Brief minister over het wettelijk regelen van het Besluit luchtkwaliteit in verband met de Europeesrechtelijke verplichtingen - Besluit van 11 juni 2001, houdende uitvoering van richtlijn 1999/30/EG van de Raad van de Europese Unie van 22 april 1999, betreffende grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, zwevende deeltjes en lood in de lucht (PbEG L 163) en richtlijn 96/62/EG van de Raad van de Europese Unie van 27 september 1996 inzake de beoordeling en het beheer van de luchtkwaliteit (PbEG L 296) (Besluit luchtkwaliteit) - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 3 toegevoegd aan dossier 27793 - Besluit luchtkwaliteit.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Besluit van 11 juni 2001, houdende uitvoering van richtlijn 1999/30/EG van de Raad van de Europese Unie van 22 april 1999, betreffende grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, zwevende deeltjes en lood in de lucht (PbEG L 163) en richtlijn 96/62/EG van de Raad van de Europese Unie van 27 september 1996 inzake de beoordeling en het beheer van de luchtkwaliteit (PbEG L 296) (Besluit luchtkwaliteit); Brief minister over het wettelijk regelen van het Besluit luchtkwaliteit in verband met de Europeesrechtelijke verplichtingen |
---|---|
Documentdatum | 23-07-2001 |
Publicatiedatum | 12-03-2009 |
Nummer | KST54965 |
Kenmerk | 27793, nr. 3 |
Van | Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2000–2001
27 793
Besluit houdende uitvoering van richtlijn 1999/30/EG i van de Raad van de Europese Unie van 22 april 1999, betreffende grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, zwevende deeltjes en lood in de lucht (PbEG L 163) alsmede richtlijn 96/62/EG i van de Raad van de Europese Unie van 27 september 1996 inzake de beoordeling en het beheer van de luchtkwaliteit (PbEG L 296) (Besluit luchtkwaliteit)
Nr. 3
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 juli 2001
Op grond van artikel 21.6, vijfde lid, van de Wet milieubeheer heeft een 38-tal leden van de Tweede Kamer op 2 juli jl. de wens te kennen gegeven het Besluit luchtkwaliteit bij wet te willen regelen (kamerstukken II 2000/ 2001, 27 793, nr. 2).
Artikel 21.6, vijfde lid, van genoemde wet bepaalt dat in een dergelijk geval zo spoedig mogelijk een daartoe strekkend voorstel van wet wordt ingediend en de algemene maatregel van bestuur onverwijld wordt ingetrokken.
Het Besluit luchtkwaliteit dient ter implementatie van richtlijn 1999/30/EG i van de Raad van de Europese Unie van 22 april 1999, betreffende grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, zwevende deeltjes en lood in de lucht. De implementatiedatum is 19 juli 2001.
Gezien het feit dat Nederland als Lidstaat van de Europese Unie de verplichting heeft een richtlijn tijdig in de nationale regelgeving om te zetten, kan de bedoeling van artikel 21.6, vijfde lid, van de Wet milieubeheer niet zijn dat een tijdige implementatie onmogelijk wordt gemaakt. Indien sprake is van implementatieregelgeving is het wettelijk kader gelet op de Europeesrechtelijke verplichtingen naar mijn mening dan ook als volgt.
Op grond van artikel 21.6, vierde lid, van de Wet milieubeheer worden de concepten van algemene maatregelen van bestuur waarop artikel 21.6, vijfde lid, van genoemde wet eveneens van toepassing is, voorgehangen bij de kamers der Staten-Generaal. Op dat moment hebben de kamers de gelegenheid eventuele wensen omtrent het voorstel kenbaar te maken. Indien een der kamers vervolgens in de vier weken nadat de vastgestelde algemene maatregel van bestuur aan de beide kamers is gezonden, aangeeft de inhoud van de algemene maatregel van bestuur bij wet te willen regelen, dan betekent dit dat een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk zal worden voorbereid. De betreffende algemene maatregel van bestuur treedt indien nodig gelet op de Europeesrechtelijk verplichte implementatie wel in werking, maar wordt ingetrokken op het moment dat over het voorstel van wet is besloten.
Artikel 21.6, vijfde lid, van de Wet milieubeheer staat dan ook niet in de weg aan de inwerkingtreding van het Besluit luchtkwaliteit op 19 juli 2001. Voorts zal ik een voorstel van wet voorbereiden. Als over het voorstel van wet is besloten, wordt het Besluit luchtkwaliteit ingetrokken. Op deze wijze voldoet Nederland aan de Europeesrechtelijke verplichtingen en wordt aan de wens van de Tweede Kamer voldaan.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, J. P. Pronk