Brief staatssecretaris - Aanschaf van de Gulfstream

Deze brief is onder nr. 1 toegevoegd aan dossier 25797 - Aanschaf van de Gulfstream.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Aanschaf van de Gulfstream; Brief staatssecretaris  
Document­datum 04-12-1997
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST26105
Kenmerk 25797, nr. 1
Van Defensie
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 1997–1998

25 797

Aanschaf van de Gulfstream

Nr. 1

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

1 Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

’s-Gravenhage, 4 december 1997

Naar aanleiding van uw verzoek van 11 november 1997 bied ik u hierbij de bundel met stukken1 over de aanschaf van de Gulfstream aan die op basis van de Wet Openbaarheid van Bestuur aan de redactie van een televisierubriek ter beschikking is gesteld. Ten onrechte is, mede op basis van berichtgeving in de media, de indruk ontstaan dat de Kamer eind 1995 onjuist zou zijn geïnformeerd. Die indruk wil ik gaarne in deze brief wegnemen. In bijlage C treft u bovendien het gevraagde kostenoverzicht aan.

Besluitvorming

De voorbereidingen van de in de Defensienota 1991 aangekondigde aanschaf van een «categorie D»-vliegtuig zijn begonnen nadat ik op 27 oktober 1995 de Koninklijke luchtmacht daartoe opdracht gaf. Het ging hier om de aanschaf van een gebruikt zakenvliegtuig met transatlantisch bereik, waarvoor een investeringsbudget van 45 miljoen (incl.BTW) geraamd werd. Enkele dagen later, op 2 november, heb ik U in een brief over mijn voornemen ingelicht.(Kamerstuk 1995–1996 24 400 X, Nr. 22) Deze voorbereidingen behelsden onder meer een marktverkenning en een aangepaste verwervingsstrategie omdat het niet, zoals bij de meeste materieelprojecten van Defensie, ging om nieuwe goederen die direct bij de fabrikant konden worden gekocht. Bovendien was slagvaardigheid geboden omdat gebruikte vliegtuigen van deze categorie doorgaans maar korte tijd op de markt beschikbaar zijn.

Gelet op haar beperkte kennis van de tweedehands markt besloot de Koninklijke luchtmacht externe deskundigen in te schakelen. De firma’s Airclaims en Avitas zijn ingeschakeld voor een volledige marktverkenning en de firma Clifford Change voor juridische ondersteuning. Deze firma’s genieten een wereldwijd een goede reputatie. Op basis van een eerste, algemene verkenning is een aantal vliegtuigen geselecteerd, waarvan de kwaliteit en de prijs nader zijn bezien, alsmede de vraag in hoeverre zij aan de gestelde eisen zouden voldoen. Het ging om gebruikte vliegtuigen van de types Gulfstream IV en de Falcon 900. Naar aanleiding van mijn brief van 2 november 1995 bood de Canadese firma Bombardier een vrijwel nieuwe, net gecertificeerde, Challenger 604 aan. Dit aanbod heb ik gemeld in het algemeen overleg van 23 november 1995 (Kamerstukken 1995–1996 24 400 X, nr. 48). Daarnaast bracht de firma Fokker ook het type Fokker 70 Executive Jet onder de aandacht van de vaste commissie voor Defensie.

Bij de nadere selectie werd in het bijzonder gelet op de mogelijkheid van transatlantisch bereik. Na onderzoek van de technische documentatie en een visuele inspectie zijn een aantal vliegtuigen geselecteerd die voor aanschaf in aanmerking leken te komen. De firma Airclaims heeft vervolgens van een beperkt aantal vliegtuigen een uitvoerig inspectie- en taxatierapport opgemaakt.(zie de WOB-bundel stuk no. 3 voor het inspectierapport over de uiteindelijk aangeschafte Gulfstream IV, serienummer 1009).

De Koninklijke luchtmacht heeft een vijftal kandidaten grondig geëvalueerd en op basis hiervan een intern stafadvies opgesteld. In dit stafadvies werd door Sous-Chef Projecten van de directie materieel van de Koninklijke luchtmacht aan de luchtmachtleiding gerapporteerd dat binnen deze groep van voor aanschaf geschikt bevonden vliegtuigen, de voorkeur uitging naar de Challenger.(zie WOB-bundel stuk no 7).

Over vier van de vijf door de Koninklijke luchtmacht vergeleken toestellen werd aan mij in een op 1 december 1995 gehouden mondelinge presentatie en evaluatie van de beschikbare onderzoekgegevens een positief advies uitgebracht. Van deze vier (drie Gulfstreams en een Challenger) was immers vastgesteld dat zij aan de gestelde eisen voldeden. Het vijfde toestel, de Falcon, viel af omdat het toestel niet in het projectbudget paste. De voorkeur die de luchtmacht-projectgroep had voor de Challenger werd mij tijdens deze presentatie medegedeeld. Deze voorkeur was gebaseerd op de lager ingeschatte investerings- en exploitatiekosten en de langere levensduur van dit toestel. Bovendien werd waarde gehecht aan de bereidheid van de fabrikant om na overdracht operationele en technische ondersteuning te geven, al was dit slechts voor drie maanden.

Een aantal factoren die in het vergelijkend overzicht van de Koninklijke luchtmacht waren opgenomen, wenste ik zwaarder te laten wegen. De Gulfstream had een ruimere cabine-indeling, de afmetingen van de Challenger waren krap. In bijlage A is een tabel opgenomen met de relevante verschillen in passagiersruimte tussen de Challenger 604 en de Gulfstream IV. Daarnaast voldeed de Gulfstream ruimschoots aan de belangrijke eis van het transatlantische bereik. De Challenger voldeed daar maar met een geringe marge aan. Bovendien was in de rapportage gesignaleerd dat de Challenger onder ongunstige omstandigheden niet altijd aan deze eis kon voldoen. Daarnaast telde voor mij het politieke element dat ik in de informatieverschaffing aan het parlement steeds gesproken had over de aanschaf van een gebruikt toestel. Ook het grote aantal verkochte vliegtuigen van het type Gulfstream IV, ruim 300 stuks, woog voor mij zwaar, net als het gegeven dat van alle zakenjets die gebruikt worden door overheden tweederde deel van de firma Gulfstream afkomstig is. In totaal vliegen de overheden van 39 landen met één of meer Gulfstreams. In het algemeen is er sprake van goede ervaringen met de Gulfstream en wordt het als een betrouwbaar toestel beschouwd, ondersteund door een uitgebreid wereldwijd service-netwerk.

Tijdens het beraad van 1 december 1995 met de Sous-Chef Projecten van de Koninklijke luchtmacht en mijn naaste adviseurs, werd stilgestaan bij de weging van dit soort factoren die te maken hebben met de praktische gebruiksmogelijkheden. Wij kwamen na een uitvoerige gedachtenwis-seling tot de gemeenschappelijke conclusie dat bovengenoemde factoren bij het bepalen van de uiteindelijke keuze van doorslaggevend belang zouden moeten zijn. In overeenstemming met de werkelijkheid heb ik U dan ook in het plenaire debat van 6 december 1995 gemeld dat ik uitgebreid met mijn staf had overlegd, en dat wij gezamenlijk tot conclusie waren gekomen dat het verstandiger was een toestel te kopen dat aanzienlijk meer ruimte bood en een groter bereik had dan de Challenger. Uiteindelijk is de Gulfstream met het serienummer 1009, die de hoogste score had van de drie beschikbare Gulfstreams in het vergelijkend onderzoek van de Koninklijke luchtmacht, aangeschaft. Op 9 januari 1996 heb ik u geïnformeerd over de feitelijke aanschaf. (Kamerstuk 1995–1996, 24 400 X, Nr. 59)

Gebruik

De Gulfstream werd in april 1996 bij het 334 squadron van de Koninklijke luchtmacht operationeel. Zoals bij ieder nieuw type toestel is er sprake van een leerperiode voor de bemanningen en voor het technisch personeel, waarin ervaring wordt opgedaan met het gebruik en met het onderhoud. Daarbij staat uiteraard het veilig opereren met het toestel voorop. Vervolgens is, op basis van deze ervaring, bezien of het pakket reservedelen moest worden aangepast om beter op eventuele storingen te kunnen reageren. In bijlage B zijn enkele ervaringsgegevens over het gebruik van het toestel in tabelvorm weergegeven. Deze zijn niet ongebruikelijk voor een vliegtuig van dit type. Overigens is het zo dat elk vliegtuig ,nieuw of gebruikt, te maken heeft met het onverwacht optreden van zodanige storingen dat eerst een reparatie moet worden uitgevoerd voordat het luchtruim kan worden gekozen. Bovendien dient mede in ogenschouw te worden genomen dat met de Gulfstream intensiever wordt gevlogen dan met de meeste andere vliegtuigen van dit type. De in de media gebezigde kwalificatie «pechtoestel» berust derhalve niet op de feiten, maar op de uitvergroting van enkele storingsgevallen.

De Gulfstream blijkt in de praktijk te voorzien in een duidelijke behoefte.

Het toestel werd en wordt ingezet voor vervoer van:

– de bewindslieden van Defensie en degenen die hen op hun vlucht vergezellen, – de chef defensiestaf en de bevelhebbers en degenen die hen op hun vlucht vergezellen, – overige leden van de ambtelijke en militaire top van Defensie en degenen die hen op hun vlucht vergezellen, – buitenlandse delegaties en inspectieteams, – leden van het Koninklijk Huis en degenen die hen op hun vlucht vergezellen, – andere bewindslieden en degenen die hen op hun vlucht vergezellen, – journalisten die de bewindslieden vergezellen tijdens buitenlandse bezoeken, – parlementaire delegaties. – kleine groepen militairen of technisch personeel indien het gaat om een moeilijk te bereiken locatie waar een bepaalde opdracht met spoedeisend karakter moet worden uitgevoerd, of omdat andere toestellen niet beschikbaar zijn.

Inmiddels zijn de nodige ervaringen opgedaan met dit vliegtuig. De verwachting is dat bij Defensie en in de overige bovengenoemde sectoren ook in de komende jaren intensief van dit toestel gebruik zal worden gemaakt.

De Staatssecretaris van Defensie, J. C. Gmelich Meijling

BIJLAGE A

Vergelijking passagiersruimte tussen Challenger 604 en Gulfstream IV

Challenger 604                     Gulfstream IV

lengte passagiersruimte breedte passagiersruimte hoogte passagiersruimte volume passagiersruimte volume bagageruimte passagiersplaatsen

 

8,61 m3

12,34 m3

2,49 m3

2,23 m3

1,85 m3

1,88 m3

32,56 m3

43,20 m3

3,25 m3

4,80 m3

8-10

12-15

Zoals uit de tabel blijkt, is er een aanzienlijk verschil in passagiersruimte tussen de Challenger en de Gulfstream. In beide toestellen zijn diverse indelingen mogelijk. Momenteel bevat de Gulfstream elf stoelen en is een installatie ingebouwd voor telefoon- en faxapparatuur, die tevens dienst doet als bureau. Deze inbouw is ten koste gegaan van twee zitplaatsen, hetgeen gelet op het oorspronkelijke uitgangspunt verantwoord was. Eenzelfde installatie ingebouwd in de Challenger, zou als gevolg van de veel kleinere cabine een verlies van tenminste 2 à 3 zitplaatsen ten gevolge hebben gehad.

BIJLAGE B

Ervaring met het gebruik van de Gulfstream

 
 

29 maart 1996 tot

 
 

20 sept. 1996

11 jan. 1997 tot 1 nov. 1997

beschikbaarheid

68%

77%

binnengekomen vlucht-

95

 

opdrachten

 

108

Storingen tijdens vlucht-

0

 

opdrachten (meer dan 1 uur)

 

3 (3 %)

gerealiseerde vluchtopdrachten

88 (93%)

100 (93%)

Toelichting

In de tabel is opgenomen een aantal relevante kengetallen die inzicht geven in de gebruikservaringen. In de periode 20 september 1996 tot en met 11 januari 1997 heeft het vliegtuig een aanpassingsprogramma ondergaan bij de fabriek van Gulfstream in de Verenigde Staten. Hierover heb ik U in antwoord op vragen van de heer Hillen op 3 juni 1997 geïnformeerd. Daarom wordt een onderscheid gemaakt in de periode vóór en na dit aanpassingsprogramma. Een groot gedeelte van de binnengekomen vluchtopdrachten wordt gerealiseerd. Voor beide periodes komt dit neer op 93%. Voor de geannuleerde vluchten kon tijdig alternatief vervoer worden ingezet. Bij de uitgevoerde vluchtopdrachten was in de periode na 11 januari 1997 slechts in incidentele gevallen (3 %) sprake van storingen, waardoor een vertraging ontstond van meer dan één uur. Dit is zeker niet slechter dan met dit soort vliegtuigen gebruikelijk is. De beschikbaarheid is een kengetal dat uitdrukt welk gedeelte van de tijd een vliegtuig in bruikbare toestand verkeert, in tegenstelling tot de toestand waarin (preventief of correctief) onderhoud wordt of moet worden uitgevoerd. De beschikbaarheid is in de tweede periode nog iets lager dan het streefgetal (85%), maar vertoont een stijgende lijn. De verklaring hiervoor is de opbouw van ervaring, hetgeen gebruikelijk is bij de introductie van nieuwe middelen.

BIJLAGE C

Overzicht gemaakte kosten (incl. BTW)

Projectkosten                                                                                          f42,9 miljoen

Aanpassingsprogramma                                                                       f 4,8 miljoen

Investeringen totaal                                                                               f 47,7 miljoen

Materieelexploitatie (incl.onderhoudsbeurt)                                       f 5,4 miljoen

Toelichting

Zoals gebruikelijk is, wordt een onderscheid gemaakt tussen investeringen en exploitatie. Onder de investeringen vallen de initiële kosten die zijn gerelateerd aan de aanschaf (de projectkosten) en investeringen die zijn of worden gedaan tijdens de gebruiksperiode. De materieelexploitatiekosten betreffen het gebruik van het vliegtuig, zoals brandstof, alsmede reparaties. Deze kosten zijn direct gerelateerd aan de mate van gebruik.

In de projectkosten, zoals gemeld in de brief van 9 januari 1996, is onder meer rekening gehouden met later aan te brengen aanpassingen voor militair gebruik, zoals identificatie-, navigatie- en communicatieapparatuur. Nadat enige gebruikservaring was opgedaan, waarbij ook een aantal externe omstandigheden een rol hebben gespeeld, is in 1996 besloten enige aanvullende investeringen te doen ter verbetering van het vliegtuig op het gebied van vliegveiligheid en inzetbaarheid. Dit aanpassingsprogramma behelsde het installeren van satellietcommunicatie om de bereikbaarheid van de passagiers aan boord te vergroten, een «flight data recorder» (zwarte doos), een «traffic collision & avoidance system» en aanpassingen van het landingsgestel, het interieur en de (technische) boekwerken. De eerstgenoemde drie aanpassingen zijn niet specifiek voor de Gulfstream en zouden ook bij een andere keuze aan de orde zijn gekomen.

De uitgaven voor de materieelexploitatie bedragen tot nu toe f 5,4 miljoen. Daarbij is meegerekend het 10-jarig (of 3500 uurs, indien eerder) onderhoud aan de motoren dat ongeveer f 1,3 miljoen heeft gekost. Met een dergelijke kostenpost die spoedig na de ingebruikname zou optreden, was in de bepaling van de marktwaarde van het toestel rekening gehouden. Voor de materieelexploitatie van de Gulfstream is jaarlijks een bedrag begroot van f 3,0 miljoen op basis van 800 vlieguren.

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.