Brief ministers over de inzet van de Regering bij de bijeenkomst van NAVO-staatshoofden en regeringsleiders op 21 en 22 november - NAVO

Deze brief is onder nr. 2 toegevoegd aan dossier 28676 - NAVO i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel NAVO; Brief ministers over de inzet van de Regering bij de bijeenkomst van NAVO-staatshoofden en regeringsleiders op 21 en 22 november 
Document­datum 12-11-2002
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST64434
Kenmerk 28676, nr. 2
Van Buitenlandse Zaken (BUZA)
Defensie (DEF)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2002–2003

28 676

NAVO

Nr. 2

BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

’s-Gravenhage, 12 november 2002

Graag willen wij u, mede namens de Minister-President, en mede naar aanleiding van het verzoek van de Kamer om een geannoteerde agenda, informeren over de inzet van de Regering met het oog op de bijeenkomst van NAVO staatshoofden en regeringsleiders op 21 en 22 november aanstaande te Praag.

Kerndoelstelling

De belangrijkste doelstelling van de NAVO-Top te Praag is wat Nederland betreft een herbevestiging op het hoogste politieke niveau van de transatlantische band. Tevens dient de NAVO-Top in Praag een duidelijk signaal af te geven dat de Alliantie in staat is om op effectieve wijze het hoofd te bieden aan nieuwe dreigingen, zoals internationaal terrorisme en de dreiging met massavernietigingswapens. Versterking van de militaire capaciteiten zal dan ook een centraal thema worden tijdens de NAVO-Top. Tevens zal tijdens de NAVO-Top in Praag een besluit worden genomen over de algemene contouren van de herziening van de NAVO-commandostructuur.

Daarnaast zullen de staatshoofden en regeringsleiders een besluit moeten nemen over de verdere uitbreiding van de Alliantie en zal een besluit worden genomen over de interne aanpassing van de Alliantie.

Tenslotte zal in Praag verder vorm en inhoud moeten worden gegeven aan de versterking van de relaties met Rusland, Oekraïne en de partners in het kader van de Euro-Atlantische Partnerschapsraad.

Capaciteiten

De versterking van de militaire capaciteiten staat al geruime tijd op de NAVO-agenda. In april 1999 lanceerde de NAVO tijdens de Top in Washington het «Defence Capabilities Initiative» (DCI). Dit initiatief leverde niet het gewenste resultaat op: het aantal aandachtsgebieden (58) was te groot, het karakter te vrijblijvend. De NAVO kiest derhalve dit keer voor een andere benadering. Het vervolg op DCI, het «Prague Capability Commitment» (PCC), omvat capaciteiten op de volgende terreinen: 1) de verdediging tegen chemische, biologische, radiologische, en nucleaire (CBRN) aanvallen; 2) het verzekeren van veilige verbindingen en commandovoering en «information superiority»; 3) de verbetering van de interoperabiliteit en de gevechtskracht van ontplooide eenheden en 4) de verzekering van de snelle ontplooiing en het voortzettingsvermogen van strijdkrachten. In de aanloop naar Praag is de NAVO-lidstaten gevraagd in welke capaciteiten zij gaan investeren.

Nederlandse bijdrage

Nederland levert een geloofwaardige bijdrage aan het «Prague Capability Commitment». Dat gebeurt langs drie sporen:

  • 1) 
    Nederlandse krijgsmacht is het afgelopen decennium ingrijpend gemoderniseerd. Mobiliteit, flexibiliteit, paraatheid en voortzettingsvermogen stonden daarbij centraal. Nederland bevindt zich dan ook in de Europese voorhoede als het gaat om het vermogen om bij te dragen aan crisisbeheersingsoperaties in het gehele geweldspectrum. Tegen deze achtergrond zijn de bestaande plannen geïnventariseerd, waarmee Nederland kan bijdragen aan het PCC:
  • de ontwikkeling van een capaciteit voor onbemande vliegtuigen (MALE UAV) met Frankrijk;
  • de oprichting van een inlichtingen (ISTAR)-bataljon door de Koninklijke landmacht;
  • de verwerving van een commandocapaciteit (BMC4I) voor luchtverdediging;
  • de verwerving van «tracking&tracing» apparatuur door Koninklijke landmacht;
  • de verwerving van precisiemunitie (PGM);
  • de verwerving van transporthelikopters;
  • de verbetering van de luchtverdedigingscapaciteit (vervanging Hawk, opwaardering Patriot);
  • de versterking van het hoofdkwartier van het Duits-Nederlandse legerkorps;
  • de installatie van commandofaciliteiten op het Landing Platform Dock II (LPD II);
  • onderzoek naar mogelijkheden voor verlengde drachtmunitie.
  • 2) 
    Nederland beschikt over een afzonderlijke financiële voorziening om bij te dragen aan het opheffen van Europese militaire tekortkomingen. Langs deze weg draagt Nederland bij aan het opheffen van militaire tekortkomingen die zijn vastgesteld door de Europese Unie (in het kader van de Helsinki Headline Goal) en de NAVO (in het kader van het DCI). Hieruit is tussen 2000 en 2002 voor 136 miljoen aan extra projecten gefinancierd. Met de voortzetting van deze voorziening in het Strategisch Akkoord (de EVDB-intensivering) komt tot 2007 nog eens

180 miljoen beschikbaar ( 130 miljoen tot 2006 en vervolgens 50 miljoen per jaar). De intensivering stelt Nederland in staat tijdens de NAVO-Top in Praag zich met concrete projecten te committeren aan het PCC. Het gaat om de volgende projecten:

  • de aanschaf van zes NBC-verkennings en detectievoertuigen;
  • opsporingsapparatuur voor chemische wapens («point detection»);
  • collectieve NBC-bescherming van staven, hospitalen en gemeenschappelijke ruimten;
  • een mobiel NBC analytisch laboratorium;

– een NBC «event response» team;

– de verwerving van «disease surveillance systems» op NBC-gebied;

– de verdere versterking van het Duits-Nederlandse hoofdkwartier (aanvullend TITAAN-transmissiesysteem);

– de versterking van de verwerkingscapaciteit van satellietbeelden en, via België, de deelneming aan een militair satelllietwaarnemingspro-gramma (Helios II);

– de deelneming aan de ontwikkeling en de productie van een grond-waarnemingscapaciteit («air ground surveillance») in Navo-verband;

– de verbetering van de grondwaarnemingscapaciteit van Orion PC 3 patrouillevliegtuigen.

– de verdere versterking van de transporthelikoptercapaciteit;

– de ontvangst- en doorvoercapaciteit (Reception and Staging Onward Movement, RSOM)) van de Koninklijke landmacht.

Bovengenoemde projecten worden uitgebreid toegelicht in een afzonderlijke brief van de minister van Defensie over de EVDB-intensivering. Deze brief gaat onder meer in op de kosten van de afzonderlijke projecten en op de overwegingen, die aan de projectkeuze ten grondslag liggen. 3) Het PCC wordt betrokken bij de opstelling van het zogeheten joint plan.1 De Kamer wordt hierover in de brief over Defensie en het Strategisch Akkoord nader geïnformeerd.

NATO Response Force

In het kader van de NAVO-Top in Praag heeft de Verenigde Staten een voorstel ontwikkeld voor een «NATO Response Force» (NRF), een snel inzetbare reactiemacht van 5000 tot 20 000 militairen. De NRF omvat zee-, land- en luchtstrijdkrachten, die al naar gelang de aard van de operatie kunnen worden ingezet. De NRF is tussen vijf en dertig dagen inzetbaar, zowel binnen als buiten het NAVO-verdragsgebied, en kan bijdragen aan alle mogelijke NAVO-missies. Daarbij wordt in de eerste plaats gedacht aan robuust optreden met een groter risico. Inzet van de NRF is mogelijk zonder het tijdrovende NAVO «Force Generation»-proces. In het geval van een positief besluit in Praag zal de NRF tussen 2004 en 2006 gefaseerd operationeel worden.

1 Conform aanbeveling 4 van de commissie-Franssen neemt de Chef Defensiestaf het initiatief in het planproces. Hij stelt prioriteiten, ontwikkelt alternatieven, maakt keuzes en wordt verantwoordelijk voor de samenhang tussen de plannen van de krijgsmachtdelen en de uitwerking daarvan in één joint plan voor Defensie.

Nederland heeft het Amerikaanse voorstel voor de oprichting van een «NATO Response Force» (NRF) verwelkomd. Met de NRF wordt de militaire verbondenheid tussen de Verenigde Staten en de Europese NAVO-bondgenoten («risk and burdensharing») onderstreept. Nederland hecht daarom sterk aan Amerikaanse inbreng in de NRF en inkadering in de NAVO. Als Nederlandse bijdrage aan deze «joint» strijdmacht komen alle direct inzetbare «High Readiness» eenheden, bijvoorbeeld het hoofdkwartier van het Duits-Nederlandse legerkorps, in aanmerking. In het licht van de grote betrokkenheid van de Tweede Kamer bij de uitzending van Nederlandse militairen (via het Toetsingskader) is de beoogde snelle inzetbaarheid van de NRF eveneens een bijzonder aandachtspunt. Van automatisme zal bij de eventuele inzet van de NRF overigens geen sprake zijn, aangezien besluitvorming via de NAVO-Raad verloopt. De Kamer zal hierover, bij positieve besluitvorming, nader worden geïnformeerd.

Uitbreiding

De afweging welke landen tot het Bondgenootschap moeten worden toegelaten wordt gemaakt aan de hand van de aandachtspunten, zoals die door de NAVO zijn geformuleerd. Het gaat daarbij om de vraag of de aspirant-toetreders bereid en in staat zijn de verantwoordelijkheden en verplichtingen van het lidmaatschap op zich te nemen. De NAVO moet voorts van mening zijn dat het lidmaatschap van deze landen de algehele politieke en strategische belangen van het bondgenootschap dient, de effectiviteit en cohesie versterkt, en het lidmaatschap de algehele Europese veiligheid en stabiliteit vergroot.

Op basis van deze overwegingen en na bestudering van de voortgang die de aspirant-toetreders hebben geboekt, is de regering voornemens om in Praag zijn steun uit te spreken voor het verlenen van een uitnodiging tot NAVO toetreding aan Bulgarije, Estland, Letland, Litouwen, Roemenië, Slovenië en Slowakije. Toetreding van deze landen tot de NAVO vormt een verdere stap in het proces van opheffing van de onnatuurlijke tweedeling van Europa die tijdens de Koude Oorlog ontstond. Het zal de democratie en rechtsstaat in de toegetreden landen helpen consolideren. Toetreding van genoemde landen zal de NAVO de extra dimensie geven die nodig is om een adequaat antwoord te bieden op de huidige en toekomstige dreigingen. Toetreding zal de veiligheid en stabiliteit op het Europese continent verder vergroten.

Hierbij zij verwezen naar de brief inzake de NAVO-uitbreiding, die U is toegegaan.

NAVO-Rusland Betrekkingen

Hoewel momenteel geen bijeenkomst op politiek niveau van de NAVORusland Raad in Praag is voorzien, zal dit onderwerp wel degelijk op de agenda van de NAVO-Top figureren. Met de vorming van de zogeheten NAVO-Rusland Raad (NRR) hebben de NAVO-Rusland betrekkingen een krachtige impuls gekregen. De samenwerking tussen de NAVO-landen en Rusland in NRR-kader – waarbij ten aanzien van een aantal onderwerpen van NAVO-zijde geen sprake is van een van tevoren tussen de 19 NAVO-bondgenoten gecoördineerde positie – verloopt goed. De samenwerking omvat een twintigtal brede veiligheidsterreinen, zoals crisisbeheersing, non-proliferatie, wapenbeheersing, theatre missile defense, defensiehervorming en beoordeling van terroristische dreigingen. Inmiddels zijn reeds de eerste resultaten geboekt. Zo is overeenstemming bereikt over totstandkoming van een document betreffende de politieke aspecten van een «generic» concept» van een gezamenlijke NAVO-Rusland vredesoperatie.

NAVO Oekraïne Commissie

De bijeenkomst van de NAVO-Oekraine Commissie op politiek niveau in Praag zal een verdere impuls moeten geven aan de betrekkingen van de NAVO met Oekraïne, zulks gezien het feit dat het Bondgenootschap sterk hecht aan verdere integratie van Oekraïne in de Euro-Atlantische structuren. De nadruk zal hierbij komen te liggen op de substantie in plaats van op de vorm. Zo zullen de NAVO en Oekraïne in Praag een Actieplan aannemen, waarin een groot aantal concrete actiepunten is opgenomen op onder meer politiek en veiligheidsterrein. Te denken valt hierbij aan hervorming van de strijdkrachten, aanpassing van relevante wetgeving, verdere ontwikkeling van interoperabiliteit van de Oekraïnse strijdkrachten, bevordering van transparantie op het gebied van defensieplanning en defensiebudgettering.

In het licht van aanhoudende berichten van leveranties door Oekraïne van militair materieel aan risicolanden, zal de NAVO overigens in haar contacten met Oekraïne, ook tijdens de Top, krachtig blijven aandringen op terughoudendheid en transparantie waar het dergelijke leveranties betreft.

Euro-Atlantische Partnerschap Raad (EAPR) en Mediterrane Dialoog

Na de op handen zijnde uitbreiding van de NAVO, waarbij naar verwachting de meeste van de aspirant-toetreders zullen worden uitgenodigd om tot de NAVO toe te treden, zal de samenstelling van de groep Partners uit drie hoofdgroepen bestaan: de landen van de Kaukasus en Centraal-Azië, enkele Westeuropese niet-NAVO landen (Finland, Ierland, Oostenrijk en Zweden) en de landen in de Balkan (Kroatië, Macedonië, Albanië en in de toekomst hopelijk de Federale Republiek Joegoslavië).

In het Partnerschap voor Vrede (PVV), het samenwerkingsinstrument in EAPR-kader, wordt een aantal onderwerpen reeds naar tevredenheid behandeld, zoals het opruimen van mijnen en kleine wapens. Daarnaast is een aantal nieuwe samenwerkingsterreinen geïdentificeerd, zoals non-proliferatie, host nation support, defensieplanning, terrorismebestrijding, conflictpreventie, civiel-militaire samenwerking en crisis management.

Sommige van deze thema’s lenen zich in EAPR-kader ook voor een bespreking in regionaal verband, zoals terrorismebestrijding en conflict preventie.

Daarbij wordt in de eerste plaats gedacht aan de Balkan, de Kaukasus en

Centraal-Azië.

Het uitgangspunt dat de besprekingen «open ended» zijn, en het principe van zelf-differentiatie (iedere partner levert een bijdrage naar zijn capaciteiten) in het PVV, blijft ook in de toekomst gehandhaafd.

Ten aanzien van de betrekkingen van de NAVO in het kader van de zogeheten Mediterrane Dialoog kan verwacht worden dat met name van de zijde van de mediterrane NAVO-bondgenoten een pleidooi zal worden gehouden voor versterking van het partnerschap met de mediterrane partners. Mede in het licht van de ontwikkelingen na 11 september 2002, zullen ook NAVO-landen een grotere belangstelling voor deze dialoog aan de dag leggen.

Herziening commandostructuur

De NAVO-commandostructuur moet worden aangepast aan de eisen van de meest waarschijnlijke toekomstige operaties en scenario’s. Dat is nodig om het hoofd te kunnen bieden aan veranderde dreigingen en risico’s en om schaarse financiële en personele middelen vrij te maken om te investeren in militaire capaciteiten. Hiermee kan tevens worden bijgedragen aan de vergroting van de doelmatigheid van de NAVO-infrastructuur («minder beton, meer capaciteiten»). Het gaat bij de herziening van de commandostructuur om een moeilijk dossier, pijnlijke keuzes zijn onontkoombaar. Verschillende regionale hoofdkwartieren zijn feitelijk overbodig, maar zijn in bepaalde NAVO-lidstaten van politiek en economisch belang. De Verenigde Staten hebben de NAVO-Top in Praag aangegrepen om te trachten ten aanzien van de commandostructuur een doorbraak te forceren. Nederland steunt de Verenigde Staten in dat streven, dat aansluit bij het Nederlandse standpunt de NAVO-commandostructuur zo efficiënt en doelmatig mogelijk in te richten. Daarbij geeft Nederland de voorkeur aan handhaving van twee strategische commandanten. Naast SACEUR in Bergen (België) blijft de aanwezigheid van een NAVOcommandant in de Verenigde Staten ter verzekering van de politieke en militaire transatlantische band gewenst. Op het operationele niveau worden drie hoofdkwartieren voorzien, waarvan één ter zee. Ook het NAVO-hoofdkwartier in Brunssum komt in aanmerking. Het aantal tacti- sche hoofdkwartieren moet fors worden verminderd. De herziening van de commandostructuur is opgedragen aan de militaire autoriteiten van de NAVO. Een «Senior Officials Group» (SOG) ondersteunt de uiteindelijke besluitvorming; via de SOG geven de hoofdsteden de nodige politieke inbreng. Nederland is «co-chairman» van de SOG (naast de VS). Het is de bedoeling in Praag overeenstemming te bereiken op hoofdlijnen.

Interne aanpassing van de NAVO

Tijdens de NAVO-Top in Praag zullen ook besluiten moeten worden genomen m.b.t. de interne aanpassing van de NAVO. Dit teneinde efficiënte besluitvorming en politieke en militaire slagvaardigheid te behouden, en zo mogelijk te versterken. Zo zal de besluitvorming dienen te worden gestroomlijnd, zal gestreefd moeten worden naar een meer efficiënte taakverdeling tussen de verschillende NAVO-fora en zal het aantal NAVO-comités en groepen dienen te worden gereduceerd. Doel van deze besluiten is de effectiviteit van de Alliantie verder te vergroten. In NAVO-kader wordt momenteel verder gewerkt aan deze voorstellen. Uiteraard zal aan de consensusregel, waar het de besluitvorming in NAVO-kader betreft, niet worden getornd.

De Minister van Buitenlandse Zaken, J. G. de Hoop Scheffer

De Minister van Defensie, A. H. Korthals

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.