‘De vervuiler betaalt’ moet ook in de luchtvaart, voer kerosineheffing in

Met dank overgenomen van M. (Matthijs) van Miltenburg i, gepubliceerd op dinsdag 18 juni 2019, 2:31.

Dit artikel verscheen op 18 juni 2019 in Het Financieele Dagblad

‘De vervuiler betaalt’ moet ook in de luchtvaart, voer kerosineheffing in

De luchtvaart zorgt wereldwijd voor een snelle groei van CO2-uitstoot. De zorg over de opwarming van de aarde geeft alle reden om de subsidies op vliegen ter discussie te stellen. Want waarom betalen wij momenteel in Nederland ongeveer één euro aan accijnzen én btw per liter brandstof als wij onze benzine-auto voltanken, terwijl er niets, helemaal niets aan de nationale schatkist wordt afgedragen voor de vele duizenden liters kerosine die in een vliegtuig worden gepompt?

Waarom wordt het principe ‘de vervuiler betaalt’ niet toegepast in de luchtvaart? De vliegindustrie zal al snel naar afspraken uit het verre verleden wijzen, zoals die bijvoorbeeld in 1944 zijn vastgelegd in het Verdrag van Chicago. Dergelijke afspraken zorgen er niet alleen voor dat er in de luchtvaart sprake is van allerlei fiscale vrijstellingen, maar ook dat de CO2-emissies die toe te wijzen zijn aan de internationale luchtvaart, niet aan een land hoeven te worden toegewezen. Deze emissies blijven dus letterlijk en figuurlijk in de lucht hangen.

Internationale afspraken zijn echter het halve verhaal. De andere helft bestaat uit politieke onwil, omdat de geldende internationale afspraken voldoende ruimte laten om de koe bij de horens te vatten, zeker in Europees verband. En daarvoor is Nederland een ideale plek.

Niet alleen omdat Nederland onevenredig bijdraagt aan de CO2-uitstoot door vliegverkeer door de aanwezigheid van enorme kerosine-tankstations (bunkers), waarvan de CO2-emissie dus ook niet hoeft te worden toegerekend aan Nederland of enig ander land. Maar ook omdat de Nederlandse regering donderdag en vrijdag gastheer is van de ‘Conference on Carbon Pricing and Aviation Taxes’.

Staatssecretaris Menno Snel van Financiën zal die dagen bewindspersonen uit andere EU-lidstaten ontvangen om een studie te bespreken die in opdracht van de Europese Commissie is uitgevoerd en waarin effecten werden berekend van drie mogelijke EU-brede, fiscale maatregelen om de CO2-emissies van de luchtvaart te verminderen. Deze mogelijke maatregelen zijn: een CO2-heffing op vliegtickets (ticketbelasting), een btw-heffing op vliegtickets, en het invoeren van accijns ter hoogte van €0,33 per liter op kerosine, een kerosineheffing. In de studie worden vanuit een macro-perspectief de effecten van de genoemde drie maatregelen op de economie (banen, bbp) en het milieu (CO2, geluid) onderzocht.

De conclusie van het onderzoek is dat alle drie de maatregelen positieve effecten hebben op CO2- en geluidsemissies en verwaarloosbare effecten op het aantal banen en het bbp.

Maar Nederland zal zich in Europees kader vooral hard moeten maken voor een kerosineheffing. Hiermee wordt recht gedaan aan het principe ‘de vervuiler betaalt’ - hoe langer de vlucht hoe groter de heffing. In concreto zal het erop neerkomen dat ticketprijzen zo’n 10% zullen stijgen.

Een bijkomend voordeel van een dergelijke kerosineheffing is dat de in Nederland aanwezige bunkers een substantiële inkomstenbron voor de Nederlandse regering kunnen worden. Wanneer de emissies ten gevolge van het tanken uit deze bunkers bij Nederland zouden worden opgeteld, dan zouden onze jaarlijkse CO2-emissies zomaar 10% hoger uitkomen.

De opbrengsten van een dergelijke kerosineheffing dienen vervolgens wel doelmatig besteed te worden aan verdere vergroening van de luchtvaart. Bijvoorbeeld door onderzoek naar schonere en stillere vliegtuigmotoren, naar biobrandstoffen en naar elektrisch vliegen te stimuleren.

Nou komt beprijzing al veel langer naar voren in rapporten waarin de politieke haalbaarheid van bepaalde klimaatmaatregelen in de luchtvaart wordt bezien. Dit geeft vooral aan hoe weerbarstig de materie is. Daarom stellen wij staatssecretaris Menno Snel voor nog een maatregel tijdens de internationale conferentie aan zijn EU-collega’s voor te leggen.

Deze maatregel behelst het op Europese schaal verplicht, stapsgewijs bijmengen van duurzaam geproduceerde biobrandstoffen in de kerosine. Dit vergt slechts aanpassing van Europese regelgeving, niet van internationale verdragen.

Over de directe klimaateffecten van biobrandstoffen is weliswaar veel discussie, over de invloed van biobrandstoffen op de prijs van kerosine nog nauwelijks. Die prijs zal in eerste instantie door het verplichte bijmengen hoger worden, waardoor indirect toch sprake is van een kerosineheffing met voornoemde positieve gevolgen voor klimaat en milieu.

Wieger Fransen is voormalig klimaatonderzoeker voor o.m. de Nederlandse regering en de Duitse regering

Matthijs van Miltenburg is lid van het Europees Parlement namens D66