Ondernemingen- en industriebeleid - Hoofdinhoud
Het EU-ondernemingenbeleid heeft als doel alle ondernemingen binnen de interne markt i te stimuleren in groei en ontwikkeling. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen rechtsvorm, sector of omvang. Er wordt met name aandacht besteed aan het midden- en kleinbedrijf, dat ongeveer 99% van de Europese ondernemingen vormt. Het programma voor het Concurrentievermogen van ondernemingen en MKB-bedrijven (COSME) beoogt initiatieven van ondernemers te stimuleren en daardoor het concurrentievermogen van de Europese markt te vergroten.
Met het creëren van een interne markt tussen de EU-lidstaten wordt het ondernemen makkelijker gemaakt. De EU heeft samen met de lidstaten een gedeelde bevoegdheid voor het maken van regels die hierover gaan. Voor bedrijven moeten er zo weinig mogelijk drempels zijn om over de grenzen te ondernemen en de concurrentie aan te gaan met bedrijven uit de hele Europese Unie. Daarnaast is het Europese industriebeleid ook steeds meer gericht op het garanderen van eerlijke concurrentie met landen buiten de EU.
Het Europese ondernemingen- en industriebeleid richt zich verder op zaken als het stimuleren van ondernemingen om te innoveren en gebruik te maken van informatie- en communicatietechnologie, het beter beschermen van intellectueel eigendom, het vaststellen van minimumstandaarden op het terrein van milieu en veiligheid en voor een eerlijk speelveld én het beschermen van de consument i.
Inhoudsopgave
Ondernemingsbeleid voor het MKB
Specifiek MKB beleid dateert al uit 1983 toen er een specifiek communautair i programma ontworpen werd ter bevordering van deze sector. In december 2000 kreeg het ondernemingsbeleid voor het MKB een grotere reikwijdte en meer financiėle ruimte. Het programma had vanaf toen zijn uitwerking in meer dan 30 landen, waaronder ook kandidaat-lidstaten voor toetreding tot de EU.
Het verminderen van de administratieve lasten
De Europese Commissie i streeft ernaar regels en wetten te vereenvoudigen of af te schaffen. De administratieve lasten voor bedrijven moest vóór 2012 met een kwart zijn verminderd. Daarbij moest echter worden voorkomen dat het schrappen van Europese regels zou leiden tot nieuwe regels op nationaal niveau. Per saldo moesten er minder regels komen, de zogenoemde 'netto-aanpak'. Ook na 2012 is de Europese Commissie zich bezig blijven houden met het verminderen van de bureaucratie.
Europa 2020 strategie
In 2000 besloten de Europese leiders in Lissabon dat de EU de sterkste economie ter wereld moet worden. Daarvoor zijn onderzoek, nieuwe technieken, rekening houden met het milieu, economische groei en werkgelegenheid belangrijk. Dit werd de Lissabon-strategie genoemd. Elke paar jaar presenteert de Europese Commissie een geüpdatete indutriële strategie waarin nieuwe prioriteiten worden vastgesteld voor het ondernemingenbeleid.
Green Deal Industrial Plan (GDIP)
Op 1 februari 2023 presenteerde de Commissie het Green Deal Industrial Plan (GDIP), een strategisch plan dat Europese industrieën en bedrijven ondersteunt om te te blijven concurreren met de VS en China. Het plan biedt tegenwicht aan de Amerikaanse Inflation Reduction Act (IRA), het groene subsidieprogramma dat de VS via massale belastingsvoordelen en subsidies aantrekkelijk maakt voor Europese ondernemingen. Met het GDIP wil de Commissie Europese staatssteunregels versoepelen en Europees geld inzetten om Europese industrieën en technologieën te ondersteunen bij de groene transitie.
Bij de besluitvorming op dit beleidsterrein spelen de Europese Commissie i, de Raad i en het Europees Parlement i een rol. De besluitvorming verloopt volgens de gewone wetgevingsprocedure i.
Europees Orgaan |
Verantwoordelijke |
---|---|
Europese Commissie |
|
Parlementaire Commissie EP |
|
Nederlands lid Commissie EP |
Lid/leden Plaatsvervanger(s) |
Raad van de Europese Unie |
Raad Concurrentievermogen: interne markt, industrie en onderzoek i |
Nederlandse afvaardiging Raad van de Europese Unie |
Micky Adriaansens i (VVD), minister van Economische Zaken en Klimaat Hans Vijlbrief i (D66), staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat |
Invloed nationale parlementen
Het Nederlandse parlement heeft ook een rol in de totstandkoming van Europees beleid. Dat kan formeel op twee manieren. Ten eerste controleert de Staten-Generaal de minister of staatssecretaris die naar de Raad van de Europese Unie gaat om over het onderwerp te praten. Daarnaast kunnen nationale parlementen van de lidstaten binnen acht weken nadat de Europese Commissie een voorstel heeft bekendgemaakt, laten weten dat de Europese Unie zich niet met het onderwerp zou moeten bezighouden i, vanuit het zogenoemde subsidiariteitsbeginsel i.
Nederlands orgaan |
Verantwoordelijke |
---|---|
Tweede Kamer |
Tweede Kamercommissie voor Economische Zaken en Klimaat (EZK) i |
Eerste Kamer |
Eerste Kamercommissie voor Economische Zaken en Klimaat (EZK) i |
Betrokken bij wetgeving en uitvoering
Betrokken instantie EU |
Verantwoordelijke |
---|---|
Directoraat-Generaal |
DG Interne Markt, Industrie, Ondernemerschap en Midden- en Kleinbedrijf (GROW) i |
Beleid van belang voor ondernemingen en industrie vindt haar basis in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VwEU) i. Daarnaast staan er specifieke verwijzingen naar ondernemingen in artikelen die beleidsterreinen behandelen die elders op deze site staan.
-
-basis: derde deel VwEU titel XVII art. 173 i
-
-De verbintenis van de Europese Unie om bij te dragen aan de totstandbrenging van een klimaat waarin het bedrijfsleven, de industrie en innovatie kunnen gedijen, is officieel vastgelegd in artikel 157 EG.
Europese Unie
Algemeen overzicht EU
Factsheet Europees Parlement
Wetgevingsoverzicht
Statistiek
Artikelen Eurostat
Tabellen Eurostat