Geen akkoord tussen Raad en Europees Parlement over Klimaatwet

Met dank overgenomen van G.J.M. (Gerben-Jan) Gerbrandy i, gepubliceerd op donderdag 14 december 2017.

Vanmorgen vroeg om 5.30 uur zijn de onderhandelingen tussen het Europees Parlement en de Raad over de Europese Klimaatwet stukgelopen. De parlementsdelegatie, onder leiding van D66-Europarlementariër Gerben-Jan Gerbrandy, kon uiteindelijk niet instemmen met het gebrek aan ambitie van de lidstaten.

De Klimaatwet bepaalt hoe Europa het klimaatakkoord van Parijs gaat uitvoeren. Zo dekt de wet de uitstoot van broeikasgassen die buiten het Europese CO2-emissiehandelssysteem vallen, zoals transport, afval, landbouw en gebouwen. Deze sectoren zijn verantwoordelijk voor zo'n 60% (!) van de broeikasgassenuitstoot in Europa.

Gerbrandy had eerder dit jaar een ambitieus wetsvoorstel door het parlement geloodst. De eerste onderhandelingen met de Raad liepen voorspoedig, maar uiteindelijk bleken de lidstaten niet bereid de ambitie te verhogen. Gerbrandy: "Het Klimaatakkoord van Parijs is leidend geweest bij het standpunt van het parlement. Het standpunt van de Raad was simpelweg onvoldoende om aan Parijs te voldoen. Dat was voor het parlement begrijpelijk onacceptabel".

Voor Nederland zou de Europese klimaatwet leiden tot een verplichting van 36% uitstootvermindering in 2030 ten opzichte van 2005. De voorstellen van het Europees Parlement scherpen ook het totale CO2-budget voor Nederland tussen 2021 en 2030 aan.

Hoewel Gerbrandy vertrouwen had op een goede afloop, kwam de mislukking niet geheel als een verrassing. Gerbrandy: "Klimaatverandering is een van de grootste uitdagingen waar wij voor staan. Dan zou je verwachten dat ook nationale regeringen meer dan hun best doen om de uitstoot van broeikasgassen maximaal te verminderen. Het tegenovergestelde lijkt eerder de praktijk. Lidstaten proberen hun verplichting zo minimaal mogelijk in te vullen. Zelfs 'Parijs' is daarbij niet heilig."

Nu zal het Bulgaars voorzitterschap vanaf 1 januari 2018 de onderhandelingen met het Europees Parlement moeten voortzetten.