Brief minister met reactie op de motie Rehwinkel c.s. (kamerstuk 28051, nr. 7) - Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet tot aanvulling van de bepalingen inzake de verkiezing van de Tweede Kamer en de Eerste Kamer, de provinciale staten en de gemeenteraden in verband met de tijdelijke vervanging van hun leden wegens zwangerschap, bevalling of ziekte - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 9 toegevoegd aan wetsvoorstel 28051 - Tijdelijke vervanging van volksvertegenwoordigers wegens zwangerschap, bevalling of ziekte (Grondwetswijziging, eerste lezing) i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet tot aanvulling van de bepalingen inzake de verkiezing van de Tweede Kamer en de Eerste Kamer, de provinciale staten en de gemeenteraden in verband met de tijdelijke vervanging van hun leden wegens zwangerschap, bevalling of ziekte; Brief minister met reactie op de motie Rehwinkel c.s. (kamerstuk 28051, nr. 7) |
---|---|
Documentdatum | 13-03-2002 |
Publicatiedatum | 12-03-2009 |
Nummer | KST60064 |
Kenmerk | 28051, nr. 9 |
Van | Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2001–2002
28 051
Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet tot aanvulling van de bepalingen inzake de verkiezing van de Tweede Kamer en de Eerste Kamer, de provinciale staten en de gemeenteraden in verband met de tijdelijke vervanging van hun leden wegens zwangerschap, bevalling of ziekte
Nr. 9
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 maart 2002
De leden Rehwinkel, Bussemaker, Scheltema de Nie en Van der Hoeven hebben de regering op 7 februari 2002 in hun motie gevraagd om in het lopende onderzoek naar uitstroommotieven van raads- en statenleden, belemmeringen, wensen en mogelijkheden in verband met de combinatie van arbeid en zorg voor politici te betrekken. Dit naar aanleiding van de behandeling van de Grondwetswijziging in verband met de tijdelijke vervanging van gekozen politici wegens zwangerschap, bevalling of ziekte (kamerstukken 28 051). Ik kan u in reactie op deze aanvaarde motie meedelen, dat het onderzoek naar de uitstroommotieven van lokale politici er in ieder geval op gericht is het ontbrekende inzicht daarin te verkrijgen. Zo wordt in de enquête aan de sinds 1994 gestopte mannelijke en vrouwelijke raads- en statenleden onder meer de open vraag gesteld wat de belangrijkste redenen zijn geweest van hun vertrek. In een latere vraag worden de genoemde specifieke aandachtsterreinen voorgelegd aan de respondenten, waarin voor deze aspecten een waardering wordt gevraagd.
Ik ga ervan uit dat de resultaten het ontbrekende inzicht zullen verschaffen. Ik zal u de resultaten van het onderzoek, zodra die beschikbaar zijn, toezenden.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K. G. de Vries