Brief minister met de geannoteerde agenda van de Energieraad op 2 december 1999 - Energieraad

Deze brief is onder nr. 47 toegevoegd aan dossier 21501-14 - Energieraad i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Energieraad; Brief minister met de geannoteerde agenda van de Energieraad op 2 december 1999 
Document­datum 19-11-1999
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST41987
Kenmerk 21501-14, nr. 47
Van Economische Zaken
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 1999–2000

21 501-14

Energieraad

Nr. 47

BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

’s-Gravenhage, 19 november 1999

De Energie Raad zal op 2 december in de ochtend worden gehouden. Voorafgaand vindt op 1 december een werkdiner voor ministers plaats. Onderstaand treft u de geannoteerde agenda aan.

1 Rapportage aan de Raad van Helsinki over de strategie voor integratie van milieuaspecten en duurzame ontwikkeling in het energiebeleid. Vaststellen rapportage.

De Europese raden van Cardiff, Wenen en Keulen hebben o.a. aan de vakraden verzocht een strategie op te stellen hoe in de toekomst milieu-en duurzaamheiddoelstellingen geïntegreerd zullen worden in het beleidsterrein. Dit verzoek liep vooruit op de inwerkingtreding van het verdrag van Amsterdam, waarin artikel 6 de integratie van milieu in het Gemeenschapsbeleid is vastgelegd.

In het kader van de strategie van de Energieraad worden in de rapportage maatregelen en instrumenten aangegeven en prioriteiten gesteld. Het concept duurzame ontwikkeling brengt met zich mee dat op evenwichtige wijze rekening wordt gehouden met economische, milieuhygiënische en sociale aspecten en kan rechtstreeks worden gekoppeld aan de doelstellingen van energiebeleid (continuïteit van de voorziening, concurrentievermogen en milieubescherming).

In de strategie wordt het actieprogramma voor 1999–2002 gegeven alsmede maatregelen en mechanismen ter versterking daarvan. Op het gebied van de gemeenschappelijke maatregelen wordt daarbij met name de richtlijn genoemd m.b.t. de toegang van hernieuwbare energie tot de interne elektriciteitsmarkt. Op het gebied van de gecoördineerde maatregelen gaat het om de versterking van de samenwerking met het bedrijfsleven, intensivering van de uitwisseling van ervaringen tussen Lidstaten, het bevorderen van de milieuvriendelijke technologie, ontwikkelen van duurzame consumptie- en productiepatronen en tot slot een vergrote aandacht voor de integratie van milieuaspecten in de internationale samenwerking (Baltische zee, Middellandse zee, uitbreiding EU).

Voor de periode na 2002 wordt de Commissie gevraagd de strategie opnieuw te bezien teneinde nieuwe beleidsinitiatieven te ontwikkelen. Een eerste set van indicatoren ten behoeve van het monitoren van de strategie is bijgevoegd.

Op initiatief van Nederland is een verwijzing opgenomen naar de indicatieve doelstellingen, voor de EU als geheel, welke eerder in Raadsresoluties zijn opgenomen (energie efficiëntie, aandeel duurzame energie en aandeel WKK). Andere lidstaten (m.u.v. Denemarken) waren in eerste instantie tegen het vermelden van deze targets in een strategie.

2 Stand van zaken betreffende de liberalisatie van de elektriciteitsmarkt. Vast stellen Raadsconclusies.

Toelichting:

Richtlijn 96/92 i betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit zal niet vanzelfsprekend leiden tot het ontstaan van een effectief functionerende interne elektriciteitsmarkt maar wel tot 15 volledig of gedeeltelijk geliberaliseerde markten met de mogelijkheid van onderlinge handel. Om een effectief handelsstelsel voor elektriciteit in Europa te ontwikkelen moeten drie fundamentele kwesties worden aangepakt. Twee daarvan, de prijsstelling voor grensoverschrijdende transmissie en het beleid om te voorkomen dat congestie van de netten plaats vindt, spelen binnen het kader van de Energieraad. De derde te weten de harmonisatie van belasting- en milieunormen, worden behandeld in de Ecofinraad respectievelijk de Milieuraad.

Voor de energiepunten ligt in eerste instantie de taak voor het vinden van oplossingen bij het Elektriciteitsreguleringsforum van Florence (vertegenwoordigers van regulators, transmissienetbeheerders en overheden). Daartoe worden voorstellen ontwikkeld welke op 25–26 november in Florence worden besproken. Mocht dit zgn. Florenceproces onvoldoende voortgang maken, dan bestaat de mogelijkheid dat de Raad, op voorstel van de Commissie, via regelgeving maatregelen neemt.

In de ontwerpconclusies wordt geconstateerd dat belangrijke voortgang wordt geboekt, maar dat er nog veel gedaan moet worden. Ook wordt opgeroepen om uiterlijk in april 2000 te komen met een systeem voor informatie-uitwisseling tussen transmissienetbeheerders voor een efficiënt management van transmissie.

De Commissie wordt uitgenodigd om bij de volgende Energieraad met een voortgangsrapport te komen en indien nodig concrete voorstellen te doen, wanneer de voortgang onvoldoende is.

Tot slot wordt gewezen op het feit dat voortgang, in andere fora, op het gebied fiscale- en milieumaatregelen een belangrijke aanvulling op dit proces levert.

Nederland kan instemmen met de ontwerpconclusies.

Naast deze zaken van meer technische aard speelt het politieke punt dat Frankrijk de richtlijn nog steeds niet heeft omgezet in nationale wetgeving. Op 18 november vond er een conciliatie plaats tussen Franse Assemblee en het Parlement, die niet tot aanvaarden van het wetsvoorstel heeft geleid.

Ik zal de Commissie tijdens de Raad oproepen om de wetgeving van lidstaten zorgvuldig te (blijven) toetsen. Tijdens de Energieraad van 11 mei jl. heb ik de Commissie reeds opgeroepen om, indien dit nodig is, op te treden tegen landen die in gebreke blijven.

Tot slot wil ik hier nog vermelden dat ik, samen met het Verenigd Koninkrijk, overweeg een studie te laten uitvoeren naar indicatoren voor de liberalisatie van de energiemarkt. Wij zullen hier eind november overleg met de commissie over voeren.

3  Richtlijn inzake rendementseisen voor voorschakelapparaten voor fluorescentie lampen. Politiek standpunt.

Bij elke fluorescentielamp hoort een voorschakelapparaat. Een aanzienlijke hoeveelheid energie wordt in deze voorschakelapparaten gebruikt. Door het gebruik van efficiënter voorschakelapparaten kunnen deze verliezen aanmerkelijk worden verminderd. Technologie waarmee energiezuinige voorschakelapparaten kunnen worden gemaakt zijn nu al beschikbaar, maar het rendement van de op de markt verkrijgbare toestellen loopt sterk uiteen. Fabrikanten bleken niet in staat tot het sluiten van een convenant, ook al omdat voorschakelapparaten met laag rendement van buiten de EU geïmporteerd kunnen worden. De rendementseisen zijn zodanig opgesteld dat een terugverdientijd van 3 jaar voor de consument wordt bereikt. Het bedrijfsleven is nauw betrokken geweest bij het totstandkomen van de ontwerprichtlijn. De rendementseisen worden in fasen ingevoerd met lange overgangstijd tot de tweede fase (voorgesteld wordt 4 jaar). Omdat fabrikanten zich al begin 1996 tot deze stap bereid hebben verklaard betekent dit een lange overgangstermijn. Daardoor worden minimale gevolgen verwacht voor de industrie.

In absolute termen nemen de besparingen met de tijd sterk toe. In 2020, wanneer alle voorschakeltoestellen vervangen zijn, bedraagt deze 12 TWh per jaar ofwel 1 miljard euro voor commerciële en industriële gebruikers (ofwel 6 megaton CO2 per jaar).

De invoeringstermijn van de tweede fase (voorgesteld was 4 jaar) stuit op weerstand van Duitsland\Finland\Oostenrijk ( 5 jaar), Italië (5,5 jaar) en Griekenland (6 jaar). Nederland heeft bezwaren tegen een dergelijke verruiming (een jaar uitstel betekent cumulatief tot 2010 een extra CO2-uitstoot van 2,5 megaton). Mocht er evenwel een compromis gevonden kunnen worden voor een termijn van 5 jaar waarin alle Lidstaten zich kunnen vinden, dan kan Nederland instemmen met deze termijn van 5 jaar.

4  Mededeling van de Commissie over de versterking van de Noordelijke dimensie van het Europees energiebeleid. Raadsconclusies.

In de conclusies van de Raad van 31 mei 1999 over de «tenuitvoerlegging van de Noordelijke dimensie voor het beleid van de Europese Unie», wees de Raad op het volgende: Belangrijke uitdagingen voor het EU-beleid zijn:

  • • 
    de aanzienlijke verschillen in ontwikkelingsmogelijkheden;
  • • 
    de levensstandaard tussen de noordelijke regio’s die aan de EU grenzen en die de toenemende onderlinge afhankelijkheid tussen de zich uitbreidende Europese Unie en Rusland vormen;
  • • 
    het strategisch belang en het economisch potentieel van deze noordelijke regio’s en de toestand. Deze uitdagingen worden aangegaan met het concept «Noordelijke dimensie» (Energie maakt hier deel van uit).

In de mededeling wordt een overzicht gegeven van de situatie in de Noordelijke landen en worden er een aantal beleidslijnen uitgezet. Prioriteit zou moeten worden gegeven aan:

  • • 
    versterking van de internationale samenwerking (de Noordse samenwerkingsverbanden, het uitbreidingsproces en de nauwere banden tussen de EU en Rusland bieden een specifieke basis voor uitbreiding van deze aanpak);
  • • 
    nauwere samenwerking met het bedrijfsleven;
  • • 
    voltooiïng van de infrastructuur, koppeling van markten en herstructurering;
  • • 
    ontwikkeling en versterking van de milieudimensie op energiegebied;
  • • 
    sluiting van onveilige kerncentrales en constante verbetering van de nucleaire veiligheid;
  • • 
    toezicht op de verwezenlijking van gemeenschappelijke doelstellingen.

Versterking van de Noordelijke dimensie van het Europees Energiebeleid zal de bijdrage van deze regio’s tot de doelstellingen van het energiebeleid (continuïteit van de voorziening, concurrentievermogen en milieubescherming) vergroten. Ook kan dit proces de doeltreffendheid van de maatregelen van de EU in de regio vergroten.

De conclusies onderstrepen de genoemde prioriteiten. Nederland kan instemmen met de conclusies.

5  Toegang van hernieuwbare energie tot de interne elektriciteitsmarkt. (document (nog) niet beschikbaar). Discussie.

Tijdens de Energieraad van 11 mei 1999 is aan de Commissie dringend verzocht om te komen met een richtlijn voor de toegang van duurzame energie tot de interne elektriciteitsmarkt.

Nederland heeft aangeven dat belangrijke elementen voor een dergelijke richtlijn zijn:

  • • 
    definitie van duurzame energie;
  • • 
    controlesysteem binnen de EU voor certificaten;
  • • 
    géén verplicht aandeel duurzame energie in de energievoorziening te regelen via een richtlijn, dit dient door de lidstaten zelf bepaald te worden;
  • • 
    dat financiële ondersteuning van projecten (tijdelijk) mogelijk moet blijven zonder dat de interne markt verstoord wordt.

De Commissie is tot nu toe niet met een voorstel gekomen en het is onduidelijk of dit voor de Raad het geval zal zijn. Ik zal mijn teleurstelling over deze vertraging duidelijk maken.

6  Harmonisatierapportage interne markt voor gas.

Presentatie door de Commissie.

Het rapport, nog niet beschikbaar, zal een overzicht geven van de stand van zaken m.b.t. de implementatie van de gasrichtlijn in de diverse

Lidstaten.

7  Cie-mededeling over voorzieningszekerheid van aardgas. Presentatie door de Commissie.

Het rapport is nog niet beschikbaar.

8  EnergieHandvest Verdrag. Voortgangsrapport.

De Commissie zal, zoals gebruikelijk, de Raad informeren over de voortgang van de implementatie van het EnergieHandvest Verdrag. De werkgroep Transit heeft een conceptmandaat opgesteld om onderhandelingen te starten om te komen tot een Multilateraal Transit Framework in het kader van het EHV. Dit zal in december aan de Charter Conference worden voorgelegd. Doel van het Transit Protocol zal zijn de veilige en onbelemmerde, non-discriminatoire doorvoer van energieproducten, met daarnaast het faciliteren van investeringen in infrastructuur.

Naast de reguliere bijeenkomsten hebben voorts de eerste twee bijeenkomsten van de werkgroep in het kader van het Protocol voor energie-efficiënte en verwante milieuaangelegenheden plaatsgevonden. De werkgroep richt zich met name op de hulp bij de ontwikkeling van nationale strategie en wetgeving.

  • 9. 
    Diversen (millenniumbug en actieplan energiebesparing). Mondelinge toelichting door de Commissie.

De Commissie zal een toelichting geven over de diverse acties, welke in het afgelopen half jaar zijn ondernomen.

De Minister van Economische Zaken, A. Jorritsma-Lebbink

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.