Brief over opdracht en werkwijze van de Tijdelijke Commissie Klimaatverandering van de Tweede Kamer - Kameronderzoek klimaatverandering

Deze brief is onder nr. 1 toegevoegd aan dossier 24695 - Kameronderzoek Klimaatverandering.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Kameronderzoek klimaatverandering; Brief over opdracht en werkwijze van de Tijdelijke Commissie Klimaatverandering van de Tweede Kamer 
Document­datum 23-04-1996
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST14202
Kenmerk 24695, nr. 1
Van Staten-Generaal
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 1995–1996

24 695

Kameronderzoek klimaatverandering

Nr. 1

BRIEF VAN DE TIJDELIJKE COMMISSIE KLIMAATVERANDERING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

’s-Gravenhage, 23 april 1996

Aan het einde van de vergadering van 20 december 1995 behandelde de Kamer het voorstel van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer inzake de instelling van een tijdelijke commissie van onderzoek naar klimaatveranderingen (Kamerstuk 22 232, nr. 10). De Kamer verenigde zich met het voorstel (Handelingen II, blz. 3306–3307) en de commissie werd die avond geconstitueerd. De commissie koos als naam Tijdelijke Commissie Klimaatverandering. Bij de instelling werd bepaald dat de commissie zou meedelen hoe zij haar opdracht nader wilde concretiseren.

Opdracht

In het stuk op grond waarvan de commissie is ingesteld, waren twee vragen geformuleerd:

«Het verkennen van en doen van onderzoeken naar de mogelijkheden het probleem van de klimaatverandering/broeikaseffecten te definiëren en daarbij inventariseren welke oorzaken en gevolgen (en het Nederlandse aandeel hierin) van de problematiek worden genoemd.

Het verkennen van en het doen van onderzoeken naar de mogelijkheden beleidsdoelstellingen op nationaal en internationaal niveau te formuleren gericht op de aanpak van de klimaatverandering- en broeikasproblematiek en het inventariseren van mogelijke instrumenten gericht op het beheersbaar maken van deze problematiek.»

Het komt de commissie voor dat nationaal en internationaal reeds zeer veel is onderzocht en gepubliceerd over het onderwerp. Daarvan kan voor een parlementair onderzoek gebruik gemaakt worden zonder dat eigen onderzoek verricht wordt. Bestudering van dit materiaal en een brede en diepgaande oriëntatie door middel van (besloten) gesprekken leidt de commissie tot het formuleren van twee nieuwe vragen, waarop een commissierapport aan de Kamer antwoorden kan geven.

S-MN S-BB

Deze vragen luiden:

Wat wordt verstaan onder klimaatverandering? En is het broeikaseffect daaraan debet of mede debet? Zo ja, wat zijn dan de oorzaken en gevolgen? In hoeverre zijn de oorzaken van natuurlijke aard/oorsprong, en welke bijdrage is aan menselijk gedrag toe te schrijven? En wat is de Nederlandse bijdrage daarbij?

Het doel van deze vraagstelling is het opvullen van de leemten in de parlementaire discussie over dit onderwerp. In het bijzonder zal aandacht worden gegeven aan de zekerheden en onzekerheden op het punt van oorzaken en gevolgen van klimaatveranderingen. De rapporten van het IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change) vervullen een belangrijke rol bij het onderzoek. Zowel op het punt van wetenschappelijk materiaal als met betrekking tot de vraag in hoeverre zij voldoende basis bieden voor beleidsmatig verantwoorde conclusies.

Door middel van openbare hoorzittingen, met tevens een docerend karakter, zal worden geprobeerd om het ingewikkelde vraagstuk meer inzichtelijk te maken.

Zijn er nationale en internationale beleidsdoelstellingen te formuleren, en wenselijk, om de eventuele klimaatverandering en broeikas-problematiek aan te pakken? En zo ja, welke beheersinstrumenten op nationaal en/of internationaal niveau zijn dan theoretisch en praktisch denkbaar, bruikbaar en uitvoerbaar om die beleidsdoelstellingen te realiseren? Daarbij speelt een belangrijke rol de vraag: hoe moet worden omgegaan met de onzekerheden ten aanzien van oorzaken en gevolgen van klimaatveranderingen. Het doel van dit onderdeel van de vraagstelling in het parlementaire onderzoek is het inzichtelijk willen maken van de elementen die een rol (kunnen) spelen bij het maken van politieke keuzes en de mogelijke maatschappelijke gevolgen daarvan op nationaal en/of internationaal niveau.

Werkwijze

Bij de instelling werd ook spoedige indiening van een budget gevraagd. De commissie heeft hieraan voldaan en heeft goedkeuring gekregen van het Presidium op een begroting van f 77 000 voor het inlenen van een extern deskundige en voor een administratieve kracht. Met genoegen constateert de commissie dat zij naar het zich laat aanzien ruim binnen dit budget zal blijven.

De commissie heeft bij haar inhoudelijke werkzaamheden, voor zover die althans betrekking hebben op de oorzaken en gevolgen van klimaatverandering en op de beheersmaatregelen die genomen kunnen worden om hierop te reageren, dankbaar gebruik gemaakt van de recent verschenen rapportage «Second Scientific Assessment of Climate Change» van het «Intergovernmental Panel on Climate Change IPCC» van de Verenigde Naties en van de discussie zoals die, als gevolg van het uitkomen van deze rapportage, binnen en – in mindere mate – buiten de wetenschappelijke gemeenschap gevoerd is. Omdat de wetenschappelijke IPCC-rapportage niet ingaat op politieke wenselijkheden en onwenselijk-heden met betrekking tot klimaatbeleid en omdat dit punt wel impliciet in de opdracht aan de commissie is vervat, heeft de commissie besloten naast de twee reeds genoemde thema’s «oorzaken en gevolgen» en «beheersmaatregelen» ook het thema «klimaatbeleid in nationaal, Europees en mondiaal verband; mogelijkheden en wenselijkheden» toe te voegen. De facto kan het werk van de commissie dus onderverdeeld worden in drie blokken, waarbij kan worden opgemerkt dat het tweede en derde blok een nauwe verwantschap vertonen.

De commissie heeft nadruk willen leggen op een behoorlijke begripsvorming met betrekking tot de natuurwetenschappelijke basis van de broeikasproblematiek. De kwaliteit van deze basis zou immers de mate van politieke aandacht voor de problematiek moeten rechtvaardigen. Daarom heeft de commissie gemeend er goed aan te doen met relatief veel deskundigen – generalisten zowel als specialisten – in besloten hoorzittingen in discussie te treden om het thema «oorzaken en gevolgen klimaatverandering» af te tasten. Dit is inmiddels gebeurd. Vermeldenswaard is dat elke hoorzitting voorafgegaan is door een aan de hand van een instructie door de gehoorde verzorgde inleiding van een half uur. Naar aanleiding van deze eerste ronde van besloten hoorzittingen is de invulling van de eerste serie van openbare hoorzittingen bepaald door de commissie. Tegelijkertijd is zij bezig in besloten hoorzittingen in discussie te treden met deskundigen op het gebied van de resterende twee thema’s.

In het bijzonder de openbare hoorzittingen zullen substantieel onderdeel gaan vormen van de eindrapportage van de commissie. De te horen wetenschappers zijn zorgvuldig geselecteerd en de door het te geven informatie zal dienen te leiden tot een inzichtbiedend overzicht van wetenschappelijk onderzoek met betrekking tot het thema klimaatverandering.

De commissie besloot dat de reeks van hoorzittingen en ook het eindrapport uit drie delen zal bestaan (afgezien van inleidende, afsluitende en concluderende hoofdstukken):

I                   Oorzaken en gevolgen klimaatverandering

II                  Mogelijke (denkbare) beheersmaatregelen op oorzaken en gevolgen van klimaatverandering

III                 Gewenste beheersmaatregelen inzake klimaatverandering, in nationaal, Europees en mondiaal opzicht

De hoorzittingen zullen gehouden worden in de Oude Vergaderzaal en zullen (althans v.w.b. de delen I en II) mede een docerend karakter hebben – waartoe de gehoorden in deze ronden verzocht wordt te beginnen met een inleiding van een half uur. Het is het voornemen deel I van de hoorzittingen als volgt te doen plaats vinden:

Maandag                    6mei 1996

11.00–12.30                 Algemene inleiding

Dr. G. J. Komen 13.30–15.00                 Klimaatverandering, in geologische termijnen en afgelopen eeuw.

Prof. dr. J. Oerlemans 15.15–16.45                 Koolstofkringloop, ook oceanen.

Prof. dr. ir. J. Goudriaan

Woensdag                 8mei 1996

Alle sprekers: fundamentele fysische processen (stralingsbalans), klimaatvoorspellingen, klimaatmodellen.

11.45–13.15                 Dr.A.P.van Ulden

14.00–15.30                 Prof. dr. ir. H. Tennekes

15.45–17.15                 Dr. A. Kattenberg

Donderdag                9 mei 1996

10.00–11.30                 Ecologische gevolgen, water

Ir. L. Bijlsma 11.45–13.15                 Ecologische gevolgen, flora en fauna

Dr. S. C. van de Geijn 14.00–15.30                 Het IPCC-proces

Prof. dr. C. J. F. Bö ttcher 15.45–17.15                 Het IPCC-proces

Drs. A. P. M. Baede

Deel II zal in openbare hoorzittingen worden behandeld op maandag 20, woensdag 22 en donderdag 23 mei volgens het zelfde globale schema als bovenstaand.

Deel III tenslotte zal in openbare hoorzittingen op 3, 5 en 6 juni worden behandeld.

De commissie stelt zich voor rapport uit te brengen in het begin van het zomerreces.

Internet

De aansluiting van de Kamer op Internet is in voorbereiding. Vooruitlopend op het ingebruiknemen van het hele systeem voor de Kamer, kan experimenteel iets voor de Tijdelijke commissie Klimaatverandering worden opgezet, voornamelijk bedoeld om de stenogrammen van de openbare hoorzittingen en de door gehoorden getoonde beelden (bijvoorbeeld sheets van de overheadprojector) elektronisch ter beschikking te stellen, samen met wat andere gegevens zoals samenstelling van de commissie, data van de hoorzittingen en – te zijner tijd – het rapport etc. Dat gebruik van Internet heeft geen gevolgen voor de normaal gebruikelijke gang van zaken bij een commissie. Met name is de thans beschikbare tijd en menskracht onvoldoende om tweezijdige communicatie over de elektronische snelweg mogelijk te maken. Er is ook geen begrotingsbeslag mee gemoeid.

Resoluties

Gewoonlijk besluit een onderzoekscommissie haar werkzaamheden met een rapport aan de Kamer. Veelal wordt zo’n stuk dan in handen gesteld van een ander orgaan – een vaste commissie of van de Kamer zelf via het Presidium. Er worden door die andere commissie hoorzittingen belegd, lijsten van vragen geformuleerd, overleggen gevoerd, etc. In het debat (één debat van de Kamer met de commissie en één van de Kamer met de Regering) worden desgewenst moties voorgesteld en aangenomen.

Een enkele keer gaat het iets anders: de commissie doet meer dan het uitbrengen van een rapport. Zo eindigde de Commissie Deetman met het aanduiden van vraagpunten op staatsrechtelijk en bestuurlijk gebied. De commissie Van Traa is nog directer: in haar brief onder nr. 25 legt die commissie haar bevindingen ter besluitvorming voor aan de Kamer.

Nog een andere vorm is denkbaar, die zich wellicht meer leent voor de afsluiting van het werk van de Tijdelijke commissie Klimaatverandering: «resoluties» voorgesteld door de commissie.Deze resoluties kunnen de traditionele motie-vorm hebben, maar zijn als het ware amendeerbaar.

Daarmee lijken zij op de uitspraken van b.v. het Europese Parlement. De vorm komt in het Reglement van Orde (nog) niet voor, maar is ook niet uitgesloten. De commissie overweegt derhalve in haar rapport voor te stellen een experiment te doen met zulke resoluties, die dan ook zullen zijn opgenomen in of bij het rapport. Als géén lid zich verzet kan bovendien altijd afgeweken worden van het Reglement van Orde. De commissie kan zich ook voorstellen dat op deze wijze haar voorstellen direct (zonder verder onderzoek door een ander commissie) door de Kamer besproken kunnen worden en dat de besluitvorming daardoor zeer spoedig na de aanbieding van het rapport kan plaats vinden.

Resoluties als hier bedoeld kunnen ook langer zijn dan bij moties gebruikelijk is: zij kunnen veel meer overwegingen (achtergronden) bevatten en kunnen gedetailleerder zijn, indien wenselijk, in het dictum. Zij zijn als het ware uittreksels uit het rapport, maar dan in de formele motie-vorm. Deze vorm lijkt in het bijzonder bruikbaar voor het wat minder concrete maar meer studieuze werk van een commissie als de onderhavige.

De commissie acht het denkbaar dat zij te zijner tijd voor deze vorm van afsluiting van haar rapport zal kiezen, maar zal hierover pas medio juni beslissen, na afsluiting van de fase waarin hoorzittingen worden gehouden.

Klimaatnota van de Regering

Reeds vóór de instelling van de commissie was bekend dat de Regering voornemens is een Vervolgnota Klimaatverandering bij de Kamer in te zenden. Een Notitie Hoofdlijnen Vervolgnota Klimaatverandering is reeds ontvangen en besproken in het Nota-overleg over de derde energienota op 1 april jl.

De commissie gaat er vanuit dat de Vervolgnota Klimaatverandering te zijner tijd op de normale wijze in handen gesteld zal worden van een vaste commissie en dat die commissie op de gebruikelijke wijze een verder te volgen procedure zal vaststellen.

De voorzitter van de commissie, Van Middelkoop

De griffier van de commissie, Hubert

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.