Energie: De Commissie daagt België voor het Hof wegens niet-naleving van de EU-regels voor de elektriciteitsmarkt en de gasmarkt

Met dank overgenomen van Europese Commissie (EC) i, gepubliceerd op donderdag 25 juli 2019.

De Europese Commissie heeft vandaag besloten België voor het Hof van Justitie van de EU te dagen, aangezien dat land de regels voor de elektriciteitsmarkt van de EU (Richtlijn 2009/72/EG, de elektriciteitsrichtlijn) en de regels voor de gasmarkt van de EU (Richtlijn 2009/73/EG, de gasrichtlijn) niet correct heeft uitgevoerd. Beide richtlijnen maken deel uit van het derde energiepakket en bevatten belangrijke bepalingen voor de goede werking van de energiemarkten.

België heeft bepaalde regels inzake de bevoegdheden van de nationale regulerende instantie niet correct omgezet. Met name heeft de Belgische regulerende instantie niet de bevoegdheid gekregen bindende besluiten te nemen over elektriciteits- en gasondernemingen, en kan zij alleen voorstellen doen aan de regering om dergelijke besluiten te nemen. Evenzo worden de voorwaarden voor de aansluiting op de elektriciteits- en gasnetten door de regering vastgesteld, en niet door de regulerende instantie, zoals vereist op grond van het EU-recht. Tot slot garandeert het Belgische recht niet dat transmissiesysteembeheerders controle uitoefenen over het volledige elektriciteits- of gasnetwerk waarvoor zij verantwoordelijk zijn, zodat zij wellicht niet in staat zijn niet-discriminerende toegang van elektriciteits- of gasleveranciers tot het net volledig te waarborgen.

De Commissie heeft in oktober 2014 besloten een inbreukprocedure tegen België in te leiden door een ingebrekestelling te sturen, in februari 2016 gevolgd door een met redenen omkleed advies. Aangezien België niet alle aan de orde gestelde problemen heeft opgelost, heeft de Commissie besloten de zaak aanhangig te maken bij het Hof van Justitie van de EU.

Achtergrond

Het derde energiepakket bestaat uit twee richtlijnen (Richtlijn 2009/72/EG, de elektriciteitsrichtlijn, en Richtlijn 2009/73/EG, de gasrichtlijn). Dit pakket omvat ook drie EU-verordeningen (Verordening (EG) nr. 714/2009, de elektriciteitsverordening, Verordening (EG) nr. 715/2009, de gasverordening en Verordening (EG) nr. 713/2009, de ACER-verordening) waarin de belangrijkste bepalingen voor de goede werking van de energiemarkten ten behoeve van de consumenten zijn vastgesteld.

Het pakket bevat EU-regels over de ontvlechting van transmissiesysteembeheerders, enerzijds, en energieleveranciers en -producenten, anderzijds, om te zorgen voor een niet-discriminerende toegang van alle leveranciers en producenten tot elektriciteits- en gastransmissienetwerken. Wanneer de lidstaten kiezen voor het ontvlechtingsmodel van de zogenaamde “onafhankelijke transmissiebeheerders” - waarbij het is toegestaan dat een onderneming die actief is in de productie of levering van elektriciteit of gas ook eigenaar is van een transmissiesysteem (verticaal geïntegreerde onderneming) - moeten zij ervoor zorgen dat het transmissiesysteem daadwerkelijk gescheiden wordt beheerd van de andere activiteiten van de verticaal geïntegreerde onderneming.

Een kernelement van het kader voor de elektriciteits- en gasmarkt is de grotere onafhankelijkheid en de bevoegdheden van de nationale regulerende instanties op grond van de elektriciteits- en de gasrichtlijn. In die richtlijnen is met name bepaald dat de nationale regulerende instanties onafhankelijk moeten zijn van de overheid en van zakelijke belangen en dat zij de bevoegdheid moeten hebben om onafhankelijk de tarieven of de methoden voor het berekenen van de tarieven voor het gebruik van de elektriciteits- en gasnetten vast te stellen, alsmede de andere voorwaarden voor toegang tot die netten. In de elektriciteitsverordening en de gasverordening worden ook regels vastgesteld voor de berekening van de nettarieven, waarbij rekening moet worden gehouden met alle werkelijk door netbeheerders gemaakte kosten.

Tegelijkertijd worden in de richtlijnen bepaalde regels over de verantwoordingsplicht van de nationale regulerende instanties vastgesteld om de transparantie en wettigheid te garanderen, aangezien die instanties over een grotere onafhankelijkheid en meer bevoegdheden beschikken. De verplichting voor de lidstaten om te zorgen voor een beroepsmogelijkheid (voor een rechter of een andere onafhankelijke instantie) door partijen die de gevolgen van de besluiten van de regulerende instantie ondervinden, is een centraal aspect van deze verantwoordingsplicht.

Voor meer informatie

  • Over de belangrijkste besluiten van het inbreukenpakket van juli 2019, zie het volledige overzicht in MEMO: INF/19/4251.
  • Over de algemene inbreukprocedure, zie MEMO/12/12.

IP/19/4254

 

Contactpersoon voor de pers:

Voor het publiek: Europe Direct per telefoon 00 800 67 89 10 11 of e-mail