Brief staatssecretaris over haar voornemen de integratie van ontwikkelingslanden in het wereldhandelssysteem te bevorderen - Ministeriële Conferentie van de Wereld Handelsorganisatie (WTO)

Deze brief is onder nr. 2 toegevoegd aan dossier 25074 - Ministeriële Conferentie van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Ministeriële Conferentie van de Wereld Handelsorganisatie (WTO); Brief staatssecretaris over haar voornemen de integratie van ontwikkelingslanden in het wereldhandelssysteem te bevorderen 
Document­datum 29-11-1996
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST18394
Kenmerk 25074, nr. 2
Van Economische Zaken
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 1996–1997

25 074

Ministeriële Conferentie van de Wereld Handelsorganisatie (WTO)

Nr. 2

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

’s-Gravenhage, 29 november 1996

Tijdens het Algemeen Overleg op 31 oktober jl. bespraken we mijn brief van 21 oktober jl. over de eerste Ministeriële Conferentie van de Wereld Handelsorganisatie te Singapore (25 074, nr. 1). De positie van de ontwikkelingslanden in het algemeen – en die van de Minst Ontwikkelde Landen (MOL’s) in het bijzonder – kreeg hierbij veel aandacht.

Nederland staat positief ten aanzien van de verschillende elementen in het actieplan ten behoeve van deze landen, dat door het WTO-secretariaat is voorbereid. Binnen de Europese Unie bepleiten we bijvoorbeeld het vergroten van de markttoegang voor deze landen.

Ik wil hieraan toevoegen dat ik voornemens ben de integratie van ontwikkelingslanden in het wereldhandelssysteem te bevorderen door een bijdrage te leveren aan de financiering van de technische assistentie door de WTO aan deze landen. Het gaat hierbij om assistentie gericht op «human development and institution capacity building», waarbij onder meer ondersteuning wordt gegeven bij de implementatie van regelgeving op gebieden als intellectueel eigendom of de vele verplichtingen tot notificaties die voortkomen uit de Uruguay Ronde.

In mijn bovengenoemde brief stond overigens reeds aangekondigd dat de Nederlandse regering de mogelijkheden tot het leveren van een financiële bijdrage aan deze WTO-programma’s onderzocht. Ik wil een Nederlands Trustfund van f 4 mln in het leven roepen, dat tijdens de eerste Ministeriële Conferentie zal worden aangekondigd. De uit dit Trustfund te financieren projecten zullen overigens worden getoetst op Nederlandse prioriteiten/invalshoeken.

Daarbij heb ik in overweging genomen dat de ervaringen met de samenwerking tussen het WTO-secretariaat en de ontwikkelingslanden, in het bijzonder met de MOL’s, zeer positief zijn. Het komt de integratie van deze landen direct ten goede op een wijze die in programma’s van andere organisaties niet te realiseren valt. Tenslotte is de kennis van het WTO-secretariaat over de eigen WTO-disciplines, over het adequaat implementeren van de verplichtingen van de ontwikkelingslanden én over het benutten van de mogelijkheden voor markttoegang in derde landen voor de ontwikkelinglanden onontbeerlijk.

Daarbij wil ik erop wijzen dat in de praktijk een goede afstemming plaatsvindt van de technische assistentie door de WTO met de UNCTAD, die ook positief rapporteert over de assistentie die door de WTO wordt verleend, alsmede met de Wereldbank en het IMF.

Ik acht het vanzelfsprekend belangrijk dat doublures worden vermeden en dat de verschillende programma’s goed op elkaar worden afgestemd.

Over de financiering van dit voornemen meld ik aan uw Kamer het volgende.

De verplichting van f 4 mln voor 1996 zal worden vastgelegd en verantwoord op een nieuw subartikel binnen artikel 07.02 Bevordering van de buitenlandse economische betrekkingen. Het gaat hierbij overigens om een éénmalige verplichting. De financiële ruimte voor deze commitering en de hiervoor benodigde uitgaven in 1997 worden gevonden binnen begrotingsartikel 07.05 Economische hulp Oost-Europa.

Wat betreft de markttoegang voor de MOL’s wil ik, ter aanvulling op mijn brief BEB/DHI/HP/96064740 d.d. 21-10-1996 verduidelijken, dat de regering zich niet alleen sterk maakt voor afschaffing van de invoerrechten voor producten afkomstig uit de MOL’s, maar tevens voor afschaffing van non-tarifaire invoerbelemmeringen. De precieze reikwijdte van de verruiming van de markttoegang is echter binnen de Europese Unie omstreden en het is twijfelachtig of de Unie nog voor de Singapore-Conferentie tot een concrete positie zal weten te komen. Andere belangrijke WTO-leden als Japan en VS zijn tot dusver helaas nog veel terughoudender als het gaat om extra handelsconcessies. De regering zal zich tot het uiterste inspannen in en na Singapore om een zo gunstig mogelijk resultaat voor de MOL’s te bereiken.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, A. van Dok-van Weele

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.