Verslag van een nader schriftelijk overleg met de minister van LNV over subsidieregeling sanering varkenshouderij en bijstelling pakket aanpak stikstofproblematiek - Problematiek rondom stikstof en PFAS

Dit verslag van een schriftelijk overleg is onder nr. AD toegevoegd aan dossier 35334 - Problematiek rondom stikstof en PFAS en wetsvoorstel 35347 - Spoedwet aanpak stikstof i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Problematiek rondom stikstof en PFAS; Verslag van een nader schriftelijk overleg met de minister van LNV over subsidieregeling sanering varkenshouderij en bijstelling pakket aanpak stikstofproblematiek
Document­datum 01-03-2021
Publicatie­datum 01-03-2021
Nummer KST971158
Kenmerk 35334; 35347, nr. AD
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2020 - 2021

35 334    Problematiek rondom stikstof en PFAS

35 347    Regels voor de aanpak van de stikstofproblematiek in relatie tot natuur (Spoedwet aanpak stikstof)

AD1 VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 1 maart 2021

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit2 hebben kennisgenomen van de brief3 van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 23 december 2020, in reactie op de brief met vragen van de commissie van 20 november 2020 over subsidieregeling sanering varkenshouderij en bijstelling pakket aanpak stikstofproblematiek. Naar aanleiding hiervan is op 29 januari 2021 een brief gestuurd aan de minister.

De minister heeft op 26 februari 2021 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde nader schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

De Boer

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT/LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Den Haag, 29 januari 2021

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief4 van 23 december 2020, in reactie op de brief met vragen van de commissie van 20 november 2020 over subsidieregeling sanering varkenshouderij en bijstelling pakket aanpak stikstofproblematiek. De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA hebben naar aanleiding hiervan gezamenlijk een aantal aanvullende vragen en opmerkingen.

In april 2020 is de uitbreiding van de subsidieregeling varkenshouderij bekend gemaakt. Wijziging van de subsidieregeling, inclusief overleg met de Europese Commissie, zou volgens de beantwoording van de vragen minimaal 6 maanden duren. De leden van de fractie van GroenLinks en de PvdA constateren dat met deze inschatting de betrokken bedrijven dan uiterlijk per 1 november 2020 helderheid zouden moeten hebben gekregen over bedrijfsbeëindiging onder deze regeling. Ervan uitgaande dat het kabinet pas na lancering van het plan in de Tweede Kamer bij de Europese Commissie om overleg heeft verzocht, wat volgens deze leden niet aannemelijk lijkt. De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA kunnen zich derhalve niet aan de indruk onttrekken dat het kabinet de doelmatigheid van de besteding van middelen onvoldoende leidend heeft laten zijn bij de uitwerking van het pakket stikstofmaatregelen. Zij verzoeken u om bij de rapportage over de stikstofwinst van deze regeling in beeld te brengen hoeveel piekbelasters (definitie RIVM) stoppen met deze regeling en daarnaast in beeld te brengen wat de uiteindelijke kosteneffectiviteit van de maatregel is geweest.

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 26 februari 2021.

L.P. van der Linden, MSc.

Voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 26 februari 2021

Naar aanleiding van een brief van 23 december 2020, inzake de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv) en bijstelling van het pakket aanpak stikstofproblematiek5, hebben leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA gezamenlijk een aantal aanvullende vragen gesteld (uw kenmerk 167029.04U). Met deze brief ontvangt uw Kamer mijn antwoorden. De vragen van de leden zijn overgenomen en schuingedrukt.

Carola Schouten

Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

167029.04U

In april 2020 is de uitbreiding van de subsidieregeling varkenshouderij bekend gemaakt. Wijziging van de subsidieregeling, inclusief overleg met de Europese Commissie, zou volgens de beantwoording van de vragen minimaal 6 maanden duren. De leden van de fractie van GroenLinks en de PvdA constateren dat met deze inschatting de betrokken bedrijven dan uiterlijk per 1 november 2020 helderheid zouden moeten hebben gekregen over bedrijfsbeëindiging onder deze regeling. Ervan uitgaande dat het kabinet pas na lancering van het plan in de Tweede Kamer bij de Europese Commissie om overleg heeft verzocht, wat volgens deze leden niet aannemelijk lijkt. De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA kunnen zich derhalve niet aan de indruk onttrekken dat het kabinet de doelmatigheid van de besteding van middelen onvoldoende leidend heeft laten zijn bij de uitwerking van het pakket stikstofmaatregelen. Zij verzoeken u om bij de rapportage over de stikstofwinst van deze regeling in beeld te brengen hoeveel piekbelasters (definitie RIVM) stoppen met deze regeling en daarnaast in beeld te brengen wat de uiteindelijke kosteneffectiviteit van de maatregel is geweest.

Alvorens in te gaan op de verzoeken van de leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA ga ik eerst in op de veronderstelling van genoemde leden dat het kabinet een doelmatige besteding van middelen onvoldoende leidend heeft laten zijn bij de uitwerking van de stikstofmaatregelen.

De Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv) stond in de periode van 15 november 2019 tot 15 januari 2020 open voor subsidieaanvragen. In deze periode zijn veel meer subsidieaanvragen ingediend dan kon worden toegewezen met het toen in de regeling opgenomen subsidieplafond van € 180 miljoen.

Per brief van 7 februari 2020 heb ik de Tweede Kamer geïnformeerd over een pakket aan maatregelen om de stikstofproblematiek aan te pakken (Kamerstuk 35 334, nr. 44). Een van deze maatregelen betrof het honoreren van alle Srv-aanvragen die aan de voorwaarden voldeden. Hiervoor werd een aanvullend budget van € 270 miljoen gereserveerd. De voor de ophoging van het subsidieplafond benodigde wijziging van de regeling is op 16 juni 2020, vijf maanden na sluiting van de aanvraagperiode, in de Staatscourant gepubliceerd (Staatscourant 2020, 31509) en is een dag later in werking getreden.

In antwoord op schriftelijke vragen van uw Kamer van 28 september 2020 heb ik aangegeven dat de Srv een maatregel is die als hoofddoel het verminderen van geuroverlast voor omwonenden heeft (Kamerstuk 35 334 / 35 347, Z). Een neveneffect van deze maatregel is een afname van de ammoniakemissie en stikstofdepositie. De Srv is daarmee een maatregel waarmee op korte termijn ook stikstofwinst geboekt kan worden. Gezien de noodzaak om snel stikstofwinst te realiseren, onder andere ten behoeve van de legalisatie van de zogenaamde melders en niet-melders, is er bewust voor gekozen om middels een ophoging van het subsidieplafond 'mee te liften' op het stikstofeffect van de Srv.

Een inhoudelijke wijziging van de subsidieregeling en goedkeuring daarvan door de Europese Commissie zou, zoals de leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA terecht opmerken, minimaal 6 maanden duren. De veronderstelling van genoemde leden dat betrokken bedrijven daarmee uiterlijk per 1 november 2020 helderheid zouden moeten hebben gekregen over bedrijfsbeëindiging onder deze - gewijzigde - regeling is echter onjuist. Om specifiek te kunnen sturen op een (kosteneffectieve) vermindering van stikstofdepositie op voor stikstof gevoelige Natura 2000-gebieden zouden andere voorwaarden gesteld moeten worden voor subsidie voor bedrijfsbeëindiging. Selectie zou dan niet langer op basis van de geurimpact van een varkenshouderijlocatie plaats moeten vinden, maar op basis van de omvang van de stikstofdepositie op voor stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden. Zoals aangegeven in mijn eerder genoemde brief van 2 november 2020 is het achteraf stellen van andere voorwaarden in strijd met het beginsel van rechtszekerheid. Immers, varkenshouders die er bewust voor gekozen hebben om geen subsidieaanvraag in te dienen omdat ze niet aan de gestelde voorwaarden voldeden, bijvoorbeeld omdat er geen sprake is van geuroverlast voor omwonenden, zouden wellicht wel in aanmerking kunnen komen voor een beëindigingssubsidie op basis van de nieuwe voorwaarden op het gebied van stikstofdepositie. Indien er bij de beschikbaarstelling van extra budget zou zijn gekozen voor een gelijktijdige wijziging van het doel en de voorwaarden, dan zou er feitelijk sprake zijn geweest van een nieuwe subsidieregeling. Die nieuwe regeling zou vooraf door de Europese Commissie goedgekeurd hebben moeten worden, en zou ook (opnieuw) opengesteld moeten worden voor subsidieaanvragen door varkenshouders.

De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA verzoeken mij om bij de rapportage over de stikstofwinst van deze regeling in beeld te brengen hoeveel piekbelasters (definitie RIVM) stoppen met deze regeling en daarnaast in beeld te brengen wat de uiteindelijke kosteneffectiviteit van de maatregel is geweest.

Of een varkenshouderij beschouwd kan worden als piekbelaster is in het licht van de Srv niet relevant. Het doel van de Srv is immers het verminderen van geuroverlast voor omwonenden. Zodra er zekerheid bestaat over welke varkenshouderijlocaties op grond van de Srv definitief beëindigd worden, zal ik het effect van deze maatregel op de stikstofemissie laten doorrekenen. Daarbij dient opgemerkt te worden dat er pas sprake is van de feitelijke beëindiging van stikstofdepositie op het moment dat een varkenshouder al zijn varkens en al zijn dierlijke mest definitief van de productielocatie heeft afgevoerd.

5

1

   De letters AD hebben alleen betrekking op 35 334.

2

   Samenstelling:

Koffeman (PvdD), Faber-van de Klashorst (PVV), Van Strien (PVV), Gerkens (SP), Atsma (CDA)

(ondervoorzitter), N.J.J. van Kesteren (CDA), Pijlman (D66), Schalk (SGP), Klip-Martin (VVD), Van Rooijen (50PLUS), Van Ballekom (VVD), De Blécourt-Wouterse (VVD), Crone (PvdA), Dessing (FVD), Van Gurp (GL), Huizinga-Heringa (CU), Kluit (GL), van der Linden (Fractie-Nanninga) (voorzitter), Meijer (VVD), Otten (Fractie-Otten), Prins (CDA), Recourt (PvdA), Vendrik (GL), Van der Voort (D66), Berkhout (Fractie-Nanninga), Raven (OSF)

3

   Zie verslag nader schriftelijk overleg: Kamerstukken I, 2020-2021, 35334 / 35347, AB.

4

Zie verslag nader schriftelijk overleg: Kamerstukken I, 2020-2021, 35334 / 35347, AB.

5

Kamerstuk 35 334 / 35347, AB.


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.