Brief minister over levensduurverlenging van elektriciteitscentrales en de introductie van WKK (warmtekrachtkoppeling) - Elektriciteitsplan 1997-2006

Deze brief is onder nr. 3 toegevoegd aan dossier 24694 - Elektriciteitsplan 1997-2006.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Elektriciteitsplan 1997-2006; Brief minister over levensduurverlenging van elektriciteitscentrales en de introductie van WKK (warmtekrachtkoppeling) 
Document­datum 27-06-1996
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST16080
Kenmerk 24694, nr. 3
Van Economische Zaken
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 1995–1996

24 694

Elektriciteitsplan 1997-2006

Nr. 3

BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

’s-Gravenhage, 27 juni 1996

Er wordt wel gezegd dat levensduurverlenging van centrales de introductie van WKK blokkeert. Het tegendeel is echter waar. Hieronder wordt dit uiteengezet.

De essentie van levensduurverlenging is, dat nu geen definitieve besluiten worden genomen over nieuw grootschalig vermogen. De Sep gaat geen nieuwe bouwverplichtingen aan en kan dus ook in bestuurlijk en financieel opzicht geen rechten doen gelden op dit deel van de capaciteitsinvulling na 2003: maximale kansen voor nieuwe WKK.

Het alternatief voor levensduurverlenging zou zijn, dat het vermogens«gat» na 2003 door Sep zou moeten worden opgevuld met nieuw centraal vermogen. Gezien de eisen die in de Elektriciteitswet zijn vastgelegd inzake betrouwbaarheid en zekerheid van de voorziening, moet in de elektriciteitsvraag worden voorzien met concrete fysieke bouwbesluiten. Eventueel extra decentraal vermogen voldoet niet aan de eisen in de huidige Elektriciteitswet:

WKK-plannen op die termijn zijn er gewoon nog niet. De ervaring leert dat slechts kort van tevoren bekend is hoeveel decentrale WKK er precies komt.

Dat betekent, indien levensduurverlenging zou worden afgekeurd, dat de SEP vanuit haar taak in de Elektriciteitswet gedwongen zou zijn om nieuw centraal vermogen in te plannen vanaf 2003. Daarmee zou de Sep wel bouwverplichtingen aan moeten gaan en daarmee claims kunnen gaan leggen op de plaats van deze eenheden in de markt na 2003. Opgemerkt wordt dat het beslag van zulke nieuwe eenheden per definitie onomkeerbaar zou zijn en gedurende lange tijd effect zou hebben, in tegenstelling tot levensduurverlenging die per definitie kortdurend is en op elk gewenst moment afgeblazen of ingekort kan worden. Nieuw gebouwd centraal vermogen zou er staan voor 25 jaar. Daarmee zouden de mogelijkheden voor nieuwe WKK voor langere tijd worden verdrongen. Ik acht dat zeer ongewenst.

Voor alle duidelijkheid wordt nogmaals opgemerkt dat het onmogelijk is om vanaf 2003 helemaal niets te plannen en de zaak open te laten. Dit zou op gespannen voet staan met de huidige wettelijke voorschriften.

Samengevat: de levensduurverlenging biedt maximale flexibiliteit en derhalve ook kansen voor warmte-kracht. Het alternatief is in alle opzichten slechter. Ook EnergieNed (de organisatie van energiedistributiebedrijven, met veel belangen in WKK) heeft te kennen gegeven het hiermee eens te zijn, hetgeen een belangrijk gegeven is.

Het moet vanuit bestuurlijk/politiek opzicht wel vermeden worden, dat aan mijn goedkeuring van dit elektriciteitsplan ten onrechte argumenten of rechten kunnen worden ontleend om extra decentraal vermogen vanaf 2003 te blokkeren. In mijn brief aan Sep omtrent de beslissing over het elektriciteitsplan, die ik op basis van wettelijk vastgelegde termijnen voor 1 juli moet uitsturen, zal de goedkeuring zodanig worden geformuleerd dat dit niet betrekking heeft op de levensduurverlenging als zodanig. De goedkeuring betreft het totale pakket: de flexibiliteit om later over deze vermogensinvulling te laten besluiten door de nieuwe marktpartijen, dus essentieel een open situatie, met op de achterhand de zekerheidsgarantie van levensduurverlenging van het bestaande vermogen. Daarbij zal ik ook aangegeven, dat het van belang is om te streven naar invulling door nieuwe WKK wanneer dit verantwoord is.

De Minister van Economische Zaken, G. J. Wijers

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.