Protocol tussen de Europese Unie, IJsland en het Koninkrijk Noorwegen bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen betreffende de criteria en de mechanismen voor de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat in een lidstaat, in IJsland of in Noorwegen wordt ingediend, wat betreft de toegang tot Eurodac voor rechtshandhavingsdoeleinden

1.

Kerngegevens

Document­datum 27-02-2019
Publicatie­datum 28-02-2019
Kenmerk 15792/18
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Raad van de Europese Unie

Brussel, 27 februari 2019 (OR. en)

15792/18

Interinstitutioneel dossier: 2018/0419 (NLE) i

EURODAC 39 ENFOPOL 637 COMIX 734

WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN

Betreft: Protocol tussen de Europese Unie, IJsland en het Koninkrijk Noorwegen bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen betreffende de criteria en de mechanismen voor de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat in een lidstaat, in IJsland of in Noorwegen wordt

ingediend, wat betreft de toegang tot Eurodac voor rechtshandhavingsdoeleinden PROTOCOL TUSSEN DE EUROPESE UNIE, IJSLAND EN HET KONINKRIJK NOORWEGEN

BIJ DE OVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE GEMEENSCHAP, DE REPUBLIEK IJSLAND EN HET KONINKRIJK NOORWEGEN

BETREFFENDE DE CRITERIA EN DE MECHANISMEN VOOR DE VASTSTELLING VAN DE STAAT DIE VERANTWOORDELIJK IS VOOR DE BEHANDELING VAN EEN ASIELVERZOEK DAT IN EEN LIDSTAAT,

IN IJSLAND OF IN NOORWEGEN WORDT INGEDIEND, WAT BETREFT DE TOEGANG TOT EURODAC VOOR RECHTSHANDHAVINGSDOELEINDEN

P/EU/IS/NO/nl 1 P/EU/IS/NO/nl 2 DE EUROPESE UNIE

en

IJSLAND

en

HET KONINKRIJK NOORWEGEN,

hierna gezamenlijk "de partijen" genoemd,

OVERWEGENDE dat op 19 januari 2001 de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen betreffende de criteria en de mechanismen voor de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat in een lidstaat, in IJsland of in Noorwegen wordt ingediend 1 (hierna "de overeenkomst van 19 januari 2001" genoemd), is ondertekend,

1 PB EU L 93 van 3.4.2001, blz. 40.

P/EU/IS/NO/nl 3 EROP WIJZENDE dat de Europese Unie (hierna "de Unie" genoemd) op 26 juni 2013 Verordening (EU) nr. 603/2013 i van het Europees Parlement en van de Raad 1 heeft vastgesteld,

EROP WIJZENDE dat de procedures voor de vergelijking en verzending van gegevens voor rechtshandhavingsdoeleinden, zoals vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 603/2013 i, geen nieuw besluit of nieuwe maatregel betreffende Eurodac in de zin van de overeenkomst van 19 januari 2001 inhouden,

OVERWEGENDE dat er een protocol tussen de Unie, IJsland en het Koninkrijk Noorwegen (hierna "Noorwegen" genoemd) dient te worden ondertekend teneinde IJsland en Noorwegen in staat te stellen deel te nemen aan de rechtshandhavingsgerelateerde aspecten van Eurodac en daarmee de aangewezen rechtshandhavingsinstanties in IJsland en Noorwegen in staat te stellen verzoeken in te dienen om vergelijking met vingerafdrukgegevens die door andere deelnemende staten in het centrale systeem van Eurodac zijn ingevoerd,

1 Verordening (EU) nr. 603/2013 i van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de instelling van „Eurodac” voor de vergelijking van vingerafdrukken ten

behoeve van een doeltreffende toepassing van Verordening (EU) nr. 604/2013 i tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend en betreffende verzoeken van rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten en Europol om vergelijkingen van Eurodacgegevens ten behoeve van rechtshandhaving, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1077/2011 i tot oprichting van een Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (PB EU L 180 van 29.6.2013, blz. 1).

P/EU/IS/NO/nl 4 OVERWEGENDE dat de toepassing van Verordening (EU) nr. 603/2013 i voor rechtshandhavingsdoeleinden ten aanzien van IJsland en Noorwegen tevens de aangewezen rechtshandhavingsinstanties van de andere deelnemende staten en Europol in staat moet stellen verzoeken in te dienen om vergelijking met vingerafdrukgegevens die door IJsland en Noorwegen in het centrale systeem van Eurodac zijn ingevoerd,

OVERWEGENDE dat de verwerking van persoonsgegevens door de aangewezen rechtshandhavingsinstanties van de deelnemende staten met het oog op het voorkomen, het opsporen of het onderzoeken van terroristische misdrijven of andere ernstige strafbare feiten op grond van dit protocol dient te zijn onderworpen aan normen voor de bescherming van persoonsgegevens volgens nationaal recht die in overeenstemming zijn met Richtlijn (EU) 2016/680 i van het Europees Parlement en de Raad 1 ,

OVERWEGENDE dat de nadere voorwaarden die bij Verordening (EU) nr. 603/2013 i zijn vastgesteld met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens door de aangewezen autoriteiten van de deelnemende staten en door Europol met het oog op het voorkomen, opsporen of onderzoeken van terroristische misdrijven of andere ernstige strafbare feiten, eveneens van toepassing dienen te zijn,

1 Richtlijn (EU) 2016/680 i van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van

Kaderbesluit 2008/977 i/JBZ van de Raad (PB EU L 119 van 4.5.2016, blz. 89).

P/EU/IS/NO/nl 5 OVERWEGENDE dat de aangewezen autoriteiten van IJsland en Noorwegen slechts toegang mag worden verleend op voorwaarde dat vergelijkingen met de nationale vingerafdrukgegevensbanken van de verzoekende lidstaat en met de geautomatiseerde dactyloscopische identificatiesystemen van alle andere deelnemende staten uit hoofde van Besluit 2008/615 i/JBZ van de Raad 1 niet tot de vaststelling van de identiteit van de betrokkene hebben geleid. Bijgevolg dient de verzoekende staat vergelijkingen uit te voeren met de technisch beschikbare geautomatiseerde dactyloscopische identificatiesystemen van alle andere deelnemende staten uit hoofde van dat besluit, tenzij die verzoekende staat kan aantonen dat er gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat dit niet tot de vaststelling van de identiteit van de betrokkene zou leiden. Dergelijke gegronde redenen bestaan met name wanneer er in het specifieke geval geen enkele operationele of onderzoeksmatige aanknoping is met een bepaalde deelnemende staat. Bijgevolg dient de verzoekende staat, wat dactyloscopische gegevens betreft, eerst te hebben voorzien in de juridische en technische tenuitvoerlegging van dat besluit, aangezien er geen Eurodac-controles voor rechtshandhavingsdoeleinden mogen worden verricht wanneer de bovengenoemde stappen niet vooraf zijn genomen,

1 Besluit 2008/615 i/JBZ van de Raad van 23 juni 2008 inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit (PB EU L 210 van 6.8.2008, blz. 1) .

P/EU/IS/NO/nl 6 OVERWEGENDE dat, alvorens Eurodac te doorzoeken, de aangewezen autoriteiten van IJsland en Noorwegen ook, mits aan de voorwaarden voor een vergelijking is voldaan, het Visuminformatiesysteem moeten raadplegen uit hoofde van Besluit 2008/633 i/JBZ van de Raad 1 ,

OVERWEGENDE dat de mechanismen betreffende nieuwe wettelijke bepalingen en nieuwe besluiten of maatregelen waarin is voorzien in de overeenkomst van 19 januari 2001, ook wat de rol van het bij de overeenkomst van 19 januari 2001 opgerichte Gemengd Comité betreft, van toepassing dienen te zijn op alle nieuwe wettelijke bepalingen en nieuwe besluiten of maatregelen wat betreft de toegang tot Eurodac voor rechtshandhavingsdoeleinden,

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

1 Besluit 2008/633 i/JBZ van de Raad van 23 juni 2008 over de toegang tot het

Visuminformatiesysteem (VIS) voor raadpleging door aangewezen autoriteiten van de lidstaten en door Europol, met het oog op het voorkomen, opsporen en onderzoeken van terroristische misdrijven en andere ernstige strafbare feiten (PB EU L 218 van 13.8.2008, blz. 129).

P/EU/IS/NO/nl 7

ARTIKEL 1

  • 1. 
    Wat de vergelijking van vingerafdrukgegevens met de in het centrale systeem van Eurodac opgeslagen gegevens voor de in artikel 2, lid 1, onder i), van Verordening (EU) nr. 603/2013 i omschreven rechtshandhavingsdoeleinden betreft, wordt die verordening door IJsland uitgevoerd en is zij van toepassing in het kader van de betrekkingen van IJsland met Noorwegen en de andere deelnemende staten.
  • 2. 
    Wat de vergelijking van vingerafdrukgegevens met de in het centrale systeem van Eurodac opgeslagen gegevens voor rechtshandhavingsdoeleinden betreft, wordt Verordening (EU) nr. 603/2013 i door Noorwegen uitgevoerd en is zij van toepassing in het kader van de betrekkingen van Noorwegen met IJsland en de andere deelnemende staten.
  • 3. 
    De lidstaten van de Unie, met uitzondering van Denemarken, worden beschouwd als deelnemende staten in de zin van de leden 1 en 2 van dit artikel. Zij passen de bepalingen van Verordening (EU) nr. 603/2013 i die betrekking hebben op de toegang voor rechtshandhavingsdoeleinden toe ten aanzien van IJsland en Noorwegen.
  • 4. 
    Denemarken, Zwitserland en Liechtenstein worden beschouwd als deelnemende staten in de zin van de leden 1 en 2, voor zover tussen die staten en de Unie met dit protocol vergelijkbare overeenkomsten waarin IJsland en Noorwegen als deelnemende staten worden erkend, worden toegepast.

P/EU/IS/NO/nl 8

ARTIKEL 2

Dit protocol treedt niet in werking voordat de bepalingen van Richtlijn (EU) 2016/680 i met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens en de bij Verordening (EU) nr. 603/2013 i vastgestelde voorwaarden betreffende deze verwerking door IJsland en Noorwegen ten uitvoer zijn gelegd en worden toegepast ten aanzien van de verwerking van persoonsgegevens door hun aangewezen autoriteiten voor de in artikel 1, lid 2, van die verordening neergelegde doeleinden.

ARTIKEL 3

De bepalingen van de overeenkomst van 19 januari 2001 betreffende nieuwe wettelijke bepalingen en nieuwe besluiten of maatregelen, ook wat de rol van het bij de overeenkomst van 19 januari 2001 opgerichte Gemengd Comité betreft, zijn van toepassing op alle nieuwe wettelijke bepalingen en nieuwe besluiten of maatregelen wat betreft de toegang tot Eurodac voor rechtshandhavingsdoeleinden.

ARTIKEL 4

  • 1. 
    Dit protocol wordt door de partijen bekrachtigd of goedgekeurd. De secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie, die de depositaris van dit protocol is, wordt in kennis gesteld van de bekrachtiging of goedkeuring.

    P/EU/IS/NO/nl 9 2. Dit protocol treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op de ontvangst door de depositaris van de in lid 1 bedoelde kennisgeving door de Unie en door ten minste één van de overige partijen.

  • 3. 
    Dit protocol is niet van toepassing ten aanzien van IJsland voordat hoofdstuk 6 van

Besluit 2008/615 i/JBZ door IJsland ten uitvoer is gelegd en de evaluatieprocedures uit hoofde van hoofdstuk 4 van de bijlage bij Besluit 2008/616 i/JBZ van de Raad 1 zijn voltooid wat betreft dactyloscopische gegevens in verband met IJsland.

  • 4. 
    Dit protocol is niet van toepassing ten aanzien van Noorwegen voordat hoofdstuk 6 van

Besluit 2008/615 i/JBZ door Noorwegen ten uitvoer is gelegd en de evaluatieprocedures uit hoofde van hoofdstuk 4 van de bijlage bij Besluit 2008/616 i/JBZ zijn voltooid wat betreft dactyloscopische gegevens in verband met Noorwegen.

ARTIKEL 5

  • 1. 
    Elke partij kan zich uit dit protocol terugtrekken door aan de depositaris een schriftelijke verklaring te doen toekomen. Die verklaring wordt zes maanden na de nederlegging ervan van kracht.
  • 2. 
    Dit protocol is niet langer van kracht indien ofwel de Unie ofwel zowel IJsland als

Noorwegen zich terugtrekt.

1 Besluit 2008/616 i/JBZ van de Raad van 23 juni 2008 betreffende de uitvoering van

Besluit 2008/615 i/JBZ inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in

het bijzonder ter bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit

(PB EU L 210 van 6.8.2008, blz. 12).

P/EU/IS/NO/nl 10 3. Dit protocol is niet langer van kracht ten aanzien van IJsland indien de overeenkomst van 19 januari 2001 niet langer van kracht is ten aanzien van IJsland.

  • 4. 
    Dit protocol is niet langer van kracht ten aanzien van Noorwegen indien de overeenkomst van 19 januari 2001 niet langer van kracht is ten aanzien van Noorwegen.
  • 5. 
    De terugtrekking van één partij uit dit protocol of de schorsing of beëindiging ervan ten aanzien van één partij heeft geen gevolgen voor de verdere toepassing van de overeenkomst van 19 januari 2001.

ARTIKEL 6

Dit protocol wordt opgesteld in één exemplaar in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse, de IJslandse en de Noorse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

Het oorspronkelijke exemplaar wordt neergelegd bij de depositaris, die aan elk van de partijen een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift doet toekomen.

Gedaan te Brussel,

Voor de Europese Unie

Voor IJsland

Voor het Koninkrijk Noorwegen

P/EU/IS/NO/nl 11


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.