Mr.dr. J.A. baron de Vos van Steenwijk

Foto Mr.dr. J.A. baron de Vos van Steenwijk
Met dank overgenomen van Parlement.com.

Overijsselse edelman die elf jaar directeur was van het Kabinet der Koningin. Zoon van een Senaatsvoorzitter en broer van W.L. de Vos van Steenwijk1, die eveneens voorzitter van de Eerste Kamer zou worden. Bleef zijn hele leven vrijgezel en woonde in Dalfsen op huize Mataram. Intermediair tussen vorstin en kabinet die daarbij soms veel tact en wijsheid moest gebruiken. Tijdens zijn directeurschap verhuisde het kabinet van het Binnenhof naar het vroegere huis van Groen van Prinsterer2 aan de Korte Vijverberg.

functie(s) in de periode 1910-1941: staatsraad in buitengewone dienst, directeur Kabinet van de Koning(in)

Inhoudsopgave

  1. Personalia
  2. Hoofdfuncties/beroepen
  3. Nevenfuncties
  4. Opleiding
  5. Publicaties van/over
  6. Familie/gezin
  7. Uitgebreide versie

1.

Personalia

voornamen (roepnaam)
Jan Arend

geboorteplaats en -datum
Zwolle, 27 november 1855

overlijdensplaats en -datum
Dalfsen, 25 maart 1941

2.

Hoofdfuncties/beroepen

  • - 
    adjunct-commies eerste afdeling, ministerie van Justitie, van 21 september 1883 tot mei 1895
  • - 
    referendaris Kabinet der Koningin, van 11 mei 1895 tot 1 september 1910
  • - 
    directeur Kabinet der Koningin, van 1 september 1910 tot 1 maart 1921
  • - 
    staatsraad in buitengewone dienst, Raad van State, van 1 maart 1921 tot 25 maart 1941 (benoemd bij K.B. van 25 februari 1921)

3.

Nevenfuncties

  • - 
    kamerheer in buitengewone dienst van koningin Wilhelmina, van 18 augustus 1903 tot 25 maart 1941
  • - 
    secretaris Hoge Raad van Adel, vanaf 17 maart 1909 (nog in 1923)

4.

Opleiding

In de uitgebreide versie is een overzicht van de opleiding(en) opgenomen.

5.

Publicaties van/over

literatuur/documentatie
N. Cramer, "Het Kabinet der Koningin 1841-1991. Een staatkundig-historische schets", in: Ch. Dumas en H.P.R. Rosenberg, "Het Kabinet der Koningin. Geschiedenis van het instituut en het huis aan de Korte Vijverberg" (1991), 32

6.

Familie/gezin

In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.

7.

Uitgebreide versie

Uitgebreide biografieën van de huidige leden van de Eerste en Tweede Kamer zijn beschikbaar via parlement.com.

Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:

In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.

Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.

De biografieën betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was. PDC ontvangt graag gemotiveerde aanvullingen of correcties.


  • 1. 
    Vooraanstaande CHU-senator en Eerste Kamervoorzitter. Kaarsrechte, conservatieve Overijsselse landedelman. Vurig verdediger van de Eerste Kamer, waarvan hij lange tijd en tot op hoge leeftijd voorzitter was. Zoon van een Eerste Kamervoorzitter, en, zoals hijzelf stelde 'van kindsbeen af' opgegroeid met eerbied voor de Senaat. Keerde zich in 1922 tegen het verbreken van de band tussen de Eerste Kamer en de provincies. Tegenstander van 'partijpolitiek', waarbij partijbestuurders veel macht hadden. Vermaard vanwege zijn zeer beeldende en kleurrijke taalgebruik, vol archaïsmen. Stond op zeer goede voet met Colijn, die hij als staatsman bewonderde. Grand seigneur die aangenaam gezelschap was, ook voor politieke tegenstanders.
     
  • 2. 
    Belangrijk negentiende-eeuws staatsman en geschiedschrijver, voorman van de antirevolutionairen. Beschouwde zichzelf niet als staatsman, maar als evangeliebelijder. Formuleerde in het boek 'Ongeloof en revolutie' de antirevolutionaire staatsleer, die uitgaat van de opvatting dat niet de volkswil maar het goddelijk gezag basis moet zijn voor het staatsbestel. Verzette zich zowel tegen de politiek van Willem II als tegen totstandkoming van de Grondwetsherziening in 1848. Was voorstander van een op bijbelse grondslagen bestuurd protestants Nederland. Streefde in 1850 naar een openbare gezindteschool en verliet (enige jaren) de Tweede Kamer na aanvaarding van de Lager-onderwijswet 1857. Keerde later nog enkele keren terug. Zeer erudiet en ondanks zwakke politieke basis gezaghebbend lid van de Kamer.