Bijgewerkte tekst: bijgewerkt t/m nr. 11 (NvW, d.d. 20 mei 2022) - Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Invorderingswet 1990 tot invoering van een grondslag voor het bieden van een tegemoetkoming bij schrijnende gevallen (Wet delegatiebepalingen tegemoetkoming schrijnende gevallen)

1.

Kerngegevens

Officiële titel 35930, bijgewerkt t/m nr. 11 (NvW, d.d. 20 mei 2022)
Document­datum 20-05-2022
Publicatie­datum 20-05-2022
Externe link origineel bericht

2.

Tekst

Bijgewerkt t/m nr. 11 (NvW, d.d. 20 mei 2022)

35 930

Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Invorderingswet 1990 tot invoering van een grondslag voor het bieden van een tegemoetkoming bij schrijnende gevallen (Wet delegatiebepalingen tegemoetkoming schrijnende gevallen)

Nr. 2

VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om grondslagen in te voeren op grond waarvan in bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen groepen van gevallen waarin een onterecht handelen of nalaten door de inspecteur of ontvanger heeft geleid tot onbillijkheden van overwegende aard een tegemoetkoming kan worden geboden en daartoe in de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Invorderingswet 1990 wijzigingen aan te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

In de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt na artikel 63 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 63a

  • 1. 
    In bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen groepen van gevallen, waarin een onterecht handelen of nalaten door de inspecteur ten aanzien van verscheidene belanghebbenden heeft geleid tot onbillijkheden van overwegende aard, welke onbillijkheden zodanig zijn dat het overduidelijk onredelijk is deze voor rekening van die belanghebbenden te laten, is Onze Minister bevoegd volgens bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels en binnen bij die algemene maatregel van bestuur te stellen kaders een tegemoetkoming aan die belanghebbenden toe te kennen.
  • 2. 
    Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over het uitwisselen van gegevens en inlichtingen die van belang kunnen zijn voor de toekenning van de tegemoetkoming tussen Onze Minister, Openbare lichamen met uitzondering van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en rechtspersonen die bij of krachtens een bijzondere wet rechtspersoonlijkheid hebben verkregen, de onder hen ressorterende instellingen en diensten en lichamen die hoofdzakelijk uitvoering geven aan het beleid van het Rijk. Voorts kunnen bij algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld op grond waarvan administratieplichtigen als bedoeld in artikel 52 desgevraagd aan Onze Minister gegevens en inlichtingen kunnen verstrekken welke voor de toekenning van de tegemoetkoming van belang kunnen zijn.
  • 3. 
    De tegemoetkoming blijft achterwege voor zover op andere wijze in een tegemoetkoming of vergoeding ter zake van de onbillijkheden van overwegende aard is of wordt voorzien.
  • 4. 
    De voordracht voor een krachtens het eerste of tweede lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Indien binnen die vier weken door of namens een van de Kamers of door ten minste een derde van het grondwettelijk aantal leden van een van de Kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het onderwerp van de algemene maatregel van bestuur bij wet wordt geregeld, wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend.

ARTIKEL II

In de Invorderingswet 1990 wordt na artikel 69 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 69a

  • 1. 
    In bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen groepen van gevallen, waarin een onterecht handelen of nalaten door de ontvanger ten aanzien van verscheidene belanghebbenden heeft geleid tot onbillijkheden van overwegende aard, welke onbillijkheden zodanig zijn dat het overduidelijk onredelijk is deze voor rekening van die belanghebbenden te laten, is Onze Minister bevoegd volgens bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels en binnen bij die algemene maatregel van bestuur te stellen kaders een tegemoetkoming aan die belanghebbenden toe te kennen.
  • 2. 
    Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over het uitwisselen van gegevens en inlichtingen die van belang kunnen zijn voor de toekenning van de tegemoetkoming tussen Onze Minister, Openbare lichamen met uitzondering van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en rechtspersonen die bij of krachtens een bijzondere wet rechtspersoonlijkheid hebben verkregen, de onder hen ressorterende instellingen en diensten en lichamen die hoofdzakelijk uitvoering geven aan het beleid van het Rijk. Voorts kunnen bij algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld op grond waarvan administratieplichtigen als bedoeld in artikel 52 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen desgevraagd aan Onze Minister gegevens en inlichtingen kunnen verstrekken welke voor de toekenning van de tegemoetkoming van belang kunnen zijn.
  • 3. 
    De tegemoetkoming blijft achterwege voor zover op andere wijze in een tegemoetkoming of vergoeding ter zake van de onbillijkheden van overwegende aard is of wordt voorzien.
  • 4. 
    De voordracht voor een krachtens het eerste of tweede lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Indien binnen die vier weken door of namens een van de Kamers of door ten minste een derde van het grondwettelijk aantal leden van een van de Kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het onderwerp van de algemene maatregel van bestuur bij wet wordt geregeld, wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend.

ARTIKEL IIa

Onze Minister van Financiën zendt binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

ARTIKEL III Inwerkingtreding

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

ARTIKEL IV

Deze wet wordt aangehaald als: Wet delegatiebepalingen tegemoetkoming schrijnende gevallen.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Financiën,

3


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.