Antwoorden op vragen GL over hatecrimes - Hoofdinhoud
publicatie datum | 4 juni 2008 |
---|---|
Kamer | Tweede Kamer |
bevraagde ministerie | Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer i Justitie i |
beantwoordende ministerie | Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer i |
kamerleden | N. (Naïma) Azough i T. (Tofik) Dibi i |
partijen | GroenLinks i |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2007–2008
Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
2490
Vragen van de leden Dibi en Azough (beiden GroenLinks) aan de ministers voor Wonen, Wijken en Integratie en van Justitie over hatecrimes (Ingezonden 15 april 2008)
1
Bent u bekend met het onderzoek van Forum naar de racistische pesterijen van een gezin in Waspik?
2
Kunt u inzichtelijk maken hoe vaak
«hatecrimes» in Nederland
voorkomen?
3
Bent u voornemens, naast de landelijke campagne, een landelijk plan van aanpak op te stellen ter bestrijding van «hatecrimes»? Zo ja, wanneer wordt de Kamer hierover geïnformeerd? Zo neen, waarom niet?
4
Bent u van plan om in het kader van
het landelijke actieplan met
gemeenten bindende afspraken te
maken ter bestrijding van
«hatecrimes»?
Antwoord
Antwoord van minister Vogelaar (Wonen, Wijken en Integratie), mede namens de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. (Ontvangen 21 mei 2008), zie ook Aanhangsel
Handelingen nr. 2289, vergaderjaar 2007–2008
1
Ja. Ik heb het rapport inzake het
onderzoek op 10 april jl. in ontvangst
genomen.
2
Om landelijk een beter inzicht te krijgen, werken alle politieregio’s vanaf begin 2008 met een uniform zaaksoverzicht van discriminatie-incidenten. Dit levert per regio een regionaal criminaliteitsbeeld discriminatie op. Deze regionale criminaliteitsbeelden worden samengevoegd tot een landelijk beeld van discriminatie. Medio 2008 levert de politie het eerste landelijke criminaliteitsbeeld discriminatie. Zoals mijn ambtgenoten van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties reeds hebben toegezegd, zal in dit criminaliteitsbeeld aandacht zijn voor verschillende discriminatiegronden.
3
Ter gelegenheid van de oprichting van de
antidiscriminatievoorzieningen wordt een landelijke voorlichtingscampagne opgezet. Deze landelijke campagne heeft eenzelfde doel als het project Hate Crimes, namelijk de meldingsbereidheid van slachtoffers van discriminatie vergroten. Het project Hate Crimes is opgestart door twee politiekorpsen in
samenwerking met het Landelijk Expertisecentrum Diversiteit (LECD) van de politie en de betreffende antidiscriminatiebureaus. Dit project wordt ondersteund door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Dit project heeft een looptijd van drie jaar, en wordt bij succes landelijk uitgerold over alle politiekorpsen.
4
Het doel van het politieproject Hate Crimes is, zoals gezegd, het vergroten van de meldingsbereidheid van slachtoffers van discriminatie. Meer meldingen en/of aangiften geeft de politie een beter zicht op trends en hotspots van «hatecrimes» en biedt de mogelijkheid om discriminatie gerichter aan te pakken. Voor de bestrijding van racisme en discriminatie is het vergroten van de meldingsbereidheid van groot belang. Met de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen wordt gewerkt aan een landelijk dekkend netwerk van antidiscriminatievoorzieningen. Deze wet verplicht gemeenten om slachtoffers van discriminatie laagdrempelige toegang tot antidiscriminatiebureaus te verschaffen.
Bovenstaande activiteiten acht ik toereikend en ik zie vooralsnog geen aanleiding om extra afspraken met gemeenten te maken.
KVR32124 2070817660 0708tkkvr2490 ISSN 0921 - 7398 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2008
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, Aanhangsel
5107