Memorie van toelichting - Het verlenen van toestemming aan Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Constantijn Christof Frederik Aschwin der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Jonkheer van Amsberg om een huwelijk aan te gaan met Petra Laurentien Brinkhorst

Deze memorie van toelichting i is onder nr. 3 toegevoegd aan wetsvoorstel 00008 (R1676) - Verlenen van toestemming aan Prins Constantijn om een huwelijk aan te gaan met Petra Laurentien Brinkhorst i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Het verlenen van toestemming aan Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Constantijn Christof Frederik Aschwin der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Jonkheer van Amsberg om een huwelijk aan te gaan met Petra Laurentien Brinkhorst; Memorie van toelichting  
Document­datum 15-02-2001
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST51364
Kenmerk 00008, nr. 3
Van Algemene Zaken (AZ)
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Verenigde Vergadering der Staten-Generaal

1/2

Vergaderjaar 2000–2001

8 (R 1676)

Het verlenen van toestemming aan Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Constantijn Christof Frederik Aschwin der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Jonkheer van Amsberg om een huwelijk aan te gaan met Petra Laurentien Brinkhorst

Nr. 3

Het advies van de Raad van State (van het Koninkrijk) wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).

MEMORIE VAN TOELICHTING

In paleis Huis ten Bosch hebben op 16 december 2000 Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Constantijn en Laurentien Brinkhorst hun verloving bekend gemaakt. De voorziene datum van het burgerlijk huwelijk is 17 mei 2001. De kerkelijke inzegening is voorzien op 19 mei. Huwelijk en inzegening zullen plaatsvinden in Den Haag.

De verloofden hebben aangegeven dat zij het op prijs stellen toestemming van de wetgever te verkrijgen voor het aangaan van het huwelijk van Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Constantijn. Als zoon van Hare Majesteit de Koningin en Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Claus behoort hij tot degenen op wie het koningschap kan overgaan krachtens artikel 25 van de Grondwet. Deze grondwettelijke bepaling beoogt de bestendiging van het erfelijk koningschap. Volgens artikel 28 van de Grondwet beraadslagen en besluiten de Staten-Generaal in verenigde vergadering over een voorstel van wet strekkende tot het verlenen van toestemming voor een huwelijk van iemand die het koningschap kan beërven. Indien iemand in die situatie een huwelijk aangaat buiten bij de wet verleende toestemming, is hij met de uit dit huwelijk geboren kinderen en hun nakomelingen van de erfopvolging uitgesloten. In de Grondwet is als hoofdregel opgenomen dat de wettelijke nakomelingen en bloedverwanten tot in de derde graad troonopvolgers zijn. De regering ziet geen beletselen die zouden moeten leiden tot een afwijking van deze regel. Gaarne dient zij dit voorstel voor de toestemming tot het aangaan van het huwelijk in.

Bij verlening van wettelijke toestemming voor het aangaan van het huwelijk blijft Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Constantijn lid van het koninklijk huis en wordt zijn echtgenote op het moment van hun huwelijk lid van het koninklijk huis op grond van artikel 2 Wet lidmaatschap koninklijk huis.

Dan zijn tevens de volgende wettelijke bepalingen van belang geworden. Krachtens artikel 5, elfde lid, Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek wordt de geslachtsnaam van kinderen geboren uit een huwelijk van een lid van het koninklijk huis bepaald bij koninklijk besluit. Voorts bevat artikel 2, tweede lid, van de Wet op de adeldom een specifieke regeling inzake leden van het koninklijk huis. Voor toepassing van deze bepalingen is per geval een afweging nodig.

De regering heeft met de betrokkenen overleg gevoerd. Zij is voornemens om ter gelegenheid van het huwelijk bij koninklijk besluit te bepalen dat de geslachtsnaam van de kinderen die uit het huwelijk geboren mochten worden, zal luiden: van Oranje-Nassau van Amsberg. Tevens zal daarbij worden bepaald dat deze kinderen erfelijk de titel Graaf (Gravin) alsmede het predikaat Jonkheer (Jonkvrouwe) dragen zodat zij zullen zijn: Graaf (Gravin) van Oranje-Nassau, Jonkheer (Jonkvrouwe) van Amsberg. Op de overgang van naam, titel en predikaat op de nakomelingen zijn de regels van het naamrecht en het adelsrecht van toepassing. In zijn advies heeft de Hoge Raad van Adel erop gewezen dat een predikaat naast een titel niet noodzakelijk is om de adeldom aan te duiden. Er kunnen evenwel andere overwegingen zijn voor een dergelijke combinatie. Zo is eertijds, mede met het oog op zijn geslachtsnaam, bepaald dat Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Claus tevens Jonkheer van Amsberg is. De beoogde combinatie van titel en predikaat voor de kinderen van Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Constantijn sluit daarbij aan. De combinatie maakt duidelijk zichtbaar welk belang wordt gehecht aan de zelfstandige en historische betekenis van de onderscheiden onderdelen van het geheel.

De kinderen van Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Constantijn behoren tot de kring van grondwettelijke erfopvolgers zolang zij behoren tot de verwanten van de Koning in de tweede en derde graad. Dat houdt in dat zij het grondwettelijk recht op erfopvolging verliezen op het tijdstip dat een verwant in de vierde graad het koningschap beërft. De regering acht het gewenst dat er buiten de directe lijn van de grondwettelijke erfopvolging geen personen zijn die de titels «Prins der Nederlanden» en «Prins van Oranje-Nassau» gaan dragen. Met het oog daarop is ervoor gekozen dat de kinderen die uit het huwelijk geboren mochten worden Graaf (Gravin) van Oranje-Nassau, Jonkheer (Jonkvrouwe) van Amsberg zullen zijn. De regering stelt het op prijs om op deze wijze tot uitdrukking te brengen welke bijzondere betekenis wordt gehecht aan hun afkomst als kleinkinderen van Hare Majesteit Koningin Beatrix der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau en Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Claus der Nederlanden, Jonkheer van Amsberg.

Voor Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Constantijn brengt dit besluit geen verandering met zich mee. Hij is op grond van het koninklijk besluit van 16 februari 1966 Prins der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Jonkheer van Amsberg.

Zijn echtgenote verkrijgt door haar huwelijk geen adeldom. Het gebruik inzake de aanduiding van echtgenotes van leden van het koninklijk huis en van leden van de adel brengt met zich dat zij de titels van haar echtgenoot zal voeren en dat zij derhalve Prinses der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, mevrouw van Amsberg zal worden genoemd.

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, W. Kok

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K. G. de Vries

De Minister van Justitie, A. H. Korthals

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.