Brief regering; Negatieve rentevergoedingen over onderpand - Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2020 - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 7 toegevoegd aan wetsvoorstel 35300 IX - Vaststelling begroting Financiën en Nationale Schuld 2020 i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2020; Brief regering; Negatieve rentevergoedingen over onderpand |
---|---|
Documentdatum | 04-10-2019 |
Publicatiedatum | 08-10-2019 |
Nummer | KST35300IX7 |
Kenmerk | 35300 IX, nr. 7 |
Commissie(s) | Financiën (FIN) |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2019-
2020
35 300 IX
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2020
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 4 oktober 2019
Op 4 juni jl. heb ik u per brief1 geïnformeerd over de uitspraak van het Engelse hof (Court of Appeal) in het geschil tussen de staat en Deutsche Bank AG over de betaling van negatieve rentebedragen en de gevolgen daarvan voor de begroting van het Ministerie van Financiën.
Bij nadere bestudering van de interne verslaglegging is gebleken dat het bedrag van maximaal 25,3 miljoen euro, dat ten laste van de post rentebaten onder artikel 11 van de begroting van het Ministerie van Financiën komt, hoger uit valt. Dit bedrag wordt met 10,13 miljoen euro opgehoogd. Hiermee komt het maximale bedrag op 35,43 miljoen euro. Dit zal budgettair worden verwerkt in de 2de suppletoire begroting. Tegenover deze rentelast staan eerdere ontvangsten van meer dan 187 miljoen euro als gevolg van betalingen aan ons door onze wederpartijen.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
1 Kamerstuk 35 000 IX, nr. 24
kst-35300-IX-7 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2019
Tweede Kamer, vergaderjaar 2019-2020, 35 300 IX, nr. 7