BWBR0043889 NL - wet
Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius

Deze wet werd op 8 juli 2020 ondertekend en op 15 juli 2020 gepubliceerd (Stb. 2020, 254).

 
Deze wet is gebaseerd op de overweging, dat het wenselijk is om, in overeenstemming met de artikelen 129, vierde lid, en 132, tweede en vijfde lid, in samenhang met artikel 132a, tweede lid van de Grondwet, alsmede artikel 232 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, de tijdelijke voorziening wegens taakverwaarlozing op Sint Eustatius voor bepaalde tijd te verlengen en regels te stellen voor een geleidelijk herstel van de voorzieningen in het bestuur van het openbaar lichaam Sint Eustatius.

1.

Oorspronkelijk wetsvoorstel


2.

Wijzigingen van deze regeling

Ingelogde gebruikers zien hier de in werking getreden en de nog niet in werking getreden wijzigingen van deze wet, alsmede de nog bij de Tweede of de Eerste Kamer aanhangige wetsvoorstellen die deze wet beogen te wijzigen.

3.

Geldende tekst

Wet van 8 juli 2020, houdende herstel van de voorzieningen in het bestuur van het openbaar lichaam Sint Eustatius (Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is om, in overeenstemming met de artikelen 129, vierde lid, en 132, tweede en vijfde lid, in samenhang met artikel 132a, tweede lid van de Grondwet, alsmede artikel 232 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, de tijdelijke voorziening wegens taakverwaarlozing op Sint Eustatius voor bepaalde tijd te verlengen en regels te stellen voor een geleidelijk herstel van de voorzieningen in het bestuur van het openbaar lichaam Sint Eustatius;

Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. (Begripsbepaling)

In deze wet wordt verstaan onder:

  • bestuurscollege, eilandgriffier, eilandsbestuur, eilandsecretaris, eilandsraad, eilandgedeputeerden, griffie onderscheidenlijk gezaghebber: bestuurscollege, eilandgriffier, eilandsbestuur, eilandsecretaris, eilandsraad, eilandgedeputeerden, griffie onderscheidenlijk gezaghebber als bedoeld in de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, van het openbaar lichaam Sint Eustatius;
  • Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
  • regeringscommissaris: de regeringscommissaris, bedoeld in artikel 2;
  • plaatsvervangend regeringscommissaris: de plaatsvervangend regeringscommissaris, bedoeld in artikel 2.

Hoofdstuk 2. (Inrichting en samenstelling van de organen)

Artikel 2. (Regeringscommissaris en plaatsvervangend regeringscommissaris)

Artikel 3. (Verkiezing eilandsraad)

Artikel 4. (Zittingsperiode leden eilandsraad)

  • 1 De zittingsperiode van de leden van de ingevolge artikel 3 gekozen eilandsraad eindigt, in afwijking van artikel Ya 13 juncto artikel C 4 van de Kieswet, tegelijk met de zittingsperiode van de leden van de eilandsraden van de openbare lichamen Bonaire en Saba die op de dag van de stemming zitting hebben.
  • 2 Indien de datum waarop overeenkomstig artikel 3, tweede lid, de benoemde leden tot de eilandsraad zijn toegelaten valt binnen twee jaar voor de datum van de reguliere eilandsraadsverkiezingen, blijft deze verkiezing in het openbaar lichaam Sint Eustatius achterwege. In dat geval eindigt de zittingsperiode van de leden van de eilandsraad tegelijk met de eerstvolgende zittingsperiode van de leden van de eilandsraden van de openbare lichamen Bonaire en Saba.
  • 3 In het geval bedoeld in het tweede lid, worden in afwijking van artikel Ya 24 van de Kieswet in het openbaar lichaam Sint Eustatius een of meer stembureaus en een hoofdstembureau ingesteld voor de verkiezing van de leden van het kiescollege voor de Eerste Kamer, bedoeld in § 3a van hoofdstuk Ya van die wet.

Artikel 5. (Benoeming eilandgriffier)

  • 1 Na de dag waarop overeenkomstig artikel 3, tweede lid, de benoemde leden tot de eilandsraad zijn toegelaten, benoemt de eilandsraad zo spoedig mogelijk een eilandgriffier. Tot het tijdstip met ingang waarvan de eilandgriffier is benoemd blijft de medeondertekening, bedoeld in artikel 34 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, achterwege en vervult de eilandsecretaris de taak, bedoeld in artikel 94f van die wet.
  • 2 In afwijking van artikel 135 van die wet, behoeven besluiten houdende de benoeming, bevordering, schorsing of ontslag van de eilandgriffier de goedkeuring van de regeringscommissaris. De goedkeuring kan slechts worden onthouden wegens de in artikel 135 van die wet genoemde gronden.

Hoofdstuk 3. Taken en bevoegdheden

Artikel 6. (Taken en bevoegdheden regeringscommissaris)

  • 1 Naast de taken en bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 7 en 8, oefent de regeringscommissaris bij het openbaar lichaam Sint Eustatius de taken en bevoegdheden uit die bij of krachtens de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba of enige andere wet aan het bestuurscollege of de gezaghebber zijn opgedragen.
  • 2 Besluiten die de regeringscommissaris in de plaats van het bestuurscollege of de gezaghebber neemt, worden geacht afkomstig te zijn van die organen.
  • 3 Indien ter uitvoering van wetten of andere vanwege het Rijk vastgestelde voorschriften door het bestuurscollege of de gezaghebber moet worden medegewerkt, geschiedt dit in het openbaar lichaam Sint Eustatius door de regeringscommissaris.
  • 4 Onverminderd zijn overige wettelijke taken en bevoegdheden draagt de regeringscommissaris zorg voor het bevorderen van de omstandigheden waaronder het bestuur van het openbaar lichaam Sint Eustatius in de toekomst naar behoren zal kunnen functioneren, onder meer door zijn kennis over de inrichting en werking van de lokale democratie over te dragen aan hen die willen bijdragen aan het bestuur van het openbaar lichaam.
  • 5 Het eilandsbestuur alsmede de daaronder ressorterende diensten en ambtenaren verlenen op verzoek van de regeringscommissaris hun medewerking bij de uitoefening van de aan hem toegekende taken en bevoegdheden.

Artikel 7. (Taken en bevoegdheden griffie en ambtelijke organisatie)

Artikel 8. (Financiële taken en bevoegdheden)

Artikel 9. (Beperking onderzoeksbevoegdheid eilandsraad)

In afwijking van artikel 160 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is de eilandsraad niet bevoegd tot het instellen van een onderzoek naar het door het bestuurscollege of de gezaghebber gevoerde bestuur. De artikelen 161 tot en met 165 gelden niet ten aanzien van het openbaar lichaam Sint Eustatius.

Artikel 10. (Toezicht regeringscommissaris)

Artikel 11. (Verantwoordingsplicht regeringscommissaris)

  • 1 De regeringscommissaris is verantwoording verschuldigd aan Onze Minister.
  • 2 Onze Minister kan de regeringscommissaris de nodige algemene en bijzondere aanwijzingen geven met betrekking tot zijn taken en bevoegdheden.
  • 3 De regeringscommissaris verstrekt Onze Minister desgevraagd alle inlichtingen.
  • 4 De voorgaande leden zijn van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangend regeringscommissaris.

Artikel 12. (Taken en bevoegdheden rijksvertegenwoordiger)

Hoofdstuk 4. Herstel voorzieningen

Artikel 13. (Herstel voorzieningen eilandgedeputeerden)

Indien de omstandigheden zodanig zijn gewijzigd dat mag worden verwacht dat het bestuurscollege de taken op grond van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, met uitzondering van de taken die betrekking hebben op de ambtelijke organisatie van het openbaar lichaam, bedoeld in artikel 168, eerste lid, onderdeel c, van die wet, zelf naar behoren kan vervullen, worden op voordracht van Onze Minister, in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad, de hoofdstukken 2 en 3 van deze wet op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip als volgt gewijzigd:

    • 2. 
      Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
      • a. 
        In het eerste lid vervalt «het bestuurscollege of».
      • b. 
        In het tweede lid vervalt «het bestuurscollege of» en wordt «die organen» vervangen door «dat orgaan».
      • c. 
        In het derde lid, vervalt «het bestuurscollege of».

Artikel 14. (Herstel voorzieningen griffie en ambtelijke organisatie)

Indien de omstandigheden zodanig zijn gewijzigd dat mag worden verwacht dat de eilandsraad en het bestuurscollege hun taken en bevoegdheden met betrekking tot de griffie onderscheidenlijk de ambtelijke organisatie op grond van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius zelf naar behoren kunnen vervullen, vervalt artikel 7 van deze wet op voordracht van Onze Minister, in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad, op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 15. (Herstel verantwoordelijkheid financiële taken)

Indien de omstandigheden zodanig zijn gewijzigd dat mag worden verwacht dat de eilandsraad en het bestuurscollege hun taken en bevoegdheden op grond van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius zelf naar behoren kunnen vervullen, wordt op voordracht van Onze Minister, in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad, deze wet op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip als volgt gewijzigd:

Artikel 16. (Herstel gezaghebber)

Nadat de in de artikelen 13 tot en met 15 genoemde koninklijke besluiten zijn genomen en indien mag worden verwacht dat de gezaghebber zijn taken en bevoegdheden zelf naar behoren kan vervullen, wordt op voordracht van Onze Minister, in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad, op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip deze wet als volgt gewijzigd:

    • 1. 
      Artikel 2, eerste lid, vervalt onder vernummering van het tweede tot en met vijfde lid tot eerste tot en met vierde lid.

Hoofdstuk 5. Overige bepalingen en slotbepalingen

Artikel 17. (Voorhangprocedure)

De voordracht voor een krachtens de artikelen 13 tot en met 16 vast te stellen koninklijk besluit wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Artikel 18. (Overgangsrecht)

De artikelen 3 en 5 van de Tijdelijke wet taakverwaarlozing Sint Eustatius, zoals die luidden onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, blijven van kracht tot en met de datum waarop overeenkomstig artikel 3, tweede lid, van deze wet de benoemde leden tot de eilandsraad zijn toegelaten.

Artikel 19. (Intrekking Tijdelijke wet taakverwaarlozing Sint Eustatius)

De Tijdelijke wet taakverwaarlozing Sint Eustatius wordt ingetrokken.

Artikel 20. (Inwerkingtreding)

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld, met uitzondering van:

    • b. 
      artikel 16, derde lid, dat in werking treedt op de dag waarop de gezaghebber bij koninklijk besluit is benoemd.

Artikel 21. (Verval)

  • 1 Deze wet vervalt op 1 september 2024.
  • 2 Indien op 1 februari 2024 het in artikel 16 bedoelde koninklijk besluit nog niet is vastgesteld, kan voor het tijdstip, bedoeld in het eerste lid, bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister, de werking van deze wet eenmalig met maximaal een jaar worden verlengd, indien hieraan voorafgaand, in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad, door Onze Minister een standpunt over het voornemen tot verlenging van deze wet of een voorstel van wet daaromtrent bij de Staten-Generaal is ingediend.
  • 3 Indien het voorstel van wet, bedoeld in het tweede lid, binnen de verlengde termijn wordt ingetrokken of door een van beide Kamers der Staten-Generaal wordt verworpen, vervalt deze wet op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 22. (Citeertitel)

Deze wet wordt aangehaald als: Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage, 8 juli 2020

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

R.W. Knops

Uitgegeven de vijftiende juli 2020

De Minister van Justitie en Veiligheid,

F.B.J. Grapperhaus

4.

Tekst op wetten.overheid.nl

5.

Wetstechnische informatie