Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad van de EU en de Europese Commissie over beter wetgeven

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1.

Stand van zaken

Dit interinstitutioneel akkoord (IIA) is op 12 mei 2016 gepubliceerd en is op 13 april 2016 in werking getreden.

2.

Kerngegevens

officiële titel

Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie over beter wetgeven

officiële Engelstalige titel

Interinstitutional Agreement between the European Parliament, the Council of the European Union and the European Commission on Better Law-Making
 
Rechtsinstrument Interinstitutioneel akkoord (IIA)
Origineel voorstel COM(2015)216 NLEN
Celex-nummer i 32016Q0512(01)

3.

Key dates

Document 13-04-2016; datum van ondertekening
Bekendmaking in Publicatieblad 12-05-2016; PB L 123 p. 1-14
Inwerkingtreding 13-04-2016; in werking datum van ondertekening zie pt. 52
Einde geldigheid 31-12-9999

4.

Wettekst

12.5.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 123/1

 

INTERINSTITUTIONEEL AKKOORD TUSSEN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE EN DE EUROPESE COMMISSIE OVER BETER WETGEVEN

INTERINSTITUTIONEEL AKKOORD

van 13 april 2016

over beter wetgeven

HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE EN DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 295,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (hierna "de drie instellingen" genoemd) verbinden zich ertoe in alle stadia van de wetgevingscyclus loyaal en transparant samen te werken. In dit verband herinneren zij aan de gelijkheid van beide medewetgevers, zoals neergelegd in de Verdragen.

 

(2)

De drie instellingen erkennen dat zij gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de totstandkoming van kwalitatief hoogwaardige Uniewetgeving en zij gezamenlijk dienen te verzekeren dat die wetgeving zich richt op gebieden waar zij voor de Europese burgers de grootste meerwaarde oplevert, de gemeenschappelijke beleidsdoelstellingen van de Unie zo efficiënt en doeltreffend mogelijk verwezenlijkt, zo eenvoudig en duidelijk mogelijk is, overregulering en administratieve lasten voor burgers, overheidsdiensten en bedrijven vermijdt, in het bijzonder voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's), en aldus wordt opgesteld dat de omzetting en praktische toepassing ervan vlot verlopen en het concurrentievermogen en de duurzaamheid van de economie van de Unie worden versterkt.

 

(3)

De drie instellingen brengen in herinnering dat overeenkomstig artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie aangaande het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel de Unie slechts wetgevend mag optreden wanneer en voor zover dat nodig is.

 

(4)

De drie instellingen herinneren aan de rol en de verantwoordelijkheid van de nationale parlementen, zoals die zijn neergelegd in de Verdragen, in Protocol (Nr. 1) betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie, aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en in Protocol (Nr. 2) betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

 

(5)

De drie instellingen zijn het erover eens dat bij de vaststelling van de wetgevingsagenda niet enkel ten volle rekening moet worden gehouden met de analyse van de potentiële "Europese meerwaarde" van elk voorstel tot optreden van de Unie, maar ook met een beoordeling van de "kosten van geen Europa" indien niet op Unieniveau zou worden opgetreden.

 

(6)

De drie instellingen zijn van mening dat raadpleging van het publiek en van belanghebbenden, evaluatie van bestaande wetgeving en effectbeoordelingen van nieuwe initiatieven bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstelling "beter wetgeven".

 

(7)

Om de onderhandelingen in het kader van de gewone wetgevingsprocedure te vergemakkelijken en de toepassing van de artikelen 290 en 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie te verbeteren, worden in dit akkoord de beginselen vastgesteld volgens welke de Commissie voorafgaand aan de vaststelling van gedelegeerde handelingen alle nodige deskundigheid bijeenbrengt.

 

(8)

De drie instellingen verklaren dat de doelstellingen "vereenvoudigen van de Uniewetgeving" en "verminderen van de regeldruk" moeten worden nagestreefd zonder afbreuk te doen aan de verwezenlijking van de in de Verdragen vermelde doelstellingen van het Uniebeleid of aan de bescherming van de integriteit van...


Lees meer

Deze wettekst is overgenomen van EUR-Lex.

5.

Origineel voorstel

 

6.

Bronnen en disclaimer

Zie voor uitgebreidere informatie eventueel ook de volgende voor dit dossier gebruikte bronnen:

Dit dossier wordt iedere nacht automatisch samengesteld op basis van bovenstaande dossiers. Hierbij is aan de technische programmering veel zorg besteed. Een garantie op de juistheid van de gebruikte bronnen en het samengestelde resultaat kan echter niet worden gegeven.

 

7.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de samenvatting van wetgeving, de juridische context, de Europese rechtsgrond, een overzicht van verwante dossiers en tot slot de betrokken zaken van het Europees Hof van Justitie.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

8.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.