CDA: ‘Ontzorg mantelzorgende studenten’

Met dank overgenomen van H. (Harry) van der Molen i, gepubliceerd op woensdag 20 juni 2018.

Vijfpuntenplan: werk aan winkel voor minister en onderwijsinstellingen

Universiteiten en hogescholen moeten volgens het CDA meer rekening houden met de situatie van mantelzorgende studenten. Als het aan CDA-Kamerlid Harry van der Molen ligt, is het hoog tijd dat deze groep studenten de aandacht krijgt die het verdient en waar nodig wordt ontzien. Zij lopen namelijk een grotere kans op klachten als depressiviteit, faalangst en eenzaamheid, met alle gevolgen voor hun studieprestaties van dien. Deze voorstellen, in de vorm van een vijfpuntenplan, doet hij tijdens het debat van vanavond met minister Van Engelshoven (OCW) over de sectorakkoorden in het hoger onderwijs.

Verantwoordelijkheid nemen

In reactie op eerdere onderzoeken van de Universiteit van Amsterdam en Hogeschool Windesheim over de gevolgen van mantelzorg op studenten, gaven de koepels van universiteiten en hogescholen destijds aan dat ‘de bal bij studenten zelf ligt’. Volgens Harry van der Molen wordt het nu echter tijd dat onderwijsinstellingen zelf verantwoordelijkheid nemen: “Zeker nu ook het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) in een rapport aan de bel trekt over de toenemende mentale druk op jongvolwassenen en studenten, waar ook wordt benadrukt dat zij door de vergrijzing steeds vaker de rol van mantelzorger op zich moeten nemen.”

Erkenning

Volgens onderzoek van het Sociaal- en Cultureel Planbureau (2012) blijkt dat één op de tien jongeren een naaste heeft met een chronisch ziekte of beperking, zoals een ouder, broer of zus. Een groot deel van hen geeft hulp of ondersteuning. Over de groep studenten is echter nog weinig bekend. Te weinig, als het aan Harry van der Molen ligt: “Mantelzorgende studenten ondervinden vaker langdurige psychische en fysieke klachten, met studievertraging en uitval tot gevolg. Uit gesprekken die ik heb gevoerd, blijkt dat zij vooral gezien en erkend willen worden. Ze willen niet zielig gevonden worden, maar wel begrip voor de dubbele zorgen die zij hebben. Net als bij topsporters, zou veel meer maatwerk geboden kunnen worden. De combinatie van mantelzorg en studeren is in mijn ogen ook topsport.”

Vijfpuntenplan

Aan de hand van een vijfpuntenplan wil het CDA voor mogelijkheden zorgen om de studerende mantelzorger te ondersteunen en beschermen. Van der Molen: “Denk bijvoorbeeld aan een extra tentamen als een mantelzorgende student onverwachts mee moet naar het ziekenhuis, en daardoor geen tentamen kan maken. Wij hopen dat de minister zich hier samen met onderwijsinstellingen voor zal inzetten.” In het Vijfpuntenplan worden de volgende voorstellen gedaan:

  • 1) 
    Keurmerk ‘zorg en ondersteuning’

Universiteiten en hogescholen hebben nu al de mogelijkheid om, in het kader van de instellingstoets kwaliteitszorg, een bijzonder keurmerk aan te vragen. Bijvoorbeeld op het gebied van ‘kleinschalig en intensief onderwijs’, ‘ondernemen’ of ‘duurzaam onderwijs’ bestaat dit al. Het CDA wil graag dat instellingen zich ook kunnen onderscheiden op het gebied van studentenwelzijn, waar mantelzorg onderdeel van is, en daar erkenning voor krijgen. Bijvoorbeeld door een nieuw predicaat ‘zorg en ondersteuning’ te introduceren, waar instellingen zich op kunnen profileren.

  • 2) 
    Aan tafel bij werkgroep studentenwelzijn

Als onderdeel van het Actieplan Studentenwelzijn is een werkgroep ingericht waar naast de minister van OCW, de hogescholen (VH) en universiteiten (VSNU) ook de studentenbonden, expertisecentrum Handicap & Studie en de gemeenten (VNG) betrokken zijn. In het actieplan komt de mantelzorgende student alleen zijdelings aan bod. Het CDA vindt daarom dat een organisatie zoals Mezzo, de landelijke vereniging voor (jonge) mantelzorgers, een vaste plek aan deze tafel hoort te krijgen.

  • 3) 
    ‘Ken je studenten’

Bij inschrijving op een hogeschool of universiteit wordt veel informatie verzameld over een student. Dit begint al met het studiekeuzegesprek, wat volgens het CDA een natuurlijk startmoment vormt van studiebegeleiding door specifiek te vragen naar de thuissituatie en eventuele zorgtaken die studenten hebben. Zo kunnen direct afspraken worden gemaakt met studenten hoe hiermee om te gaan. Daarnaast is het goed als instellingen door middel van een jaarlijkse screening zicht krijgen op het welzijn van hun studenten. Het zou nog beter zijn als ho-instellingen dit in gezamenlijkheid op zouden pakken, zodat ze ook een totaalbeeld van de sector kunnen schetsen.

  • 4) 
    Voorlichting

Om de kennis en deskundigheid onder het personeel van onderwijsinstellingen te vergroten, is het belangrijk dat een passend cursusaanbod wordt gerealiseerd. Bijvoorbeeld voor studieloopbaanbegeleiders en examencommissies. Het CDA wil daarom dat instellingen hier extra aandacht aan besteden en dit proactief aanbieden, in samenspraak met mantelzorgers zelf.

  • 5) 
    Uitbreiden experiment flexstuderen

Om het (voltijds) hoger onderwijs op maat aan te kunnen bieden en beter aan te laten sluiten bij de behoefte van studenten, is het experiment flex-studeren in het leven geroepen. Komend studiejaar wordt dit experiment voor het eerst geëvalueerd. Het CDA wil het experiment wederom openstellen, waarbij meer instellingen en mantelzorgende studenten vanaf het eerste jaar kunnen deelnemen.