Brief minister over een uitzondering op het verplicht voeren van de blauwe taxikentekenplaten voor VIP-vervoer - Wijziging van de Wet personenvervoer voor het taxivervoer (deregulering taxivervoer) - Hoofdinhoud

Deze brief is onder nr. 33 toegevoegd aan wetsvoorstel 25910 - Wijziging van de Wet personenvervoer voor het taxivervoer (deregulering taxivervoer) i.

Officiële titel	Wijziging van de Wet personenvervoer voor het taxivervoer (deregulering taxivervoer); Brief minister over een uitzondering op het verplicht voeren van de blauwe taxikentekenplaten voor VIP-vervoer
Document­datum	15-03-2001
Publicatie­datum	12-03-2009
Nummer	KST51970
Kenmerk	25910, nr. 33
Van	Verkeer en Waterstaat (VW)
Originele document in PDF

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2000–2001

25 910

Wijziging van de Wet personenvervoer voor het taxivervoer (deregulering taxivervoer)

Nr. 33

BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 maart 2001

Tijdens het algemeen overleg van 9 november 2000 (25 910, nr. 32) over de taxiwet is onder meer het taxikenteken aan de orde gekomen. Daarbij heb ik de Kamer toegezegd na te zullen gaan of een uitzondering op het verplicht voeren van de blauwe taxikentekenplaten voor VIP-vervoer mogelijk is, zonder dat dit zou kunnen leiden tot fraude. Mijn bevindingen zijn als volgt.

Het begrip taxi in de vorige en ook in de huidige wet- en regelgeving is feitelijk een alomvattend begrip: zowel straattaxi als contractvervoer in velerlei vormen vallen daaronder. En ook het zogenoemde VIP-vervoer, als één van de vormen van contractvervoer. Belangrijk probleempunt is dat er geen eenduidige definitie bestaat of is te geven (zeker niet in wet- of regelgeving) van het begrip VIP-vervoer. Dat maakt het niet goed mogelijk helder aan te kunnen geven voor welke categorie vervoer de uitzondering wel, en voor welke categorieën dat niet zal kunnen gelden.

Ik heb over de naar voren gebrachte wens om een uitzondering voor VIP-vervoer met de taxibranche van gedachten gewisseld. Daarbij zijn de door een aantal VIP-vervoerders aangevoerde motieven als de door de opdrachtgever gewenste onherkenbaarheid, het veiligheidsaspect en de traceerbaarheid van een voertuig aan de orde geweest. Ondanks dat er wel enig begrip is voor die door enkele VIP-vervoerders aangevoerde motieven, gaf de taxibranche aan dat zij het risico, dat veel van het huidige contractvervoer (juist ook het niet-«VIP-vervoer») op deze wijze zonder blauwe kentekenplaten zou kunnen gaan rijden, niet te vermijden zal zijn. Het beoogde effect van de blauwe plaat wordt daarmee volgens hen aldus ernstig teniet gedaan.

Die mening sluit aan op die van de Rijksverkeersinspectie, die ook risico’s ziet ten aanzien van het oneigenlijk gebruik van de mogelijkheid van uitzondering enerzijds, en de problemen die aldus ontstaan bij de controle en handhaving anderzijds.

Alles overwegende kom ik tot de conclusie dat het risico te groot is dat te veel afbreuk wordt gedaan aan de voor de gehele taxibranche belangrijke beoogde effecten met het taxikenteken. Ik heb dan ook besloten geen enkele uitzondering toe te staan op het verplicht voeren van de blauwe taxikentekenplaten, dus ook niet voor het VIP-vervoer. Inmiddels zijn de VIP-vervoerders die om een uitzonderingspositie hebben gevraagd, daarover reeds geïnformeerd.

De Minister van Verkeer en Waterstaat, T. Netelenbos