Nederlands parlement begint alvast te oefenen met Europese Grondwet

woensdag 2 maart 2005

Nationale parlementen in Europa - en dus ook de Nederlandse Eerste en Tweede Kamer - gaan alvast oefenen met de Europese Grondwet, ook al is deze nog niet aangenomen. Het gaat hierbij om een experiment met een nieuw instrument: de zogenaamde "subsidiariteitstoets", waarmee het parlement een 'gele kaart' kan trekken op regelgeving uit Brussel. Het experiment richt zich op het Derde Spoorwegpakket.

Momenteel oefent alleen het Europees Parlement parlementaire controle uit op de Europese besluitvormingsprocedures. De nationale belangen worden verdedigd door Nederlandse ministers, die elke maand naar Brussel gaan om in de Raad i - samen met collega's uit andere landen - te beslissen over Europese regelgeving. Nederlandse parlementariërs kunnen slechts in beperkte mate de standpunten van de minister in Brussel beïnvloeden.

De Europese Grondwet geeft de Eerste en Tweede Kamer nu de mogelijkheid om vroeg hun mening te geven over Europese ontwerp-richtlijnen die de Europese Commissie i produceert. Als voldoende nationale parlementen (eenderde) in Europa moeite hebben met een ontwerp-richtlijn, kunnen ze besluiten om een 'gele kaart' te trekken. De Europese Commissie moet dan heroverwegen of de ontwerp-richtlijn in huidige vorm gehandhaafd blijft.

Essentieel bij de subsidiariteitstoets is dat de Europese parlementen goed onderling coördineren wat mogelijke hoofdpijndossiers zijn. Er moet immers een coalitie van parlementen op bepaalde dossiers ontstaan. Hiertoe bestaat een samenwerkingsverband van parlementen, de COSAC. In Nederland is de subsidiariteitstoets voorbereid door een speciale parlementscommissie onder leiding van Tweede-Kamerlid Jan Jacob van Dijk i (CDA).

Bron: Persbericht Tweede Kamer, 1 maart 2005

Achtergronden bij de Subsidiariteitstoets

De Subsidiariteitstoets in de Europese Grondwet: