Handelsbeleid - Hoofdinhoud
Het Europese handelsbeleid is erop gericht zoveel mogelijk handelsbelemmeringen in de Europese Unie i en tussen de EU en andere landen weg te nemen. De belangrijkste peilers van dit beleid zijn de interne markt i en vrijhandelsverdragen met landen buiten de EU. De handel tussen de lidstaten in de interne markt is vrij en er gelden voor de hele EU gelijke douanetarieven voor de import van producten uit landen buiten de EU.
Het sluiten van handelsverdragen is een bevoegdheid van de Europese Commissie i. De Commissie voert de onderhandelingen en legt het eindresultaat ter goedkeuring voor aan de lidstaten en het Europees Parlement i. Samen met de Raad van Ministers i beslist dit orgaan mee bij wetgeving over het handelsbeleid. Bovendien is instemming van het Europees Parlement verplicht als de Europese Commissie een internationale handelsovereenkomst sluit. Voor brede handelsverdragen hebben de nationale parlementen in beperkte mate een vetorecht.
De komende jaren zijn er enkele belangrijke uitdagingen voor de EU op het gebied van handel. Zo is met het uitreden van het VK een belangrijke internationale handelsspeler vertrokken uit de EU, waarbij de handelsrelatie verslechterd is. Ook is de digitale interne markt een belangrijke uitdaging voor de EU.
Inhoudsopgave
Van de EGKS tot het Verdrag van Lissabon
Het drijven van handel is één van de belangrijkste drijfveren van de Europese samenwerking. De eerste aanzet tot de Europese Unie was dan ook de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal i. De supranationale bevoegdheid om namens de lidstaten handelsverdragen te sluiten ontstond in 1957 bij het Verdrag van Rome i. Dit verdrag leidde namelijk tot de Europese Economische Gemeenschap i (EEG), waarmee onderlinge handelsbelemmeringen werden opgeheven. Na het Verdrag van Rome was er een hoge autoriteit die het gemeenschappelijk importtarief bepaalde.
Vandaag de dag beslist de Europese Commissie over alle facetten van het Europees handelsbeleid. Tussen het Verdrag van Rome en het Verdrag van Lissabon i werden de Europese bevoegdheden wat betreft het handelsbeleid steeds verder uitgebreid.
De interne markt van de EU is de grootste gemeenschappelijke markt van de wereld en dit maakt de Europese Unie een serieuze speler op de wereldmarkt.
Tegenwoordig is het handelsbeleid een exclusieve bevoegdheid van de EU en is de rol van nationale overheden minimaal. Dit betreft ook het sluiten van handelsovereenkomsten tussen de EU en zogenaamde derde landen.
In 2021 stelde de Europese Commissie de herziening van een nieuwe visie op het EU-handelsbeleid in. Een jaar later stelde de Europese Commissie een plan voor hoe EU-handelsovereenkomsten op een groenere en rechtvaardige manier tot stand kunnen komen.
Europese Economische Ruimte
De Europese Unie en drie van de landen van de Europese Vrijhandelsassociatie i (EVA) - Liechtenstein, Noorwegen en IJsland - vormen sinds 1992 samen de Europese Economische Ruimte i (EER). In de EER geldt de interne markt zoals die bestaat binnen de Europese Unie: er is sprake van vrij verkeer van goederen i, personen i, diensten i en kapitaal i. Ook de Europese regels voor mededinging i en overheidssubsidies zijn op de drie EVA-landen van toepassing. De Europese Unie heeft als doel de interne markt zoveel mogelijk door te voeren in de landen die aan deze akkoorden deelnemen.
Samenwerking met de Wereldhandelsorganisatie
Alle lidstaten van de Europese Unie zijn lid van de in 1995 opgerichte Wereldhandelsorganisatie i (WTO). De EU-lidstaten worden in de onderhandelingen voor een handelsverdrag vertegenwoordigd door de EU. In het kader van de WTO streeft de EU onder meer naar wereldwijde vrije handel. Tegelijkertijd streeft de EU naar transparante en verantwoordelijke handel, waarbij niet alleen de Europese belangen, maar ook de Europese waarden worden gewaarborgd. Omdat het voor bedrijven in ontwikkelingslanden moeilijk is om hun producten naar de Europese markt te brengen, mogen zij hun producten in bepaalde gevallen tegen lagere importtarieven invoeren in de EU.
Handelsverdragen
De EU heeft met een groot aantal landen of handelsblokken handelsverdragen afgesloten. Zo is het vrijhandelsverdrag met Japan in werking getreden op 1 februari 2019. Vanaf december 2015 is zo'n vrijhandelsverdrag met Zuid-Korea in werking getreden. Een ander voorbeeld is het grote handelsakkoord met Canada, ook wel CETA genoemd. Ook was er een vrijhandelsverdrag met de Verenigde Staten op handen. De onderhandelingen over dat verdrag, TTIP, zijn echter opgeschort.
De EU heeft een speciaal samenwerkingsverband met enkele Afrikaanse landen ten zuiden van de Sahara en met een aantal landen in het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, de zogenoemde ACS-landen i. Met enkele van deze ACS-landen, heeft de EU een Economische Partnerschapsakkoorden i (EPA's) afgesloten. In deze handelsakkoorden staan ontwikkelingsdoelstellingen centraal. De akkoorden stimuleren de handel tussen de EU en de ACS-landen en dragen daarnaast bij aan duurzame ontwikkeling en vermindering van armoede in deze landen. Bij deze akkoorden is niet zozeer vrijhandel het doel, maar wel eerlijkere handel.
In een handelsakkoord kunnen onderwerpen staan waarvoor de Europese Unie niet de volledige bevoegdheid heeft. In dat geval dienen de nationale parlementen van de EU-lidstaten afzonderlijk het verdrag goed te keuren. Dan wordt er van een gemengd akkoord gesproken. Mocht een nationaal parlement het verdrag niet goedkeuren, dan kan het niet formeel in werking treden.
Een voorbeeld daarvan is het hierboven genoemde handelsakkoord met Canada, CETA. Dit akkoord bevat in tegenstelling tot een klassiek handelsverdrag ook afspraken over investeringen en intellectueel eigendom. Omdat het verdrag mogelijk in strijd is met klimaat- en milieudoelstellingen is het verdrag nog niet door alle EU-lidstaten goedgekeurd en kan het niet formeel in werking treden. Wel wordt het handelsgedeelte sinds 2017 voorlopig toegepast.
Kritiek op het Europese handelsbeleid
Door protectionisme i kan een land de eigen markt afschermen voor buitenlandse concurrenten. Veel gebruikte protectionistische maatregelen zijn tarieven, importquota en subsidies. Hiermee worden buitenlandse concurrenten geneutraliseerd zodat de eigen industrie kan groeien. Er wordt daarom weleens gesuggereerd dat protectionisme het tegenovergestelde is van internationale vrijhandel. Protectionisme is een belangrijke bedreiging van het vrijhandelsprincipe van de EU. Onder andere de Verenigde Staten voeren sinds 2017 veel tariefmuren door.
Hoewel de EU zich openlijk uitspreekt tegen protectionisme moet worden vastgesteld dat deze vorm van economisch beleid wel degelijk voorkomt binnen de Unie. Zo is in het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van de EU al decennia lang sprake van protectionisme. Tijdens de economische crisis nam de hoeveelheid Europese staatsteun ook sterk toe. Dit is één van de belangrijkste geschilpunten tussen de Europese Unie en afzonderlijke lidstaten.
Bij de besluitvorming op dit beleidsterrein spelen de Europese Commissie i, de Raad i en het Europees Parlement i een rol. Voor het sluiten van handelsakkoorden geldt dat de Raad de Europese Commissie machtigt om te onderhandelen. De Raad ziet toe op de onderhandelingen via een speciaal comité dat de Commissie bijstaat. Voor het sluiten van akkoorden beslist de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen i. Op de terrein van intellectueel eigendom, directe buitenlandse investeringen, culturele goederen en diensten in zorg, onderwijs en de sociale sector beslist de Raad met eenparigheid van stemmen i.
Voor kaders voor de uitvoering van het handelsbeleid geldt de gewone wetgevingsprocedure i.
De Commissie moet het Europees Parlement regelmatig op de hoogte stellen van de stand van de onderhandelingen.
Europees orgaan |
Verantwoordelijke |
---|---|
Europese Commissie |
|
Parlementaire Commissie EP |
|
Nederlands lid Commissie EP |
Lid/leden Plaatsvervanger(s) |
Raad van de Europese Unie |
|
Nederlandse afvaardiging Raad van de Europese Unie |
Liesje Schreinemacher i (VVD), minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking |
Invloed nationale parlementen
Het Nederlandse parlement heeft ook een rol in de totstandkoming van Europees beleid. Dat kan formeel op twee manieren. Ten eerste controleert de Staten-Generaal de minister of staatssecretaris die naar de Raad van de Europese Unie gaat om over het onderwerp te praten. Daarnaast kunnen nationale parlementen van de lidstaten binnen acht weken nadat de Europese Commissie een voorstel heeft bekendgemaakt, laten weten dat de Europese Unie zich niet met het onderwerp zou moeten bezighouden i, vanuit het zogenoemde subsidiariteitsbeginsel i.
Nederlands orgaan |
Verantwoordelijke |
---|---|
Tweede Kamer |
Tweede Kamercommissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking i |
Eerste Kamer |
Betrokken bij wetgeving en uitvoering
Betrokken instantie |
Verantwoordelijke |
---|---|
Directoraat-Generaal |
|
Handelsorganisatie |
Het handelsbeleid - voor zover niet specifiek geregeld in douanebeleid - vindt haar basis in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VwEU) i:
Europese Unie
Algemeen overzicht EU
Factsheet Europees Parlement
Wetgevingsoverzicht
Statistieken Eurostat