Brief minister met de halfjaarlijkse voortgangsrapportage Vuurwerkramp - Vuurwerkramp Enschede

Deze brief is onder nr. 44 toegevoegd aan dossier 27157 - Vuurwerkramp Enschede.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Vuurwerkramp Enschede; Brief minister met de halfjaarlijkse voortgangsrapportage Vuurwerkramp 
Document­datum 12-10-2001
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST56102
Kenmerk 27157, nr. 44
Van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2001–2002

27 157

Vuurwerkramp Enschede

Nr. 44

BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 12 oktober 2001

  • 1. 
    Inleiding

Als coördinerend bewindspersoon voor de uitvoering van het kabinetsstandpunt Vuurwerkramp bied ik u hierbij de eerste halfjaarlijkse voortgangsrapportage Vuurwerkramp aan. In deze rapportage wordt aangegeven hoe het kabinet de lessen van de vuurwerkramp uitvoert en toepast. Aan deze rapportage is als bijlage 1 een actiepuntenoverzicht toegevoegd waarin per actiepunt wordt aangegeven wat de stand van zaken is. Daarnaast wordt ook een stand van zaken gegeven waar het moties en toezeggingen aangaande de Vuurwerkramp betreft.

Vanaf april 2002 zal ik de voortgangsrapportages Vuurwerkramp en Nieuwjaarsbrand Volendam geïntegreerd aan de Tweede Kamer aanbieden. De actiepuntenlijsten van de Vuurwerkramp en de Nieuwjaarsbrand Volendam zal ik integreren in overleg met de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, die als coördinerend bewindspersoon is aangewezen voor de uitvoering van het kabinetsstandpunt Nieuwjaarsbrand Volendam, en met alle betrokken bewindspersonen, de VNG en het IPO. Deze integrale actiepuntenlijst zal ik na het overleg in uw Kamer over het kabinetsstandpunt Nieuwjaarsbrand Volendam vaststellen en aan uw Kamer aanbieden. Zo wordt een integrale en samenhangende aanpak van de actiepunten door rijk, provincies en gemeenten verzekerd.

2 Coördinatie uitvoering actiepunten en moties

2.1 IBT/MBT structuur

Kort na de Vuurwerkramp in Enschede en na de Nieuwjaarsbrand in Volendam zijn conform het Nationaal Handboek Crisisbesluitvorming besluitvormingsstructuren opgezet waarbij het bestuurlijk overleg plaatsvindt in het Ministerieel Beleidsteam (MBT) en de ambtelijke voorbereiding plaatsvindt in het Interdepartementale Beleidsteam (IBT). Na de behandeling in de Tweede Kamer van het kabinetsstandpunt Nieuwjaarsbrand Volendam is er sprake van één IBT/MBT structuur. Het kabinet heeft deze besluitvormingsstructuur aangehouden voor de periode waarin de uitvoering van de actiepunten plaats zal vinden. Minstens tweemaal per jaar zal het MBT bijeenkomen om de integrale aanpak te bewaken.

2.2  Taskforce

Het kabinet heeft een Taskforce opgericht die bestaat uit vertegenwoordigers van VNG, IPO en verschillende departementen. Voorzitter is de heer Ouwerkerk, burgemeester van Almere. De Taskforce is opgezet omdat een aantal actiepunten een gezamenlijke aanpak vereist. De Taskforce neemt niet de verantwoordelijkheid over van de departementen of medeoverheden waar het de uitvoering van actiepunten betreft. De Taskforce heeft vooral een regisserende rol. Zij coördineert de afstemming, houdt zicht op de uitvoering van alle actiepunten en bewaakt de samenhang daartussen. Het plan van aanpak van de Taskforce is bijgevoegd als bijlage 2.1) Bij de volgende voortgangsrapportage zal ik een herziene versie van het plan van aanpak voegen waarin het kabinetsstandpunt Nieuwjaarsbrand Volendam geïntegreerd zal zijn. Naast het plan van aanpak stelt de Taskforce momenteel een werkprogramma op voor 2002.

Daarnaast heeft het kabinet de Taskforce verzocht met een voorstel te komen om de complexiteit van regelgeving te verminderen en geconstateerde tegenstrijdigheden weg te nemen. De Taskforce zal tevens tegemoetkomen aan de motie Van der Doel (TK 27 157, nr. 30) die is aangenomen bij de kamerbehandeling van het kabinetsstandpunt Vuurwerkramp. In deze motie wordt verzocht om de Taskforce ook de veiligheids-regelgeving op het gebied van bedrijven, vervoer, ondergronds bouwen etc. door te laten lichten, inclusief het daarbijbehorende toezicht- en sanctieregime en de daaraan gerelateerde sectoren daarbij te betrekken. Er is een eerste inventarisatie gemaakt van lopende projecten en initiatieven op het gebied van doorlichting van regelgeving op bepaalde onderdelen van het veiligheidsbeleid. Inmiddels heeft de Taskforce een opdracht verstrekt die als volgt luidt:

«Verricht een doorlichting van alle wetgeving waarin eisen die betrekking hebben op publieke veiligheid, voor zover dat verbonden is met infrastructurele, bouw- en milieugerelateerde risico’s, centraal staat. De doorlichting moet een overzicht opleveren van de knelpunten in de uitvoering, controle en handhaving. Daarnaast moet het inzicht geven in complexe, tegenstrijdige en niet goed afgestemde regels (en eventueel in het ontbreken van regels), zowel op het niveau van bestuurlijke en handhavende bevoegdheden als op het niveau van de normstelling opdat de naleving kan worden verbeterd. Verder moet de doorlichting leiden tot aanbevelingen/voorstellen om te komen tot meer consistente en transparante wet- en regelgeving (beter op elkaar afgestemde (hogere en lagere) regelgeving) dan er nu is, die uitvoerbaar en handhaafbaar is alsmede aanbevelingen met betrekking tot hierop afgestemde bestuurlijke verantwoordelijkheden en bevoegdheden».

Een multidisciplinaire werkgroep onder leiding van het Ministerie van Justitie werkt op verzoek van de Taskforce deze opdracht uit en stelt een plan van aanpak op om de regelgeving door te lichten en knelpunten in de regelgeving te inventariseren.

2.3  Overheid-Bedrijfsleven Overleg

Naast de afstemming die bij de uitvoering van de actiepunten nodig is met mede-overheden, is ook de medewerking van én samenwerking met het bedrijfsleven nodig. Om ook hier de handen ineen te slaan is het overheid-bedrijfsleven overleg ingesteld. Eens in de twee maanden komen verschillende departementen bijeen om te spreken met vertegenwoordigers van het MKB en VNO/NCW. Op verschillende onderwerpen wordt gezocht naar afstemming en samenwerking.

2.4 Projectgroep

Op 15 mei 2000 werd de projectgroep Vuurwerkramp opgericht binnen het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties om de aansturing van de werkzaamheden op rijksniveau te coördineren. Deze projectgroep coördineert nu de uitvoering van de actiepunten uit de twee kabinetsstandpunten. De projectgroep rapporteert over de uitvoering van de actiepunten (inclusief moties en toezeggingen) uit de kabinetsstandpunten Vuurwerkramp Enschede en Nieuwjaarsbrand Volendam door de verantwoordelijke departementen, onderdelen en organisaties. De projectgroep stemt af met de betrokken departementen en de vertegenwoordigers van de gemeenten, provincies en het bedrijfsleven. Verder verzorgt zij het secretariaat van de ambtelijke en politieke overlegstructuur zoals hierboven toegelicht.

3 Moties en toezeggingen

Tijdens het debat in de Tweede Kamer dat plaatsvond op 24, 25 en 26 april 2001 heeft uw Kamer een aantal moties ingediend en heeft het kabinet een aantal toezeggingen gedaan. In deze paragraaf wordt op een aantal moties en toezeggingen nader ingegaan. De stand van zaken waar het de moties betreft is toegevoegd achter het overzicht met de actiepunten.

3.1 Commissie Financiële Afwikkeling

De Commissie Financiële Afwikkeling die kort na de ramp door de gemeente Enschede werd ingesteld heeft het college van Burgemeester en Wethouders in 2000 geadviseerd over de tegemoetkomingen in de geleden materiële schade van particulieren en ondernemers, voor zover deze schade niet op een andere manier werd vergoed. De regelingen van de CFA zijn volop in uitvoering. Bij de regeling voor getroffen ondernemers speelt dat de ondernemers hun aanvragen niet steeds vergezeld laten gaan van de vereiste onderliggende bescheiden. Om evenwel onoverkomelijke problemen te voorkomen wordt de voorschotprocedure gehanteerd. In het in bijlage 3 opgenomen overzicht treft u de stand van de uitvoering van de regelingen CFA per 14 september 2001 aan.1

In overleg met de gemeente Enschede en de voorzitter van de Commissie Financiële Afwikkeling Vuurwerkramp Enschede heb ik deze Commissie gereactiveerd. Dit mede ter uitvoering van de motie Wagenaar (TK 27 157, nr. 29), die is ingediend tijdens het debat op 26 april 2001 over het kabinetsstandpunt Vuurwerkramp Enschede. De Commissie draagt de naam Commissie Financiële Afwikkeling Vuurwerkramp II (CFA II). Voorzitter is drs. J. van Lidth de Jeude, burgemeester van Deventer. De CFA II is formeel op 10 september 2001 begonnen met de inventarisatie van gedupeerden van de vuurwerkramp die op basis van bestaande regelingen geen of onvoldoende tegemoetkoming in materiële schade hebben ontvangen. De voorbereidende werkzaamheden zijn kort na het kamerdebat reeds van start gegaan.

De Commissie zal zo spoedig mogelijk de resultaten presenteren van een eerste inventarisatie naar de aard van de diverse soorten materiële schade waarvoor gedupeerden van de vuurwerkramp in Enschede geen of onvoldoende tegemoetkoming hebben ontvangen. De Commissie is gevraagd

1 Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

om uiterlijk 31 december 2001 verslag uit te brengen aan de Minister van

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, en aan het College van B&W van Enschede.

Leden van de CFA II zijn vertegenwoordigers van de gemeente Enschede, het Ministerie van Economische Zaken en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Adviserende leden zijn vertegenwoordigers van de Kamer van Koophandel Veluwe en Twente, het Nationaal Rampen Fonds en het Informatie- en AdviesCentrum Enschede. Een team van juridische en verzekeringsexperts staat de CFA II ter zijde. Vanuit de CFA II zal regelmatig overleg worden gevoerd met vertegenwoordigers van de belangenverenigingen van gedupeerden (particulieren en ondernemers).

3.2  Commissie Tegemoetkomingen bij Rampen en Calamiteiten

Tijdens het debat met uw Kamer over het rapport van de Commissie onderzoek vuurwerkramp, heeft de heer Van den Doel verzocht om een notitie waarin de problematiek van de schadevergoeding door de overheid uiteen wordt gezet.

In reactie hierop heb ik toegezegd dat dit verzoek kan worden geïncorporeerd in de taakstelling van een nieuw in te stellen Commissie Tegemoetkomingen bij Rampen en Calamiteiten, die deze problematiek ten funda-mente zal bekijken. Deze Commissie zal het kabinet adviseren over het vraagstuk van het onverplicht tegemoet komen in schade door overheid, ondernemers c.q. bedrijfsleven of particulieren, geleden door natuurlijke personen en/of rechtspersonen, bij rampen of calamiteiten. Zij voert haar taak uit door:

  • a) 
    het inventariseren van bestaande publieke en private voorzieningen, waarop gedupeerden een beroep kunnen doen;
  • b) 
    het inventariseren van de aard en omvang van de tegemoetkomingen van gedupeerden door overheid en particuliere instanties na recente rampen en calamiteiten;
  • c) 
    een studie te verrichten naar verantwoordelijkheden en de grenzen daarvan van de overheid en anderen (particulieren, ondernemers, verzekeraars) bij rampen en calamiteiten jegens gedupeerden;
  • d) 
    eventueel voorstellen te doen voor aanvullende private of publieke voorzieningen (in te stellen door overheid, particulieren, ondernemers) waarop een beroep kan worden gedaan na een ramp of calamiteit om gedupeerden tegemoet te komen.

Over de samenstelling van de commissie zal ik u in een later stadium nader informeren.

3.3  Onafhankelijke Raad voor Rampen- en Ongevallenonderzoek

Na de instelling van de Commissie onderzoek vuurwerkramp heeft het kabinet besloten dat er een permanente commissie dient te worden ingesteld voor het onderzoek naar rampen en calamiteiten. Hiervoor is het project Onafhankelijk Rampen- en Ongevallenonderzoek ingericht. Ik heb op 14 september 2001 de voorzitter van de Tweede Kamer door middel van de hoofdlijnennotitie Onafhankelijk ongevallen onderzoek (TK 27 927, nr. 1) geïnformeerd over de uitgangspunten die het kabinet hanteert bij het opstellen van het voorstel van wet voor de nieuwe raad die het onafhankelijk onderzoek zal gaan uitvoeren.

3.4  Coördinerende rol voor de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu

Naar aanleiding van het rapport van de Commissie onderzoek vuurwerkramp heeft het kabinet de Minister van VROM een coördinerende rol toegekend op het gebied van de externe veiligheid. Tijdens de Kamerbehandeling van het rapport heeft de Minister van VROM in die hoedanigheid toegezegd in september een brief te zullen sturen, waarin wordt beschreven hoe het kabinet het gecoördineerde externe veiligheidsbeleid in de komende jaren wenst uit te voeren. Deze brief heeft u inmiddels ontvangen (TK 26 604, nr. 13). In deze «Septemberbrief» externe veiligheid wordt geschetst hoe het kabinet zich voorneemt het externe veiligheidsbeleid in de komende jaren te voeren. Daarbij is gekozen voor een programmatische aanpak, die voortbouwt op de beleidslijnen die zijn beschreven in het NMP4 en in het kabinetsstandpunt Vuurwerkramp Enschede. De brief behandelt daarmee ook een aantal actiepunten uit het kabinetsstandpunt Vuurwerkramp. Op deze plaats wordt daarom kortheidshalve verwezen naar de septemberbrief externe veiligheid en naar het actiepuntenoverzicht waarin per actiepunt wordt aangegeven wat de stand van zaken is.

3.5  Cultuuromslag

De gebeurtenissen in Enschede en Volendam hebben de aandacht gericht op de verkokering binnen de overheidsdiensten. Tijdens het kamerdebat in april werden twee moties aangenomen waarin het kabinet gevraagd wordt om een tegen verkokering gerichte cultuuromslag bij de rijksoverheid te bewerkstelligen (motie 27 157 nrs. 28 en 32).

Ik heb begin oktober namens het kabinet een brief Kwaliteit overheid gestuurd aan de Tweede Kamer waarin de door de Kamer gewenste discussie over de kwaliteit van de overheid wordt behandeld. In deze brief zijn beleidsinitiatieven opgenomen die een bijdrage leveren aan een cultuuromslag binnen de overheid.

3.6  Handhaving

Het onderwerp «handhaving» heeft prioriteit van het kabinet. Het vraagstuk van bestuurlijke handhaving betreft niet alleen het gebied van veiligheid maar strekt zich uit over het brede terrein van het openbaar bestuur. De Minister van Justitie heeft op 6 september de Tweede Kamer per brief (TK 27 400 VI, nr. 91) geïnformeerd over de stand van zaken bij de totstandkoming van handhavingsplannen.

De stuurgroep Handhaven op Niveau (Welschen) heeft een actieprogramma «Handhaven op Niveau» voor de komende vijf jaren opgesteld dat overheden en handhavende instanties stimuleert en faciliteert bij het werken aan handhaving. De gebeurtenissen in Enschede en Volendam zijn voor de stuurgroep begin dit jaar aanleiding geweest een project Programmatisch Handhaven te starten. Doel van dit project is overheden en handhavende instanties te bewegen tot een systematische en programmatische aanpak van handhavingsvraagstukken. Door de Minister van Justitie is een Stimuleringsregeling Programmatische Handhaving 2001 ingesteld in het kader waarvan gemeenten eenmalige bijdragen kunnen krijgen ter stimulering van de ontwikkeling van lokale handhavingsplannen. In dit kader is ook door de VNG het steunpunt Handhaving opgericht. Een steunpunt voor handhavingsbeleid is bedoeld voor decentrale overheden ter ondersteuning bij het formuleren van en onderhouden van handhavingsbeleid en kan een positieve bijdrage leveren aan de versterking van het lokaal integraal veiligheidsbeleid en de handhaving van dat beleid.

3.7  IVP Op 18 september heb ik u de voortgangsrapportage over het IVP aange- boden (TK 26 604, nr. 12). Alle actiepunten zijn in gang gezet. Dat heeft er inmiddels in geresulteerd dat 40 van de 92 actiepunten nu geheel zijn afgehandeld. Een zelfde aantal is grotendeels tot deels afgehandeld. Van de actiepunten die in bewerking zijn, zal naar verwachting een deel reeds binnen enkele maanden worden afgerond.

Burgers verwachten van de overheid dat zij het veiliger maken van de samenleving tot haar kerntaken rekent. Zoals ik u heb toegezegd tijdens het Kamerdebat rapporteer ik hier over de één-loket-functie voor veiligheid. Doel van een dergelijk loket zou drieledig kunnen zijn: – informatiepunt voor burgers over veiligheidssituaties; – meldpunt voor burgers van onveilige situaties; – gezamenlijke informatiebasis van veiligheidsdiensten over actuele situaties ten behoeve van taakuitoefening (rampenbestrijding, controle en handhaving, vergunningverlening) en beleid. Bij de verkenning wordt onder meer gebruik gemaakt van de ervaringen van de in te richten pilots met een één-loket-functie voor veiligheid. Deze pilots worden in het kader van het veiligheidsloket Limburg-Zuid gestart in de gemeenten Beek en Landgraaf. Daarnaast wordt bezien of aansluiting kan worden gezocht bij bestaande trajecten als het Overheidsloket 2000.

4 Vuurwerkbeleid

4.1  Ontwerp-Vuurwerkbesluit

De ministerraad heeft in september op voorstel van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu ingestemd met het ontwerpbesluit Vuurwerk. Het doel van de regeling is het scheppen van waarborgen voor de veiligheid van mensen vanwege mogelijke effecten die het opslaan, bewerken en afsteken van vuurwerk kunnen veroorzaken. Het besluit stelt regels voor zowel consumentenvuurwerk als professioneel vuurwerk.

In het besluit zijn veiligheidsafstanden opgenomen waarbij is uitgegaan van effecten waaraan mensen bij een ramp kunnen worden blootgesteld. Deze afstanden moeten zowel bij de vergunningverlening als bij de vaststelling van lokale ruimtelijke ordeningsbesluiten in acht worden genomen. Voor bedrijven met professioneel vuurwerk, al dan niet in combinatie met consumentenvuurwerk, geldt een vaste afstand van 800 meter tot kwetsbare objecten en een maximum van 6000 kilogram vuurwerk per inrichting. Voor bedrijven waar een hoeveelheid consumentenvuurwerk tot 50 000 kilogram ligt opgeslagen geldt een vaste afstand van 20 meter tot kwetsbare objecten, op voorwaarde dat het vuurwerk in transportverpakking is opgeslagen. Voor inrichtingen met een opslag van minder dan 10 000 kilogram geldt, op advies van de brandweer, een afstand van 8 meter tot kwetsbare objecten. Het ontwerpbesluit is voor advies aan de Raad van State gezonden en zal naar verwachting begin december van dit jaar in werking kunnen treden.

4.2  Classificatie en transport van vuurwerk

Uit onderzoek is gebleken, dat de classificatie van vuurwerk veelvuldig lager is dan wettelijk voorgeschreven. Op grond hiervan is het foute classificeren van vuurwerk voor Verkeer en Waterstaat het speerpunt van acties geweest. Inzicht in het juiste classificeren is verkregen uit de door TNO/PML uitgevoerde testen op basis van de VN-Aanbevelingen en heeft geresulteerd in een default lijst, die voor het classificeren van vuurwerk kan worden gebruikt. Deze lijst wordt in de praktijk reeds gebruikt bij de handhaving. Een default classificatie geeft de zwaarst mogelijke classifi- catie aan per type vuurwerk. Een minder strenge classificatie is in beginsel mogelijk, maar zal moeten worden aangetoond. Het land van afzending speelt een cruciale rol bij de classificatie. Om deze reden is o.a. ook China bezocht en is de problematiek besproken. China is het grootste exportland voor vuurwerk en is bereid mee te werken aan een oplossing voor de gerezen problematiek.

Verder is internationaal onder andere in de vervoersgremia deze problematiek van onjuiste classificatie uitgebreid aan de orde gesteld. In de VN subcommittee vervoer gevaarlijke stoffen heeft dit geleid tot de instelling van een werkgroep met een wereldwijde deelname onder leiding van Nederland, die in oktober dit jaar in Den Haag zal plaatsvinden en waarbij de classificatieproblematiek en met name de defaultlijst centraal staat. Het genoemde VN subcommittee bereidt o.a. classificatieregels voor alle vervoerstakken voor. Op het gebied van handhaving wordt overlegd met de buurlanden om een eenduidige aanpak te bewerkstelligen.

Binnen de Europese gremia voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg (ADR) en over het spoor (RID) is in september 2001 een voorstel van Nederland aangenomen, waarbij een preventieve controle mogelijk wordt. De bevoegde autoriteit van een RID/ADR lidstaat zal de classificatie moeten autoriseren. In de vrachtbrief dient aangegeven te worden welke RID/ADR lidstaat de classificatie heeft geautoriseerd. In dit verband zijn de defaultlijsten als basis voor de toelating ook van belang. Verdere samenwerking en afstemming over de classificatie tussen de RID/ADR lidstaten onderling en het land van herkomst is hierbij ook van belang. Inwerkingtreding zal naar verwachting volgen per 1 januari 2003.

In afwachting van wijzigingen in de internationaal vastgelegde regels ten aanzien van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg is een interimbeleid ontwikkeld. Volgens dit interimbeleid wordt alle vuurwerk als zijnde van de zwaarste klasse beschouwd. Het voorgestelde interim-beleid heeft tot doel de voordelen van een minder strenge classificatie weg te nemen. Het invoeren van dit interimbeleid heeft vertraging opgelopen, omdat deze (strengere) voorschriften de toestemming van de EU behoeven. Omdat in dit geval het interimbeleid wordt voorgelegd aan een comité bestaande uit EU-landen loopt de goedkeuring vertraging op. In december komt het comité in Brussel bijeen en dan wordt besloten of Nederland op dit punt mag afwijken van het ADR.

5 De organisatie van de rampenbestrijding

Het Rijk moet de noodzakelijke voorwaarden scheppen opdat alle verantwoordelijke besturen en diensten in samenhang hun taken op het gebied van de rampenbestrijding kunnen uitoefenen. Na de vuurwerkramp Enschede heeft het kabinet het door haar met de Beleidsnota rampenbestrijding 2000–2004 (Kamerstukken II, 1999/2000 26 956, nr. 2) eerder ingezette beleid geïntensiveerd. In dit kader neemt het kabinet maatregelen om de organisatie van de rampenbestrijding te verbeteren waarbij de volgende thema’s nader worden uitgewerkt:

  • • 
    Systematische risicoanalyse en betere planvorming
  • • 
    Intensivering van de multidisciplinaire aanpak
  • • 
    Minder vrijblijvendheid en beter toezicht

5.1 Systematische risicoanalyse en betere planvorming

Met de beleidsnota rampenbestrijding 2000–2004, «de veiligheidsketen gesmeed» en de kabinetsstandpunten Vuurwerkramp en Cafébrand Volendam is een traject in gang gezet om de rampenbestrijding structureel te verbeteren.

Risicoinventarisatie

In het kader van dit verbeteringstraject zijn de brandweerregio’s in samenwerking met de andere hulpverleningsdiensten begonnen met het systematisch inventariseren van de aanwezige risico’s. Aan de hand van de risico inventarisaties bepalen de besturen op welke rampen zij zich dienen voor te bereiden. Dit is de basis voor de operationele voorbereiding (qua organisatie, werkwijze, personeel, oefenen en materieel) van de afzonderlijke disciplines. Om dit proces te ondersteunen, zijn in opdracht van de staatssecretaris van BZK de Leidraad Maatramp en de Leidraad Operationele prestaties ontwikkeld en beschikbaar gesteld. Bezien wordt hoe de aanbevelingen uit de tussenrapportage van het project Revitalisatie van het Nationaal plan voor de Kernongevallenbestrijding in de planvorming kan worden meegenomen.

In het verlengde van het in kaart brengen van de risico’s in een gebied, ligt niet alleen de vertaling naar de planvorming, maar ook naar het vergunningenbeleid. Om de rol van de brandweer op het gebied van vergunningenverlening te versterken is het project «versterking Pro-actie en Preventie» (PVPP) van start gegaan.

5.2 Intensivering van de multidisciplinaire aanpak

Territoriale congruentie

Territoriale congruentie is noodzakelijk voor het scheppen van organisatorische voorwaarden om te bewerkstelligen dat zaken multidisciplinair en op regionaal niveau kunnen worden opgepakt. Tevens kan meer deskundigheid op regionaal niveau worden geconcentreerd en efficiënter worden ingezet. Te denken valt aan inventarisatie van regionale risico-objecten, concentratie van kennis van gevaarlijke stoffen en milieu bedreigende situaties, de afstemming van de operationele inzet van de onderscheiden gemeentelijke korpsen, het vergroten van de capaciteit en deskundigheid van de brandweer ter ondersteuning van gemeenten en provincies om de mogelijkheden op het gebied van pro-actie en preventie te vergroten met name bij het proces van vergunningverlening, het organiseren van multidisciplinaire oefeningen én het gemeenschappelijk inrichten van de meldkamers en de uitrol van C-2000. Een belangrijke taak die op regionaal niveau zal worden neergelegd is de vaststelling van het regionaal beheersplan. Gelet op de versterking en concentratie van taken op regionaal niveau gaat een belangrijk deel van de gelden die bij het kabinetsstandpunt Vuurwerkramp ter beschikking zijn gesteld naar de brandweer-en GHOR-regio’s.

Opleiden en oefenen

Zoals u in bijlage 4 kunt lezen zet de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een grote verscheidenheid aan beleidsinstrumenten in om daadwerkelijke verbeteringen ten aanzien van opleiden en oefenen als voorbereiding op de rampenbestrijding te laten plaatsvinden. De versterking van de opleiding bij de brandweer door het NiBra en de oefeningen en opleidingen aan de GHOR-kant worden daarin beschreven. Met deze uiteenzetting wordt gevolg gegeven aan de toezegging gedaan bij brief van 28 september 2000 (TK 26 956, nr. 5).

Meldkamers, verbindingsmiddelen en informatievoorziening

Alle betrokken besturen en het management van de meldkamers zijn per brief van 12 juli 2001 door de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en mijzelf geïnformeerd over de beleidsvoornemens van het kabinet. Op alle besturen in de regio’s is een dringend beroep gedaan om hun meldkamers voor 1 januari 2004 te colokeren. Dit beleid werd door de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties toegelicht op de landelijke conferentie over meldkamers op 12 september 2001. In het AO aangaande C2000 van 20 juni 2001 heeft de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties u het plan van aanpak colokatie toegezegd. Bijlage 5 geeft het plan van aanpak op hoofdlijnen weer, hierbij is tevens bovengenoemde brief van 12 juli gevoegd.1

Er is een korte inventarisatie uitgevoerd bij alle betrokken regio’s m.b.t. hun beleidsvoornemens ten aanzien van colokatie. Het beeld is positief. Op een enkele uitzondering na zijn alle regio’s voornemens hun meldkamer te colokeren. Om de regio’s te helpen bij het proces van colokatie wordt bij de Informatie en Communicatie Technologie Organisatie (ITO) een ondersteuningsorganisatie colokatie ingericht.

Landelijke ondersteuningsfaciliteit rampenbestrijding

Daarnaast is er al enige jaren behoefte bij de Brandweer en de organisaties betreffende rampenbestrijding aan bovenregionale voorzieningen die in geval van calamiteiten de (regio)korpsen ondersteuning kunnen bieden. Hiervoor wordt een landelijke ondersteuningsfaciliteit rampenbestrijding opgericht. De omvang van de landelijke voorzieningen, de exacte taakopdracht als mede de bestuurlijk organisatorisch en financiële inbedding moeten nu exact bepaald worden. De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft daar een onderzoek naar in laten stellen wat naar verwachting aan het eind van dit jaar zal worden afgerond.

5.3 Kwaliteit-en toezichtsarrangement

De implementatie van een aantal actiepunten brengt met zich mee dat

Brandweerwet 1985, de Wet rampen en zware ongevallen en de Wet geneeskundige hulpverlening bij rampen moeten worden gewijzigd. Het betreft zowel de vastlegging van verplichtingen als het aanscherpen van bevoegdheden. Het gaat hierbij om het vastleggen van de volgende zaken:

– congruente regiogrenzen in 2003,

– verplichting tot vaststellen beheersplan en bestuurlijke rapportage,

– aanscherping toezichthoudende rol provincies en inspectie.

Hiervoor is bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in juni 2001 een wetgevingstraject gestart. Bij dit wetgevingstraject worden het IPO en de VNG betrokken. In het kader van het wetgevingstraject wordt tevens een voorstel uitgewerkt om te bevorderen dat in het regionaal beheersplan nadrukkelijker het regionaal beleid op alle onderdelen van de veiligheidsketen wordt weergegeven. Eveneens worden taken en bevoegdheden van de inspectie brandweer en rampenbestrijding nader vastgelegd. Het streven is om in het eerste kwartaal van volgend jaar de desbetreffende wetsvoorstellen voor advies aan de Raad van State aan te bieden.

De provincies hebben inmiddels een eerste aanzet gegeven tot de ontwikkeling van kwaliteitscriteria voor de toetsing van rampenplannen en ramp-bestrijdingsplannen. Met het IPO vindt overleg plaats, opdat de provincies ook een eenduidig uitgewerkt toetsingskader ontwikkelen ter beoordeling van de beheersplannen en de bestuurlijke rapportages. Momenteel wordt in overleg met de VNG bezien in hoeverre de introductie van audits door derden ten aanzien van het functioneren van het kwaliteitsstelsel voor de

1 Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

rampenbestrijding past. In het voornoemde wetsgevingstraject wordt mede naar aanleiding van de bevindingen ter zake van de Algemene Rekenkamer en de voorstellen van de Commissarissen van de Koningin bezien waar aanscherping van de bevoegdheden van de provincie met betrekking tot de gemeentelijke rampenplannen en rampenbestrijdingsplannen een toegevoegde waarde heeft.

  • 6. 
    Nazorg

6.1  Psycho-sociale en medische nazorg

Als onderdeel van het inzicht in de gemeentelijke rampenplannen en aanpassing in de gemeentelijke processen past ook de inrichting van een informatie- en adviescentrum. In Enschede zijn daar de nodige ervaringen mee op gedaan. Met de VNG wordt overleg gevoerd hoe de inrichting van een IAC kan worden opgenomen in de gemeentelijke rampenplannen.

6.2 Psycho-sociale en medische nazorg

Om bij de mede-overheden aandacht te vragen voor de psychosociale en medische nazorg aan vrijwilligers, vindt overleg plaats tussen de ministeries van BZK, SZW, VWS. Verder worden ook de VNG en IPO hierbij betrokken. Het onderzoek aangaande de samenwerking en afstemming tussen hulpverleningsorganisaties bij de bescherming van en nazorg aan hulpverleners heeft ook betrekking op de vrijwilligers.

6.3 Wederopbouw

Dit voorjaar heeft de gemeente Enschede het initiatief genomen om met het Rijk te overleggen over de aard, inhoud en omvang van de kwaliteitsimpuls. Daartoe zijn in het wederopbouwconvenant Roombeek-West afspraken gemaakt. Enschede heeft gekozen voor een geïntegreerde ontwikkeling van de wederopbouw van het rampgebied en van het deels-overlappende, naastgelegen vinexgebied Groot Roombeek. Dit nieuwe plangebied is Roombeek genoemd.

Enschede heeft samen met bewoners en belanghebbende organisaties, waaronder bedrijven, een Voorontwerp stedenbouwkundige structuurvisie, «Roombeek, Een wijk met kennissen», opgesteld. In deze structuurvisie zijn de uitgangspunten voor de wederopbouw neergelegd, waarin ook uitdrukkelijk aandacht is besteed aan de kwaliteitsimpuls. Met deze structuurvisie heeft Enschede een geïntegreerd plan gemaakt waarin wederopbouw en kwaliteitsimpuls in samenhang zijn behandeld.

Enschede zal bij het overleg over aard, inhoud en omvang van de kwaliteitsimpuls een duidelijk van het wederopbouwkapitaal ad f 270 mln te onderscheiden pakket aan voorstellen inbrengen. Over deze voorstellen die zich bewegen op de terreinen van de ministeries van OC&W, VWS, VROM, EZ, wordt thans bilateraal gesproken. In september is een inhoudelijk voorstel te verwachten dat op basis van deze bilaterale gesprekken is geformuleerd. Over dit voorstel wordt een interdepartementaal advies dat met Enschede en de provincie Overijssel zal zijn besproken voorgelegd aan de ministerraad. Het kabinet neemt zo mogelijk nog dit najaar een besluit.

Tot slot

In voorgaande hoofdstukken heeft u de stand van zaken kunnen lezen aangaande een aantal actiepunten, moties en toezeggingen. Naar mijn mening is er duidelijk sprake van voortgang voor een groot aantal actie- punten. Het is duidelijk dat een groot aantal actiepunten zich in de opstartfase bevindt.

In bijlage 1 vindt u alle actiepunten terug met de bijbehorende stand van zaken, met aansluitend de stand van zaken waar het de moties betreft.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties K. G. de Vries

Bijlage 1

Actiepuntenoverzicht per 1 oktober 2001

Actie 1

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 2

Actor

Toegezegde einddatum Stand van zaken

Actie 3

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 4

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 5

Actor

Toegezegde einddatum

Het evalueren van de werkwijze van de Commissie onderzoek vuurwerkramp, zodat opgedane ervaringen kunnen worden verwerkt bij de voorbereiding van de oprichting van de onafhankelijke raad voor rampen- en ongevallenonderzoek. de minister van BZK medio 2001

Op 23 april 2001 heeft Ernst & Young het rapport van onderzoek naar de ervaringen en de lessen van de Commissie onderzoek vuurwerkramp afgerond. Dit rapport is tevens verzonden naar de Projectgroep die zich bezighoudt met de oprichting van de onafhankelijke raad voor rampen- en ongevallenonderzoek.

Het komen tot een gezamenlijke taskforce. Deze taskforce zal een plan van aanpak maken voor de uitvoering van die aanbevelingen die een samenhangende aanpak van de betrokken overheden vereisen. Bovendien zal ze een voorstel doen voor de manier waarop de complexiteit van regelgeving kan worden verminderd en geconstateerde tegenstrijdigheid kan worden weggenomen. de minister van BZK in overleg met de betrokken departementen en IPO en VNG start per heden

De Taskforce is ingesteld door het kabinet ten behoeve van een gecoördineerde aanpak van de actiepunten uit de kabinetsstandpunten Vuurwerkramp en Nieuwjaarsbrand Volendam door het rijk en de mede-overheden. De eerste bijeenkomst heeft op 16 mei plaatsgevonden en vanaf 29 juni zit dhr. Ouwerkerk de vergaderingen voor.

Momenteel is er overleg tussen de VNG, het IPO en de betrokken departementen over de werkwijze van de Taskforce en hoe de communicatie naar de achterban vorm kan worden gegeven. Waar het de taak van het doorlichten van de regelgeving betreft heeft de Taskforce de Minister van Justitie verzocht de knelpunten in de regelgeving te inventariseren waarbij het accent op het gebied van veiligheid ligt.

Het verzorgen van halfjaarlijkse voortgangsrapportages aan de Tweede Kamer over de stand van zaken, waarbij per actiepunt wordt aangegeven wat het bereikte resultaat is. de minister van BZK oktober 2001, april 2002

Voor u ligt de eerste halfjaarlijkse voortgangsrapportage Vuurwerkramp. Ten behoeve van deze voortgangsrapportage is een database ontwikkeld waarin de stand van zaken per actiepunt wordt bijgehouden. Momenteel vindt overleg plaats tussen betrokken departementen en organisaties over de integratie van de actiepuntenlijst naar aanleiding van de Nieuwjaarsbrand in Volendam in de actiepunten-lijst Vuurwerkramp.

Het verwerken van de opgedane ervaringen met het projectteam vuurwerkramp in het Nationaal Handboek Crisisbesluitvorming. de minister van BZK medio 2002

Op dit moment wordt gewerkt aan een actualisering van het Handboek. Na bespreking in het Interdepartementaal Overleg Crisisbeheersing (komend najaar) wordt e.e.a. ter accordering aangeboden aan de ministerraad.

Het formaliseren van het Vuurwerkbesluit, inclusief de aanpassing van het ontwerp-Vuurwerkbesluit met betrekking tot de adviesrol van de brandweer (deze zal om advies wordt gevraagd bij het aanvragen van elke vergunning) en het nader bezien van artikel 1.1.2. de minister van VROM in overleg met de betrokken departementen eind 2001

Stand van zaken

Actie 6

Actor

Toegezegde einddatum

Verwachte einddatum Stand van zaken

Actie 7

Actor

Toegezegde einddatum Verwachte einddatum Stand van zaken

Actie 8

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

De ministerraad heeft op 14 september ingestemd met het ontwerpbesluit Vuurwerk. Het Vuurwerkbesluit is nu voor advies aan de Raad van State gezonden. Beoogd wordt inwerkingtreding van het besluit per begin december van dit jaar. Een aantal bepalingen, onder andere inzake het afsteken van professioneel vuurwerk en inzake verpakkingseisen voor consumentenvuurwerk, zal per 1 maart 2002 in werking treden. Nog dit jaar zal de Kamer per brief worden geïnformeerd over hoe is omgegaan met de in het kader van het vuurwerkbesluit aangenomen moties (inclusief de moties 37 en 41 in het kader van kabinetsstandpunt Vuurwerkramp t.a.v. ontmoedigingsbeleid vuurwerk en stimuleren «eerlijk» vuurwerk). Het bevorderen dat voor de periode tot het moment waarop het Vuurwerkbesluit in werking treedt zo snel mogelijk wordt gerapporteerd over de mate waarin de bestaande professionele vuurwerk-bedrijven voldoen aan het ontwerp-Vuurwerkbesluit. de minister van VROM in overleg met IPO en VNG zo snel mogelijk en uiterlijk bij in werkingtreding van het Vuurwerk-besluit vooralsnog eind 2001

Inmiddels is een brief gestuurd aan de betreffende bevoegde gezagen met het verzoek om de gegevens van deze vuurwerk-bedrijven te rapporteren.

Het opstellen van een gezamenlijk implementatieplan ten aanzien van het Vuurwerkbesluit.

de minister van VROM in overleg met IPO en VNG medio 2001

Augustus/september 2001

Momenteel wordt in een projectstructuur met de betrokken departementen, IPO en VNG een gezamenlijk implementatieplan uitgevoerd. In dit plan is gedetailleerd aangegeven hoe de verschillende betrokken organisaties tijdig tot een effectieve uitvoering en handhaving van het Vuurwerkbesluit zullen komen. Het bevorderen dat in VN-verband en door samenwerking met andere landen, inspectiediensten en testinstituten oplossingen worden gezocht om te komen tot een uitvoerbare en handhaafbare systematiek voor de classificatie van vuurwerk bij vervoer. de minister van V en W

start heden; realisatie op zijn vroegst eind 2003 Juli 2001 overleg in VN geweest. Tijdens dit overleg is besloten werkgroep in te stellen o.l.v. Nederland. De eerste vergadering zal plaatsvinden in oktober 2001. Momenteel is overleg gaande tussen Europese landen gaande. Daarnaast voert de Divisie Vervoer Inspectie overleg met inspecties in Duitsland/Belgie.

Actie 9

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 10

Actor

Toegezegde einddatum

De lijsten van soorten vuurwerk met hun bijbehorende classificatie die naar aanleiding van actiepunt 9 zijn opgesteld zijn ingebracht in bovenstaande overleggen in Europees verband. Het onderzoeken van de mogelijkheid om te komen tot lijsten van soorten vuurwerk met hun bijbehorende classificatie; deze lijsten moeten een omschrijving van het bekende vuurwerk gaan omvatten en kunnen dan voor de toezichthoudende instanties een hulpmiddel zijn om tot een snelle en doelmatige controle te kunnen komen. de minister van V en W medio 2001

Nationaal geregeld: Er zijn lijsten ontwikkeld door TNO en deze zijn ingebed in een Handhavingsstrategie van de Divisie Vervoer. Betreffende lijsten worden reeds gehanteerd tijdens Divisie Vervoer inspecties en zullen door TNO van tijd tot tijd worden geactualiseerd aan de hand van nieuwe vuurwerkontwikkelingen. Bij gerede twijfel en steekproefsgewijs zullen verpakkingen worden geopend en zal tot monsterneming worden overgegaan. Hieruit kan voortvloeien bureauclassificatie, onderzoek naar chemische samenstelling en de uitvoering van UN-testen (6a – 6c) door TNO.

Het komen tot interimbeleid ter verscherping van de transportregels voor het vervoer van vuurwerk (vooruitlopend op het van kracht worden van internationale afspraken); het betreft hier onder meer:-het opstellen van vuurwerklijsten ten behoeve van de effectiviteit van de controle;-het aanscherpen van eisen aan voertuig en uitrusting, opleidingseisen voor chauffeurs, beperkingen aan het vervoer door tunnels en het aanwijzen van verplichte rijroutes als ware het altijd vuurwerk van klasse 1.1. de minister van V en W medio 2001

Stand van zaken

Actie 11

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 12

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 13

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 14

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 15

Actor

Toegezegde einddatum Verwachte einddatum Stand van zaken

Actie 16

Actor

Voorstellen tot aanpassing van het Reglement vervoer gevaarlijke stoffen liggen ter notificatie bij EU. Knelpunt: tempo van notificatie zeer traag. Volgens procedure pas eind 2001 conclusie. Het bezien hoe concreet invulling kan worden gegeven aan monster-name en testen van vuurwerk en bezien of een testlocatie in Nederland kan worden ingericht. de minister van V en W Medio 2001

Monstername/testen vormt onderdeel van nieuwe handhavings-strategie RVI. Het ministerie van V en W moet in overleg met VROM zoeken naar testlokaties in Nederland.

Het aanpassen van het BRZO zodanig dat:de drempelwaarden van het BRZO voor «zeer explosief» van toepassing zijn op professioneel vuurwerk;wordt vastgelegd op welke wijze het netto-gewicht van vuurwerk dient te worden bepaald; ende hoogten van de drempelwaarden worden aangescherpt. de minister van VROM

e.e.a. wordt meegenomen in de algemene evaluatie van het BRZO in 2001; de aanpassing zal zo spoedig mogelijk worden gerealiseerd; inwerkingtreding aangepast besluit in 2002

De aangekondigde wijzigingen zijn als onderdeel van een algemene evaluatie van het BRZO geagendeerd voor het reguliere interdepartementale BRZO-overleg. Het aangepaste BRZO wordt eind 2001 in de MR besproken. Aandachtspunt voor een mogelijke tweede wijziging van het BRZO is motie 34 (Scheltema- De Nie) over een wettelijke verplichting tot het opstellen van een bedrijfsplan veiligheid. Nagegaan wordt nog hoe deze motie het beste kan worden gerealiseerd: d.m.v. aanvulling/wijziging van de categorie van PBZO-plichtige bedrijven in het BRZO of door middel van aanpassing van de ARBO-regelgeving.

Het aanpassen van het Arbeidsomstandighedenbesluit: de arbeids-veiligheidsrapportage wordt vervangen door een aanvullende Risico Inventarisatie en Evaluatie met een aangepast grenswaardensysteem voor ontplofbare stoffen. de minister van SZW Inwerkingtreding medio 2002

Onderzoek naar aanpassing grenswaardensysteem is opgestart. Besluitswijziging is in voorbereiding.

De afstemming tussen milieuvoorschriften, bestemmingsplan en bouwregelgeving zal worden verbeterd in het kader van de lopende fundamentele herziening van milieu- en ruimtelijke regelgeving. de minister van VROM

Discussienota over toekomst Wm wordt zeer binnenkort aan de Tweede Kamer aangeboden; wetsvoorstel tot fundamentele herziening van de WRO wordt volgens planning nog dit jaar bij de Tweede Kamer ingediend

De discussienota over de toekomst van de Wet milieubeheer «Met recht verantwoordelijk» is in april van dit jaar aan de Kamer aangeboden. In de recente brief van de Minister van VROM over het externe veiligheidsbeleid (TK 26 604, nr. 13) is in een aparte paragraaf (doorwerking van regels) aangegeven langs welke lijnen een sluitende harmonisatie van de regelgeving op het gebied van milieu, ruimtelijke ordening en bouwen zal worden gerealiseerd. Het voorontwerp van een nieuwe Wet ruimtelijke ordening is in augustus naar de Kamer gestuurd. Een voortgangsrapportage m.b.t. de aangekondigde herziening van de Wet milieubeheer wordt nog dit jaar naar de Kamer gestuurd. De voorstellen voor de benodigde wijzigingen van Wet milieubeheer en Woningwet zullen in 2002 worden aangeboden.

Het aanpassen van het Inrichtingen en vergunningenbesluit Milieubeheer en het Besluit toezichthoudende ambtenaren, waarmee de wettelijke advies- en toezichttaken van DMKL/AMV ten aanzien van vuurwerk, explosieven en munitie vervallen. de minister van VROM

Bij inwerkingtreding van het Vuurwerkbesluit Vooralsnog eind 2001

Dit actiepunt wordt gerealiseerd bij formaliseren van het Vuurwerk-besluit, zie actiepunt 5.

Het bezien of de wettelijk voorgeschreven taak van het bevoegd gezag om milieuvergunningen voor advies aan de IMH voor te leggen, in stand moet blijven. de minister van VROM

Toegezegde einddatum

Verwachte einddatum Stand van zaken

Actie 17

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 18

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 19

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 20

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 21

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 22

Actor

Toegezegde einddatum

Verwachte einddatum wordt meegenomen in de lopende evaluatie van de wettelijke taken van de Inspectie Milieuhygiene; gereed medio 2001 Start wetswijziging nog dit jaar

Ter voorbereiding van het nieuwe VROM Inspectoraat Generaal wordt onderzocht wat de taken, ambities en informatiebronnen moeten zijn van dit Inspectoraat Generaal. Het resultaat van de lopende evaluatie van de wettelijke taken van de VROM-inspecties wordt hierbij betrokken. Vast staat dat voor een bepaalde groep (belangrijke top-x-objecten) de inspectie blijft optreden als wettelijk adviseur. De omvang van die groep is nog onderwerp van onderzoek. Implementatie van de nieuwe inzichten zal naar verwachting plaatsvinden in het wetsvoorstel VROM-inspecties, dat nog dit jaar in de ministerraad zal worden behandeld en in het voorjaar van 2002 zal worden ingediend bij de Kamer.

Het invoeren van een wettelijke registratieplicht voor risicovolle situaties met betrekking tot gevaarlijke stoffen. de minister van VROM in werking treding begin 2003

Naar verwachting kan eind 2001 of begin 2002 concept-regelgeving door de Ministerraad worden vastgesteld. Inwerkingtreding kan naar verwachting plaats vinden per 1–1-2003. Ter voorbereiding is een pilotproject gestart waarin wordt bepaald welke informatiesystemen het beste beantwoorden aan de doelen van de regeling. Provincies en gemeenten kunnen hun ervaringen met bestaande informatiesystemen inbrengen. Het RIVM is aangewezen als verantwoordelijk centraal orgaan voor het opzetten en beheren van het register van risicosituaties. De voorlopige lijst van risicovolle situaties die de Kamer reeds ontvangen heeft, wordt de komende tijd verder aangevuld en beschikbaar gemaakt via internet. Het komen tot een voorstel van een AmvB Kwaliteitseisen externe veiligheid inrichtingen, met bijbehorende ministeriële regeling die de door de inspectie voorgestelde staat van inrichtingen kan vervangen en die op basis van het voortschrijdend inzicht snel kan worden aangepast.

de minister van VROM in overleg met de betrokken departementen 2001

Ten behoeve van de besluitvorming is een (interdepartementaal begeleid) onderzoek (quick scan) in uitvoering waarin vastgesteld wordt welke knelpunten er nu zijn als gevolg van toepassing van het beleid zoals dat is vastgelegd in het NMP4. Resultaten komen begin november beschikbaar. Een eerste concept-AmvB zal naar verwachting in november worden besproken met IPO, VNG en bedrijfsleven. Het komen tot een voorstel van een AMVB kwaliteitseisen externe veiligheid vervoer in afstemming met de hiervoor genoemde AMVB externe veiligheid inrichtingen.

de minister van V en W in overleg met de minister van VROM gelijk of volgend op AMVB inrichtingen

Invulling AmvB vervoer geschiedt op basis uitgangspunten / lijnen van AmvB Inrichtingen (actie 18). Qua tijdsfasering is AmvB Vervoer dus ook volgend op AmvB Inrichtingen.

De vervaardiging van een overzicht van de bestaande risico-bronnen naar type met de bijbehorende, op de huidige risiconormen gebaseerde afstanden tot kwetsbare bestemmingen, voorafgaand aan de inwerkingtreding van de aangekondigde regelgeving. de minister van VROM in samenwerking met VNG en IPO medio 2001

In voorbereiding. Na overleg met IPO en VNG zal een brief worden gestuurd aan alle gemeenten en provincies. Het indienen van een voorstel met betrekking tot de nadere uitwerking van de coördinerende rol van de minister van VROM op het gebied van externe veiligheid ten aanzien van gevaarlijke stoffen. de minister van VROM medio 2001

Uitgevoerd. Inmiddels is de zgn. septemberbrief externe veiligheid van de minister van VROM namens het kabinet aan de Kamer gestuurd. (TK 26 604, nr. 13).

Het oprichten van een onafhankelijke Technische Adviesraad voor Gevaarlijke Stoffen (met inbegrip van vuurwerk). de minister van VROM in overleg met BZK, V en W, SZW en VWS medio 2001 eind 2001

Stand van zaken

Actie 23

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 24

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 25

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 26

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 27

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 28

Actor

Toegezegde einddatum Stand van zaken

Actie 29

Op basis van het kabinetsstandpunt vuurwerkramp en de reeds uitgevoerde evaluatie van de werkzaamheden van de Commissie Preventie Rampen door gevaarlijke stoffen (CPR) is een taakomschrijving van de Adviesraad gemaakt. Nadere invulling moet nog worden uitgewerkt en afgestemd met de betrokken departementen. Het RIVM is gevraagd om in het kader van de voorbereiding van het expertisecentrum externe veiligheid een voorstel te doen over de werkrelatie met de Adviesraad. Besluitvorming is gepland voor eind 2001. Het stichten van een nationaal expertisecentrum op het gebied van externe veiligheid en vuurwerk bij het RIVM, met een onafhankelijke status en werkend op wetenschappelijke basis. de minister van VROM start expertisecentrum in 2002

Het RIVM heeft opdracht gekregen om een voorstel te ontwikkelen t.a.v. organisatie en werkwijze van het expertisecentrum. Besluitvorming wordt voorzien voor einde 2001, opdat het centrum begin 2002 operationeel kan zijn.

Het bevorderen dat in het regionaal beheersplan nadrukkelijker het regionaal beleid op alle onderdelen van de veiligheidsketen wordt weergegeven.

de staatssecretaris van BZK in overleg met IPO en VNG 2003

De startnotitie is afgerond, in deze notitie komen pro-actie en preventie nadrukkelijk aan de orde. De VNG en het IPO zijn hierbij nadrukkelijk betrokken. Het streven is om in het eerste kwartaal van 2002 de wetsvoorstellen voor advies aan de Raad van State aan te bieden.

Het bevorderen dat de gezamenlijke provincies een eenduidig uitgewerkt toetsingskader ontwikkelen ter beoordeling van de beheersplannen en de bestuurlijke rapportages van de regionale brandweren.

de staatssecretaris van BZK in overleg met IPO. eind 2003

De provincies zijn gestart met de ontwikkeling van kwaliteitscriteria voor rampenplannen en rampenbestrijdingsplan. Met het IPO vindt thans overleg plaats, opdat de provincies ook voor de beheersplannen en de bestuurlijke rapportage een eenduidig toetsingskader ontwikkelen. De Interprovinciale Commissie Openbare Veiligheid (ICOV) heeft hiertoe een werkgroep ingesteld.

Het versterken van de rol van provinciale staten ten aanzien van de voorbereiding op de rampenbestrijding. de staatssecretaris van BZK in overleg met IPO eind 2003

In het kader van het wetgevingstraject is de startnotitie waarin een voorstel wordt opgenomen om de rol van provinciale staten ten aanzien van de rampenbestrijding te versterken afgerond. Het IPO wordt hierbij nauw betrokken. In het eerste kwartaal van 2002 zullen de wetsvoorstellen voor advies aan de Raad van State worden aangeboden.

Het opnemen in de Wet Rampen en zware ongevallen van de verplichting dat de Commissaris der Koningin de staatssecretaris van BZK informeert over zijn bevindingen bij het uitvoeren van de taken in het kader van de voorbereiding op de rampenbestrijding. de staatssecretaris van BZK in overleg met IPO eind 2003

In het kader van het wetgevingstraject is de startnotitie waarin een voorstel wordt opgenomen om de rol van provinciale staten ten aanzien van de rampenbestrijding te versterken afgerond. Het IPO wordt hierbij nauw betrokken. In het eerste kwartaal van 2002 zullen de wetsvoorstellen voor advies aan de Raad van State worden aangeboden.

Het in overleg met IPO en VNG introduceren van audits door derden ten aanzien van het functioneren van het kwaliteitsstelsel voor de rampenbestrijding.

de staatssecretaris van BZK, in samenwerking met de bewindslieden van VWS, in overleg met IPO en VNG eind 2003

In het kader van het kwaliteits- en toezichtsarrangement rampenbestrijding wordt momenteel in overleg met IPO en VNG besproken op welke wijze auditing door derden in het kwaliteitsstelsel voor de rampenbestrijding kan functioneren.

Het uitbreiden van de capaciteit van de Inspectie Brandweer en Rampenbestrijding en de Inspectie voor de politie.

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 30

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 31

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 32

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken de bewindslieden van BZK

eind 2003

Met de voorgenomen uitbreiding van de IBR en IP is reeds een aanvang gemaakt. De volledige capaciteitsuitbreiding wordt, op basis van de meerjaren reeks, in 2003 gerealiseerd.

Het bezien of de de Brandweerwet 1985 dient te worden aangepast,

opdat de Inspectie Brandweer en Rampenbestrijding in een voorkomend geval onderzoek kan doen naar de wijze waarop door een bepaald bestuursorgaan de taken worden uitgevoerd.

de staatssecretaris van BZK

eind 2001

In het kabinetsstandpunt Vuurwerkramp is afgesproken dat de

Brandweerwet 1985 dient te worden aangepast, opdat de Inspectie

Brandweer en Rampenstrijding onderzoek kan doen naar de wijze waarop door een bepaald bestuursorgaan de taken worden uitgevoerd. Alhoewel de wetsgeschiedenis van artikel 19 van de

Brandweerwet 1985 leert, dat een onderzoek naar de wijze waarop door een bepaald bestuursorgaan de taken worden uitgevoerd in beginsel mogelijk is en het de minister te allen tijde vrij staat om de desbetreffende bestuursorgaan te informeren over de bevindingen van de inspectie, blijkt de tekst van de wet hierover onvoldoende duidelijkheid te verschaffen. Dit bleek ook uit het rapport van de commissie Alders naar aanleiding van de brand in Volendam. Om

deze onduidelijkheden in de toekomst te voorkomen zal de

Brandweerwet 1985 worden aangepast.

De Inspectie Brandweerzorg en Rampenbestrijding krijgt de taak om een periodieke algemene doorlichting van de voorbereiding op de rampenbestrijding op regionaal niveau te verrichten en daarover een integrale rapportage op te stellen. Dit betekent dat in rapportages ook de relevante bevindingen van de overige inspecties zijn opgenomen. Hoewel samenwerking ook binnen de huidige bevoegdheidsstructuur mogelijk is, zal deze bevoegdheidsverdeling wettelijk worden vastgelegd, om een heldere en eenduidige opzet van de toezichtsfunctie en de rapportage over de (voorbereiding op de) rampenbestrijding te creëren.

de staatssecretaris van BZK in overleg met de betrokken ministers eind 2003

De betreffende voorstellen tot wijziging van de wet lopen mee in het traject «Wetswijzigingen naar aanleiding van de Beleidsnota rampenbestrijding 2000–2004» en het kabinetsstandpunt Enschede

(TK 27 157, nr. 20).

Het voeren van overleg met de betrokken provincies over de knelpunten in de voortgang van het proces gericht op territoriale congruentie.

de staatssecretaris van BZK

medio 2001

In alle niet-congruente gebieden zijn inmiddels initiatieven genomen de gewenste congruente gebiedsindeling van brandweer, GHOR en politie op de schaal van de politieregio-indeling te realiseren. Er

wordt gewerkt aan de volgende resterende situaties: Noord-Holland

(indeling gemeente Haarlemmermeer), Gelderland en Overijssel

(gemeente Deventer), Noord-Brabant en Zeeland (indeling gemeente

Tholen). Hieronder volgt per probleemgebied de stand van zaken:

Noord-Holland De discussie spitst zich toe op de indeling van de gemeente Haarlemmermeer. Waaronder ook Schiphol valt. In opdracht van de commissaris de Koningin in de provincie NoordHolland, de heer Van Kemenade, wordt door het Crisis Onderzoek Team (COT) te leiden onderzoek verricht naar de veiligheid en de bestuurlijke positie van de gemeente Haarlemmermeer en omgeving in het licht van de ontwikkeling tot terrtoriale congruentie. In dit onderzoek zullen de voor- en nadelen van de verschillende regioindelingen verder worden uitgediept.

Het Regionaal College Kennemerland heeft KPMG opdracht gegeven de situatie te onderzoeken. Het rapport van dit onderzoek is kortgeleden verschenen.

De discussie in deze provincie heeft ook te maken met de schaalgrootte van de GHOR-regio in de agglomeratie Amsterdam en de omvang van de verschillede politieregio’s. Gedeputeerde Staten heeft in een voorlopig standpunt wel laten weten het streven naar teritoriale congruentie te ondersteunen, door de politieregio aan te passen. De verwachting is, dat kort na het uitkomen van het COT-advies de provincie met een standpunt zal komen.

Zeeland Om congruentie in Zeeland zeker te stellen zal de gemeente Tholen voor wat betreft de brandweerregio-indeling van Brabant naar Zeeland dienen over te gaan. Hierover wordt op dit moment nog overleg gevoerd tussen de provincie en overige betrokkenen.

Gelderland en Overijssel Ten aanzien van het nog overgebleven probleemgebied Deventer is inmiddels centraal bestuurlijk overleg geweest. Een oplossing wordt spoedig verwacht.

Actie 33

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 34

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 35

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 36

Actor

Toegezegde einddatum

Noord-Brabant De provincie Noord-Brabant heeft zich zeer helder uitgesproken voor het bereiken van territoriale congruentie. Deze intentie wordt verder uitgewerkt door een Stuurgroep onder leiding van de heer Stekelenburg.

Het in overleg met IPO en VNG versterken van de samenhang in het gemeentelijk veiligheidsbeleid. De uitkomsten hiervan dienen bij voorkeur te worden vastgelegd in het Bestuursakkoord Nieuwe Stijl. de minister van BZK in overleg met VNG en IPO eind 2001

Overleg met de VNG en het IPO heeft plaatsgevonden in de Taskforce. Medio oktober zal een uitgewerkt voorstel aan de Taskforce worden voorgelegd.

Het stimuleren van de uitbreiding van de capaciteit en deskundigheid bij regionale brandweerkorpsen op gebied van pro-actie en preventie onder andere ten behoeve van advisering bij vergunningverlening. de staatssecretaris van BZK en de regionale brandweerkorpsen 2002–2004

Er is een projectstructuur in het leven geroepen waarin BZK, VNG, IPO, CCRB/NVBK, Nibra, Management Development Brandweer, Landelijk Netwerk Brandweervrouwen, Landelijk Netwerk Pro-actie en het Landelijk Netwerk Preventie participeren. Via een nulmeting zal eerst in kaart worden gebracht hoe en op welke wijze de gemeentelijke en regionale brandweerorganisaties op dit moment uitvoering geven aan pro-actie en preventie en op basis hiervan wordt het gewenste eindresultaat van het project definitief vastgesteld. Teneinde de samenwerking tussen de betrokken partijen soepel te laten verlopen, zal hen gevraagd worden een intentieverklaring te tekenen waarin is vastgelegd op welke wijze de gewenste uitbreiding van capaciteit en deskundigheid gerealiseerd dient te worden en wat de bijdrage van de betrokken partijen zal zijn. De eerste tussen-resultaten worden in januari 2002 verwacht. De nieuw geworven medewerkers pro-actie en preventie zullen eind 2002 de beoogde functies gaan invullen. Behalve het werven en opleiden van pro-actie/preventie medewerkers, zal ook flankerend beleid ontwikkeld worden om de medewerkers te ondersteunen in het uitoefenen van hun functie en tevens zorg te dragen voor kwaliteitsbewaking en beheer. Belangrijk raakvlak met dit project is de oprichting van een kennisinstituut bij de landelijke ondersteuningsfaciliteit rampenbestrijding. Als finale afronding van het project zal omstreeks 1 jaar na de uitbreiding van capaciteit bij de regio’s een tweede meting duidelijkheid geven of het gewenste effect is bereikt. Het wettelijk vastleggen dat de gemeenten verplicht zijn risicoinventarisaties te maken in het kader van de planvorming. de staatssecretaris van BZK eind 2003

In het kader van het wetgevingstraject is de startnotitie afgerond. Het streven is om in het eerste kwartaal van 2002 de wetsvoorstellen voor advies aan de Raad van State aan te bieden. Ontwikkeling van een model voor een risicokaart ten behoeve van de gemeenten.

de staatssecretaris van BZK in overleg met VNG/IPO medio 2002

Stand van zaken

Actie 37

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Er zijn twee fases te onderscheiden in de ontwikkeling van de risicokaart. In de eerste fase zal de definitiebepaling moeten plaatsvinden t.a.v. risicovolle objecten en situaties die in een model-risicokaart moeten worden opgenomen. De tweede fase richt zich met name op het ICT-aspect. De regio Twente zal gedurende beide fases als pilot regio fungeren. Het actiepunt wordt in overleg met VNG en IPO uitgevoerd.

De risicokaart zal niet alleen risicosituaties met gevaarlijke stoffen bevatten, maar ook andere risicosituaties omvatten zoals overstromingsgevaar, gebouwen met een omvangrijke publieksfunctie etc. Het ontwikkelen van de risicokaart bevindt zich momenteel in de initiatiefase.

Het stimuleren van gemeenten om over de hiervoor genoemde risicokaart actief informatie aan burgers te verschaffen. Hierbij kan mede gebruik worden gemaakt van de informatie die is opgenomen in de landelijke database in het kader van de registratieplicht risicosituaties door gevaarlijke stoffen van het ministerie van VROM. Tevens zullen in dit kader in overleg met de VNG vernieuwde voorlichtingsmogelijkheden worden ontwikkeld ter ondersteuning van de gemeenten. de staatssecretaris van BZK eind 2003

In overleg met het VNG wordt bepaald hoe de risico-communicatie vorm wordt gegeven. Het actiepunt omvat in ieder geval een inhoudelijke beleidsontwikkeling over wat er naar de burger moet worden gecommuniceerd en de wijze waarop deze communicatie moet plaatsvinden. De uiteindelijk aanpak zal moeten passen binnen de wettelijke kaders.

Actie 38

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 39

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Het eindresultaat is dat het lokale bestuur in staat is de burger adequaat te informeren over de risico’s in zijn omgeving voor, tijdens en na een fysieke bedreiging. Als eindproduct wordt gedacht aan een

«gereedschapskist» voor gemeenten om de risicocommunicatie vorm en inhoud te geven. Dit onderwerp bevindt zich momenteel in de initiatiefase.

Het versterken van de rol van de gemeenteraad ten aanzien van de voorbereiding op de rampenbestrijding.

de staatssecretaris van BZK

eind 2003

De startnotitie is afgerond. De VNG en het IPO zijn hierbij betrokken.

In het eerste kwartaal van 2002 zullen de wetsvoorstellen voor advies aan de Raad van State worden aangeboden.

Het herijken van relevante maatscenario’s naar aanleiding van beschikbaar onderzoeksmateriaal.

de staatssecretaris van BZK

eind 2001

Naar aanleiding van de vuurwerkramp zijn er veel vragen gesteld over de actualiteit van de gegevens in de leidraad Maatramp ten aanzien van de daarin gehanteerde effectafstanden. Toegezegd is daarom dit nader te onderzoeken en resultaten desgewenst te verwerken in de leidraad Maatramp.

Actie 40

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 41

Actor

Toegezegde einddatum

De gehanteerde getalswaarden zullen worden getoetst en zo nodig in de leidraad Maatramp bijgesteld. Mogelijk is de methodiek wat uit te breiden door extra beoordelingscriteria te formuleren waarmee het mogelijk is lokaal een betere inschatting te maken van de risico’s. Vervolgens kunnen de regio’s de bijgestelde leidraad Maatramp toepassen op de eigen geformuleerde maatscenario’s. De aangepaste Leidraad maatramp zal eind 2001 gereed zijn, waarna mogelijk verzocht worden het gekozen maatscenario aan te passen. Het informeren van de Tweede Kamer over de voortgang van de beleidsinitiatieven op het gebied van het oefenen (brief van 28 september 2000 (kamerstukken II, 2000/2001, 26 956, nr. 5). de staatssecretaris van BZK eind 2001

In bijlage 4 vindt u een brief met daarin de beleidsinitiatieven die de Staatssecretaris van BZK op het gebied van oefenen en opleiden heeft genomen.

Het stimuleren van de ontwikkeling van multidisciplinaire oefencentra door middel van een eenmalige ondersteuningsbijdrage. de staatssecretaris van BZK 2001–2004

Stand van zaken

Actie 42

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 43

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 44

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 45

Actor

Toegezegde einddatum Stand van zaken

Aan de Nederlandse Vereniging van BrandweerKorpsen (NVBK) en het College van Commandanten van Regionale Brandweren (CCRB) is een advies aangaande het realistisch oefenen op oefencentra gevraagd. Dit advies betreffende de capaciteit die nodig is om de verschillende brandweertaken realistisch op een oefencentrum te kunnen oefenen is in concept gereed. Als vervolg zal worden onderzocht welke capaciteiten nodig zijn om de multidisciplinaire en bestuurlijke taken realistisch te oefenen. Met name op grond van het laatste onderzoek zal bepaald worden op welke wijze eenmalig financieel kan worden bijgedragen aan de ontwikkeling van multidisciplinaire oefencentra.

Het met kracht voortzetten van het ingezette oefenbeleid op (inter)departementaal niveau in het kader van het Nationaal Handboek Crisisbesluitvorming. de minister van BZK permanent

In oktober 2001 vindt eerstvolgende politiek-bestuurlijke oefening in dit kader plaats. Onderwerp: chartale omwisseling euro. Het in opdracht van BZK door het NIBRA herijken en aanpassen van het opleidingsprogramma. Hierbij zullen de ervaringen met de Vuurwerkramp worden meegenomen. Ook zal hierin de actuele kennis over de bestrijding van ongevallen met gevaarlijke stoffen worden verwerkt. de staatssecretaris van BZK medio 2002

Aanpassing is nodig omdat de leerstof op het gebied van gevaarlijke stoffen tekortkomingen kent en dat er niet voldoende kennis is opgedaan uit ervaringen uit het verleden. Het Nibra zal een plan van aanpak aan BZK sturen. Het Nibra heeft module onder brandmeester gevaarlijke stoffen reeds aangepast n.a.v. de resultaten van het onderzoek naar de vuurwerkramp in Enschede. Er zal naar aanleiding van het plan van aanpak en de herijking en aanpassingen van de les-en leerstof regelmatig overleg plaatsvinden tussen het Nibra en BZK. Tevens loopt er een interdepartementale werkgroep, onder leiding van Infomil(een agentschap van het ministerie van VROM) met als doel de implementatie van het vuurwerkbesluit in opleidingen. Het voeren van overleg met de betrokken organisaties om te bezien op welke wijze de informatievoorziening voor hulpverleningsdiensten bij calamiteiten met gevaarlijke stoffen organisatorisch en juridisch kan worden uitgewerkt.

de staatssecretaris van BZK en de Nederlandse Brandweerfederatie overleg eind 2001 afgerond

Dit actiepunt heeft sterke relatie met de inventarisatie van gemeenten inzake de risico’s. Om de geautomatiseerde beschikbaarheid te testen wordt er in Rotterdam een pilot uitgevoerd om te onderzoeken op welke wijze de hulpverleningsdienst gebruik kan maken van geautomatiseerde informatievoorziening. Hierbij is aansluiting gezocht met een representatieve doorsnede van bedrijven die werken met gevaarlijke stoffen, de controlerende milieu instantie DCMR, het havenbedrijf, en de brandweer. De resultaten van de pilot zijn in september 2001 beschikbaar gekomen en vormen momenteel onderwerp van overleg.

Het bevorderen dat gemeenten zorgdragen voor de ontwikkeling van een samenhangend kwaliteitssysteem met criteria voor de basisbrandweerzorg.

de staatssecretaris van BZK in overleg met de VNG en Nederlandse Brandweerfederatie eind 2003

Overleg met de VNG vindt plaats om tot gezamenlijke afspraken te komen. Een plan van aanpak voor evaluatie handleiding brandweerzorg wordt momenteel voorbereid.

Actie 46

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 47

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 48

Actor

Toegezegde einddatum Stand van zaken Actie 49

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 50

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Het onder de aandacht brengen bij het Korpsbeheerdersberaad en de Raad van Hoofdcommissarissen van de bevindingen en de aanbevelingen van de Inspectie voor de politie (IP) en de COV. Hierbij zal worden gewezen op het belang dat de politie meer wordt betrokken bij het opstellen van risico-analyses en de nadere preparatie, zoals planvorming en (multidisciplinaire) oefening. Daarbij worden de beraden verzocht een aantal concrete stappen te ondernemen, te weten:

– te bevorderen dat de door het ECCB opgezette training voor Grootschalig Bijzonder Optreden voorziet in een opleidingsprogramma voor de leden van de Staf Grootschalig Politieoptreden, chefs van dienst en administratief ondersteunend personeel voor wat betreft hun aandeel in rampenbestrijding en het grootschalig politieoptreden; – actie te ondernemen ten aanzien van de aanbeveling dat het voor met name kleine en middelgrote politieregio’s aanbeveling verdient om samenwerkingsverbanden aan te gaan met omliggende regio’s; – te adviseren om de logistieke en adviserende rol die het Korps landelijke politiediensten in de rampenbestrijding kan spelen een structurele plaats te geven in de procedures voor grootschalig politieoptreden en in het Referentiekader Conflict- en Crisisbeheersing Politie. de minister van BZK medio 2001

Bij brief van 20 april 2001 heeft de minister van BZK de actiepunten die voortvloeien uit het kabinetsstandpunt met betrekking tot de vuurwerkramp onder de aandacht gebracht van de politieraden. Daar is de politieraden verzocht een plan van aanpak op te stellen, waarin wordt aangegeven wat de politieregio’s gaan doen met de aanbevelingen en wanneer zij welke actiepunten zullen hebben uitgevoerd. Op 20 juli 2001 is een brief ontvangen waarin de politieberaden hun «bevindingen» weergeven met betrekking tot de wijze waarop de actiepunten door de politiekorpsen zijn geïmplementeerd. Het bevorderen dat bij de herziening van het Referentiekader Conflict- en Crisisbeheersing de bevindingen en aanbevelingen van de Inspectie voor de politie en de COV zorgvuldig worden verwerkt. de minister van BZK in overleg met de politiekorpsen medio 2001

Er is een werkgroep «denktank» geformeerd waarin bevindingen en aanbevelingen met betrekking tot onder meer de vuurwerkramp worden omgewerkt tot referenties.

De Inspectie voor de politie vragen een onderzoek te laten doen naar de stand van zaken met betrekking tot de implementatie van de herziene versie van het Referentiekader Conflict- en Crisisbeheersing door de politieregio’s en het Korps landelijke politiediensten. de minister van BZK uitvoering onderzoek in 2003 Inspectie is gevraagd onderzoek te verrichten.

Het bevorderen dat de opgedane ervaringen van het RIT bij de inzet in Enschede, en de aanbevelingen van de Commissie en de inspecties worden verwerkt in het draaiboek Rampen Identificatieteam (RIT). de minister van BZK medio 2001

Het draaiboek is aangepast op grond van de opgedane ervaringen van het Rampen Identificatie Team (RIT) bij de inzet in Enschede, en de aanbevelingen van de Commissie en de inspecties. De verspreiding van de documentatie aan alle politieregio’s, gemeenten, regionale brandweren en organisaties betrokken bij de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen wordt nu voorbereid en zal in de tweede helft van 2001 zijn beslag krijgen. De toepassing van de bijstandsregeling voor de Kmar in een zeer bijzondere situatie zoals Enschede, aan de orde stellen in het regulier overleg van BZK met Defensie. de minister van BZK eerste helft 2001

In het reguliere overleg tussen BZK en Def/KMar is de toepassing van de bijstandsregeling voor de KMar besproken. Nadat het verslag op dit punt is vastgesteld zal dit aan het NCC kenbaar worden gemaakt.

Actie 51

Actor

Toegezegde einddatum Stand van zaken

Actie 52

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 53

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 54

Actor

Toegezegde einddatum Stand van zaken

Actie 55

Actor

Toegezegde einddatum Stand van zaken

Actie 56

Actor

Toegezegde einddatum

Het komen tot nadere afspraken ten aanzien van de aanbevelingen over de functies, de taken, de procedures en de bestuurlijke en operationele verantwoordelijkheden met betrekking tot de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen. de staatssecretaris van BZK en de minister van VWS in overleg met de Raad van RGF’en medio 2002

Vanuit GHOR zijn er voorstellen ontwikkeld die invulling geven aan dit actiepunt. Op diverse plaatsen lopen inmiddels op onderdelen initiatieven die invulling geven aan dit actiepunt. Een en ander gebeurt in overleg met vertegenwoordigers Regionaal Geneeskundige Functionarissen.

Het laten ontwikkelen van de benodigde opleidingen voor leidinggevenden en coördinerende functies in de GHOR en de oefen-systematiek voor deze functionarissen laten uitwerken. de staatssecretaris van BZK en de minister van VWS medio 2003

De eindtermen van de te ontwikkelen opleidingen voor de GHOR zijn in kaart gebracht. Een consortium van opleidingsinstituten is voor het ontwikkelen van deze opleidingen benaderd. De eerste opleidingsmodule is binnenkort gereed en is in augustus van start gegaan onder auspiciën van de Nederlandse Vereniging voor Spoedeisende Heelkunde en Anesthesie (NVSHA). In het kader van het project «Op weg naar effectief oefenen» (zie bijlage 5) wordt aandacht besteed aan het oefenen van deze functionarissen. Het bevorderen dat de medische sector wordt betrokken bij het multi-disciplinair oefenen.

de staatssecretaris van BZK in overleg met de minister van VWS begin 2002

Dit actiepunt wordt in de uitvoering van het project «Op weg naar effectief oefenen» meegenomen. (zie bijlage 5) Het bevorderen dat nog in 2001 door de ambulancesector een ambulancebijstandsplan voor grootschalige interregionale inzet wordt vervaardigd.

de staatssecretaris van BZK en de minister van VWS in overleg met betrokkenen begin 2002

De ambulancesector heeft inmiddels een ambulancebijstandsplan voor grootschalige interregionale inzet ontwikkeld. Dit is goedgekeurd door de Stichting Ontwikkeling Vakopleiding Ambulancehulpverlening (SOVAM). Thans wordt het draagvlak voor dit concept bij met name de Regionaal Geneeskundig Functionarissen (RGF’en) getoetst. Het streven is er hierbij op gericht dat het definitieve ambulancebijstandsplan begin 2002 gereed is. Het bevorderen dat methodieken worden ontwikkeld en materieel beschikbaar komt ten behoeve van de registratie van grote aantallen gewonden in de ziekenhuizen.

de minister van VWS in overleg met de ziekenhuizen en de Regionaal Geneeskundig Functionarissen eind 2002

De traumacentra ontwikkelen een projectvoorstel voor de integratie van de registratiesystemen van de traumacentra en het ontwikkelen van een ketenregistratie voor traumazorg en GHOR. Het registratiesysteem dient aan te sluiten bij de registratie van de overheid. Naar verwachting zal dat projectvoorstel in oktober 2001 klaar zijn. Na goedkeuring van het projectvoorstel zal het geïntegreerd systeem ontwikkeld moeten worden. Hier zal naar verwachting een Europese aanbestedingsprocedure moeten worden gevolgd. Het faciliteren van een aantal proefprojecten met betrekking tot grensoverschrijdende multidisciplinaire oefeningen. In deze proefprojecten krijgt de medische hulpverlening nadrukkelijk aandacht.

de staatssecretaris van BZK 2001–2002

Stand van zaken

De eerste landsgrensoverschrijdende multidisciplinaire oefening, waarin de medische hulpverlening nadrukkelijk de aandacht krijgt, wordt in oktober 2001 in Heerlen gehouden. Het betreft een project aan de landsgrens met Nordrhein-Westfalen. De oefening is gebaseerd op het Emergo Train Systeem en zal met deelnemers uit Limburg (NL) en Nordrhein-Westfalen worden uitgevoerd.

BZK faciliteert de totstandkoming van de oefening en is daarnaast verantwoordelijk voor de organisatie van het gastenprogramma bij de oefening.

Actie 57

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 58

Actor

Toegezegde einddatum Stand van zaken

Actie 59

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 60

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 61

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Ook met Nedersaksen (oefening Kerncentrale Lingen) en Vlaanderen zijn recent contacten gelegd en zijn vergelijkbare multidisciplinaire oefeningen in voorbereiding.

Het bevorderen dat de gemeenten een gezamenlijk project opzetten dat gericht is op de versterking van de gemeentelijke processen bij de rampenbestrijding.

de staatssecretaris van BZK in overleg met de VNG

eind 2002

Het onderwerp is bespreekpunt in het regulier overleg met VNG. Met

VNG is afgesproken dat zij dit najaar met een opzet voor een gezamenlijke project zullen komen.

Het ontwikkelen van een landelijke standaard ten behoeve van het gemeentelijke proces van registratie van slachtoffers en vermisten.

de staatssecretaris van BZK in overleg met de VNG, politie en geneeskundige sector eind 2002

Bezig met inventarisatie gerelateerde systemen voor onderlinge afstemming. Contacten met VWS en andere organisaties is gelegd.

Enschede en andere slachtofferregistratiesystemen (Rode Kruis)

worden nu bekeken.

De nieuwe structuur en werkwijze van het NVC wordt nog dit jaar vastgelegd in het Nationaal Handboek Crisisbesluitvorming.

de minister van BZK

eind 2001

De nieuwe Nationaal VoorlichtingsCentrum (NVC)-regeling is gereed en geaccordeerd door de Ministerraad.

Het voeren van overleg over de wijze waarop de status van de verwanteninformatielijn en de relatie tussen vrager (de gemeente) en aanbieder (het ministerie van VWS) vorm moet krijgen.

de minister van VWS in overleg met de VNG

eind 2001

Nog deze maand (september) vindt vervolgoverleg plaats tussen de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en van

Volksgezondheid, Welzijn en Sport. In dit overleg wordt gesproken over de verwerking van CRIB-gegevens, de relatie en aansluiting tussen verwanteninformatie en telefonische publieksinformatie. Dit najaar zullen vervolgstappen richting VNG en gemeenten worden gezet.

Het herzien van de documentatie rampenbestrijding; tevens advies vragen aan het LBRB over de status van deze documentatie.

de staatssecretaris van BZK in overleg met LBRB

eind 2003

Het project Structurering Documentatie Rampenbestrijding is inmiddels van start gegaan. De twee specifieke aandachtspunten opschaling en coördinatiestructuur zullen worden meegenomen in dit totale project. Het project moet de volgende resultaten opleveren:

  • 1. 
    Advies van het LBRB betreffende welke onderdelen van de regels en instructies in de documentatie rampenbestrijdingeen verplichtend karakter dienen te krijgenover de status van de documentatie rampenbestrijding.
  • 2. 
    Een documentatiepakket bestaande uit vier delen: a. Bestuurlijke en organisatorische opzet van de rampenbestrijding; b. Operationele uitwerking van de voorbereiding op de rampenbestrijding; c. Beheer van de voorbereiding op de rampenbestrijding; d. Kwaliteitscriteria ten aanzien van de rampenbestrijding.

De documentatie wordt beschikbaar gesteld aan alle doelgroepen middels papieren naslagwerken en middels een website. De ontwikkeling en instelling van de website en een beheersorganisatie is tevens een projectresultaat. In mei 2002 moet het totale documentatiepakket gereed zijn. Het gehele project zal eind 2003 zijn afgerond.

Actie 62

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 63

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 64

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 65

Actor

Toegezegde einddatum Stand van zaken

Actie 66

Actor

Toegezegde einddatum Stand van zaken

Actie 67

Actor

Toegezegde einddatum Stand van zaken Actie 68

Actor

Toegezegde einddatum

Het opnemen in de documentatie rampenbestrijding van een beschrijving van het opschalingsproces inclusief het eerste uur alsmede criteria voor opkomsttijden diverse eenheden en functionarissen.

de staatssecretaris van BZK in overleg met LBRB eind 2003

Dit actiepunt wordt meegenomen bij het project «Structurering documentatie Rampenbestrijding» (actiepunt 61) Het laten verrichten van een studie naar een uniforme organisatorisch en bestuurlijk transparante organisatiestructuur voor de rampenbestrijding ten tijde van een incident. de staatssecretaris van BZK eind 2002

Dit actiepunt is meegenomen in het project «Structurering Documentatie Rampenbestrijding». (actiepunt 61)

Het laten verrichten van een studie naar de precieze taakopdracht en de organisatorische, financiële en bestuurlijke inbedding van de op te richten Landelijke Ondersteuningsfaciliteit Rampenbestrijding. de staatssecretaris van BZK medio 2001 is studie afgerond

De omvang van de landelijke voorzieningen, de exacte taakopdracht als mede de bestuurlijk organisatorisch en financiële inbedding moeten nu exact bepaald worden. De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft daar een onderzoek naar in laten stellen wat aan het eind van dit jaar zal worden afgerond. Inmiddels zijn de benodigde externen ingehuurd en is invulling gegeven aan de projectorganisatie.

Het bevorderen dat een bijstandseenheid voor search and rescue wordt opgericht, die zowel in binnen- als buitenland inzetbaar is. de staatssecretaris van BZK in samenwerking met de bewindslieden van Buitenlandse Zaken, VWS en Defensie en VNG, CCRB en NVBK medio 2002

De op te richten bijstandseenheid voor search en rescue dient te voldoen aan de in een kwaliteitsborgingssysteem neergelegde kwaliteitscriteria (gebaseerd op nationale en internationale (INSARAG) normen). Het CCRB heeft geadviseerd dat de brandweerregio’s in Zuid-Holland de bijstandseenheid gezamenlijk formeren. De brandweerregio’s zijn in Zuid-Holland op bestuurlijk niveau benaderd om hun medewerking met betrekking tot de personele invulling van deze eenheid te verlenen. Een projectteam wordt ingezet voor de nadere uitwerking van de randvoorwaarden en om de formatie van de eenheid te (bege)leiden.

Het voorbereiden van maatregelen gericht op het samenvoegen van meldkamers van politie, brandweer en Centrale Post Ambulancevoorziening. Het uitgangspunt is maximaal 25 meldkamers. de bewindslieden van BZK en VWS in overleg met de besturen van de regionale hulpverleningsinstellingen eind 2003

Bij brief van 12 juli 2001 is het geïntensiveerde beleid ten aanzien van colokatie vastgelegd (zie bijlage 3). De regio’s is dringend geadviseerd de meldkamers te colokeren. Op 12 september is tijdens een goed bezochte bestuurlijke conferentie dit beleid nogmaals toegelicht door de stass. Bij BZK/DVIP is een ambtelijke projectorganisatie ingericht en bij ITO wordt een ondersteuningsorganisatie colokatie voorbereid die nog dit najaar operationeel zal zijn. Zorgvuldige afstemming is voorzien met andere projecten zoals GMS, C2000, territoriale congruentie en de overige actiepunten gericht op de meldkamers.

Het initiëren dat rol en functie van de meldkamer bij grootschalige incidenten en rampen worden beschreven en dat, voor zover niet aanwezig, kwaliteitseisen op dit punt worden ontwikkeld en vastgelegd in referentiekaders.

de bewindslieden van BZK en VWS in overleg met de vertegenwoordigende organisaties van politie, brandweer en ambulancevoorzieningen eind 2002

Op dit moment wordt gestart met een plan van aanpak. Het introduceren van een specifieke opleiding voor centralist brandweer en centralist politie. de staatssecretaris van BZK eind 2003

Stand van zaken

Actie 69

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 70

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 71

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 72

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken Actie 73

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 74

Actor

Toegezegde einddatum Stand van zaken Actie 75

Actor

Toegezegde einddatum Verwachte einddatum Stand van zaken

Actie 76

Actor

Het Nibra heeft een opleidingsprofiel Centralist opgesteld. Dit ligt nu ter beoordeling bij BZK. BZK heeft dit opleidinsprofiel tevens ter beoordeling voorgelegd aan het NVBK, CCRB en het NBBe. Het Nibra is gevraagd een offerte uit te brengen voor het opnemen van het oefenen van centralisten in de leidraad oefenen van de brandweer. De opleidingsinstituten zal worden verzocht om de bestaande opleidingen van de centralisten aan te passen op basis van de ervaringen in Enschede. de bewindslieden van BZK en VWS medio 2002

Het Nibra is verzocht een voorstel te doen met betrekking tot het aanpassen en herijken van de brandweeropleidingen. Hieronder valt ook de bestaande basismodule Centralist.

Het initiëren dat het oefenen van centralisten wordt opgenomen in de leidraad oefenen van de brandweer. de staatssecretaris van BZK Eind 2001

In juni 2000 is de leidraad oefenen brandweer aan het veld aangeboden. Naar aanleiding van het kabinetsstandpunt Vuurwerkramp is het Nibra gevraagd de leidraad aan te vullen met oefeningen voor de centralisten. Contract is momenteel verzonden ter ondertekening. Het in overleg treden met de regionale besturen, opdat een optimale inzet en medewerking van de regio’s wordt bereikt bij de landelijke uitrol van het C2000 systeem. de staatssecretaris van BZK in de tweede helft van 2001

Met alle besturen uit Kring 1 is nu over de uitrol van C2000 contact gelegd. Met een aantal hiervan naderen de afspraken de afronding, te weten een bestuursovereenkomst. Met de regio’s uit Kring 2 en Kring 3 worden nu de contacten geopend. Ook heeft er een landelijke verkenning plaatsgevonden waarbij het C2000-project in relatie werd gebracht tot de andere meldkamerprojecten en waarbij de invloed hiervan op de uitrol van C2000 is gemeten.

Onderzoek naar technische en organisatorische consequenties van de modernisering van het Nationaal Noodnet. Vervolgens start implementatie.

de staatssecretaris van V en W

medio 2002 (voorjaar 2002: onderzoek afgerond. Implementatie in 2003 afgerond)

Het onderzoek is gestart en loopt volgens planning. Het bevorderen dat er invulling wordt gegeven aan taken en verantwoordelijkheden van een sectie informatievoorziening op het gebied van de (operationele) informatievoorziening zijn beschreven. de staatssecretaris van BZK in overleg met de brandweerregio’s 2001 – medio 2002

Op dit moment wordt er gewerkt aan een startdocument dat richting geeft aan de invulling en uitvoering van een procesbeschrijving informatiestromen rampenbestrijding. Dit dient als leidraad voor de in de regio’s te ontwikkelen operationele informatiebeleid. Naar verwachting zal aan het eind van het jaar een stuurgroep geformeerd kunnen gaan worden die invulling geeft aan de procesbeschrijving informatiestromen rampenbestrijding.

Het aan gemeenten beschikbaar stellen van de geactualiseerde leidraad Ongevallen Gevaarlijke Stoffen. de staatssecretaris van BZK Medio 2001

De leidraad OGS is afgerond en aan de gemeenten verzonden. Aan het RIVM de opdracht geven om, in samenwerking met de brandweerorganisatie, een protocol voor mileu-incidenten inclusief metingen gevaarlijke stoffen, en protocollen voor de evaluatie en documentatie van ongevallen op te stellen. de minister van VROM en BZK medio 2001 eerste kwartaal 2002

Opdracht t.a.v. het meten van gevaarlijke stoffen is verstrekt (door BZK); Project Meetfunctionaliteit Brandweer loopt momenteel. Afronding wordt nog dit jaar gerealiseerd.Omtrent de ontwikkeling van de overige punten vindt, in opdracht van VROM, nader overleg met het RIVM plaats.

Bevorderen dat de rol van de Medisch Milieukundige in het kader van de bescherming van het milieu en de volksgezondheid wordt versterkt. de bewindslieden van VWS, BZK en VROM

Toegezegde einddatum Verwachte einddatum Stand van zaken

Actie 77

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 78

Actor

Toegezegde einddatum Stand van zaken Actie 79

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 80

eind 2001; 2e helft 2001 medio 2001

GGD Nederland heeft in samenwerking met VWS een onderzoek gedaan naar de rol van de medisch milieukundige (MMK) bij de GGD. Dit zal uitmonden in een analyse van knelpunten en de gewenste situatie. Reeds nu is duidelijk dat indien de MMK ook bij (preventieve) risico-inventarisatie een rol moet gaan spelen, dit een aanzienlijke uitbreiding van de taken van de MMK betekent. De eindrapportage is voorzien op 1 november 2001. In vervolg hierop zal met de betrokkenen in de rampenbestrijding, waaronder de departementen BZK en VROM worden overlegd om de meerwaarde van de MMK verder te verhelderen om aldus een efficiënte inzet van de MMK in het kader van de GHOR te bereiken. Toevoegen aan de taken van het BOT-mi de taak om na ongevallen met gevaarlijke stoffen, direct na afloop van de uitgevoerde metingen, een evaluatie te (laten) uitvoeren betreffende de belasting van de omgeving met gevaarlijke stoffen. de ministers van VROM en BZK medio 2001

Dit actiepunt is uitgevoerd. Metingen worden overwegend door de Milieu Ongevallen Dienst (MOD) van het RIVM uitgevoerd. Om evaluaties omtrent de belasting van de omgeving met gevaarlijke stoffen zo spoedig mogelijk na een ongeval beschikbaar te krijgen is de MOD uitgebreid met 2 fte (rapporteur/verwerker). Het opstellen van een protocol voor gevaarlijke stoffen (waaronder asbest) voor werkzaamheden tijdens de rampenbestrijding. de minister van SZW in overleg met de betrokken departementen medio 2002

De voorbereidingen voor het project zijn gestart. Het borgen van opgedane ervaringen op het gebied van nazorg in relevante documenten (zoals het Handboek Rampenbestrijding en het Nationaal Handboek Crisisbesluitvorming). de minister van BZK in overleg met de betrokken departementen eind 2001

Er is overleg gaande met betrekking tot het bewerken van het handboek Rampenbestrijding en andere relevante documenten. Het bevorderen dat de oprichting van een Informatie- en Adviescentrum (IAC) wordt opgenomen in de gemeentelijke rampenplan-

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 81

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 82

Actor

Toegezegde einddatum Verwachte einddatum Stand van zaken

Actie 83

Actor de ministers van BZK en VWS in overleg met de VNG

eind 2001

Notitie is gereed. Concept plan van aanpak wordt uitgevoerd en is inmiddels gereed. IAC Enschede heeft projectvoorstel ingediend voor het ontwikkelen, onderhouden en implementeren van een model IAC.

Dit actiepunt wordt getrokken door VNG.

Het uitvoeren van een evaluatie van het IAC Enschede.

de minister van VWS in overleg met de gemeente Enschede eind 2001

Met de gemeente Enschede zal binnenkort gesproken worden over een evaluatie van het Informatie- en AdviesCentrum Enschede. Deze

(tussentijdse) evaluatie is van belang voor het ontwikkelen van een handreiking (voor gemeenten) van de opzet en inrichtig van een

Informatie en Advies Centrum (zie actiepunt 82).

Het opstellen van landelijke richtlijnen voor inrichting en werkwijze van een IAC op basis van de evaluatie van het IAC Enschede.

de minister van VWS

eind 2001

2002

Na evaluatie van het Informatie en Advies Centrum Enschede (zie actiepunt 81) zullen deze richtlijnen worden ontwikkeld. Deze richtlijnen beogen een handreiking te zijn voor de opzet en inrichting van een Informatie en Advies Centrum bij rampen (bestemd voor gemeenten).

Het (laten) onderzoeken hoe verplichte samenwerking en afstemming tussen hulpverleningsorganisaties (in hun rol als werkgever) met betrekking tot de bescherming van hulpverleners tijdens en na rampen en zware ongevallen kan worden gewaarborgd (bij dit onderzoek zal de afstemming tussen bedrijfsartsen bij arbodiensten en de reguliere gezondheidszorg en de bovenreguliere zorg een belangrijk aandachtspunt zijn, alsmede de positie van vrijwilligers);

tevens aandacht nodig voor getroffen burgers, die geen hulpverlener zijn, die als werknemer hulp zoeken bij de bedrijfsarts.

de ministers van SZW, BZK en VWS

nen.

Toegezegde einddatum Stand van zaken

Actie 84

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 85

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 86

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 87

Actor

Toegezegde einddatum Stand van zaken Actie 88

Actor

Toegezegde einddatum Stand van zaken

Actie 89

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 90

Actor

Toegezegde einddatum medio 2001

De startnotitie is na afstemming tussen SZW/BZK en VWS gereed. Naar verwachting zal in oktober de aanbesteding plaatsvinden. Oplevering van de onderzoeksrapportage is gepland voor mei 2002. Het bij mede-overheden aandacht vragen voor de psycho-sociale en medische nazorg aan vrijwilligers.

de ministers van BZK, SZW en VWS in overleg met IPO en VNG medio 2001

Om bij de mede-overheden aandacht te vragen voor de psychosociale en medische nazorg aan vrijwilligers, vindt overleg plaats tussen de ministeries van BZK, SZW en VWS. Met VNG en IPO zal binnenkort overleg plaatsvinden. Het onderzoek dat in actiepunt 83 is aangekondigd, heeft ook betrekking op de vrijwilligers. Het opstellen van landelijke richtlijnen, waarin criteria worden vastgelegd op basis waarvan tot gezondheidsonderzoek en -monitoring kan worden besloten, de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van betrokken organisaties, en de opzet en wijze van uitvoering van gezondheidsonderzoek en -monitoring. de minister van VWS in overleg met de meest betrokken organisaties tweede helft 2001

Het RIVM is gestart met het ontwikkelen van protocollen en het opstellen van een draaiboek voor epidemiologisch onderzoek en gezondheidsmonitoring na rampen. Hierbij gaat het om het inventariseren van de mogelijke blootstelling bij rampen aan zowel gezondheidsbedreigende stoffen als aan schokkende gebeurtenissen die psychotrauma’s kunnen veroorzaken. Afhankelijk van de inschatting van deze blootstelling worden scenario’s ontwikkeld, die leiden tot richtlijnen voor wel/niet uitvoeren van gezondheidsonderzoek en/of -monitoring. Het RIVM zal zorgdragen voor (wetenschappelijke) consensus met de desbetreffende expertisecentra.

Het bezien in hoeverre de ervaringen van de Commissie financiële afwikkeling vuurwerkramp (CFA) en de aanbevelingen van de Commissie terzake in de gemeentelijke rampenplannen kunnen worden verwerkt.

de minister van BZK in overleg met de VNG eind 2001

De evaluatie van de Commissie Financiële Afwikkeling vuurwerkramp is afgerond. Inmiddels is door het ministerie van BZK overleg opgestart met de VNG om te bezien op welke wijze kan worden bevorderd dat de uitkomsten van de evaluatie en de aanbevelingen van de Commissie onderzoek vuurwerkramp worden verwerkt. Dit actiepunt wordt in haar geheel opgepakt door de VNG. Het bezien of in de Algemene Bijstandswet een rampenparagraaf is op te nemen. de minister van SZW voorjaar 2002

Het wetsvoorstel is in voorbereiding.

Bestuderen of de door de CFA ontworpen regelingen beantwoorden aan de beoogde tegemoetkoming van geleden materiële schade. de minister van BZK in overleg met Fin en EZ en de gemeente Enschede voorjaar 2002

Wordt opgepakt door de CFA II, die in september 2001 is gestart en voor eind 2001 rapporteert.

Het bezien op welke wijze invulling kan worden gegeven aan de uitvoering van de aanbevelingen van de COV om de gemeentelijke rampenplannen aan te passen, dan wel aan te vullen met betrekking tot: oprichting van een informatie- en adviescentrum, de afstemming en samenwerking met woningbouwcorporaties en institutionele particuliere verhuurders in het kader van de herhuisvesting, het logistieke proces rond het verstrekken van hulp in de vorm van goederen en de continuïteit van de economische, sociale en culturele infrastructuur na een ramp of zwaar ongeval; daarbij bezien welke afspraken moeten worden gemaakt teneinde de implementatie ervan te verzekeren.

de staatssecretaris van BZK in overleg met de VNG eind 2003

Dit actiepunt wordt volledig geïntegreerd in actiepunt 80. Het monitoren van de wederopbouw.

de minister voor GSI als coördinerend minister, in overleg met de provincie Overijssel en de gemeente Enschede tot en met het jaar 2007 (eindverantwoording)

Stand van zaken

Actie 91

Actor

Toegezegde einddatum

Stand van zaken

Actie 92

Met Enschede en Overijssel heeft het Rijk een wederopbouw-convenant gesloten, waarin is vastgelegd dat Enschede in 2001 het initiatief neemt tot overleg over de aard en omvang van de kwaliteitsimpuls van de weder op te bouwen wijk. 1 juni heeft Enschede het overleg geopend. De uitgangspunten voor de wederopbouw zijn neergelegd in het Voorontwerp stedenbouwkundige structuurvisie. Thans voert Enschede bilateraal overleg met de meest betrokken ministeries over de inhoud van de voorstellen. Gestreefd wordt naar besluitvorming ultimo 2001.

Het uitvoeren van een evaluatie van de coördinerende rol van de Inspectie Brandweerzorg en Rampenbestrijding in de inspectie-onderzoeken naar de vuurwerkramp, opdat deze werkwijze bij een mogelijke ramp in de toekomst opnieuw kan worden toegepast. de minister van BZK eind 2001

Ernst & Young heeft in opdracht van IBR een evaluatierapport op 5 juni 2001 opgeleverd. De conclusie wordt verwerkt door en binnen de IBR.

Het zorgdragen voor een heldere taakafbakening van de inspecties ten opzichte van de op te richten onafhankelijke raad voor rampen en ongevallenonderzoek. Actor                                      destaatssecretaris van BZK

Toegezegde einddatum najaar 2001 zal een hoofdlijnennotitie inzake de onafhankelijke raad voor rampen en ongevallenonderzoek naar de Tweede Kamer worden gezonden Stand van zaken                   De Hoofdlijnennotitie onafhankelijk ongevallenonderzoek is op 14

september 2001 namens het kabinet door staatssecretaris De Vries van BZK aan de Tweede Kamer toegezonden.

Moties kamerdebat Vuurwerkramp 24, 25 en 26 april 2001

Motie 28

Actor

Stand van zaken

Motie 29

Actor

Stand van zaken

Motie 30

Actor

Stand van zaken

Motie 32

Een plan van aanpak, met toetsbare criteria, opstellen aangaande een cultuuromslag om verkokering tegen te gaan. Hierover dient halfjaarlijks te worden gerapporteerd. (wagenaar en Scheltema-de Nie)

de minister van BZK

In oktober is namens de Minister van BZK een brief gestuurd aan de Tweede Kamer waarin de door de Kamer gewenste discussie over de kwaliteit van de overheid wordt behandeld. In deze brief zijn beleidsinitiatieven opgenomen die een bijdrage leveren aan een cultuuromslag binnen de overheid.

Het activeren van de commissie Financiële Afwikkeling teneinde onderzoek te doen naar de situatie van bovengenoemde slachtoffers. De commissie moet verzocht worden onder andere voorstellen te doen ten aanzien van vervolgschade, waaronder letselschade, en deze met grote spoed tot uitvoering te brengen. (Wagenaar, Scheltema-de Nie, Mosterd, Slob, Van den Berg, Van der Steen-hoven)

de minister van BZK i.s.m. Fin, EZ en SZW In overleg met de gemeente Enschede en de voorzitter van de Commissie Financiële Afwikkeling is de CFA gereactiveerd en verdergegaan onder de naam CFA II. De CFA II heeft begin oktober de resultaten gepresenteerd van een eerste inventarisatie naar de aard van de diverse soorten materiële schade waarvoor gedupeerden van de vuurwerkramp in Enschede geen of onvoldoende tegemoetkoming hebben ontvangen. De CFA II is gevraagd om uiterlijk december 2001 verslag uit te brengen aan de Minister van BZK en het college van B&W van de gemeente Enschede.

Het doorlichten van de regelgeving en het daarbij behorende toezicht- en sanctieregime, ook de veiligheids-regelgeving op het gebied van bedrijven, vervoer, ondergronds bouwen, enz. Door te lichten, inclusief het daarbij behorende toezicht- en sacntie-regime en de daaraan gerelateerde sectoren daarbij te betrekken. (Van den Doel, Mosterd en Van den Berg) de minister van Jus i.s.m. BZK

De opdrachtformulering is gereed. De Minister van Justitie werkt op verzoek van de Taskforce deze opdrachtformulering uit en stelt een multidisciplinaire werkgroep in die een plan van aanpak zal opstellen om de regelgeving door te lichten en knelpunten in de regelgeving te inventariseren. Zie ook paragraaf 2.2. van de voortgangsrapportage. Voorstellen ontwikkelen over de wijze waarop de Kamer de voortgang en de kwaliteit van de cultuuromslag binnen de departementen beter kan controleren. (Scheltema-de Nie, Van der Steenhoven)

Actor

Stand van zaken

Motie 33

Actor

Stand van zaken

Motie 34

Actor

Stand van zaken

Motie 35

Actor

Stand van zaken

Motie 37

Actor

Stand van zaken

Motie 41

Actor

Stand van zaken de minister van BZK Zie motie 27 157, nr. 28.

Ter bevordering van de coördinatie van de veiligheid op het terrein van gevaarlijke stoffen wordt een coördinerende bevoegdheid bij de minister van VROM gelegd, in een notitie moet concreet worden aangegeven op welke wijze, qua instrumenten en middelen, daarin zal worden voorzien. (Scheltema-de Nie, Wagenaar) de minister van VROM

In september heeft de Tweede Kamer een brief ontvangen van de Minister van VROM waarin hij aangeeft hoe het kabinet het gecoördineerde externe veiligheidsbeleid in de komende jaren wenst uit te voeren. Zie ook paragraaf 3.4 van de voortgangsrapportage. Het voortouw nemen om tot een wettelijke verplichting tot het opstellen van een bedrijfsplan veiligheid te komen. (Scheltema-de Nie)

de minister van VROM i.s.m. BZK, EZ, SZW Zie actiepunt 12.

De Kamer verzoekt de regering er zorg voor te dragen dat de benodigde expertise, informatie met betrekking tot opleiding, proactie en preventie ter beschikking wordt gesteld, zodat de korpsen de aan hen toegewezen taken op een adequate wijze kunnen uitvoeren. (Mosterd, Van der Steenhoven, Van den Berg, Van den Doel, Wagenaar en Scheltema-de Nie) de minister van BZK

De Kamer verzoekt de regering, beleid te ontwikkelen dat gericht op krachtige ontmoediging van gebruik van vuurwerk. (Van den Berg,

Mosterd en Slob)

de minister van VROM

In het ontwerp-vuurwerkbesluit zal deze motie worden opgenomen.

Zie actiepunt 5.

De Kamer verzoekt de regering, bij voorkeur in Europees verband te onderzoeken op welke wijze een certificaat voor «eerlijk vuurwerk»,

vervaardigd zonder kinderarbeid, tot stand kan worden gebracht.

(Van der Steenhoven en Wagenaar)

de minister van VROM

In het ontwerp-vuurwerkbesluit zal deze motie worden opgenomen.

Zie actiepunt 5.

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.