Brief minister over het voornemen om met ingang van 1 januari 2003 het CIBG om te vormen tot een baten-lastendienst conform artikel 70 van de Comptabiliteitswet - Agentschap Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg

Deze brief is onder nr. 1 toegevoegd aan dossier 28416 - Agentschap Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Agentschap Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg; Brief minister over het voornemen om met ingang van 1 januari 2003 het CIBG om te vormen tot een baten-lastendienst conform artikel 70 van de Comptabiliteitswet 
Document­datum 05-06-2002
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST62048
Kenmerk 28416, nr. 1
Van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2001–2002

28 416

Agentschap Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg

Nr. 1

BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Ter griffie van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 5 juni 2002. De wens over het voorgenomen besluit nadere inlichtingen te ontvangen kan door of namens de Kamer of door ten minste dertig leden van de Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 3 september 2002.

De Kamer kan zich tegen het voorgenomen besluit uitspreken uiterlijk op 3 september 2002 danwel binnen veertien dagen na het verstrekken van de in de vorige volzin bedoelde inlichtingen.

Bij de termijnen is rekening gehouden met de recesperiode van de Tweede Kamer.

Den Haag, 5 juni 2002

§ 1. Inleiding en samenvatting

Hierbij deel ik u mee dat ik voornemens ben om met ingang van 1 januari 2003 het Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg (CIBG) om te vormen tot een baten-lastendienst, zoals bedoeld in artikel 70 van de Comptabiliteitswet. Met deze brief wil ik de achtergronden en overwegingen bij de omvorming van het CIBG nader toelichten. De achterliggende stukken over de instellingsvoorwaarden (de bijlagen) liggen ter inzage bij de griffie.1 Het betreft hier het eigenaarsconvenant en de raamafspraken met de opdrachtgevers.

Het CIBG is een onderdeel van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport dat ter uitvoering van weten regelgeving waarvoor de Minister van VWS verantwoordelijk is, uitvoeringsbesluiten neemt en op basis van wetgeving of anticiperend daarop gegevens registreert en daaruit informatie verstrekt.

1 Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Tot deze taak behoort:

  • 1. 
    het registreren van gegevens;
  • 2. 
    het destilleren van informatie;
  • 3. 
    het op verzoek of eigen initiatief verstrekken van informatie;
  • 4. 
    het nemen van uitvoeringsbesluiten;
  • 5. 
    het nemen van besluiten op grond van vastgesteld beleid;
  • 6. 
    het voeren van bestuursrechtelijke procedures en bestuurlijk-juridische besluitvorming;
  • 7. 
    de prijsvorming van geneesmiddelen.

Ter voorbereiding op de omvorming tot baten-lastendienst heeft het CIBG in het afgelopen jaar een intensief traject doorlopen in afstemming met het Begeleidingsteam Verzelfstandiging (BIFI-team). Op grond van artikel 70 van de Comptabiliteitswet is de aanvraag van de status van baten-lastendienst voor het CIBG door de Ministers van Financiën en Binnen- landse Zaken en Koninkrijkrelaties getoetst aan de aangescherpte instellingseisen. Uit de toets komt naar voren dat de vormgeving van het model baten-lastendienst aan de criteria voldoet.

De omvorming van het CIBG tot een baten-lastendienst zal zorgen voor een verbetering van de doelmatigheid. Overigens draait het CIBG gedurende het jaar 2002 proef met het resultaatgericht besturingsmodel en een baten-lastenadministratie.

Onderstaand geef ik een verdere toelichting op bovenstaande punten. Paragraaf twee geeft een korte schets van het CIBG. De derde paragraaf vermeldt welke voordelen de status van baten-lastendienst oplevert en waarom een baten-lastendienst het meest geëigende beheersregime is voor het CIBG. In de vierde paragraaf ga ik vervolgens kort in op de instellingscriteria, terwijl de laatste (vijfde) paragraaf zich toespitst op de verantwoording inzake het CIBG aan de Kamer.

§ 2. Positionering van het CIBG

Tijdens de reorganisatie van VWS (Balans) in 1996 is het standpunt geformuleerd dat beleid, toezicht en uitvoering beter gescheiden kunnen plaatsvinden. Doel van het scheiden van deze taken is het verbeteren van de effectiviteit en efficiëntie hiervan. De taken kunnen bij scheiding beter tot hun recht komen. Daarnaast vereisen beleid, toezicht en uitvoering een andere aansturing en andere kwaliteiten. Een van de belangrijkste doelstellingen van het onder de regie van één organisatieonderdeel brengen van de uitvoerende taken is een betere bewaking van de procesgang en een duidelijke verantwoordelijkheidsverdeling.

In de driehoek beleid, toezicht en uitvoering belegt het ministerie van VWS een groot deel van de uitvoerende taken in de zorg bij het CIBG.

Het CIBG functioneert nu nog als zelfstandig onderdeel van de Inspectie voor de Gezondheidszorg binnen een vastgesteld mandaat, direct onder de Inspecteur-Generaal voor de Gezondheidszorg. Het CIBG als baten-lastendienst per 1 januari 2003 zal ressorteren onder de plaatsvervangend Secretaris-Generaal.

Het CIBG heeft op dit moment een cruciale rol in de uitvoering van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, Wet op de orgaandonatie, Wet geneesmiddelenprijzen, Wet op de medische hulpmiddelen, Opiumwet, Wet op de geneesmidddelenvoorziening, Wet inzake bloed-voorziening en de Regeling farmaceutische hulp. De verwachting is dat het werkaanbod van VWS aan het CIBG nog zal groeien. Om de feitelijke implementatie van het CIBG als baten-lastendienst zo beheerst mogelijk te laten verlopen, wordt als uitgangspunt een ’stand still’ betracht ten aanzien van de overheveling van nieuwe taken naar het CIBG in het proefdraaijaar 2002.

De doelstelling van het CIBG voor de planperiode 2001–2004 luidt: De vorming van het CIBG tot een slagvaardige en zelfstandige uitvoeringsorganisatie. Een resultaatgerichte organisatie die actief, innovatief zijn potentieel voor het nemen van besluiten en registratie van gegevens en informatieverstrekking verder uitbreidt, ontwikkelt en ontsluit.

Het CIBG is geen volledig geïntegreerde organisatie, maar heeft een structuur met zo zelfstandig mogelijke units. Taken in de randvoorwaardelijke sfeer, zoals innovatie, planning & control en kwaliteitszorg, worden om redenen van efficiency centraal aangestuurd.

Het CIBG bestaat uit zeven units, te weten het BIG-register, het Verwijs-punt Buitenslands Gediplomeerden Volksgezondheid, de Vakbekwaamheidsverklaringen Buitenlands Gediplomeerden Volksgezondheid, het Donorregister, Farmacie en Geneeskundige Technologie (Farmatec), Jeugdzorgregistratie en de Facilitaire registers.

De taken van de eerste vijf units zijn structureel. Het is niet de verwachting dat de uitvoering hiervan op kortere of langere termijn ophoudt te bestaan. Anders ligt dit voor de taken verricht in de units Jeugdzorgregistratie en Facilitaire registers. Dit zijn taken die het CIBG voor bepaalde tijd is aangegaan. Volgens overeenkomst met de directie Jeugdbeleid eindigen in de loop van 2003 de activiteiten van de Jeugdzorgregistratie vanwege de inwerkingtreding van de Wet op de Jeugdzorg. De activiteiten van de Facilitaire registers zullen op een nader te bepalen tijdstip vervallen.

§ 3. Waarom een baten-lastendienst?

Kenmerkend voor de baten-lastendienst zijn de outputgerichte bedrijfsvoering en het baten-lastenstelsel.

Een outputgerichte bedrijfsvoering heeft als voordeel dat de producten inzichtelijk worden gemaakt, evenals de prijs per product en het kwaliteitsniveau. Dit draagt bij aan een zakelijke relatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. Beslissingen worden genomen op basis van de verhouding tussen de prijs en toegevoegde waarde van de producten. In de opdrachtgever-/opdrachtnemerrelatie worden expliciete afspraken gemaakt over producten, kosten en kwaliteit. Dit vergroot het kostenbewustzijn bij zowel opdrachtgever als opdrachtnemer, hetgeen de doelmatigheid bevordert.

Gekoppeld aan de outputgestuurde dienst zal binnen mijn ambtelijke organisatie een scheiding worden aangebracht in de aansturingsrollen. De rol van «eigenaar» zal worden onderscheiden van die van «opdrachtgever». De eigenaarrol houdt in: toezicht op de kwaliteit van het personeelsbeleid, de tariefstelling en het beheer van de middelen (onder andere het investerings- en financieringsbeleid) en het waarborgen van continuïteit. De rol van opdrachtgever houdt in: het herleiden van de opdracht naar producten en het bezien van de productprijzen in relatie tot de te leveren hoeveelheid en kwaliteit. Deze scheiding van rollen leidt tot een heldere verdeling van verantwoordelijkheden en geeft een prikkel tot doelmatigheid.

In het baten-lastenstelsel worden het interne budget, het jaarplan en de verantwoording in kostentermen opgesteld. Kostprijsberekeningen zijn gebaseerd op rente en afschrijvingen, waardoor beter inzicht ontstaat in de langere termijn consequenties van investeringen. Dit inzicht draagt bij aan de kwaliteit van de besluitvorming over investeringen. Daarnaast kunnen, met de mogelijkheid van lenen en reserveren, de kosten doelmatiger worden beheerst; investeringen zijn minder afhankelijk van de beschikbaarheid van budgettaire (kas)ruimte op de begroting.

Om te bepalen welke organisatievorm vanuit de bestuurlijk-organisatorische invalshoek recht doet aan de gewenste ministeriële verantwoordelijkheid ten aanzien van het CIBG is een analyse gemaakt volgens het stappenplan van het rapport van de Commissie Sint. In bijlage A zijn deze denkstappen voor het CIBG doorlopen.

De conclusie daarvan is dat:

– er een collectief belang is gemoeid met de taak van het CIBG;

– de structurele taken van het CIBG geen marktactiviteiten zijn;

– de grondslag van zijn taken ligt in de wetgeving op het gebied van de gezondheidszorg; – de taken van het CIBG pleiten voor het handhaven van de ministeriële verantwoordelijkheid; – de doelmatigheid van de bedrijfsvoering gebaat is bij een output gericht besturingsmodel, gecombineerd met het baten-lastenstelsel.

De doorlopen stappen leiden tot de conclusie dat de baten-lastendienst voor het CIBG het meest geëigende beheersregime is.

§ 4. Instellingscriteria

Aan het instellen van baten-lastendiensten worden strikte eisen gesteld. Het CIBG is door het Begeleidingsteam Verzelfstandiging (BiFi-team) getoetst aan de aangescherpte instellingscriteria. Deze zijn verwoord in de tussenrapportage inzake het financieel beheer bij ministeries en agentschappen die op 31 januari 2000 door de Minister van Financiën aan de Tweede Kamer is gezonden.

«De vormgeving van het agentschapmodel, zoals deze hieruit naar voren is gekomen, voldoet aan de criteria», aldus het BiFi-team.

In bijlage B staat weergegeven op welke wijze het CIBG invulling heeft gegeven aan de instellingscriteria. Samengevat beschikt het CIBG over:

  • 1. 
    Een omgevingsanalyse;
  • 2. 
    Geïdentificeerde producten en diensten;
  • 3. 
    Beschreven bedrijfsprocessen;
  • 4. 
    Aan de producten en diensten toegerekende kosten op basis van een kostprijsmodel;
  • 5. 
    Kostprijs en Kwaliteitsindicatoren op basis waarvan kan worden beoordeeld of de dienst doelmatiger is gaan werken;
  • 6. 
    Een op resultaat gerichte externe planning- en controlcyclus tussen departement en baten-lastendienst en een daarop aansluitende interne planning en controlcyclus binnen de baten-lastendienst;
  • 7. 
    Geïdentificeerde risico’s die de dienst loopt en afspraken tussen het moederdepartement en de baten-lastendienst over de wijze waarop deze worden afgedekt;
  • 8. 
    Een proefperiode van minimaal een half jaar in een resultaatgericht besturingsmodel bij het moederdepartement en de kandidaat baten-lastendienst;
  • 9. 
    Een door de directeur van de departementale accountantsdienst, de directeur FEZ en de directeur CIBG ondertekend plan van aanpak voor het opstellen van een openingsbalans;
  • 10. 
    Een plan van aanpak voor de in het financieel beheer aan te brengen wijzigingen door de overgang naar een baten-lastenstelsel, ondertekend door de directeur van de departementale accountsdienst, de directeur FEZ en de directeur CIBG;
  • 11. 
    Een goedkeurende accountantsverklaring bij de deelverantwoording over het jaar 2001;
  • 12. 
    Een proefperiode van minimaal een half jaar waarin de kandidaat baten-lastendienst met een baten-lastenadministratie werkt.

§ 5. Informatieverstrekking en terugkoppeling over de voortgang in de toekomst

Het succesvol doorlopen baten-lastendienst traject sterken mij in het vertrouwen dat het CIBG zich verder zal ontwikkelen als een kwalitatief hoogwaardige, kostenbewuste en prestatiegerichte organisatie.

Ik zal de Kamer regulier en periodiek rapporteren over de gerealiseerde doelmatigheidsverbetering en de kwaliteit van het financieel beheer van het CIBG. Om vast te stellen in hoeverre aantoonbaar doelmatig wordt gewerkt, zal in de begroting en meerjarenrekening inzicht worden gegeven in de kostprijsontwikkeling en daarbij horende kwaliteitsindicatoren.

Voorts ben ik voornemens de baten-lastendienst status van het CIBG periodiek te evalueren, te beginnen in 2006 over de periode 2003 tot en met 2005. In deze evaluatie zullen met name de instellingsvoorwaarden en de doelmatigheidsontwikkeling van het CIBG aan de orde worden gesteld. Over de uitkomsten zal ik u te zijner tijd informeren.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. Borst-Eilers

BIJLAGE A                                             Toelichting op § 3

Stapsgewijze beoordeling van de meest optimale bestuurlijk-organisatorische vormgeving.

Om te bepalen welke organisatievorm vanuit de bestuurlijk-organisatorische invalshoek recht doet aan de gewenste ministeriële verantwoordelijkheid ten aanzien van het CIBG, is een analyse gemaakt volgens het stappenplan van de Commissie Sint. In het licht van deze analyse wordt achtereenvolgend bezien of met de kerntaken van het CIBG een collectief belang is gemoeid. Daarna wordt bekeken of die taken door de overheid uitgevoerd dienen te worden en tenslotte wordt de vraag beantwoord welke bestuurlijk-organisatorische vormgeving optimaal is.

A. Is er een collectief belang gemoeid met de betreffende taak?

De vastgestelde publieke taak van het CIBG heeft betrekking op:

  • 1. 
    Taken van het BIG-register

De Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) heeft als doelstelling de kwaliteit van de beroepsuitoefening te bevorderen en te bewaken en de patiënt te beschermen tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen door beroepsbeoefenaren.

Voor de acht in artikel 3 van de wet genoemde beroepen (artsen, tandartsen, apothekers, gezondheidszorgpsychologen, psychotherapeuten, fysiotherapeuten, verloskundigen en verpleegkundigen) heeft de rijksoverheid registers ingesteld. Alleen de in het BIG-register geregistreerde personen mogen de beschermde beroepstitel voeren en alleen zij vallen onder het tuchtrecht.

Naast registratie van het basisberoep kunnen een aantal wettelijk erkende specialismen in het BIG-register aangetekend worden. Een hulpverlener moet zorgvuldig te werk gaan. Gebeurt dit niet dan leidt dit mogelijk tot een aantekening in het BIG-register. Deze aantekeningen worden gemaakt op grond van tucht- of strafrechtelijke uitspraken. Geregistreerde beroepsbeoefenaren kunnen op elk moment dat zij dat wensen een actueel bewijs van inschrijving met een overzicht van de geregistreerde gegevens ontvangen. Ook derden kunnen op verzoek informatie krijgen uit het register. Openbaar is of een zorgverlener met recht een beschermde beroepstitel voert, in het bezit is van een beschermde specialistentitel en of er mogelijk sprake is van beperkende voorwaarden op het punt van de beroepsuitoefening.

Naast informatie over de individuele beroepsbeoefenaar mogen de gegevens uit het BIG-register ook gebruikt worden om overzichten samen te stellen, bijvoorbeeld om te achterhalen hoe de leeftijdsopbouw binnen een bepaalde beroepsgroep is. Met toestemming van de Minister van VWS mogen ook de adressen van ingeschrevenen gebruikt worden, bijvoorbeeld voor het versturen van een mailing over bijvoorbeeld een medicijn met bijwerkingen.

  • 2. 
    Taken van het Donorregister

Het Donorregister is een actueel register dat wilsbeschikkingen van burgers met betrekking tot orgaan- en weefseldonatie registreert ten einde artsen in staat te stellen na te gaan wat de wilsverklaring van een bepaald persoon is. Daartoe worden jaarlijks alle achttienjarigen aangeschreven met een registratieformulier. Het Donorregister verstrekt infor- matie over de registratie aan daartoe bevoegde artsen of aan door deze artsen aangewezen personen.

Persoonlijke gegevens zijn beschermd en worden niet verstrekt aan anderen dan de raadplegende arts. Door (of in opdracht van) deze arts kan worden nagevraagd:

– staat iemand in het Donorregister;

– met welke keuze staat iemand in het Donorregister (donor, niet-donor,

laat keuze over aan nabestaande of aan een specifiek persoon); – heeft iemand die donor wil zijn bepaalde organen/weefsels uitgesloten voor donatie.

Naast informatie over de wilsbeschikkingen mogen de gegevens uit het Donorregister ook gebruikt worden om overzichten samen te stellen, bijvoorbeeld om te achterhalen hoe de registratiegraad is, en welke keuzen ten aanzien van donatie zijn gemaakt.

  • 3. 
    Taken van Farmatec

1 Voor het berekenen van vergoedingslimieten en maximumprijzen voor geneesmiddelen wordt gebruik gemaakt van (algemeen aanvaarde en gebruikte) gegevensbestanden van geneesmiddelen. In deze bestanden worden onder andere de samenstelling, prijzen en fabrikanten van de betreffende geneesmiddelen vermeld. Voordat deze bestanden worden gebruikt worden zij gecontroleerd op wijzigingen en worden onvolkomenheden aangepast (= opwerken taxen).

Uitvoering Wet geneesmiddelenprijzen1

  • • 
    Vaststellen maximumprijzen

Ingevolge de Wet geneesmiddelenprijzen kan de minister maximumprijzen vaststellen. Conform wettelijk voorschrift onderzoekt de Minister 2 keer per jaar of er aanleiding is de maximumprijzen te herijken. FARMATEC voert het onderzoek en de nadere werkzaamheden ter voorbereiding van de wijziging van de regeling uit. De ontwerp- maximumprijzen worden voorgehangen in de Staatscourant. FARMATEC regelt de publicatie en past de prijzen zo nodig aan en zorgt vervolgens voor de publicatie van de vastgestelde regeling.

  • • 
    Verzoek tot vaststelling hogere maximumprijs

Ingevolge artikel 2, vierde lid, van de Transparantierichtlijn (Richtlijn 89/105/EG i) kan in bijzondere gevallen een verzoek tot vaststelling van een hogere maximumprijs worden ingediend.

  • • 
    Opleggen bestuurlijke boete

De WGP kent als sanctie de bestuurlijke boete. De bestuurlijke boete wordt opgelegd door de minister. De werkzaamheden voor FARMATEC

bestaan uit:

– formuleren en evalueren boetebeleid

– beoordelen of rapport controleur aanleiding geeft tot het opleggen van een boete – voorbereiden voornemen tot boeteoplegging – horen belanghebbende – opstellen boetebeschikking

Geneesmiddelenvergoedingsysteem

De Ziekenfondswet en de uitvoering daarvan behoren tot het werkterrein van de directie Zorgverzekeringen. FARMATEC bereidt de aanwijzing van geneesmiddelen en de vaststelling van vergoedingslimieten voor. Dit gebeurt op basis van een advies van het College voor zorgverzekeringen aan de minister. De vergoedingslimieten worden vastgesteld bij ministeriële regeling. Deze wordt voorbereid door de directie Zorgverzekeringen, FARMATEC levert de bijlage met de vergoedingslimieten.

Vergunningen, verloven en ontheffingen

Ingevolge de Wet op de geneesmiddelenvoorziening, de Opiumwet, Wet op de medische hulpmiddelen en de Wet inzake bloedvoorziening is het verboden bepaalde handelingen te verrichten behoudens vergunning of kan met ontheffing worden afgeweken van algemene regels. Vergun- ningen en ontheffingen worden verleend door de Minister van VWS en namens deze door FARMATEC.

Vergoedingen voor vergunningen en verloven

Houders van farmaceutische vergunningen en opiumverloven zijn een jaarvergoeding verschuldigd. De vergoeding wordt voor het eerst opgelegd bij de verlening van een nieuwe vergunning of verlof. FARMATEC zorgt ieder jaar voor de verzending van jaarvergoedingenbrieven. FARMATEC behandelt verzoeken om ontheffing of vermindering, klachten e.d. en verleent medeparaaf op in handen stellen vordering van deurwaarder of landsadvocaat. Vergoedingen voor opiumverloven voor cannabis worden opgelegd door het bureau Medicinale Cannabis van de beleidsdirectie.

Benoeming leden commissies voor de gebiedsaanwijzing en vaststelling vacatie-vergoeding

FARMATEC bereidt benoemingsbesluiten van leden van de regionale commissies voor de gebiedsaanwijzing (cogeba’s) voor. Deze zelfstandige bestuursorganen beslissen op verzoeken van huisartsen om een apotheek te mogen houden en verzoeken van apothekers om deze in te trekken. De leden van de cogeba’s worden benoemd op voordracht van aangewezen organisaties. FARMATEC toetst aan de formele eisen (leeftijd e.d.) en stelt de benoemingsbesluiten op. De benoeming geschiedt bij Koninklijk Besluit.

Informatieverstrekking

FARMATEC verstrekt conform de uitgangspunten van de Wet openbaarheid van bestuur op verzoek of uit eigen beweging informatie over de uitvoering van haar taak.

  • 4. 
    Taken van Vakbekwaamheidsverklaringen Buitenslands Gediplomeerden Volksgezondheid

Wie met een buitenlands diploma in de Nederlandse gezondheidszorg wil werken, moet voldoen aan de kwaliteitseisen die de Nederlandse overheid daaraan stelt. Voor apothekers, artsen, fysiotherapeuten, gezondheidszorgpsychologen, psychotherapeuten, tandartsen, verloskundigen en verpleegkundigen (de artikel 3 beroepen) geldt het volgende.

Degenen die in het bezit zijn van een diploma dat vermeld staat in de ’Regeling aanwijzing buitenlandse diploma’s gezondheidszorg’hebben dezelfde rechten op inschrijving in het BIG-register als iemand die een overeenkomstig Nederlands diploma heeft. De regeling vermeldt diploma’s of getuigschriften van opleidingen tot de beroepen van arts, tandarts, apotheker, fysiotherapeut, verloskundige en verpleegkundige. Wie in het bezit is van een dergelijk diploma kan zich sinds 1 juni 1999 rechtstreeks tot het BIG-register wenden om zich te laten inschrijven.

Gaat het om een diploma of getuigschrift dat is behaald in een lidstaat die deel uitmaakt van de Europese Economische Ruimte (EER: de landen van de Europese Unie plus IJsland, Liechtenstein en Noorwegen), dan geldt als extra voorwaarde voor registratie dat de beroepsbeoefenaar de nationaliteit van één van deze landen moet bezitten.

Wiens diploma of getuigschrift niet in de regeling is vermeld, of niet de nationaliteit bezit van de lidstaat waar het diploma of getuigschrift is afgegeven, heeft een verklaring van vakbekwaamheid nodig om zich in het BIG-register te kunnen laten inschrijven. Een verzoek om een verkla- ring van vakbekwaamheid kan men richten aan de unit Vakbekwaamheids-verklaringen buitenslands gediplomeerden volksgezondheid.

Bij een gelijkwaardige vakbekwaamheid is inschrijving in het BIG-register mogelijk. Echter, wanneer de aanvrager geen werkervaring heeft in Nederland, kan worden geëist dat de aanvrager enkele maanden onder supervisie werkt om zodoende kennis te maken met het Nederlandse zorgstelsel. De aanvrager krijgt voor die periode een geclausuleerde inschrijving. Wanneer de supervisie-periode goed is verlopen, vervalt de clausule. Wanneer de aanvrager reeds kennis heeft gemaakt met het Nederlandse zorgstelsel, kan sprake zijn van een ongeclausuleerde inschrijving. In dit geval is een periode van supervisie niet noodzakelijk.

Bij een vakbekwaamheid die nagenoeg gelijkwaardig is, kan iemand zich alleen geclausuleerd laten inschrijven in het BIG-register. In de clausule is omschreven wat de beperkingen zijn en voor welke periode de beroepsbeoefenaar geclausuleerd is ingeschreven. Een vakbekwaamheid die niet gelijkwaardig is, sluit inschrijving in het BIG-register uit.

Tenslotte verzorgt de unit Vakbekwaamheidsverklaringen de aanvragen voor verklaringen van vakbekwaamheid voor de artikel 34-beroepen. Voor de volgende beroepen bestaat geen wettelijk register en geldt geen wettelijk tuchtrecht: apothekersassistenten, diëtisten, ergotherapeuten, logopedisten, mondhygiënisten, oefentherapeuten, othoptisten, podothera-peuten, radiotherapeutisch laboranten, radiodiagnostisch laboranten, tandprothetici en verzorgenden individuele gezondheidszorg. Alleen met een verklaring van vakbekwaamheid kan men deze beroepen gaan uitoefenen onder het voeren van de betreffende opleidingstitel.

  • 5. 
    Taken van het Verwijspunt Buitenslands Gediplomeerden Volksgezondheid

Het doel van het Verwijspunt Buitenslands Gediplomeerden Volksgezondheid is de in het buitenland gediplomeerden in de zorg sneller te kunnen laten instromen op de Nederlandse arbeidsmarkt.

Dit wordt bewerkstelligd door de buitenslands gediplomeerden de weg te wijzen binnen het totaal van procedures en instanties op het gebied van diplomawaardering, na- en bijscholing, stageplaatsen, inburgering, taalcursussen, werken verblijfsvergunningen en arbeidsmarktverplichtingen. Aan deze taken ligt geen wet- en regelgeving ten grondslag.

Naast de bovengenoemde taken kent het CIBG nog twee niet structurele taken. Dit zijn:

  • 6. 
    Jeugdzorgregistratie bestaande uit het Centraal Informatiepunt Jeugdzorg en het Sectoraal registratiepunt Jeugdhulpverlening. Deze activiteit is gebaseerd op een intentieverklaring van mij met veldpartijen;
  • 7. 
    Facilitaire registers waar registratie-activiteiten voor de Stichting Kwaliteitsregister Paramedici worden uitgevoerd. Dit is een particulier initiatief van de beroepsverenigingen voor diëtisten, ergotherapeuten, logopedisten, mondhygiënisten, oefentherapeuten Cesar, oefentherapeuten Mensendieck, orthoptisten, podotherapeuten, radiotherapeutisch en radiodiagnostisch laboranten.

Deze taken hebben slechts een beperkte omvang. Bovendien eindigen volgens overeenkomst met de directie Jeugdbeleid in de loop van 2003 de activiteiten van de Jeugdzorgregistratie vanwege de inwerkingtreding van de Wet op de Jeugdzorg. Ook de activiteiten van de Facilitaire registers zullen op een nader te bepalen tijdstip vervallen.

Conclusie:

Met de taken van de in het CIBG verenigde units is een duidelijk collectief belang gemoeid. Daarnaast betreffen de registraties persoons- of anderszins gevoelige gegevens. De overheid heeft hierin dan ook een verantwoordelijkheid. Beëindiging of afstoting van deze taken is niet aan de orde.

B. Dienen de taken van het CIBG door de overheid te worden uitgevoerd en zo ja, door welke bestuurslaag?

Met uitzondering van de twee eerder genoemde in principe tijdelijke activiteiten met betrekking tot de Jeugdzorgregistratie en de registratie van Paramedici, vinden de taken van het CIBG zijn grondslag in wetgeving op het gebied van de gezondheidszorg. Met deze taken is een duidelijk collectief belang gemoeid. Het is belangrijk hierbij de rechtgelijkheid en rechtsbescherming te waarborgen.

Conclusie:

De taken van het CIBG moeten door de overheid worden uitgevoerd onder mijn ministeriële verantwoordelijkheid.

C. Wat is de optimale bestuurlijk-organisatorische vormgeving voor het CIBG?

De doelmatigheid van de bedrijfsvoering is gebaat bij een output gericht besturings-model in combinatie met het baten-lastenstelsel.

Een outputgerichte bedrijfsvoering heeft als voordeel dat de producten inzichtelijk worden gemaakt, evenals de prijs per product en het kwaliteitsniveau. Dit draagt bij aan een zakelijke relatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. Beslissingen worden genomen op basis van de verhouding tussen de prijs en toegevoegde waarde van de producten. In de opdrachtgever-opdrachtnemer relatie worden expliciete afspraken gemaakt over producten, kosten en kwaliteit. Dit vergroot het kostenbewustzijn bij zowel opdrachtgever als opdrachtnemer, hetgeen de doelmatigheid bevordert.

In het baten-lastenstelsel worden het interne budget, het jaarplan en de verantwoording in kostentermen opgesteld. Kostprijsberekeningen zijn inclusief rente en afschrijvingen, waardoor beter inzicht ontstaat in de langere termijn consequenties van investeringen. Dit inzicht draagt bij aan de kwaliteit van de besluitvorming over investeringen. Daarnaast kunnen, met de mogelijkheid van lenen en reserveren, de kosten doelmatiger worden beheerst; investeringen zijn minder afhankelijk van de beschikbaarheid van budgettaire (kas)ruimte op de begroting.

Conclusie:

Er bestaat geen dringende reden om de ministeriële verantwoordelijkheid te beperken. Integendeel, de vanuit een maatschappelijk belang ingestelde registraties betreffen persoons- of anderszins gevoelige gegevens, die direct onder de verantwoordelijkheid van de minister horen te vallen. Het instellen van een los van het ministerie staande organisatie met een onafhankelijk oordeel draagt niet bij aan een goede uitvoer van taken van het CIBG. Om deze redenen kan worden geconcludeerd dat de baten-lastendienst voor CIBG het meest geëigende beheersregime is.

BIJLAGE B                                              Toelichting op § 4: Instellingscriteria

Het CIBG heeft op de volgende wijze invulling gegeven aan de geoperationaliseerde instellingseisen voor baten-lastendiensten.

  • 1. 
    Er is een omgevingsanalyse

In de aansturing is een duidelijke scheiding aangebracht tussen de opdrachtgevers- en de eigennaarsrol. Deze rolverdeling is neergelegd in aparte afspraken: een eigenaars-convenant met de eigenaar en raamafspraken met de opdrachtgevers.

Door de scheiding van de opdrachtgevers- en eigenaarsrol is het bepalen en betalen in één hand gelegd. De opdrachtgever bepaalt de hoeveelheid en aard van de te leveren prestaties en stelt daarvoor de financiële middelen ter beschikking. Hierdoor zal een integrale afweging plaatsvinden tussen de te leveren prestaties en de daaraan verbonden kosten. De eigenaar is verantwoordelijk voor de aansturing op het gebied van strategisch, organisatorisch en financieel management.

2/3. De producten en diensten zijn geïdentificeerd en de bedrijfsprocessen van de organisatie zijn beschreven.

Het CIBG onderscheidt diverse producten, geclusterd per unit.

a) BIG-register:

Beschikking betreffend basisgroep / Beschikking mutatie (aantekening specialisme; aantekening bevoegdheidsbeperking; doorhaling inschrijving) / Verklaring van inschrijving / Elektronisch informatie verstrekken via bestandsuitwisseling / Elektronisch informatie verstrekken via interactieve toegang / Query’s uit het BIG-register / Voorlichtingsbrieven/Informatie verstrekken via de BIG-informatie-lijn (0900-8 998 225)

b) Vakbekwaamheidsverklaringen:

Vakbekwaamheidsverklaring (artikel 3 en 34 deel A; door het Bureau) / Vakbekwaamheidsverklaring (artikel 3 en 34 deel B; met advies van de Commissie) / Beoordeling supervisie (met en zonder supervisierapport) / Afhandeling bijzondere verzoeken

c) Farmatec:

Wijziging Regeling maximumprijzen geneesmiddelen; Bestuurlijke boete / Wijziging Regeling farmaceutische hulp/Drogistenvergunning (gediplomeerd beheerder) / Drogistenvergunning op basis van voorzieningselement / Beschikking inzake vergunning, verlof of ontheffing op grond van de Opiumwet, de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening, artikel 15, 16 of 17 Wet inzake bloedvoorziening of artikel 8 / Wet op de medische hulpmiddelen / Beschikkingen inzake jaarvergoeding voor opiumverlof of farmaceutische vergunning / Beschikking (uitspraak) Minister op administratief beroep / Benoemingsbesluit secretaris en leden; Regeling vacatievergoeding cogeba’s; Betaling vacatievergoeding cogeba’s) / Rapporten, overzichten en analyses

d) Donorregister:

Beschikking betreffende wilsbeschikking orgaan- en weefseldonatie (registratiebevestiging) / Beschikking mutatie / BIG-passen ten behoeve van raadpleging / Verstrekken van registratiebevestigingen / Verstrekken van elektronische informatie uit het register / Verstrekken van schriftelijke informatie over registratie / Informatie verstrekken via de helpdesk Donor-register / Overzichten

e) Verwijspunt:

Informatieverschaffing mogelijke trajecten / Verwijsfunctie / Attendering omscholingsmogelijkheden / Signaalfunctie naar beleid Voor ieder van deze producten is het productieproces beschreven en zijn doelmatigheids-en kwaliteitsindicatoren ontwikkeld.

  • 4. 
    Op basis van een kostprijsmodel kunnen de kosten aan de producten en diensten worden toegerekend.

Alle kosten die het CIBG maakt bij de uitvoering van zijn opdrachten worden in rekening gebracht bij de opdrachtgever. Dit geschiedt met behulp van een kostprijs per product. Het kostprijsmodel geeft aan op welke wijze de kostprijzen tot stand zijn gekomen. Daarnaast kan met behulp van het kostprijsmodel een verschillenanalyse tussen de voorcal-culatorische kostprijs en de nacalculatorische kostprijs worden gemaakt. In het kostprijsmodel worden alle kosten – zoveel mogelijk direct – toegerekend aan de producten. De overige kosten worden toegerekend op basis van een verdeelsleutel.

  • 5. 
    De dienst in kwestie geeft vooraf aan hoe hij (en anderen) later kunnen beoordelen of men doelmatiger is gaan werken. Basisindicator is de kostprijs per product of dienst. In aanvulling hierop worden één of meerdere kwaliteitsindicatoren vastgesteld.

Als basisindicator voor de doelmatigheidsbeoordeling gebruikt het CIBG naast de kostprijs per product, kwaliteitskengetallen per product. Bij een gelijkblijvende omzet geven de kwaliteitsindicatoren aan of een doelmatigheidsverbetering heeft plaatsgevonden. De belangrijkste kwaliteitsindicatoren die het CIBG hanteert zijn het voldoen aan de wettelijke termijnen waarbinnen het productieproces moet zijn afgerond, de mate van klantentevredenheid en de mate waarin op grond van de kostprijs wordt geproduceerd.

  • 6. 
    Er is sprake van een op resultaat gerichte externe en – daarop aansluitende – interne planning- & controlcyclus.

Het CIBG hanteert sinds enkele jaren een interne werkplancyclus die gekoppeld is aan de externe planning- & controlcyclus van het departement. In deze werkplancyclus worden de operationele, personele en financiële doelstellingen van het departement vertaald naar doelstellingen van de units van het CIBG.

Ten behoeve van de resultaatgerichte planning- & controlcyclus zijn stuur-variabelen ontwikkeld voor zowel de eigenaar en de opdrachtgever, als de interne bedrijfsvoering van het CIBG. In de resultaatgerichte planning- & controlcyclus stelt het CIBG ten behoeve van de eigenaar een tariefnotitie, een werkplan en een outputbegroting op en voor de opdrachtgever een activiteitenprogramma en een offerte.

Over de daadwerkelijk geleverde prestaties wordt met behulp van de trimester- en jaarrapportage achteraf verantwoording afgelegd. Voor het begrotingsjaar 2002 is reeds begonnen met het proefdraaien volgens de resultaatgerichte planning- & controlcyclus.

  • 7. 
    De risico’s die de dienst loopt zijn geïdentificeerd en er zijn afspraken gemaakt over de wijze waarop deze risico’s worden afgedekt.

De risico’s die het CIBG loopt zijn geïnventariseerd. Met de eigenaar en de opdrachtgever zijn afspraken gemaakt over de risicodragende partij en op welke wijze de risico’s worden afgedekt. Op basis van een kwantificering van de risico’s worden de consequenties bepaald voor de openingsbalans van het CIBG.

  • 8. 
    Er is tenminste een half jaar proefgedraaid in een resultaatgericht besturingsmodel.

Het CIBG gebruikt 2002 als proefjaar. De planning & controlcyclus 2002 staat reeds in het teken van het resultaatgericht besturingsmodel. Zowel met de eigenaar als met de opdrachtgever zijn op output gebaseerde afspraken gemaakt. Door deze maatregel kan voldoende ervaring worden opgedaan met de nieuwe werkwijze om een goede start als baten-lastendienst in 2003 te waarborgen.

In 2002 wordt nagegaan of de benodigde besturingsinformatie betrouwbaar, volledig en tijdig kan worden verkregen, met name de informatie met betrekking tot gerealiseerde producten, kostprijzen, personele inzet en tijdsbesteding. Hiertoe is o.a. een tijdregistratiesysteem opgezet.

Tijdens het proefdraaien zullen tevens nauwlettend de eventuele verschillen tussen de afgesproken en gerealiseerde productie en tussen budgetten en werkelijke toegerekende kosten in de gaten worden gehouden. Deze verschillen zullen geanalyseerd worden en met de opdrachtgevers worden besproken om inzicht te verkrijgen in de consequenties hiervan.

Het CIBG verstrekt daartoe ieder trimester aan de opdrachtgever, en in kopie aan de Secretaris-Generaal:

– een inhoudelijke/kwalitatieve rapportage met daarin een verslag over de gedurende het vorige trimester uitgevoerde opdrachten en de voornemens voor het trimester, een en ander in relatie tot alle door de opdrachtgever verleende opdrachten; – een financieel/kwantitatieve rapportage over de uitputting van het budget voor de opdrachten en het vermoedelijk verloop in het volgende trimester, een en ander in relatie tot alle door de opdrachtgever verleende opdrachten; – een rapportage met daarin verslag over de risico’s voor de exploitatie van het CIBG, en de passende beheersmaatregelen. Driemaal per jaar vindt naar aanleiding van de trimesterrapportage overleg plaats tussen de directeuren van de beleidsdirecties en de directeur van het CIBG.

Daarnaast is de pSG als eigenaar voorzitter van de stuurgroep CIBG, waarin de opdrachtgevers en de directeur CIBG zitting hebben en die in het proefdraaijaar ten minste twee maal bijeenkomt om te overleggen over de opzet en werking van het besturingsmodel.

  • 9. 
    Er is een draaiboek gemaakt voor het opstellen van een openingsbalans, ondertekend door de directeur Financieel-Economische Zaken, de directeur van de Departementale Accountantsdienst en de directeur van de baten-lastendienst.

Er is een op 14 maart 2002 ondertekend draaiboek openingsbalans, op basis waarvan afspraken tussen de eigenaar en het CIBG worden gemaakt over de in de openingsbalans op te nemen posten en de daarbij te hanteren waarderingsgrondslagen.

De uitgangspunten zullen bij de indicatieve openingsbalans in de ontwerp-begroting worden toegelicht. Een belangrijk uitgangspunt hierbij wordt gevormd door het risicobeleid dat is vastgesteld door de eigenaar, de opdrachtgever en het CIBG.

  • 10. 
    Er is een plan van aanpak voor de in het financieel beheer aan te brengen wijzigingen door de overgang naar een baten-lastenstelsel, ondertekend door de directeur Financieel-Economische Zaken, de directeur van de Departementale Accountantsdienst en de directeur van de baten-lastendienst.

Er is een op 14 maart 2002 ondertekend plan van aanpak financieel beheer. Eventuele aanbevelingen in de accountantsverklaring zullen wellicht ook hun gevolgen hebben voor de keuzen die gemaakt zijn in dit plan van aanpak financieel beheer.

  • 11. 
    Er is een goedkeurende accountantsverklaring bij een (deel)verantwoording in het jaar voorafgaand aan de officiële start.

Het CIBG in zijn huidige vorm bestaat sinds januari 2002. Het is mei 2000 ontstaan toen het BIG-register uitgebreid werd met de Vakbekwaamheids-verklaringen Buitenslands Gediplomeerden Volksgezondheid, de Jeugdzorgregistratie en de Facilitaire registers. In oktober 2001 zijn vervolgens het Donorregister en Farmatec aangehaakt. Met de oprichting van het Verwijspunt Buitenslands Gediplomeerden Volksgezondheid per 1 januari 2002 bereikte het CIBG tenslotte zijn huidige omvang.

De goedkeurende accountantsverklaring over 2001 bestaat gezien de ontstaansgeschiedenis van het CIBG uit de volgende onderdelen: – een verklaring over het financieel beheer van de directie GMT, waar Farmatec en het Donorregister voor het aanhaken bij het CIBG onder ressorteerde. GMT heeft in het concept controlerapport 2400.01.11 een goedkeurende accountantsverklaring; – een verklaring over het financieel beheer van het CIBG bestaande uit het BIG-register, Vakbekwaamheidsverklaringen Buitenslands Gediplomeerden Volksgezondheid, de Jeugdzorgregistratie en de Facilitaire registers. Het financieel beheer betreffende het CIBG is als voldoende aangemerkt (zie IGZ concept controlerapport 5700.01.11).

  • 12. 
    Er is tenminste een half jaar proefgedraaid in een baten-lastenadministratie.

De administratie van het CIBG is zodanig aangepast dat daaruit niet alleen de benodigde informatie op kas-verplichtingenbasis, maar ook de informatie op baten-lastenbasis kan worden verkregen. Het CIBG is met ingang van 1 januari 2002 aan het proef- en schaduwdraaien met een baten-lastenadministratie. Parallel daaraan is per 1 maart 2002 het tijdschrijven van start gegaan.

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.