Brief staatssecretaris over de opkomst van de laatste lichting dienstplichtigen en een generaal pardon voor dienstplichtigen per 31 aug. 1996 - Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het ministerie van Defensie (X) voor het jaar 1996 - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 63 toegevoegd aan wetsvoorstel 24400 X - Vaststelling begroting Defensie 1996.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het ministerie van Defensie (X) voor het jaar 1996; Brief staatssecretaris over de opkomst van de laatste lichting dienstplichtigen en een generaal pardon voor dienstplichtigen per 31 aug. 1996 |
---|---|
Documentdatum | 29-01-1996 |
Publicatiedatum | 12-03-2009 |
Nummer | KST12643 |
Kenmerk | 24400 X, nr. 63 |
Van | Defensie |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 1995–1996
24 400 X
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 1996
Nr. 63
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
’s-Gravenhage, 29 januari 1996
Hierbij stel ik U op de hoogte van mijn besluit vanaf begin februari 1996 geen dienstplichtigen meer te laten opkomen voor de vervulling van de militaire dienst. De lichting 96-2, die vandaag is opgekomen, is dus de laatste lichting dienstplichtigen. De dienstplichtigen van de lichtings-ploegen 96-3 en 96-4 die bestemd zijn voor de Koninklijke marine en de Koninklijke landmacht worden buitengewoon dienstplichtig verklaard, waardoor in totaal ongeveer 1250 dienstplichtigen niet meer hoeven op te komen. Bij de Koninklijke luchtmacht is al eerder het besluit genomen geen dienstplichtigen meer op te roepen. Bovendien heb ik besloten tot een generaal pardon met ingang van 31 augustus 1996 voor de dienstplichtigen die dan nog hun eerste oefening vervullen. Dienstplichtigen die te kennen geven hun diensttijd geheel te willen uitdienen, worden daartoe in de gelegenheid gesteld. Zoals U weet, zal de krijgsmacht uiterlijk 1 januari 1997 geheel uit vrijwillig dienend personeel bestaan. Het generaal pardon geldt niet voor de dienstplichtige mariniers, waarvan er in augustus 1996 nog ongeveer 150 in dienst zullen zijn. De aflossing in het Caribisch gebied – waar de meeste mariniers hun diensttijd vervullen – zou anders in gevaar komen.
De belangrijkste reden voor de genoemde maatregelen is het voorspoedige verloop van de herstructurering bij de Koninklijke landmacht, waardoor minder dienstplichtigen nodig zijn. Tijdens de behandeling van de defensiebegroting-1996 heb ik al toegezegd dat als er sprake is van een sneller verloop van de herstructurering, ik daarmee rekening zal houden bij het oproepen van dienstplichtigen. Ook de werving van BBT-ers verloopt zodanig gunstig dat het verantwoord is de genoemde maatregelen te nemen.
De uitvoering van bovengenoemde besluiten zal op sommige plekken in de krijgsmacht waarschijnlijk tot enige frictie leiden, maar brengt de bedrijfsvoering niet in gevaar. Dit weegt echter niet op tegen het belang van de betrokken dienstplichtigen. Voor een groot deel van de door dienstplichtigen te vervullen functies zullen andere oplossingen worden gezocht. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om bewakingsfuncties waarvoor externe capaciteit zal worden gehuurd.
De Nederlandse deelneming aan Ifor in Bosnië-Herzegowina zal door de genoemde besluiten niet nadelig worden beïnvloed. Dienstplichtigen die nu al deel uitmaken van Ifor komen vóór 30 augustus weer terug. Dienstplichtigen die nog zullen worden uitgezonden en reeds in opleiding zijn, zullen dat alleen doen op basis van vrijwilligheid.
Het onlangs verruimde beleid ten aanzien van studie- en sollicitatiefaciliteiten voor dienstplichtigen, zoals uiteengezet in mijn brief van 11 oktober 1995 (Kamerstuk 24 400 X, nr. 102), blijft onverminderd van kracht. Ook blijft de mogelijkheid voor dienstplichtigen bestaan de dienst vroegtijdig te verlaten als zij twee maanden voor het einde van de diensttijd een functie in de burgermaatschappij krijgen aangeboden. Tenslotte hebben de commandanten de bevoegdheid dienstplichtigen te laten vertrekken als deze geen zinvol werk meer kunnen verrichten.
Ik vertrouw erop dat het bij de Kamer aanhangige wetsvoorstel Kaderwet Dienstplicht (Kamerstuk 24 245) voor het zomerreces in werking kan treden.
De Staatssecretaris van Defensie, J. C. Gmelich Meijling
Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.