Drs. E.M. (Eegje) Schoo - Hoofdinhoud
Voorzitter van de Emancipatieraad, die in 1982 vrij verrassend voor de VVD minister voor Ontwikkelingssamenwerking werd in het eerste kabinet-Lubbers i. Was voordien werkzaam op een school voor slechthorende kinderen en bij een studiecentrum voor onderwijsvernieuwing. Speelde als op zich degelijke minister geen opvallende rol, al bracht zij een nota over herijking van het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid uit. Werd na haar ministerschap na een kort Tweede Kamerlidmaatschap ambassadeur in India en was daarna actief bij een stichting die culturele uitwisseling tussen Nederland en India bevorderde. Echtgenote van Arie Pais i.
VVD
functie(s) in de periode 1982-1987: lid Tweede Kamer, minister
Inhoudsopgave
Eegje Marjolijn (Eegje)
geboorteplaats en -datum
Amsterdam, 10 juni 1944 partij(en)
VVD (Volkspartij voor Vrijheid en Democratie)
-
-onderwijskundige, School voor buitengewoon lager onderwijs voor slechthorende kinderen te Amsterdam, van 1966 tot 1972
-
-pedagogisch-didactisch medewerker (onderwijzeres) Montessori-onderwijs, Landelijke Pedagogische Centra, van 1972 tot 1980
-
-lid Provinciale Staten van Noord-Holland, van januari 1975 tot 19 december 1977
-
-lid gemeenteraad van Amsterdam, van 13 augustus 1980 tot 7 september 1982
-
-docente inleiding in de orthopedagogiek, "Nutsseminarium" Universiteit van Amsterdam, van 1981 tot 1982
-
-voorzitter Emancipatieraad, van 25 mei 1981 tot 4 november 1982
-
-minister zonder portefeuille, belast met ontwikkelingssamenwerking (minister voor Ontwikkelingssamenwerking), van 4 november 1982 tot 14 juli 1986
-
-lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 3 juni 1986 tot 20 januari 1987
-
-buitengewoon en gevolmachtigd ambassadeur te New Delhi (India), van juni 1987 tot 1 januari 1991
-
-werkzaam in de consultancy, van 1991 tot 2000
-
-voorzitter FIA (Foundation for Indian Artists) (bevordering en uitwisseling Indische kunst en kunstenaars tussen Nederland en India) te Amsterdam, vanaf 1991 (oprichtster)
-
-lid bestuur Stichting onderwijsresearch (medeoprichtster)
-
-lid bestuur "Montessorilyceum" te Amsterdam
-
-lid bestuur Vereniging bijzondere scholen op algemene grondslag
-
-lid Innovatiecommissie Basisonderwijs, van 1976 tot 1980 (onderwijsverniewing)
-
-lid Harmonisatieraad Welzijnsbeleid, van 1976 tot 1980
-
-lid Emancipatiecommissie, van 1979 tot mei 1981
-
-voorzitter Stichting "Cultureel Jongeren Paspoort", van april 1993 tot december 1994
-
-lid permanente commissie Ontwikkelingssamenwerking, AIV (Adviesraad Internationale Vraagstukken), van 1998 tot 1 januari 2006
-
-m.u.l.o.
hoger beroepsonderwijs
-
-Gemeentelijke Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen te Amsterdam, tot 1966
academische studie
-
-opvoedkunde: onderwijskunde en theoretische pedagogiek, met als specialisatie methodologie van onderzoek, Universiteit van Amsterdam, tot 1972
-
-Besloot in december 1982 de ontwikkelingshulp aan Suriname op te schorten, nadat 15 tegenstanders van het bewind-Bouterse in de nacht van 8 op 9 december waren vermoord
-
-Bracht in 1983 samen met minister Ruding de Nota Doelmatigheid multilaterale kanalen uit. Bij het verlenen van financiële bijstand aan internationale samenwerking en VN-fondsen zullen doelmatigheid en doeltreffendheid en het effect op de nationale economie een grotere rol gaan spelen bij het vaststellen van de hoogte van de bedragen. Het evaluatiemechanisme en beheersinstrumenten van internationale organisaties moeten worden versterkt. Met meer kracht zal een evenwichtige lastenverdeling tussen donorlanden van VN-fondsen aan de orde worden gesteld. (18.196)
-
-Bracht in 1983 de Nota Ontwikkelingssamenwerking en werkgelegenheid uit. Er komt meer aandacht voor vermaatschappelijking van ontwikkelingssamenwerking, waarbij ook bedrijfsleven, universiteiten, kerken, niet-gouvernementele organisaties en vakbeweging een rol spelen. Ontwikkelingsbeleid moet toekomstgericht zijn, waarbij armoedebestrijding en verzelfstandiging centrale doelen zijn. Inschakeling van het bedrijfsleven en de belangen voor de Nederlandse economie en werkgelegenheid wordt daarbij betrokken. Daarbij moet worden ingespeeld op de capaciteiten van de Nederlandse economie en samenleving. Dit dient enerzijds ontwikkelingslanden en ondersteunt anderzijds het oplossen van de Nederlandse werkgelegenheidsproblematiek. (18.503)
-
-Bracht in 1984 de Nota's Herijking Bilateraal Beleid uit. Het budget voor ontwikkelingssamenwerking blijft gehandhaafd op 1,5% van het Netto Nationaal Inkomen. Armoedebestrijding en economische verzelfstandiging moeten worden gecombineerd. Verder staat verbetering van de effectiviteit van de hulpverlening centraal. Bij bilaterale hulp staan plattelandsontwikkeling en industriële ontwikkeling voorop. De Nederlandse ontwikkelingsinspanning zal zich richten op lage-inkomenslanden. Het beleid moet mede gericht zijn op verbetering van de positie van vrouwen in ontwikkelingslanden en ook ecologische aspecten verdienen aandacht. Meer dan voorheen zal gebruik worden gemaakt van de particuliere sector, het bedrijfsleven en de maatschappelijke organisaties. De ontwikkelingsgelden worden gericht op tien programmalanden en drie regio's (Zuidelijk Afrika, de Sahel-landen en Midden-Amerika). (17.979)
-
-Bracht in 1984 samen met staatssecretaris Van Eekelen de Nota 'De kwaliteit van de EG-hulpverlening' uit (18.667)
-
-Bracht tijdens haar ministerschap onder meer bezoeken aan India, Zambia, Egypte, Burkina Faso, Mali, Sri Lanka, Colombia, Peru en Bolivia
-
-Bracht enkele werkbezoeken en in 1986, als voorzitter van de Intergouvernementele Groep inzake Indonesië, een officieel bezoek aan Indonesië
-
-Werd tot veler verrassing minister voor Ontwikkelingssamenwerking, nadat zij eerder was genoemd als staatssecretaris voor emancipatiezaken. Er vond een 'ruil' plaats, omdat Rietkerk vreesde als minister niet goed met Annelien Kappeyne van de Coppello te kunnen samenwerken.
-
-Werd minister nadat haar echtgenoot dat eerder was geweest, en daarmee het eerste 'ministeriële' echtpaar
-
-Was in 1991 kandidaat voor de functie van secretaris van het Ontwikkelingscomité van het IMF, maar werd niet gekozen
uit de privésfeer
-
-Zus van H.J. Schoo, hoofdredacteur van weekblad Elsevier
Loes de Fauwe, "Eegje Schoo en niet mevrouw Pais", Het Parool, 17 februari 1981
In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.
Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op parlement.com.
Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:
In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.
Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.
De biografieën betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was. PDC ontvangt graag gemotiveerde aanvullingen of correcties.