Brief minister met verslag van de Energieraad van 11 mei 1999 - Energieraad

Deze brief is onder nr. 46 toegevoegd aan dossier 21501-14 - Energieraad i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Energieraad; Brief minister met verslag van de Energieraad van 11 mei 1999 
Document­datum 28-05-1999
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST35410
Kenmerk 21501-14, nr. 46
Van Economische Zaken
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 1998–1999

21 501-14

Energieraad

Nr. 46

BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

’s-Gravenhage, 28 mei 1999

Onderstaand treft u het verslag van de Energie Raad van 11 mei 1999 aan.

  • 1. 
    Toegang tot de interne markt voor elektriciteit van duurzame energiebronnen

De Commissie presenteerde op de Energie Raad een werkdocument dat aangeeft wat de verschillende mogelijkheden zijn om elektriciteit opgewekt door duurzame energiebronnen te stimuleren en een interne markt voor elektriciteit van duurzame energie tot stand te brengen. De Commissie sprak haar voorkeur uit voor een richtlijn om de toegang van stroom uit duurzame energiebronnen tot de elektriciteitsmarkt te verbeteren.

Bijna alle landen ondersteunden de Commissie in deze voorkeur voor een richtlijn. Nederland en een aantal andere landen riepen de CIE op om nu spoedig met een voorstel van een richtlijn te komen. Nederland sprak zich daarnaast uit voor een communautair systeem gebaseerd op groencertificaten.

De Commissie gaf, in reactie op dit verzoek van lidstaten, aan ernaar te streven om in de tweede helft van 1999 met een voorstel van een richtlijn te zullen komen.

  • 2. 
    Post-Cardiff strategie: integratie van milieu-aspecten en duurzame ontwikkeling in de energiepolitiek

De Energie Raad hield een oriënterend debat over de Post-Cardiff strategie.

Nederland sprak zich tijdens dit debat uit voor een Europese energiebelasting en verzocht de Commissie om spoedig met het Actieplan Energie Efficiency te komen.

Deze Post-Cardiff strategie zal de komende maanden verder uitgewerkt worden ter voorbereiding van een algemene rapportage aan de Europese Raad van Helsinki eind dit jaar.

  • 3. 
    Beleidsinstrumenten om de energieverliezen in stand-by te reduceren bij consumentenelektronica

De Raad nam conclusies aan die aangeven dat maatregelen ter vermindering van het energiegebruik in stand-by voor elektrische en elektronische apparaten spoedig ontwikkeld zullen moeten worden. Doel is het realiseren van energiebesparing.

  • 4. 
    Energie voor de toekomst: duurzame energie. Commissiedocument met betrekking tot de «Campaign for take off»

De Commissie gaf een presentatie van haar plannen met betrekking tot de «Campaign for take off’». De Commissie is van plan het beleid van lidstaten ten aanzien van duurzame energie te ondersteunen door het opzetten van een Europese campagne. De opzet van deze campagne zal door de Commissie in samenwerking met lidstaten nog nader uitgewerkt worden.

  • 5. 
    Elektriciteitsrichtlijn 96/92/EG i met betrekking tot gemeenschapsregels voor de interne markt van elektriciteit

De Commissie gaf aan dat de implementatieperiode van de elektriciteitsrichtlijn op 19 februari jl. afliep. Op dit moment hebben de meeste lidstaten hun markt verder geopend dan zij volgens de richtlijn verplicht zijn. Dit heeft in een prijsverlaging van elektriciteit geresulteerd voor met name grootverbruikers.

De Commissie gaf aan dat er op een aantal gebieden, in aanvulling op de elektriciteitsrichtlijn, behoefte is aan harmonisatie. De Commissie noemde grensoverschrijdende transporttarieven, verschillen in milieunormen, fiscale aspecten en de kosten van het ontmantelen van nucleaire installaties.

Nederland, gesteund door een aantal andere landen, uitte zijn zorg over de grensoverschrijdende transporttarieven en verzocht de Commissie spoedig met voorstellen op dit gebied te komen. De Commissie gaf aan dat tijdens de bijeenkomst van het EU Electricity Regulatory Forum eind mei in Florence concrete voorstellen terzake zullen worden gedaan. Uiterlijk in het voorjaar van 2000 moet hierover besluitvorming hebben plaatsgevonden.

Daarnaast sprak Nederland zijn zorg uit over de wijze waarop Frankrijk de elektriciteitsrichtlijn lijkt om te zetten. Nederland acht de bepaling in de Franse wet dat contracten een minimum duur van drie jaar moeten hebben, strijdig met de elektriciteitsrichtlijn. Nederland riep de Commissie op om de wetgeving van lidstaten zorgvuldig te blijven toetsen en hierover op de volgende Energie Raad met een rapport te komen. Daarnaast verzocht Nederland de Commissie om indien dit nodig is ook op te treden tegen landen die in gebreke blijven. Als dat namelijk niet gebeurt, is Nederland gedwongen de reprociteitsregels toe te passen. Dit is een situatie die Nederland zou willen vermijden.

Frankrijk gaf aan dat in de Franse elektriciteitswet, waarvan de parlementaire behandeling nog niet is afgerond, de contractvrijheid gewaarborgd is en wees daarnaast op de werkgelegenheidsbelangen. Op dit moment wordt een studie door de Commissie verricht naar de positieve en negatieve effecten op de werkgelegenheid.

  • 6. 
    Energie Handvest Verdrag

De Raad nam kennis van de voortgangsrapportage. In de bijlage treft u een overzicht aan van de huidige stand van zaken met betrekking tot het Energie Handvest Verdrag. Dit conform uw eerder verzoek om nadere informatie over de stand van zaken.

  • 7. 
    De «Millennium Bug» in de energie sector

De Commissie gaf een overzicht van de stand van zaken in de energiesector. De Commissie is, op basis van de informatie die zij de afgelopen tijd van lidstaten ingewonnen heeft, van mening dat de lidstaten op de goede weg zijn.

Toch uitte de Commissie zorg over de situatie in derde landen. De Commissie gaf aan de situatie van import van gas uit Rusland nader te zullen onderzoeken. Daarnaast uitte de Commissie haar zorg over de onzekerheid, met betrekking tot nucleaire installaties in Midden- en OostEuropa. De Commissie gaf aan dat het Internationaal Atoomenergie Agentschap een belangrijke rol heeft, maar dat zij in aanvulling hierop inventariseert in welke mate zij ondersteuning aan de landen van Midden-en Oost-Europa kan geven. Nederland sprak zijn waardering voor dit werk uit en verzocht de Commissie om kort na de zomer met een overzicht te komen van de mogelijke knelpunten ten aanzien van de nucleaire installaties in Midden- en Oost-Europa.

De Minister van Economische Zaken, A. Jorritsma-Lebbink

BIJLAGE                                                  STAND VAN ZAKEN MET BETREKKING TOT HET EUROPESE

ENERGIEHANDVEST

Op 17 december 1991 is in de Ridderzaal in Den Haag het Europese Energiehandvest getekend door een 50-tal landen en de Europese Unie. Aansluitend is begonnen met de onderhandelingen voor een Energie-handvestverdrag (EHV), alsmede voor een Protocol betreffende Energie-efficiëntie en gerelateerde Milieuaspecten. Beide zijn drie jaar later op 17 december 1994 in Lissabon getekend door bijna alle ondertekenaars van het Handvest. De Verenigde Staten en Canada zagen af van ondertekening van het EHV en het Energie-efficiëntieprotocol. Nadat voor beide juridisch bindende overeenkomsten de 30ste ratificatie was gedeponeerd, werden ze op 16 april 1998 officieel van kracht. Nederland heeft ook geratificeerd (zie kamerstuk 24 545 no. 5). Een aantal belangrijke landen, waaronder Rusland, Japan, Noorwegen, Frankrijk, heeft (nog) niet geratificeerd. Het is onzeker, welke landen alsnog tot ratificatie zullen overgaan.

Het EHV bevat een belangrijke bepaling in artikel 10 tweede lid over een inspanningsverplichting (best efforts clause) voor de participanten om elkaar het beste van meestbegunstiging en nationale behandeling (non-discriminatie) toe te kennen bij het verrichten van nieuwe investeringen vanuit het buitenland (making of investments). Het artikel schrijft voor dat onderhandeld dient te worden met het oog op afsluiting op 1 januari 1998. Vanaf 1995 is onderhandeld over een Aanvullend Verdrag (AV) hierover (Making of Investments). Bij deze onderhandelingen is vooruitgang geboekt, maar in de zomer van 1998 is echter gebleken dat eindovereenstemming over een reeds vergevorderde tekst voor het AV niet mogelijk was. De voorzitter van de Charter Conference, ambassadeur Charles Rutten, concludeerde tijdens de zitting van juni 1998 dat de onderhandelingen over het AV weliswaar waren afgerond, maar dat enkele kwesties nog steeds verder overleg noodzakelijk maakten. Dit verdere overleg is sindsdien informeel gevoerd, maar het biedt geen uitzicht op spoedige overeenstemming. De Europese Unie is een belangrijke factor in de gesprekken over de resterende kwesties in het AV. De EU-voorzitter wees er in de genoemde zitting van de Conference op dat in een aantal EU-lidstaten (met name in Frankrijk) op politiek niveau aarzelingen bestaan over adoptie van de tekst. Deze aarzelingen speelden ook een rol bij de tezelfdertijd stagnerende onderhandelingen over MAI (Multilateral Agreement on Investment) (zie kamerstuk 25 941 no. 5).

In 1998 werden wel de onderhandelingen over het zgn. «handelsamendement» succesvol afgerond. Dit amendement op het EHV voorziet in een wettelijk verplichte tarievenstop voor energieproducten en in een inspanningsverplichting voor een tarievenstop voor het nog in het EHV op te nemen uitrustingsmateriaal. Hoewel het handelsamendement uitsluitend betrekking heeft op terreinen waarvoor de EU een exclusieve competentie heeft, zal de regering het amendement op het EHV ter stilzwijgende goedkeuring aan het Parlement voorleggen.

De huidige activiteiten van de Charter Conference en het in Brussel gevestigde Charter secretariaat zijn in het bijzonder gericht op: Transit. De doorvoer van leidinggebonden energie is in toenemende mate een cruciaal aspect van de internationale energiehandel. Als uitvloeisel van artikel in het EHV inzake transit, wordt er in een werkgroep onder leiding van de voormalige directeur van het IEA, Helga Steeg, gewerkt aan een uitgewerkt doorvoerregime. Energie-efficiëntie. In een werkgroep waarin ook ons land een belangrijke rol speelt, wordt het Energie-efficiëntieprotocol geïmplementeerd.

Wetgeving. Landen uit Oost-Europa en het GOS worden geassisteerd bij invoering van wet- en regelgeving die aansluit bij de bepalingen van het Energiehandvestverdrag en Energie-efficiëntieprotocol.

In december 1998 heeft ambassadeur Charles Rutten de voorzittershamer van de Charter Conference, welke hij sedert 1991 in handen had gehad, neergelegd. Hij is opgevolgd door de voormalige EU-Commissaris Henning Christophersen uit Denemarken.

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.