Brief minister - Wateroverlast in Nederland - Hoofdinhoud

Deze brief is onder nr. 2 toegevoegd aan dossier 24071 - Wateroverlast in Nederland.

Officiële titel	Wateroverlast in Nederland; Brief minister
Document­datum	02-02-1995
Publicatie­datum	12-03-2009
Nummer	KST6481
Kenmerk	24071, nr. 2
Van	Binnenlandse Zaken
Originele document in PDF

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 1994–1995

24 071

Wateroverlast in Nederland

Nr. 2

BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

’s-Gravenhage, 2 februari 1995

Mede met het oog op het mondeling overleg met uw Kamer hedenmiddag wil ik u door middel van deze brief alvast informeren over de huidige stand van zaken.

Opnieuw wil de regering hier benadrukken dat zij meeleeft met al diegenen die op enigerlei wijze geconfronteerd zijn met de wateroverlast. De regering stelt alles in het werk om die confrontatie tot een minimum te beperken. Zij stelt daarbij het in veiligheid brengen van mens en dier als eerste prioriteit.

• 1. 

  Algemene situatieschets

In het algemeen stel ik vast dat de toestand op dit moment stabiel kan worden genoemd. Dat wil overigens niet zeggen dat het gevaar geweken is. Er zijn nog verschillende lokaties waar de mogelijkheid van dijkdoorbraak blijft bestaan.

In de afgelopen dagen is bijna een kwart miljoen mensen geëvacueerd. Het overgrote deel hiervan heeft onderdak gevonden bij familie, vrienden en kennissen. Op dit moment maakt ongeveer 1% van de geëvacueerden nog gebruik van de eerste opvangcentra. Ik wil hierbij benadrukken dat de wijze waarop de evacuatie heeft plaatsgevonden goed kan worden genoemd. Dit is niet alleen te danken aan de hulpverlenende instanties maar ook de wijze waarop de bewoners van de betrokken gebieden hebben meegewerkt.

Ten aanzien van het stroomgebied van de Maas kan worden gemeld dat in Zuid-Limburg er een geleidelijke daling van de waterstand te constateren valt. Zo hebben de bewoners van Roosteren, Borgharen en Illikhoven inmiddels toestemming gekregen om terug te keren. In Noord-Limburg is dit nog niet het geval. Rijkswaterstaat heeft het advies gegeven om de getroffen maatregelen niet te snel af te bouwen. Bij weeromslag kan, door verzadiging van de bodem, de Maas weer snel stijgen. Dit neemt niet weg dat Limburg vanaf heden met enige voorzich- tigheid bijstand intrekt. De algemene indruk is dat met grote betrokkenheid door iedereen wordt gewerkt en men op tijd is met preventieve maatregelen. Er heerst geen paniek, wel zorg om de nooddijken, het kwelwater en de beken die niet kunnen lozen in de Maas.

Ten aanzien van de Rijn en de Waal kan worden gemeld dat de waterstand bij Lobith is gedaald en de verwachting is dat deze daling per dag met 50 cm zal doorzetten. Dit lijkt positief maar de situatie blijft door de verzadiging van de dijken in het Gelderse rivierengebied kritiek. Er hebben vanochtend nog evacuaties plaatsgevonden. De situatie in het stroomgebied van de IJssel is op dit moment redelijk stabiel.

• 2. 

  Coördinatie van de bestrijding van de wateroverlast en haar gevolgen

Ik hecht eraan te benadrukken dat de regering zeer tevreden is over de wijze waarop men lokaal en provinciaal de bestrijding van de wateroverlast ter hand neemt. Ik heb op grond van mijn bevoegdheid op grond van artikel 13 van de Rampenwet gebruik gemaakt om inhoud te kunnen geven aan mijn verantwoordelijkheid voor de rampbestrijding op bovenprovinciaal en nationaal niveau. Dit heb ik besloten na overleg met en in overeenstemming met de betrokken Commissarissen van de Koningin.

De toepassing van artikel 13 van de Rampenwet houdt in dat de betrokken Commissarissen van de Koningin inzake de evacuatie en de gevolgen daarvan geen beslissingen nemen dan nadat daarover met de minister van Binnenlandse Zaken overlegd is gevoerd. Aan dit besluit ligt de volgende overweging ten grondslag. Omdat de gevolgen van wateroverlast zich op steeds grotere schaal doen gevoelen, komen ook in steeds sterkere mate belangen in beeld die op landelijk niveau behartigd en gecoö rdineerd moeten worden. Dit betreft met name het belang om met het oog op de noodzaak de wateroverlast en haar gevolgen zo adequaat mogelijk te bestrijden, het beleid dat in de verschillende provincies wordt gevoerd, op elkaar af te stemmen. Ook moet worden gedacht aan het belang om het totale in Nederland beschikbare potentieel om de wateroverlast en de gevolgen daarvan te bestrijden, zo doelmatig en doeltreffend mogelijk in te zetten. Voor de integrale tekst van de aanwijzing verwijs ik naar de inhoud van de brief die ik hierover gisteren naar de betrokken Commissarissen van de Koningin heb gezonden.

Verder is met de betrokken Commissarissen van de Koningin afgesproken dat de voorlichting op rijks-, provinciaal en lokaal niveau zal worden gecoö rdineerd door het Nationaal Voorlichtingscentrum (NVC) op mijn ministerie.

Nogmaals wil ik benadrukken dat op dit moment alle aandacht uitgaat naar het veilig stellen van mens en dier. Daarna heeft de afwikkeling van de schade eerste prioriteit. Hierover zijn reeds interdepartementale besprekingen gaande.

Hoewel de risico’s weliswaar lijken af te nemen zijn zij nog niet geweken. Voorlopig is een bedreiging van mens en dier niet uitgesloten en blijft de bestrijding van de wateroverlast en haar gevolgen – waaronder ook de terugkeer van evacués – landelijk gecoö rdineerd.

Tot slot treft u in de bijlage¹ een overzicht aan van de tot dusver verleende interprovinciale en nationale bijstand.

¹ Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlemen^{taire Documentatie.}                                         De Minister van Binnenlandse Zaken,

H. F. Dijkstal