Lijst van vragen en antwoorden over het rapport 'Functioneren Kustwacht' van de Algemene Rekenkamer - Functioneren Kustwacht - Hoofdinhoud

Deze lijst van vragen en antwoorden i is onder nr. 3 toegevoegd aan dossier 25865 - Functioneren Kustwacht.

Officiële titel	Functioneren Kustwacht; Lijst van vragen en antwoorden over het rapport 'Functioneren Kustwacht' van de Algemene Rekenkamer
Document­datum	27-05-1998
Publicatie­datum	12-03-2009
Nummer	KST29907
Kenmerk	25865, nr. 3
Van	Staten-Generaal
Commissie(s)	de Rijksuitgaven (RU)
Originele document in PDF

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 1997–1998

25 865

Functioneren Kustwacht

Nr. 3

LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 27 mei 1998

De commissie voor de Rijksuitgaven¹ heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Algemene Rekenkamer over het rapport «Functioneren Kustwacht»

(25 865, nrs. 1 en 2).

De Algemene Rekenkamer heeft deze vragen beantwoord bij brief van 27

mei 1998.

Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De fungerend voorzitter van de commissie, Ybema

De griffier van de commissie, Van der Windt

¹ Samenstelling:

Leden: Vermeend (PvdA), Ybema (D66), fungerend voorzitter, Rosenmöller (GL), Van Zijl (PvdA), Melkert (PvdA), Hillen (CDA), Van Heemst (VVD), Hessing (VVD), Giskes (D66), Marijnissen (SP), Van Dijke (SGP), Hoogervorst (VVD), Van der Ploeg (PvdA), Bakker (D66), Meijer (CDA), De Haan (CDA), Van den Akker (CDA), Van Beek (VVD), Smits (PvdA), Verburg (CDA), Vendrik (GL), Remak (VVD), Weekers (VVD) en Van Dok-van Weele (PvdA). Plv. leden: Vliegenthart (PvdA), Schimmel (D66), Harrewijn (GL), Van Zuijlen (PvdA), Feenstra (PvdA), Van Ross-van Dorp (CDA), Bos (PvdA), Voûte-Droste (VVD), Van Boxtel (D66), Kant (SP), Schutte (GPV), B. M. de Vries (VVD), Koenders (PvdA), Van der Vlies (SGP), Stroeken (CDA), Wijn (CDA), Rietkerk (CDA), Kamp (VVD), Pronk (PvdA), Reitsma (CDA), Rabbae (GL), Van Blerck-Woerdman (VVD), Geluk (VVD) en Adelmund (PvdA).

1

In 1994 besloot het kabinet de Kustwacht te reorganiseren. De beleidsmatige aansturing van de Kustwacht door de zes betrokken ministeries werd vanaf 1996 gebundeld. Kan de Algemene Rekenkamer aangeven op grond van welke overwegingen zij reeds nu heeft onderzocht in hoeverre er in 1996 en begin 1997 verbeteringen zijn opetreden? (blz. 5)

De Rekenkamer was van mening dat de problemen bij de uitvoering van handhavingstaken in 1994 en 1995 zodanig waren, dat het zaak was om zo snel mogelijk een beeld te krijgen van de situatie na de reorganisatie. De conclusies en aanbevelingen van de Rekenkamer konden dan tijdig door de ministers worden meegenomen bij de verdere ontwikkeliing van de Kustwacht.

Daarnaast merkt de Rekenkamer op dat er sprake was van een reorganisatie met een beperkte reiktwijdte. De kern van de organisatie van de Kustwacht, een samenwerkingsverband waarbij de ministeries verantwoordelijk bleven voor de inzet van hun eigen personeel en materieel, veranderde niet.

2

De Algemene Rekenkamer stelt, dat de eerste stappen op weg naar een integratie met de Marine in 1996 zijn gezet, maar dat de beoogde materiële besparingen nog niet zijn gerealiseerd. Kan de Algemene Rekenkamer aangeven hoe die besparingen tot stand hadden kunnen komen in het licht van het gegeven dat de verhuizing naar Den Helder eerst rond het jaar 2000 haar beslag zal krijgen? (blz. 12)

De Rekenkamer is in haar onderzoek nagegaan of er stappen waren gezet naar een integratie van het Kustwachtcentrum met het Marinehoofdkwartier in Den Helder. Er was begonnen met het integreren van enige telecommunicatievoorzieningen. Tevens heeft zij gekeken of er uitgewerkte plannen waren voor de samenvoeging. Dit bleek niet het geval te zijn. Het was daardoor nog onduidelijk of de overgang budgettair neutraal zal zijn.

3

Deelt de Algemene Rekenkamer de opvatting van de Koninklijke Marine dat de kosten van de Koninklijke Marine niet kunnen worden doorberekend? (blz. 23, tabel 2)

De Marine heeft voor haar directe en indirecte uitgaven die samenhangen met het uitvoeren van acties voor de Kustwacht wèl een globale schatting gemaakt. Een exacte toerekening van fte’s aan activiteiten van de Kustwacht was volgens de Marine moeilijk te realiseren. De Rekenkamer heeft zich gebaseerd op de opgaven van de diensten. De achterliggende administratieve systemen zijn niet onderzocht, waardoor zij geen uitspraak kan doen over de mogelijkheden van preciezer toerekening door de Marine.

4

Leidt het oordeel van de Algemene Rekenkamer over de gebreken bij het

Kustwachtcentrum (blz. 24) tot de conclusie dat de opzet van het Centrum

fundamenteel anders zou moeten worden of zouden de op bladzijde 27

gesuggereerde verbeteringen met betrekking tot de beschikbaarheid van

personeel in beginsel voldoende zijn?

Leidt het «toewijzen van een permanent beschikbare buffercapaciteit van

personeel en materieel» (blz. 27) tot meerkosten?

De Rekenkamer trekt niet de conclusie dat de opzet van het Kustwachtcentrum anders zou moeten. Zij stelde wel een aantal factoren vast die de operationele leiding van de directeur van het Kustwachtcentrum bemoeilijkte. Deze factoren vloeiden voort uit het gekozen organisatiemodel van de Kustwacht als samenwerkingsverband en hingen niet samen met de organisatie van het Kustwachtcentrum. De op pagina 27 gesuggereerde verbeteringen zouden volgens de Rekenkamer kunnen bijdragen aan het beter functioneren van de Kustwacht én het Kustwachtcentrum. De Rekenkamer ziet in het instellen van een permanente buffercapaciteit voor ad hoc-acties een interessante mogelijkheid om de planning en uitvoering van Kustwachttaken te verbeteren. In hoeverre deze aanbeveling in de praktijk kan worden doorgevoerd, zou door de ministeries moeten worden nagegaan. De vraag of het instellen van een buffercapaciteit zal leiden tot meerkosten, is uiteraard afhankelijk van de wijze waarop aan een dergelijke buffer vorm wordt gegeven.