat uitplaatsing hoe dan ook een kostbare oplossing is die bovendien veel proceduretijd vergt. Pas op lange termijn zal verplaatsing van enkele emplacementen haalbaar zijn. Ten behoeve van de uiteindelijke keuzemogelijkheden zal de problematiek rond emplacementen nader inzichtelijk worden gemaakt. Dit zal vanuit een breed perspectief op het vervoer(van gevaarlijke stoffen) over het spoor worden benaderd. Tevens zal inzicht worden gegeven in recente ontwikkelingen en mogelijke alternatieven voor de uitplaatsing van emplacementen.

Voor de planning van Uitvoering-PAGEop de aspecten tijd en geld verwijzen wij naar bijgevoegde Tabel.

De Minister van Verkeer en Waterstaat, R. H. de Boer

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.