Nota van wijziging - Verzekering tegen geldelijke gevolgen van langdurige arbeidsongeschiktheid en een uitkeringsregeling in verband met bevalling voor zelfstandigen, beroepsbeoefenaren en meewerkende echtgenoten (Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen)

Deze nota van wijziging is onder nr. 7 toegevoegd aan wetsvoorstel 24758 - Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Verzekering tegen geldelijke gevolgen van langdurige arbeidsongeschiktheid en een uitkeringsregeling in verband met bevalling voor zelfstandigen, beroepsbeoefenaren en meewerkende echtgenoten (Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen); Nota van wijziging  
Document­datum 19-09-1996
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST16527
Kenmerk 24758, nr. 7
Van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 1996–1997

24 758

Verzekering tegen geldelijke gevolgen van langdurige arbeidsongeschiktheid en een uitkeringsregeling in verband met bevalling voor zelfstandigen, beroepsbeoefenaren en meewerkende echtgenoten (Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen)

Nr. 7

NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 19 september 1996

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: A

Aan artikel 1 worden, onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma, vier onderdelen toegevoegd, luidende:

  • i. 
    winst uit onderneming: winst uit onderneming als bedoeld in hoofdstuk II, afdeling 2, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964;
  • j. 
    winst uit binnenlandse onderneming: winst uit binnenlandse onderneming als bedoeld in artikel 49, eerste lid, onderdeel a, juncto artikel 48, vierde lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964;
  • k. 
    aanmerkelijk belang: aanmerkelijk belang in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 1964;
  • l. 
    inkomsten uit tegenwoordige arbeid: inkomsten uit tegenwoordige arbeid in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 1964.

B

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

  • a. 
    In onderdeel a vervalt «als bedoeld in Hoofdstuk II, Afdeling 2, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964».
  • b. 
    In onderdeel b vervalt «, als bedoeld in artikel 49, eerste lid, onderdeel a, juncto artikel 48, vierde lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964».

C

Artikel 5 wordt vervangen door:

Artikel 5. Beroepsbeoefenaar

Beroepsbeoefenaar is de persoon, jonger dan 65 jaar, die: a. anders dan uit dienstbetrekking inkomsten uit tegenwoordige arbeid geniet;

  • b. 
    anders dan in dienstbetrekking arbeid verricht ten behoeve van een lichaam waarin hij een aanmerkelijk belang heeft.

D

Aan artikel 8 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende: 11. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere en zo nodig afwijkende regels worden gesteld met betrekking tot de grondslag, bedoeld in dit artikel, indien een verzekerde zowel recht heeft op:

  • a. 
    een arbeidsongeschiktheidsuitkering als op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van enige andere wettelijke regeling;
  • b. 
    een uitkering in verband met bevalling als op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van deze wet of enige andere wettelijke regeling;
  • c. 
    een arbeidsongeschiktheidsuitkering of een uitkering in verband met bevalling als inkomsten uit of in verband met arbeid geniet.

E

In artikel 19, eerste lid, onderdeel b, vervalt de zinsnede «, doch niet later dan drie maanden na de aanzegging van de intrekking door de bedrijfsvereniging».

F

Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:

  • a. 
    Het tweede lid wordt vervangen door: 2. De bedrijfsvereniging kan een verzekerde in aanmerking brengen voor vervoersvoorzieningen strekkend tot verbetering van zijn leefomstandigheden indien deze voorzieningen deel uitmaken van, dan wel rechtstreeks samenhangen met voorzieningen waarvoor hij op grond van het eerste lid in aanmerking is of wordt gebracht.
  • b. 
    Het vierde lid wordt vervangen door:
  • 4. 
    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden met betrekking tot dit artikel nadere regels gesteld.
  • c. 
    Aan het artikel wordt een vijfde lid toegevoegd, luidende:
  • 5. 
    Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere en zonodig afwijkende regels gesteld omtrent de verstrekking van een voorziening op grond van dit artikel, indien de verzekerde tevens werknemer is in de zin van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering of jonggehandicapte is in de zin van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten dan wel op grond van enige andere wettelijke regeling in aanmerking komt voor de toekenning van een voorziening die naar aard en strekking overeenkomt met een voorziening als bedoeld in dit artikel.

G

In artikel 32, eerste en tweede lid, wordt «vijf maanden» vervangen door: dertien weken.

H

Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:

  • a. 
    Het eerste lid wordt vervangen door:
  • 1. 
    Herziening dan wel heropening van de arbeidsongeschiktheidsuitkering vindt op aanvraag of ambtshalve plaats.
  • b. 
    Het derde lid vervalt.

I

In artikel 37, derde lid, vervalt de zinsnede «, doch niet later dan drie maanden na de aanzegging van de herziening door de bedrijfsvereniging».

J

Aan artikel 40, eerste lid, onderdeel e, wordt na «is verleend» toegevoegd: of wordt overwogen.

K

In artikel 47, eerste lid, wordt de zinsnede «niet binnen de door de bedrijfsvereniging daarvoor vastgestelde termijn is nagekomen» vervangen door: niet of niet behoorlijk is nagekomen.

L

In artikel 57, vierde lid, wordt de zinsnede «vermeerderd met het bedrag aan premies dat de werkgever bij uitbetaling daarover verschuldigd zou zijn» vervangen door: vermeerderd met het bedrag aan premies dat de bedrijfsvereniging bij uitbetaling daarover op grond van enige wet verschuldigd zou zijn en dat niet op de uitkeringen in mindering kan worden gebracht.

M

Artikel 58 wordt als volgt gewijzigd:

  • a. 
    Het opschrift wordt vervangen door:

Artikel 58. Samenloop van arbeidsongeschiktheidsuitkering en uitkering in verband met bevalling met andere uitkeringen

  • b. 
    In het eerste lid, onderdeel a, wordt «minimumloon per dag» vervangen door: minimumloon, bedoeld in artikel 8, zevende lid.
  • c. 
    Het tweede lid wordt vervangen door:
  • 2. 
    Indien het eerste lid, onderdeel a, van toepassing is wordt de arbeidsongeschiktheidsuitkering slechts uitbetaald, voor zover deze de arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering overtreft.
  • d. 
    Het vierde lid wordt vervangen door: 4. Indien ter zake van arbeidsongeschiktheid zowel recht bestaat op herziening van de arbeidsongeschiktheidsuitkering in verband met de artikelen 12 tot en met 17 als op toekenning van een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, wordt de arbeidsongeschiktheidsuitkering slechts uitbetaald voor zover deze de arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering overtreft, doch in ieder geval uitbetaald tot de hoogte van het bedrag onmiddellijk voorafgaande aan de herziening.
  • e. 
    Onder vernummering van het zesde tot en met negende lid tot zevende tot en met tiende lid wordt het vijfde lid vervangen door twee nieuwe leden, luidende:
  • 5. 
    Indien na toepassing van het vierde lid zowel de arbeidsongeschiktheidsuitkering als de arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering als gevolg van toe- of afneming van de arbeidsongeschiktheid wordt herzien, wordt de arbeidsongeschiktheidsuitkering, in afwijking van het eerste tot en met derde lid, uitbetaald voor zover deze het bedrag van de arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering overtreft, doch in elk geval uitbetaald tot de hoogte van het bedrag onmiddellijk voorafgaande aan de herziening, bedoeld in het vierde lid.
  • 6. 
    Indien ter zake van arbeidsongeschiktheid zowel recht bestaat op herziening van de arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering in verband met de artikelen 36 tot en met 40 van die wet als op toekenning van een arbeidsongeschiktheidsuitkering, wordt de arbeidsongeschiktheidsuitkering uitbetaald voor zover deze de herziene arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering overtreft.
  • f. 
    In het nieuwe zevende lid wordt «vijfde lid» vervangen door: zesde lid.
  • g. 
    In het nieuwe achtste lid wordt «zesde lid» vervangen door: zevende lid.
  • h. 
    In het nieuwe negende lid wordt «zevende lid» vervangen door: achtste lid.
  • i. 
    In het nieuwe tiende lid wordt na «ter voorkoming of beperking van» ingevoegd: samenloop van.

N

Artikel 71 wordt als volgt gewijzigd:

  • a. 
    Het eerste lid, wordt vervangen door: 1. Het premie-inkomen is het gezamenlijke bedrag van de in het kalenderjaar genoten winst uit onderneming, winst uit binnenlandse onderneming en zuivere inkomsten uit buiten dienstbetrekking verrichte tegenwoordige arbeid. Voor de toepassing van dit artikel worden onder zuiver inkomsten uit buiten dienstbetrekking verrichte tegenwoordige arbeid verstaan andere dan uit dienstbetrekking genoten inkomsten uit tegenwoordige arbeid nadat deze zijn verminderd met de aftrekbare kosten die betrekking hebben op de inkomsten uit tegenwoordige arbeid.
  • b. 
    Aan het artikel wordt een derde lid toegevoegd, luidende: 3. Ten aanzien van de verzekerde die arbeid verricht ten behoeve van een lichaam waarin hij een aanmerkelijk belang heeft, worden de in een kalenderjaar genoten zuivere inkomsten uit buiten dienstbetrekking verrichte tegenwoordige arbeid uit die arbeidsverhouding voor de toepassing van dit artikel ten minste gesteld op het in het tweede lid bedoelde premie-inkomen dat ten hoogste in aanmerking wordt genomen, dan wel, indien hij aannemelijk maakt dat ter zake van soortgelijke arbeidsverhoudingen waarbij een aanmerkelijk belang geen rol speelt, in het economische verkeer een lagere beloning gebruikelijk is, gesteld op die lagere beloning verminderd met de in het eerste lid bedoelde aftrekbare kosten.

O

In artikel 72, eerste lid, wordt «, indien dit bedrag hoger is, met het bedrag van de inkomsten uit dienstbetrekking» vervangen door: met het bedrag van de inkomsten uit dienstbetrekking indien dit hoger is.

P

In artikel 74 worden het derde en vierde lid vervangen door:

  • 3. 
    De aanslag premie en de aanslag inkomstenbelasting kunnen op een aanslagbiljet worden verenigd. In dat geval worden de bedragen van de aanslagen afzonderlijk vermeld.
  • 4. 
    Indien geen aanslag inkomstenbelasting wordt vastgesteld wordt evenmin een aanslag premie vastgesteld. De eerste zin is niet van toepassing ingeval geen aanslag inkomstenbelasting wordt vastgesteld omdat het gezamenlijke bedrag van de aan loonbelasting onderworpen inkomsten, andere dan uit dienstbetrekking, niet meer bedraagt dan het bedrag van de aanslaggrens, bedoeld in artikel 64, eerste lid, onderdeel b, onder 10°, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964.

Q

Artikel 75 wordt vervangen door:

Artikel 75. Rijksbijdragen

Indien de premie die op grond van dit hoofdstuk is verschuldigd door de verzekerden, bedoeld in artikel 5, met uitzondering van de verzekerden die op grond van artikel 6 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering als directeur-grootaandeelhouder worden beschouwd, onvoldoende is om de uitgaven, bedoeld in artikel 79, met betrekking tot deze verzekerden in een kalenderjaar te bekostigen, komt het verschil ten laste van het Rijk.

R

Artikel 78, onderdeel a, wordt vervangen door:

  • a. 
    de premie, bedoeld in artikel 72, en de premievervangende belasting, bedoeld in artikel 90;.

S

Artikel 82 wordt vervangen door:

Artikel 82. Bevoegde bedrijfsvereniging bij samenloop

  • 1. 
    Indien de verzekerde bij meer dan een bedrijfsvereniging is aangesloten, geschiedt de toekenning van een arbeidsongeschiktheidsuitkering of een uitkering in verband met bevalling door de bedrijfsvereniging die haar werking uitstrekt over het onderdeel van het bedrijfs- en beroepsleven, waartoe de werkzaamheden behoren waarvoor door hem in de periode waarover de grondslag voor de arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt berekend, het grootste bedrag aan winst of inkomsten wordt genoten.
  • 2. 
    Indien de verzekerde in geval van arbeidsongeschiktheid of in verband met bevalling recht heeft op een uitkering en met ingang van dezelfde dag aanspraak heeft op arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, geschiedt de toekenning van de uitkering door de bedrijfsvereniging tegenover welke hij de aanspraak op arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering heeft.
  • 3. 
    Indien de verzekerde in verband met bevalling recht heeft op een uitkering op grond van deze wet en met ingang van dezelfde dag aanspraak heeft op een uitkering in verband met bevalling op grond van de Ziektewet, geschiedt de toekenning van de uitkering door de bedrijfsvereniging tegenover welke zij de aanspraak op uitkering in verband met bevalling op grond van de Ziektewet heeft.
  • 4. 
    Indien de verzekerde recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering of op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten die is toegekend met ingang van een dag, gelegen vóór de dag waarop hij recht heeft op toekenning van een arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt de arbeidsongeschiktheidsuitkering of uitkering in verband met bevalling toegekend door de bedrijfsvereniging die de arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering of op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten heeft toegekend.
  • 5. 
    Het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming kan regels stellen waarbij een bevoegde bedrijfsvereniging wordt aangewezen in geval van samenloop van arbeidsongeschiktheidsuitkering of uitkering in verband met bevalling met uitkeringen op grond van andere wettelijke regelingen in gevallen, anders dan bedoeld in het tweede tot en met vierde lid.

T

In artikel 84 wordt de zinsnede «Bevoegd tot toekenning van arbeidsongeschiktheidsuitkering als bedoeld in artikel 20 is de bedrijfsvereniging» vervangen door: Onverminderd artikel 82, tweede en derde lid, is bevoegd tot toekenning van arbeidsongeschiktheidsuitkering als bedoeld in artikel 20 de bedrijfsvereniging.

U

Artikel 86 wordt vervangen door:

Artikel 86. Bevoegde bedrijfsvereniging bij reïntegratiemaatregelen

De bedrijfsvereniging die bevoegd is tot toekenning, herziening of heropening van de arbeidsongeschiktheidsuitkering is tevens bevoegd met betrekking tot de uitvoering van hoofdstuk 3, Afdeling 1, §4.

V

Voor de tekst van artikel 95 wordt een 1. geplaatst, waarna een tweede lid wordt toegevoegd, luidende:

  • 2. 
    Indien bezwaar wordt gemaakt tegen een besluit waaraan een medische of arbeidskundige beoordeling ten grondslag ligt, beslist de bedrijfsvereniging binnen zeventien weken of, indien zij advies vraagt aan een deskundige die niet onder haar verantwoordelijkheid werkzaam is binnen een en twintig weken, na ontvangst van het bezwaarschrift.

Toelichting

A, B en C

Voorgesteld wordt om in artikel 1, onderdelen i en j, van de WAZ definitiebepalingen met betrekking tot winst uit onderneming en winst uit binnenlandse onderneming op te nemen. Hierdoor is het mogelijk een aantal artikelen van de WAZ eenvoudiger te redigeren. Met de in onderdeel k opgenomen formulering van aanmerkelijk belang wordt bereikt dat ook de situatie van indirect aandeelhouderschap onder de fictief-loonregeling valt.

In onderdeel A wordt tevens voorgesteld om in artikel 1, onderdeel l, een definitiebepaling met betrekking tot inkomsten uit tegenwoordige arbeid op te nemen. Mede in verband hiermee is artikel 5 aangepast (onderdeel C). Het opnemen van deze definitiebepaling voorziet er tevens in dat het desbetreffende begrip in artikel 71 als zodanig wordt gedefinieerd. Doordat in de artikelen 5 en 71 enerzijds sprake is van een dienstbetrekking in de zin van de WAO en anderzijds van inkomsten uit tegenwoordige arbeid in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, biedt de WAZ een volledige aansluiting ten opzichte van de WAO. Immers personen die geen dienstbetrekking in de zin van de WAO vervullen en dus niet voor de WAO verzekerd zijn, maar wel inkomsten uit tegenwoordige arbeid genieten, vallen onder de WAZ. Tot de inkomsten uit tegenwoordige arbeid in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, anders dan die uit dienstbetrekking voor de WAO, behoren niet alleen de inkomsten ex artikel 22, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, maar ook de inkomsten uit een fiscaal-rechtelijke dienstbetrekking die geen dienstbetrekking in de zin van de WAO is. Zo valt de directeur-grootaandeelhouder van een NV of BV die geen dienstbetrekking in de zin van de WAO vervult onder de WAZ. Zoals in paragraaf 2.2.1 van de nota naar aanleiding van het verslag is opgemerkt zal in de werknemersverzekeringswetten een delegatiebepaling worden opgenomen, op basis waarvan de afbakening van de dga-populatie ten opzichte van degenen die als werknemer worden beschouwd nader kan worden omschreven. Een en ander wordt via nota van wijziging op de Invoeringswet nieuwe en gewijzigde arbeidsongeschiktheidsregelingen geregeld.

Naast de directeur-grootaandeelhouder worden ook andere groepen personen die geen dienstbetrekking in de zin van de WAO hebben, maar die wel inkomsten uit een fiscaalrechtelijke dienstbetrekking genieten, onder de WAZ gebracht. Als voorbeeld kan worden genoemd de vrijwilliger van de gemeentebrandweer.

Met het voorgestelde artikel 5, onderdeel b, wordt beoogd ook de verzekerde zonder inkomsten, met een aanmerkelijk belang, onder de werking van de WAZ te brengen. In dat geval wordt het premie-inkomen vastgesteld overeenkomstig artikel 71, derde lid. Deze bepaling is mede van belang voor directeuren-grootaandeelhouder.

D

In paragraaf 2.3.3 van de nota naar aanleiding van het verslag is aangegeven dat ter bepaling van de mate van arbeidsongeschiktheid in geval van samenloop van een WAZ-uitkering met een WAO-uitkering de WAZ-uitkering overeenkomstig zal moeten worden vastgesteld als thans een AAW-uitkering. Een en ander zal echter niet alleen van belang zijn voor de bepaling van de mate van arbeidsongeschiktheid, doch kan tevens zijn doorwerking hebben in de vaststelling van de grondslag in geval zich een samenloopsituatie voordoet. Met het oog daarop voorziet het nieuwe elfde lid van artikel 8 in de mogelijkheid nadere en zo nodig afwijkende regels te stellen met betrekking tot de grondslag.

E en I

De wijziging in artikel 19, eerste lid, onderdeel b en artikel 37, derde lid, is aan de orde gekomen in paragraaf 2.3.1 van de nota naar aanleiding van het verslag.

F

De wijziging onder a. houdt verband met de beslissing van het kabinet om de verstrekking van de blindengeleidehond geheel bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) onder te brengen.

Tot deze keuze is gekomen omdat het bij nader inzien wenselijk werd geacht dat een dergelijke specifieke voorziening vanwege één instantie wordt verstrekt. Bij deze keuze heeft voorts een rol gespeeld dat de verhouding tussen honden die uitsluitend voor de werksituatie en werk/leefsituatie worden gebruikt, en honden die uitsluitend voor de leefsituatie worden gebruikt, wordt geschat op een verhouding van 20% tot 80%.

Deze keuze houdt in dat – in tegenstelling tot het aanvankelijke voorstel – de gecombineerde werk/leefvoorziening blindengeleidehond niet op grond van de sociale verzekeringswetgeving zal plaatsvinden. Ten behoeve van de verstrekking van blindengeleidehonden, zowel voor de gecombineerde leef/werk-situatie als voor de zuivere leefsituatie, zal door de Minister van VWS aan de Ziekenfondsraad worden verzocht een subsidieregeling op te stellen die gebaseerd zal zijn op artikel 39 van de Wet financiering volksverzekeringen.

De wijziging onder b. strekt er toe artikel 29, vierde lid, in overeenstemming te brengen met hetgeen in het voorgestelde artikel 65, vijfde lid van de WAO is bepaald.

De mogelijkheid kan zich voordoen dat een verzekerde niet alleen op basis van de WAZ doch tevens op grond van een andere wettelijke regeling in aanmerking kan komen voor een voorziening. Voorkomen dient te worden dat onduidelijkheid bestaat op grond van welke wet en derhalve ten laste van welk fonds de voorziening verstrekt dient te worden. Het voorgestelde vijfde lid van artikel 29 opent de mogelijkheid om bij algemene maatregel van bestuur daaromtrent regels te stellen. Een soortgelijke bepaling is opgenomen in de nota’s van wijziging bij de WAO en de Wajong, zodat één AMvB kan worden getroffen die betrekking heeft op alle drie de wetten.

Zo zullen regels worden gesteld ter zake van preventieve voorzieningen, dat wil zeggen voorzieningen die nodig zijn terwijl er nog geen sprake is van arbeidsongeschiktheid. Het ligt in de rede in dat geval de toekenning van een voorziening te laten plaatsvinden uit hoofde van de regeling op basis waarvan de betrokkene voor het hoogste bedrag aan inkomsten is verzekerd.

Daarnaast zal geregeld moeten worden op basis van welke regeling voorzieningverstrekking plaatsvindt in gevallen van samenloop van uitkeringen op grond van de WAO, WAZ en Wajong. Ook hierbij gaan de gedachten uit naar een regeling gerelateerd aan het hoogste bedrag aan inkomsten die werden genoten voordat betrokkene arbeidsongeschikt werd.

Voorts dient te worden geregeld op grond van welke arbeidsongeschiktheidsregeling een voorziening wordt toegekend indien betrokkene een uitkering ontvangt op grond van de ene regeling doch werkzaamheden gaat verrichten uit hoofde waarvan hij verzekerd is op grond van een andere regeling. Hierbij gaan de gedachten uit naar een regeling waarin de toekenning van een voorziening geschiedt uit hoofde van de regeling waarvoor men op grond van de werkzaamheden verzekerd is.

G

De aanpassing van artikel 32, eerste en tweede lid is toegelicht in paragraaf 2.4 van de nota naar aanleiding van het verslag.

H, J en K

In het onderdeel «Artikelsgewijze toelichting» van de nota naar aanleiding van het verslag zijn de wijzigingen van artikel 36, artikel 40, eerste lid, onderdeel e, en artikel 47, eerste lid, aan de orde gekomen.

L

De wijziging van artikel 57, vierde lid, vloeit voort uit door het Tica geconstateerde onduidelijkheden in dat artikellid. Allereerst betreft dat het begrip «werkgever». Aangezien het hierbij om de bedrijfsvereniging gaat, ligt het voor de hand die instantie met name te noemen. Voorts dient duidelijk te zijn dat het hier alleen gaat om de werkgeversdelen van de premies sociale verzekeringswetten. De nieuwe formulering in artikel 57, vierde lid, strekt ertoe een en ander met zoveel woorden in de wet vast te leggen.

M

De wijzigingen in artikel 58 zijn grotendeels aan de orde gekomen in paragraaf 2.3.3 van de nota naar aanleiding van het verslag. De aanpassingen van het artikel onder a, b en f tot en met i, zijn technisch van aard. Het opschrift van het artikel dient te worden aangepast, omdat het artikel mede gaat over de samenloop van bevallingsuitkering met andere uitkeringen. Voorts is het begrip «minimumloon per dag» vervangen door een verwijzing naar het minimumloon, bedoeld in artikel 8, zevende lid, teneinde deze begrippen met elkaar in overeenstemming te brengen.

N

De wijzigingen in artikel 71, eerste lid, houden enerzijds verband met de wijziging van artikel 1. Anderzijds wordt duidelijker geregeld dat het tijdvak voor het premie-inkomen gelijk is aan het kalenderjaar.

De overwegingen tot opneming van het nieuwe derde lid van artikel 71 zijn in paragraaf 2.2.1 van de nota naar aanleiding van het verslag aan de orde gekomen. In het derde lid wordt met het oog op het draagvlak van de WAZ bepaald dat de zuivere inkomsten uit tegenwoordige arbeid van een directeur-grootaandeelhouder, die hij geniet uit zijn arbeidsverhouding met het lichaam waarin hij een aanmerkelijk belang heeft, voor de premieheffing ter zake van de WAZ ten minste worden gesteld op het maximum premie-inkomen dat voor de WAZ wordt vastgesteld. Zonodig kan het fictieve inkomen lager worden vastgesteld dan het forfait. Dit doet zich voor wanneer de directeur-grootaandeelhouder aannemelijk maakt dat ter zake van soortgelijke arbeidsverhoudingen waarbij een aanmerkelijk belang geen rol speelt, in het economische verkeer een lagere beloning dan het forfait gebruikelijk is. In dat geval wordt dat lagere bedrag tot uitgangspunt genomen. Overigens wordt met de omschrijving van het derde lid niet beoogd een omschrijving van het begrip directeurgrootaandeelhouder te geven. Het gaat in de redactie van het derde lid om verzekerden die een aanmerkelijk belang hebben. Daaronder vallen in elk geval de directeuren-grootaandeelhouder, doch opgemerkt kan worden dat de omschrijving van de kring van directeuren- grootaandeelhouder nader plaats zal vinden op basis van ministeriële regeling op grond van onder meer artikel 6 van de WAO.

O

De wijziging van artikel 72 is een tekstuele.

P

Aangezien de directeur-grootaandeelhouder onder de heffing van de WAZ zal vallen, dient voorts de regeling inzake aanslag te worden aangepast. Ingeval een premieplichtige directeur-grootaandeelhouder voor de belastingheffing slechts looninkomsten geniet en onder de aanslaggrens van artikel 64, eerste lid, onderdeel b, onder 1°, IB blijft, wordt geen aanslag inkomstenbelasting vastgesteld. De wijzigingen in artikel 74 strekken ertoe te bereiken dat in voorkomende gevallen wel een aanslag WAZ kan worden vastgesteld, een en ander voor zover het premie-inkomen hoger is dan de franchise.

De opzet van het derde en vierde lid is, dat indien een aanslag inkomstenbelasting wordt vastgesteld, er – indien premieplicht bestaat – eveneens (gelijktijdig) een aanslag WAZ wordt vastgesteld. De beide aanslagen worden dan zoveel mogelijk verenigd op één aanslagbiljet. In bijzondere gevallen kan een zelfstandige aanslag WAZ worden vastgesteld.

Q

De aanleiding tot de wijziging van artikel 75 is toegelicht in paragraaf 2.2.1 van de nota naar aanleiding van het verslag. De inhoud van het voorgestelde nieuwe artikel 75 kan als volgt worden toegelicht. Een rijksbijdrage wordt verleend indien de premie-opbrengst van een categorie beroepsbeoefenaren niet toereikend is voor de te betalen uitkeringen c.a. aan die categorie. Deze categorie beroepsbeoefenaren kan kortweg worden omschreven als alle verzekerde personen, bedoeld in artikel 5, met uitzondering van de directeuren-grootaandeelhouder, die op zich eveneens op grond van artikel 5 zijn verzekerd. Wat de financierings-technische kanten betreft wordt de categorie directeurengrootaandeelhouder met de groep zelfstandigen samengevoegd. Voor de omschrijving van de personen die als directeur-grootaandeelhouder worden aangemerkt kan worden verwezen naar de onder andere op grond van artikel 6 van de WAO te treffen ministeriële regeling. In die minis-teriële regeling wordt, teneinde tot een adequate afbakening van de verzekerdenkring op grond van de WAO en de verzekerdenkring op grond van de WAZ te komen, een omschrijving gegeven van arbeidsverhoudingen die de personen die deze arbeidsverhoudingen vervullen tot directeur-grootaandeelhouder bestempelt.

R

Bij de wijziging van artikel 78, onderdeel a, gaat het om een aanpassing van technische aard. In onderdeel a wordt verwezen naar premies als bedoeld in artikel 90, terwijl het in casu een premievervangende belasting betreft, die ten aanzien van gemoedsbezwaarden wordt geheven. In verband daarmee is artikel 78, onderdeel a, aangepast.

S

In verband met het belang om ook ten aanzien van bevallingsuitkeringen in samenloopsituaties een bevoegde bedrijfsvereniging aan te wijzen, is artikel 82 gewijzigd. Dit artikel is tevens aangepast teneinde duidelijker aan te geven welke bedrijfsvereniging in situaties van samenloop van uitkeringen bevoegd is. Het tweede en derde lid regelen de bevoegde bedrijfsvereniging in gevallen van gelijktijdige samenloop van arbeidsongeschiktheidsuitkering of bevallingsuitkering met arbeidsongeschiktheidsuitkering of bevallingsuitkering op grond van WAO of ZW.

In het voorgestelde nieuwe artikel 82, vierde lid, wordt geregeld welke bedrijfsvereniging bevoegd is tot toekenning van de WAZ-uitkering indien de verzekerde bij het intreden van de (toegenomen) arbeidsongeschiktheid uitkeringsgerechtigde is op grond van de WAO of de Wajong. Een soortgelijke regeling is opgenomen in artikel 68 van de WAO en artikel 65 van de Wajong. Het samenstel van deze regels leidt ertoe dat de bedrijfsvereniging die als eerste een arbeidsongeschiktheidsuitkering heeft toegekend, bevoegd is tot toekenning van de arbeidsongeschiktheidsuitkering uit hoofde van een andere regeling. Hiervoor is gekozen om te voorkomen dat overdracht van dossiers plaats zou moeten vinden bij hernieuwde arbeidsongeschiktheid uit hoofde van een andere regeling. Met andere woorden, in de situatie (bijvoorbeeld) waar een WAZ-gerechtigde voor zijn resterende verdiencapaciteit werkzaamheden als werknemer gaat verrichten en vervolgens (toegenomen) arbeidsongeschikt wordt, is ter zake van de toekenning van de WAO-uitkering bevoegd, de bedrijfsvereniging die de WAZ-uitkering toekent. Het oorspronkelijk voorgestelde derde lid van artikel 82 komt te vervallen omdat hetgeen in de voorgestelde AMvB beoogd was te regelen, thans wordt geregeld in het bij deze nota van wijziging voorgestelde artikel 82, vierde lid.

Aangezien met hetgeen in het tweede tot en met vierde lid is bepaald niet voor alle gevallen van samenloop waarin het van belang is een bevoegde bedrijfsvereniging aan te wijzen is geregeld welke bedrijfsvereniging bevoegd is, is voor overige situaties van samenloop, overeenkomstig hetgeen in artikel 100, tweede lid, onderdeel d, van de Werkloosheidswet is bepaald, het Tica de bevoegdheid gegeven om voor die andere situaties een regeling te geven. Te denken valt hierbij onder meer aan de samenloop van arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de WAZ met (verlengde) ZW-uitkering na ommekomst van de bevallingsuitkering op grond van de ZW.

T

De wijziging van artikel 84 is een technische. De onderlinge verhouding tussen artikel 84 en artikel 82 is niet duidelijk. In geval zowel artikel 84 als artikel 82 toepassing kan vinden gaat de werking van artikel 82 voor.

U

Artikel 86 is mede naar aanleiding van het aanvullend commentaar van het Tica op de WAZ aangepast om duidelijker aan te geven, welke bedrijfsvereniging bevoegd is ten aanzien van de inzet van reïntegratie-maatregelen. In dit artikel wordt aangegeven dat de bevoegde bedrijfsvereniging met betrekking tot de reïntegratiemaatregelen de bedrijfsvereniging is die uit hoofde van de artikelen 81 tot en met 85 verantwoordelijk is voor de toekenning, herziening of heropening van de uitkering. Met deze wijziging wordt tevens bereikt dat in gevallen van samenloop een bevoegde bedrijfsvereniging kan worden aangewezen voor de toekenning van voorzieningen.

V

Thans geldt voor het gehele terrein van de sociale verzekeringen een termijn van dertien weken voor het nemen van een beslissing op bezwaar. Invoering van de medische bezwaarschriftprocedure zal er toe leiden dat in bezwaar ook medische of arbeidskundige herbeoordelingen plaatsvinden. Gegeven het feit dat de uitvoeringsinstellingen zich thans al tot het uiterste moeten inspannen om de geldende beslistermijn te halen, is een verlenging van deze termijn bij de medische bezwaarschriftprocedure onontbeerlijk. Om die reden wordt voorgesteld de beslistermijn in die gevallen te bepalen op 17 weken. Indien de medische of arbeidskundige herbeoordeling niet door de uitvoeringsinstelling zelf wordt verricht, maar door een extern deskundige wordt deze termijn met vier weken verlengd. De wijziging van artikel 95 strekt daartoe.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, F. H. G. de Grave

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.