Declaration by the High Representative on behalf of the EU on the use of chemical weapons in Syria

Met dank overgenomen van Raad van de Europese Unie (Raad) i, gepubliceerd op dinsdag 7 november 2017.

Het gezamenlijk onderzoeksmechanisme (Joint Investigative Mechanism - JIM) van de Organisatie voor het verbod van chemische wapens (Organisation for the Prohibition of Chemical Weapons - OPWC) en de Verenigde Naties (VN) heeft vandaag zijn zevende verslag voorgesteld. Daarin wordt geconcludeerd dat de Arabische Republiek Syrië verantwoordelijk is voor het gebruik van het zenuwgas sarin in Khan Sheikhoun, Syrië, op 4 april 2017. Het JIM stelde tevens vast dat Da'esh verantwoordelijk is voor het gebruik van zwavelmosterdgas in Um‑Housh op 15 en 16 september 2016.

De EU veroordeelt deze afschuwelijke daden met klem. Het weerzinwekkende gebruik van sarin door het Syrische regime tegen de bevolking van Khan Sheikhoun heeft honderden slachtoffers geëist. Het gebruik van chemische wapens door om het even wie, statelijke of niet-statelijke actoren, is overal en onder alle omstandigheden in strijd met het internationaal recht en moet streng worden veroordeeld.

De EU verleent haar volledige steun aan de werkzaamheden van het JIM, dat inzake professionaliteit en onafhankelijkheid het grootste aanzien en vertrouwen geniet. Het JIM moet zijn waardevolle werkzaamheden voortzetten. Daarom verzoeken wij de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties de onderzoekscapaciteit van het JIM te handhaven.

Dit is ondertussen de vierde aanval met chemische wapens door de Syrische strijdkrachten en de tweede door Da’esh die door het JIM worden bevestigd. Dit soort aanslagen versterkt alleen maar de dringende behoefte aan een echte politieke transitie in Syrië en de vastbeslotenheid van de EU om de VN te steunen bij het bemiddelen van een politieke oplossing voor het Syrische conflict via intra-Syrische gesprekken in Genève.

De verantwoordelijken voor deze daden moeten ter verantwoording worden geroepen. Alle entiteiten en natuurlijke personen die zich schuldig maken aan schendingen van het internationaal recht, met inbegrip van het gebruik van chemische wapens, moeten worden gestraft.

De EU heeft herhaaldelijk stappen ondernomen tegen elk bevestigd gebruik van chemische wapens door de Syrische strijdkrachten en door Da’esh, en blijft vastbesloten om streng tegen deze misdaden op te treden. In juli 2017 heeft de EU bijkomende beperkende maatregelen opgelegd aan Syrische hoge ambtenaren en wetenschappers voor hun rol bij de ontwikkeling van chemische wapens en het gebruik ervan tegen de burgerbevolking. Verdere sancties worden overwogen om straffeloosheid te voorkomen. De EU roept alle landen ertoe op hun invloed aan te wenden om eventueel verder gebruik van chemische wapens door het Syrische regime te voorkomen en zij verzoekt de bondgenoten van het regime, en met name Rusland, daartoe passende druk op het Syrische regime uit te oefenen.

De kandidaat-lidstaten Turkije, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië*, Montenegro* en Albanië*, het land van het stabilisatie- en associatieproces en mogelijke kandidaat-lidstaat Bosnië en Herzegovina, en de EVA-landen IJsland en Noorwegen, die lid zijn van de Europese Economische Ruimte, alsmede Oekraïne sluiten zich bij deze verklaring aan.

  • * 
    De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Montenegro en Albanië blijven deelnemen aan het stabilisatie- en associatieproces.

Download als PDF