Brief minister en staatssecretaris over uitbreiding van verzekeringconstructies voor schade als gevolg van extreme weersomstandigheden - Wateroverlast in Nederland

Deze brief is onder nr. 58 toegevoegd aan dossier 24071 - Wateroverlast in Nederland.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Wateroverlast in Nederland; Brief minister en staatssecretaris over uitbreiding van verzekeringconstructies voor schade als gevolg van extreme weersomstandigheden 
Document­datum 18-10-2001
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST56410
Kenmerk 24071, nr. 58
Van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK)
Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2001–2002

24 071

Wateroverlast in Nederland

Nr. 58

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES EN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 18 oktober 2001

  • 1. 
    Inleiding

In de voortgangsrapportage van 25 januari 2000 met betrekking tot de wateroverlast in Nederland (kamerstukken II, 1999/2000, 24 071, nr. 55) is de toezegging gedaan de Kamer nader te informeren over de voortgang van de mogelijke uitbreiding van de verzekeringsconstructies voor schade als gevolg van extreme weersomstandigheden. Bij dezen informeren wij u over de stand van zaken, mede namens de ministers van Economische Zaken (EZ) en van Financiën en de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat (V&W).

U treft een overzicht aan van de verschillende weersgevoelige sectoren, te weten de bedrijven en particulieren, de land- en tuinbouwsector en de bouw- en recreatiesector.

  • 2. 
    Objectschade voor bedrijven en particulieren

Zoals in de brief aan de Tweede Kamer (kamerstukken II, 1999/2000, 24 071, nr.55) reeds is aangekondigd, heeft het Verbond van Verzekeraars haar leden begin 2000 geadviseerd om opstal- en inboedelverzekeringen uit te breiden met een meeromvattende dekking tegen schade als gevolg van in Nederland vallend regenwater. Hiertoe is een neerslagclausule opgesteld (zie bijlage).

Het advies strekt zich uit tot dekking tegen het «overlooprisico» van sloten, grachten en kaden. Nadrukkelijk wordt uitgesloten het risico van dijkdoorbraak, overstroming vanuit zee en van rivieroverstromingen als gevolg van gebeurtenissen in het buitenland. Bij het optreden van deze onverzekerbare risico’s zou de Wet tegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen (WTS) van toepassing kunnen worden verklaard.

Voor particulieren geldt dat deze dekking door het merendeel van de verzekeraars standaard in de polis is opgenomen. De uitbreiding van de dekking voor schade door overvloedige regen is beschikbaar voor bestaande en nieuwe polissen.

Een aantal verzekeraars heeft bovendien het advies overgenomen om bedrijven te verzekeren tegen overstromingsschade door regen, alhoewel deze dekking door de verzekeraars in het algemeen niet standaard in de polis is opgenomen. Afhankelijk van de aard, de omvang en de ligging van het bedrijf wordt de dekkingsmogelijkheid en premie individueel vastgesteld.

  • 3. 
    Oogstschadeverzekering

De oplossing die de verzekeraars voorstelden voor particulieren en bedrijven strekte zich niet uit tot schade aan agrarische gewassen als gevolg van extreme weersomstandigheden (extreme neerslag, vorst en droogte).

De opzet van een oogstschadeverzekering is apart onderzocht door het onderzoeksinstituut Institute for Risk Management in Agriculture (IRMA) in opdracht van LTO Nederland en het ministerie van LNV. De inzet van het Rijk sluit aan bij de uitkomsten van het IRMA-onderzoek. Op 20 juni jl. heeft een bestuurlijk overleg plaatsgevonden tussen de voorzitter van LTO Nederland en ondergetekenden over de opzet en over de vaststelling van condities voor het verzekerbaar maken van dergelijke oogstschade. Tijdens dit overleg is geen overeenstemming bereikt tussen het landbouwbedrijfsleven en het Rijk over de financiële overheidsbijdrage. Er bleek een groot verschil te bestaan tussen de mogelijkheden van het Rijk en de wensen van het landbouwbedrijfsleven. Er is dan ook op korte termijn geen oogstschadeverzekering te verwachten. De minister van LNV heeft op verzoek van de Vaste Kamercommissie voor LNV op 18 juli 2001 een en ander schriftelijk bevestigd (kenmerk DL.2001/2940).

  • 4. 
    Bouw- en recreatiesector

Op verzoek van het ministerie van EZ hebben de bouw- en recreatiesector de mogelijkheden onderzocht om te komen tot een verzekering om schade als gevolg van extreme weerssituaties af te dekken. Inmiddels heeft de bouwsector bij monde van het bestuur van het Algemeen Verbond Bouwbedrijf (AVBB) het ministerie van Economische Zaken schriftelijk laten weten geen verzekeringsconstructie op te zetten voor de eigen sector. Het AVBB heeft kennis genomen van het onderzoek van IRMA en vastgesteld dat de schade in de bouwsector voornamelijk bestaat uit het verlet van de werknemers en de stagnatie bij de uitvoering van de werkzaamheden.

Voor wat betreft de recreatiesector zij vermeld dat Horeca Nederland heeft aangegeven vooralsnog geen redenen c.q. mogelijkheden te zien voor het verzekeren van potentiële wateroverlast door extreme weersomstandigheden. Als voornaamste reden wordt genoemd de onverzekerbaarheid van geleden omzetschade, de grootste schadepost voor horecabedrijven bij dergelijke calamiteiten. Ook de HISWA (mede namens de RECRON) heeft in een voorlopige reactie aangegeven vooralsnog geen mogelijkheden te zien tot het opzetten van een verzekeringsconstructie voor de sector. Het aantal potentiële deelnemers wordt klein geschat en de premies hoog.

De oogstschadeverzekering had mogelijk als voorbeeld kunnen dienen voor de bouw- en recreatiesector. Nu de oogstschadeverzekering (vooralsnog) niet tot stand is gekomen, lijkt een verzekering voor deze sectoren (vooralsnog) eveneens uitgesloten.

  • 5. 
    Conclusie

Overstromingen en wateroverlast zijn niet uit te sluiten. De vergroting van rivierafvoeren, de stijging van de zeespiegel, de bodemdaling, de toename van de intensiteit van de neerslag en de voorziene langere perioden van droogte in de zomer leiden tot problemen met betrekking tot de veiligheid, wateroverlast en zoetwatervoorziening. Er moet dus worden geanticipeerd op toekomstige problemen. In het waterbeleid zoals is neergelegd in het kabinetsstandpunt «Anders omgaan met water, waterbeleid in de 21e eeuw» is gekozen om water de ruimte te geven, zodat een nieuw «natuurlijk» evenwicht ontstaat. Dit waterbeleid heeft tevens tot doel het risico van overstromingen en overlast bijvoorbeeld bij extreme weersomstandigheden te beperken. Bovendien streeft het kabinet in lijn met de wens van de Tweede Kamer en het bedrijfsleven er sedert 1999 naar om schade door wateroverlast verzekerbaar te maken. Burgers, bedrijven en weersgevoelige sectoren kunnen dan zelf beoordelen of zij zich voor schade door wateroverlast willen verzekeren. Voor de opstallen- en inboedels van bedrijven en particulieren bestaat deze mogelijkheid inmiddels. De overige weersgevoelige sectoren hebben vooralsnog gekozen om zich niet te verzekeren. In het overleg van 20 juni jongstleden heeft het Rijk het landbouwbedrijfsleven erop gewezen dat ze in principe zelf verantwoordelijk is voor de eventuele toekomstige oogstschade als gevolg van extreme weersomstandigheden. Dit geldt ook voor de bouw- en recreatiesector. Nu uit onderzoek is gebleken dat het in beginsel mogelijk is om dergelijke verzekerings-constructies op te zetten zal, zoals eerder aangekondigd in de brief van 6 juli 1999 (TK 1998–1999, 24 071, nr.53) het vergoedingenregime van de WTS voor het bedrijfsleven dienen te worden versoberd. Mocht de WTS van toepassing worden verklaard, dan zal hiermee bij de vaststelling van de hoogte van het eigen risico en van het drempelbedrag rekening worden gehouden.

Het kabinet blijft bereid tot overleg met het bedrijfsleven op grond van nadere voorstellen en initiatieven van het bedrijfsleven, die dichter bij de mogelijkheden van het Rijk liggen.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, G. M. de Vries

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, L. J. Brinkhorst

Bijlage                                                     NEERSLAGCLAUSULE

De afdelingscommissie Brand van het Verbond van Verzekeraars adviseert de volgende tekst, toepasbaar voor zowel particuliere als bedrijfsrisico’s:

Gedekte gebeurtenissen: Neerslag, als volgt

directe neerslagschade

– regen, sneeuw, hagel of smeltwater, onvoorzien het gebouw binnengedrongen .. enz. (MUG-dekking: gebruikelijke dekking particulieren op Meer Uitgebreide condities).

indirecte neerslagschade

– water, onvoorzien het gebouw binnengedrongen, indien dit water uitsluitend als gevolg van een extreme toevloed door hevige plaatselijke regenval niet zijn normale loop heeft gevolgd of positie heeft behouden.

Onder hevige plaatselijke regenval wordt verstaan neerslag van ten minste 40 mm in 24 uur, 53 mm in 48 uur of 67 mm in 72 uur, op en/of nabij de locatie waar de schade is ontstaan.

Onder deze dekking valt niet:

– schade door grondwater;

– schade door water, vrijgekomen na dijkdoorbraak of via scheuren, gaten en andere beschadigingen van waterkeringen;

– schade door neerslag of water, het gebouw binnengedrongen via openstaande ramen, deuren en dergelijke openingen;

– schade ontstaan in verband met slecht onderhoud van het gebouw.

De clausule biedt dekking tegen schade door neerslag in de nabijheid van het risico-adres. Daarvoor moet de neerslag met enige intensiteit (40/53/67

mm) zijn gevallen, en moet een verband kunnen worden gelegd tussen de neerslag en de schade.

Ter illustratie een in intensiteit toenemend neerslag- en overstromingsscenario.

  • 1. 
    Regen

Als gevolg van hevige regenval in Zuid-Limburg treedt de Geul buiten haar oevers. De regenval voldoet aan de criteria genoemd in de clausule. De schade is gedekt.

  • 2. 
    Overstroming

Als gevolg van hevige regenval in Frankrijk overstroomt de Maas, eerst in België en later in Limburg. De schade is niet het gevolg van een hevige lokale regenbui. De schade is derhalve niet gedekt.

  • 3. 
    Regen en overstroming

Als gevolg van hevige regenval in Frankrijk bereikt de Maas in Zuid-Limburg een kritieke hoogte. Vervolgens gaat het in Zuid-Limburg ook nog regenen. Er valt meer dan 40 mm in 24 uur. De rivier treedt nu buiten haar oevers. De schade is niet gedekt, omdat de oorzaak niet uitsluitend gezocht kan worden in de hevige regenval. Deze 3 scenario’s illustreren de werking van de clausule. De teksten worden beschouwd als considerans bij de clausule. U kunt hier in het geval van schaderegeling uit putten».

In deze clausule worden drie grenzen genoemd: 40 mm in 24 uur, 53 mm in 48 uur of 67 mm in 72 uur, op en/of nabij de locatie waar de schade is ontstaan. De herhalingstijd van deze hoeveelheden is gemiddeld eens per 3 tot eens per 7 jaar. Deze grenzen zijn vooral bedoeld om het aantal claims te beperken en kunnen niet opgevat worden als eisen waaraan het watersysteem minimaal aan moet voldoen.

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.